257 De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering Bestek deel 3 - Technische bepalingen
Bouwheer:
AG Stedelijk Onderwijs Antwerpen (AG SO) Lange Gasthuisstraat 15 2000 Antwerpen Projectleider: Erwin Maeckelberghe T. 03/338.16.60 M. 0491/86.90.89
Bouwplaats:
Stedelijk Lyceum Lange Beeldekens Lange Beeldekensstraat 264 2060 Antwerpen
Architecten:
Architektenburo Jef VAN OEVELEN bvba Geestenspoor 54 2180 Ekeren T. 03/542.65.40 F. 03/542.67.25
Veiligheidscoördinatie:
Eveka bvba Plezantstraat 56 9100 Sint-Niklaas Projectleider - Tim Van Elst T. 03/575.84.87
Opgemaakt te Ekeren - 30/09/2014
ONTWERPSCHETSEN
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
2/97
00 VEILIGHEID
9
00.01 VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 00.01.01 WERFLIFTEN EN KRANEN 00.01.02 STELLINGEN EN LADDERS 00.01.03 AFSCHERMEN OPENINGEN 00.01.04 VERLICHTING BOUWPLAATS 00.01.05 AANGEPASTE WERFKLEDIJ 00.02 MILIEUVOORSCHRIFTEN 00.02.01 NETHEID OP DE WERF 00.02.02 GELUIDSHINDER 00.02.03 STOFHINDER 00.02.04 AFVAL – SCHADELIJKE STOFFEN 00.02.05 AFVALVERWERKING
9 9 9 9 9 9 9 9 10 10 10 10
01 TECHNISCHE BEPALINGEN
11
02 VOORAFGAANDE WERKEN
12
02.01 INRICHTING VAN DE BOUWPLAATS 02.01.01 VOORLOPIGE OMHEININGEN 02.01.02 WERFBORDEN 02.01.03 VRIJWAREN BESTAANDE (WEG-)VERHARDING 02.01.04 STELLINGEN EN STEIGERS 02.01.06 AANSLUITING NUTSVOORZIENINGEN 02.01.07 WERFLOKALEN 02.02 PLAATSBESCHRIJVING 02.02.01 BIJ AANVANG DER WERKEN 02.02.02 STAAT VAN VERGELIJKING 02.03 UITZETTEN VAN HET ONTWERP 02.04 AS-BUILT PLANNEN 02.05 BOUWRIJP MAKEN VAN HET TERREIN 02.05.01 OPRUIMEN VAN PLANTENGROEI: BOMEN - STRUIKEN - HAGEN 02.05.02 VERWIJDEREN GROENPERKEN / PLANTENBAKKEN
12 12 13 14 14 14 15 15 16 16 16 17 17 17 17
03 RUWBOUWWERKEN
19
03.01 SLOPINGSWERKEN 03.01.01 SCHOREN EN STUTTEN 03.01.02 BESCHERMINGSWERKEN 03.01.02.01 beschermingswerken - gebouwdelen 03.01.02.02 beschermingswerken - onder- en bovengrondse leidingen 03.01.03 SLOPINGSWERKEN 03.01.03.03 slopen ruwbouwelementen 03.01.03.03.A slopen metselwerk 03.01.03.03.B verwijderen van betonnen gevelplaten 03.01.03.03.C verwijderen van betonnen dakconstructie 03.01.03.03.D uitbreken van bestaande vloerafwerking 03.01.03.05 uitbreken van rioleringen
19 19 19 20 20 20 20 20 21 21 22 22
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
3/97
03.01.03.05.B uitbreken of buiten dienst stellen van (inspectie)putten 03.01.03.05.C verwijderen van afvoer- en rioleringsleidingen 03.01.03.07 verwijderen van elektriciteitsleidingen in opbouw 03.01.03.12 slopen van omgevingselementen 03.01.03.12.A verwijderen van uitrustingen en verfraaiingswerken 03.01.03.12.C verwijderen van terreinafsluitingen / poortjes 03.01.03.12.F opbreken van stenen verhardingen buitenaanleg 03.02 GRONDWERKEN 03.02.03 GRAAFWERKEN 03.02.03.01 (bouw)putten – funderingen en bomen 03.02.03.03 bouwputten - rioleringselementen 03.02.04 SLEUVEN 03.02.04.02 sleuven - ondergrondse leidingen 03.02.07 (WEDER)AANVULLINGEN - OPHOGINGEN 03.02.07.01 (weder)aanvullingen - grond van uitgravingen 03.02.07.02 (weder)aanvullingen – aangevoerde grond 03.03 FUNDERINGEN 03.03.01 STUDIE DER FUNDERINGEN 03.03.02 DIEPTE DER FUNDERINGEN 03.03.04 PLAAT OP VOLLE GROND 03.04 WACHTLEIDINGEN 03.04.01 wachtbuizen met trekdraad 03.04.02 trekputten 03.05 RIOLERINGEN EN PUTTEN 03.05.01 RIOLERINGEN 03.05.01.05 rioolbuizen - kunststof / PVC 03.05.03 INSPECTIEPUTTEN 03.05.03.06 inspectieputten - kunststof / PVC 03.05.03.07 Inspectieputten - kunststof / PE 03.05.04 ONTVANGTOESTELLEN - STRAATKOLKEN 03.05.07 PUTDEKSELS EN ROOSTERS 03.05.07.01 putdeksels & roosters - enkel deksel 03.05.07.02 putdeksels & roosters – enkel of dubbel deksel 03.05.08 RIOLERINGSAANSLUITINGEN 03.06 METSELWERK 03.06.01 ONDERGRONDS METSELWERK 03.06.01.01 Funderingsmetselwerk 03.06.01.01.D cementering en betering 03.10 STAALCONSTRUCTIES 03.10.00.02 referentienormen 03.10.00.03 staalsoorten - kwaliteitsklasse 03.10.00.04 structuurelementen - algemeen 03.10.01 CORROSIEBESCHERMING 03.10.01.02 galvanisatie/ thermisch verzinken 03.10.02 PROFIELSTAAL
22 23 24 24 24 25 25 26 28 28 29 29 29 29 30 31 31 31 31 32 33 33 34 35 36 38 39 39 40 41 41 41 42 42 43 43 43 43 44 44 45 45 46 46 47
04 DAKWERKEN
50
04.03 PLAT DAK 04.03.00 ALGEMEEN 04.03.01 ONDERBOUW 04.03.01.01 dampscherm
50 50 50 50
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
4/97
04.03.01.01.B dampscherm uit kunststoffolie PE 04.03.02 DAKDICHTING 04.03.02.01 geïsoleerde dakdichting uit bitumen 04.03.02.02 niet-geïsoleerde dakdichting uit bitumen 04.03.05 DAKWATERAFVOEREN 04.03.05.01 dakkolken 04.03.05.01.C dakkolken in EPDM en/of lood 04.06 DAKRANDEN & KROONLIJSTEN 04.06.02 DAKRANDPROFIELEN 04.06.02.01 Aluminium 04.07 DAKWATERAFVOER 04.07.00 ALGEMEEN 04.07.03.03 Afvoerpijpen in zink
50 51 51 53 53 53 53 54 54 54 55 55 55
06 TIMMERWERKEN
56
06.01 ALGEMEEN 06.02 MATERIALEN 06.02.01 CONSTRUCTIEHOUT 06.02.02 PLAATMATERIAAL IN HOUT 06.02.02.01 multiplexplaten voor constructie 06.02.02.02 multiplexplaten voor betonbekisting (film-faced) 06.02.02.03 OSB-platen (Oriented Strand Board) 06.02.03 GEVELBEKLEDING IN HOUT 06.02.04 GEVELBEKLEDING IN VLAKKE VERZINKTE STAALPLAAT 06.02.05 DAMPDOORLATEND VOCHTSCHERM 06.02.06 BUITENSCHRIJNWERK IN HOUT 06.02.06.01 houten raam 06.02.06.02 hang- en sluitwerk 06.02.06.02.01 scharnieren en paumellen 06.02.06.02.02 sloten 06.02.06.02.03 raamkrukken 06.02.06.02.04 vaste deurgrepen 06.03 TIMMERWERKEN 06.03.01 DAK- EN VLOERCONSTRUCTIES 06.03.01.01 dakconstructie buitentrap 06.03.01.02 dak- en vloerconstructie paviljoen 06.03.02 GEVELELEMENTEN EN GEVELAFWERKING 06.03.02.01 gevelelementen paviljoen 06.03.02.02 gevelafwerkingen paviljoen, buitentrap en kolommen
56 58 58 59 59 59 60 60 60 60 61 61 62 63 63 63 63 64 64 64 64 65 65 67
07 TECHNISCHE UITRUSTING
69
07.01 ELEKTRISCHE INSTALLATIE 07.01.01 VERDEELLEIDINGEN 07.01.02 SCHAKELAARS EN STOPCONTACTEN 07.01.03 VERLICHTING
69 69 70 70
09 SMEEDWERKEN
72
09.01 BUITENTOEPASSINGEN
72
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
5/97
09.01.00 09.01.01 09.01.02 09.01.03 09.01.04 09.01.05 09.01.06
BUITENTOEPASSINGEN ALGEMEEN CORROSIEBESCHERMING BUITENDEUR IN STAAL (EVACUATIEDEUR) STALEN HANDGREPEN ROOSTER LICHTKOEPEL OPHANGHAKEN ZITBANKEN
72 72 73 75 76 77 77
12 BUITENAANLEG
79
12.95 BUITENVERHARDING 12.95.01 ONDERFUNDERINGEN 12.95.01.04 zandcementbed 12.95.02 VERHARDINGEN 12.95.02.01 tegels 12.95.02.01.A betontegels 12.95.02.04 speciale verhardingen voor buitenaanleg 12.95.02.04.A harsgebonden steenslag 12.95.02.05 niet-gebonden materialen 12.95.02.05.B steenslag: gele siersplit 12.95.03 BOORDSTENEN, KANTSTROKEN EN GRONDKEERWANDEN 12.95.03.01 kantstroken met betonklinkers 12.95.03.02 boordstenen in geprefabriceerd beton 12.95.03.03 grondkeerwanden in geprefabriceerd beton 12.95.04 TREDEN EN TRAPPEN 12.95.04.01 opstapje verhoogde zone 12.95.04.02 buitentrapje evacuatieweg 12.95.04.03 buitentrap naar kelder 12.96 GROENAANLEG 12.96.01 GRONDBEWERKINGEN - TEELAARDE 12.96.02 BOMENZAND 12.96.03 AANPLANTINGEN 12.96.03.01 gewone esdoorn 12.96.03.02 wortelgeleiding 12.96.03.03 bewateringsdarm 12.96.03.04 beukenhaag 12.96.03.05 kruidentuin 12.97 SPORTUITRUSTING 12.97.01 ALGEMEEN 12.97.02 SPORTUITRUSTING 12.97.02.01 basketbalpalen 12.97.02.02 volleybalpalen 12.97.02.03 extra grondbussen voor sportpalen 12.97.02.04 verspanning 12.97.02.05 volleybalnetten 12.97.02.05 badmintonnet 12.97.02.06 belijningen sportvelden
79 79 79 80 80 80 82 82 82 83 83 84 84 84 85 86 86 87 87 87 88 89 89 90 90 91 91 92 92 92 92 92 92 92 92 92 92
13 SCHILDERWERKEN
93
13.02 BUITENSCHILDERWERKEN
93
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
6/97
13.02.01 ALGEMEEN 13.02.08 SCHILDERWERKEN OP GLADDE ONDERGRONDEN 13.02.09 SCHILDERWERKEN OP HOUT & HOUTACHTIGE PLATEN
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
93 95 96
7/97
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
8/97
00
VEILIGHEID
De aannemer neemt op zijn verantwoordelijkheid alle nodige organisatorische en technische maatregelen om gedurende het ganse verloop der werken de veiligheid te verzekeren van zijn personeel, de bouwheer en zijn afgevaardigden, en van alle de op de werf toe te laten personen. Iedere persoon die de algemene veiligheidsvoorschriften overtreedt, kan van de bouwplaats worden gestuurd. Als referentienormen gelden de meest recente voorschriften van het ARAB (Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming) en publicaties van het NAVB (Nationaal Actiecomité voor de Veiligheid en hygiëne in het Bouwbedrijf - http://www.navb.be/). meting aard van de overeenkomst: Globale Prijs (GP) - Volgens beschrijving veiligheidscoördinator en onderstaande algemene informatie. 00.01
veiligheidsvoorschriften
De aannemer zal strikt de bepalingen van het KB van 25.01.2001, betreffende de tijdelijke of mobiele werkplaatsen, navolgen en daardoor het gepaste gevolg geven aan de planning en richtlijnen opgesteld door de veiligheidscoördinator(en). Bij zijn prijsvorming zal de inschrijver zodoende rekening houden met de nota/beschrijving van de coördinator-ontwerp en de coördinator-verwezenlijking, aangesteld door de opdrachtgever. 00.01.01
Werfliften en kranen
De aannemer zal steeds op eigen initiatief de nodige keuringen laten uitvoeren voor alle materieel, toestellen ed. waarvoor dit vereist is. De arbeiders zullen uitsluitend in omstandigheden werken die in overeenstemming zijn met de bepalingen van het ARAB. 00.01.02
Stellingen en ladders
De stellingen, steigers en ladders beantwoorden aan de bepalingen van het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming (ARAB) en aanbevelingen van het NAVB. Ze worden aldus opgevat dat ze de werknemers volkomen veiligheid bieden en tevens het Bestuur in staat stellen de werken van dichtbij te volgen. - Borstweringen en handgrepen zijn te voorzien rond de werkvloeren. - De stellingen en steigers aan de straatzijde worden voorzien van zeilen teneinde de aanpalende gebouwen, voetgangers en het verkeer niet te hinderen, de nodige signalisatie, verlichting en beveiliging beantwoorden aan de geldende reglementeringen. Het bekomen van de vergunning en de te betalen taksen zijn ten laste van de aannemer. 00.01.03
Afschermen openingen
De aannemer is verantwoordelijk voor het permanent aanbrengen van voldoende afschermingen aan (wacht-) openingen in trappenhuizen, vloerplaten, wanden, liftschachten en doorboringen, en dit volgens de vigerende voorschriften van het ARAB en aanbevelingen van het NAVB. 00.01.04
Verlichting bouwplaats
De bouwplaats moet voorzien zijn van een kunstverlichting wanneer moet worden gewerkt voor zonsopgang en na zonsondergang of in lokalen met ontoereikende natuurlijke verlichting. De verlichting en de lichtsterkte moeten overeenstemmen met de voorschriften van het algemeen reglement op de arbeidsbescherming. 00.01.05
Aangepaste werfkledij
De werfkledij, schoeisel en eventuele speciale beschermkledij dient in overeenstemming te zijn met de bepalingen van het ARAB en de desbetreffende aanbevelingen van het NAVB. De aannemer zal de nodige individuele beschermingsmiddelen ter beschikking houden van toegelaten bezoekers. 00.02
milieuvoorschriften
00.02.01
Netheid op de werf
De hoofdaannemer richt een nette en ordentelijke werf in en is gedurende de ganse uitvoering der werken verantwoordelijk voor het onderhoud en regelmatig reinigen van ervan, met betrekking tot de veiligheid van personen en/ of bescherming van de reeds uitgevoerde werken. Dit artikel is van toepassing op de globaliteit van alle in deze beschrijving opgenomen werken. Tot aan de voorlopige oplevering staat de aannemer in voor:
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
9/97
-
het wekelijks reinigen van de bouwplaats en werflokalen; het regelmatig opruimen en verwijderen van de werf van alle overschotten van gebruikte materialen of afval van de door hem en/ of zijn onderaannemers gedane werken; het treffen van alle maatregelen om de toegangswegen tot de werf (wegenis, riolen) proper te houden; alle door het gemeentebestuur opgelegde waarborgen betreffende het openbaar domein zijn daarbij ten laste van de aannemer.
Bij het beëindigen van de werken en vooraleer er tot de voorlopige oplevering kan worden overgegaan, is de aannemer gehouden tot een grondige opkuis van de volledige werf, zowel buiten als binnen de gebouwen (voor zover van toepassing), door hem gebouwd, uitgerust of gebruikt tijdens de werken, ongeacht of de vervuiling door hem zelf of zijn onderaannemer(s) werd veroorzaakt. Deze generale opkuis omvat o.a. het zuiver wassen van alle ramen en glas, deuren, bevloeringen, vensterbanken, sanitaire toestellen, enz. De reinigingswerken dienen te gebeuren met aangepaste schoonmaakmiddelen en indien vereist door gespecialiseerd poetspersoneel.
Het werkbestuur behoudt zich het recht voor om na schriftelijke aanmaning, en indien de aannemer hieraan geen gevolg heeft gegeven binnen de 8 dagen na ontvangst, de werf te laten opruimen door derden en de achtergelaten materialen te laten afvoeren. De kosten hiervoor worden onverminderd van de maandelijkse vorderingsstaat of eindafrekening van de aannemer afgetrokken. 00.02.02
Geluidshinder
De aannemer is er toe gehouden de aan te wenden apparatuur te voorzien van alle geluiddempende middelen die de techniek hem ter beschikking kan stellen. Inzonderheid bij werkzaamheden in stedelijke omgevingen moet de geluidshinder tot een minimum worden beperkt, alle gebeurlijke klachten en eventuele boetes zijn te zijner laste. 00.02.03
Stofhinder
Bij werken gepaard gaande met opwaaiend stof, zal de aannemer de nodige maatregelen treffen om de hiermee gepaard gaande hinder voor de omgeving te beperken. Deze maatregelen kunnen bestaan uit het besproeien met water en/ of het spannen van afschermende zeilen. Het afschermen gebeurt in nauw overleg met het werkbestuur.
Indien de aannemer geen voldoende maatregelen treft, dient hij de lokalen op zijn kosten te laten reinigen. 00.02.04
Afval – schadelijke stoffen
De aandacht van de inschrijver wordt gevestigd op de toepassing van : 1. het besluit van de Vlaamse Regering van 6/2/1991 houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (Vlarem I - BS 26/6/1991); 2. het besluit van de Vlaamse Regering van 1/6/1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (Vlarem II - BS 31/7/1995). 00.02.05
Afvalverwerking
De aannemer zorgt voor de afvoer van alle bouwafval naar officieel erkende stortplaatsen of verwerkingscentra, hij dient hiervoor de nodige bewijzen te kunnen af te leveren aan het Bestuur. Onder geen beding zullen afbraakmaterialen, puin, vuilnis of afval op de werf achtergelaten, ingegraven of verbrand worden.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
10/97
01
TECHNISCHE BEPALINGEN
De algemene onkosten en coördinatie-opdracht, het inrichten van de werf e.d., zullen verdeeld worden over de eenheidsprijzen van de inschrijving. De aandacht van de aannemer wordt in het bijzonder gevestigd op volgende punten: Brandnormen: - Aanpassingswerken: bij de aanpassingswerken van de speelplaats wordt aan alle verplichtingen die vermeld zijn in de geldende brandnormen voor middelhoge gebouwen voldaan. - Bij de bestekomschrijving werd zoveel als mogelijk rekening gehouden met deze normen, maar het is de verantwoordelijkheid van de aannemer om zelf de bijkomende werken en leveringen te voorzien in zijn prijsopgave. Deze bijkomende werken of leveringen kunnen nooit aanleiding geven tot meerprijzen na toewijzing van de werken (tenzij voorafgaandelijk akkoord van de bouwheer). Wachtleidingen: De aannemer houdt rekening en voorziet alle wachtleidingen op die plaatsen die later voor de aannemer elektriciteit niet meer bereikbaar zijn. Nutsvoorzieningen: De aannemer dient bij de opdrachtgever te informeren naar de juiste inplanting en het juiste verloop van de nutsleidingen, gezien de aanduiding van deze leidingen op de architectuurplannen op een vermoeden berust. De bestaande nutsleidingen blijven tijdens de werken gevrijwaard van risico op beschadiging of ontkoppeling.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
11/97
02
VOORAFGAANDE WERKEN
Door het feit dat hij zijn offerte indient, erkent de inschrijver dat hij ter plaatse is geweest en zich op de hoogte heeft gesteld van de bestaande toestand van de bouwplaats, de aard van de grond, de ligging, de omgeving, aanpalende eigendommen en de toegangswegen. De inschrijver wordt dientengevolge geacht zich volledig rekenschap te hebben gegeven van de omvang der aanneming en de moeilijkheidsgraad van de uit te voeren werken, met betrekking tot de algemene coördinatie van de werken; de inrichting van de bouwplaats; de noodzakelijke veiligheidsvoorzieningen op de werf; de mogelijkheden tot de aanvoer en het stockeren van bouwmaterialen; het eventueel plaatsen van stellingen; de voorafgaande grondwerken; … De aannemer aanvaardt het bouwterrein in de toestand waarin het zich bevindt op de dag van de aanvang der werken. De bouwplaats kan enkel bezocht worden na afspraak met het werkbestuur. 02.01
Inrichting van de bouwplaats
De aannemer zorgt ervoor dat de veiligheid van de leerlingen en het schoolpersoneel op de terreinen steeds gegarandeerd is. Er zullen vooraf duidelijke afspraken worden gemaakt tussen de aannemer, het werkbestuur en de schooldirectie. De aannemer dient zich te houden aan alle praktische afspraken die daar gemaakt worden, aangaande organisatie van de werf in tijd (uren waarop vervoer en leveringen over het terrein toegestaan of verboden zijn, e.d.) en plaats (werfzone, toegangsroutes, e.d.). De werken zullen gepland worden tijdens een schoolvakantie, zodat de risico’s tot een minimum beperkt worden. De voorbereidende werkzaamheden, inzake de inrichting van de bouwplaats, houden alle administratieve, organisatorische maatregelen en technische middelen in, om de werken volgens de bepalingen van het aanbestedings-dossier mogelijk te maken, dit overeenkomstig de omvang van de opdracht, de moeilijkheidsgraad en de eisen van veiligheid en hygiëne. Uitvoering De verplichtingen van de aannemer worden bepaald in STS 11 - uitgave 1990 en de in het bijzonder bestek opgenomen specificaties. De eigenlijke inrichting van de bouwplaats dient in overeenstemming te zijn met de bepalingen van STS 11, § 11.2. De inschrijver dient zich daarbij voorafgaandelijk ter plaatse van de toestand te vergewissen, teneinde de bestaande toestand van het bouwterrein en alle elementen die een goede uitvoering van de aanneming zouden bemoeilijken correct in te schatten. De inrichting en organisatie van de bouwplaats geschiedt voor de aanvang van de werken en volledig op kosten van de aannemer. Indien geen specifieke voorschriften inzake de inrichting van de bouwplaats zouden zijn opgelegd in het bijzonder bestek, wordt de concrete planning hiervan volledig overgelaten aan het initiatief en de verantwoordelijkheid van de aannemer. Ter goedkeuring kan steeds een schetsmatig voorstel tot inrichting worden opgevraagd door het bestuur. Inzake de modaliteiten betreffende de situering van toegangen, werf-lokalen, … wordt hierbij ook verwezen naar STS 11, artikels 11.17, 11.18 en 11.19. De inschrijver is gehouden het bestuur, minstens 24 uur op voorhand, te verwittigen van de aanvang der werken. Meting meetcode:
volgens beschrijving der werken hieronder
Aard van de overeenkomst Globale prijs (GP), voor het geheel, met uitzondering van het werfbord waarvoor afzonderlijk een globale prijs wordt gegeven. 02.01.01
Voorlopige omheiningen
De aannemer dient ervoor te zorgen dat het betreden van de bouwplaats door derden wordt verhinderd en zal daartoe een afsluiting plaatsen, overeenkomstig de gemeentelijke reglementen. Waar de bouwplaats grenst aan het openbaar terrein plaatst de aannemer, voor zover nodig, een voorlopige omheining en de nodige signalisatie, die voldoende doeltreffend is om onbevoegde personen te weren, alsook de veiligheid van het verkeer te waarborgen. Bij de toegang tot de werf zal de aannemer een bordje plaatsen met de tekst "Verboden toegang tot de werf". Het aanbrengen van signalisatieborden moet worden voorzien volgens aanduiding van het werkbestuur. Alle taksen, voor zover van toepassing, voortvloeiend uit de opstelling en uitstalling van werfafsluiting en werfborden, zijn voor rekening van de aannemer.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
12/97
Uitvoering Inplanting, materiaal, afmetingen en uitrusting zijn in overeenstemming met de geldende gemeentelijke voorschriften. De aannemer staat zelf in voor het verkrijgen van de nodige vergunningen inzake. De omheining wordt voldoende stevig uitgevoerd, onderhouden en zonodig hersteld. Ze wordt voorzien van de nodige signalisatie, verlichting en beveiliging, overeenkomstig de voorschriften van art. 11.24 van STS 11 (1990) en het Ministerieel Besluit van 25.03.1977. De afsluiting wordt, voor zover van toepassing, voorzien van de nodige afsluitbare toegangen, waarbij de poorten worden voorzien van stevige grendels en sloten. De aannemer zorgt ervoor dat opdrachtgever en architect permanente toegang hebben tot de werf, ook buiten de werkuren. Sleutels van de afgesloten delen zijn te bezorgen aan opdrachtgever en architect. De omheining blijft eigendom van de aannemer en wordt pas weggenomen zodra dit, op grond van de vordering van de werken en mits akkoord van het bestuur, mogelijk is. Aard van de overeenkomst Pro Memorie (PM), inbegrepen in de globale aanneming (inclusief bij 02.01 inrichting van de bouwplaats) Toepassing Voor zover van toepassing, tijdelijke gedeeltelijke bouwplaatsafsluitingen. Enkel van toepassing indien er werken worden uitgevoerd buiten de schoolvakantie. 02.01.02
Werfborden
Inplanting, materiaal, afmetingen en uitrusting zijn in overeenstemming met de geldende gemeentelijke voorschriften. De aannemer staat zelf in voor het verkrijgen van de nodige vergunningen inzake. Alle taksen, voor zover van toepassing, voortvloeiend uit de opstelling en uitstalling van werfborden, zijn voor rekening van de aannemer. De aannemer is verantwoordelijk voor de opstelling van de werfborden en in het bijzonder voor de veiligheid van het geheel. Uitvoering Inplanting, materiaal, afmetingen en uitrusting zijn in overeenstemming met de geldende gemeentelijke voorschriften. De aannemer staat zelf in voor het verkrijgen van de nodige vergunningen inzake. De omheining wordt voldoende stevig uitgevoerd, onderhouden en zonodig hersteld. Ze wordt voorzien van de nodige signalisatie, verlichting en beveiliging, overeenkomstig de voorschriften van art. 11.24 van STS 11 (1990) en het Ministerieel Besluit van 25.03.1977. De afsluiting wordt, voor zover van toepassing, voorzien van de nodige afsluitbare toegangen, waarbij de poorten worden voorzien van stevige grendels en sloten. De aannemer zorgt ervoor dat opdrachtgever en architect permanente toegang hebben tot de werf, ook buiten de werkuren. Sleutels van de afgesloten delen zijn te bezorgen aan opdrachtgever en architect. De omheining blijft eigendom van de aannemer en wordt pas weggenomen zodra dit, op grond van de vordering van de werken en mits akkoord van het bestuur, mogelijk is. Werfbord: De borden zijn gemaakt uit een zelfdovend, moeilijk ontvlambaar materiaal, klasse B1 volgens DIN 4102. De panelen bestaan uit stroken watervaste multiplex (18 mm dik) of een gelijkwaardig weerbestendig materiaal, zoals PVC hardschuim 8 à 10 mm dik, …, in een witte kleur. Het plaatoppervlak is niet reflecterend en weinig krasgevoelig. De platen worden voorzien van de nodige teksten, in drukletters in een eenvoudig, strak afgelijnd lettertype. De belettering wordt op de platen geschilderd, gezeefdrukt, geprint of gekleefd, en dient weersbestendig te zijn. De draagconstructie is aangepast aan de situatie en voldoende stevig en stabiel. De aannemer is verantwoordelijk voor de veilige opstelling en de stabiliteit van het geheel, ongeacht de weersomstandigheden (regen, rukwinden, storm, …). De borden worden pas verwijderd na goedkeuring door het werkbestuur. Ze blijven eigendom van het bestuur, zo zij dit wensen. Na verwijdering van de borden wordt de plaats waar de borden, opgesteld stonden in zijn oorspronkelijke staat hersteld. Bij betekening van de gunning zal de leidinggevende ambtenaar een detailplan van de lay-out van het volledige bord overmaken aan de aannemer. Deze zal het werfbord conform deze layout laten vervaardigen, en het vervolgens ter goedkeuring aan het werkbestuur voorleggen vooraleer het te plaatsten. Op het bord worden volgend gegevens vermeld: Naam en adres van de schoolinstelling waar de werken worden uitgevoerd Naam en adres van de opdrachtgever Naam en adres van het architectenbureau Naam en adres van de hoofdaannemer en zijn eventuele onderaannemers Naam en adres van de veiligheidscoördinator Naam en adres van de subsidiërende overheid (voor juiste tekst zie hieronder) Deze werken worden gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn), Koning Albert II-laan 35 bus 75 – 1030 Brussel Tel 02/221 05 11 – fax 02/221 05 31 – website : www.agion.be – e-mail :
[email protected]
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
13/97
Naast de uniforme vermelding van de aannemer/ nevenaannemers op het aankondigingsbord worden bijkomende reclamepanelen niet toegestaan, behoudens uitdrukkelijke goedkeuring van het bestuur. Iedere andere vorm van publiciteit is verboden en dient van de werf te worden verwijderd. Bij plaatsing dient aan de volgende voorwaarden voldaan te worden: De bevestiging mag het gebouw niet beschadigen (gebruik van doken en degelijke in de gevels is strikt verboden). Het geheel zal weerstand bieden aan stormweer en gedurende de gehele uitvoeringstermijn in goede staat onderhouden worden. De borden worden pas verwijderd na goedkeuring door het werkbestuur. Het bord blijft eigendom van de aannemer. Na verwijdering van de borden wordt de plaats waar de borden, opgesteld stonden in zijn oorspronkelijke staat hersteld. De panelen worden aangebracht op een hoogte van minimum 250cm (onderkant van het paneel) boven het plaatselijk niveau van het voetpad, op de gevel d.m.v. een aangepaste dragende constructie die derwijze op de gevel wordt aangebracht dat geen schade aan de gevel wordt toegebracht (bv. door inklemming in de dagopening van een raam, …). Meting meetcode:
volgens beschrijving.
Aard van de overeenkomst Globale prijs (GP) Toepassing Het werfbord wordt goed zichtbaar van op de straat geplaats in overleg met het bestuur. 02.01.03
Vrijwaren bestaande (weg-)verharding
Vóór de aanvang van de werken wordt in overleg met het werkbestuur bepaald hoe de bestaande verhardingen van de toegangsweg naar het bouwterrein zal gevrijwaard worden van schade, alsook de organisatie van de werfinrichting (plaats eventuele bouwlokalen, opslag ed). Hiertoe wordt door de aannemer een (summier) organisatieplan van de bouwplaats opgesteld. De werfzone is toegankelijk via de Lange Beeldekensstraat 264-266. Er dient rekening worden gehouden met de aard van de verharding van de toegangsweg en dat deze weg dienst doet als toegang voor brandweer- en hulpdiensten. Er mogen geen vaste installaties worden geplaatst die de doorgang van de hulpdiensten zou kunnen verhinderen. De aannemer oordeelt zelf in hoeverre rijplaten of andere beschermingsmaatregelen dient worden voorzien om schade aan bestaande wegenis en aanleg (zowel op publiek terrein als op het schoolterrein) te voorkomen. Na de werken laat de aannemer alle materialen die gediend hebben voor de aanleg van deze wegenis en werkoppervlakte terug te verwijderen van de werf en wordt terrein en omgeving achtergelaten in zijn oorspronkelijke toestand. De aannemer wordt geacht zich volkomen rekenschap te hebben gegeven van de toestand van het terrein en zijn toegangswegen en is ertoe gehouden deze wegen in goede staat te behouden. Eventuele onderhouds- en herstellingskosten vallen ten laste van de aannemer. De toegangs- en montagewegen mogen gebruikt worden door derden, welke mogelijk door de opdrachtgever in het werk worden ingeschakeld. De aanvoer van de materialen, het afvoeren van puin en afval en het plaatsen van toestellen moet kunnen geschieden zonder toebrengen van enige onnodige schade aan de omgeving. Hiertoe zal de aannemer met de nodige voorzichtigheid te werk gaan. Het is de aannemer verboden buiten de hem toegewezen zone werken uit te voeren, transport te organiseren of materiaal of afval te stapelen. Aard van de overeenkomst Pro Memorie (PM), inbegrepen in de globale aanneming (inclusief bij 02.01 inrichting van de bouwplaats) 02.01.04
Stellingen en steigers
De stellingen en steigers, voor zover van toepassing, beantwoorden aan de bepalingen van het ARAB en de aanbevelingen van het NAVB. Ze worden aldus opgevat dat ze de werklieden volkomen veiligheid bieden en tevens het bestuur in staat stellen de werken van dichtbij te volgen. Borstweringen en handgrepen zijn te voorzien rond de werkvloeren. De stellingen uit metalen buizen zijn zonder roest. Alle openingen welke nodig zijn om de stellingen te verankeren moeten bij het demonteren terug in de oorspronkelijke staat hersteld worden. Elk rechtstreeks contact van metaal en parement wordt vermeden door tussenvoeging van speciale (of houten) stukken. Aard van de overeenkomst Pro Memorie (PM), inbegrepen in de globale aanneming (inclusief bij 02.01 inrichting van de bouwplaats) 02.01.06
Aansluiting nutsvoorzieningen
De nodige nutsvoorzieningen zijn op het eigenlijke terrein aanwezig. De aannemer voorziet in de nodige tijdelijke aansluitingen, o.a. een dienstkraan op het watervoorzieningsnet en een werfbord op het elektriciteitsnet, dit echter na overleg met het werkbestuur. De aansluiting op het bestaand elektriciteitsnet
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
14/97
dient als dusdanig uitgevoerd dat deze geen enkele invloed heeft op het elektriciteitsnet van de school en dat de werking van de school tijdens de werkzaamheden gegarandeerd blijft. De aannemer moet er over waken dat de installaties in overeenstemming zijn met de reglementen van de distributiemaatschappijen, en met name moet hij zorgen dat de conformiteit van de elektrische installatie met de voorschriften van AREI. Aard van de overeenkomst Pro Memorie (PM), inbegrepen in de globale aanneming (inclusief bij 02.01 inrichting van de bouwplaats) 02.01.07
Werflokalen
In het bestaand gebouw zal een lokaal ter beschikking worden gesteld dat kan fungeren als vergaderzaal/ werflokaal. De aannemer zal, in overleg met het werkbestuur, een plaats bepalen waar een behoorlijk wind-, stof- en waterdicht kantoorlokaal opgericht wordt. De aannemer kan gebruik maken van het bestaand sanitair. De inrichting van het lokalen blijft ten laste van de aannemer en zal geschieden overeenkomstig de voorschriften van art. 30 algemene maatregelen van het typebestek VL100. Materiaal Het werflokaal zal minimaal uitgerust worden met: -vergadertafel -de nodige stoelen -klein kantoormaterieel -kast met slot en sleutel (ca. 90 x 1180 x 50 cm) met 4 legplanken In het lokaal zullen steeds aanwezig zijn: -bestek, plannen, werfverslagen en alle bijbehorende documenten -de nodige meettoestellen -veiligheidshelmen -de personeelslijst van de aannemer en zijn eventuele onderaannemers -aan de wanden zullen steeds alle tekeningen opgehangen worden en blijven Uitvoering Het ter beschikking gesteld sanitair, lokalen en toegangswegen zullen steeds behoorlijk onderhouden blijven door de zorgen van de aannemer. De aannemer zorgt er voor dat deze lokalen bij de voorlopige oplevering in een propere toestand verkeren. Gedurende de periode van in gebruikname is de aannemer verantwoordelijk voor alle schade teweeggebracht ingevolge wangebruik. Alle aangebrachte schade zal dan ook op zijn kosten hersteld worden, hetzij door hemzelf, hetzij door het werkbestuur. In dit laatste geval zullen de kosten, onder voorbehoud van alle rechten, bij eindafrekening worden afgehouden. De inrichting van de bouwwerf gebeurt in samenspraak met het werkbestuur en de veiligheidscoördinator. Aard van de overeenkomst Pro Memorie (PM), inbegrepen in de globale aanneming (inclusief bij 02.01 inrichting van de bouwplaats) Toepassing Het sanitair dat in aanmerking komt voor gebruik door de aannemer en een lokaal dat dienst kan doen als werflokaal zal ter beschikking worden gesteld. 02.02
Plaatsbeschrijving
De aannemer is er toe gehouden uiterlijk 10 dagen voor de aanvangsdatum der werken een tegensprekelijke plaatsbeschrijving op zijn kosten op te stellen door een beëdigd onafhankelijk expert. Indien de aannemer nalaat een plaatsbeschrijving te laten opstellen en/ of door de tegenpartij voor akkoord te laten ondertekenen draagt hij hiervoor alle verantwoordelijkheid. Deze plaatsbeschrijving zal o.a. dienen als basis voor een eventuele ABR-polis of bij discussies omtrent aangerichte schade. Hij zal minstens veertien dagen op voorhand, bij middel van een aangetekend schrijven, de eigenaar(s) van de te bezoeken panden de dag en het uur mededelen, bepaald voor bedoelde formaliteiten, hierbij zal hij hen tevens verzoeken zich eventueel te laten bijstaan door een raadsman of deskundige teneinde het tegensprekelijk karakter van de vaststellingen te verzekeren; tegelijkertijd wordt hiervan een kopie gestuurd naar de bouwheer (of zijn afgevaardigde) en de architect. De plaatsbeschrijvingen omvatten een volledige en nauwkeurige weergave van de toestand waarin eigendommen, zowel roerend als onroerend, zich bevinden op het ogenblik van het onderzoek. De betrokken eigendommen betreffen alle, zelfs niet aanpalende, eigendommen en openbaar domeinen (toegangszone tot de werf, voetpaden, …) , die op een of andere wijze nadelige invloeden zouden kunnen ondergaan door de uitvoering der werken, de toepassing van bepaalde technieken en/ of alle daarmee verband houdende activiteiten (paalfunderingen, verlaging grondwaterstand, …). De plaatsbeschrijving zal bestaan uit:
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
15/97
-
een nauwkeurige tekstuele beschrijving; een visualisering van de bestaande situatie door middel van (digitale) foto’s of video; het eindrapport beslaat een geschreven tekst met vermelding van de wijzigingen ten opzichte van de originele plaatsbeschrijving, aangevuld met foto’s van de gebeurlijke schadegevallen.
Aard van de overeenkomst Pro Memorie (PM), inbegrepen in de globale aanneming (inclusief bij 02.01 inrichting van de bouwplaats) 02.02.01
Bij aanvang der werken
De aannemer zal op zijn kosten een tegensprekelijke beschrijving opmaken van de "huidige plaatsgesteldheid" van aanpalende gebouwen en omgeving, zo deze het voorwerp kunnen uitmaken van een eventuele beschadiging tijdens en/ of door de uitvoering der werken. Deze plaatsbeschrijving omvat in hoofdzaak: - de toestand van het bouwterrein: de bestaande gebouwen, installaties en aanleg op het terrein; - de toestand van de verschillende delen van de openbare weg grenzend aan en/of naar het bouwterrein; - de toestand van de scheimuur van de aanpalende percelen waartegen werkzaamheden voorzien zijn (t.p.v. buitentrap); - de toestand van de bestaande gebouwdelen waaraan of waarin werkzaamheden voorzien zijn en zijn inboedel. Voor de aanvang der werken wordt een kopie van de door alle betrokken partijen ondertekende plaatsbeschrijving(-en), aan alle betrokken partijen en de bouwheer overhandigd. Deze beschrijving dient te worden uitgevoerd door een door het bestuur te aanvaarden deskundige. 02.02.02
Staat van vergelijking
Bij het einde van de werken wordt een tegensprekelijke staat van vergelijking opgemaakt met de vaststelling van de mogelijke schade ten opzichte van de toestand vermeld in de plaatsbeschrijvingen bij de aanvang van de werken. Alle mogelijke schade ten gevolge van de uitvoering, worden door de aannemer hersteld voor eigen rekening, voor de voorlopige oplevering. Voor de voorlopige oplevering overhandigt hij de opdrachtgever de schriftelijke verklaringen van de betrokken eigenaars dat ze ofwel geen schade hebben geleden ofwel dat de schade werd hersteld en/ of vergoed. Indien de aannemer verzuimt deze plaatsbeschrijving op te maken, zal bij een mogelijk geschil worden aangenomen dat de betreffende delen voor de aanvang der werken verkeerden in een feilloze toestand. In alle gevallen waarin de opdrachtgever de instemming van buren of andere belanghebbenden moet inwinnen of maatregelen ter vrijwaring van hun rechten moet treffen, zal de aannemer hiervoor zorg dragen. 02.03
Uitzetten van het ontwerp
Het uitzetten van het ontwerp en de hoogtepeilen wordt door de aannemer uitgevoerd. Alle peilen op de architectuurplannen dienen ter plaatse geconroleerd. Alle kosten voortvloeiend uit het regelmatig uitzetten en ter plaatse bewaren van de hoogtemetingen, zijn in de aanneming begrepen. Alvorens tot de uitvoering van de werken over te gaan zal de aannemer de maten, aangegeven op de plannen, tijdig uitzetten ter plaatse en controleren. Indien de aannemer afwijkingen mocht vaststellen, die mogelijk hinderlijk zijn voor de uitvoering van de werken, zal hij hiervan de opdrachtgever onmiddellijk in kennis stellen, zodat deze nog tijdig de nodige maatregelen kan treffen. Bij het uitzetten van het werk, brengt de aannemer een voldoende aantal peilmerken aan, teneinde de juiste ligging en de hoogte van de verschillende delen van het werk nauwkeurig te bepalen. Hij zal tevens al het nodige doen om hun vernietiging te voorkomen. Vaste punten en referentiepunten zullen aangeduid worden door de opdrachtgever. Wanneer deze werkzaamheden uitgevoerd zijn, geeft de aannemer hiervan kennis aan de opdrachtgever. De aannemer blijft ten allen tijde verantwoordelijk voor de plaatsing van afsluitingen, merken, richtstokken, profielen e.d. Over de juiste ligging van de ondergrondse elementen, die zich bevinden buiten een aan de opdrachtgever toebehorend perceel, moet de aannemer zelf de nodige inlichtingen inwinnen bij de bevoegde diensten. Alle schade die aan of door het beschadigen van deze elementen (elektrische leidingen, buizen, riolen, putten, funderingen, ...) zou ontstaan zal ten laste van de aannemer worden gelegd. Bij de uitvoering van de werken zal de aannemer alle vereiste voorzorgen nemen om deze leidingen en rioleringen te beschermen. Het opvangen en ondersteunen van bestaande leidingen en rioleringen, zal de aannemer uitvoeren op eigen verantwoordelijkheid. De (binnen)vloerpas van de bestaande traphal van blok C (ingang secretariaat), niveau 0.36, wordt als refentiepas aangenomen, van waaruit alle niveaus van de nieuwe terreinaanleg worden uitgezet, zoals aangegeven op de plans. Het gelijkvloers niveau van de nieuwe conciërgewoning komt 15cm hoger te liggen t.o.v. van dit referentiepeil. De pas 0.00 moet in principe steeds worden voorzien op minimum 20cm boven de as van de voorliggende weg, tenzij op de plannen of op de werf anders bepaald wordt. Aard van de overeenkomst Pro Memorie (PM), inbegrepen in de globale aanneming (inclusief bij 02.01 inrichting van de bouwplaats)
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
16/97
02.04
As-built plannen
Overeenkomstig de gestelde eisen in het bijzonder bestek dient de aannemer de nodige “as-built” plannen te leveren aan de opdrachtgever. Het betreft de respectievelijk grafische weergave van de uitgevoerde bouwwerken en leidingen (riolering, water, gas, elektriciteit, verwarming, data-bekabeling, wachtleidingen, …) over hun volledig verloop. Zij worden opgemaakt op schaal 1/50 en worden in tweevoud op papier + een digitale versie (in pdf- en dwg-formaat) aan de bouwheer overhandigd alvorens tot de voorlopige oplevering wordt overgegaan. Als basis hiertoe kan gebruik worden gemaakt van de uitvoeringsplannen zoals aanwezig in het aanbestedingsbundel. Hierbij dient echter wel opgemerkt dat de bestaande leidingen vermeld op de plans een vermoedelijke situatie betreft en dat de situatie dient gecorrigeerd indien tijdens de werkzaamheden wordt vastgesteld dat het verloopvan de bestaande en te behouden leidingen anders is. Standaard in te dienen na de uitvoering der werken: -
asbuiltplannen van de uitgevoerde bouwwerken asbuildplannen van de ondergrondse rioleringswerken asbuildplannen van de gas-, water en elektriciteitdistributie, voor zover aangepast en/of anders dan op plan asbuildplannen van eventuele datakabels en verwarmingsleidingen, voor zover aangepast en/of anders dan op plan
Aard van de overeenkomst Pro Memorie (PM), inbegrepen in de globale aanneming (inclusief bij 02.01 inrichting van de bouwplaats) 02.05
Bouwrijp maken van het terrein
02.05.01
Opruimen van plantengroei: bomen - struiken - hagen
Na de eventuele plaatsbeschrijving wordt alle overtollige plantengroei (bomen, struiken, kreupelhout, …) van het bouwterrein verwijderd. Uitvoering Behoudens andersluidende bepalingen in het bijzonder bestek heeft de aannemer de vrije beschikking over de gerooide bomen en beplantingen. De plantengroei wordt opgeruimd, van de bouwplaats afgevoerd en reglementair gestort. Het verbranden of inkuilen ervan op de bouwplaats is verboden. De op te ruimen bomen en struiken worden verwijderd met inbegrip van de wortels. De eventuele ontstane kuilen worden gevuld met grond afkomstig van de uitgravingen. Meting meeteenheid : meetcode :
stuk netto te verwijderen aantal bomen, ongeacht de diameter of hoogte
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: -de bestaande boom in het groenperk. 02.05.02
Verwijderen groenperken / plantenbakken
Het betreft het verwijderen van de groenperken en/of plantenbakken, met inbegrip van de toegepaste materialen en alle toebehoren, de grondvulling, … Uitvoering Het betreft het verwijderen van de beide vierkante groenperken op de open speelplaats, samengesteld uit gestapelde houten bilzen (3 lagen). De perken meten ca. 290 x 290cm en zijn ca. 40cm hoog. Behoudens andersluidende bepalingen in het bijzonder bestek heeft de aannemer de vrije beschikking over de houtenbilzen en de grond. De eventuele plantengroei (opschitend onkruid) in de groenperken wordt eveneens opgeruimd, van de bouwplaats afgevoerd en reglementair gestort. Het verbranden of inkuilen ervan op de bouwplaats is verboden. De aannemer is vrij om de grond afkomstig uit de groenperken af te voeren of te herbruiken voor eventuele aanvullingen, voor zover het hiervoor geschikt is. Meting meeteenheid: meetcode:
m² netto weg te verwijderen oppervlakte.
Aard van de overeenkomst
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
17/97
Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: -de beide groenperken op de open speelplaats.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
18/97
03
RUWBOUWWERKEN
03.01
Slopingswerken
De aannemer zal de plannen raadplegen en vooraf de bestaande toestand bezoeken teneinde te kunnen oordelen over de toegangswerken, de aard en omvang van de af te breken en de te beschermen delen, de aard en de toestand van de aanpalende eigendommen en de aan te wenden middelen. De aannemer zorgt zelf voor de vereiste vergunningen en voor de nodige energie, werkmiddelen en materialen. De aannemer dient de voorschriften van de gemeentelijke overheid en het politiereglement na te leven. Hij neemt de nodige veiligheidsmaatregelen in overeenstemming met de geldende wetten en de reglementen op de arbeidsbescherming. De veiligheid van weggebruikers op het voetpad, openbare weg enz… moet gevrijwaard worden door middel van beschermen opvangvoorzieningen. De nutsleidingen, zowel boven- als ondergronds, worden in dienst gehouden en gevrijwaard van beschadiging ten gevolge van de werken of door het gebruik en opstelling van stellingen, machines of transportmiddelen. Zo nodig worden de leidingen die in het tracé van de werken gelegen zijn tijdelijk afgesloten en tijdelijk of definitief weggenomen of verplaatst. De aannemer dient er rekening mee te houden dat de bestaande ondergrondse leidingen vermeld op de plannen enkel een vermoedelijke situatie weergeven en tevens onvolledig kunnen zijn. De aannemer dient ten allen tijde met de grond- en graafwerken met de nodige voorzichtigheid te werk te gaan. De afbraak- en sloopwerken gebeuren met de meeste zorg en voorzichtigheid. De toegepaste werkwijzen zullen zo weinig mogelijk hinder (geluid, vuil, stof, trillingen, enz…) veroorzaken voor derden, verkeer, omgeving en milieu. Stofferig puin wordt bevochtigd alvorens het wordt weggenomen. Overal waar nodig worden stofdichte schermen geplaatst. Afval en puin worden onmiddellijk opgeruimd en zo snel mogelijk van de bouwplaats afgevoerd. Indien tijdens de werken, gebouwen of gedeelten van gebouwen bewoond blijven, moeten de werken zodanig ingedeeld worden dat deze gedeelten altijd toegankelijk blijven. De aannemer neemt alle mogelijke voorzorgsmaatregelen om de stabiliteit te vrijwaren van aanpalende constructies en van te behouden delen en deze te beschermen tegen schade door middel van stutten, schoren, verankering e.d. voor, tijdens en na de werken. Indien na de werken het wegnemen van de stutten de stabiliteit van te behouden delen kan beïnvloeden, zal de aannemer alle nodige voorzorgen nemen. Alle schade door de afbraakwerken veroorzaakt aan omliggende gebouwen of de openbare weg, moet door zijn toedoen hersteld of vergoed zijn alvorens tot de voorlopige oplevering wordt overgegaan. Kwetsbare niet te demonteren maar te behouden delen moeten doeltreffend beschermd worden. Te veel of te groot afgebroken delen, en de schade die door de afbraakwerken veroorzaakt wordt aan te behouden delen, worden door, of op kosten van de aannemer met gelijkwaardige materialen en middelen hersteld. Bij het maken van openingen in gevel of dak moet het gebouw beschermd worden tegen weersinvloeden en eventuele vochtindringing door middel van zeilen, gewapende plastiek, plaatmateriaal enz… tenzij anders medegedeeld. Alle beschadigingen door regeninslag of door waterinsijpeling zijn door de aannemer te herstellen. Opvulling van putten en uitgravingen zijn niet toegestaan; tenzij anders medegedeeld. Niet te herbruiken afvoerleidingen worden met aangepaste materialen volledig afgedicht. Afbraakmateriaal en puin mogen niet ter plaatse blijven (tenzij anders vermeld), in putten gestort worden, gebruikt worden voor aanaardingen, ingegraven of opgebrand worden. Op het einde van het werk worden gebouw en terrein opgeruimd en verzorgd achtergelaten, eventuele schade aan openbare weg en publiek domein wordt hersteld. De af te breken delen zijn aangeduid op het plan en/ of omschreven in de hiernavolgende artikels. 03.01.01
Schoren en stutten
Waar nodig voorziet de aannemer bij afbraakwerken en/of opbouw de nodige stut- en schoringwerken, dit om de integriteit van de aanpalende constructies en zijn eigen werken te verzekeren. Uitvoering Het stutten en beschoeien van bouwputten en sleuven en het schoren van bestaande gebouwen, wordt uitgevoerd zodat al het nodige gedaan is om elke beweging van de grond en iedere beschadiging van de gebouwen te voorkomen en te zorgen voor de veiligheid van de personen die zich in of nabij de bouwputten bevinden. Aard van de overeenkomst Pro Memorie (PM). Alle noodzakelijke schoringwerken voor bouwputten en/ of ter bescherming van te behouden constructies, moeten begrepen zijn in de prijs van de verschillende posten waarvoor zij nodig zijn. 03.01.02
Beschermingswerken
Het uitvoeren van alle steiger- en schoringwerken, stut- en beschermingswerken geschiedt onder volledige
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
19/97
verantwoordelijkheid van de aannemer en voldoet aan de geldende reglementeringen van het ARAB. De aannemer zal voor alle onderdelen van het werk rekening houden met mogelijke slechte weersomstandigheden, regen, stormwinden, e.a., .... Dit wil zeggen dat altijd de nodige aandacht moet besteed worden aan het stevig afdekken van muren, houten constructiedelen, enz, ... alsook het stevig bevestigen van voorlopige constructies. Er wordt rekening gehouden met de eventueel noodzakelijke opvang en afvoer van overtollig oppervlaktewater. De aannemer kan onder geen beding overmacht inroepen tengevolge van eigen nalatigheden dienaangaande. De aannemer zal de stut- & beschermingswerken met de grootste voorzichtigheid uitvoeren, op zijn kosten, risico en gevaar. Alle schade veroorzaakt aan omliggende gebouwen of de openbare weg, moet door zijn toedoen hersteld of vergoed zijn vooraleer tot de voorlopige oplevering wordt overgegaan. Gedurende de uitvoering zal hij alle voorzorgsmaatregelen treffen teneinde geen enkele boven- en ondergrondse nutsleiding (elektriciteit, gas, water, telefoon, TV-distributie, e.a.) te beschadigen. De wijze van stut- en schoringwerken zal op technisch verantwoorde wijze geconcipieerd worden en zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan het bestuur. Aard van de overeenkomst Pro Memorie (PM). Alle noodzakelijke beschermingswerken moeten begrepen zijn in de prijs van de verschillende posten waarvoor zij nodig zijn. 03.01.02.01
beschermingswerken - gebouwdelen
De aannemer neemt de nodige maatregelen om na afbraak van de luifel boven de buitentrap de trapopening tijdelijk vakkundig af te dekken in afwachting van het nieuwe dakje, zodat wordt voorkomen dat regenwater tot in de put terechtkomt en zodoende tot in de ondergrondse ruimte kan infiltreren. 03.01.02.02
beschermingswerken - onder- en bovengrondse leidingen
De verplichtingen voor de aannemer worden verwoord in het AREI (artikel 192.02) en artikel 260bis (ARAB). Het gaat hierbij over de voorzorgsmaatregelen die moeten getroffen worden bij werkzaamheden in de omgeving van een ondergrondse elektrische kabel. Bij schade aan een ondergrondse kabel tijdens de uitvoering van de werken kan de aannemer aansprakelijk worden gesteld. Ook gas- en waterleidingen dienen door de aannemer met de nodige omzichtigheid behandeld worden. 03.01.03
Slopingswerken
De aannemer voert de afbraakwerken zorgvuldig uit volgens de door hem opgemaakte en door het bestuur goedgekeurde werkplanning. Minstens twee weken voor de aanvang, legt de aannemer de architect een werkplanning ter goedkeuring voor. De architect houdt zich het recht voor hieraan correcties aan te brengen. Gedurende de uitvoering van de werken zal hij alle voorzorgsmaatregelen treffen teneinde geen enkele boven- en ondergrondse nutsleiding (elektriciteit, gas, water, telefoon, tv-distributie, e.a.) te beschadigen door neervallende brokstukken of door het opstellen van tuigen of welkdanige handeling. De werken omvatten het slopen van alle in het bijzonder bestek omschreven bouwelementen. Overeenkomstig de aard van de werken zijn hierbij inbegrepen: - het aanbrengen van de nodige stellingen en/ of ladders voor het bereiken van de gewenste plaatsen; - het aanbrengen van de nodige beschermingen, met windvaste zeilen ed., tegen hemelwater volgens de voorschriften van TB 100; - het treffen van de nodige veiligheidsmaatregelen aan de straatzijde volgens de geldende reglementeringen van de gemeente. Alle bijhorende kosten dienaangaande zijn ten laste van de aannemer, - de nodige beveiligingen voor personen en het toezicht, alsook de afscherming voor onbevoegde personen; - het aanwenden van de benodigde stellingen, beveiligingen, schoren en stutten van de te behouden delen; - het herstellen van de losgekomen en afbrokkelende constructiedelen met gelijkwaardige materialen volgens de instructies gegeven door het bestuur; - het wegnemen van de stellingen, ladders, schoren en stutten na akkoord van het bestuur; - het vervoeren van het puin buiten de werf naar officieel erkende stortplaatsen. Geen puin, vuilnis of afval mag op de werf gelaten worden. 03.01.03.03
slopen ruwbouwelementen
03.01.03.03.A
slopen metselwerk
Uitbreken van metselwerkelementen van binnen- en/ of buitenmuren uit om het even welk steenmateriaal (baksteen, beto nblokken, parement, enz...) met inbegrip van de dorpels, muurkappen, muurblokken, natuursteenplinten, verankeringen, haken, spouwopvullingen, en alle andere bevattende constructiedelen; het verwijderen van overtollige dragende- en nietdragende muren, alsook het verwijderen van niet betrouwbare slechte muurdelen, zowel binnen- als bovendaks en ongeacht de hoogte. Alle oppervlakteafwerkingen zoals gevelplaten, bepleisteringen, wandbetegeling, … die deel uitmaken van de te slopen delen zijn inbegrepen in deze post. De aannemer voorziet, waar nodig, de benodigde stellingen, beveiligingen, schoren en stutten van te behouden delen. De te behouden delen dienen gevrijwaard te blijven van schade.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
20/97
Uitvoering: Het betreft het slopen van het (bovengrondse) muurdeel langsheen de buitentrap, dit met inbegrip van de gevelbekleding (betonnen gevelplaten), de dekstenen in blauwe hardsteen en de stalen kolommen. De gevelbekleding van het overblijvend muurdeel, grenzend aan het te slopen muurdeel, wordt met gepast toebehoren rechtlijnig afgeslepen. Indien nodig wordt de draagmuur ter plaatse van de snede plaatselijk hersteld. Het muurdeel wordt verwijderd tot minstens 40 cm onder de nieuwe vloerpas van de aangrenzende buitenaanleg, zodat de nieuwe buitenaanleg ongehinderd er overheen geplaatst kan worden. De dekstenen in blauwe hardsteen worden verwijderd over de volledig lengte van deze muur. Er dient echter rekening worden gehouden dat zes van de dektstenen in blauwe hardsteen (deze zonder ronde uitsparingen) verwijderd en opgeslagen worden zonder deze te beschadigen. Inbegrepen is het herplaatsen van deze dekstenen met gepast toebehoren op het overblijvend bovengronds muurdeel langsheen de buitentrap, waarbij één van de stenen dient ingekort, dit alles volgens plan. Eventueel mag puin aangewend worden voor het opvullen van de bestaande helling (enkel) ter plaatse van het nieuwe trapdeel. Het puin dient echter wel voldoende fijn te zijn en verdicht met gestabiliseerd zand zodat het dienst kan doen als als fundering van de nieuwe trap. Alle overige puin wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. Het afbreken van de elementen gebeurt met aangepaste middelen. Beschadigingen aan te behouden constructiedelen worden door de aannemer en op zijn kosten hersteld in hun oorspronkelijke toestand. Meetwijze: -
meeteenheid : m³ meetcode: netto te slopen volume metselwerk volgemeten, met inbegrip van eventuele oppervlakteafwerkingen, kolommen, dekstenen … en met inbegrip van het herplaatsen van de bestaande dekstenen
Aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: -het bovengronds muurdeel langsheen de buitentrap (tot min. 40 cm onder het maaiveld). 03.01.03.03.B
verwijderen van betonnen gevelplaten
Verwijderen van gevelelementen op buitenmuren uit om het even welk steenmateriaal (betonplaten, enz...) met inbegrip van plinten, verankeringen, haken, spouwopvullingen, en alle andere bevattende constructiedelen. De aannemer voorziet, waar nodig, de benodigde stellingen, beveiligingen, schoren en stutten van te behouden delen. De te behouden delen dienen gevrijwaard te blijven van schade. Omschrijving: Het betreft het gedeeltelijk verwijderen van de betonnen gevelplaten op de zichtbare (ondergrondse) muurdelen aan beide zijden van de bestaande buitentrap, vanop de treden tot aan het maaiveld. De gevelbekleding van het overblijvend muurdeel, grenzend aan het te slopen muurdeel, wordt met gepast toebehoren rechtlijnig afgeslepen. Inbegrepen is, voor zover noodzakelijk, het bijkomend ondersteunen of verankeren met gepast toebehoren (naar voorstel aannemer) van de panelen waaronder de ondergrondse delen verwijderd werden. Alle puin wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. Het afbreken van de elementen gebeurt met aangepaste middelen. Beschadigingen aan te behouden constructiedelen worden door de aannemer en op zijn kosten hersteld in hun oorspronkelijke toestand. Meetwijze: -
meeteenheid : m² meetcode: netto oppervlakte te slopen gevelbekleding, met inbegrip van eventuele plinten, verankeringen, …
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing: Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: -de gevelbekleding op de zichtbare (ondergrondse) muurdelen aan beide zijden van de bestaande buitentrap, vanop de treden tot aan het maaiveld of tot aan de pas van de weggebroken muurdelen, over een lengte van de te verwijderen buitentrap. 03.01.03.03.C
verwijderen van betonnen dakconstructie
Het afbreken van een dakconstructie in beton, al dan niet gewapend, dit met inbegrip van het beton, het wapeningsstaal, dakrandprofielen, dakdichtingsmateriaal, slabben … De aannemer voorziet, waar nodig, de benodigde stellingen, beveiligingen, schoren en stutten van te behouden delen. De te behouden delen dienen gevrijwaard te blijven van schade. Omschrijving:
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
21/97
Het betreft het verwijderen van de betonnen luifel boven de buitentrap. Het beton wordt met gepast toebehoren verwijderd, zonder hierbij de bestaande scheimuur te beschadigen. De gewapende betonplaat is ca. 13cm dik en aan de dakranden ca. 18 cm dik. Het beton van de luifel wordt verwijderd tot in het vlak van de bestaande scheimuur, zodat het oppervlak in een latere fase (zie verder) van een oppervlakteafwerking kan voorzien worden. De luifel wordt verwijderd tot aan de muurpost van de buitentrap, waar deze rechtlijnig wordt afgeslepen, evenwijdig aan de gevel van het schoolgebouw (dakdeel waarop de muurpost van het bestaand schoolgebouw steunt), dit alle volgens detail. Inbegrepen is het verwijderen van de dakdichting (met inbegrip van de opkanten), de slabben, de dakrandprofielen, de verlichting en bijbehorende bekabeling aan de onderzijde van de luifel, … Alle puin wordt afgevoerd naar een erkende stortplaats. Het afbreken van de elementen gebeurt met aangepaste middelen. Beschadigingen aan te behouden constructiedelen, zoals de geveldelen en de buitendeur, worden door de aannemer en op zijn kosten hersteld in hun oorspronkelijke toestand. De aannemer neemt, na het verwijderen van de dakconstructie en in afwachting van het nieuwe dak, alle nodige maatregelen om te voorkomen dat de ondergrondse ruimte met wateroverlast te kampen krijgt. Hij dekt tijdelijk de trapopening af en voorziet eventueel bijkomend in een geschikte pomp. Meetwijze: -
meeteenheid : m² meetcode: netto oppervlakte te slopen dakoppervlak, met inbegrip van het beton, wapeningsstaal, verankeringen, dakdichting, dakrandprofielen, slabben, verlichting, …
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing: Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: -de volledige betonnen luifel boven de buitentrap 03.01.03.03.D
uitbreken van bestaande vloerafwerking
Het afbreken van vloerdelen, ongeacht het materiaal en dikte, dit met inbegrip van de vloerafwerking, chape, plastiekfolie, vloerafwerking, waar van toepassing de betonnen ondervloer …. De aannemer voorziet, waar nodig, de benodigde beveiligingen, schoren en stutten van te behouden delen. De te behouden delen dienen gevrijwaard te blijven van schade. Omschrijving: Het betreft het uitbreken van de vloerafwerking van de buitentrap. De treden, met inbegrip van de ondervloer, worden verwijderd tot op de bestaande betonnen vloerplaat. Een deel van de betonnen vloerplaat (bovenaan de trap, ca. 4,00m lang) wordt eveneens uitgebroken i.f.v. de nieuwe buitenaanleg. Inbegrepen is het op regelmatige plaatsen doorboren (voldoende aantal gaten met een voldoende grote diameter) van het ondergrondse betonnen vloerdeel dat behouden blijft, zodat infiltrerend oppervlaktewater steeds weg kan. Het afbreken van de elementen gebeurt met aangepaste middelen. Beschadigingen aan te behouden constructiedelen, zoals de geveldelen en de buitendeur, worden door de aannemer en op zijn kosten hersteld in hun oorspronkelijke toestand. Inbegrepen is het herplaatsen van de schuine blauwe hardsteen onderaan de traphelling, zodat het bovenvlak van de steen in het vloervlak komt te liggen. Meetwijze: -
meeteenheid : m², opgesplits volgens samenstelling (vloerafwerking of betonnen ondervloer) meetcode: netto oppervlakte te slopen vloer- of betonoppervlak (horizontaal gemeten), met inbegrip van chape, plastiekfolie, vloerafwerking, waar van toepassing de betonnen ondervloer ….
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing: Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: -uitbraak bestaande vloerafwerking van de volledige vloeroppervlakte van de buitentrap, vanaf de geul onderaan de trap tot en met de bovenste trede -uitbraak bestaande betonnen vloerplaat/ ondervloer van de buitentrap, bovenaan de buitentrap, ca. 4,00 m lang 03.01.03.05
uitbreken van rioleringen
03.01.03.05.B
uitbreken of buiten dienst stellen van (inspectie)putten
De werken omvatten: het, voor zover noodzakelijk, leegtrekken van de (verzamel)putten en het afvoeren van de inhoud buiten de werf en hierna het volledig uitbreken of buiten dienst stellen van de niet meer bruikbare putten, met bijbehorend deksel, de funderingen, buisstukken, enz... Bij buiten dienst stellen wordt de bodem van de verzamelput doorschoten en wordt het gedeelte van de put tot ca. 30 cm onder het niveau van het nieuwe maaiveld erboven volledig weggebroken. Putten van allerlei afmetingen en ongeacht de samenstellende materialen en de bodemdiepte.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
22/97
Vervoer van puin buiten de werf. Uitvoering: De werkzaamheden worden met de nodige voorzichtigheid uitgevoerd, er zorg voor dragend dat eender welk te behouden constructiedeel niet beschadigd wordt. Het afbreken van de elementen gebeurt met aangepaste middelen. Beschadigingen aan te behouden constructiedelen worden door de aannemer en op zijn kosten hersteld in hun oorspronkelijke toestand. Ofwel worden de putten tot ca. 30 cm onder het niveau van de nieuwe erboven voorziene constructie of maaiveld afgebroken, waarbij het resterende putdeel gevuld mag worden met zandgrond afkomstig uit de graafwerken, ofwel wordt de put volledig uitgebroken. Indien de uit te breken put dieper blijkt te zijn dan de bouwput wordt de ontstane opening tot op de juiste pas gevuld met gestabiliseerd zand en genoegzaam aangedamd om alle latere verzakkingen te vermijden. Gezien het bestaande rioleringstelsel in zijn geheel vervangen wordt door een nieuw gescheiden stelsel, dient de aannemer er rekening mee te houden dat de afvoeren van de daken van het schoolgebouw zijn aangesloten op het huidige stelsel en dient te voorzien in de nieuwe riolering vooraleer het bestaande te verwijderen of dient te voorzien in een tijdelijke oplossing zodat het schoolterrein niet te kampen krijgt met wateroverlast. Inbegrepen: − Afdoende afdichten van de ontstane (graaf)putten met materialen welke weerstaan aan de te voorziene lasten. − Het afsluiten van de afvoeropeningen, waar van toepassing. − Vervoer van puin buiten de werf. Meetwijze: -
meeteenheid : per stuk meetcode: netto aantal uit te breken putten, onafgezien de afmetingen, inclusief deksels (dubbele putten worden als één putgeheel beschouwd)
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing: Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: − 4 dubbele ontvangputjes, afmetingen ca. 30x30cm + 25x25cm, één bij elke regenwaterafvoer van de open speelplaats; − 3 toezichtputten, afmetingen ca. 50x50cm, op de open speelplaats; − 2 toezichtputten, afmetingen ca. 57x57cm, op de open speelplaats. 03.01.03.05.C
verwijderen van afvoer- en rioleringsleidingen
Verwijderen van afvoerleidingen ondergronds en eventueel in opbouw van allerlei maten en in allerlei materialen met inbegrip van alle bijbehorende toestellen, koppel-, verbindings- en bevestigingsstukken. Uitvoering: Verwijderen van de rioleringsbuizen in volle grond, ongeacht de diameter, het materiaal (vermoedelijk grès) of diepte waarop ze gelegen zijn, vanaf de regenwaterafvoeren en/of buitenzijde van de bestaande funderingen, in geval de afvoerbuis vanuit een ondergrondse binnenruimte komt, tot aan de te behouden hoofdafvoer aan de overdekt doorgang, waarop het nieuwe rioleringsstelsel dient aangesloten te worden. De riolering waarop de regenwatenafvoeren zijn aangesloten worden pas verwijderd van zodra voorzien is in een nieuwe riolering, tenzij de aannemer de nodige maatregelen treft zodat het schoolterrein niet te kampen krijgt met wateroverlast Inbegrepen: - het voorzichtig afkoppelen en het beveiligen van de te behouden delen of leidingen, waar van toepassing; - het water- en geurdicht afdichten van de afgekoppelde riolering/regenwaterafvoer t.p.v. de aansluiting op de bestaande toezichtput op de overdekte speelplaats; - het herstellen van beschadigingen aan te behouden constructiedelen; - het verwijderen van de regenwaterafvoer van de luifel van de buitentrap en gedeeltelijk de pvc-afvoer (diam. ca. 40mm) op de gevel van blok A, naast de inkomdeur, t.p.v. het drinkfontijntje; - het afvoeren van het puin buiten de werf. Indien het ondergrondse rioleringsleidingen betreft zijn bijkomend inbegrepen: - het treffen van alle voorzorgsmaatregelen opdat het hemelwater bij regenbuien en/of vuil water gedurende deze werken afdoende en wel geëvacueerd wordt, met aanwending van alle daartoe benodigde materialen, middelen en prestaties; - het afdoende afdichten van de graafputten indien deze tijdelijk blijven openliggen, met materialen welke voldoen om zo de veiligheid op de werf te vrijwaren. Nota: -Indien de aannemer oordeelt dat bepaalde bestaande afgekoppelde ondergrondse leidingen, die buiten de zones van de nieuwe putten en riolering gelegen zijn, niet dienen verwijderd te worden (wegens te diepe ligging, … of welke reden ook), neemt hij hierover contact op met het werkbestuur om de redenen toe te lichten en bezorgd het werkbestuur een verrekeningsvoorstel in verhouding tot de minwerken. Meetwijze: -
meeteenheid:
per lm, ongeacht de diameter, het materiaal of diepte waarop ze gelegen zijn
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
23/97
-
meetcode:
netto te verwijderen lengte, gemeten op de as, tussen de putten.
Aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Toepassing: Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: - Alle bestaande rioleringsbuizen in volle grond volgens plan en de regenwaterafvoer van de te slopen luifel van de buitentrap en gedeeltelijk de pvc-afvoer van het drinkfontijntje. 03.01.03.07
verwijderen van elektriciteitsleidingen in opbouw
Verwijderen van elektriciteitsleidingen in opbouw, met inbegrip van alle bijbehorende toestellen, schakelaars, koppel-, verbindings- en bevestigingsstukken. Uitvoering: Het verwijderen van de elektriciteitsleidingen in opbouw onderaan de luifel boven de buitentrap, ongeacht het materialen en met inbegrip van de 3 verlichtingstoestelen , eventuele verbindingsdoosjes ... Inbegrepen: - het aanbrengen van een beveiliging op de te behouden leiding ter plaatse van de afkoppeling (tegen muur personeelsruimte); - het afvoeren van het puin buiten de werf. Meetwijze: -
meeteenheid: meetcode:
per m netto te verwijderen lengte, met inbegrip van de toestellen.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing: Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: - de elektriciteitsleiding in opbouw aan de onderzijde van de luifel boven de buitentrap 03.01.03.12
slopen van omgevingselementen
03.01.03.12.A
verwijderen van uitrustingen en verfraaiingswerken
Verwijderen van uitrustingen en verfraaiïngswerken uit allerlei materialen, ongeacht het type, de afmetingen, de samenstelling en de plaatsing. Inbegrepen : - het wegnemen van alle bevestigingsmiddelen en/ of funderingen, voor zover van toepassing. - het herstellen van de door de aannemer beschadigde te behouden constructiedelen, verhardingen en beplantingen. - het afdoende afdichten van de graafputten om alzo de veiligheid op de werf te vrijwaren. - het verwijderen van alle puin van de werf. Specificaties Basketpalen: Het volledig verwijderen van de beide basketbalpalen op de open speelplaats, dit met inbegrip van de funderingen van de palen. Handgrepen: Het verwijderen van de beide handgrepen langsheen het trapje tussen de overdekte speelplaats en de kleuterspeelplaats, bestaande uit stalen buisprofiel die het verloop van het trapje volgte, enerzijds bevestigd op de gevel, anderzijds aan de basis van het trapje. Pannaveld: Het demonteren, tijdelijk stockeren en het herplaatsen van het bestaande pannaveld (mini-voetbalveld), bestaande uit demonteerbare (te bouten) elementen in gegalvaiseerd staal. In overleg met het werkbestuur zal een opslagplaats voor het tijdelijk stockeren van de onderdelen aangeduid worden. De structuur bestaat uit kaderelementen 200cm en 150cm lang en 100 cm hoog, samengesteld uit kokerprofieltjes 40/40mm en bekleed met een vlakke staalplaat. Het pannaveld meet in zijn geheel ca. 758 x 508 cm. Uitvoering De te verwijderen elementen worden, met uitzondering van het pannaveld, eigendom van de aannemer en worden afgevoerd van de werf naar een erkende stortplaats. Het pannaveld wordt na uitvoering van de buitenverhardingen herplaatst. Meetwijze: -
meeteenheid : stuk of per geheel
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
24/97
-
meetcode:
netto aantal; voor het pannaveld is het demonteren, stockeren en herplaatsen inbegrepen
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) voor de basketbalpalen en handgrepen, Globale Prijs (GP) voor het pannaveld Toepassing -de basketbalpalen op de open speelplaats, 2 stuks; -de handgrepen langsheen het trapje van de overdekte speelplaats naar de kleuterspeelplaats, 2 stuks; -het pannaveldje op de overdekte speelplaats: 1 stuk. 03.01.03.12.C
verwijderen van terreinafsluitingen / poortjes
Het betreft het geheel of gedeeltelijk verwijderen van terreinafsluitingen en/of poortjes ongeacht het type, de afmetingen, de samenstelling en de plaatsing. Uitvoering: Het betreft het geheel verwijderen van het tuinpoortje in de doorgang van de overdekte speelplaats naar de kleuterspeelplaats, bestaande uit gegalvaniseerd staal, nl. een kader uit kokerprofielen ca. 40/40 mm met verticale buisvormige stijlen tussenin. Het geheel wordt verwijderd met inbegrip van de scharnieren, aanslaglat, beslag, alle bevestigingsmiddelen … Specificaties tuinpoortje - afmetingen: breedte ca. 160 cm, hoogte ca. 220 cm - materiaal: gegalvaniseerd staal Meetwijze: -
meeteenheid : per stuk meetcode: netto te verwijderen aantal stuks
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing: - het tuinpoortje in de doorgang van de overdekte speelplaats naar de kleuterspeelplaats 03.01.03.12.F
opbreken van stenen verhardingen buitenaanleg
De werken omvatten het uitbreken van de bestaande buitenverhardingen ongeacht het type, de afmetingen, de samenstelling en legwijze, dit met inbegrip van de betondals en/of klinkers, de ondervloer, de ondergrond en alle noodzakelijke bijhorigheden. De buitenverhardingen en de ondergrond worden verwijderd tot op de juiste pas, volledig zuiver gezet, zodat de nieuwe buitenverharding hierop kan worden aangezet. Uitvoering: Het betreft het met aangepaste middelen het volledig verwijderen van de bestaande buitenverhardingen, met inbegrip van de gestabiliseerde ondergrond en eventuele boordstenen. Eventueel ontstane putten ter plaatse van de verwijderde verhardingen worden om veiligheidsredenen terug opgevuld met zandgrond afkomstig uit de grondwerken, waarbij de aanvulling voldoende wordt aangedamd. De te verwijderen verhardingen wordt van het terrein afgevoerd. Beschadigingen aan te behouden constructiedelen worden door de aannemer en op zijn kosten hersteld in hun oorspronkelijke toestand. De bestaande verluchtingsroosters, met inbegrip van de boordstenen in blauwe hardsteen, van de kelders blijven behouden. Inbegrepen: − Het verwijderen van de verharding, met inbegrip van eventuele boordstenen, legbed en eventuele funderingen. De onderliggende draagvloer, (vermoedelijk) bestaande uit gestabliseerd zand, en, voor zover nog nodig, de ondergrond, worden tot op de juiste pas afgegraven, zodat de nieuwe buitenverhardingen hierop rechtstreeks kunnen worden aangezet. − Het recuperenen van de afgegraven ondergrond, al dan niet vermend met gestabiliseerd zand, dit ter ophoging van het terrein t.p.v. van de verhoogde buitenzone langsheen de gevel van blok B, doch dit pas nadat alle voorgaande noodzakelijke werken werden uitgevoerd (plaatsing grondkeerwanden, …). Het wederaanvullen is inbegrepen in de aannemingssom. − Het beschermen van ondergelegen in gebruik blijvende leidingen allerhande. − Het verwijderen en afvoeren van de het puin en overtollige grond buiten de werf. De aannemer wordt er in het bijzonder op gewezen dat de ligging van de te behouden ondergrondse leidingen, zoals de nutsleidingen, verwarmingsleidingen en data-kabels, enkel vermoedelijk is en dat het verwijderen van de verhardingen met de nodige omzichtigheid dient te gebeuren, zodat de leidingen niet beschadigd worden. Leidingen die niet op plan staan of elders gelegen zijn dan aangeduid worden in kaart gebracht en op de as-built plans vermeld.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
25/97
De aannemer wordt er in het bijzonder op gewezen dat de buitenverharding van de overdekte speelplaats gedeeltelijk boven kelderruimtes gelegen is. De kelderdichting op de draagvloer waarop de buitenverharding rust mag in geen enkel geval beschadigd worden. Zo toch, dient de aannemer deze vakkundig te herstellen zodat het geheel waterdicht blijft. Omschrijving: -het verwijderen van de volledige buitenverharding van de open en overdekte speelplaats, met uitzondering van de verluchtingsroosters van de kelders; -het verwijderen van een deel van de buitenverharding t.p.v. het buitentrapje van de kleuterspeelplaats naar de overdekte speelplaats; oppervlakte te verwijderen verharding i.f.v. het nieuwe trapje en tot op een gepaste diepte waarop de fundering van de uitbreiding van het trapje wordt aangezet (tot op vaste grond en vorstvrij, min. 60cm onder maaiveld). Specificaties De te verwijderen verhardingen bestaan voornamelijk uit: - betonklinners ca. 22x11 cm: op de open en overdekte speelplaats - betondals ca. 70x70 cm: op de open en overdekte speelplaats - betondals ca. 30x30 cm: grenzend aan het trapje van de kleuterspeelplaats naar de overdekte speelplaats Meetwijze: -
meeteenheid : per m² meetcode: netto weg te breken oppervlakte, zonder onderscheid te maken in materialen (inclusief t.p.v. de plantenbakken, ervan uitgaande dat de platenbakken bovenop de verhardingen werden geplaatst).
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Alle verhardingen volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: - de volledige buitenverharding van de open en overdekte speelplaats. - een deel van de buitenverharding t.p.v. het buitentrapje van de kleuterspeelplaats naar de overdekte speelplaats. 03.02
Grondwerken
De post “grondwerken” heeft betrekking op alle graafwerken, noodzakelijk voor het verwezenlijken van de (bouw)putten en sleuven, tot op de vereiste diepte, alsook op alle wederaanvullingen rondom de gerealiseerde funderingen. In overeenstemming met de algemene en/ of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, steeds te omvatten: - het nauwkeurig uitzetten en controleren van de uit te graven zones en peilen der bouwputten en/ of sleuven; - het ter plaatse brengen en de installatie van het benodigde materieel, graafmachines, e.a.; - de uitgravingen, volgens de door de aannemer gekozen wijze van uitvoering, machinaal of handmatig; - het uitbreken en wegruimen van hindernissen of massieven met een volume kleiner dan 0,5m³; - de ongeschonden vrijwaring, de eventuele verlegging of terugplaatsing van aangetroffen kabels en leidingen; - de instandhouding van bouwputten en sleuven om grondafkalving te voorkomen, d.m.v. stutten en schoren; - het drooghouden van de bouwputten en sleuven, zowel ten gevolge van grondwater, als van neerslag; - het voorlopig opslagen op het bouwterrein van te recupereren grond en het afvoeren van alle overtollige grond; - de levering, de uitspreiding in lagen en de verdichting van alle voorziene wederaanvullingen of ophogingen. Uitvoering De grondwerken worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van aflevering I van het Algemeen Bestek, art.1 en 2, 2de en 3de deel van 1950. De aannemer wordt, door het feit van zijn inschrijving, geacht voorafgaandelijk kennis te hebben genomen van het terrein en de bodemgesteldheid, zodat er dienaangaande geen aanleiding bestaat tot het indienen van verrekeningen, behoudens de toegestane supplementen, meerwerken en/ of vermoedelijke hoeveelheden, die expliciet in het bijzonder bestek en/ of de samenvattende opmeting worden vermeld. De kosten voor het grondonderzoek vallen behoudens andere bepalingen ten laste van de bouwheer. Als tijdens de uitvoering van de werken zou blijken dat de bodem niet de uit het onderzoek afgeleide of vermoede eigenschappen bezit, zal voor de hieruit voortvloeiende meer- of minderwerken een verrekening worden opgemaakt, volgens de in de offerte opgegeven eenheidsprijzen. De graafwerken dienen, volgens de aard van het terrein en volgens noodwendigheid, machinaal dan wel handmatig, uitgevoerd te worden. Behoudens concrete aanwijzingen op plan en/ of in het bijzonder bestek, mits alle voorschriften van onderhavig bestek nageleefd worden, en mits geen schade wordt aangebracht aan werken in uitvoering en/ of aan bestaande bouwwerken, wordt de uitvoeringswijze overgelaten aan het initiatief van de aannemer, die er evenwel de volle verantwoordelijkheid voor draagt. Indien de architect of het studiebureau dit zouden eisen, dient de aannemer waar nodig bijkomende veiligheidsmaatregelen te nemen, aangepaste middelen te gebruiken en/ of zijn uitvoeringsplanning te herzien. Hieromtrent zullen geen verrekeningen worden aanvaard.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
26/97
De werkzaamheden mogen geen schade aanrichten aan de aan gang zijnde werken of aan de bestaande bouwwerken. De bodems van bouwputten en sleuven worden beschermd tegen elke schade door water of vorst. Iedere gebeurlijke schade valt ten laste van de aannemer. De aannemer treft alle nodige schikkingen (taluds, beschoeiingen, schoren) om het tot stand komen van afkalvingen tijdens de uitvoering van de werken te vermijden. Indien de graafwerken de stabiliteit van bepaalde constructies in het gedrang kunnen brengen, mogen deze pas aanvangen, na het plaatsen van doeltreffende stutten of schoringen en/ of nadat de gebeurlijke onderschoeiingen in metselwerk of beton voldoende gehard zijn. Toegangen tot de bodem van de bouwputten worden behoorlijk aangelegd. Ze worden in goede staat onderhouden en moeten alle nodige veiligheid bieden. De opstelling van graafmachines gebeurt overeenkomstig de voorschriften van het ARAB, de aanbevelingen van het NAVB en/ of het voorziene veiligheidscontract, waarvan melding in artikel 01.51. De uitgravingen van de funderingssleuven en bouwputten worden steeds gerekend met rechte wanden en worden ook zoveel mogelijk verticaal uitgegraven. Wanneer evenwel wordt gevreesd voor inkalving gedurende de werken, worden de wanden in taluds uitgevoerd. De funderingssleuven en bouwputten worden uitgegraven volgens afmetingen die een ongehinderde uitvoering toelaten van al de funderingswerken, d.w.z. met voldoende werkruimte voor het stellen van bekistingen en wapeningen, alsook voor het aanbrengen van de eventueel voorziene bepleisteringen, berapingen of isolatiewerken op de wanden van het metselwerk. Alle sleuven en bouwputten worden waterpas en zuiver uitgegraven tot op het niveau voorgeschreven door de architect. De funderingsaanzetten liggen daarbij minstens op vorstvrije diepte (80cm) en op draagkrachtige grond. Zij dienen bovendien te voldoen aan de onderrichtingen van de ingenieur stabiliteit en eventuele stedelijke bouwverordeningen. Wanneer de bouwputten en sleuven worden uitgegraven met graafmachine, mag men niet met de machine tot op de vooropgestelde diepte graven, teneinde te voorkomen dat de bodem en de wanden door de klauwen van de graafmachine zouden losgewoeld worden. De bodem van de bouwputten en sleuven wordt dan bijgewerkt met de hand of met een procedure waarmee men het hierboven vermelde gevaar niet loopt. In elk geval moet de bodem vlak en genivelleerd zijn. De bodem moet bovendien gezuiverd worden van alle organisch afval en puin, ijzer of andere materialen die harde plaatsen of inklinkingen kunnen veroorzaken; toppen van rotspunten dienen geslecht te worden; De aannemer mag de funderingswerken in geen geval doen uitvoeren noch de bouwput dempen, alvorens het akkoord van de architect betreffende de diepte te hebben doen aantekenen in het werfdagboek. De voorziene afmetingen en diepte van de funderingssleuven en/ of bouwputten worden in principe vermeld op de plannen, in het bestek en/ of de gedetailleerde meetstaat. Er worden hieromtrent geen wijzigingen of verrekeningen toegestaan, zonder het voorafgaandelijk akkoord en concrete aanwijzingen van de architect of het aangesteld studiebureau. In elke fase van de uitgraving kan de architect evenwel, wegens hoedanigheid van de blootgemaakte grond, eisen sleuven en/ of bouwputten dieper of minder diep uit te voeren, dan op het aanvankelijk voorgeschreven niveau. Meer- of minderwerken die hieruit voortspruiten zullen worden verrekend in de diepte (niet in de breedte) en aan de eenheidsprijs voorzien in de offerte. Zonder uitdrukkelijke goedkeuring van de architect is het verboden de uitgravingen dieper uit te voeren dan voorzien. Indien dit toch zou gebeuren en/ of bouwputten door toedoen van de aannemer beschadigingen onderging, heeft de architect het recht een bepaalde aanvulling op te leggen en wordt de aannemer niet vergoed voor alle daaruit voortvloeiende supplementair uitgevoerde grond- en delfwerken, aanvullingen, funderings-, metsel- en andere werken. Het is strikt verboden de te diep uitgegraven bouwputten aan te vullen, zelfs indein deze aanvullingen zorgvuldig zouden worden aangedamd. Bij het uitvoeren van de grond- en delfwerken verwijdert de aannemer alle overtollige hindernissen (oude funderings- en metselwerkmassieven, oude rioleringsbuizen, rioleringsputten, en alle hindernissen zoals ingegraven puin, wortelstronken, …). Bij het vaststellen van bijzondere hindernissen of ernstige gebreken in de grond die de stabiliteit en/ of het gebruik van de constructie nadelig kunnen beïnvloeden, zoals oude waterputten, slappe grondlagen of allerhande verontreinigingen, verwittigt de aannemer onverwijld de architect en/ of het studiebureau, die verdere instructies zal geven voor het verwijderen van deze hindernissen, het oplossen of saneren van het gebrek. De werken voortvloeiend uit deze instructies worden achteraf verrekend na overeenkomst over de prijs. Indien de aannemer bij het graven van de bouwputten zou stoten op massieven of hindernissen, met een volume kleiner dan 0,5m³ (waarvan het bestaan al dan niet kon worden voorzien voor het begin van de werken), dan worden deze elementen verwijderd, zonder meerprijs! Voor volumes groter dan 0,5m³ per massief of hindernis, dient de aannemer, desgevallend, een afzonderlijke eenheidsprijs op te geven bij zijn inschrijving, waarbij hij rekening houdt met de diepteligging (cfr. artikel 04.03.04 supplement op het verwijderen van rotsen en massieven). Met betrekking tot de berekening van de eventueel toegekende supplementen voor het verwijderen van massieven, mogen deze pas worden afgevoerd na een tegensprekelijke opmeting der hoeveelheden. Alle niet geschikte of overtollige grond (met uitzondering dus van de hoeveelheden nodig voor de wederaanvullingen) wordt, behoudens andere bepalingen in het bijzonder bestek, automatisch eigendom van de aannemer, die daarover naar goeddunken, doch minstens volgens de bovenvermelde wettelijke bepalingen beschikt. Voor bijkomende informatie kan men zich ook wenden tot de VZW “Grond bank” (tel. 02/545.58.48 - fax 02/545.59.07). De benodigde hoeveelheid grond voor de wederaanvullingen en/ of ophogingen wordt zorgvuldig geselecteerd volgens aard en zuiverheid. Het stapelen van deze grond op het bouwterrein gebeurt in overleg met het werkbestuur. De overtollige grond wordt, voor zover deze er is, naarmate de vordering der werken, van de bouwplaats verwijderd. Indien naderhand zou blijken dat teveel grond werd afgevoerd, zal deze opnieuw worden aangevoerd door en op kosten van de aannemer.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
27/97
Keuring De aannemer verwittigt tijdig de architect en/ of de ingenieur, om de uitgravingen te controleren en voert geen werken uit die een visuele controle door de architect zouden kunnen hinderen. De afmetingen van de bouwputten en sleuven, moeten het daarbij mogelijk maken alle werken gemakkelijk uit te voeren en te controleren. De ontwerper en/ of de ingenieur stabiliteit controleert de diepte, de bodem en de afmetingen van de putten en de sleuven, alvorens de aannemer mag overgaan tot het betonstorten van de funderingen en/ of het wederaanvullen. De toleranties in min of meer, op de peilen van een willekeurig profiel bedragen in grond hoogstens 3cm. Zo de eventuele gebreken, volgens de mening van de architect of ingenieur, van die aard zijn dat ze de stabiliteit van de te bouwen constructies en de weerstand ervan in gevaar brengen, is de aannemer ertoe gehouden, op eigen kosten alle vereiste bijkomende grond-, funderings-, metsel- en andere werken uit te voeren. 03.02.03
graafwerken
De uitgravingen hebben tot doel de voorziene bouwputten, zolen, balken, kolommen, … te realiseren (ongeacht of deze boven of onder het freatisch oppervlak zijn gelegen), in functie van de bouwplannen. Deze werken omvatten: - de uitgraving van de bouwputten; - de wederaanvullingen indien deze gebeuren met grond voortkomend uit de uitgraving; het geschikt maken van de uitgegraven grond, indien deze hergebruikt wordt, ter vervanging van aan te voeren aanvullingsmaterialen; - het verwijderen van de werf van alle overtollige grond, voor zover van toepassing. De uitgegraven hoeveelheden zijn voor verrekening vatbaar in de diepte (niet in de breedte) indien de op de plannen en in het lastenboek voorziene aanzetdiepte voor de funderingen niet voldoende zou zijn. Uitvoering De bouwputten en geulen worden naar keuze van de aannemer ofwel machinaal ofwel met de hand uitgegraven. Aanvullende uitvoeringsvoorschriften Het juiste peil zal tijdens de uitvoering der werken worden opgetekend, voor zover nog niet vermeld op de uitvoeringsplans. Inlichtingen omtrent de aard van de ondergrond en de grondwaterstand zijn vermeld in het sonderingverslag. 03.02.03.01
(bouw)putten – funderingen en bomen
Het betreft alle nodige werken en leveringen tot realisatie van (bouw)putten voor de nieuwe funderingsplaat voor de nieuwe buitentrap (niet voorzien in deze aanneming) en voor de nieuw aan te planten bomen. De grond afkomstig uit de uitgraving wordt, voor zover deze geschikt is, hergebruikt voor het ophogen van het terrein of het opvullen van de put t.p.v. de vroegere buitentrap, zoals verder opgenomen in de beschrijving. De overige grond wordt afgevoerd. Uitvoering De bouwput i.f.v. de nieuwe fundderingsplaat wordt afgegraven tot op de vaste grond (minstens 90cm onder het het niveau van de bestaande buitenaanleg (ca. pas 0.00), volgens gegevens grondsondering) en tot op vorstvrije diepte. De putten in de zones van de nieuw aan te planten bomen meten minimaal 4,5 x 4,5 m en zijn minstens 1 m diep onder de nieuwe verharding door. Deze putten worden in een verder artikel (zie 12.96.02 bomenzand) volledig gevuld met bomenzand. Alle te recupereren zandgrond wordt aangewend om gedeeltelijk de opening t.p.v. de vroegere buitentrap naar de kelder op te vullen, doch dit pas nadat alle voorgaande noodzakelijke werken werden uitgevoerd (zie afbraakwerken, cementering, …). Het wederaanvullen rondom de nieuwe funderingen en het afvoeren van overtollige grond is inbegrepen in de aannemingssom. Meetwijze: - meeteenheid: - meetcode:
per m³ het te meten volume van de bomenputten wordt berekend volgens de netto opgegeven buitenomtrek, deze van de bouwput wordt berekend volgens de netto buitenomtrek van de funderingswanden, zonder rekening te houden met de benodigde werkruimte en/of taluds; meerbreedtes voor bekistingen en bestrijkingen zijn inbegrepen in dit artikel en worden niet afzonderlijk gemeten; de hoogte wordt gerekend vanaf ca. 20cm onder de huidige verharding die voorafgaandelijk verwijderd wordt, en dit tot aan de opgegeven diepte.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: - de graafwerken ter plaatse van de nieuwe funderingsplaat i.f.v. van de nieuwe buitentrap tegen de gevel van blok C (buitentrap niet voorzien in deze aanneming)
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
28/97
03.02.03.03
bouwputten - rioleringselementen
Het betreft alle nodige werken en leveringen tot realisatie van bouwputten voor rioleringselementen als inspectieputten, septische en regenwaterputten (ongeacht of deze boven of onder het freatisch oppervlak zijn gelegen). Uitvoering De zone voor de rioleringselementen wordt uitgegraven tot op de drukvaste bodem. Alle te recupereren zandgrond wordt aangewend om de opening t.p.v. de vroeger buitentrap op te vullen, doch dit pas nadat alle voorgaande noodzakelijke werken werden uitgevoerd (zie afbraakwerken, cementering, …). Het wederaanvullen is inbegrepen in de aannemingssom. Alle niet bruikbare grond of niet herbruikbaar materiaal wordt verwijderd van de werf. Eventuele stortkosten zijn inbegrepen in de aannemingssom. Meting aard van overeenkomst:
Pro Memorie (PM). De delfwerken zijn begrepen in de eenheidsprijzen voor het leveren en plaatsen van deze elementen.
Toepassing Volgens plannen. 03.02.04
sleuven
03.02.04.02
sleuven - ondergrondse leidingen
Het betreft de nodige uitgravingen tot realisatie van de sleuven voor het plaatsen van de voorziene leidingen, zoals, rioleringsbuizen, wachtleidingen …, inclusief het ondersteunen van de buizen en het wederaandichten. Uitvoering De uitgravingen voor leidingen gebeuren volgens de aanduidingen op het rioleringsplan, rekening houdend met de vereiste hellingen en de nodige werkruimte. De breedte aan de basis van de sleuven is minstens gelijk aan de leidingdiameter verhoogd met 40 cm en garandeert een gemakkelijke uitvoering en controle. De zone voor de rioleringselementen wordt uitgegraven tot op de drukvaste bodem. Alle te recupereren zandgrond wordt aangewend om de opening t.p.v. de vroeger buitentrap op te vullen, doch dit pas nadat alle voorgaande noodzakelijke werken werden uitgevoerd (zie afbraakwerken, cementering, …). Het wederaanvullen is inbegrepen in de aannemingssom. Alle niet bruikbare grond of niet herbruikbaar materiaal wordt verwijderd van de werf. Eventuele stortkosten zijn inbegrepen in de aannemingssom. Meting aard van overeenkomst:
03.02.07
Pro Memorie (PM). De grondwerken zijn begrepen in de eenheidsprijzen voor het leveren en plaatsen van deze elementen (zie ook hoofdstuk 03.05 rioleringen en putten).
(weder)aanvullingen - ophogingen
De wederaanvullingen betreffen alle randopvullingen en/ of ophogingen van de respectievelijke zone rondom of tussen de gerealiseerde bouwputten, funderingen en terreinaanleg; kortom, het terug onder profiel brengen ervan overeenkomstig de uitvoeringsplannen. In overeenstemming met de algemene en/ of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, steeds te omvatten: - het verwijderen van alle puin en afval uit de aan te vullen putten en oppervlakken. - voor zover van toepassing, het geschikt maken van de uitgegraven grond en teelaarde als aanvullingsmateriaal; - het spreiden van de aanvullingsmaterialen in correct opeenvolgende lagen (bv. laatste laag teelaarde); - de verdichting (aandamming, walsen, …) van het aanvullingsmateriaal. De aannemer nivelleert het terrein en verwezenlijkt de peilen volgens de aanduidingen der tekeningen, rekening houdend met de voorziene afwerkingen en ophogingen, inbegrepen de vereiste voorbereidingen, volgens de plaatselijke toestand, in het bijzonder het verwijderen van puin, verharde bovenlagen, beplantingen enz. Materiaal In de voor (weder-)aanvullingen gebruikte materialen mogen onder geen beding puin, afbraakmaterialen graszoden, stronken, bevroren materiaal of andere afvalstoffen voorkomen. Overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek gebeuren de aanvullingen: met de voorafgaandelijk uitgegraven en daartoe geschikt gemaakte grond en teelaarde. De architect bepaalt welke grond mag gebruikt worden en welke dient te worden afgevoerd. Aanvullende bepalingen inzake de aanvoer van grond – bodemsaneringsdecreet dd. 22.02.1995 (voor zover van toepassing): - Uitvoering bij aanvoer van grond dient de aannemer een bewijs van herkomst te leveren. De aannemer dient de grond daartoe op de plaats van herkomst te laten keuren en bij middel van een bodembeheerrapport te bewijzen dat de geleverde grond aan de milieueisen voldoet. - Als de grond op de plaats van bestemming aankomt, kan de aanbestedende overheid een beperkte identificatiekeuring uitvoeren. De aangevoerde grond wordt vaksgewijs verwerkt. De controle van het transport gebeurt door middel van een vrachtbrief.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
29/97
Uitvoering De wederaanvullingen worden pas uitgevoerd nadat de architect alle bouwwerken, ondergrondse leidingen en constructies heeft gecontroleerd en zijn schriftelijke toelating in het werfboek of werfverslag heeft gegeven tot het starten van de aanvullingen. Aanvullingen tegen metselwerk of beton mogen slechts uitgevoerd worden nadat de voorgeschreven bepleisteringen en bestrijkingen op de ondergrondse constructies uitgevoerd zijn en de elementen waartegen ze aanleunen, een voldoende sterkte verkregen hebben. Vooraleer de aanvullingen tegen de bestaande gevelplint in blauwe hardsteen van blok B uit te voeren, wordt voorafgaandelijk een PE-folie, zware uitvoering (min. 0,2mm dik), aangebracht over het volledige contactoppervlak. De folie wordt na uitvoering van de nieuwe verharding op het niveau van deze verharding afgesneden. De aan te voeren grond moet ontdaan worden van alle vreemde stoffen, is zandachtig van aard en met een verhouding van klei, beperkt tot 8%. De bodem wordt, op de plaatsen die moeten worden opgehoogd, gezuiverd van alle stoffen die de binding van de aangevoerde aarde aan de reeds aanwezige grond in het gedrang zouden kunnen brengen, zoals wortels, boomstronken, hagen en ander afval. De aanvullingen gebeuren volgens noodzaak handmatig of machinaal en tot op het vooropgesteld afwerkingspeil. Naargelang het aanvullingsmateriaal en het materieel, worden de ophogingen daarbij met de meeste zorg uitgevoerd in horizontale lagen van maximaal 20 cm en mechanisch aangedamd tot op de voorgeschreven draagkracht. De nodige schikkingen worden getroffen om de aanvullingen voldoende te verdichten, dit wil zeggen aan te dammen tot bevredigende stabilisatie en tot een horizontaal vlak te brengen volgens de peilen voorzien op de plans. Elke gespreide laag moet afzonderlijk worden verdicht zodat: - de verdichting gelijkmatig is; - over gans de diepte, per laag van 10cm van het aanvullingsmateriaal, de gemiddelde indringing x met de lichte slagsonde < 40mm/ slag is. - de voorgeschreven samendrukbaarheidsmodulus (M1) verwezenlijkt wordt. Er dient voor gezorgd dat alle onvoldoende draagkrachtige delen, als gevolg van te losse pakking of door omwoeling, vervangen worden door een zandaanvulling. Deze werken en leveringen kunnen niet aangerekend worden indien zij het gevolg zijn van slechte uitvoeringsmethodes of van foutieve of te diepe uitgravingen. In dat geval blijven zij ten laste van de aannemer. De aanvulling onder een vloerplaat op volle grond gebeurt met verdicht scherp funderingszand en moet voldoen aan de plaatproef (boven OB-curve). Onder de paden en buitenbevloering op volle grond moet zowel voor de afgegraven delen als voor de opgehoogde, een verdichting bekomen worden, overeenstemmend met 95% van de optimumgraad, volgens de gewijzigde proctorproef. Zwarte grond mag onder geen enkel deel der bevloeringen voorkomen. Ter plaatse van alle terreinverhardingen en wegenissen wordt eveneens aangedamd, zoals hierboven beschreven is. Keuring De verdichting kan worden gecontroleerd door op een willekeurige plaats één sondering uit te voeren. Ingeval een voorgeschreven samendrukbaarheidsmodulus M1 moet worden verwezenlijkt, wordt deze op de bodem van de bouwputten/ sleuven gecontroleerd door op een willekeurige plaats op de bodem een plaatproef uit te voeren (zie bestek SB 250). 03.02.07.01
(weder)aanvullingen - grond van uitgravingen
De wederaanvullingen worden zo veel mogelijk uitgevoerd met grond voortkomend van de uitgravingen, met uitzondering van de materialen die niet mogen verwerkt worden volgens de voorschriften van index C.1.3.2.3 van SB 250. De grond dient indien nodig hiertoe te worden gezuiverd van voorkomende materialen. Uitvoering De bevochtigde grond wordt aangebracht in lagen van maximum 0,20 m dikte en mechanisch aangedamd. Aanvullende uitvoeringsvoorschriften: Samendrukbaarheidsmodulus M1 groter dan of gelijk aan 11MN/ m². Vooraleer de aanvullingen of ophogingen tegen de bestaande gevelplint in blauwe hardsteen van blok B uit te voeren (t.p.v. van de verhoogde buitenzone), wordt voorafgaandelijk een PE-folie, zware uitvoering (min. 0,2mm dik), aangebracht over het volledige contactoppervlak. De folie wordt na uitvoering van de nieuwe verharding op het niveau van deze verharding afgesneden. Toepassing Het betreft o.a. volgende aanvullingen en ophogingen op het terrein: - de aanvullingen rondom de nieuwe funderingsplaat van de buitentrap, nabij de gevel van blok C, tot op een niveau die ongehinderd een onderfundering toelaat voor de nieuwe buitenverharding (ca. 20 à 23cm onder de nieuwe buitenaanleg); - de opvulling van gedeeltelijk de opening van de vroegere buitentrap naar de kelder, doch dit pas nadat alle voorgaande noodzakelijke werken werden uitgevoerd (zie afbraakwerken, funderingsmetselwerk, cementering, …). - de ophogingen t.p.v. van de verhoogde buitenzone langsheen de gevel van blok B, doch dit pas nadat alle voorgaande noodzakelijke werken werden uitgevoerd (plaatsing grondkeerwanden, …), tot op een niveau die ongehinderd een onderfundering toelaat voor de nieuwe buitenverharding (ca. 20 à 23cm onder de nieuwe buitenaanleg) dit met inbegrip
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
30/97
-
van een PE-folie aangebracht tegen de bestaande plint van het gebouw; t.p.v. de rioleringswerken; t.p.v. de gerooide boom, voor zover van toepassing; eventueel op die plaatsen die door de aannemer om welke reden dan ook afgegraven of omgewoeld werden; ...
Aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM):
03.02.07.02
De wederaanvullingen en ophogingen met grond van uitgravingen van de (bouw)putten, sleuven en het verwijderen van de bestaande terreinverhardingen zijn inbegrepen in de betreffende posten, zoals de uitgravingen voor het bouwen van de constructie, sleuven voor leidingen, het verwijderen van de terreinverhardingen, ... Deze aanvullingen worden beschouwd als eenvoudige berging en verplaatsing van graafgrond en maken zodoende integraal deel uit van de post uitgravingen en/of verwijderen van de buitenaanleg. Ter info: Voor het vullen van het trapgat van de vroegere buitentrap naar de kelder is ca. 12m³ grond nodig, voor het ophogen van de verhoogde buitenzone langsheen de gevel van blok B is ca. 7,5 à 8m³ grond nodig.
(weder)aanvullingen – aangevoerde grond
De wederaanvullingen worden zo veel mogelijk uitgevoerd met grond voortkomend van de uitgravingen, doch indien deze hoeveelheid niet volstaat zal de aannemer grond aanvoeren geschikt voor de beoogde aanvullingen. De aanvullingen van de putten voor de nieuwe bomen is opgenomen in een afzonderlijk artikel, zie art. 12.96.02 bomenzand. Uitvoering De bevochtigde grond wordt aangebracht in lagen van maximum 0,20 m dikte en mechanisch aangedamd. Aanvullende uitvoeringsvoorschriften: Samendrukbaarheidsmodulus M1 groter dan of gelijk aan 11MN/ m². Aanvullende bepalingen inzake de aanvoer van grond - bodemsaneringsdecreet dd. 22.02.1995 (voor zover van toepassing): - Bij aanvoer van grond dient de aannemer een bewijs van herkomst te leveren. De aannemer dient de grond daartoe op de plaats van herkomst te laten keuren en bij middel van een bodembeheerrapport te bewijzen dat de geleverde grond aan de milieueisen voldoet. - Als de grond op de plaats van bestemming aankomt, kan de aanbestedende overheid een beperkte identificatiekeuring uitvoeren. De aangevoerde grond wordt vaksgewijs verwerkt. De controle van het transport gebeurt door middel van een vrachtbrief. Toepassing Zie 03.02.07.01 (weder)aanvullingen. Meetwijze: - meeteenheid: - meetcode:
per m³ het netto volume aangevoerde grond, hoeveelheid volgens vrachtbrief
Aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) 03.03
Funderingen
03.03.01
studie der funderingen
De aanduidingen van de funderingen op de plannen van de architect zijn enkel hypotetisch en worden definitief bepaald door de studie van de ingenieur die zich steunt op de resultaten van het bodemonderzoek, de berekeningen van de belastingen van het gebouw met de nuttige bijbelastingen. Deze studie geeft de uiteindelijke dimensies, niveau ’s en bijzondere uitvoeringswijzen. De ingenieur die de studie opstelt, staat in voor de technische leiding en controle omtrent deze studie en is er burgerlijk verantwoordelijk voor. De architect is verantwoordelijk voor de overeenstemming ervan met het algemeen bouwconcept. Indien de aannemer tijdens de uitvoering vaststelt dat de bodem, plaatselijk of volledig, niet de eigenschappen bezit die uit het voorafgaandelijk bodemonderzoek gebleken zijn, zal de aannemer het bestuur onmiddellijk en zonder verdere risico ’s te nemen hiervan in kennis stellen. Indien de grond aantastende producten bevat die de bewaring van de ondergrondse bouwwerken kunnen schaden en die niet uit het bodemonderzoek zijn gebleken, zal de aannemer eveneens het bestuur verwittigen en zal dit probleem voorwerp uitmaken van een aparte studie. 03.03.02
diepte der funderingen
De diepte zal nageleefd worden volgens de plannen en zal geschieden op vaste grond of volgens gegevens grondsondering. De fundering zal op voldoende diepte uitgevoerd worden omwille van vorstgevaar, dit wil zeggen minimum
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
31/97
80cm diep. 03.03.04
plaat op volle grond
De post “plaat op volle grond” betreft alle funderingsplaten welke op de plans zijn aangeduid en dewelke voldoen aan volgende criteria: - het bouwwerk rust rechtstreeks op de vaste grond; - de funderingen zijn in gewapend beton. De aanneming omvat het leveren en plaatsen van de materialen, de uitvoering van de in de plannen vermelde funderingswerken. In overeenstemming met de algemene en/ of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, steeds te omvatten: - het effenen en waterpas maken van de grond, na uitgraving van de sleuven; - de levering en plaatsing van een polyethyleenfolie; - de levering en verwerking van het beton, inclusief de eventuele wapening en hulpstukken voor het plaatsen en bevestigen, de eventuele bekistings- en ontkistingswerken; - de eventuele uitsparingen en leidingdoorvoeren of eventueel inbuizen van bestaande leidingen indien deze niet ingebuisd zijn; - de levering, plaatsing en verwerking van alle daartoe benodigde grondstoffen en materialen. Materiaal De vervaardiging, specificatie en eigenschappen van het beton en de productiecontrole moeten voldoen aan de eisen en de richtlijnen van de normen NBN EN 206-1:2001 en NBN B15-001:2004 “Beton - Eisen, gedraging, vervaardiging en overeenkomstigheid”. Beide normen zijn in hun geheel van toepassing. Dit bestek vult beide normen aan waar een keuze moet gemaakt worden. Alle betonsoorten zijn van het type “met gespecificeerde eigenschappen”, m.a.w. dit impliceert dat de aannemer verantwoordelijk is voor de levering van het beton dat beantwoord aan de basiseisen en de eventuele aanvullende eisen vereist door dit bestek en door beide voornoemde normen. Specificaties Betonkwaliteit volgens NBN EN 206-1:2001 en NBN B15-001:2004: Eisen funderingen: A* C25/30 (boven het vorstniveau)
B* B1 OB
B2 EE3
C*
D*
E*
S3
20, 22 of 32
(10), (11)
* Basiseis A: sterkteklasse; Basiseis B: duurzaamheidseisen met B1 (gebruiksdomein) en B2 (omgevingsklasse); Basiseis C: consistentieklasse; Basiseis D: nominale grootste korrelafmeting (Dmax); Aanvullende eis E: aanvullende eisen. OB: ongewapend of licht gewapend beton (10) Bij contact met water of grond moet nagegaan worden of die niet sulfaathouden zijn. Vanaf een sulfaatgehalte > 500 mg/l in water en 3000 mg/kg in grond moet een cement met hoge bestandheid tegen sulfaten (HSR-cement volgens NBN B12-108) gebruikt worden. (11) Bij contact met water bestaat het gevaar voor alkali-silicareactie. Artikel 5.2.3.4 in NBN B 15-001:2004 bevat maatregelen ter voorkoming van die reactie, zoals het gebruik van cement met begrensd alkaligehalte (LA-cement volgens NBN B12-109).
De eventuele bekistingen worden naar keuze van de aannemer uitgevoerd. Het wapeningsstaal beantwoordt aan de reeks NBN A24 (1986 en addenda). Het beton is afkomstig van een centrale beschikkend over de BENOR-licentie en wordt geproduceerd onder controle van een derde partij. Beton dat niet geleverd of gefabriceerd wordt onder het BENOR-merk valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de aannemer, zelfs als hij de fabricage toevertrouwt aan een derde (niet-BENOR) centrale. Uitvoering De draagvloeren worden aangelegd op een aangedamde effen droge en zuivere bodem, geprofileerd en vlak afgetrokken. De diepte van de funderingen is uit te voeren tot op vorstvrije diepte, op draagkrachtige grond. De afmetingen van de funderingen worden opgegeven in de uitvoeringsplannen. Als tijdens de uitvoering van de werken blijkt dat de bodem niet de eigenschappen bezit die uit het voorafgaand bodemonderzoek waren gebleken beslist het werkbestuur in overleg met de aannemer, welke maatregelen genomen worden. Voor dit bijkomend werk wordt een verrekening opgemaakt. Voor het ondergrondse gedeelte van de funderingen, staat het de aannemer vrij de uitgravingen in talud uit te voeren en geen bekisting te gebruiken. In dat geval zullen de funderingen overal een minimumbreedte hebben zoals aangeduid op de plannen en zal geen supplement aangerekend worden voor de grotere hoeveelheden gebruikt beton. Op vlakke ondergrond, ontdaan van alle scherpe elementen, wordt een polyethyleenfolie (zware uitvoering, min. 0,2 mm) open gespreid met overlappingen van minstens 30cm en aan de randen 35 cm opgaand. Eveneens inbegrepen bij deze werken is het voorzien van de nodige wapeningsnetten over de ganse vloeroppervlakte. De wapening beantwoordt aan NBN A24-303 en -304. Het beton wordt voorzien van een onder- een bovenwapening, telkens bestaande uit netten 150/150/10/10mm. De netten worden geplaatst met een overlapping van een volle maas en aan de hoeken gebonden. De nodige afstandshouders worden geplaatst om de vereiste betondekking te bekomen. Het beton wordt vervaardigd, verwerkt en afgewerkt volgens index 26.0.1, 26.0.3 en 26.0.4 van het TB 104 en uitgevoerd op een droge horizontale bodem. Het bovenvlak wordt horizontaal en effen afgewerkt tot op de vereiste peilen.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
32/97
In de funderingen voorziet de aannemer de nodige leidingdoorvoeren. De fundering wordt pas volgestort nadat alle afmetingen en het peil samen met de architect werden gecontroleerd. Het beton wordt gestort op een horizontaal effen, droge, stabiele en schone ondergrond, desgevallend voorzien van een geomembraan. Het beton wordt zodanig gestort en verdicht dat er geen enkele holte tot stand komt. Het bovenvlak wordt horizontaal en effen afgewerkt tot op de vereiste peilen. De aannemer voorziet de nodige bescherming van de betonoppervlakken bij nadelige weersomstandigheden. Aanvullende uitvoeringsvoorschriften -
Plaatdikte: volgens aanduidingen op de plannen, minstens 70 cm dik; Afmetingen funderingsplaat: volgens aanduidingen op de plannen, minstens 200 x 200 cm.
Keuring De aannemer verwittigt het werkbestuur minstens 48uur (2 werkdagen) op voorhand voor de controle van de ondergrond, de uitgraving en/ of eventuele bekisting en wapening. Meetwijze: - meeteenheid: - meetcode:
m³ netto uit te voeren volume volgens de afmetingen aangeduid op de plannen
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, inbegrepen: − de gewapende funderingsplaat ter plaatse van de nieuwe buitentrap, nabij de gevel van blok C. 03.04
Wachtleidingen
03.04.01
wachtbuizen met trekdraad
Het betreft ingegraven buizen bestemd voor het doorvoeren van kabels of leidingen. In overeenstemming met de aanwijzingen van de architect en/of ingenieur technieken zal de aannemer de nodige voorzieningen treffen voor het doorvoeren van de diverse leidingen door de muren met het oog op latere aansluitingen. De plaatsing van deze wachtbuizen en het tracé van de leidingen verloopt volgens de aanduiding op de plans. materiaal De leidingen beantwoorden aan de bepalingen van STS 35.1. Het betreft: - Wachtleidingen uit hard grijs PVC (voor gemengde leidingen). -materiaal: PVC -buitendiameter: 125mm, min. binnendiameter: 118mm -drukklasse: SN 4 -gladde binnenzijde -kleur: standaard middengrijs -slagvast, ook bij lage temperaturen - trekdraden: -materiaal: staaldraad of PP (voldoende sterk!) Alle buizen zijn slagvast, ook bij lage temperaturen en zijn geschikt voor doorvoer van kabels of kunststofbuizen. uitvoering Van in de bestaande kelder van blok B tot in de nieuwe trekputten (zie verdere beschrijving) in de nabijheid van het doorgangsgebouw worden 2 wachtbuizen (PVC ø125 mm) voorzien. De wachtbuizen verlopen ondergronds op een vorstvrije diepte (min. 60cm), parallel in één geul, zoveel mogelijk rechtlijnig. De ingegraven buizen worden gelegd volgens STS 35.11.05 en zoals beschreven voor de rioleringsbuizen (zie 03.05), maar dan niet in helling, wel perfect horizontaal. De wachtleidingen zelf worden waterdicht uitgevoerd Alle buizen welke beschadigd worden, zowel voor als tijdens het lossen als bij of na het plaatsen worden vervangen. De plaatsing van de buizen tussen twee aansluitpunten zal gebeuren met rechte stukken. Alle werken voor het plaatsen van de voorziene buizen, zoals het maken van doorvoeropeningen met gepast materiaal, het voorzien van doorvoermoffen, het inwerken in de keldermuren, de graafwerken, het ondersteunen van de buizen en de wederaanvullingen zijn in deze post inbegrepen. De doorvoering doorheen eventuele funderingen gebeurt zo dat geen druk op de kokers wordt uitgeoefend. Aan de kelderzijde dienen de wachtbuizen een 10-tal cm uit te steken t.o.v. de kelderwand. In de wachtbuizen worden voorlopige, gegalvaniseerde stalen trekdraden geplaatst teneinde later de kabeldoorvoer te vergemakkelijken. Per wachtbuis wordt minstens 1 trekdraad voorzien, die enerzijds in de kelder uitkomt en anderzijds in de trekput. In afwachting van de later door te voeren leidingen worden de uiteinden van de wachtleidingen aan de kelderzijde voorzien van een afneembare stop of deksel. Voor de voorlopige oplevering van de werken levert de aannemer aan het werkbestuur een tekening van het kokerstelsel.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
33/97
Deze aanduidingen mogen tevens op het uitvoeringsplan van de rioleringen voorkomen. Het werk omvat: - De uitgravingen, aanvullingen en aandammen, uitgevoerd met de gepaste middelen, al dan niet machinaal. - Plaatsen van de wachtbuizen zelf, inclusief de trekdraden. De buizen worden geplaatst op een effen, aangedamde ondergrond. De ingravingsdiepte van de wachtbuizen bedraagt min. 60 cm, gemeten van de bovenkant van de buis tot het (toekomstige) maaiveld. Er wordt voldoende afstand aangehouden tussen te beide buizen om interferentie te voorkomen. - De wederaanvulling van de sleuven. Deze mogen slechts geschieden na uitvoering van alle aansluitingen en testen,… en dit na goedkeuring van het werkbestuur. - Alle bijkomende werken, zoals het maken van de doorvoeropeningen t.p.v. de bestaande gebouwen, de hulpstukken, herstellingswerken, enz. van de wachtbuizen dienen inbegrepen te zijn in de prijs van deze post. Alle leidingen worden geplaatst met inbegrip van alle toebehoren, volgens de richtlijnen van de leverende fabrikant. Meetwijze: -
meeteenheid : per lm meetcode: netto uit te voeren lengte van de leidingen, gemeten volgens de aslijn, opgesplits per diameter en per type; dit met inbegrip van de wachtbuizen, trekdraden, alle toebehoren, hulpstukken, doorvoeropeningen, waterdichte doorvoeren door muren, bevestigingen, graafwerken, wederaanvullingen, enz.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing: Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: - PVC 2 x ø125 mm: vanaf de nieuwe trekput tot in de kelderruimte van blok B 03.04.02
trekputten
Het betreft ingegraven putten bestemd voor het doorvoeren van kabels of leidingen. materiaal De putten bestaan uit geprefabriceerd waterdicht beton en zijn ontwikkeld voor de beoogde doeleinden, nl. trekputten. De putten zijn zo opgevat dat de aansluiting van de buizen, wat ook hun diameter of plaats betreft, geen spanningen nog risico’s op breuk kunnen doen ontstaan. De putten zijn voorzien ofwel van voorgevormde doorvoeropeningen of zijn geschikt om er doorvoeropeningen in aan te brengen. De leidingen die er in uitkomen dienen waterdicht aangesloten te kunnen worden. De putten en het bijbehorende deksel hebben een draagvermogen van min. 12,5 ton (sterkteklasse B, 125kN volgens EN124). De wanddikte van de putten bedraagt minimaal 5cm. De putten hebben minimaal volgende afmetingen: ca. 50 x 50 x 82cm (L x B x H). De putten zijn voorzien van een zwart kunstof komposiet deksel (of een behandeld gietijzeren deksel), dat de put waterdicht afsluit. In geval van te schroeven deksels worden de nodige sleutels bijgeleverd. Bij voorkeur worden geprefabriceerde putten in beton voorzien, doch de aannemer is vrij om putten in kunststof aan te wenden, met dezelfde kwaliteiten als de betonnen putten, doch dit na de goedkeuring door werkbestuur van de voorgelegde technische fiches. uitvoering De trekputten worden geplaatst volgens de richtlijnen van de leverende fabrikant. De putten worden zorgvuldig ingegraven en voorzien van een aangepaste funderingsvoet, om verzakking te voorkomen, deze reiken minstens 10cm buiten de putwanden. De funderingsplaten mogen worden uitgevoerd in een schraal beton met volgende samenstelling: 300kg cement sterkteklasse 32,5, 800 liter steenslag 7/14 of 7/20 of grind 4/14 of 4/28 volgens NBN B 11-101 en 400 liter zand voor beton volgens NBN 589-103. De hoogte van het deksel wordt bepaald in functie van de buitenaanleg. De deksels worden uit het zicht geplaatst, m.a.w. 5 à 10cm onder het nieuwe maaiveld, bestaande uit een waterdoorlatende losse verharding. Het werk omvat: - De uitgravingen, aanvullingen en aandammen, uitgevoerd met de gepaste middelen, al dan niet machinaal. - De nodigige funderingen. - Plaatsen van de putten zelf, inclusief de deksels, en het waterdicht aansluiten van de wachtleidingen. - De wederaanvulling rond de putten. - Alle bijkomende werken, zoals het maken van de doorvoeropeningen t.p.v. de bestaande gebouwen, de hulpstukken, herstellingswerken, enz. van de wachtbuizen dienen inbegrepen te zijn in de prijs van deze post. Alle leidingen worden geplaatst met inbegrip van alle toebehoren, volgens de richtlijnen van de leverende fabrikant. Meetwijze: -
meeteenheid : per st meetcode: netto aantal stuks; dit met inbegrip van alle toebehoren, graafwerken, funderingen, wederaanvullingen, enz.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH)
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
34/97
Toepassing: Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: - 2 trekputten in de nabijheid van het doorgangsgebouw. 03.05
Rioleringen en putten
De post “rioleringen en putten” omvat alle ingegraven elementen voor het verzamelen, afvoeren naar de openbare riolering en/ of het voorafgaandelijk behandelen van huishoudelijk afvalwater, fecaal water en regenwater, afkomstig van de diverse standleidingen, afvoerleidingen, drainageleidingen, alsook behandelingsputten van een gebouw of gebouwencomplex. Materiaal Behoudens andersluidende bepalingen in het bijzonder bestek, dienen materialen en uitvoering overeen te stemmen met: STS 35, deel I - Sanering - Riolering - Zuivering van huisafvalwater (1975). STS 35, deel II - Sanering - Regenputten - Putten - Drainering (1975). TV 114 (WTCB) - Sanitair Reglement betreffende de bescherming van het drinkwater en de waterafvoer van gebouwen (1977) en TV 120 (WTCB) - Praktische toepassing van het Sanitair Reglement TV 114 (1976). TV 200* (WTCB) - Sanitair Reglement - deel 1: Installaties voor de afvoer van afvalwater in gebouwen (1996); deel 2: Installaties voor de afvoer van regenwater van gebouwen; deel 3: Installaties voor de individuele zuivering van huisafvalwater; deel 4: Installaties voor de verdeling van sanitair koud en warm water in gebouwen. *TV 200 heden nog in opmaak, ter vervanging van TV 114 en 120.
-
Het typebestek 104, index 02.6,08.3,35.2 en 62 NBN EN 1401 (ter vervanging van NBN T42-108 en 601) NBN EN 1329 (ter vervanging van NBN T42-107 en 601) NBN EN 1566 (ter vervanging van NBN T42-101 en 602) NBN EN 1519 (ter vervanging van NBN T42-112)
Het rioleringsschema (met vermelding van de types afvalwater, leidingdiameters, behandelingstoestellen, e.a.) wordt in principe opgemaakt door de architect en opgenomen in de aanbestedingsdocumenten. Ingeval van tegenstrijdigheden of ontbrekende gegevens in de aanbestedingsdocumenten zal de aannemer de architect hiervan tijdig inlichten. Voorafgaand aan de werken zal hij zelf alle noodzakelijke informatie in verband met de juiste ligging en juiste peilen van de openbare riolering opzoeken, en na goedkeuring door de architect het rioleringstracé hieraan aanpassen. Volgende bepalingen dienen daarbij in acht te worden genomen: de volledige installatie zal worden aangelegd conform de geldende richtlijnen, vermeld in het technisch reglement van de verantwoordelijke diensten voor het openbaar rioleringsnet. de verzamelriolen en hun hoofdvertakkingen op de openbare verzamelriolen zullen naargelang van het geval uit één of twee eenheden per gebouw bestaan (scheiding regenwater / fecaal water, huishoudelijk afvalwater). Meestal is het rioleringsstelsel zo opgevat dat alle fecaliën afvloeien naar een septische put, terwijl andere huishoudelijke afvalwaters en het regenwater in de hoofdriool lopen na de septische put. Het rioleringsnet wordt over zijn ganse lengte door verticale stijgbuisleidingen verlucht. De verluchtingsbuizen worden in overleg met de architect gepositioneerd. Voldoende toezichtstukken (doorspuitopeningen) dienen te worden aangebracht bij richtingsveranderingen. Voor de voorlopige oplevering van de werken levert de aannemer aan de opdrachtgever een tekening (as-built-plan) van het rioleringsstelsel zoals het is uitgevoerd. Deze tekening bevat de juiste ligging en de hoogtepeilen van de diverse leidingen, verzamelputten en aflopen. Uitvoering Het bestaande rioleringsstelsel wordt (grotendeels) vernieuwd, met als doel het hemelwater (RWA) en het afvalwater (DWA) te scheiden, dit tot aan de bestaande aansluiting ter hoogte van de doorgang van het inkomgebouw. De afmetingen van de uitgravingen zijn zodanig dat een vlotte en onberispelijke plaatsing van de rioleringselementen mogelijk is. De aannemer voert de nodige schoring- en stutwerken uit om inkalven van de uitgravingen te vermijden. Er mag slechts overgegaan worden tot wederaanvullingen van putten en/ of sleuven na keuring door de architect. Tot bij de voorlopige oplevering staat de aannemer in voor het ruimen van alle slijk, cementresten, enz., die om voor het even welke reden in de buizen en/ of putten aanwezig zouden kunnen zijn. De aannemer dient er rekening mee te houden dat het regenwater afkomstig van de daken van het schoolgebouw via het te vervangen rioleringsstelsel wordt afgevoerd. De aannemer zal ten allen tijde voorkomen dat de school te kampen krijgt met wateroverlast ten gevolge van het vroegtijdig afkoppelen van de bestaande regenwaterafvoeren van het te verwijderen rioleringsstelsel. Voorafgaand aan de uitvoering zal de aannemer zijn werkwijze aan het werkbestuur toelichten. De riolering wordt aangelegd met buizen van een type en afmetingen die geschikt zijn voor de vereiste afvoer en voorzien van de nodige hulpstukken en aansluitingselementen. Keuring De rioolleidingen mogen niet bedolven en de sleuven niet opgevuld worden vooraleer het rioleringsnet met succes een dichtheidsproef heeft ondergaan en daarop volgend door de architect schriftelijke toelating aan de aannemer is verleend. Deze proef wordt na aanbrenging van de dichtingvoegen uitgevoerd op de buizen, gelegen tussen twee belendende kamers, en heeft betrekking op het gehele rioleringsnet. Toe te passen wijze van dichtheidscontrole : Voor huisriolering (STS 35.10.9): Het onder druk brengen met 6m waterkolom gebeurt minstens 24u. voor het begin van de proef. Het waterverlies wordt 3
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
35/97
uur na het aanvangen van de proef gemeten. Dat verlies hangt af van de diameter, de lengte van de leiding en de duur van de proef. Het mag 1°/°° van het totale volume water dat in het beproefde stuk aanwezig is, niet overschrijden. De proef wordt geleid door de aannemer, met zijn personeel en zijn materieel. Hij levert ook de noodzakelijke bijhorigheden. De proef heeft plaats in aanwezigheid van de architect. VARIANTE: Voor omvangrijke rioleringsnetten en/ of voor het openbaar rioolnet: methode van de conventionele doorlaatcoëfficiënt K (STS 35.43) 03.05.01
Rioleringen
Het betreft alle ingegraven afvoerleidingen bestemd voor de afvoer van afvalwater en regenwater, afkomstig van leidingen, toestellen en putten. In overeenstemming met de algemene en/ of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, steeds te omvatten: - de uitgravingen, de schoor- en stutwerken, de funderingen; - de leidingen, alle hulpstukken (bochtstukken, T-stukken, Y-stukken, verloopstukken, aansluitstukken, eindinspectiestukken met schroefdop, verluchtingen, dichtings- en uitzettingsmoffen, bevestigings-materialen, ...); - de verbinding met de putten en toestellen; - de muurdoorgangen en inkokeringen; - de dichtheidscontrole, de wederaanvullingen; - het afvoeren, vervoeren en storten van de overtollige grond buiten de bouwplaats, alle werken voor het voorlopig afvoeren van het oppervlaktewater; - de as-builtplannen van het rioleringsstelsel ; …. Materiaal Volgens de doormeter en grondtoestand zullen buizen van kunststof (cfr. NBN 702 en 08.31.2 deel II) of beton (zie NBN 376-1956 en 09.41-deel II) geplaatst worden. Ze dragen het overeenkomstigheidsmerk BENOR. Op de buizen moeten de volgende gegevens worden vermeld: nominale diameter, wanddikte, week en jaar van fabricage. De buizen zijn bestand tegen corrosie, tegen oplosmiddelen en wasmiddelen, alsook bestand tegen temperaturen van 65 à 95°C zonder te vervormen. De respectievelijke aard van de rioleringsbuizen, volgens toepassingsgebied, wordt desgevallend nader gespecifieerd in het bijzonder bestek. Alle buizen en hulpstukken nodig voor een goede uitvoering zijn onderling compatibel en afkomstig van dezelfde fabrikant. Het gamma van de fabrikant voorziet daarbij in alle vereiste bocht- en verloopstukken, eindinspectiestukken, sifonstukken, …, allen te voorzien volgens de voorschriften van de fabrikant. Behoudens andersluidende bepalingen in onderhavig bestek, dienen de materialen in overeenstemming te zijn met - STS 35, deel I - Sanering - Riolering - Zuivering van huisafvalwater (1975). - STS 35, deel II - Sanering - Regenputten - Putten - Drainering (1975). - TV 114 (WTCB) - Sanitair Reglement betreffende de bescherming van het drinkwater en de waterafvoer van gebouwen (1977) en TV 120 (WTCB) - Praktische toepassing van het Sanitair Reglement TV 114 (1976). Uitvoering Vooraleer tot plaatsing over te gaan zal de aannemer bij de fabrikant van het geleverde systeem een studie ter controle laten maken voor het geheel. Van de bestaande rioleringsleidingen worden, voorafgaandelijk aan de uitvoering de diameters gecontroleerd. De bestaande situatie van de riolering vermeldt op de plans geven een vermoedelijke situatie weer. Het montagewerk en verbindingen worden uitgevoerd door een daartoe opgeleid en bekwaam vakman. Het leidingtracé wordt door de aannemer zorgvuldig uitgezet, overeenkomstig de aanduidingen op de riolerings- en/ of grondplannen. Tussen twee putten of toestellen moet daarbij zoveel mogelijk met rechte stukken worden gewerkt. De breedte van de sleuven is minimaal gelijk aan de buitendiameter van de buis, vermeerderd met 20 cm. De wanden worden waar nodig geschoord teneinde inkalven te vermijden. Na het graafwerk wordt de bodem van de sleuf geëffend en ontdaan van scherpe voorwerpen. De juiste peilen van de riolering zullen in aanwezigheid van de architect correct worden uitgepast in functie van de vereiste helling, het uitpassen vangt steeds aan bij het laagste punt. De rioleringsbuizen worden gelegd met een minimale en constante helling van 1 à 1,5 cm/m voor het fecaal water en 1 à 1,5 cm/m voor het huishoudelijk afvalwater en 2 cm/m voor het regenwater (tenzij de leverende fabrikant dit anders voorschrijft), voorzover althans een minimale afwateringssnelheid van 0,60 m/sec. en een maximale snelheid van 2,50 m/sec. wordt gerespecteerd en de bestaande riolering waarop dient aangesloten deze hellingen toelaat.. De buizen zullen over hun ganse lengte ondersteund worden door een aangepaste bedding. Ter plaatse van de verbindingen van de buizen worden in het funderingsbed tijdelijke uitsparingen aangebracht die het mogelijk maken de verbindingen af te werken over de totale omtrek van de buizen, de waterdichtheid ervan te controleren en er de kragen of gebeurlijke verbindingsstukken in aan te brengen. Ofwel wordt een voorgevormde fundering uitgevoerd ofwel worden de buizen aan de zijkanten onder een hoek van 45° tot halve hoogte aangevuld. De buizen worden overeenkomstig STS 35.45 gefundeerd op: ofwel een zandbed met een dikte van 15,5% van de diameter (volgens fig. 2 van STS 35.45.12). Het scherpe zand beantwoordt aan NBN 589 -103, ofwel een gestabiliseerd zandbed met een dikte van 10cm, plus 1/10 van de buisdiameter (volgens fig. 3 van STS 35.45.13). De menging voor het gestabiliseerd zand bestaat uit 100kg cement sterkteklasse 32,5 per m³. De te voorziene diameters van de buizen stemmen overeen met de aanduidingen op de rioleringsplannen en/of worden afgestemd op de te verwachten maximum debieten volgens STS 35.10.73 en STS 35.42. Voor het bepalingen van de afmetingen zie o.a. TV 114 (WTCB): Qe = 0,087 x 1/n x D 8/3 x 11/2 lmin.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
36/97
Elke richtingsverandering geschiedt met aangepaste bochtstukken, en dit volgens de aanwijzingen op de grondplannen. De aftakkingen van verticale en horizontale leidingen worden uitgevoerd onder hoeken van maximaal 45°. Wanneer de hoek tussen twee op elkaar aan te sluiten leidingen meer bedraagt dan 45° zal de aansluiting gebeuren bij middel van twee opeenvolgende bochtstukken elk met een hoek kleiner dan 45°. Ter plaatse van de aansluiting van standleidingen op de riolering voorziet de aannemer twee verloopstukken van 45° en brengt hij de riolering tot op 5 cm onder het peil van de erboven gelegen afgewerkte de vloer waar ze eindigen met een mof. Tijdens de werken wordt deze mof afgedekt met een kapje. Waar aangegeven op de plannen worden er in het tracé sifons ingebouwd bestaande uit 4 bochtstukken van 45°. In een kruipruimte zullen ellebogen op minstens 10cm van de onderkant van de vloerelementen blijven, om een goede aanwerking met de sanitaire leidingen mogelijk te maken. De leidingen zullen stevig ondersteund worden met beugels. Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van rechte buizen uit één stuk. De plaatsing van buizen met vaste of losse moffen begint stroomafwaarts, met het mofeind stroomopwaarts gericht. Wanneer buizen op maat moeten worden gebracht, dienen ze haaks gezaagd; voor het inschuiven in de verbinding wordt de gezaagde kant van bramen ontdaan en desgevallend afgeschuind. Voor het samenvoegen van de buizen worden de mof en het spie-einde zorgvuldig gereinigd en verbonden volgens de voorschriften van de fabrikant. Alle beschadigde buizen worden vervangen. De aannemer verwezenlijkt alle aansluitingen op leidingen, toestellen en putten. De uiteinden van de afleiders, overlopen van putten enz. moeten zorgvuldig met de afvoer worden verbonden en zullen waar nodig waterdicht worden uitgewerkt in het metselwerk. Ingeval van waterdruk worden de dichtingwerken uitgevoerd volgens een aan de architect ter goedkeuring voor te leggen detailtekening. Binnenin het gebouw worden de buizen gebracht tot ca. 10cm uit het funderingsmetselwerk waar ze eindigen met een mof. Deze mof wordt waterdicht afgesloten met een gepast verwijderbaar deksel, in afwachting van een latere aansluiting. Buiten worden op analoge wijze de voorlopig openstaande buizen afgedekt zodat er geen vuilresten, grond e.d. in kunnen terechtkomen. Buizen, die verticaal of horizontaal geplaatst of opgehangen zouden worden, moeten voorzien zijn van hiervoor aangepaste bevestigingsmaterialen. De voorschriften van de fabrikant dienen hierbij strikt nageleefd te worden. De bevestigingswijze zal voldoende stevig zijn om het gewicht van de gevulde horizontale leidingen te kunnen dragen. Principieel mogen de beugels niet meer dan 200 cm uit elkaar staan en op maximum 30 cm aan weerszijden van elke verbinding. Haken en beugels in gegalvaniseerd staal. Geen enkele buisverbinding of koppeling mag in een muurdoorvoering aangebracht worden. De doorvoeringen zijn zo voorzien dat muur- of vloerzettingen de buis niet kunnen belasten. Bij doorgangen doorheen muren of platen worden de leidingen vrij geplaatst volgens STS 35.10.82. De nodige aanpassingswerken, het boren van gaten, het dichten van de openingen tussen de buizen en de geboorde gaten met isolatie of een plastisch blijvende mortel, zijn in de werken inbegrepen. De buizen worden zo veel mogelijk in de grond geplaatst en worden enkel doorheen ondergrondse lokalen gevoerd indien dit niet anders kan (mogelijks ter plaatse van de overdekte speelplaats). In dit laatste geval onderzoekt de aannemer op voorhand hoe het leidingentracé in de ondergrondse ruimte(s) het best kan verlopen, om zodoende zo veel mogelijk hindernissen te vermijden, dit alles in overleg met het werkbestuur. De wederaanvulling van de ingegraven riolering mag pas uitgevoerd worden na goedkeuring door de architect en na het uitvoeren van de controleproeven op de waterdichtheid van de voegen (zie keuring). De sleuven worden tot aan de bovenzijde der buizen wederaangevuld en aangedamd in lagen van maximum 20cm, met een constant niveauverschil van 10 tot maximaal 30 mm per meter, met ter plaatse uitgegraven grond (grond voortkomend van de uitgravingen). Meetwijze:
-
meeteenheid: per lm, desgevallend uitgesplitst volgens aard en diameter van de buis meetcode: netto uit te voeren lengte van de leidingen, gemeten volgens de aslijn en tot de binnenkant van de put of toestel (voor zover aanwezig). De leidingen, hulpstukken en toezichtstukken worden doorgemeten volgens aslijn. Voor de bocht- en hulpstukken worden telkens 1,00 m buis extra gerekend, met uitzondering van elke richtingswijziging bestaande uit 2 bochtstukken (bv. 2 x 45% voor een richtingswijziging van 90°) die eveneens als 1,00 m buis wordt gerekend.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Keuring 1. Overeenkomstig STS 35.00.31 kunnen materialen met een BENOR, BUtgb of Eutgb-goedkeuringscertificaat vrijstelling genieten van voorafgaandelijke technische proeven, deze vrijstelling slaat evenwel niet op de controle van de uitvoeringskwaliteit op de bouwplaats. 2. Keuring door het werkbestuur: Het rioleringsstelsel wordt voor de wederaanvullingen onderworpen aan een waterdichtheidcontrole. Het rioleringsstelsel wordt hiertoe, in vakken verdeeld en overeenkomstig STS 35.10.9 onder druk gebracht met een waterkolom van 6 m en dit gedurende minstens 24u. Het waterverlies, gemeten vanaf 3 uur na het begin van de proef, mag 1‰ van het totaal volume water dat in het beproefd stuk aanwezig is, niet overschrijden. 3. Voor zovr van toepassing, keuring door een erkend keurder: Er dient een keuring van de privéwaterafvoer worden uitgevoerd bij nieuwbouw of bij grote werken aan het leidingnet voor de afvoer van afval- en/of regenwater en dit volgens de richtlijnen van de Vlaamse overheid. Deze keuring is verplicht bij alle aanvragen tot de aansluiting of heraansluiting op de
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
37/97
openbare riolering die gebeuren vanaf 01 juli 2011. De keuring dient worden uitgevoerd door een erkend keurorganisme, opgenomen op de lijst van de rioolbeheerder. De kosten voor de keuring van het rioleringsstelsel zijn voor rekening van de opdrachtgever. Indien de riolering anders werd uitgevoerd dan aangeduid op de uitvoeringsplannen van de architect, zorgt de aannemer voor aangepaste plannen conform de uitvoering. De aannemer zal de opdrachtgever in staat stellen om het rioleringsstelsel te fotograferen, zodat de foto’s kunnen toegevoegd worden aan het dossier van de keuring. De aannemer zal, vooraleer tot uitvoering van de rioleringswerken over te gaan, alleszins de plaatselijke netwerkbeheerde contacteren om tot een uitvoering te komen conform de uitvoeringsrichtlijnen. Indien de riolering dient herkeurd te worden omdat de uitvoering niet strookt met de uitvoeringsrichtlijnen van de plaatselijke netwerkbeheerder zal deze op kosten van de aannemer aangepast en herkeurd worden. De aansluiting op de openbare riolering mag enkel geschieden door de gemeente of de netwerkbeheerder, tenzij anders opgegeven. De kosten voor deze aansluiting worden gedragen door de opdrachtgever, doch de aannemer zal met de gemeente of de netwerkbeheerder de nodige afspraken maken om de aansluiting uit te voeren en zal aanwezig zijn op het moment van de aansluiting. 03.05.01.05
rioolbuizen - kunststof / PVC
Het betreft afvoerbuizen en hulpstukken uit hard polyvinylchloride (PVC) waaraan geen weekmakers werden toegevoegd (ongeplastificeerd PVC-U). De rioolbuizen uit pvc dragen het merk "PVC - RIOOL - BENOR" van overeenkomstigheid met NBN EN 1401-1, met vermelding van de naam van de fabrikant, de fabricagedatum, de nominale diameter, wanddikte, en afbuigingshoek, en behoren tot klasse SN4 of hoger. De buizen zijn voorzien van een mof met inkeping voor elastische O-dichtingsring in synthetisch rubber en afgeschuind spie-einde, ofwel hebben ze geen mof en worden ze verbonden door middel van een hulpstuk met dubbele mof en elastische dichtingsringen die voldoen aan NBN EN 681-1 of NBN EN 681-2. Indien nodig wordt voor de aansluiting op het PE-buizenstelsel een speciale mof (krimpmof, …) gebruikt die de waterdichtheid op de aansluiting garandeerd. De hulpstukken zijn eveneens voorzien van het Benor-merk, NBN EN 1401-1. Ze moeten maatvast zijn met toleranties zoals vastgelegd in deze norm. Het hulpstuk moet, in gelijk welke stand gemonteerd, waterdicht zijn. Zelfs bij opgelegde vervorming en hoekverdraaiing treedt geen lek op bij 0.5bar inwendige druk. Dikwandige buizen beschikken over een KOMO-garantie volgens NEN 7045 en zijn opgenomen in de technische goedkeuring van het BUtgb. De buizen zijn voorzien van een Kurio Recycling terugnamegarantie, gedrukt op de buizen: uitgegraven en/ of vrijgekomen restmaterialen, van thermoplastische kunststofleidingsystemen dienen onder bepaalde voorwaarden afgevoerd te worden. Specificaties -
Binnendiameters: ND 110/ 125/ 140/ 160/ … mm Wanddikte: minimum 3,0mm en tenminste de wanddikte van de aangrenzende buis met de grootste wanddikte. Respectievelijke wanddiktes der buizen:
Type Reeks SN4 Reeks SN2 -
110mm 3,0mm
125mm 3,1mm
160mm 4,0mm 3,2mm
200mm 4,9mm 3,9mm
250mm 6,2mm 4,9mm
315 mm 7,7mm 6,2mm
Toe te passen kleurcode voor de afvoerbuizen, volgens NBN EN 1401: Lichtgrijs: voor de afvoer van het hemelwater (RWA) Roodbruine kleur: voor de afvoer van het vuilwater, nl. het huishoudelijk afvalwater en het faecaal water (DWA)
Uitvoering -
De verwerking en verbindingen worden uitgevoerd volgens de voorschriften van de fabrikant. De leidingen die blootgesteld zijn aan temperaturen lager dan 5°C, en die mogelijk stoten kunnen ontvangen, dienen hiertegen te worden beschermd. Alle expansiestukken, te voorzien volgens de voorschriften van de fabrikant, zijn in begrepen in deze post. Diepte: minimaal 60 cm onder de begane grond. Helling: minimaal 1 à 1,5 cm voor fecaal water, 1 à 1,5 cm voor huishoudelijk afvalwater en 2 cm/m voor regenwater (of volgens de voorschriften van de leverende fabrikant). Bedding: natuurlijke grond of gestabiliseerde zand (min. 15 cm). Aanvulling: grond voortkomend van de uitgravingen.
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften Ter plaatse van de aansluiting van de PVC-afvoeren op afvoeren in een ander materiaal, worden geschikte kunststofmoffen gebruikt die speciaal ontwikkeld zijn om waterdicht te kunnen aansluiten op het betreffende materiaal (zie eveneens 03.05.08. rioleringsaansluitingen). De bestaande regenwaterafvoeren en, vermoedelijk, het bestaand rioleringstelsel bestaan uit grès buizen. Voor de aansluiting op het nieuwe rioleringsstelsel worden geschikte overganstukken in kunststof naar grès toegepast, en dit met gepaste diameters en de nodige dichtingsringen. Er dient steeds een beschermhuls rond de leidingen te worden geplaatst bij een muur- of een vloerdoorgang. Inbegrepen is het voorzien van de nodige doorvoeropeningen doorheen de bestaande keldermuren, voor zover deze niet aanwezig zijn, en dit met geschikt materiaal, en het watedricht aanwerken van deze wanddoorvoeren.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
38/97
Inbegrepen is het aanpassen van de (bovengrondse) afvoerleiding van het drinkfontijntje naast de inkomdeur van blok A en het waterdicht aansluiten op het nieuw rioleringsstelsel. Eveneens inbegrepen is het waterdicht aansluiten op het nieuw rioleringsstelsel van de bestaande pompleiding van de buitentrap kelder. Toepassing Volgens plannen en meetstaat: - alle rioleringsleidingen in de grond, en waar van toepassing tot in of doorheen de kelder. 03.05.03
Inspectieputten
Het betreft inspectietoestellen (inspectieputten), die zijn ontworpen om de leidingen die er in uitmonden te kunnen nazien en reinigen, en verder in hun afvoer via één enkele leiding naar de riolering te voorzien. In de eenheidsprijs zijn begrepen: alle delf- en wederaanvullingswerken, de aansluitingen met de rioleringsbuizen, de levering en montage van prefabelementen, het funderingsbeton, het metselwerk, de eventuele bepleistering en bestrijking. Het desgevallend verlagen van de grondwaterstand en het afvoeren van het oppervlaktewater. Materiaal De putten zijn zo opgevat dat de aansluiting van de buizen, wat ook hun diameter of plaats betreft, geen spanningen nog risico’s op breuk kunnen doen ontstaan. Bij voorkeur worden geprefabriceerde toestellen in kunststof of beton voorzien, andere mogelijkheden zijn cilindervormige ringen of metselwerk in baksteen, … Uitvoering De inspectieputten worden zorgvuldig ingegraven en voorzien van een aangepaste funderingsvoet, om verzakking te voorkomen, deze reiken minstens 10cm buiten de putwanden. De funderingsplaten mogen worden uitgevoerd in een schraal beton met volgende samenstelling: 300kg cement sterkteklasse 32,5, 800 liter steenslag 7/14 of 7/20 of grind 4/14 of 4/28 volgens NBN B 11-101 en 400 liter zand voor beton volgens NBN 589-103. De hoogte van het deksel wordt bepaald in functie van de buitenaanleg. Keuring Er mag slechts overgegaan worden tot wederaanvulling nadat de afgewerkte inspectieput gekeurd is door de architect. Meetwijze:
-
meeteenheid: per stuk volgens aard en afmetingen meetcode: netto uit te voeren hoeveelheid volgens type en afmetingen, inbegrepen alle bijhorende werken en leveringen, kaders, deksels, funderingen, grondwerken etc.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) 03.05.03.06
inspectieputten - kunststof / PVC
De prefab inspectieputten zijn vervaardigd uit niet geplastifieerd hard PVC (volgens NBN EN 14.01). De bodems zijn, waar van toepassing, voorgevormd en geprofileerd in de vloeirichting van de buizen. Zij zijn voorzien van de geschikte inlaatstukken en zijn leverbaar en/ of worden in de fabriek geprefabriceerd volgens de plaatsingsplannen te leveren door de aannemer. Voor de aansluitingen worden PVC-hulpstukken gebruikt beantwoordend aan NBN EN 1401, voorzien van lippendichtingen uit Styreen-Butadeen-Rubber (SBR). Om inwendige materiaalspanningen te voorkomen worden de aansluitmoffen en de profielbodem vervaardigd via het spuitgietprocédé. Indien de pvc buis die het lichaam vormt op standaardhoogte wordt afgezaagd, zijn de putten bovenaan van een aangetrompte kraag voorzien waarin het ophoogstuk past; een buis van de corresponderende diameter te verlijmen aan de aansluitkraag. Put en hulpstukken dragen het Benor-merk van overeenkomstigheid volgens NBN EN 1401. Specificaties -
Types: enkelvoudig en/of dubbel (volgens plan), al naar gelang de toepassing voorzien van een sifon; De dubbele toezichtput wordt bijkomend voorzien van een vetafscheider. De vetafscheiders beantwoorden aan DIN 40. De aannemer legt vooraf het certificaat van conformiteit aan de norm voor. De put vermeldt zijn handelsnaam en zijn nominale grootte. Alle delen van de vetafscheiders zijn bereikbaar voor toezicht en ruiming. Vóór de indienststelling worden de vetafscheiders gevuld met zuiver water. Inwendig is de vetafscheider voorzien van een tegen vrije vetzuren resistente beschermlaag. De afkoppelingsput maakt het mogelijk in de toekomst een gemengd rioolstelsel om te vormen tot een gescheiden riool, en dit door het verbindingsstuk eenvoud af te sluiten met een afdekkap. - De bodems van de inspectieputten zijn geprofileerd in het verlengde van de uitloop (in principe voor de afvoer van faecaal-, keuken- en sanitair water, ook wel Droog Weer Afvoer (DWA) genoemd). - De bodems van de sifonputten zijn vlak en reiken minstens 100 mm onder de onderkant van de hoofdleiding uitloop (in
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
39/97
principe voor de afvoer van regenwater (RWA) en voor de sifonpotten). Op de uitlopen van de sifonputten is een aangebouwd sifonsysteem voorzien. - Putdiameters: overeenkomstig de aanduidingen op plan; minstens een doorsnede van 31,5 cm voor buis-aansluitingen tot ø 160 mm, minstens een doorsnede van 40 cm voor buis-aansluitingen tot ø 250 mm. - De dikte van de funderingsplaat is minimum 10 cm, minstens 5 cm uitstekend t.o.v. de buitenwanden. - De putten worden op de juiste pas afgedekt met een bijbehorend deksel en kader (zie verder). - Bepaalde putten worden voorzien van extra inlaten, in afwachting van toekomstige aansluitingen. De extra inlaten worden waterdicht afgesloten met een bijbehorende dop of deksel die afneembaar is. De prefabinspectieputten bezitten een technische goedkeuring Butgb of Eutgb. Uitvoering De geprefabriceerde toestellen worden geplaatst naarmate het plaatsen van de rioleringsbuizen vordert. Steeds inbegrepen is het waterdicht aansluiten van de afvoerleidingen. Nadat de aansluitingen van de leidingen en het plaatsen van de put zijn uitgevoerd wordt rond de put gelijkmatig en laagsgewijs aangevuld en telkens goed verdicht. De wederaanvullingen rond de inspectieput worden uitgevoerd met te verdichten gestabiliseerd zand, samengesteld uit 100kg cement sterkteklasse 32,5 per m³ zand voor mager beton volgens NBN 589-103. De putdeksels van de inspectieputten zijn steeds in de prijs inbegrepen. Bij toegankelijke putten wordt de standaardhoogte van de put luchtdicht verhoogd tot het gewenste peil door middel van een stuk buis van de corresponderende diameter. Om de bovenrand van de put wordt een onafhankelijke betonsokkel geplaatst waarop de kader van het deksel rust, zodat de PVC put zelf onbelast blijft, tenzij dit niet nodig is bij het toegepaste deksel. Men kan hiervoor gebruik maken van een prefab betonrand. De toestellen moeten zodanig geplaatst worden dat ze toegankelijk blijven voor inspectie. Toepassing Volgens plannen en meetstaat - enkele toezichtputten, minstens ø 31,5 cm: 6 stuks, voorzien van vlakke bodem (RWA) - enkele toezichtputten, minstens ø 40,0 cm: 5 stuks, voorzien van voorgevormde profielbodem (DWA) 03.05.03.07
Inspectieputten - kunststof / PE
De prefab inspectieputten zijn vervaardigd uit polyethyleen type MDPE (Medium Dichtheid Polyethyleen) of HDPE (Hoge Dichtheid Polyethyleen) en bestaat uit verschillende basiselementen die met elkaar verbonden worden door middel van extrusielas. De bodems zijn, naar gelang de toepassing, bolvormig, vlak of met voorgevormde profielbodem. Zij zijn voorzien van de geschikte inlaatstukken en zijn leverbaar en/ of worden in de fabriek geprefabriceerd volgens de plaatsingsplannen te leveren door de aannemer. Voor de aansluitingen op PE-buizen worden aangepaste PE-buisstukken voorzien of ingeval in combinatie met PVC-leidingen worden Benor gekeurde PVC-moffen met gefixeerde rubbermanchetten voorzien. Put en hulpstukken dragen het Benor-merk van overeenkomstigheid volgens NBN EN 1401. Specificaties -
Types: enkelvoudig, al naar gelang de toepassing voorzien van een sifon; De bodems van de sifonputten zijn vlak (of bolvormig) en reiken minstens 100 mm onder de onderkant van de hoofdleiding uitloop (in principe voor de afvoer van regenwater (RWA) en voor de sifonpotten). De sifonputten zijn ofwel voorzien van een aangebouwd sifonsysteem op de uitloop ofwel van een naar onderen gericht bochtstuk t.p.v. de uitloop in de put, met eenzelfde diameter als de overloopleiding, die steeds onder het waterniveau van de put blijft staan en dusdanig als sifon werkt . - Putdiameters: overeenkomstig de aanduidingen op plan; minstens een doorsnede van 63 cm voor buisaansluitingen tot ø 400 mm. - De dikte van de funderingsplaat is minimum 10 cm, minstens 5 cm uitstekend t.o.v. de buitenwanden. - De putten worden op de juiste pas afgedekt met een bijbehorend deksel en kader (zie verder). De prefabinspectieputten bezitten een technische goedkeuring Butgb of Eutgb. Uitvoering
De geprefabriceerde toestellen worden geplaatst naarmate het plaatsen van de rioleringsbuizen vordert. Steeds inbegrepen is het waterdicht aansluiten van de afvoerleidingen met geschikte koppelstukken. Nadat de aansluitingen van de leidingen en het plaatsen van de put zijn uitgevoerd wordt rond de put gelijkmatig en laagsgewijs aangevuld en telkens goed verdicht. De wederaanvullingen rond de inspectieput worden uitgevoerd met te verdichten gestabiliseerd zand, samengesteld uit 100kg cement sterkteklasse 32,5 per m³ zand voor mager beton volgens NBN 589-103. De putdeksels van de inspectieputten zijn steeds in de prijs inbegrepen. Bij toegankelijke putten wordt de standaardhoogte van de put luchtdicht verhoogd tot het gewenste peil door middel van een bijbehorende opzetstukken. Om de bovenrand van de put wordt een onafhankelijke betonsokkel geplaatst waarop de kader van het deksel rust, zodat de put zelf onbelast blijft. Men kan hiervoor gebruik maken van een prefab betonrand. De toestellen moeten zodanig geplaatst worden dat ze toegankelijk blijven voor inspectie. Toepassing Volgens plannen en meetstaat: - enkele toezichtputten, minstens ø 63 cm: 2 stuks, voorzien van vlakke of bolvormige bodem (RWA) - enkele toezichtputten met sifon, minstens ø 63 cm: 1 stuk, voorzien van vlakke of bolvormige bodem
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
40/97
03.05.04
Ontvangtoestellen - straatkolken
Het betreft in de buitenverharding in te werken straatkolk of trottoirkolk met stankafsluiter en een groot opslorpvermogen (min. 45 l/sec), bestemd voor afvoer van oppervlaktewater. De put is voorzien van van een rioolmond en een vergaarbak voor het slijk en het vuil. Materiaal De straatkolken uit gietijzer of vormgietstaal beantwoorden aan de bepalingen van index III- 12.4 van het TB 250. Belastingsklasse put D400, conform EN124. De straatkolk is voorzien van een zwart scharnierend en vergrendelbaar (antidiefstal) rooster. Het vlakke rooster, voorzien van antislip-nopjes, is voorzien van rechthoekige uitsparingen, loodrecht of schuin geplaatst t.o.v. van de langse richting van de put. Het rooster voorkomt de toegang van knaagdieren tot de put. Het rooster is met het nodige toebehoren gemakkelijk te openen. Het putlichaam met vergaarbak is vervaardigd uit één stuk. De put is onderhoudsvriendelijk. De put is voorzien van een (zijdelingse) opening waarop de afvoerbuis met gepaste diameter d.m.v. een rubberen ring waterdicht wordt aangesloten. De breedte van de put bedraagt ca. 30 cm (zelfde breedte als goot waarin deze verwerkt wordt), de lengte ca. 55 à 57 cm, de diepte ca. 55 à 57 cm. Uitvoering De verwerking en de plaatsing beantwoorden aan de voorschriften van index VII- 5.1.1 van het TB 250. De straatkolken worden geplaatst volgens de richtlijnen van de fabrikant. De bovenzijden van het kader en het rooster liggen maximum 1cm lager dan de bevloering. De verbinding van de straatkolk met de afvoerleiding naar de riolering is waterdicht. Toepassing Volgens plannen: ingewerkt in het gootdeel in de speelplaats. 03.05.07
Putdeksels en roosters
Het betreft putranden voorzien van een deksel of rooster, boven (inspectie-)putten van allerlei aard. Materiaal De omkadering van de deksels rusten steeds op een sokkel van beton. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van prefabranden. De nodige sleutels voor het aandraaien van schroeven en het oplichten van de deksels worden steeds meegeleverd (min. 2 stuks per dekseltype). De deksels zijn van het type die ofwel aan het kader bevestigd zijn (type scharnierdeksel) ofwel bevestigd zijn op de kader en enkel met het nodige toebehoren geopend kunnen worden. De aannemer is vrij om deksels in een ander materiaal, maar met dezelfde kenmerken en kwaliteiten, voor te stellen, doch legt hiervan steeds voorafgaandelijk aan de uitvoering de technische fiches ter goedkeuring voor aan het werkbestuur. Uitvoering De putranden en/of omkaderingen uit beton worden in de verharding ingewerkt op het gewenste peil en vastgezet met cementmortel van de categorie M2 volgens NBN B 14-001 (samenstelling: minstens 300kg cement, sterkteklasse 32,5, per m³ droog zand (1 deel cement voor 4 delen zand)). Aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM): inbegrepen bij de betreffende putten 03.05.07.01
putdeksels & roosters - enkel deksel
Het deksel en de putrand beantwoorden aan NBN B54-101, sterkteklasse B volgens EN 124, en zijn vervaardigd uit gietijzer of vormgietstaal volgens NBN 830-01. De aannemer is vrij om deksels in een ander materiaal, maar met dezelfde kenmerken en kwaliteiten, voor te stellen, doch legt hiervan steeds voorafgaandelijk aan de uitvoering de technische fiches ter goedkeuring voor aan het werkbestuur. De deksels passen perfect op de schachten van de betonnen of gemetste putten en/ of PVC-nazichtputten. De putdeksels kunnen weerstaan aan een belasting van voetgangersverkeer. Specificaties -
Vorm: vierkant kader, putdeksel vierkant of rond naar gelang de putrand of putopstand Uitzicht putrand: geribd Uitzicht deksel: geribd of gewafeld Buitenafmetingen van de putrand: volgens onderliggende put Afmetingen kader: volgens putdiameter (putdiameter 31,5 cm: deksel ø315 mm, kader 395x395 mm, putdiameter 40,0 cm: deksel ø400 mm, kader 480x480 mm; …) Sterkteklasse: klasse B, 125kN volgens EN124
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
41/97
Uitvoering De putrand wordt op het juiste peil gesteld ten opzichte van de voorziene afwerking en ingegoten, voor zover noodzakelijk, in een omkadering uit (geprefabriceerd) beton (samenstelling: 350kg cement van de sterkteklasse 42,5, 780 l rolgrind 4/28 en 380 l zand voor beton). Aanvullende uitvoeringsvoorschriften Deksels uit gietijzer of vormgietstaal worden ontroest, geschilderd met 1 laag menieverf en afgeschilderd met 2 lagen verf op basis van alkydharsen. De kleur is te bepalen door de ontwerper. De oplegrand van de omkadering wordt afgedicht met vet. Type deksels: putten ø315 mm RWA: type scharnierdeksel met dekselopdruk RWA (deksel bij voorkeur voorzien van ontluchtingsopening(en)) putten ø400 mm DWA: type scharnierdeksel met dekselopdruk DWA Toepassing volgens plannen en meetstaat: - op alle toezichtputten waarvan de diameter kleiner is dan 60cm. 03.05.07.02
putdeksels & roosters – enkel of dubbel deksel
Het reukdicht deksel en bijhorende putrand beantwoorden aan NBN B54-101, sterkteklasse B volgens EN 124, ze zijn vervaardigd uit gietijzer of vormgietstaal volgens NBN 830-01. De aannemer is vrij om deksels in een ander materiaal, maar met dezelfde kenmerken en kwaliteiten, voor te stellen, doch legt hiervan steeds voorafgaandelijk aan de uitvoering de technische fiches ter goedkeuring voor aan het werkbestuur. De deksels passen perfect op de schachten van de kunststof putten. Specificaties -
Vorm: vierkant kader, putdeksel vierkant of rond naar gelang de putrand of putopstand Uitzicht putrand: geribd Uitzicht deksel: geribd of gewafeld, vergrendelbaar Buitenafmetingen van de putrand: volgens grootte put Sterkteklasse: klasse B, 125kN volgens EN124
Uitvoering De putrand wordt op het juiste peil gesteld ten opzichte van de voorziene afwerking en ingegoten, voor zover noodzakelijk, in een omkadering uit (geprefabriceerd) beton (samenstelling: 350kg cement van de sterkteklasse 42,5, 780 l rolgrind 4/28 en 380 l zand voor beton). Putranden met dubbel deksel die niet in een bevloering worden voorzien hebben steeds een zichtbare betonnen omkadering. Aanvullende uitvoeringsvoorschriften Deksels uit gietijzer of vormgietstaal worden ontroest, geschilderd met 1 laag menieverf en afgeschilderd met 2 lagen verf op basis van alkydharsen. De kleur is te bepalen door de ontwerper. Inbegrepen bij de deksles zijn de nopodige sleutels om het deksels te kunnen uitnemen. De randen van de deksels moeten ingevet worden en zijn uitgevoerd in tand en groef. Type deksels: putten ca. ø600 mm RWA: type voetpaddeksel Toepassing volgens plannen en meetstaat: - op alle toezichtputten in kunststof waarvan de diameter groter of gelijk is aan 60cm. 03.05.08
Rioleringsaansluitingen
Het betreft de aansluitingen op het bestaande rioleringsstelsel. Alle werkzaamheden en toebehoren nodig voor de waterdichte aansluiting zijn hierin begrepen. Materiaal De aansluiting op de bestaande riolering zal geschieden door aansluiting van de nieuwe afvoerbuizen en toezichtputten op de bestaande afvoerbuizen en/of toezichtputten, dit met inbegrip van overgangsstukken, waar van toepassing (zie eveneens beschrijving 03.05.01.05 riolering in pvc). Uitvoering Voor de uitvoering van de aansluiting zal de aannemer zich vergewissen van de ligging, de diameter en het materiaal van de bestaande leidingen fecaal-, afval- en regenwater. Volledige waterdichtheid en een soepele aansluiting worden verkregen door gebruik te maken van een dichtingring in elastomeren en/of geschikte aansluitmoffen, al dan niet voorzien van een krimpmof, om de aansluiting te verwezenlijken,
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
42/97
hetzij tussen afvoerbuizen in hetzelfde materiaal hetzij tussen afvoeren in verschillend materiaal. Na de aansluiting mogen geen brokstukken achterblijven in de riolering. Aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM): inbegrepen in het het geheel van de riolering. Toepassing Volgens plannen en meetstaat. 03.06
Metselwerk
03.06.01
Ondergronds metselwerk
03.06.01.01
Funderingsmetselwerk
Het funderingsmetselwerk bestaat uit bouwelementen aangepast aan het modulestelsel volgens NBN B 04-001. De betonblokken worden gemetseld met mortel volgens NBN B14-001 of EN 998-1 tot EN 998-3 (metselmortel type M1 of M2 voor de volle betonblokken en type M3 of M4 voor de holle betonblokken). Hulpstoffen in de mortels worden slechts toegelaten mits akkoord van de leidende ambtenaar; bindingsvertragers zijn niet toegelaten. De aangewende zware volle betonblokken beantwoorden aan NBN EN 771-3 + A1, PTV 21-001, code C (grondmetselstenen). De betonblokken worden geleverd onder BENOR-label en zijn voorzien van CE-markering. Ze behoren tot de kwaliteitscategorie: 8-1,9/ 10-2,2/ 15. Alle 14, 19, 29 en 34 cm dikke muren worden uitgevoerd met holle betonblokken. De aannemer is vrij om voor de 34 cm dikke muurdelen betonblokken aan te wenden van het type Fundi (fabrikant Douterloigne), met een formaat 35 x 14 x 14 cm, waarbij het metselwerk in een koppenverband vermetseld wordt om zodoende een monoliete muur van 35 cm te bekomen. Inbegrepen zijn alle eventuele 9 cm dikke muurdelen, o.a. ter plaatse van de overgang van de funderingen naar het bovengronds metselwerk, waarvoor eerder volle betonblokken worden aangewend. Afmetingen : door de aannemer te bepalen (9, 14, 19, 29 en 34 cm dik). Uitvoering Het metselwerk wordt uitgevoerd volgens de voorschriften van NBN B24-401 of prEN 1996-2 en prEN 1996-3. Het metselwerk voor funderingen wordt in verband uitgevoerd. De voegen hebben een breedte van circa 10mm. Alle funderingsmetselwerk in aanraking met de grond worden minstens 15 mm dik bepleisterd, volgens beschrijving (zie artikel 03.06.01.01.D Cementbepleistering en bestrijking). Op het einde van elke werkdag worden de bovenste lagen van het metselwerk afgedekt, deze bedekking moet de muur over minstens 0,60m beschermen, gerekend van de top van de muur. Bij warm en droog weer moet het vers metselwerk regelmatig licht besproeid worden om uitdroging te voorkomen. Alle horizontale en verticale voegen worden vol gemetst. Metselwerken en betonkolommen in de doorgaande buitenmuren worden om de 0,60m mechanisch met elkaar verbonden. Er mag slechts worden overgegaan tot de wederaanvullingen na het akkoord van de leidende ambtenaar en nadat de voorgeschreven bepleisteringen en bestrijkingen op het funderings- en (kruip)keldermetselwerk uitgevoerd zijn en voldoende verhard. De aannemer moet de muren afpalen volgens de maten der tekeningen en blijft verantwoordelijk voor elke vergissing. Meetwijze:
-
meeteenheid: m³ meetcode: netto uit te voeren volume gerekend volgens nominale muurdikten. Openingen kleiner dan 0,50m² worden niet afgetrokken. Inbegrepen alle bijhorende werken en leveringen.
Aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: de 19cm dikke nieuwe funderingsmuur ter begrenzing van de trapopening van de nieuwe buitentrap naar de kelder (in de vroegere trapopening) 03.06.01.01.D
cementering en betering
Alle metselwerk in aanraking met de grond (de muurdelen in volle grond) en sommige bovengrondse muurdelen worden bepleisterd met mortel behorend tot de categorie M1 van NBN B14-001 of EN 998-1 tot EN 998-3 en heeft de volgende samenstelling: minimum 400 kg cement (sterkteklasse 42,5 HSR) per m³ droog zand, hetzij 1 deel cement voor 3 delen zand. De dikte van de bepleistering is minstens 15 mm. Na verharding wordt de bepleistering van de ondergrondse muurdelen beschermd hetzij met 2 lagen steenkoolpek, hetzij met 2 lagen met bitumen geactiveerde vernis (NBN B46-002) à rato van 200 à 400 g per m² en per laag, deze beide lagen verschillen van kleur.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
43/97
Uitvoering Alle funderingsmetselwerk in aanraking met de grond wordt, voor het uitvoeren van de aanvullingen, minstens 15 mm dik gecementeerd. Vóór het aanbrengen van de dichting wordt de ondergrond vrij gemaakt van alle onzuiverheden en oneffenheden. Geen enkel spoor van vet, olie, ontkistingsproducten, zand of mortel mag nog voorkomen. Op het aldus voorbereide oppervlak wordt een cementering aangebracht, desnoods in meerdere lagen. Een nieuwe laag wordt pas aangebracht nadat de vorige laag voldoende verhard is, zuiver is en bevochtigd werd. De laag (of lagen) wordt continu uitgevoerd. Het oppervlak wordt geëffend en glad afgestreken. Alle hoeken worden goed afgerond: de kromtestraal mag niet minder dan 4 cm. Bij doorboringen moet een soepele voeg worden aangebracht zodat de dichtingslaag goed aansluit rond het element dat er doorheen voert. Wanneer de oppervlakken blootstaan aan sterke bezonning of aan droge wind, zal de vers aangebrachte mortelspecie tegen uitdroging beschermd worden. Ze mag niet worden aangebracht bij stortregen, bij temperaturen onder het vriespunt of wanneer nachtvorst te verwachten is. De (schei)muurdelen t.p.v. van de verwijderde betonnen luifel, die in het zicht blijven, worden, nadat alle oneffenheden, zand, mortel of losse delen verwijderd werden, en het oppervlak voldoende vlak is, op een gelijkaardige wijze vlak gecementeerd, minstens 15 mm dik. Gezien het muurdeel in het zicht blijft dient de cementering met de nodige zorg uitgevoerd. De cementering wordt aangewerkt tot op de bestaande betonnen gevelpanelen, waarbij de hoek goed wordt afgerond (de kromtestraal mag niet minder dan 4 cm bedragen). Na volledige opdroging worden alle grondkerende vlakken (de muurdelen die contact komen met grond) bestreken met een product op basis van teer (geteerd). Inbegrepen alle werken en leveringen. Meetwijze:
-
meeteenheid: meetcode:
m², opgeplits per afwerkingstype netto uit te voeren oppervlakte. Openingen kleiner dan 0,50m² worden niet afgetrokken. Inbegrepen alle bijhorende werken en leveringen.
Aard van de overeenkomst: Vermoedelijke Hoeveelheid (VH) voor type 1 Forfaitaire Hoeveelheid (FH) voor type 2 Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met in begrip van: Type 1: cementering en betering: tegen alle ondergrondse delen van de nieuwe funderingsmuur van de buitentrap en de bestaande ondergrondse muurdelen langsheen de vroegere helling, voor zover nog niet bepleisterd, waarvan de gevelbekleding (betonnen gevelplaten) werd verwijderd; Type 2: (enkel) cementering: ter herstelling van het bestaand scheimuurdeel t.p.v. de verwijderde luifel (boven vroegere buitentrap) 03.10
Staalconstructies
De post ‘staalconstructies’ omvat alle werken en leveringen van de staalconstructies, met inbegrip van alle verbindingssystemen, inclusief het prefabriceren van de knopen, de eigenlijke uitvoering in het werk, alle bouten, de aansluiting met de ruwbouw, de verankeringen, hulpstukken, ... In overeenstemming met de bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, steeds te omvatten: - de uitslagtekeningen; - de voorbereiding en nodige bewerking van het staal in het werkhuis (snijden, plooien, …), met inbegrip van alle las- en boutverbindingen; - de anti-corrosie bescherming, door middel van metallisatie of verzinken - de levering en montage van de stalen constructie-elementen op de werf, met inbegrip van alle verbindingsstukken, oplegmiddelen en verankeringen; De verantwoordelijkheid van een goede uitvoering berust uitsluitend en volledig bij de aannemer. De aannemer zal tijdig een planning voorleggen betreffende de werken. Hiervoor zal hij tijdig alle werktekeningen aanvragen aan het werkbestuur. De aannemer blijft er evenwel toe gehouden na te gaan of deze kunnen worden uitgevoerd volgens deze uitvoeringsdocumenten en/ of er zich geen onderlinge anomalieën voordoen. Alvorens de werken aan te vatten brengt hij de architect op de hoogte van zijn eventuele opmerkingen dienaangaande. 03.10.00.02
referentienormen
Het staal beantwoordt aan de laatste uitgaven van volgende NBN normen: - NBN 117 - Staalproducten, beproevingsmethodes - NBN 150 – Staalproducten - Algemene Technische Leveringsvoorwaarden - NBN 631 - Plaatstaal en profielen voor staalbouw - kwaliteitsnorm - NBN 632 - Toleranties - NBN 203 - Lasdraad en lasstaven - NBN 293 - Gewalst staafstaal voor bouten, moeren en andere verbindingsorganen
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
44/97
- NBN 692 - Bouten met hoge treksterkte - NBN 728 - Boutkwaliteiten Alle bewerkingen - zoals vlakken en richten der stukken, smeden en warm plooien, buigen, uitgloeien, uitsnijden, alle verbindingen door lassen, bouten, schroeven, de voorbereiding van de gaten, enz... - worden uitgevoerd overeenkomstig de NBN-normen, Aflevering VII - Metaalconstructies en regels van goed vakmanschap. - NBN B 51(001 en 002) - Stalen bouwconstructies / berekeningen - NBN 212 - Gelaste Constructie - NBN B 62 - Lassen: beproeving, toezicht NBN 207 - Lassen – uitvoering 03.10.00.03
staalsoorten - kwaliteitsklasse
De aannemer maakt gebruik van normaal staal met hoge elasticiteitsgrens, zoals omschreven in de norm NBN A 21-101. - staalsoorten: AE 235 of anders indien vermeld bij de stabiliteitstudie Het staal beantwoordt aan de voorschriften van index O6.1 van het typebestek nr. 104 van 1973 en addenda en aan de normen waarnaar verwezen wordt. De voorschriften van Aflevering VII - Metaalconstructies zijn van toepassing. Met het oog op galvanisatie van alle stalen structuurelementen , zijn de Si- en P-gehaltes in het staal belangrijk. Voor dit project voldoet het staal aan de volgende bepalingen: Het staal behoort tot categorie I: Si% < 0,03 Si% + 2,5 P% < 0,09 De benaming van de staalkwaliteiten gebeurt volgens de recentste wijzigingen, aangeduid in de norm NBN 631, blz 9 en 11. De vroegere aanduidingen SC worden vervangen door B en HS door C en D. − Kwaliteiten (lasbaarheid): bepaald door de toepassing − Klasse roestvrijstaal, volgens de indeling van A.I.S.I.: 304 / 316 03.10.00.04
structuurelementen - algemeen
De werken zullen worden uitgevoerd volgens de detailtekeningen en met stukken waarvan de sectie de aanwijzingen op de tekeningen zo dicht mogelijk benaderen, althans wat hun uitzicht betreft, conform de berekeningen van de ingenieur stabiliteit. In ieder geval zullen alle details bij het opmeten ter plaatse met de architect besproken worden; iedere wijziging aan het esthetisch aspect van de stukken, hetzij om redenen van constructie hetzij omwille van de stabiliteit ervan dient voorafgaandelijk aan de architect voorgelegd te worden. De constructeur moet in de werkplaats en op de werf alle nodige voorzorgen nemen om vervorming van de stukken tijdens de behandeling te voorkomen. Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de afmetingen van de elementen, hun peilen en doorbuiging, alsook alle doorvoeren voor leidingen, kokers. Men moet volstrekt vermijden reeds verbonden stukken te rechten. De elementen worden bij hun productie voorzien van de nodige uitsparingen of doorvoeren zoals aangeduid op de plannen. Geen enkele doorvoer mag achteraf in de elementen worden uitgeboord, uitgeslepen of uitgebrand zonder de voorafgaandelijke toestemming van de architect of het ingenieursbureau belast met de stabiliteitsstudie. Alle bewerkingen en het maken van uitsparingen in gegalvaniseerde profielen en onderdelen worden uitgevoerd vooraleer het geheel wordt gegalvaniseerd. Achteraf zijn bewerkingen in gegalvaniseerd staal niet toegelaten. Het contactvlak van elk stuk verzinkt metaal met de grond wordt geschilderd met een roestwerende coating. Vóór de uitvoering moet de constructeur de rechtlijnigheid van de staalprofielen controleren om mogelijke kromming of scheeftrekking te vermijden. Uitsnijdingen met de zuurstofbrander moeten zorgvuldig bijgewerkt worden (verwijderen van de bramen, slijpen enz.) om een volkomen gladde snede te bekomen. De elementen worden ontdaan van alle vuil, olie, vet en andere verontreinigingen, en van alle loszittende roestvorming op het ogenblik van de verwerking. De wijze van verbinden van de verschillende elementen onderling (lassen, bouten, klinknagels), de uitvoeringswijze van deze verbindingen, enz. … zijn door de constructeur al naargelang zijn werkwijze zelf te kiezen en te berekenen. De berekening van de verbindingen moet geschieden overeenkomstig de voorschriften van de laatste uitgave van de normen NBN B 51-001, NBN B 51-002, NBN 692, NBN B 460 (01 t/ m 03), NBN B 147, NBN 117, NBN 212 en het typebestek nr. 104 van 1963, met addendum van 1973, hoofdstuk 27. Alle verbindingen, uitsparingen, enz. van alle onderdelen worden voor uitvoering door middel van uitslag-tekeningen aan de architect en ingenieur stabiliteit voorgelegd en zullen aan de hand van deze detailtekeningen besproken worden. De uitvoering van de verbindingen beantwoordt daarbij aan onderstaande algemene voorwaarden: − De aannemer ziet er op toe dat de verbindingssystemen volstrekt aansluitbaar en compatibel zijn met de andere structurele, technische en afwerkingselementen waaruit de constructie is opgebouwd. Bij het monteren moet er voor gezorgd worden dat de constructie goed te lood staat, goed gelijnd en waterpas is. − De onderlinge verbindingen vermijden gelijk welke verplaatsing van de stukken. − De breuk van de verbinding knoopstuk-element mag slechts bereikt worden voor een last die minimaal gelijk is aan 2,25 x de dienstlast. − De delen van het werk, die volgens de plannen uit één stuk zijn, mogen niet samengesteld worden uit verscheidende stukken door lassen, lasplaten of op een andere wijze verenigde stukken. − Men moet er voor zorgen dat de elkaar rakende eindvlakken volkomen gerecht zijn. De vulplaten onder verstijvingen, onder bevestigingshoekijzers, onder knoopplaten, enz., …, de verstijvingen, lasplaten en, in het algemeen, alle stukken
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
45/97
die volgens de plans moeten doorlopen tot tegen andere stukken, moeten op de juiste lengte gebracht en pasgemaakt worden. De sneden moeten perfect aan elkaar raken. − De benen der bevestigingshoekijzers die paarsgewijze aan de uiteinden van elementen zijn aangebracht, moeten in hetzelfde vlak liggen zodat een perfect contact over gans het aansluitingsoppervlak verzekerd is. − De voegen moeten goed pas afgewerkt worden, zodat de stuitnaden overal goed gesloten zijn, inzonderheid daar waar ze op druk belast zijn. − Voor de scharniervormen zijn de stukken geklonken met cilindervormige beugels; de stijve verbindingen zijn van pinnen of krammen voorzien. − De verbindingen in het werkhuis, geschieden behoudens andere bepalingen op de detailplannen of het bijzonder bestek, mits toestemming van de adviserend ingenieur naar keuze van de aannemer, hetzij met bouten volgens NBN 293, NBN 692, NBN 728 en hfdst 7 van aflevering VII, hetzij door lassen volgens NBN 62, NBN 203, NBN 207, NBN 212 en hfdst 9 van aflevering VII. Verbindingen voor de montage van geprefabriceerde onderdelen, ter plaatse op de werf, gebeuren in principe met bouten van hoge weerstand. Lassen dient te geschieden in het werkhuis onder beschermde omstandigheden. Verbindingen op de werf gebeuren met (blijvend) roestvrij stalen verbindingselementen. A. boutverbindingen De boutverbindingen moeten zo zorgvuldig mogelijk uitgevoerd worden zodat de boutgaten volmaakt overeenstemmen. De gaten der bouten moeten geboord worden waarbij de diameter van het gat, deze van de bout met 1mm overtreft. Alle bouten en moeren zullen gecadmieerd zijn. B. lasverbindingen Het lassen gebeurt in principe uitsluitend in het werkhuis onder beschermde omstandigheden en door een erkend lasser. Indien, mits toestemming van de raadgevend ingenieur, ten gevolge van een aanpassing op de werf, toch moet worden gelast, dient dit te gebeuren bij gunstige klimaatsomstandigheden en moet de las door middel van metallisatie worden beschermd tegen oxidatie. De aannemer legt een lasprogramma ter goedkeuring voor aan de architect. De lasnaden zullen van goede kwaliteit zijn en volgens de regels der kunst aangebracht. De stukken worden aaneengezet met doorlopende lassen, zonder onderbrekingen, noch openingen. Ook de balken die in de vloeren ingebetonneerd worden, krijgen een grondige roestbehandeling en dienen zuiver, zonder olie en roesthuid te zijn. Op de vlakken die niet in contact staan met beton wordt een roestwerende grondlaag (type 0) aangebracht. Op de werf dient de aannemer na de montage in te staan voor alle noodzakelijke herstellingen van eventuele beschadigde delen, en dit op basis van zinkrijke epoxyverf waarna een zinkchromaatverf wordt aangebracht. - Alle stukken worden stevig in de omliggende constructies vastgezet en/ of verankerd, bij middel van aangepaste pluggen of chemische ankers, bouten, schroeven, moeren en tegenmoeren, zodat er een stevige montage ontstaat die niet loskomt, ook niet bij intensief gebruik. Om het geheel waterpas te plaatsen worden de nodige ondevullingen met platstaal van de juiste dikte en warm verzinkt toegepast. - De metalen delen van de verankeringen van het buitensmeedwerk zijn roestbestendig. - De constructeur organiseert de gehele constructie ervan zodanig dat ten allen tijde, en gedurende alle noodzakelijke en mogelijke manipulaties van de diverse elementen, de stabiliteit van het geheel en van elk element afzonderlijk gegarandeerd blijft. - Wanneer de stukken worden vastgeschroefd in zichtblokken, mechanische gevelsteen of zichtbetonelementen, gebeurt het boren met uiterste zorg zodat de stenen of het beton niet beschadigd worden, noch loskomen. - De aanbevelingen van de architect in verband met plaatsing van waterdichtingsmembranen en/ of isolatie ter voorkoming van vochtbruggen en/ of koudebruggen, worden door de aannemer strikt opgevolgd. Indien deze aanbevelingen niet uitdrukkelijk in de uitvoeringsdocumenten vermeld zijn, zal de aannemer hiernaar informeren alvorens de werken aan te vatten. keuring De gebruikte staalsoort en de kwaliteit (lasbaarheid) dienen vooraf gekeurd te zijn. Elementen die gebreken of beschadigingen vertonen ten gevolge van prefab-productie, transport en/of opslag worden niet verwerkt, en worden zo snel mogelijk afgevoerd en op kosten van de aannemer vervangen door nieuwe elementen. 03.10.01
Corrosiebescherming
uitvoering Het te behandelen metaal moet een glad en ontvet oppervlak hebben: alle onzuiverheden, zoals vetten, roestsporen, bramen, schilfers of lasspatten worden zorgvuldig verwijderd. De geprefabriceerde elementen worden daartoe hetzij gegrindblasted, of gezandstraald. Voor de in het zicht blijvende onderdelen kunnen resterende oneffenheden met ijzermastiek worden bijgeplamuurd. Aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM), inbegrepen in de overeenkomstige onderdelen behandeld in 03.10.02 03.10.01.02
galvanisatie/ thermisch verzinken
De aannemer geeft een waarborg van 10 jaar.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
46/97
De galvanisatie geschiedt door onderdompeling in een warm bad volgens de voorschriften van de reeks NBN I 07-001 tot 008, ASTM A239 en ASTM 123 A. Het thermisch verzinken wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen en de lastenboekomschrijving van Pro Galva (Antwerpsesteenweg 124, 2630 Aartselaar, tel. 03/887 13 80). Tenzij anders overeengekomen, dient het verzinken van de constructie-elementen als volgt te gebeuren: - na het samenlassen van de verschillende onderdelen in het werkhuis; - nadat alle bewerkingen, zoals snijden, boren, ramen, stampen, vormen en opkuisen van de lassen, werden uitgevoerd in het werkhuis; doch voor de assemblage door bout of klinknagelverbindingen; - alle bouten, moeren, rondellen groter of gelijk aan M 10, die worden gebruikt voor de assemblage van de thermisch verzinkte structuren, zullen worden verzinkt volgens NBN I07-008, nadat de draad is aangebracht en na het verzinken mogen de bouten geen enkele operatie ondergaan die de zinklaag kan schenden; - de gemiddelde laagdikten voorgeschreven volgens NBN I 07-001 tot 008 zijn minimaal van toepassing. - de constructeur zal geen geassembleerd materiaal aanbieden in de verzinkerij, indien dit moet worden losgemaakt voor het verzinken. - het staal mag roest en een walshuid van normale dikte vertonen doch moet vrij zijn van lasslakken, lasspetters, verf en vernisresten, siliconen (lassprays), grof vet, bitumen, residueel zink en markeringen met verf of vet krijt. Indien onderdelen van constructies gemerkt moeten worden moet dit gebeuren door middel van slagcijfers of door het aanbrengen van ijzeren merkplaatjes. De lasnaden moeten glad en porienvrij zijn. Om overdiktes op de lasnaad te vermijden en mogelijke hechtingsproblemen van de zinklaag uit de weg te gaan moet men een lasdraad of elektrode gebruiken die niet meer dan 0,7 % Si bevat. Na de galvanisatie worden de staalconstructies niet voorzien van een verdere nabewerking. Eventuele aanpassingen aan het ontwerp in functie van de gevraagde garanties naar galvanisatie toe kunnen enkel gebeuren mits goedkeuring van de architect. Het al of niet aanpassen van deze constructie op verzoek van de aannemer kan nooit leiden tot meerprijzen. Alle mechanische bewerkingen, zoals lassen, boren, zagen, snijden, dienen vóór het verzinken te gebeuren. In gevallen waar dit onmogelijk is, worden deze bewerkte onderdelen aanzien als te herstellen onderdelen. De herstellingen gebeuren met behulp van een aantal lagen Zn-rijke verf (de herstelling is 30µm dikker dan de minimale dikte voorgeschreven in de Europese norm) In alle gevallen moeten de bij te werken plekken grondig gereinigd worden door schuren en borstelen. In tegenstelling met de Belgische norm doch in overeenstemming met de Europese norm zal de droge laagdikte van de herstellingen 30µm hoger zijn dan de minimale plaatselijke laagdikte gespecifieerd in de Europese norm. De constructies of constructieonderdelen dienen van hijsogen voorzien te zijn. De plaats waar ze aangebracht dienen te worden kan best in overleg met de verzinker bepaald worden. Ontluchtingsgaten, in- en uitstroomopeningen in holle constructieonderdelen: hun aantal, afmetingen en plaats is van essentieel belang voor het welslagen van het verzinken. Positie van de openingen in overleg met architect. De openingen worden voorzien in delen die niet in het zicht blijven. Bevestigingsmaterialen: waar thermisch verzinkte onderdelen gekoppeld worden met andere metalen dan is er steeds gevaar voor contactcorrosie. Meestal is het nodig een rechtstreeks metallisch contact te vermijden, bvb. door het aanbrengen van een elektrische isolatie tussen de te verbinden stukken. Boutverbindingen zijn aangewezen voor thermisch verzinkte constructies. Op kosten van de aannemer wordt een keuring verricht bij de verzinkerij door een keuringsdienst naar keuze van de bouwheer. De afname-inspectie gebeurt bij de verzinkerij volgens NBN I 07-001 tot 008. Zulk een keuring omvat: - beoordeling van het uiterlijk van de zinklaag; - controle van de zinklaagdikte of het zinklaaggewicht; - controle van de weerstand tegen mechanische beschadiging; Het verslag van de keuring moet voorgelegd worden aan architect en bouwheer. Bij transport en opslag dienen maatregelen genomen te worden om de vorming van witroest te beperken. Daar deze witroest ontstaat wanneer er permanent een vochtfilm aanwezig is op het vers verzinkte staal zal men de thermisch verzinkte stukken niet op de grond neerleggen, maar op balken harsvrij hout en bij voorkeur onder een bepaalde helling. Bij het stapelen (opslag, vervoer) zal men zorgen voor voldoende ruimte tussen de onderdelen, zodat een goede luchtcirculatie kan plaatsvinden. Montage van de onderdelen gebeurt binnen de 2 dagen na verzinking. Opmerking: het bijwerken van onverzinkte delen, meestal ten gevolge van het niet respecteren van de voorgeschreven oppervlaktetoestand van het aangeleverde staal, zal eveneens volgens de hierboven beschreven methode uitgevoerd worden. Lassen van thermisch verzinkt staal is verboden. Rekening houdend met wat voorafgaat bestaat er uiteindelijk slechts één manier om zekerheid te bekomen: een representatief aantal stukken van het te verzinken lot daadwerkelijk verzinken. De aannemer zal dit tijdig laten doen en de stukken ter beschikking stellen voor de nodige proefnemingen. Hij herhaalt dit kosteloos tot het verzinkte staal aan de gestelde eisen voldoet. 03.10.02
Profielstaal
Het profielstaal te gebruiken in deze aanneming is van een kwaliteit AE 235 en/of AE 335 (volgens de stabiliteistplannen) en voldoet aan de Belgische Normen betreffende ijzer en staalproductie. De constructie is uit te voeren conform met de tekeningen. De profielen zijn te voorzien van de nodige gaten ,voetplaten, ankerijzers, enz. Daar waar nodig worden sparingen op voorhand gemaakt.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
47/97
Voor de uitvoering zal de aannemer of staalconstructeur uitslagtekeningen maken van de totale staalconstructie en deze ter goedkeuring aan het werkbestuur voorleggen. Deze tekeningen geven een duidelijk beeld van alle onderdelen en verbindingen. Specificaties van de staalconstructies: − De aansluiting van de verschillende liggers en de kolommen worden uitgevoerd volgens het principe van de uitvoeringsdetails. De knooppunten die in het zicht blijven worden met de nodige zorg uitgevoerd. De liggers langsheen de vloer en het dak worden op de vrije hoek in verstek gelast. Het kadergeheel van de wand wordt naar keuze tot een geheel samengesteld met gelaste of geboute profielen naar keuze, doch dit alles tot een stabiel geheel. De overige verbindingen worden gebout. − In bepaalde profielen van de gegalvaniseerde buitenstructuren worden bevestigingsplaten voorzien volgens de richtlijnen en details van de architect. De bevestigingsplaten worden van de nodige boutopeningen voorzien. − De basis van de staalstructuur wordt geplaatst op de nieuwe buitenverharding en volledig waterpas geplaatst (indien nodig d.m.v. tussenvoeging van gegalvaniseerde platijzers met een geschikte dikte). Indien nodig wordt het geheel verankerd. De profielen zijn voorzien van de nodige aangelaste voet-, kop- en/*of verbindingsplaten, minimum dikte 8 mm, voorzien van de nodige (voorgeboorde) boorgaten. De kopplaten van de kolommen en liggers hebben dezelfde vorm als de omtrek van de kolommen en liggers. De voet- en/ of kopplaten van de kolommen en liggers in de gevelvlakken zijn zodadig geplaatst dat deze binnen het gevelvlak blijven. De profielen worden perfect te lood opgesteld. Meetwijze: meeteenheid: Per kg. De volumemassa van het staal wordt bij conventie vastgesteld op 7.850kg/ m³. meetcode:
Enkel de conventionele theoretische massa wordt in rekening gebracht, deze wordt bepaald op basis de geometrische vorm van de stukken. De uitsnijdingen en openingen worden afgetrokken, behalve de gaten voor de bout-, pen- of klinknagelverbindingen en de afschuiningen en laspoortjes voor de lassen. In de berekening van de hoeveelheden wordt een massa-toeslag van 5% voor de hulpstukken (kop- en voetplaten, verstijvingsplaten, bouten, moeren en rondellen, verbindingsdeuvels, afval en walstolleranties, ... Een verschil in gewicht van 2% in min of meer o.w.v. walstoleranties ed. is hierin eveneens inbegrepen. Inbegrepen in de eenheidsprijs zijn alle werken, materialen, afwerking met galvanisatie, afdichtingsbanden, alle mogelijke hulpmiddelen voorzien voor de veilige montage.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Let wel: De afmetingen en/ of het gewicht der stalen elementen stemmen overeen met deze die op plans en meetstaat zijn aangeduid. Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met in begrip van de structuur van het paviljoen: Het paviljoen: -basis (op grond): 4 x IPE 120 -kolommen (op basis): 2 x IPE 120 -dakrand (op kolommen en wandstructuur): 2 x IPE 120 Wand in verlengde van paviljoen: structuur in L-vorm, samengesteld uit -4 verticale kokerprofielen 60/40/4 mm -onder- en bovenregel (in L-vorm) uit kokerprofielen 60/40/4 mm -2 steuntjes uit kokerprofielen 60/40/4 mm 03.10.04. gevelelementen in vlakke staalplaat De vlakke platen, al dan niet geplooid, nodig voor de afwerking van bepaalde geveldelen zijn voorzien in gegalvaniseerd staal. De vorm van de platen is volgens de uitvoeringsdetails. De elementen blijven in het zicht en worden met de nodige zorg samengesteld en geplaatst. Deze post omvat alle elementen, werken en leveringen, voor het realiseren van de in de detailplannen en het bestek omschreven geveldelen, tot een zuiver afgewerkt geheel, inclusief de bekledingselementen, bevestigingen, vochtbanden ... De gevelbekleding uit vlakke gegalvaniseerde staalplaten, min. 3mm dik, wordt bevestigd op de rees aanwezige houten Draagstructuur (zie verdere beschrijving: 06. Timmerwerken). Alle bijbehorende afwerkingsprofielen en bevestigingsmiddelen zijn van dezelfde kwaliteit en uitzicht (verzinkt) als de gevelbekleding. Uitvoering: Het geheel wordt wind en waterdicht afgewerkt en wordt geplaatst in coördinatie met de timmerwerken, de dakdichtingswerken en het buitenschrijnwerk. De gevelbekleding wordt rechtstreeks op de uitgelijnde dragende onderstructuur (in hout: voorzien in artikels 06.03.01.01 en 06.03.02.01) geplaatst. De grootte van de te voorziene gevelbekledingselementen, alsook het aantal bevestigingsmiddelen worden gekozen overeenkomstig het gewicht en modulering van de bekledingselementen, de karakteristieken van de achtergelegen draagstructuur, volgens aanduiding op de principeplannen. Waar nodig worden de nodige waterkeringen en dilatatievoegen voorzien.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
48/97
De platen dragen waar mogelijk over meerdere velden. De platen worden voor het verzinken voorgeboord volgens een regelmatig patroon. De gevelbekleding wordt rechtstreeks op de achterliggende constructie geplaatst, mits tussenvoeging van een geschikte UV-bestendige EPDM-dichtingstrip. Deze voegband, voorzien van ribben, wordt afzonderlijk gefixeerd en gepotdekseld aangebracht indien de voegbanden dienen gekoppeld bij grotere lengten. De schroeven ter bevestiging van de gevelbekleding worden tussen de ribben van het voegprofiel aangebracht zodanig dat eventueel geïnfiltreerd water kan aflopen tussen de ribben. De dichtingstrip wordt volgens de voorschriften van de fabrikant geplaatst, zodat een waterdicht geheel wordt bekomen. De EPDM-dichtingstrippen worden doorlopend achter de verticale en horizontale voegen en achterliggende draagstructuren (omwille van de uitlijning), en doorlopend op de hoeken aangebracht. Het geheel wordt zo afgewerkt dat geen water kan blijven staan op vlakken, boorden of randen. Goede afschuiningen of afrondingen zorgen voor een vlotte evacuatie van het water. Het aanbrengen van de gevelplaten gebeurt met de nodige precisie, perfect te lood en met een gelijke voegafstand , ca. 6 mm, tussen de platen onderling en de aangrenzende constructiedelen. De platen zijn onberispelijk van uitzicht, beschadigingen en krassen zullen niet worden aanvaard. De aannemer voorziet alle supplementaire middelen in overleg met het werkbestuur, afhankelijk van de plaatselijke toestand, teneinde de nodige stabiliteit te verzekeren. De uitvoeringsdetails worden voorafgaandelijk aan de uitvoering voorgelegd aan het werkbestuur. De te gebruiken bevestigingsmiddelen zijn roestbestendig en worden gekozen in functie van de ondergrond. In overeenstemming met het gewicht en windvastheid (windklasse I) van de voorzien bekleding, wordt er voldoende diep geboord, zodat het geheel stevig verankerd wordt in de achterliggende draagstructuur. Systeem, bevestigingsmethode en materialen worden voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan het werkbestuur. Alle mechanische bewerkingen, zoals lassen, boren, zagen, snijden, dienen vóór het verzinken te gebeuren. Positie van de openingen (voor bevestiging gevelbekleding) wordt bepaald in overleg met het werkbestuur. In principe worden er geen laswerken uitgevoerd aan de platen. Bij transport en opslag dienen maatregelen genomen te worden om de vorming van witroest te beperken. Daar deze witroest ontstaat wanneer er permanent een vochtfilm aanwezig is op het vers verzinkte staal zal men de thermisch verzinkte stukken niet op de grond neerleggen, maar op balken harsvrij hout en bij voorkeur onder een bepaalde helling. Bij het stapelen (opslag, vervoer) zal men zorgen voor voldoende ruimte tussen de onderdelen, zodat een goede luchtcirculatie kan plaatsvinden. Montage van de onderdelen gebeurt binnen de 2 dagen na verzinking. Lassen van thermisch verzinkt staal is verboden. Bijkomende verbindingen kunnen enkel worden uitgevoerd als geschroefde verbindingen, mits plaatselijke herstelling aan de bijgeboorde gaten. De herstellingen, voor zover nodig, gebeuren met behulp van een aantal lagen Zn-rijke verf (de herstelling is 30µm dikker dan de minimale dikte voorgeschreven in de Europese norm) In alle gevallen moeten de bij te werken plekken grondig gereinigd worden door schuren en borstelen. In tegenstelling met de Belgische norm doch in overeenstemming met de Europese norm zal de droge laagdikte van de herstellingen 30µm hoger zijn dan de minimale plaatselijke laagdikte gespecificeerd in de Europese norm. Meetwijze:
-
meeteenheid: m² meetcode: netto zichtbare geveloppervlakte (zichtvlak stalen gevelbekleding). Alle openingen groter dan 0,5m² worden afgetrokken. Inclusief de EPDM-dichtingsbanden, de gevelbeplating, alle bevestigingsmiddelen, ...
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met in begrip van: de randafwerking van de linkerzijgevel van de buitentrap: -L-vormige plaat ca. (42 + 3 cm) x 235 cm: 1 stuk -L-vormige plaat ca. (27 + 3 cm) x 170 cm: 1 stuk de geveldelen van het paviljoen: Voorgevel: -L-vormige plaat ca. (27 +15 cm) x 218 cm: 1 stuk (gevelelement) -L-vormige plaat ca. (27+ 2 cm) x 195 cm: 2 stuks (vloer- en plafondbekleding) Linkerzijgevel: -vlakke plaat ca. 207 cm x 60 cm: 3 stuks -vlakke plaat ca. 15 cm x 60 cm: 1 stuk -vlakke plaat ca. 60 cm x 60 cm: 1 stuk Achterzijgevel: -vlakke plaat ca. 207 cm x 60 cm: 4 stuks
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
49/97
04
DAKWERKEN
04.03
PLAT DAK
04.03.00
algemeen
Het concept van de dakopbouw is een langs de buitenzijde geïsoleerd warm dak met vastliggende en/of losliggende, belaste isolatie en dakdichting op betonnen en/ of houten draagvloeren. Voor het aanbrengen van de verschillende afwerkingslagen zal de aannemer strikt de aanbevelingen van de respectievelijke fabrikanten volgen. De uitvoering gebeurt tevens conform de detailplannen. Alle materiaal en uitvoering platte daken zijn conform de norm NBN B 46, de normen van het WTCB en TV 215. 04.03.01
onderbouw
04.03.01.01
dampscherm
De dampschermen worden aangebracht volgens de bepalingen van de TV 215. De contactvlakken zijn zuiver en vlak zodat perforaties worden voorkomen. Bij de dakranden, opstanden en dakdoorbrekingen wordt de isolatie ingesloten tussen het dampscherm en de afdichting zoals voorzien in afbeelding 10 op pagina 17 van de TV 215 en zijn van het type E3. Materiaal De dampschermen voor warm dak bestaan uit één of meerdere dampremmende scheidingslagen aangebracht in de dakopbouw en beantwoordende aan de gegevens van de TV 215. De dampschermen zijn verenigbaar met de isolatiematerialen en met de dakafdichting. Meting aard van overeenkomst: 04.03.01.01.B
Pro Memorie (PM) inbegrepen in de prijs van de dakbedekking
dampscherm uit kunststoffolie PE
De dampschermen worden aangebracht volgens de bepalingen van de TV 215 van het WTCB. De contactvlakken zijn zuiver en vlak zodat perforaties worden voorkomen. Bij de dakranden, opstanden en dakdoorbrekingen wordt de isolatie ingesloten tussen het dampscherm en de afdichting zoals voorzien in afbeelding 17 van de TV 215 en zijn van het type E3. Materiaal De dampschermen voor een warm dak bestaan uit één of meerdere dampremmende scheidingslagen aangebracht in de dakopbouw en beantwoordende aan de gegevens van de TV 215. De dampschermen zijn verenigbaar met de isolatiematerialen en met de dakafdichting. De aard en de dikte van de dampremmende laag en de wijze van verkleven wordt bepaald volgens TV 215 van het WTCB. Ze is in functie van het binnenklimaat en van de hygrothermische karakteristieken van de verschillende materialen welke in het dak gebruikt worden. Indien het dampscherm bestaat uit bitumenglasvlies (VD 50/30), wordt deze streepsgewijs op de droge ondergrond gekleefd met een koude synthetische lijm op basis van polyurethaan, geleverd door de fabrikant van de folie. De banen overlappen over een breedte van 10 cm, steeds ondersteund door een bovenflens van de geprofileerde dakplaat, en de overlappingen moeten zat gekleefd worden. Het dampscherm moet minstens tot de bovenzijde van de dakisolatie worden opgetrokken. De dampmembraan bestaat uit polyethyleen, met volgende kenmerken: Kleur: blauw Dikte: min. 0,25 mm Lengte: 25 m Breedte: 4 m geplooid op 2 m Niet met warme bitumen verwerkbaar, bitumencontact toelaatbaar. Niet UV-gestabiliseerd. Waterdampdiffusieweerstandsfactor volgens DIN 53122: µ ≈ 600.000 (µ x d ≈ 150 m). Gewicht: 0,24 kg/m² Naadoverlapping: 10 cm Uitvoering Het dampscherm wordt aangebracht volgens bepalingen van de TV 215; plaatsing volgens specificaties art; 20.01.01 B De onderlinge naadverbinding wordt tot stand gebracht door een tweezijdig klevende naaddichtingsband (geleverd door de fabrikant van de damp-rembaan), die in het midden van de naadoverlap gelegd wordt en wordt aangedrukt met een aandrukrol.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
50/97
Bij de geprofileerde staalplaat worden de banen evenwijdig met de golven van de plooienplaten aangebracht. Alle naden en overlappingen moeten voorzien worden op de bovenflenzen van de platen. Bij aflopen, dakranden, lichtkoepels en andere daktoebehoren wordt hetzelfde pro-cédé van verbinding gevolgd. De aansluitingen t.p.v. de dakopstanden worden volgens de details uitgevoerd. Indien de damprembaan ophoudt zonder speciale detail dient ze minimum een 2-tal cm boven de isolatie gevoerd en dan afgesneden te worden en niet zomaar in het dakvlak te eindigen. Meting aard van overeenkomst:
Pro Memorie (PM), respectievelijk inbegrepen in de prijs van de dakdchting.
Toepassing Volgens plannen en meetstaat: - op het platdak van de luifel boven de nieuwe buitentrap naar de kelder. 04.03.02
dakdichting
Het betreft het leveren en plaatsen van een waterdichte laag op het dak. De ganse dakopbouw dient te voldoen aan Broof(t1), conform EN13501-5. Deze posten omvatten de levering en de plaatsing van de waterdichte laag, inclusief de afwerking van de dakopstanden, desgevallend de dakisolatie en dampscherm, de doorvoeringen, de dakdoorbrekingen, de afvoeren, enz… Alle toebehoren zoals de bevestigingsmiddelen, de scheidingslaag, het dakrandprofiel, waar van toepassing de grindballast enz… zijn in de aannemingssom begrepen. De dakdekker dient zich te vergewissen van de kwaliteit van de dakvloer. Het oppervlak van de ondergrond moet schoon, droog en vlak zijn. Alle niet-hechtende delen (grind, aarde, stof, ...) dienen verwijderd te worden door borstelen of door mechanische afkapping. Indien te ruw dient het oppervlak volledig worden uitgevlakt volgens de in voegen zijnde procédés. Het platte dak dient een afschot te hebben van minimum 1,0 à 1,5 cm/m, dat zo gericht is dat het water vlot in de richting van de hemelwaterafvoeren geëvacueerd wordt. De dakvloer dient uitgevoerd te zijn volgens de regels van de kunst, voldoende stabiel en voldoende verankerd aan de dragende constructie. De isolatie wordt aangebracht in overeenstemming met de specificaties van de betrokken fabrikant. Ze sluit goed aan op dakdoorboringen en is voldoende en op de juiste manier bevestigd. Er zal niet meer isolatie aangebracht worden, dan deze oppervlakte die tijdens de werkdag effectief waterdicht kan afgewerkt worden. Indien een dampscherm voorzien wordt in het daksysteem, zal het gelegd worden met een minimum overlapping welke met een twee-zijdig klevende band dicht gekleefd wordt. Het dakvlak moet droog, zuiver, vlak en vrij zijn van vetten, oliën of andere onzuiverheden. Oneffenheden, ruwe oppervlakken en scherpe uitsteeksels dienen weggewerkt te worden, voor de folie aangebracht wordt. Alle nodige voorzorgen om het brandrisico te vermijden dienen genomen te worden. Meetwijze:
-
meeteenheid: m² meetcode: netto oppervlakte (oppervlakte gemeten tot buitenkant van de dakopstanden – prijs van alle dakrand ontvouwingen en overlappingen dienen hierin inbegrepen), opgesplits naargelang de samenstelling en/of dakopbouw. Waar van toepassing zijn het dampscherm, de dakisolatie en de dakdichting inbegrepen. Het aanwerken van toestellen is in de prijs inbegrepen.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) 04.03.02.01
geïsoleerde dakdichting uit bitumen
Bitumineuze dakafdichting met een eindlaag op basis van plastomeerbitumen met polyester inlage (APP). De dakafdichting wordt aangebracht volgens de bepalingen van de TV 215 en door gekwalificeerde plaatsers die de voorschriften van de fabrikant stipt opvolgen. De dakafdichting wordt gelegd op een droge, effen en zuivere ondergrond. De grondvlakken moeten voldoen aan de voorschriften van NBN B 46-001. De schikking van de langs- en dwarsnaden wordt zodanig gekozen dat een volledige waterafvloeiing verzekerd is. Materiaal De dakafdichtingsbaan bestaat uit een mengsel van bitumen en hoofdzakelijk atactisch polypropyleen, beantwoordend aan NBN B 46-003. De afdichtingbaan behoudt goede mechanische en fysische eigenschappen bij koude en warmte, is bestand tegen chemicaliën en atmosferische invloeden en is geschikt voor de gekozen dakopbouw. De lagergelegen non-ferro dakelementen dienen beschermd te worden tegen corrosie owv contact met afvoerwater, afkomstig van een oppervlak met niet-bekleed of door ballast beschermd bitumineus membraan, zie ook TV 244. Nieuw geïsoleerd plat dak met dakvloer in hout – eenlaags (of meerlaags) systeem:
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
51/97
1. 2.
dampscherm, zie 04.03.01.01.A. thermische isolatie:
De isolatie dient verenigbaar te zijn met het type dakdichtingsmembraan. Het totale pakket van de isolatie bedraagt minimaal 3 cm. De 3 cm dikke isolatie wordt in één laag verlijmd of mechanisch bevestigd op houten ondergrond, dit met gepast roestbestendig toebehoren (zonder hierbij doorheen de draagvloer te schroeven), dit alles volgens de voorschriften van de fabrikant(en), conform de tehchnische goedkeuring (ATG). De isolatieplaten worden verspringend en met gesloten voegen geplaatst. In de afwateringszone, waarin uiteindelijk de dakkolk wordt voorzien, wordt geen isolatie voorzien (dakopbouw ca. 3 cm minder dik), zodat een goot ontstaat. Tenzij de fabrikant van het afvoersysteem andere eisten stelt. De isolatie voldoet aan de volgende eigenschappen: CFK-vrije isolatie, met kern in haard polyurethaan of hard polyisocyanuraatschuim, met bijzondere celstructuur, aan de onderzijde bekleed met een mineraal gecoat vlies en aan de bovenzijde met een gebitumineerd glasvlies met polypropyleen vlies. De platen hebben een technische goedkeuring ATG (en een CEN Keymark). Warmtegeleidingscoëfficiën 0,023 W/mK (max. 0,026 W/mK)volgens EN 12667 Volumegewicht ca. 30 kg/m3 Druksterkte bij 10% vervorming > 120 kPa volgens EN 826 Drukvastheidsklasse Klasse C volgens UEATc Treksterkte loodrecht op oppervlak TR80 (> 80 kPa)volgens EN 1607 Waterabsorptie lange termijn WL(T)2 (< 2%)volgens EN 12087 Technische goedkeuring ATG 1575, ATG 2481, ATG H 750/1volgens BUtgb Brandgedrag Euroclass F volgens NBN EN 13501-1 Standaard afmetingen: Breedte: 120 cm Lengte: 60 cm Dikte: vanaf 30 mm De productie van de isolatie is gecertificeerd volgens ISO 9001 : 2008 3. 4.
bitumineuze koudlijm voor de aanhechting van de bitumineuze membranen, aan te brengen op een zuivere, droge en compatibele ondergrond. De koudlijm mag niet gebruikt worden voor het lassen van de overlappingen en opstanden. koudgelijmd plastomeer-bitumen waterdichtingsmembraan, 4mm dik, met dubbele wapening, glasvlies (55g/ m²) en niet- ingeweven polyester (150g/ m²) en beantwoordend aan CEN/TS 1187. Het membraan wordt uitgerold in vers aangebrachte koudlijm, met langse overlappingen van minimum 10cm. De langse overlappingen worden gevlamlast; de uitvloeiende bitumen na aandrukken met de drukrol van 15kg wordt met een verwarmd truweel afgeschuind. De opstanden worden in maximale breedte geplaatst en in volledige hechting gevlamlast, aan de basis met overlappingen van minimum 10cm. De hoek van de opstand bedraagt telkens minstens 2 diktes. De opstanden moeten minstens 15cm boven het afgewerkt niveau van het dak uitkomen.
technische kenmerken - dikte : 4 mm - trekweerstand (UEAtc)
lengte: 800 N/5 cm breedte: 800 N/5 cm - rek bij breuk (UEAtc) lengte: 53 % breedte: 53 % - koude buigbaarheid (UEAtc) -8 EC Het membraan bezit een doorlopende BUtgb-goedkeuring. opgaande kanten - 1 laag sneldrogende bitumineuze hechtvernis - verbruik : 4 m2/L en een droogtijd van ca 30 minuten - 1 laag gewapend bitumen met glasvlies (V4) volgens NBN B46-101 - 1 dakdichtingsmembraan, bestaande uit gemodificeerd APP-bitumen, gewapend met een niet-geweven polyestermat groter of gelijk aan 180 gr/m2. De bovenzijde is voorzien van mechanisch ingewalste leislag, de onderzijde is afgestrooid met talk of voorzien van een wegbrandfolie. technische kenmerken - dikte: 4 mm - trekweerstand (UEAtc)
lengte : 800 N/5 cm breedte : 800 N/5 cm - rek bij breuk (UEAtc) lengte : 53 % breedte : 53 % - koude buigbaarheid (UEAtc) : -8 EC Het membraan bezit een doorlopende BUtgb-goedkeuring. Referentienormen -
CEN/TS 1187 - Test methods for external fire exposure to roofs NBN B 46-001 - Dakopbouw met afdichtingen - Bitumen- of kunststoffolies (1991) NBN B 46-003 - Dakafdichting - Produkten op basis van APP of SBS- polymeerbitumen (1991) TV 244 - aansluitingsdetails bij platte daken (2012) TV 215 - Het platte dak : Opbouw, materialen, uitvoering, onderhoud (2000)
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
52/97
Uitvoering Voorbereiding De dakstructuur moet voldoende stabiel zijn om de tijdelijke belasting te kunnen dragen. De ondergrond moet zuiver, glad en droog zijn en vrij van scherpe uitsteeksels, vreemde materialen, olie, vetten en anndere materialen die de folie kunnen beschadigen. alle voegen groter dan 5mm moeten naar behoren gevuld worden met een geschikt vulmateriaal. Plaatsing Het geheel wordt geplaatst volgens de uitvoeringsvoorschriften van de leverende fabrikant van het dakdichtingssysteem. Alle materialen, zoals dampscherm, isolatie, dakdichting, grind, … zijn compatibel. Ter plaatse van de aansluiting op de bestaand opstanden van het voormalige dak wordt de bestaande bitumineuze dakdichting, voorafgaand aan de uitvoering, ontdaan van alle onreinheden. Het nieuwe dakmembraan zal het bestaande met minimum 10cm overlappen. De plaatsing wordt met de nodige zorg uitgevoerd. Er wordt in het bijzonder op gelet de overige constructiedelen niet te besmeuren. Het vlamlassen gebeurt met de nodige voorzichtigheid, zodat het risico op brand uitgesloten is. De detaillering, vb. de binnen- en buitenhoeken, afvoeren, kolken, dakdoorbrekingen, onregelmatige vormen, enz… wordt met de nodige zorg en met gepast toebehoren uitgevoerd. Toepassing Volgens plannen en meetstaat: - het plat dak van de luifel boven de nieuwe buitentrap naar de kelder. 04.03.02.02
niet-geïsoleerde dakdichting uit bitumen
Het betreft een dakdichting identiek aan de eerder beschreven dakdichting (zie 04.03.02.01 geïsol. dakdichting uit bitumen), met dit verschil dat er geen dampscherm en isolatie worden aangebracht. De dakdichting wordt rechtstreeks op de houten draagvloer aangebracht. Indien nodig voor de hechting van het membraan op de houten ondergrond wordt voorafgaand een geschikte aanhechtvernis op de draagvloer aangebracht. Het geheel wordt geplaatst volgens de uitvoeringsvoorschriften van de leverende fabrikant van het dakdichtingssysteem. Alle materialen zijn compatibel. Gezien er rondom het dak van het paviljoen geen dakranden worden toegepast, wordt de dakdichting met de nodige zorg tot zo dicht mogelijk tegen de rand aangebracht, zonder hierbij bitumen over de gevels te morsen. Toepassing Volgens plannen en meetstaat: - het plat dak van het paviljoen op de overdekte speelplaats. 04.03.05
dakwaterafvoeren
04.03.05.01
dakkolken
04.03.05.01.C
dakkolken in EPDM en/of lood
Deze post omvat het leveren, plaatsen en waterdicht aansluiten van dakkolken in rubber of lood op de dakdichting. Alle toebehoren zijn in de aannemingssom inbegrepen. Per afvoeropening wordt een speciaal inbouwklaar ontvangstuk ingewerkt in de dakdichting, aangepast aan de diameter van de afvoerbuis. De afvoer is verticaal (tapbuis naar beneden). Deze ontvangstukken bestaan uit een soepele rubberen tapbuis uit synthetisch rubber, voorzien van 2 lichte rainures op verschillende hoogtes voor een reuk- en waterdichte aansluiting op de afvoerbuizen, en een plakplaat voorzien van ribben om een betere hechting te garanderen. Het geheel heeft een zeer hoge weerstand tegen UV en andere atmosferische toestanden. De buis van de dakkolk heeft een lengte van minstens 25 cm. De plakplaat meet minstens 35 x 35 cm en is 1,5mm dik en geschikt om te worden ingewerkt in de betreffende dakbedekking. De aannemer is vrij om tapstukken in lood te voorzien. Deze hebben een dikte van minstens 2mm en zijn aangepast aan de diameter van de afvoer. Elke dakkolk bestaat uit een loden buis van minstens 30cm lengte en een loden plaat van minstens 40 x 40 cm, in te werken in de dakbedekking. Het tapstuk wordt zodanig geplaatst (verlaagd t.o.v. het geïsoleerd dakoppervlak) dat plasvorming wordt vermeden. Vooraf wordt de ondergrond behoorlijk gereinigd en wordt een opening in de dakdichting gemaakt, waarna de dakkolk rechtstreeks in de dakbekleding wordt ingewerkt. De dakdichting wordt vervolgens hersteld waarbij de dakkolk waterdicht wordt ingewerkt. De dakkolk wordt bovendien lucht- en waterdicht aan de regenwaterafvoerbuizen bevestigd of gelast. Steeds inbegrepen is het maken van de doorvoeropeningen (geboord met gepast toebehoren en met de juiste diameter) in de houten dakplaat. Inbegrepen zijn de bladvangers uit staaldraad, in RVS, van ca. 3 mm diameter, met mazen van circa 20 mm of een ander door het werkbestuur goed te keuren handelstype, aangepast aan de aard van de constructie, vrij te plaatsen in de tapbuis. De bladvanger heeft een diameter passend bij de diameter van de dakkolk. Het geheel vlg. de bepalingen van de STS 33. De bladvanger houdt de dakkolken constant vrij van bladeren, vuil,... . Meetwijze:
-
meeteenheid: stuk
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
53/97
-
meetcode: netto uitgevoerd aantal stuks per diameter en per daktype, inbegrepen maken van doorvoeropeningen, bladvangers en alle toebehoren, waterdicht aan- en inwerken, bevestigingsmiddelen, …
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing: Volgens plannen en meetstaat: − tapstukken in EPDM of lood: in het nieuw plat dak van de luifel boven de buitentrap naar de kelder: ø 160 mm 04.06
DAKRANDEN & KROONLIJSTEN
04.06.02
Dakrandprofielen
De detailleringen van de architect worden strikt gevolgd. Meetwijze:
-
meeteenheid: lopende meter (lm) of per stuk, volgens type meetcode: netto-lengte, gemeten op de buitenomtrek, met inbegrip van alle toebehoren die nodig zijn voor een correcte uitvoering.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) 04.06.02.01
Aluminium
Dit artikel betreft de levering en plaatsing van dakrandprofielen uit aluminium voor bitumineuze dakbedekkingen. De vorm van de profilering is dusdanig dat geen water kan blijven staan op vlakken, boorden of randen. Goede afschuiningen of afrondingen zorgen voor een vlotte evacuatie van het water. Inbegrepen zijn de geprofileerde dakrandprofielen, standaard buitenhoeken, alle bijhorende bevestigingsmiddelen, afdichtingen, e.a. met het oog op een verzorgde en waterdichte aansluiting op andere gevel- en dakmaterialen. materiaal Het dakprofiel bestaat uit een geprofileerd geëxtrudeerd aluminium profiel, legering Al Mg Si 0.5, waarbij het profiel is voorzien van een oplegvlak met groeven voor een betere hechting van de dakbdekking, de zichtbare voorzijde van het profiel ca. 20 mm boven het dakrand uitsteekt, de bovenrand 2° helt naar het dak toe, de zichtbare voorzijde minmaal 60 mm hoog is en de voorzijde met waterdrup op minimaal 20 mm uit het gevelvlak wordt geplaatst. De profielen worden geleverd op standaardlengten van 300 cm. De dakranden dienen zodanig geplaatst te worden dat ze aansluitend op het gevelvlak worden geplaatst en deze minimaal 20mm afdekt. In de nabijheid van de regenwaterafvoer wordt een dakrandprofiel aangewend dat standaard voorzien is van een spuwer, bestaande uit U-vormig aluminium profiel dat in verlengde van het oplegvlak van het dakrandprofiel gelegen is zodat de dakdichting perfect aansluit aan de spuwer. De spuwer steekt minimaal 10 cm uit het gevelvlak. Kleur dakrandprofiel: RAL-kleur 7012, matte uitvoering. Uitvoering Het betreft alle leveringen en werken voor de realisatie van de dakranden, wind- en waterdicht. het geheel wordt zo afgewerkt dat geen water kan blijven staan op vlakken, boorden of randen. Goede afschuiningen of afrondingen zorgen voor een vlotte evacuatie van het water. het geheel wordt verwerkt en geplaatst volgens de voorschriften van de fabrikant. De dakranden worden geplaatst in coördinatie met de ruwbouwwerken, timmerwerken (die instaan voor de ondersteunende dakrand) en de dakdichtingswerken. Alvorens met het werk te beginnen moet de aannemer controleren dat het draagvlak een perfecte plaatsing van de dakranden mogelijk maakt. De dakranden worden uitgelijnd en met het nodige roestbestendige toebehoren, volgens de voorschriften van de fabrikant, bevestigd op het reeds aanwezige houten draagvlak, rekening houdend met de te verwachten windbelasting. De dakranden worden met het nodige toebehoren (schuifklangen) geplaatst rekening houdend met de te verwachten uitzettingen. De voegen en uitzettingsvoegen worden volgens de voorschriften van de fabrikant afgewerkt zodanig dat een waterdicht geheel bekomen wordt. Voor buitenhoeken worden in de werkplaats gelaste hoekstukken aangewend. Vooraleer tot de uitvoering over te gaan legt de aannemer een staal ter goedkeuring aan het werkbestuur voor. De houders van de profielen dienen evenwijdig met de gevel uitgelijnd en zowel horizontaal als verticaal waterpas geplaatst te worden. Profiellengtes van minder dan 1m worden niet toegelaten Staal voor te leggen aan het bestuur. Toepassing Volgens plannen, detailtekeningen en meetstaat,
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
54/97
− −
dakprofielen langsheen de vrije dakranden van de nieuwe luifel boven de nieuwe buitentrap naar de kelder; spuwer ter hoogte van de regenwaterafvoer van de nieuwe luifel.
04.07
DAKWATERAFVOER
04.07.00
Algemeen
Deze post omvat de levering, de plaatsing en het waterdicht aansluiten van de regenwaterafvoersystemen. Evenals de afwerking volgens de detailplannen. De regenafvoerbuizen worden geplaatst volgens de voorschriften van hoofdstuk 3 van NBN 306 en STS 33.21. Bij de plaatsing wordt zorg gedragen dat de buizen vrij kunnen uitzetten. 04.07.03.03
Afvoerpijpen in zink
Het betreft de levering en plaatsing van de regenafvoerpijpen, met inbegrip van alle elementen die er wezenlijk deel van uit maken, dit wil zeggen alle bevestigingshaken, beugels, kragen, eventuele ellebogen, T-stukken, uitzettingsvoegen, lasnaden of koppelingen, de aansluitingen op de tapstukken en de verdere elementen afwaarts, afdekprofielen en estetische afwerking,… Materiaal De regenwaterafvoeren worden uitgevoerd in voorbehandeld zink, beantwoordend aan NBN EN 501. De afvoerbuizen zijn vervaardigd uit electrolytisch zink met een zuiverheid van minimum 99,99% met toevoeging van koper en titaan (Zn Cu Ti volgens EN 988). Het zink, nl. Quartz zink, beantwoordt aan EN 612. Specificaties hemelwaterafvoerbuizen - De wanddikte van de buis bedraagt min. 0,8 mm. Het zink is vooraf grijs gepatineerd door fosfatering van het oppervlak. - De buizen zijn rond met een diameter van ca. 150mm, volgens plan. Bochtstukken worden geprefabriceerd. - De lengte van de buiselementen bedraagt : 2 of 3 m. De buizen zijn overlangs dubbel gehaakt. - De beugels zijn vervaardigd uit warm gegalvaniseerd staal, min. 450 g/m² volgens reeks NBN EN ISO 1461. - De sluiting van de beugels geschiedt met 2 schroeven. De schroeven zijn verzinkt. - De soldeerlegering bestaat uit minstens 40% tin en bevat vrijwel geen onzuiverheden, in het bijzonder antimoon (max. gehalte 0,5%). Uitvoering Deze post omvat het leveren en plaatsen van ronde regenafvoerpijpen in leigrijs geprepatineerd zink-koper-titaan (QUARTZZINC). De naad van de buizen, ofwel gesoldeerd of gehaakt, wordt geplaatst aan de gevelzijde zodat deze niet zichtbaar is. De afvoerbuizen worden, indien mogelijk, uit één lengte geplaatst. Inbegrepen bij de afvoerpijpen is de bevestiging met aangepaste beugels alle 80 cm en het aansluiten op de riolering met bijbehorende verloopstukken. Het beitsen en solderen (40 % tin) van het zink gebeurt nadat op mechanische wijze zorgvuldig de fosfateringslaag is verwijderd van de vlakken van de te verbinden elementen. Eventueel zichtbaar blijvende soldeerpunten worden bijgewerkt met speciale bijbehorende verf met zinkpatinakleur (zelfde kleur van de toegepaste zink). Voor de plaatsing van zinken waterafvoeren is het noodzakelijk om conform de regels van de kunst en het geheel van de van kracht zijnde normen zoals NBN 306, STS 33 en EN 162, te werken. Tijdens het opslaan en het bewerken moeten voorzorgsmaatregelen genomen worden om bevochtiging, krassen en andere beschadigingen van het zink te vermijden. De regenwaterafvoerbuis wordt geplaatst over een hoogte vanaf het maaiveld tot aan de dakrand, waar op een gepaste hoogte het buisdeel komende van het tapstuk op de buis waterdicht aansluit (gesoldeerd). Rechtstreeks contact met vers beton, kalk, bitumen, mortel en alle draagvlakken die voor zink schadelijke stoffen bevatten worden vermeden. Zo dient eveneens alle contact met metalen zoals koper, niet beschermd of niet gegalvaniseerd staal of Aanvullende specificaties -
De buizen hebben een BUtgb goedkeuringsattest of dragen het overeenkomstigheidsmerk Benor. De toegepaste beugels en bevestigingsmiddelen zijn specifiek ontwikkeld voor het afvoersysteem en zijn afkomstig van dezelfde leverancier.
Meetwijze:
-
meeteenheid: lopende meter (lm), volgens type meetcode: netto-lengte, met inbegrip van alle buizen en bocht- en hulpstukken in zink, koppelstukken, bevestigingen aan de gevel en aansluitingen aan dakkolken en riolering, …; het aansluitstuk/ bochtstuk tussen de tap en de buis wordt geteld als een extra meter buis
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van de regenwaterafvoer van de nieuwe luifel boven de nieuwe buitentrap naar de kelder, diameter ca. 150mm, vanaf het tapstuk tot aan het maaiveld.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
55/97
06
TIMMERWERKEN
06.01
ALGEMEEN
De post “timmerwerken” omvat alle elementen, werken en leveringen, voor het realiseren van de in de detailplannen en het bijzonder bestek omschreven timmerwerken, inclusief het regelwerk, de bekledingselementen, afdichtingen en aansluitingen, alsook de bekleding (waar van toepassing), de nodige verankeringen, hulpstukken,... In overeenstemming met de algemene en/ of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, steeds te omvatten: - het ter plaatse opmeten van de afmetingen, of uitvoering volgens plan; - het, voor zover nodig, plaatsen en naderhand verwijderen van de nodige stellingen en afdekzeilen en alle beschermingsmaatregelen eigen aan het werk; - de uitvoering van de eigenlijke timmerwerken met inbegrip van alle hulpstukken en bevestigingselementen; - de levering en plaatsing van de rand- en hoekafwerkingen, aansluitingen op andere gevelafwerkingsmaterialen, gevelaansluitingen, …; - het wegnemen van alle afval, verpakkingsresten, …; - de voorlopige bescherming van de niet bedekte geveldelen. uitvoering De aannemer is verantwoordelijk voor een goede coördinatie tussen alle betrokkenen, voor een goede plaatsing en afwerking van het geheel. De aannemer is ertoe gehouden de timmerwerken tijdig uit te voeren. Alle stukken worden samengesteld volgens de aanbestedingsplans. Indien de aannemer wijzigingen , om welke reden ook, wenst aan te brengen, legt hij voorafgaandelijk de werktekeningen ter goedkeuring voor aan het werkbestuur. De aannemer is vrij om de elementen ter plaatse of, waar mogelijks van toepassing, in het werkatelier samen te stellen. De plaatsing en verwerking dienen te geschieden door een professioneel montagebedrijf dat ervaring heeft met het betreffende systeem. Hierbij wordt steeds rekening gehouden met de richtlijnen van de fabrikanten van het bekledingsmateriaal (max. tussenafstanden en het aantal bevestigingspunten voor de bekleding). De aangewende draagstructuur moet alle op het gebouw inwerkende krachten (windbelasting, onderdruk, differentiële beweging, ...) kunnen opnemen en zijn eigen gewicht en dit van de voorziene gevelbekleding dragen, conform NBN EN 1990, NBN EN 1991-1-1 en NBN B 03-002. Voor naaldhout bepaalt STS 04 de sterkteklasse: S4, S6, S8 of S10. Vanaf 01/09/2009 geldt NBN EN 14081 als de referentie voor de CE markering van constructiehout. De te voorziene secties en onderlinge tussenafstanden van de stijlen, alsook het aantal bevestigingsmiddelen worden gekozen overeenkomstig het gewicht en modulering van de bekledingselementen, de karakteristieken van de achtergelegen draagstructuur en algemene opvatting van de gevel, volgens aanduiding op de principeplannen. Alle materialen dienen vorstbestendig te zijn en een voldoende duurzaamheid te bezitten ten opzichte van het buitenklimaat en de eventuele aantasting door schimmels en insecten. De aannemer maakt gebruik van normaal staal met hoge elasticiteitsgrens, zoals omschreven in de norm NBN A 21-101. Staalsoort : AE 235. De te gebruiken bevestigingsmiddelen zijn corrosiebestendig en worden gekozen in functie van de aangewende materialen en gevelbekleding, de aard van de ondergrond en brandveiligheidseisen. In overeenstemming met het gewicht en windvastheid van de voorziene bekleding, wordt er voldoende diep geboord, zodat de regelstructuur stevig verankerd wordt in de draagstructuur. De stabiliteit van de draagstructuur en keuze van de pluggen (mechanisch / chemisch) maken steeds het voorwerp uit van voorafgaandelijke stabiliteitsberekeningen. De bepaling van de bevestigingspunten gebeurt conform de desbetreffende geldende (Eurocode)-normen en zijn afgestemd op de staat en de conditie van de achterliggende draagstructuur. Indien nodig dienen extra trekproeven op de voorgeschreven verankeringen te worden uitgevoerd of aanvullend pluggenadvies via bevestigingsspecialist te worden aangevraagd. Op eenvoudig verzoek zullen zonder meerprijs de nodige trekproeven worden uitgevoerd. Systeem en materialen worden voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan het werkbestuur. De timmerwerken, zowel de draagstructuur, de gevelafwerking als eventuele ramen en deuren worden volledig uitgelijnd en waterpas en/of te lood geplaatst.
referentienormen -
DIN 68705 T3 NBN 189 - Hout - Afwijkingen, gebreken en fouten (1948) NBN 199 - Hout - Namenlijst der voornaamste in België gebruikte houtsoorten (1950) NBN 202 - Hout - Terminologie (1957) NBN 219 - Gezaagd hout (1970) NBN 225 - Hout - Beproevingsmethodes voor de kwaliteitsbepaling (1956) NBN 272 - Hout - Sortering naar het uitzicht van ongesorteerd Noords naaldhout (1952) NBN 471 - Hout - Leidraad voor de houtbescherming (1957) NBN 544 - Hout - Sortering naar het uitzicht van Belgisch naaldhout (1959) NBN B 03
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
56/97
-
NBN EN 1001-1 - Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten – Terminologie (2005) NBN EN 113 - Houtverduurzamers - Proefwijze voor het bepalen van de beschermdoelmatigheid tegen houtvermetingende basidiomyceten - Bepalen van werkzaamheidsgrenzen (1996) NBN EN 117 - Houtverduurzamingsmiddelen - Bepaling van de giftgrens tegen Reticulitermes santonensis de Feytaud (Laboratoriumwerkwijze) (1992) NBN EN 118 - Houtbeschermingsprodukten - Bepaling van de preventieve doeltreffendheid tegen Reticulitermes santonensis de Feytaud (Laboratoriummethode) (1990) NBN EN 1195 - Timmerwerk - Proefwijzen - Gedraging van dragende houten vloeren (1998) NBN EN 12169 - Maatstaven voor de overeenkomstigheidsbeoordeling van een partij gezaagd hout (2000) NBN EN 1309 tem 1316 - Rondhout en gezaagd hout (1997-2010) NBN EN 14081 -1 tot -3 - Houtconstructies - Op sterkte gesorteerd timmerhout met rechthoekige doorsnede (2006) NBN EN 14250 - Houtconstructies - Producteisen voor vooraf vervaardigde dragende delen met metalen hechtplaten (2010) NBN EN 1611-1 - Gezaagd hout - Indeling naar het uitzicht van naaldhout - Deel 1: Europese sparren, vuren, dennen en Douglas (1999) NBN EN 1912 - Timmerhout - Sterkteklassen - Toewijzing van visuele sorteringsklassen en houtsoorten (2007). NBN EN 1995-1-1 - Eurocode 5: Ontwerp en berekening van houtconstructies - Deel 1-1: Algemeen Gemeenschappelijke regels en regels voor gebouwen (+ AC:2006) (2005) NBN EN 20-1 en -2- Houtverduurzamers - Bepaling der beschermende doelmatigheid tegen Lyctus Brunneus (Stephens) (1992-1993) NBN EN 21 - Houtverduurzamingsmiddelen - Bepaling van de gifgrenswaarde tegen Anobium punctatum (De Geer) (kleine houtworm) door het overbrengen van larven (Laboratoriummethode) (met erratum) (1988) NBN EN 212 - Houtverduurzamingsmiddelen - Algemene richtlijnen voor monsterneming en voorbereiding voor het onderzoek van houtverduurzamingsmiddelen en behandeld hout (2003) NBN EN 314 - Multiplex - Kleefsterkte - Hechthoedanigheid - Deel 2 – Eisen (1994) NBN EN 330 - Houtverduurzamingsmiddelen - Veldproefwijze ter bepaling van de beschermende doelmatigheid van een houtverduurzamingsmiddel voor gebruik onder een deklaag en blootgesteld zonder grondaanraking - Lverbindingswerkwijze (1993) NBN EN 335 - Duurzaamheid van hout en op hout gebaseerde producten - Definitie van gebruiksklassen– Deel 1&2 (2006) NBN EN 336 - Hout voor dragende toepassingen - Afmetingen, toegelaten afwijkingen (2003) NBN EN 338 - Hout voor dragende toepassingen - Sterkteklassen (1995) NBN EN 350 - Duurzaamheid van hout en producten op basis van hout - Natuurlijke duurzaamheid van massief hout Deel 1&2 (1994) NBN EN 351 - Duurzaamheid van hout en houtwaren - Met verduurzamingsmiddelen behandeld massief hout - Deel 1&2 (1995) NBN EN 385 - Vingergelast timmerhout - Gedragingseisen en laagste vervaardigingseisen (2001) NBN EN 386 tem 392 - Gelijmd gelamelleerd hout (1995-2001) NBN EN 46 - Houtverduurzamingsmiddelen - Bepaling van de preventieve werking tegen eilarven van Hylotrupes bajulus (Linnaeus) (Laboratoriummethode) (met erratum) (1988) NBN EN 460 - Duurzaamheid van hout en producten op basis van hout - Natuurlijke duurzaamheid van massief hout (1994) NBN EN 47 - Houtverduurzamingsmiddelen - Bepaling van de giftgrenswaarde tegen larven van Hylotrupes bajulus (Linnaeus) (Laboratoriummethode) (met erratum) (1988) NBN EN 48 - Houtverduurzamingsmiddelen - Bepaling van de curatieve werking tegen larven van anobium punctatum (De Geer) (Laboratoriummethode) (met erratum) (1988) NBN EN 49-1 en -2 - Houtverduurzamingsmiddelen - Bepaling van de beschermdoelmatigheid tegen Anobium punctatum (De Geer) door eileg en larveoverleving (1992) NBN EN 595 - Houten draagsystemen - Beproevingsmethoden - Beproeving van de spanten voor het bepalen van de sterkte en de stijfheid (1995) NBN EN 596 - Houten draagsystemen - Beproevingsmethoden - Beproeving met een zacht lichaam op houten wanden (1995) NBN EN 599-2 - Duurzaamheid van hout en houtwaren - Deugdelijkheid van houtverduurzamingsmiddelen zoals bepaald door biologische beproevingen (1995) NBN EN 636 -Multiplex – Specificaties (2003) NBN EN 73 - Houtverduurzamingsmiddelen - Versnelde veroudering van behandeld hout, voorafgaande aan biologische beproeving - Methode van veroudering door verdamping (met erratum) (1988) NBN EN 84 - Houtverduurzamingsmiddelen - Versnelde veroudering van behandeld hout voorafgaande aan biologische beproevingen – Uitloogmethode (1997) NBN EN 844 - Rondhout en gezaagd hout - Terminologie - Deel 1-12 (1995-1998) NBN EN 912 - Verbindingsmiddelen voor houtconstructies - Specificaties voor bijzondere houtdeuvels (2011) NBN EN 942 - Hout voor schrijnwerkerij - Algemene eisen (2007) STS 00.13 - Hout en houten structuren - Deel 1 : Proeven (1990) STS 04 - Hout en Plaatmaterialen op basis van hout - Deel 2 : Materialen (1990) STS 06.8 - Verbindingsmiddelen voor timmerwerk (1990) STS 23 - Houtbouw (1978) STS 31 - Timmerwerk (1990) STS 32 - Timmerwerk / Dakschrijnwerk (1967) + addendum 1 (1973)
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
57/97
06.02
Materialen
06.02.01
constructiehout
De aangewende draagstructuur moet alle op het gebouw inwerkende krachten (windbelasting, onderdruk, differentiële beweging, ...) kunnen opnemen en zijn eigen gewicht en dit van de voorziene gevelbekleding dragen, conform NBN EN 1990, NBN EN 1991-1-1 en NBN B 03-002. De te voorziene secties en onderlinge tussenafstanden van de balken, alsook het aantal bevestigingsmiddelen worden gekozen overeenkomstig de nuttige belastingen, karakteristieken, omringende draagstructuur en algemene opvatting van de draagvloer en/of gevel, volgens aanduiding op de principeplannen. De te gebruiken bevestigingsmiddelen zijn corrosiebestendig en worden gekozen in functie van de aard van de ondergrond en brandveiligheidseisen. In overeenstemming met het gewicht en windvastheid van de constructie, wordt er voldoende diep geboord, zodat het geheel stevig verankerd wordt in de draagstructuur. De stabiliteit van de draagstructuur en keuze van de bevestigings- en verankeringsmiddelen (mechanisch / chemisch) maken steeds het voorwerp uit van voorafgaandelijke stabiliteitsberekeningen. De bepaling van de bevestigingspunten gebeurt conform de desbetreffende geldende (Eurocode)-normen en zijn afgestemd op de staat en de conditie van de achterliggende draagstructuur. Systeem en materialen worden voorafgaandelijk ter goedkeuring voorgelegd aan het Bestuur. Alle hout voldoet aan de algemene voorwaarden en specifieke voorwaarden voor timmerhout STS 04. Alle timmerhout moet voor de verwerking op de bouwplaats een verduurzamingbehandeling ondergaan tegen insecten en schimmelaantasting in een station met technische goedkeuring. Voldoet aan de STS 04 met als bijkomende eis gezien het structurele karakter dat het hout wordt behandeld tegen insecten en schimmels met een procédé volgens STS 04, gekozen in functie van de gebruiksklasse volgens NBN EN 335. Het hout beschikt bij vooorkeur over een FSC- of PEFC-label. Specificaties hout Het betreft constructiehout in: - verduurzaamd Europees Douglas of Oregon Pine, gemiddelde volumieke massa (bij 20% vochtgehalte): 550 kg/m³ (min. 500kg/m³). - minstens verduurzaamd volgens procedé A2.1 volgens NBN EN 351 (met behandelingscertificaat), of indien nodig volgens procedé A3; bij aanwezigheid van spinthout is een C1-behandeling vereist. - geschaafd; ca. 150 x 50 mm, ca. 120 x 50 mm, ca. 75 x 44mm en ca. 60 x 60 mm (al naar gelang de toepassing). - alle constructiedelen die in het zicht blijven worden met de grootste zorg samengesteld, dit alles volgens goed vakmanschap. Het geheel wordt samengesteld met geschikt roestbestendig toebehoren zodat een stabiel en mechanisch sterk geheel bekomen wordt, dit alles met roestbestendige (hout)schroeven en waar van toepassing geschikte gegalvaniseerde metalen draagschoenen en/of verbindingshoekijzers. Uitvoering Het verwerkte hout moet gezond en van behoorlijke kwaliteit zijn. Het dient in elk opzicht geschikt te zijn voor het doel waarvoor het bestemd is. Bij twijfel omtrent de soort en kwaliteit waartoe het hout behoort, doet de architect, op kosten van de aannemer, het hout in een door hem vrij gekozen laboratorium onderzoeken volgens de norm NBN 225 om de hoedanigheid te bepalen. Het op de bouwplaats geleverd hout moet voldoende droog zijn om de dimensionele stabiliteit van het timmerwerk te waarborgen, overeenkomstig STS 00.13 artikels 10.10 en 10.11. Het structuurhout is CE-gemarkeerd, volgens NBN EN 14081. De houtvochtigheid bij plaatsing bedraagt maximum 18%. Tenzij anders vermeld worden volgende richtwaarden gehanteerd: voor niet-geïmpregneerd hout: tussen 8% en 15% voor geïmpregneerd hout: tussen 11% en 18% Het hout wordt zo opgeslagen dat het afdoende beschermd is tegen mogelijke weersinvloeden, vocht, beschadigingen en vervuiling. Contact met de grond moet worden vermeden. Voor wat de in het zicht blijvende delen betreft, zullen in geen geval beschadigde of bevuilde stukken aanvaard worden. De aannemer zal dan ook alle maatregelen treffen om het hout na de plaatsing te beschermen (plastiek, golfkarton enz.). Behoudens specifieke bepalingen maakt de aannemer een keuze uit de houtsoorten zoals vermeld in STS 31-deel II Materialen §04.01 - Timmerhout. Al het voorziene hout zal behandeld en verwerkt worden volgens STS 31, 32 en 23 en hun eventuele addenda. De getimmerde stukken dienen met de grootste zorg samengevoegd en bevestigd te worden. Alle bevestigingselementen zijn roestvrij en begrepen in de eenheidsprijs. De getimmerde stukken die in het metselwerk worden ingekeept, alsmede de zijden der eventuele samenvoegingen, de inkepingen en de gaten bestemd om het ijzerwerk te ontvangen, dienen vooraf extra behandeld te worden met een verduurzamend product. Alle zaagsnedes en bewerkte delen zullen op de werf worden behandeld met een product klasse 1. Verwerkt hout dat gebreken vertoont als hierna vermeld zal worden afgekeurd en op kosten van de aannemer vervangen worden (STS 31-deel II § 04.1, NBN 489 en NBN 544 zijn van toepassing): -de breedte van de aangroeiringen moet beperkt blijven tot maximaal 8 mm, met een tolerantie die 10% van de stukken niet overschrijdt: -gewrongen houtdelen; gebogen werkstukken hebben een maximaal toegelaten doorhang van 8 mm op 2 m lengte; -hout met scheuren, waarvan de diepte op een willekeurige plaats groter is dan 1/20 van de overeenstemmende afmeting van het gezaagde hout;
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
58/97
-blauw (vrij van rot) en zwarte wormsteken; deze worden enkel geduld in hout voor tijdelijk werk en/of in hout dat verduurzaamd wordt door langdurige onderdompeling, onder vacuüm of onder druk. Alle houtafmetingen op plan zijn minimum afmetingen en moeten zo nodig worden aangepast aan de kwaliteit (sterkte) van het hout. De berekeningen worden uitgevoerd op basis van uiterste grenstoestanden, overeenkomstig de Europese norm Eurocode 5 (EC5 + NAD, NBN ENV 1995-I-I- Ontwerp van houten draagsystemen - Deel 1-1: Algemene regels voor gebouwen). De maximale toelaatbare doorbuiging van houtconstructies voor hellende daken bedraagt 1/350 van de overspanning bij bekleding van de draagstructuur met een stijf materiaal. Het hout voor dakconstructies moet voldoende sterk zijn. Voor naaldhout bepaalt STS 04 de sterkteklasse: S4, S6, S8 of S10. Al het constructiehout is voorzien van een CE-markering volgens NBN EN 14081 (minimaal C18, bij voorkeur C24, voor zichtbare constructies). Bij elke levering van behandeld hout moet een certificaat gevoegd worden dat onder de verantwoordelijkheid van het station is opgemaakt. Het certificaat is gevoegd bij de factuur of het borderel. 06.02.02
plaatmateriaal in hout
De platen die worden aangewend beantwoorden aan de bepalingen van STS 04.5 en NBN EN 635 en zijn steeds van het vochtbestendige type. De verlijming is vochtbestendig, type 72-100 (WBP= weer- en kookvast). De platen zijn geschikt voor de beoogde doeleinden. De platen hebben een minimale dikte van 15mm (dikte volgens opgave beschrijving) en worden, waar van toepassing, met een gesloten luchtspouw geplaatst zodat het geheel minimaal voldoet aan brandklasse D-s2, d0 en voor vloeren aan Dfl-s1. De multiplexplaten hebben een minimale densiteit van 400 kg/m² en de OSB-platen een minimale densiteit van 600 kg/m². De platen worden steeds met één zijde in het zicht geplaatst en worden verder niet voorzien van een bijkomende afwerking. Gezien minstens één van de zijden van de platen in het zicht blijft, worden enkel platen aangewend waarvan de zichtzijde zonder fouten of beschadigingen is. In geval van multiplexplaten zijn deze minstens van een kwaliteit met één gesloten zijde (zonder open fouten aan één zijde). Het op de bouwplaats geleverd hout moet voldoende droog zijn overeenkomstig STS 04.1. De houtvochtigheid bij plaatsing bedraagt maximum 18%. Het hout wordt zo opgeslagen dat het afdoende beschermd is tegen alle mogelijke weersinvloeden, vocht en vuil. Contact met de grond en/ of op beplanting moeten worden vermeden. Alle bewerkingen gebeuren volgens goed vakmanschap en met geschikt materiaal. Alle randen zijn rechtlijnig gezaagd, zonder afschilfering. Waar van toepassing worden de hoeken in verstek uitgevoerd. Alle bevestigingsmiddelen worden verzonken uitgevoerd, tenzij anders vermeld. De bevestigingsmiddelen die in het zicht blijven, worden volgens een regelmatig patroon en verzorgd aangebracht. De bevestigingsmiddelen (schroeven, bouten, …) worden gekozen in functie van de toepassing en zijn steeds blijvend roestbestendig. De plaatmaterialen voldoen aan volgende eisen -Multiplex-platen: STS 04 en NBN EN 13986 -OSB-platen: STS 04 en NBN EN 13986 06.02.02.01
multiplexplaten voor constructie
Het betreft multiplexplaten geschikt voor buitentoepassing. Specificaties
-
Plaatdikte: minimum 18 mm (dikte volgens plan), minimale densiteit: 400 kg/m². Uitzicht: één zichtzijde zonder fouten. Verlijmingstype basisplaat: tenminste klasse MR. Verlijmingstype afwerklaag: BFU 100 volgens DIN 68705 T3. Houtsoort fineerlagen: te kiezen uit het volledige gamma van de fabrikant (geschikt voor buitentoepassing). Bevestigingsmiddelen : alle toegepaste materialen zijn blijvend roestbestendig : mechanisch / verzonken (roestbestendige schroeven & pluggen) / roestvaste nagels / regelbare winkelhaken uit verzinkt staal / …
De platen worden steeds met één zijde in het zicht geplaatst en worden verder niet voorzien van een bijkomende afwerking. Gezien minstens één van de zijden van de platen in het zicht blijft, worden enkel platen aangewend waarvan de zichtzijde zonder fouten of beschadigingen is. In geval van multiplexplaten zijn deze minstens van een kwaliteit met één gesloten zijde (zonder open fouten aan één zijde). 06.02.02.02
multiplexplaten voor betonbekisting (film-faced)
Het betreft multiplexplaten geschikt voor buitentoepassing en voorzien van een water-, kras- en slagvaste toplaag uit epoxy, type betonplex. Specificaties
-
Plaatdikte: (minimaal) 15 mm (dikte volgens plan), minimale densiteit: 400 kg/m². Uitzicht: glad oppervlak. Kleur toplaag: zwart.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
59/97
-
Verlijmingstype basisplaat: watervast, voorzien van een UV-bestendige epoxy-toplaag, min. 120 gr/m² (waterdicht, kras- en slagvast). Houtsoort fineerlagen: te kiezen uit het volledige gamma van de fabrikant (geschikt voor buitentoepassing). Bevestigingsmiddelen : alle toegepaste materialen zijn blijvend roestbestendig : mechanisch / verzonken (roestbestendige schroeven & pluggen) / roestvaste nagels / regelbare winkelhaken uit verzinkt staal / …
De platen worden steeds met één zijde in het zicht geplaatst en worden verder niet voorzien van een bijkomende afwerking, tenzij anders vermeld. Gezien minstens één van de zijden van de platen in het zicht blijft, worden enkel platen aangewend waarvan de zichtzijde zonder fouten of beschadigingen is. 06.02.02.03
OSB-platen (Oriented Strand Board)
Het betreft platen samengesteld uit verschillende lagen houtschilfers van een vooraf bepaalde vorm en dikte, die onderling door een bindmiddel zijn verbonden, geschikt voor binnenomgevingen waarvan de relatieve vochtigheid kan oplopen. De schilfers (strands) van de buitenlagen zijn evenwijdig aan de plaatlengte gericht (oriented), die van de binnenlaag zijn ofwel willekeurig gestrooid ofwel dwars gericht op de lengterichting van de plaat. Specificaties
-
Plaatdikte: (minimaal) 15 mm (dikte volgens plan), minimale densiteit: 600 kg/m². Uitzicht: vlak oppervlak. Kwaliteit: OSB/3, voor constructies in vochtige omstandigheden. Verlijmingstype plaat: watervast. Houtsoort schilfers: te kiezen uit het volledige gamma van de fabrikant (geschikt voor constructies in vochtige omstandigheden). Bevestigingsmiddelen: alle toegepaste materialen zijn blijvend roestbestendig: mechanisch / verzonken (roestbestendige schroeven & pluggen) / roestvaste nagels / regelbare winkelhaken uit verzinkt staal / …
De platen worden steeds met één zijde in het zicht geplaatst en worden verder niet voorzien van een bijkomende afwerking. Gezien minstens één van de zijden van de platen in het zicht blijft, worden enkel platen aangewend waarvan de zichtzijde zonder beschadigingen is. 06.02.03
gevelbekleding in hout
Het betreft een gevelbekleding met houten latten, ca. 40 x 40 mm. De houten latten bestaan uit tropisch hardhout, dat verder geen nabehandeling en/of verduurzaming vraagt. Het toegepaste hout heeft een duurzaamheidsklasse I volgens NBN-EN 350-2 en een volumieke massan van minimum 700 kg/m³ (H=15%). Het is geschikt voor het beoogde doeleind en is stabiel tot zeer stabiel. Het toegepaste hout is hetzelfde hout als aangewend voor de gevelbekleding van de buitentrap, het paviljoen en de kolommen van de overdekte speelplaats, de zitbanken en de ramen. De kwaliteit van het hout is van schrijnwerkkwaliteit volgens STS 04.2. Het houtvochtgehalte bij levering bedraagt maximaal 16 %, moet de dimensionele stabiliteit van het buitenschrijnwerk waarborgen en verenigbaar zijn met de voorziene afwerking. Materiaal - Houtsoort: Afrormosia, afzelia, ipé, padoek, … - Afmetingen (geschaafd): ca. 40 x 40 mm - Profiel: vierkant - Afwerking: alle zichtzijden geschaafd en geschuurd - Oppervlaktebehandeling: onbehandeld - Bevestigingsmiddelen: te bespreken (geschroefd, genageld, …), met geschikt blijvend roestbestendig toebehoren Nota: voor de zitbank (zie art.09.01.06 Zitbanken) wordt hetzelfde hout aangewend! De latten worden aangewend als gevelafwerking en worden met de grootste zorg met gepast blijvend roestbestending toebehoren geplaatst. De wijze van bevestiging wordt in overleg met het werkbestuur bepaald. De bevestigingsmiddelen worden minstens tot gelijk met het houtoppervlak of verzonken aangebracht. 06.02.04
gevelbekleding in vlakke verzinkte staalplaat
Zie beschrijving zie artikel 03.10.04. De gevelbekleding bestaat uit vlakke gegalvaniseerde staalplaten, min. 3mm dik, De platen worden geplaatst op de eerder beschreven houten draag- of regelstructuur (zie art. 06.02.01 constructiehout). 06.02.05
dampdoorlatend vochtscherm
Het betreft een soepel onderdakscherm, met een gewicht van 60g/m² bestaande uit niet-geweven polyethyleenvezels met een hoge dichtheid. Door zijn samenstelling is het scherm zeer dampdoorlatend met een Sd-waarde van 0,03m. Het draadnet in HDPE, met een totale dikte van de functionele laag van 220 µm, zorgt voor een zeer hoge UV-bestendigheid en
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
60/97
een perfecte waterdichtheid. Door de mechanische weerstand is het scherm geschikt voor zowel een doorlopende als een onderbroken ondergrond. Het betreft een gewapende soepele folie geschikt voor de beoogde toepassing, met inbegrip van alle bevestigings- en afdichtingsmiddelen. De zwarte folie bestaat uit een damp-open (van binnen naar buiten), water- en winddicht en onrotbaar polyestervlies met speciale bekleding (zwarte poly-acrylaatlaag) en hoge scheurweerstand, en is duurzaam UV-bestendig. De folie heeft een gewicht van ongeveer 190 g/m2, is 1,50 m breed en 50 m lang. Specificaties
-
kleur: zwart (zonder opdrukken); UV-bestendig (geschikt voor achter een open gevelbekleding met voegen tot 20 mm) gewicht : ca. 210 g/m² afmetingen: lengte 50m; breedte 1,50m trekweerstand in langsrichting (EN 12311-1): 270 N/5 cm trekweerstand in dwarsrichting (EN 12311-1): 230 N/5 cm temperatuurstabiliteit: - 40° C tot + 80° C Sd-waarde (EN ISO 12572): ca. 0,02 m waterdichtheid: dicht, klasse W1, volgens DIN EN 13859-1 en 2 brandklasse: E volgens EN 16501-1 De folie wordt volgens de voorschriften van de leverende fabrikant geplaatst. De toegepaste bevestigingsmaterialen zijn duurzaam en blijvend roestbestendig (roestvrije nieten, verzinkte nagels met brede kop, duurzaam elastische kleefstof, …). Afdichtingsbanden, afkomstig van dezelfde fabrikant, beschikken over dezelfde kwaliteiten als de folie en zijn elastisch en duurzaam klevend. De folie waarborgt de volwaardige bescherming van de achterliggende constructie tegen stof, insijpelend water, alsook voor regen of stuifsneeuw die eventueel door winddruk achter de gevelbekleding wordt geblazen. 06.02.06
buitenschrijnwerk in hout
De post “buitenschrijnwerk” omvat de levering en plaatsing van de elementen nodig voor het samenstellen van buitenramen en -deuren, met inbegrip van alle onderdelen die er wezenlijk deel van uitmaken. In overeenstemming met de bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, steeds te omvatten: Het betreft raam- en deurgehelen samengesteld uit houten elementen. 06.02.06.01
houten raam
Het betreft een houten buitenraam uit tropisch hardhout, dat verder geen nabehandeling en/of verduurzaming vraagt. Het toegepaste hout heeft een duurzaamheidsklasse I volgens NBN-EN 350-2 en een volumieke massan van minimum 700 kg/m³ (H=15%). Het is geschikt voor het beoogde doeleind en is stabiel tot zeer stabiel. Het toegepaste hout is hetzelfde hout als aangewend voor de gevelbekleding van de buitentrap, het paviljoen en de kolommen van de overdekte speelplaats en de zitbanken. De kwaliteit van het hout is van schrijnwerkkwaliteit volgens STS 04.2. Het houtvochtgehalte bij levering bedraagt maximaal 16 %, moet de dimensionele stabiliteit van het buitenschrijnwerk waarborgen en verenigbaar zijn met de voorziene afwerking. Materiaal houten raam - Houtsoort: Afrormosia, afzelia, ipé, padoek, … - Afmetingen (geschaafd) en profiel: in functie van een goed functionerend geheel en de afmetingen van het raam - Afwerking: alle zichtzijden geschaafd en geschuurd - Oppervlaktebehandeling: onbehandeld - Bevestigingsmiddelen: met geschikt blijvend roestbestendig toebehoren te plaatsen in de omringende keperstructuur. De profilering van het hout wordt als dusdanig uitgevoerd dat het raam ten allen tijde goed functioneert. Inbegrepen bij het raam is het glas, alle nodige beslag, slabben en afdichtingen. Beglazing Het buitenraam wordt, volgens NBN S23-002 voorzien van een isolerende beglazing. De isolerende dubbele beglazing voldoet aan STS 38.08.57 en is samengesteld uit twee bladen klaar spiegelglas (standaard dubbele beglazing). Het spiegelglas behoort tot onderverdelingsgroep A1 keuze V volgens STS 38.08.51. De dikte van de glasbladen moet minstens vermeld worden op het etiket. De binnenzijde van de glasbladen is volkomen zuiver, bij elk type belichting. In functie van de gestelde prestaties kan elk glasblad op zich van een ander type zijn en/ of uit verschillende lagen bestaan. De respectievelijke glasdikte wordt bepaald in functie van de glasoppervlakte en de opgegeven dynamische basisdruk volgens NBN S23-002 (STS 38.02.31 en STS 38.71). Vereiste prestatie glas: aan de buitenzijde (speelplaats) minimaal te voorzien van glastype 1C1 of 1B1 (volgens NBN S23002). De ruiten zijn gescheiden door een vochtvrije spouw met gedeshydrateerde lucht of bij thermisch verbeterde beglazing gevuld met een gas. Het geheel is samengevoegd door middel van afstandhouders en lijsten uit roestvrij materiaal. De afstandhouders bevatten een vochtabsorberende stof. De hoekverbindingen worden hermetisch afgedicht door het onder druk inspuiten van butyl. Elke beglazing draagt, op de binnenzijde van de afstandhouders, een merkteken met de naam van de fabrikant, de vereiste tussenafstand en de datum van fabricatie.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
61/97
De beglazing wordt geplaatst volgens STS 38.03, 38.05 en de voorschriften van de fabrikant. De beglazing wordt gedicht met elastisch dichtingsprofiel van klasse A volgens STS 38.03.62.1. Voor de afdichting wordt rekening gehouden met de belastingsgraad volgens tabel 6 van STS 38.04. Voor het aanbrengen van de beglazing worden de sponningen en glaslatten gereinigd en de randen van de beglazing gezuiverd. Bij gebruik van een kit moet deze chemisch verenigbaar zijn met de profielen of de behandelings-producten van het buitenschrijnwerk. Zo de kitfabrikant dit oplegt, wordt voorafgaandelijk een primer aangebracht. De glasbladen mogen niet dof of bevlekt zijn noch blijvende sporen van verontreiniging vertonen. De aannemer bezorgt aan het bestuur een door de producent ondertekend en gedateerd attest waardoor deze voor een termijn van 10 jaar ingaande op de vermelde fabricatiedatum een waarborg verstrekt tegen het vertroebelen door condensatie of stofvorming. Een attest betreffende de kitklasse en/ of de klasse van het elastische dichtingsprofiel wordt ter goedkeuring aan de ontwerper voorgelegd. De ramen worden rondom voorzien van de nodige vullingen als voegbodem voor elastische of plastische mastieken en dichtingen voor gevel- of structuurvoegen. De voegafwerkingen beantwoorden tevens aan de voorschriften van de TV 209 “Buitenbepleisteringen” van het WTCB (uitgave september 1998), artikel 5.3 en 6.3.6. De voegdichtingsbanden zijn aangepast aan het voegtype (vorm, grootte, vervorming), de belastingsgraad en is verenigbaar met de omliggende materialen. Het is tevens bestand tegen atmosferische en chemische invloeden. De voegdichtingsbanden worden aangebracht overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant, na vooraf reinigen van de voeg. De bandbreedte bedraagt minstens tweemaal de voegbreedte. Het afdichtingssysteem bezit voor het toepassingsgebied een technische goedkeuring BUtgb of EUtgb. De banden worden in zo groot mogelijke lengten en rechtlijnig uitgevoerd en worden geplaatst volgens de voorschriften van de fabrikant. De zichtzijde is verdiept uitgevoerd. De voegen worden vervolgens (voegen tussen schrijnwerk en buiten- binnenwand) afgedicht met een geschikte mastiek, aangepast aan het voegtype (vorm, grootte, vervorming), de belastingsgraad en verenigbaar met de omliggende materialen. Het is tevens bestand tegen atmosferische en chemische invloeden. De uitvoering van de voegvullingen zal gebeuren volgens TV 124 en overeenkomstig de voorschriften van de fabrikant. De werken mogen slechts uitgevoerd worden indien de ondergrond droog is en de oppervlaktetemperatuur hoger is dan 5°C. Het aanbrengen van de elastische kit is verboden bij regen en mist. Kleur: te bepalen tijdens de uitvoering. Het afdichtingssysteem op basis van siliconen bezit voor het toepassingsgebied een technische goedkeuring BUtgb of EUtgb. Meetwijze:
-
meeteenheid: m² meetcode: netto oppervlakte van het raamgeheel – inbegrepen de profielen, het glas, hang- en sluitwerk (zie 06.02.06.02), voegdichtingen, ...
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat: het raam in del inkerzijgevel van het paviljoen, ca. 145 x 72 cm. 06.02.06.02
hang- en sluitwerk
De post hang- en sluitwerk omvat de levering en de plaatsing van alle voorziene hang- en sluitwerk, dit wil zeggen van de organen voor het bedienen, equilibreren, afhangen, geleiden, sluiten en vergrendelen, … De algemene en/ of specifieke eisen gesteld aan het hang- en sluitwerk, alsook het concrete toepassingsgebied worden in het bijzonder bestek beschreven in onderhavige rubriek doch zijn inbegrepen in de eenheidsprijs van desbetreffende gehelen. Alle beslag moet met model aan het opdrachtgevend bestuur voorgelegd worden voor goedkeuring. De aannemer legt telkens 3 modellen voor die beantwoorden aan de bestekvoorwaarden. Materiaal Het hang- en sluitwerk maakt de voorgeschreven openingsrichting mogelijk. Er wordt gebruik gemaakt van paumellen, scharnieren, taatspotten, sluit- en klemonderdelen. Zij zijn vervaardigd uit materialen aangepast aan de te vervullen functie en verenigbaar met het materiaal van de profielen. Ingeval van metalen profielen zijn ze doeltreffend beschermd om elektrolytische koppels te vermijden. Alle pennen, schroeven en hulp- en bevestigingstukken zijn uit roestbestendig staal. Het hang- en sluitwerk wordt door de fabrikant van de ramen voorgesteld in functie van het gewicht en de afmetingen van de ramen en deuren. De constructeur kan verplicht worden de keuze van het hang- en sluitwerk te verantwoorden. Van alle hang- en sluitwerk, krukken, rozetten, sloten en mogelijke kleine hulpstukken dienen op aanvraag de nodige modellen ter goedkeuring te worden voorgelegd aan het bestuur. Uitvoering Het hang- en sluitwerk dient maximaal ingewerkt te worden, doch gemakkelijk vervangbaar te zijn. De sluitorganen worden zo opgesteld dat zij een makkelijke ergonomische bediening toelaten door één persoon waarbij de bedieningskrachten steeds kleiner moeten zijn dan 200N en de verplaatsingskracht van de raamvleugels kleiner moet zijn dan 150N. Indien meerdere sluitingspunten noodzakelijk zijn, dan worden ze met een pompspanjolet bedient dat in de profielen verborgen stangen in beweging brengt.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
62/97
De te monteren bedieningskrukken bevinden zich bij de ramen standaard op 173 cm boven de vloerpas en bij de buitendeuren op circa 105 cm boven de vloerpas. Deze maten dienen evenwel voorafgaandelijk te worden besproken met het werkbestuur Keuring Alle hang- en sluitmechanismen moeten makkelijk, zonder speling, feilloos en geruisloos werken. Aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van het betreffende wand- en/of raamgehelen 06.02.06.02.01
scharnieren en paumellen
Overeenkomstig de voorschriften in het bijzonder bestek wordt de buitendeur standaard voorzien van minstens drie stalen paumellen. Het raam wordt voorzien van telkens 2 scharnieren per raamvleugel. Specificaties Deur: Type standaard H-vormige paumellen in geborsteld RVS met nylonring en stift in inox. Kleur: RVS mat Raam: volgens voorstel aannemer, in geborsteld RVS. Kleur: RVS mat - Type: paumellen: voor te leggen - Hoogte en knoopdiameter in functie van betreffende stelsels - de scharnieren van de deur en het raam dienen aangepast in aantal en sterkte, rekening houdend met het volledig afgewerkt gewicht van de opengaande delen. Uitvoering In functie van de respectievelijke raam- en/ of deurhoogte worden minimaal volgend aantal scharnieren geplaatst: - hoogte van 50 tot 120cm: minimum 2 scharnieren - hoogte van 120 tot 180cm: minimum 3 scharnieren - hoogte van 180 tot 220cm: minimum 4 scharnieren 06.02.06.02.02
sloten
Materiaal Het slot zit vervat in een slotkast, waartoe in de deur de benodigde uitsparing wordt voorzien. Het slot is in principe geschikt voor zowel links- als rechtsdraaiende buitendeuren en is geschikt voor stompe deuren (en voor pendeldeuren). De slotkast is vervaardigd uit staal en beschermd tegen corrosie, de voorplaat en de bijbehorende sluitplaat zijn uit geborsteld RVS. Het betref een rolslot met nachtschoot, 1-toerig (rolschoot) met minstens 13 mm uitsteek. Rol- en nachtschoot zijn van (vernikkeld) messing of roestvrij staal. De slotkast wordt voorzien van een cilinderslot. De sleutel bediend enkel het nachtslot. Per cilinder worden steeds drie sleutels meegeleverd met ring en bijhorend identificatieplaatje uit kunststof. 06.02.06.02.03
raamkrukken
Het dubbelopengaand raam van het paviljoen wordt voorzien van een raamkruk, vervaardigd uit koud bewerkt aluminium AlMgSi of gegoten aluminium GAlmG3 volgens STS 36.14.13 en NBN 436.01. De aannemer doet een voorstel betreft toe te passen type. Specificaties -
Type: draaisysteem Secties: staal voor te leggen aan het werkbestuur Vorm: zonder terugplooi (L-vormig), afgeplat Montage: zonder afdekplaatjes (indien mogelijk)
06.02.06.02.04
vaste deurgrepen
De deurgrepen zijn vervaardigd uit gepolijst of mat geborsteld roestvrij staal 18/8 en 18/10 volgens DIN 17440 of AISI 304. Type 1: te voorzien aan buitenzijde van de deur: U-vormig geplooid plaatje, min. 2 mm dik, 100 mm hoog, afmetingen ca. U-100 x 40 x 20 mm (volgens detail), te voorzien van een uitsparing i.f.v. het cilinderslot. Type 2: te voorzien aan binnenzijde van de deur: Knopvormig greepje: deurtrekkertje met lengte min. 30 mm en diameter ca. 20 mm met vingeruitholling langs onderzijde.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
63/97
Uitvoering De bedieningsgrepen bevinden zich bij de deur op circa 105 cm boven de vloerpas. De grepen worden geplaatst met geschikt toebehoren. 06.03
Timmerwerken
06.03.01
dak- en vloerconstructies
Het betreft alle dak- en vloerconstructies in hout, samengesteld uit materialen beschreven in artikel 06.02 Materialen. 06.03.01.01
dakconstructie buitentrap
Dit werk omvat het construeren van de dakconstructie uit hout boven de buitentrap. Alle aangewende constructiehout bestaat uit verduurzaamd Europees Douglas of Oregon Pine (volgens art. 06.02.01). De dakconstructie bestaat uit juffers, geschaafd ca. 150 x 50 mm, rondom het dakoppervlak en tussenin (2 balken in de dwarsrichting en 1 in de langsrichting van het dak, volgens plan), die onderling bevestigd worden met verbindingselementen en toebehoren in blijvend roestbestendig materiaal, nodig tot het bekomen van een stabiel functionerend geheel. De juffers aansluitend op de scheimuur en de gevel van de school worden verankerd aan de betreffende constructies d.m.v. het nodige roestbestendige toebehoren (keilbout of gelijkwaardig, alle 60 cm), zodoende dat een stabiel geheel bekomen wordt. De juffer langsheen de langse vrije rand van de dakconstructie (voorgevel) wordt gedragen door 7 verticaal te plaatsen juffers met dezelfde sectie (ca.150 x 50 mm), die onderaan worden geplaatst in een gegalvaniseerde draagschoen. Deze U-vormige draagschoenen in warm verzinkt staal, ca. 120/60/120 mm, ca. 10 cm breed en minimum 4 mm dik, worden met het nodige roestbestendige toebehoren op de bestaande muur verankerd (deksteen in blauwe hardsteen), waarin vervolgens de verticale juffers (loodrecht) worden geplaatst, er op lettend dat deze ca. 2 cm boven de deksteen aanvangen, zodat de koppen van het hout nooit in het water staan. De verticale juffers worden tot op een hoogte volgens plan voorzien en bovenaan perfect uitgelijnd tot op dezelfde hoogte. De verticale juffers worden in een later fase (zie verder beschrijving) afgewerkt met een latwerk uit tropisch hardhout. In functie van deze gevelbekleding wordt de draagstructuur in het gevelvlak perfect uitgelijnd. Boven de doorgang naar de keldertrap wordt bijkomend een tweede juffer, ca. 120 x 50 mm, bovenop deze van de dakconstructie geplaatst, zodat een dakrand van ca. 270 mm hoog wordt gevormd (bovenzijde op zelfde hoogte als verticale juffers), waartegen de latere gevelbekleding wordt aangebracht. De roostering en de verticale en horizontale dakopstanden rond de dakroostering worden afgewerkt met een inbegrepen multiplex beplating WBP (volgens art. 06.02.02.01), min. 18mm dik. De beplating, geschrankt geplaatst, wordt genageld of geschroefd met tussenafstanden van max. 30cm. Vermits de houten balken onderaan in het zicht blijven worden de bevestigingen met de nodige zorg in de houten juffers aangebracht (en niet ernaast). Slechts één dwarsnaad (loodrecht op de draagbalken) wordt toegestaan. De langsnaden vallen steeds samen met het midden van een draagbalk. Alle koppen van het bevestigingsmateriaal worden voldoende verzonken, rekening houdend met de in een ander lot voorziene dakdichting. Inbegrepen is het voorzien van de opening voor de dakdoorvoer. De werken worden uitgevoerd in nauw overleg met de aannemer dakwerken. Overzicht toe te passen materiaal -constructiehout, ca. 150 x 50 mm, verduurzaamd Europees Douglas of Oregon Pine, volgens art. 06.02.01 -multiplexplaten voor constructie, min. 18mm dik, volgens art. 06.02.02.01 -draagschoenen, in gegalvaniseerd verzink staal -verbindings- en bevestigingsmiddelen, in blijvend roestbestendig staal Meetwijze:
-
meeteenheid: m² meetcode: netto oppervlakte (oppervlakte gemeten tot buitenkant van de dakopstanden – inbegrepen de horizontale en verticale houten draagstructuur (juffers 150x 50mm), de multiplexbeplating, de draagschoenen en alle verbindings- en bevestigingensmiddelen, … en alle toebehoren om een volledig afgewerkt geheel te bekomen volgens detailplan. Nota: de gevelbekleding (houten latten) is voorzien in een ander lot!
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met in begrip van: de volledige dakconstructie boven de nieuwe buitentrap. 06.03.01.02
dak- en vloerconstructie paviljoen
Dit werk omvat het construeren van de dak- en vloerconstructie van het paviljoen. Alle aangewende constructiehout bestaat uit verduurzaamd Europees Douglas of Oregon Pine (volgens art. 06.02.01). De dak- en vloerconstructie bestaan uit juffers, geschaafd ca. 120 x 50 mm, alle 30 cm H.O.H., die in de stalen draagstructuur (IPE 120) geplaatst worden (zie 03.10.02 Profielstaal) enerzijds en wat de dakconstructie betreft verbonden
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
64/97
worden met 2 bijkomende juffers met dezelfde sectie (ca. 115 x 50 mm) langsheen de 2 vrije randen van het paviljoen (die op de houten wandconstructie volgens verdere beschrijving dragen), onderling bevestigd met de nodige verbindingselementen en toebehoren in blijvend roestbestendig materiaal, nodig tot het bekomen van een stabiel functionerend geheel. Ter plaatse van het buitenvloer- en buitendakdeel (overkraging) worden juffers met een kleinere sectie toegepast, vloer ca. 100 x 50 mm en dak ca. 80 x 50 mm, die alle 30 cm H.O.H. enerzijds in de stalen liggers dragen en anderzijds bevestigd worden aan de randjuffer van de eerder beschreven draagvloeren. De roostering van de dakconstructie wordt bovenaan afgewerkt met een inbegrepen multiplex beplating WBP (volgens art. 06.02.02.01), min. 18 mm dik, en onderaan met een OSB-beplating WBP (volgens art. 06.02.02.03), min. 15 mm dik. Vooraleer de plafondplaat (OSB) aan te brengen worden de nodige elektriciteitsleidingen tussen de juffers weggewerkt, dit alles in nauw overleg met de aannemer elektriciteit. De roostering van de vloerconstructie wordt enkel bovenaan afgewerkt met een inbegrepen OSB-beplating WBP (volgens art. 06.02.02.03), min. 15 mm dik. Bij de vloerconstructie wordt er op gelet dat het hout nergens contact maakt met de buitenverharding (zwevend). De beplating, geschrankt geplaatst, wordt genageld of geschroefd met tussenafstanden van max. 30cm. Vermits de beplating in het paviljoen in het zicht blijft, worden de bevestigingen met de nodige zorg aangebracht, de koppen verzonken. Slechts één dwarsnaad (loodrecht op de draagbalken) wordt toegestaan. De langsnaden vallen steeds samen met het midden van een draagbalk. Alle koppen van het bevestigingsmateriaal van de dakplaat worden voldoende verzonken, rekening houdend met de in een ander lot voorziene dakdichting. Inbegrepen is het voorzien van de opening voor de dakdoorvoer. De werken worden uitgevoerd in nauw overleg met de aannemer dakwerken. Overzicht toe te passen materiaal -constructiehout, ca. 120 x 50 mm en plaatselijk 100 en 80 x 50 mm, verduurzaamd Europees Douglas of Oregon Pine, volgens art. 06.02.01 -multiplexplaten voor constructie, min. 18mm dik, volgens art. 06.02.02.01 (buitenafwerking) -OSB-platen, min. 15mm dik, volgens art. 06.02.02.03 (binnenafwerking) -draagschoenen, in gegalvaniseerd verzink staal -verbindings- en bevestigingsmiddelen, in blijvend roestbestendig staal Meetwijze:
-
meeteenheid: m², opgesplits per samenstelling meetcode: netto oppervlakte (oppervlakte gemeten tot buitenkant van de dak- en vloerconstrucite van het paviljoen – inbegrepen de horizontale houten draagstructuur (juffers 120x 50mm), de multiplex- en OSB-beplating, de draagschoenen en alle verbindings- en bevestigingensmiddelen, … en alle toebehoren om een volledig afgewerkt geheel te bekomen volgens detailplan. Nota: de dakdichting is voorzien in een eerder lot!
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met in begrip van: Type 1 dak : multiplexplaat + draagstructuur + OSB-plaat: de volledige dakconstructie van het nieuwe paviljoen; Type 2 vloer : draagstructuur + OSB-plaat: de volledige vloerconstructie van het nieuwe paviljoen. 06.03.02
gevelelementen en gevelafwerking
Het betreft alle gevelelementen en gevelafwerkingen in hout, samengesteld uit materialen beschreven in artikel 06.02 Materialen. 06.03.02.01
gevelelementen paviljoen
Dit werk omvat het construeren van de verschillende gevelelementen van het paviljoen, naar keuze ter plaatse geconstrueerd of in het atelier geprefabriceerd. Alle aangewende constructiehout bestaat uit verduurzaamd Europees Douglas of Oregon Pine (volgens art. 06.02.01). Afwerking van de structuur volgens onderstaande beschrijving. Wandtype 1: keperstructuur + OSB-plaat De structuur van de wanden bestaat uit kepers, geschaafd ca. 60 en/of 75 x 60 mm, rondom en minstens één verticale stijl tussenin. Eén van de wanden wordt voorzien van een raam. In functie hiervan wordt een kader met dezelfde kepers gevormd waarin het raam geplaatst wordt. De keperstructuur van de wanden wordt aan de binnenzijde afgewerkt met een inbegrepen OSB-beplating WBP (volgens art. 06.02.02.03), min. 15 mm dik. De keperstructuur van de wanden wordt aan de buitenzijde achteraf afgewerkt met vlakke verzinkte staalplaten, dit alles volgens in artikel 03.10.04 gevelelementen in vlakke staalplaat.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
65/97
De beplating wordt genageld of geschroefd met tussenafstanden van max. 45 cm. Vermits de beplating in het paviljoen in het zicht blijft, worden de bevestigingen met de nodige zorg aangebracht, de koppen verzonken. Er wordt met zo groot mogelijke plaatelementen gewerkt, volgens detail. De voegen vallen samen met het midden van een keper van de structuur. Inbegrepen is het tabletje in OSB in het wandelement voorzien van een raam, ca. 20 cm breed, dat voldoende ondersteund wordt zodat een stabiel geheel bekomen wordt. De wanden worden geplaatst op de eerder beschreven vloer (zie artikel 06.03.01.02) en verbonden tot een stijf en stabiel geheel. Inbegrepen zijn alle verbindingselementen en toebehoren in blijvend roestbestendig materiaal nodig tot het bekomen van een stabiel functionerend geheel. Overzicht toe te passen materiaal -keperstructuur, ca. 60 en/of 75 x 60 mm, verduurzaamd Europees Douglas of Oregon Pine, volgens art. 06.02.01 -OSB-platen, min. 15mm dik, volgens art. 06.02.02.03 (binnenafwerking) -verbindings- en bevestigingsmiddelen, in blijvend roestbestendig staal Wandtype 2: betonplex-plaat + keperstructuur + OSB-plaat De structuur van de wanden bestaat uit kepers, geschaafd ca. 60 en/of 75 x 60 mm, rondom en minstens één verticale stijl tussenin. De keperstructuur van de wanden wordt aan de binnenzijde afgewerkt met een inbegrepen OSB-beplating WBP (volgens art. 06.02.02.03), min. 15 mm dik. Vooraleer de plaat (OSB) aan te brengen worden, waar van toepassing, de nodige elektriciteitsleidingen tussen de juffers weggewerkt, dit alles in nauw overleg met de aannemer elektriciteit. De keperstructuur van de wanden wordt aan de buitenzijde afgewerkt met een zwarte multiplexplaat voor betonbekisting, type betonplex (volgens art. 06.02.02.02). Eventuele buitenhoeken worden, ofwel in verstek uitgevoerd ofwel wordt de vrije rand met geschikt toebehoren zwart geschilderd. Bepaalde geveldelen worden bijkomend voorzien van een verdere afwerking met houten latten uit tropisch hardhout (zie verder: art. 06.02.02.02 gevelafwerking). De beplating wordt genageld of geschroefd met tussenafstanden van max. 45 cm. Vermits de beplating in het paviljoen en op de gevel in het zicht blijft, worden de bevestigingen met de nodige zorg aangebracht, de koppen verzonken. Er wordt met zo groot mogelijke plaatelementen gewerkt, volgens detail. De voegen vallen samen met het midden van een keper van de structuur. Eén van de wanden wordt voorzien van een inbegrepen deur. De deur wordt samengesteld uit dezelfde materialen als toegepast voor de wand waarin deze geïntegreerd is en heeft hetzelde uitzicht. In functie hiervan wordt een kader met dezelfde kepers gevormd, voorzien van minstens één tussenstijl, waarop de verdere afwerking wordt geplaatst, dit alles tot een deurblad van het stompe type. De deur wordt opgehangen aan minstens 3 scharnieren (volgens art. 06.02.06.02.01: scharnieren), voorzien van een rolslot en cilinderslot met nachtschoot en sluitplaat (volgens art. 06.02.06.02.02: sloten) en een U-vormig (buitzenzijde) en knopvormig (binnenzijde) greepje (volgens art. 06.02.06.02.04: vaste deurgrepen). De deur wordt opgehangen in de keperstructuur van de betreffende wand, De wanden worden geplaatst op de eerder beschreven vloer (zie artikel 06.03.01.02) en verbonden tot een stijf en stabiel geheel. Inbegrepen zijn alle verbindingselementen en toebehoren in blijvend roestbestendig materiaal nodig tot het bekomen van een stabiel functionerend geheel en de deur met inbegrip van alle toebehoren nodig voor een goed functioneren geheel. Overzicht toe te passen materiaal -betonplex-platen, min. 15mm dik, volgens art. 06.02.02.02 (buitenafwerking) -keperstructuur, ca. 60 en/of 75 x 60 mm, verduurzaamd Europees Douglas of Oregon Pine, volgens art. 06.02.01 -OSB-platen, min. 15mm dik, volgens art. 06.02.02.03 (binnenafwerking) -verbindings- en bevestigingsmiddelen, in blijvend roestbestendig staal -hang- en sluitwerk deur Wandtype 3: betonplex-plaat + (structuur) + betonplex De reeds voorziene staalstructuur van de wanden (zie art. 03.10.04 constructiestaal) wordt dubbelzijdig afgewerkt met een zwarte multiplexplaat voor betonbekisting, type betonplex (volgens art. 06.02.02.02), min. 15 mm dik. Eventuele buitenhoeken worden, ofwel in verstek uitgevoerd ofwel wordt de vrije rand met geschikt toebehoren zwart geschilderd. Waar nodig worden bijkomend de nodige kepers, geschaafd ca. 60 x 60 mm, in de staalstructuur voorzien, zodat de platen overal behoorlijk bestigd kunnen worden. indien de aannemer verkiest de platen niet op de staalstructuur te bevestigen, voorziet hij de nodige inbegrepen bijkomende kepers. Bepaalde geveldelen worden bijkomend voorzien van een verdere afwerking met houten latten uit tropisch hardhout (zie verder: art. 06.02.02.02 gevelafwerking). De beplating wordt geschroefd met tussenafstanden van max. 45 cm. Vermits de beplating in het zicht blijft, worden de bevestigingen met de nodige zorg aangebracht, de koppen verzonken. Er wordt met zo groot mogelijke plaatelementen gewerkt, volgens detail. De voegen vallen samen met het midden van een koker of keper van de structuur. Inbegrepen zijn alle verbindingselementen en toebehoren in blijvend roestbestendig materiaal nodig tot het bekomen van een stabiel functionerend geheel. Overzicht toe te passen materiaal -betonplex-platen, min. 15mm dik, volgens art. 06.02.02.02 (buitenafwerking: dubbelzijdig) -(reeds voorziene staalstructuur, volgens art. 03.10.03, eventueel aangevuld met kepers, ca. 60 x 60 mm, verduurzaamd Europees Douglas of Oregon Pine, volgens art. 06.02.01) -verbindings- en bevestigingsmiddelen, in blijvend roestbestendig staal Meetwijze:
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
66/97
-
meeteenheid: m², opgesplitst per samengesteld wandgeheel (wandtype) meetcode: netto oppervlakte, gemeten tot de buitenkant van de zichtbare geveldelen, met inbegrip van, waar van toepassing, de draagstructuur, de binnen en, waar van toepassing, de buitenafwerking of waar van toepassing de binnen- en buitenafwerking, deur, hangng- en sluitwerk, alle verbindings- en bevestigingensmiddelen, … en alle toebehoren om een volledig afgewerkt geheel te bekomen volgens detailplan.
Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met in begrip van: -wandtype 1: linkerzij- en achtergevel van het paviljoen bestaande uit een keperstructuur + OSB-platen als binnenafwerking (buitenafwerking met vlakke staalplaat voorzien in een ander lot); -wandtype 2: voor- en rechterzijgevel van het paviljoen bestaande uit betonplex-platen als buitenafwerking + keperstructuur + OSB-platen als binnenafwerking, met inbegrip van de deur; -wandtype 3: de gevelbekelding van de wand in het verlengde van het paviljoen, betonplex-platen als buitenafwerking, dubbelzijdig te voorzien op eerder voorziene staalstructuur, eventueel aangevuld met kepers. 06.03.02.02
gevelafwerkingen paviljoen, buitentrap en kolommen
Dit werk omvat het afwerken van bepaalde wanddelen van het paviljoen (zie 06.03.02.01 gevelelementen paviljoen), de gevelstructuur van de luifel van de buitentrap (zie 06.03.01.01 dakconstructie buitentrap) en de bestaande kolommen van de overdekte speelplaats, volgens plan. Alle aangewend hout van de gevelafwerking bestaat uit houten latten, ca. 40 x 40 mm, uit tropisch hardhout, dat verder geen nabehandeling en/of verduurzaming vraagt (volgens art. 06.02.03). Eventueel te voorzien constructiehout bestaat uit verduurzaamd Europees Douglas of Oregon Pine (volgens art. 06.02.01). Afwerking volgens onderstaande beschrijving. Nota: voor de gevelafwerking en de zitbanken (zie art.09.01.06 Zitbanken) wordt hetzelfde hout aangewend! (Houtsoort: Afrormosia, afzelia, ipé, padoek, …) Wandtype 1: houten latten Voor de gevelafwerking worden houten latten, geschaafd ca. 40 x 40 mm, uit tropisch hardhout, dat verder geen nabehandeling en/of verduurzaming vraagt (volgens art. 06.02.03), aangewend. De latten worden rechtstreeks met gepast toebehoren bevestigd op de reeds eerder voorziene houten constructiedelen of gevelelementen. De latten worden met de grootste zorg met gepast blijvend roestbestending toebehoren geplaatst. De wijze van bevestiging wordt in overleg met het werkbestuur bepaald. De bevestigingsmiddelen worden minstens tot gelijk met het houtoppervlak of verzonken aangebracht. De latten worden geplaatst met H.O.H.-afstand van 60 mm, m.a.w. met tussenlating van een 2 cm brede voeg, volgens de detailplans. Eventuele hoeken worden in verstek uitgevoerd. Inbegrepen zijn alle bevestigingsmiddelen in blijvend roestbestendig materiaal. Overzicht toe te passen materiaal -latten, ca. 40 x 40 mm, uit tropisch hardhout, volgens art. 06.02.03 -bevestigingsmiddelen in blijvend roestbestendig staal Wandtype 2: houten latten op regelstructuur Voor de gevelafwerking van de bestaande kolommen van de overdekte speelplaats worden houten latten, geschaafd ca. 40 x 40 mm, uit tropisch hardhout, dat verder geen nabehandeling en/of verduurzaming vraagt (volgens art. 06.02.03), aangewend. De latten worden geplaatst op kepers, geschaafd ca. 75 x 44 mm (volgens art. 06.02.01), telkens één per kolomhoek. Alle zichtbare delen van de kepers worden voorzien van een zwarte kleur met een geschikte verf. De kolommen worden voorafgaandelijk ofwel voorzien van een zwart UV-bestendig dampdoorlatend vochtscherm (volgens art. 06.02.01), ofwel geschilderd in het zwart (volgens art. 13.02.08). Indien een vochtscherm wordt toegepast, dient dit met de nodige zorg en met het nodige inbegrepen geschikt en duurzaam toebehoren strak tegen de geveldelen van de bestaande kolommen aangebracht. Inbegrepen zijn alle bevestigingsmiddelen in blijvend roestbestendig materiaal. Overzicht toe te passen materiaal -latten, ca. 40 x 40 mm, uit tropisch hardhout, volgens art. 06.02.03 -constructiehout, ca. 75 x 44 mm, verduurzaamd Europees Douglas of Oregon Pine, volgens art. 06.02.01 -zwart vochtscherm, volgens art. 06.02.05 of zwart schilderwerk, volgens art. 13.02.08 -bevestigingsmiddelen in blijvend roestbestendig staal en ander duurzame UV-bevestigingsmiddelen Meetwijze:
-
meeteenheid: m², opgesplits per samenstelling meetcode: netto geveloppervlakte (oppervlakte gemeten op de as van de gevelafwerking, met inbegrip van de 2 cm brede voegen), inbegrepen de gevelafwerking, waar van toepassing de eventuele draagstructuur (kepers 75 x 44 mm) en dampdoorlatend vochtscherm of schilderwerk en alle toebehoren om een volledig afgewerkt geheel te bekomen
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
67/97
volgens detailplan. Aard van de overeenkomst: Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met in begrip van: -wandtype 1: houten latten -rechtstreeks op één van de geveldelen van het paviljoen en de aangrenzende wanddelen, volgens plan; -rechtstreeks op de gevelstructuur van de luifel van de buitentrap; -wandtype 2: houten latten op keperstructuur en zwarte achtergrond -op de bestaande vrijstaande kolommen (2 stuks) en het kolomdeel in het verlengde ervan van de overdekte speelplaats.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
68/97
07
TECHNISCHE UITRUSTING
Deze post omvat alle elektriciteitswerken te voorzien in het paviljoen. Gans de installatie wordt uitgevoerd door bekwame werklieden en volgens de voorschriften van de stroomleverende maatschappij en de van kracht zijnde technische reglementen, zoals: § het Algemeen Bestek voor de uitvoering van private werken; opgemaakt en te bekomen bij: -de Koninklijke Federatie van de Architectuurverenigingen van België (F.A.B.); -de Nationale Confederatie van het Bouwbedrijf (N.C.B.); -het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (W.T.C.B.); § de laatste uitgaven van de documenten S.T.S. welke betrekking hebben op de uit te voeren werken; § V.M/T.91, Algemeen bestek - 2de deel: Technische bepalingen van de Nationale Maatschappij voor de huisvesting; § de Belgische normen NBN; § de voorschriften van het Algemeen reglement op de elektrische installaties: A.R.E.I. inbegrepen alle meest recente wijzigingen en aanvullingen. De installatie zal worden uitgevoerd volgens het plan en de beschrijving. Inbegrepen zijn alle werken, bekabeling, toestellen, ... De aannemer blijft volledig verantwoordelijk voor de juistheid van de installatie. De inschrijver kan zich in geval van onjuiste verwezenlijking niet beroepen op het feit dat de plannen en het bestek eventueel onvolledig zijn. Materiaal -Alle materialen en benodigdheden die nodig zijn voor de verwezenlijking van de onderhavige installatie moeten nieuw zijn en van eerste kwaliteit. Zij zijn van gekende merken en afkomstig van fabrikanten die vertegenwoordigd zijn in België en beschikken over een georganiseerde herstellingsdienst, evenals een magazijn met wisselstukken. Het materiaal dat deel uitmaakt van deze installatie zal een in België aanvaard keurmerk (o.a. CEBEC-label) dragen. -Alle materialen moeten zowel technisch als esthetisch van gelijke waarde zijn als vermeld in de beschrijving. De opdrachtgever behoudt zich het recht voor om bepaalde materialen te weigeren indien deze niet voldoen aan de gestelde eisen. Alle afwijkende materialen en uitvoeringsprocédé’s zijn voor de uitvoering ter goedkeuring voor te leggen aan het werkbestuur, zoniet loopt de installateur het risico deze te moeten vervangen zonder enig recht op schadeloosstelling hiervoor. -De uitrusting met geïmproviseerde of ambachtelijke opvatting worden in elk geval onherroepelijk geweigerd. -Het materiaal zal zowel technisch als esthetisch verantwoord verwerkt worden. 07.01
Elektrische installatie
Deze post omvat de controle van de aansluiting op het net, de verdeelleidingen, connector en de benodigde stopcontacten en schakelaars, verlichtingstoestel, ... en alle bijkomend toebehoren voor een volledig functionerend geheel. Aard van de overeenkomst: Globale Prijs Hoeveelheid (GP): met inbegrip van de onder 07.01.01, 07.01.02 en 07.01.03 beschreven elementen. Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met in begrip van: -de verdeelleidingen, connector (1 stuk), stopcontacten (3 stuks) en het verlichtingstoestel (1 stuk), ... in het het paviljoen. 07.01.01
Verdeelleidingen
De leidingen in het paviljoen worden BLIND in de lichte getimmerde wanden en/of plafond, in overleg met de aannemer timmerwerk, verwerkt. Bij inbouw worden de geleiders of de kabels geplaatst in Tth-buis volgens NBN C 68-111.De sectie van de buizen wordt bepaald door het aantal en type van de geleiders. De schakelaars en contactdozen zijn van het opbouw type. De leiding voor voeding van het lichttoestel aan het plafond eindigt in het toestel. Verbindingen mogen enkel gemaakt worden in de opbouwdoos van schakelaars of contactdozen en in eventuele afzonderlijke opbouwverbindingsdozen die in de wand of het plafond ingewerkt worden. Geleiders verdeelstroomkringen: -De secties worden bepaald overeenkomstig de voorschriften van het ARAB en het AREI. -Voor leidingen buitenshuis worden VFVB- of VVB-kabels gebruikt. Binnenshuis zijn de ingewerkte leidingen van het VOBtype en de leidingen in opbouw van het VFVB of VVB type. -Het net wordt aangesloten op één van de bestaande stopcontacten voorzien tegen de wand van de overdekte speelplaats, nabij het nieuwe paviljoen. De aansluiting op het bestaande elektriciteitsnet wordt door de installateur nagezien op overeenkomstigheid met de voorschriften van de plaatselijke elektriciteitsmaatschappij en het AREI. De aannemer voorziet in een deftige verbinding (met een geschikte geaarde connector). Inbegrepen is het ondergronds verbinden (via gepaste trekbuis), in overleg met de aannemer van de buitenverharding, via een trekbuisje met geschikte diameter, vanaf het stopcontact tegen de betaande muur tot in de vloer van het nieuwe paviljoen. Aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM)
Inbegrepen in het geheel van de elektrische installatie van het paviljoen.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
69/97
07.01.02
Schakelaars en stopcontacten
-De bediening van de toestellen gebeurt op de klassieke manier met netspanning. Alle bedieningstoestellen zijn van het opbouw type. De bedieningstoestellen zijn tweepolig. -Alle wandcontactdozen, van het type opbouw (minstens druipwaterdicht IP 21), zijn voorzien van een aardingspen CEBEC, kinderbeveiliging en zijn ‘spatwaterdicht’ (voorzien van een opengaand deksel) en eveneens tweepolig. -Kleur toestellen en contactdozen: grijs -Materiaal: Thermoplast (policarbonaat, PC), slag- en breukvast, halogeenvrij en UV-bestendig,. Aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM) paviljoen. 07.01.03
Eén schakelaar en drie stopcontacten, inbegrepen in het geheel van de elektrische installatie van het
Verlichting
De aanneming omvat de levering, plaatsing en aansluiting van het verlichtingsarmatuur, inclusief hun respectievelijke TLlampen en/of compacte fluorescentielampen (CFL-lampen). De verlichtingstoestellen mogen niet gevoed worden met een spanning hoger dan 250V. Apparaten voor TL-lampen zijn samengesteld uit een armatuur, een voorschakeltoestel, de lampen en een ontsteker per lamp. Ze beantwoorden aan de voorschriften van de laatste uitgave van de norm van het BEC betreffende de apparatuur voor ontladingslampen. Materialen De verlichtingstoestellen dragen alle het CEBEC-keurmerk (of gelijkwaardig) en voldoen aan de normen - EN 60598 (1989) - Elektrische verlichtingstoestellen; - NBN EN 60598-2-2 - Verlichtingstoestellen - Deel twee : Bijzondere regels - Sectie twee : Inbouw verlichtingstoestellen (1990); - Reeks NBN 60598 – Verlichtingsarmaturen; - NBN EN 60598-1 - Verlichtingsarmaturen - Deel 1 : Algemene eisen en beproevingen (2000); - NBN EN 60598-2-2 - Verlichtingstoestellen - Deel 2 : Bijzondere regels - Sectie 2 : Inbouwarmaturen (2000); - NBN EN 60598-2-3 - Verlichtingsarmaturen - Deel 2-3 : Bijzondere eisen - Armaturen voor weg- en straatverlichting (2003); - NBN C 20-529 - Beschermingsgraden gegeven door de omhulsels (IP-Code) (1992) + add 1(2000); - NBN EN 60061 - Lampvoeten & -houders alsmede kalibers voor controle van uitwisselbaarheid & veiligheid 1-3 (2003); - NBN EN 1838 - Toegepaste verlichtingstechniek - Noodverlichting (1999); - NBN L 14-001 & 002 - Binnenverlichting van de gebouwen (1974); - NBN EN 60335-1 - Huishoudelijke en soortgelijke elektrische toestellen - Veiligheid - Deel 1 : Algemene eisen (2003). De verlichtingstoestellen beantwoorden aan de voorschriften van de norm NBN C71-121. De aannemer legt de documenten of getuigschriften voor, waaruit blijkt dat de aangewende verlichtingstoestellen voldoen aan de voorschriften van deze norm en aan deze van het bestek, alsook de technische bladen die de rendementen en de BZ-klassen vermelden en die opgesteld zijn in overeenstemming met het model van de norm NBN L14-002. Toestellen met een afwijkende BZ-klasse mogen ter goedkeuring voorgelegd worden indien er bij de materiaalvoorstelling een rekennota gevoegd is waarbij aangetoond wordt dat dezelfde lichtverdeling en hetzelfde comfort verwezenlijkt wordt als bij de voorgeschreven BZ-klasse. De toestellen moeten voldoen aan de voorschriften van het typebestek 400.D.02 art.b2 en de daarin vermelde NBN-normen wat betreft: -de metalen delen -de doorschijnende wanden -de lichtroosters -de dichtingsvoegen -de algemene constructieregels De benaming der toestellen is gebeurd in overeenstemming met het typebestek 400.D.02 art.b.2. Type toestel: buitenarmatuur TL Het betreft een gesloten armatuur voorzien van een transparante lenskap. Zij heeft een sobere moderne eenvoudige vormgeving en zijn geschikt voor bevestiging tegen het plafond en/of de wand. Specificaties Opbouwtoestel Hogere beschermingsgraad IP 54 (of hoger) - decoratief industriële type. Basis De basis is gevormd uit doorzichtig onbreekbaar polycarbonaat. Recycleerbaar, éénsoortig materiaal, halogeenvrij en zelfdovend. De smalle dichting tussen armatuurhuis en afdekkap bestaat uit een duurzaam CFK-vrij, 2 componenten polyurethaanschuim.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
70/97
Optiek Design geprofileerde diffusor uit gespoten helder polycarbonaat, uitwendig glad, recycleerbaar. De onbreekbare diffusor is aan beide zijden neerklapbaar en drager van de roestvrije onverliesbare sluitklemmen in V2A die eventueel mits toebehoren tegen vandalisme kunnen beveiligd worden. 3 optieken zijn beschikbaar: -Fresnellens: Aan de binnenzijde, per lamp, voorzien van computerberekende lijnvormige fresnellensstructuur voor een optimale lichtuitstraling met Batwing karakteristiek. -Spiegelraster: van zuiver aluminium, hoogglanzend, waarvan de chroming van de langsreflectoren uit twee complementaire delen bestaat, één convergerend en de andere divergerend, waaruit een typische klokvorm ontstaat evenals een luminantiebegrenzing van 1000cd/m² in hoeken boven 65° t.o.v. de verticale in alle radiale richting rondom, volgens de NBN EN 12464-1. -Asymmetrische reflector: van zuiver aluminium, hoogglanzend Elektrische aansluiting Via de kabelinvoeropening naar keuze, door middel van 2 dubbelmembraan dichtingsringen naar het 5-polige aansluitblok. Montage Bij wand- of plafondmontage worden de toestellen op afzonderlijk bijgeleverde montagebeugels en roestvrij staal geklipst. Specificaties en normen ENEC - V2, IP 54 (of hoger), veiligheidsklasse I, radio ontstoord, ISO 9001 / EN 29001 kwaliteitsnorm. Uitvoering Elektronische ballast VG - EVG. type TL: T16 (T5); 35 à 54W (i.f.v. lichtstudie) type armatuur: 1 of 2 TL (i.f.v. lichtstudie); afmetingen ca. 1300 x 100 à 175 x 120 mm 1-lamps BZ-klasse Bedrijfsrendement Onderhemisferisch rendement Bovenhemisferisch rendement Max. uitstraling in C0 in Cd/ 1000lm tov de verticale Max. uitstraling in C90 in Cd/ 1000lm tov de horizontale
BZ8/1/BZ7/2/BZ6 82% 56% 26% 178/45° 97/0°
Aard van de overeenkomst: Pro Memorie (PM) Eén verlichtingsarmatuur, met inbegrip van de lamp(en), inbegrepen in het geheel van de elektrische installatie van het paviljoen.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
71/97
09
SMEEDWERKEN
Deze post omvat alle werken en leveringen van leuningen, borstweringen, trappen en bordessen, met inbegrip van alle verbindingssystemen, inclusief het prefabriceren van de knopen, de eigenlijke uitvoering in het werk, alle bouten, de aansluiting met de ruwbouw, de verankeringen, hulpstukken, ... het eventueel opmaken van de nodige stabiliteitstudie en de uitvoeringstekeningen; de voorbereiding en nodige bewerking van het staal in het werkhuis (snijden, plooien, …), met inbegrip van alle las- en boutverbindingen; de anti-corrosie bescherming de levering en montage van de stalen constructie-elementen op de werf, met inbegrip van alle verbindingsstukken, oplegmiddelen en verankeringen; Alle materialen dienen vorstbestendig te zijn en een voldoende duurzaamheid te bezitten ten opzichte van het buitenklimaat en de eventuele aantasting door schimmels en insecten. De trappen dienen bij alle weersomstandigheden voldoende veilig begaanbaar te zijn. De materialen voldoen aan de voorschriften vervat in § 2.1.2.3 van TV 196 (1995) – Balkons. De werktekeningen worden aan het werkbestuur ter goedkeuring voorgelegd. Alle stukken worden geprofileerd volgens de aanbestedingsplans of de goedgekeurde werktekeningen. Bij bordestrappen wordt bij de werktekening rekening gehouden dat de handgreep een vloeiende lijn kan vormen. Alle zichtbare blijvende delen van de trap zijn zuiver en ontdaan van alle bramen. Alle lasnaden gebeuren over het ganse contactoppervlak en worden vervolgens gladgepolijst. De aannemer maakt gebruik van normaal staal met hoge elasticiteitsgrens, zoals omschreven in de norm NBN A 21-101. Staalsoort : AE 235 09.01
BUITENTOEPASSINGEN
09.01.00
Buitentoepassingen algemeen
Afwerking buitentoepassingen: algemeen Alle onderdelen en gehelen in staal die buiten worden toegepast worden thermisch verzinkt, volgens verdere beschrijving (art 09.01.01 Corrosiebescherming). De uitvoering en detaillering wordt dan ook aangepast rekening houdend met dit afwerkingssysteem, dit alles volgens de architectuurplannen en detaillering. De nodige ontluchtings- en uitloopopeningen komen zoveel mogelijk overeen met montage openingen, zo niet zullen ze verborgen of uit het zicht zijn na de montage. De aannemer voorziet alle supplementaire middelen, in overleg met het basisteam, afhankelijk van de plaatselijke toestand, teneinde de nodige stabiliteit te verzekeren. Alle bevestigingsmiddelen moeten blijvend roestwerend zijn. De uitvoeringsdetails worden voorafgaandelijk aan de uitvoering voorgelegd. Alle lasnaden gebeuren over het ganse contactoppervlak en worden gladgepolijst. De aannemer neemt alle nodige maatregelen ter voorkoming van contactcorrosie. Alle onderdelen en gehelen worden uitgevoerd in gegalvaniseerd staal. Het geheel dient conform te zijn aan het ARAB. 09.01.01
Corrosiebescherming
Alle constructiedelen worden gegalvaniseerd (discontinu verzinkt). De aannemer geeft een waarborg van 10 jaar. De galvanisatie geschiedt door onderdompeling in een warm bad volgens de voorschriften van de reeks NBN I 07-001 tot 008, ASTM A239 en ASTM 123 A. Het thermisch verzinken wordt uitgevoerd volgens de richtlijnen en de lastenboekomschrijvingen van Pro Galva (Antwerpse Steenweg 124, 2630 Aartselaar, tel. 03/887.13.30) Na de galvanisatie worden de staalconstructies niet voorzien van een verdere nabewerking. Eventuele aanpassingen aan het ontwerp in functie van de gevraagde garanties naar galvanisatie toe kunnen enkel gebeuren mits goedkeuring van het werkbestuur. Het al of niet aanpassen van deze constructie op verzoek van de aannemer kan nooit leiden tot meerprijzen. Alle mechanische bewerkingen, zoals lassen, boren, zagen, snijden, dienen vóór het verzinken te gebeuren. Lasnaden dienen te worden weggeslepen alvorens het geheel af te werken. Ontluchtingsgaten, in- en uitstroomopeningen in holle constructieonderdelen: het aantal, afmetingen en plaats is van essentieel belang voor het welslagen van het verzinken. Positie van de openingen in overleg met het werkbestuur. Bevestigingsmaterialen: waar thermisch verzinkte onderdelen gekoppeld worden met andere metalen dan is er steeds gevaar voor contactcorrosie. Meestal is het nodig een rechtstreeks metallisch contact te vermijden, bvb. door het aanbrengen van een elektrische isolatie tussen de te verbinden stukken. Boutverbindingen zijn aangewezen voor thermisch verzinkte constructies. Alle buitenliggende constructiedelen zijn te assembleren met roestvrij stalen verbindingselementen.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
72/97
Bij transport en opslag dienen maatregelen genomen te worden om de vorming van witroest te beperken. Daar deze witroest ontstaat wanneer er permanent een vochtfilm aanwezig is op het vers verzinkte staal zal men de thermisch verzinkte stukken niet op de grond neerleggen, maar op balken harsvrij hout en bij voorkeur onder een bepaalde helling. Bij het stapelen (opslag, vervoer) zal men zorgen voor voldoende ruimte tussen de onderdelen, zodat een goede luchtcirculatie kan plaatsvinden. Montage van de onderdelen gebeurt binnen de 2 dagen na verzinking. Lassen van thermisch verzinkt staal is verboden. Bijkomende verbindingen kunnen enkel worden uitgevoerd als geschroefde verbindingen, mits plaatselijke herstelling aan de bijgeboorde gaten. De herstellingen gebeuren met behulp van een aantal lagen Zn-rijke verf (de herstelling is 30µm dikker dan de minimale dikte voorgeschreven in de Europese norm) In alle gevallen moeten de bij te werken plekken grondig gereinigd worden door schuren en borstelen. In tegenstelling met de Belgische norm doch in overeenstemming met de Europese norm zal de droge laagdikte van de herstellingen 30µm hoger zijn dan de minimale plaatselijke laagdikte gespecificeerd in de Europese norm. Aard van de overeenkomst Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van de staalconstructies. 09.01.02
Buitendeur in staal (evacuatiedeur)
De aanneming omvat: levering en plaatsing van de beschreven constructies: het deurgeheel met glasinvulling, profielen, vloerveer, fundering, deurtrekkers, …; levering en plaatsing van alle nodige hulpstukken; het verwijderen van alle afval voortkomend uit het werk. De buitendeur is van het doorslaand (pendelend) type en is gelegen in een vluchtweg die in beide richtingen gebruikt moet kunnen worden, m.a.w. het betreft een evacuatiedeur die in de vluchtrichting, in dit geval in de beide richtingen, ten allen tijde geopend moet kunnen worden. Het toegepast beslag, nl. de vloerveer en alle toebehoren, dient van het type te zijn dat voldoet aan de regelgeving van brandpreventie. Materiaal *stalen buitendeur: De buitendeur wordt volgens de ontwerptekening en beschrijving samengesteld uit standaard stalen kozijnprofielen. Het geheel dient geschikt te zijn voor een buitentoepassing. Uitvoeringsplannen worden vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan het werkbestuur. Eventuele opmerkingen omtrent de stabiliteit van de constructie zijn vooraf te bespreken met het werkbestuur. Het buitenschrijnwerk en de plaatsing ervan zal eveneens voldoen aan de voorschriften en referentienormen (STS 36, STS 52, TV 188…). De technische documentatie wordt voorafgaandelijk ter goedkeuring aan het basisteam voorgelegd. Deze stalen deur is geschikt voor gebruik als buitendeur. De standaard deurprofielen hebben een minimale aanzichtbreedte van 60 mm en diepte van minimaal 50 mm. De profielen zijn van het type dat, na samenstelling tot een kader, het geheel kan ingevuld worden met glas. De profielen zijn voorzien van bijbehorende glaslatten die onzichtbaar op de deurkaderprofielen worden geschroefd. De profielen zijn als dusdanig gevormd dat ze geschikt zijn om elk type beslag te kunnen inwerken. Het buitenkader is samengesteld uit dezelfde type standaard kozijnprofielen als toegepast voor het deurblad, maar dan zonder glaslat (en zonder aanslag). Het buitenkader bestaat uit 2 verticale stijlen en een bovenregel, minimaal 40 x 50 mm. Het geheel wordt gegalvaniseerd of voorzien van een structuurlak (kleur naar keuze werkbestuur). *veiligheidsglas - gehard of gelaagd: De beglazing wordt geplaatst volgens STS 38.03, 38.05 en volgens de voorschriften van de fabrikant. Voor de afdichting wordt rekening gehouden met de belastingsgraad volgens tabel 6 van STS 38.04. Voor het aanbrengen van de beglazing worden de sponningen en glaslatten gereinigd. Zo de kitfabrikant dit oplegt, wordt voorafgaandelijk een primer aangebracht. Na plaatsing van de beglazing worden alle etiketten en opschriften verwijderd en overhandigd aan het Bestuur. Voor de bepaling van de dikte en/ of samenstelling van het glas wordt rekening gehouden met: - de glasoppervlakte en de dynamische basisdruk volgens STS 38.02.31 en STS 38.71. - de mechanische eisen bepaald door de klasse uit de tabellen van STS 38.15. - het gebruik en de plaats volgens STS 38.72. Voor het aspect veiligheid zal het veiligheidsglas een onuitwisbaar merkteken dragen, met vermelding van de volgende gegevens: - De firma of het merk van de fabrikant of van de laatste verwerker. - De nummers van de testen waarvan de beglazing voldoet, voorafgegaan door de letter T. De veiligheid van de beglazing wordt beoordeeld aan de hand van testen T1 tot en met T9, beschreven in STS 38. Naargelang de graad van vereiste beveiliging, bepaald door een combinatie van oorzaken (O) en risico's (R), moet de beglazing aan bepaalde testen voldoen. − De in aanmerking te nemen oorzaken (O) zijn: - O1 toevallige zachte schokken (b.v. persoon, bal, dichtslaand raam, ...) - O2 toevallige harde schokken - O3m opzettelijke zachte schokken - O3d opzettelijke harde schokken (b.v. betogingen, rellen, inbraak, ...)
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
73/97
−
-
- O4 druk veroorzaakt door mensenmassa's - O5 inslag van kogels van lichte vuurwapens De in aanmerking te nemen risico's (R) zijn: - R1 verwondingen door glasscherven die op hun plaats bleven zitten - R2 verwondingen door losgekomen glasscherven - R3 gevaar voor het wegvallen van bescherming (b.v. van glazen borstweringen) - R4 gevaar op inbraak of ontsnapping - R5 verwondingen door kogels van lichte vuurwapens of door stukken van losgekomen beglazing. Een attest betreffende de kitklasse en/ of de klasse van het elastische dichtingsprofiel wordt ter goedkeuring aan de ontwerper voorgelegd. Bij gebruik van een kit moet deze chemisch verenigbaar zijn met de profielen of de behandelingsproducten van het schrijnwerk.
Gebruik en plaats van voorkomen Oorzaken Risico’s Vensterramen O2 R2 Ramen < 90 cm boven de grond O3d R3 O3d R4 O1-O2 R2 O1-O2 R1-R2 O1-O2 R1-R2-R3 O3m-O4 R1-R2-R3 O5 R5
Testen T1 T2 T3 T4 T5 T6 T7 T8-T9
De aangewende beglazing bestaat uit gehard veiligheidsglas (of gelaagd veiligheidsglas), naar keuze en conform NBN S 23-002. De veiligheidsbeglazing uit gehard glas bestaat uit bladen klaar spiegelglas, keuze V, volgens STS38.08.51 dat een behandeling ondergaan heeft door thermische of chemische harding. (De veiligheidsbeglazing uit gelaagd glas bestaat uit twee of meerdere glasbladen die over hun volledig oppervlak onderling samengevoegd zijn met filmtussenlagen. De filmtussenlagen zijn vervaardigd uit polyvinylbutyral van 0,38mm dikt en zijn kleurloos.) De dikte van het glas, minstens 8 mm, wordt berekend in functie van de normaal te verwachten mechanische belastingen. De deur wordt voorzien van (gedeeltelijk) doorzichtig decorglas, type SR Listral L of gelijkwaardig, met een doorzichtigheidscoëfficiënt van 6. *vloerveer en toebehoren: De stalen buitendeur wordt standaard voorzien van een universele vloerveer, universele dekplaat in mat geborsteld RVS, onderdraaischoen (steekassen), bovendraaispil, bovendraaischoen, …, met inbegrip van alle toebehoren om een goed functionerend geheel te bekomen. Het volledige deurbeslag is van dezelfde fabrikant zodat vormgeving en kleur hetzelfde zijn. Type en modellen worden gekozen in functie van het gewicht van de deur en de beoogde toepassing en dienen vooraf ter goedkeuring aan het bestuur te worden voorgelegd. Alle zichtbare delen zijn in geborsteld RVS. De vloerveren zijn conform EN 1154. Het geheel dient geschikt te zijn om te worden toegepast in evacuatiedeuren. Ze zijn voorzien van een volledig gecontroleerde hydraulische sluitbeweging (deur sleuit automatisch) en openingsdemping. Het einde van de sluitvertraging is instelbaar tussen 75° en 105°. Het geheel wordt geplaatst met inbegrip van alle toebehoren, dit alles volgens de voorschriften van de fabrikant. *deurtrekker: De buitendeur wordt aan beide zijden voorzien van U-vormige verticaal geplaatste ronde deurtrekkers uit geborsteld RVS (min Ø22mm: te bepalen i.f.v. de te verwachten belasting). Type en modellen dienen vooraf ter goedkeuring aan het bestuur te worden voorgelegd. Alle bevestigingsmiddelen en toebehoren zijn blijvend roestbestendig. Deurtrekker:-roestvrij staal 18/8 – geborsteld, U-vormig model, evenwijdig rond, diameter min. 22mm, lengte circa 500mm, onzichtbare bevestiging. Uitvoering Het betreft een (niet-geïsoleerde) stalen deuren in een standaard kozijn, geschikt voor de toepassing van buitendeuren. De opbouw en plaatsing zijn zo opgevat dat deze voldoen aan de vereiste functie(s). De deuren worden uitgerust met alle nodige toebehoren om een goed functionerend geheel te bekomen. Het geheel dient geplaatst volgens de richtlijnen van de fabrikant. Deze richtllijnen dienen strikt gevolgd. Alle bevestigingsmiddelen zijn blijvend corrosiebestendig. Samenstelling: een deurblad samengesteld uit standaard profielen met glaslatten tot een kadergeheel, voorzien van een glazen invulling, een samengesteld buitenkader, een vloerveer en bijbehorende onder- en bovenspeun (geschikt voor stalen deuren) en de nodige deurtrekkers in roestvrij staal. Voor zover van toepassing gebeuren alle lasnaden over het volledige contactoppervlak en worden glad gepolijst. Alle bewerkingen aan het staal worden uitgevoerd en alle lasnaden worden gladgepolijst vooraleer te behandelen. De aannemer voorziet alle supplementaire middelen, in overleg met het werkbestuur, afhankelijk van de plaatselijke toestand, teneinde de nodige stabiliteit te verzekeren. De dimensionering van de deurprofielen wordt bepaald i.f.v. de te verwachten belastingen. Het geheel wordt zo geconstrueerd dat alles ter plaatse kan samengesteld worden zonder enig laswerk. Alle onderdelen en gehelen worden uitgevoerd in gegalvaniseerd staal. Alle te galvaniseren constructiedelen, voorzien van de nodige
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
74/97
montageopeningen, draadhulzen, … worden thermisch verzinkt. De profielen worden bovendien voorzien van de nodige uitsparingen, dit alles met geschikt toebehoren en volgens de voorschrriften van de fabrikant, i.f.v. het in te werken bouwbeslag. De nodige ontluchtings- en uitloopopeningen komen zoveel mogelijk overeen met montage openingen, zo niet zullen ze verborgen of uit het zicht zijn na de montage. De stijlen van het deurkader worden met het nodige roestbestendig toebehoren in de bestaande constructie verankerd, dit alles met gepast toebehoren (zonder hierbij de bestaande constructiedelen te beschadigen). Het geheel dient perfect te lood en waterpas worden geplaatst. De vloerveer wordt in de nieuwe buitenverharding ingewerkt, dit alles volgens de voorschriften van de fabrikant. Inbegrepen is, voor zover nodig, een funderingsbalkje, zodat een stabiel goed functionerend geheel bekomen wordt. De aannemer voorziet alle supplementaire middelen, in overleg met het werkbestuur, afhankelijk van de plaatselijke toestand, teneinde de nodige stabiliteit te verzekeren. Alle bevestigingsmiddelen moeten blijvend roestwerend zijn. De bouten die in het zicht blijven worden voorzien van de nodige dopmoeren. De uitvoeringsdetails worden voorafgaandelijk aan de uitvoering voorgelegd aan het werkbestuur. Alle onderdelen en gehelen worden uitgevoerd in gegalvaniseerd staal. Het geheel dient conform te zijn aan het ARAB. De beglazing wordt geplaatst volgens STS 38.03, 38.05 en de voorschriften van de fabrikant. Bij gebruik van een kit is deze chemisch verenigbaar met de profielen of behandelingsproducten van het binnenschrijnwerk. Zo de kitfabrikant dit oplegt, wordt eerst een primer aangebracht. Voor het aanbrengen van de beglazing worden de sponningen en glaslatten gereinigd en de randen van de beglazing gezuiverd. Na plaatsing van de beglazing worden alle etiketten en opschriften onmiddellijk verwijderd en overhandigd aan het Bestuur. De deurtrekkers worden op een met het werkbestuur te bepalen hoogte geplaatst (ter info: hoogte bovenzijde deurkruk ca. 1,05m). Het geheel wordt geplaatst volgens de voorschriften van de fabrikant. De afstand van de achterzijde van de deurtrekker tot aan het deurvlak is aan beide zijden gelijk, ongeacht de deurdikte. Alle bevestigingsschroeven zijn verborgen en duurzaam. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per stuk voor het ganse deurgeheel, inclusief alle materialen en bijhorende verankeringen, bevestigingen, eventuele funderingsbalk, werken en leveringen
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen, details en meetstaat: -de buitendeur/ poortje in de doorgang van de overdekte speelplaats naar de kleuterspeelplaats. 09.01.03
Stalen handgrepen
De aanneming omvat: levering en plaatsing van de beschreven constructies; levering en plaatsing van alle nodige hulpstukken, afwerkingprofielen, bevestigingsmiddelen,…; het verwijderen van alle afval voortkomend uit het werk. Uitvoering De handgrepen wordt volgens de ontwerptekeningen en beschrijving samengesteld uit gelaste profielen. Uitvoeringsplannen worden vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan het werkbestuur. Eventuele opmerkingen omtrent de stabiliteit van de constructie zijn vooraf te bespreken met het werkbestuur. Het geheel wordt zo geconstrueerd dat alles kan samengesteld worden zonder laswerk ter plaatse. Alle bewerkingen aan het staal worden uitgevoerd en alle lasnaden worden gladgepolijst vooraleer te behandelen. Alle onderdelen en gehelen worden thermisch verzinkt. De aannemer voorziet alle supplementaire middelen, in overleg met het werkbestuur, afhankelijk van de plaatselijke toestand, teneinde de nodige stabiliteit te verzekeren. Alle bevestigingsmiddelen moeten blijvend roestwerend zijn. Alle handgrepen komen tot hoogte 90cm boven de vloerpas of trapneus, en waar van toepassing wordt een tweede handgreep voorzien op een hoogte van 60 cm. Het geheel dient conform te zijn aan het ARAB en de regelgeving toegankelijkheid (Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening betreffende toegankelijkheid van 5 juni 2009). Type 1: handgreep buitentrap naar kelder + langsheen helling verhoogde buitenvloer: De handgrepen zijn volgens detailplannen, samengesteld uit gelast profielen, platijzer (of kokerprofielen) 20x40mm als handgeleiding die op regelmatige afstand in de wand onzichtbaar worden bevestigd in een chemische plug met een Lvormig gevormde stalen pin (min Ø 8mm). De handgreep wordt op een voldoende grote afstand van de wand voorzien, rekening houdend met alle obstakels (zoals dekstenen) die eventueel het verloop kunnen hinderen. De handgreep vormt
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
75/97
één vloeiende doorlopende lijn die het verloop van de trap en/of helling perfect volgt. De uiteinden van de handgrepen worden uitgevoerd volgens detailplan. Het geheel dient over de nodige stabiliteit te beschikken. Type 2a: handgreep trapje kleuterspeelplaats + handgreep langsheen verhoogde buitenvloer - enkel: De handgreep is volgens detailplannen, samengesteld uit gelast profielen, platijzer (of kokerprofielen) 20x40mm als handgeleiding die op enerzijds onderaan met een bevestigingsplaatje (ca. 150/40/8mm) en bovenaan met een kopplaatje (met een zelfde breedte en in het verlengde van de handgreep: platijzer min. 80/8 mm) in de wand worden bevestigd met het nodige geschikte roestbestendige toebehoren. De handgreep vormt één vloeiende doorlopende lijn die het verloop van de trap en het bordes perfect volgt. Het geheel dient over de nodige stabiliteit te beschikken. Type 2b: handgreep trapje kleuterspeelplaats – dubbel (grenzend aan buitendeur overdekte speelplaats): Deze handgreep heeft hetzelfde uitzicht en wordt op dezelfde wijze samengesteld als beschreven onder type 2a, met dit verschil dat deze handgreep bijkomend voorzien is van een tweede greep op 60 cm boven de looplijn (i.f.v. kleuters). Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per lm en per type netto lopende meter handgreep (de horizontale delen horizontaal gemeten, de schuine delen schuin gemeten, eventuele verticale stijlen niet afzonderlijk geteld maar inbegrepen in het geheel), met inbegrip van alle toebehoren; de dubbele handgreep wordt als één lengte geteld
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen, details en meetstaat, met inbegrip van: -type 1: de handgrepen aan beide zijden van de buitentrap naar de kelder + de 2 handgrepen langsheen één zijde van de helling van de verhoogde buitenvloer van de open speelplaats (één op een hoogte van 70 cm en één op een hoogte van 100 cm); -type 2: de handgreep aan één zijde van het trapje op de kleuterspeelplaats (grenzend aan buitendeur overdekte speelplaats) + de handgreep langsheen de verhoogde buitenvloer van de open speelplaats, rechts, in het verlengde van de trede ( loodrecht op de gevel van blok B); -type 3: de (dubbele) handgreep aan de andere zijde van het trapje op de kleuterspeelplaats (grenzend aan buitendeur overdekte speelplaats). 09.01.04
Rooster lichtkoepel
De aanneming omvat: levering en plaatsing van de beschreven constructies; levering en plaatsing van alle nodige hulpstukken, bevestigingsmiddelen,…; het verwijderen van alle afval voortkomend uit het werk. Materiaal *netwapening: Het betreft een netwapening, minimaal 100 x 100 x 8 x 8 mm uit thermisch verzinkt staal. Het wapeningsstaal voor beantwoordt aan de voorschriften van : Reeks NBN A24 -301t/m304 - Staalproducten - Betonstaal (1986 en addenda). Reeks NBN A21 - Ijzer- & staalproducten (Algemene normen - Kwaliteitsnormen) De kwaliteit van het staal van de geprefabriceerde gelaste netten, draagt het overeenkomstigheidskenmerk BENOR en is respectievelijk van de klasse BE 500/ BE 500-S. De netten worden in de fabriek gelast. Uitvoering Twee van de bestaande lichtkoepels van de overdekte speelplaats worden onderaan voorzien van een beschermrooster (tegen ballen) bestaande uit een standaard gegalvaniseerd wapeningsnet, minimaal 100 x 100 x 8 x 8 mm. Bij netten die na galvanisatie op maat werden geknipt (slijpen niet toegestaan!) worden de staafuiteinden bijkomend behandeld met een geschikte koudgalvanisatie. Het geheel dient geschikt te zijn voor een buitentoepassing. Uitvoeringsplannen worden vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan het werkbestuur. Eventuele opmerkingen omtrent de stabiliteit van de constructie zijn vooraf te bespreken met het werkbestuur. De netten worden op maat geknipt tot een vierkante vorm, ca. 150 x 150 cm (ca. 10 cm uitstekend t.o.v. de ronde lichtkoepels). De staven worden zo kort mogelijk tot tegen de dwarsstaaf ingekort. Vervolgens worden de netten met geschikt roestbestendig toebehoren (keilbout of chemisch anker) tegen het plafond bevestigd, minstens 4 bevestigingen per zijde, en dit volgens een regelmatig patroon. Tussen het net en het plafond wordt een afstandhouder voorzien zodat het net minstens op 2 cm van het plafond komt te hangen. Het geheel wordt zo geconstrueerd dat alles kan samengesteld worden zonder laswerk ter plaatse. Alle lasnaden worden gladgepolijst vooraleer te behandelen. Alle onderdelen en gehelen worden thermisch verzinkt. De aannemer voorziet alle supplementaire middelen, in overleg met het werkbestuur, afhankelijk van de plaatselijke toestand, teneinde de nodige stabiliteit te verzekeren. Alle bevestigingsmiddelen moeten blijvend roestwerend zijn.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
76/97
Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per stuk netto aantal stuks, met inbegrip van alle toebehoren
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen, details en meetstaat, met inbegrip van: -rooster uit een netwapening onderaan 2 van de lichtkoepels van de overdekte speelplaats: afmetingen ca. 150 x 150 cm. 09.01.05
Ophanghaken
De aanneming omvat: levering en plaatsing van de beschreven elementen; levering en plaatsing van alle nodige hulpstukken; het verwijderen van alle afval voortkomend uit het werk. Uitvoering De ophanghaken wordt volgens de ontwerptekeningen en beschrijving samengesteld uit gelaste platijzers. Uitvoeringsplannen worden vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan het werkbestuur. Eventuele opmerkingen omtrent de stabiliteit van de constructie zijn vooraf te bespreken met het werkbestuur. Het geheel wordt zo geconstrueerd dat alles kan samengesteld worden zonder laswerk ter plaatse. Alle bewerkingen aan het staal worden uitgevoerd en alle lasnaden worden gladgepolijst vooraleer te behandelen. Alle onderdelen en gehelen worden thermisch verzinkt. De aannemer voorziet alle supplementaire middelen, in overleg met het werkbestuur, afhankelijk van de plaatselijke toestand, teneinde de nodige stabiliteit te verzekeren. Alle bevestigingsmiddelen moeten blijvend roestwerend zijn. De ophanghaken, die bevestigd dienen te worden tegen de bestaande buitenmuur van de overdekte speelplaats (ter hoogte van het nieuwe paviljoen, zijn bedoeld voor het bergen van de (uitneembare) volleybalpalen. De juiste inplanting van de haken en hoogte wordt bepaald in overleg met het werkbestuur. De haken, samengesteld uit platijzers 60/5 mm, zijn U-vormig (met rechte hoeken) en hebben volgende afmetingen: U-ca. 120/120/60mm, 6mm dik en 60mm breed. De haken worden telkens van 2 bevestigingsopeningen voorzien, als dusdanig uitgefreesd dat de schroeven in het vlak van het platijzer vallen (geen uitstekende en/of scherpe onderdelen!). De 3 binnenvlakken van de haken worden voorzien van een opgekleefde rubber, min. 3 mm dik, als isolator tussen de haken en de in te leggen volleybalpalen. De haken worden met geschikt roestbestendig toebehoren op de muren bevestig. Het geheel dient over de nodige stabiliteit te beschikken. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per stuk netto aantal stuks, met inbegrip van alle toebehoren
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen, details en meetstaat, met inbegrip van: -de ophanghaken, 4 stuks, voor het bergen van de uitneembare volleybalpalen, te voorzien op de bestaande muur naast het paviljoen. 09.01.06
Zitbanken
De aanneming omvat: levering en plaatsing van de beschreven elementen; levering en plaatsing van alle nodige hulpstukken; het verwijderen van alle afval voortkomend uit het werk. Materiaal *stalen structuur: De structuur van de zitbank wordt volgens de ontwerptekening en beschrijving samengesteld uit standaard stalen L-profielen 60/60/5 mm. Het geheel dient geschikt te zijn voor een buitentoepassing. Het geheel wordt thermisch verzinkt. Uitvoeringsplannen worden vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan het werkbestuur. Eventuele opmerkingen omtrent de stabiliteit van de constructie zijn vooraf te bespreken met het werkbestuur.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
77/97
*hout: (zie eveneens eerdere beschrijving gevelbekleding) Het betreft de zittingen van banken, bestaande uit houten kepers uit tropisch hardhout, dat verder geen nabehandeling en/of verduurzaming vraagt. Het toegepaste hout heeft een duurzaamheidsklasse I volgens NBN-EN 350-2 en een volumieke massan van minimum 700 kg/m³ (H=15%). Het is geschikt voor het beoogde doeleind en is stabiel tot zeer stabiel. Het toegepaste hout is hetzelfde hout als aangewend voor de gevelbekleding van de buitentrap, het paviljoen en de kolommen van de overdekte speelplaats. De kwaliteit van het hout is van schrijnwerkkwaliteit volgens STS 04.2. Het houtvochtgehalte bij levering bedraagt maximaal 16 %, moet de dimensionele stabiliteit van het buitenschrijnwerk waarborgen en verenigbaar zijn met de voorziene afwerking. Specificaties hout: -
Houtsoort (*) : Afrormosia, afzelia, ipé, padoek, …: identiek aan gevelbekleding! Afmetingen (geschaafd): ca. 55 x 40 mm Profiel : rechthoekig Afwerking : alle zichtzijden geschaafd en geschuurd Oppervlaktebehandeling : onbehandeld Bevestigingsmiddelen: geschroefd (schroeven uit het zicht), met geschikt blijvend roestbestendig toebehoren
Uitvoering De zitbanken worden volgens de ontwerptekeningen en beschrijving samengesteld uit gelaste profielen. Uitvoeringsplannen worden vooraf ter goedkeuring voorgelegd aan het werkbestuur. Eventuele opmerkingen omtrent de stabiliteit van de constructie zijn vooraf te bespreken met het werkbestuur. Het geheel wordt zo geconstrueerd dat alles kan samengesteld worden zonder laswerk ter plaatse. Alle bewerkingen aan het staal worden uitgevoerd en alle lasnaden worden gladgepolijst vooraleer te behandelen. Alle onderdelen en gehelen worden thermisch verzinkt. De aannemer voorziet alle supplementaire middelen, in overleg met het werkbestuur, afhankelijk van de plaatselijke toestand, teneinde de nodige stabiliteit te verzekeren. Alle bevestigingsmiddelen moeten blijvend roestwerend zijn. De banken worden samengesteld uit L-profielen (L-60/60/5mm), die alles volgens de uitvoeringstekeningen. De staalstructuur vormt de drager van de houten bekleding bovenaan, bestaande uit houten kepers ca. 55 x 40mm. De kepers worden geplaats met een tussenafstand van ca. 20 mm (H.O.H. 60mm). De horizontale L-profielen, waarop de houten kepers dragen, worden telkens per keper van een uitgefreesde schroefopening voorzien, zodat de kepers van onderuit onzichtbaar op het draagprofiel bevestigd kunnen worden. Het staal mag geen bramen of andere scherper randen vertonen. Het hout wordt 4-zijdig geschaafd en de hoeken licht afgerond. Het hout mag eventueel enkele milimeters boven de stalen rand uitsteken, maar mag alleszins niet onder de rand zitten. Het hout heeft overal dezelfde dikte zodat een effen oppervlak ontstaat. Indien nodig wordt het hout iets afgeschuind ter hoogte van de ronding van het L-profiel waarop het ligt, zodat het hout perfect vlak geplaats kan worden op de stalen structuur. Het hout wordt voorgeboord zodat splijten van het hout voorkomen wordt tijdens het schroeven. De banken worden als dusdanig geconstrueerd dat ze vlak staan op de buitenverharding (zonder te schommelen). De horizontale profielen onderaan de banken worden bijkomend voorzien van telekens 2 openingen, waarmee de bank verankerd wordt (of verankerd) kan worden aan de ondergrond, mits tussenvoeging van een scheidings-of regelrondel. Het verankeren gebeurd met geschikte blijvend roestbestendige bouten (met dopmoer). Afmetingen banken: -Lengte: ca. 204 cm -Breedte: 100 cm -Hoogte: ca. 45 cm Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per stuk netto aantal stuks, met inbegrip van het staal, het hout en alle toebehoren
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen, details en meetstaat, met inbegrip van: -3 zitbanken op de open speelplaats en 3 zitbanken op de overdekte speelplaats
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
78/97
12
BUITENAANLEG
12.95
BUITENVERHARDING
12.95.01
onderfunderingen
De post “onderfunderingen” omvat het geheel van scheidingslagen tussen het grondoppervlak en de boven-liggende buitenverhardingen. Deze onderfunderingen worden uitgevoerd in één of meerdere vorstwerende en drainerende lagen, die een voldoende draagkracht en/ of een anti-capillariteit moeten verzekeren, overeen-komstig de voorziene buitenverhardingen (tegels/ klinkers/ asfalt/ …). In overeenstemming met de algemene en/ of specifieke bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen steeds te omvatten: - het vooraf effenen en waterpas maken van de grond, wanneer geen grondwerken voor het aanleggen van het bestratingbed voorzien worden; - de eventuele afgravingen en de afvoer van de overtollige grond; - de eventuele aanvoer van zuivere grond tot op het gewenste peil. Materialen De materialen voldoen aan de bepalingen van het hfdst III "Materialen" en hfdst V “Onderfunderingen en funderingen” van het SB 250. Uitvoering De verwerking en de controle gebeuren overeenkomstig het SB 250, hoofdstuk V “Onderfunderingen en funderingen”. De fundering wordt aangelegd op een vooraf voldoende geëffende en verdichte onderfundering of grondoppervlak. Het vooraf effenen en verdichten van het grondoppervlak zijn voorzien in deze post, het op de juist peil brengen is reeds voorzien in de post verwijderen van buitenaanleg. De (onder-)fundering wordt aangelegd op een grondoppervlak of onderfundering met de gewenste dwarshelling. De materialen worden gespreid in lagen van maximum 30cm. De aannemer bepaalt het optimaal watergehalte van de geleverde materialen. Na verdichting moet de gemiddelde dikte van de onderfundering minstens gelijk zijn aan de nominale dikte. De plaatselijke tolerantie op de dikte in min ten opzichte van de nominale dikte bedraagt 2,5cm. Het verdichten en profileren van de onderfunderingen gebeurt derwijze dat de onvlakheden gemeten met de rij van 3 meter, ten hoogste 1,5cm bedragen. Het verwerken van mengsels op basis van cement wordt niet toegestaan bij temperaturen lager dan + 1°C, 's ochtends om 8 uur gemeten. De mengsels worden mechanisch bereid. Indien de toeslagstof cement is, worden de lagen aangelegd vooraleer de binding optreedt en ten laatste twee uur na de bereiding van het mengsel. Het spreiden en verdichten van het betonmengsel moet voltooid zijn vóór de binding van het cement. De aannemer treft de nodige maatregelen om de onderfunderingen in goede staat te houden. Keuring De gemiddelde dikte van de fundering moet minstens gelijk zijn aan de nominale dikte. Draagkracht: de controle van de draagkracht wordt verricht per 1.000m² met een minimum van drie controles. De samendrukkingmodulus M1 bedraagt minstens 40/ 80/ 110MN/ m². Er wordt geen rekening gehouden met de eventuele indringing van de materialen in de onderfundering of grondoppervlak. Aard van de overeenkomst Pro Memorie (PM). Inbegrepen in de prijs van de verharding. 12.95.01.04
zandcementbed
De onderfundering is opgebouwd uit een homogene laag, bestaande uit een mengsel van zand, cement, aanmaakwater en eventueel poederkoolvliegas (maximum 5% van de droge massa). De materialen voldoen aan de voorwaarden van SB 250V-4.7.1.1. De samenstelling gebeurt volgens SB 250-V-4.7.1.2. Het cement (met een begrensd alkaligehalte) voldoet aan de voorschriften van de norm B 12-109, en is van de klasse 32,5. De aannemer bepaald de samenstelling, ermee rekening houdend dat het mengsel aardvochtig moet zijn, dit wil zeggen dat de hoeveelheid water 6 tot 11% van de zandmassa bedraagt. Het mengen gebeurt mechanisch tot een homogeen mengsel. Specificaties -
Cementgehalte: 100 à 150 kg cement per m³ los zand. Laagdikte: min. 15 cm (na verdichting) t.p.v. de overdekte speelplaats en min. 20 cm t.p.v. de openspeelplaats.
Uitvoering Overeenkomstig SB 250-V-4.7, zandcementfundering. De onderfundering wordt aangelegd met een dwarshelling volgens aanduiding op plan.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
79/97
de verharding , bestaande uit betontegels, worden gelegd op een onderlaag van gestabiliseerd zand van minstens 15cm dikte, na stevig aandammen met de mechanische trilwals. De onderfundering wordt aangelegd met een dwarshelling van 1 à 1,5 cm per m, volgens aanduiding op plan. Vooraleer het zandcementbed aan de brengen wordt de ondergrond tot op de geschikte pas geëffend en voldoende aangedand of verdicht. Betreft de voorbereidende werken zie eveneens 03.01.03.12.F opbreken van stenen verhardingen buitenaanleg en 03.02.07 (weder)aanvullingen en ophogingen. Wielsporen worden bijgewerkt en verdicht. Plassen en ongewenste materialen worden verwijderd. Aanvullende uitvoeringsvoorschriften Draagvermogen: de samendrukbaarheidsmodulus M1 bedraagt minstens 80 MPa. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
3
per m netto uit te voeren volume, met inbegrip van alle bijbehorende werkzaamheden
Toepassing Volgens plannen en meetstaat: - t.p.v. de verharding van de open speelplaats, min. 20 cm dik; - t.p.v. de verharding van de overdekte speelplaats, min. 15 cm dik. 12.95.02
Verhardingen
12.95.02.01
tegels
Het betreft de levering, plaatsing en het vastzetten van verhardingen uit straattegels en/of straatklinkers, met inbegrip van het bestratingbed, het invullen van de voegen, en alle werken die ermee samenhangen: - het voorbereiden van het draagvlak, verwijderen van puin, afval, vreemde stoffen enz., - het controleren van de hoogtepeilen, - het aanbrengen van het legbed, - het leveren, plaatsen en invoegen van de tegels, - het opkuisen en reinigen van de vloer met inbegrip van het verwijderen van vlekken van legmortel en voegspecie. Materialen Een volledige reeks monsters is ter goedkeuring aan de ontwerper voor te leggen. Uitvoering De bevloering wordt geplaatst volgens hoofdstuk 6 van de TV 137. Eventuele rand-, scheidings- en uitzetvoegen zijn inbegrepen en uit te voeren volgens de richtlijnen van hoofdstuk 7 van de TV 137. Het leggen van de buitenverhardingen is verboden wanneer vastgesteld wordt dat de temperatuur 's morgens lager is dan 1°C of 's nachts lager was dan - 3°C en wanneer zoveel neerslag valt dat er gevaar bestaat voor uitspoeling. De verhardingen worden aangelegd op een goed gesloten onderfundering of fundering, dit alles volgens de voorschriften van de leverende fabrikant. Na het bijwerken en onder profiel brengen van de onderfundering of fundering wordt de straatlaag uniform en met een overdikte gespreid en afgestreken zodat na eventueel vasttrillen van de stenen deze op het gewenste peil komen te liggen. Het vereiste bestratingbed beantwoordt, overeenkomstig de aard van de klinkers en/ of keien aan de voorgeschreven samenstellingen en nominale diktes, zoals opgenomen in de overzichtstabel van VI-index 3.6 van het SB 250. 12.95.02.01.A
betontegels
Het betreft de levering en plaatsing van de vloertegels in beton, met inbegrip van alle bijbehorende werken en leveringen voor een correcte uitvoering. In de eenheidsprijs zijn begrepen: − de controle opmeting van de juiste afmetingen tijdens of na uitvoering van de ruwbouw teneinde de detailtekeningen of gedetailleerde steensneden te toetsten aan de uitgevoerde werken; − het slijpen van alle afschuiningen; − het stellen en eigenlijke plaatsen van de tegels, met inbegrip van de ondervloeren, folie, voegwerk, …. − het opvoegen en waar nodig opkitten; − het schoonmaken voor de oplevering. De betontegels beantwoorden aan de bepalingen van NBN B21-311. Materiaal De bestratingsproducten beschikken over een CE-markering en dienen te voldoen aan de Europese normen, o.a. aan: - NBN EN 1338: betonstraatstenen - NBN EN 1339: Betontegels - NBN EN 1340: Betonboordstenen Betonkwaliteit bepaalt volgens BNB B15-001 en volgens specificaties algemene bepalingen beton: sterkteklasse C30/37 blootstellingskasse 3
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
80/97
Kleur: licht-grijs en donker-grijs (of antraciet), in de massa gekleurd (kleur en structuur door het werkbestuur te kiezen a.d.h.v. een voor te leggen staal). Uitzicht en oppervlaktekwaliteit: effen, licht gestructureerd (niet glad!). Specificaties De aannemer is vrij in het kiezen van het formaat van de betontegels of straatstenen, doch dient rekening te houden met het plaatsingspatroon zoals vermeld op het plan en mag pas tot uitvoering overgaan nadat een voorstel, voor te leggen door de aannemer, door het werkbestuur werd goedgekeurd. De tegels worden als dusdanig gekozen dat zo veel mogelijk met hele stenen gewerkt kan worden. Het lijnenpatroon van de aanleg is gebaseerd op de betonstructuur van de gevel van blok B, waarbij de kolommen 236 cm H.O.H. staan. Het lijnenpatroon dient zo veel mogelijk hiermee te corresponderen. De tegels en/of stenen komen zo veel mogelijk uit één en dezelfde reeks en zijn van dezelfde fabrikant, ongeacht hun kleur, zodat het uitzicht, ondanks de verschillende formaten en kleuren, zoveel mogelijk gelijkaardig is. De tegels en/of straatstenen zijn voorzien van een zo klein mogelijke vellingkant van ca. 2mm. De zichtbare zijden van de tegels hebben het uitzicht van glad beton. De betontegels en/of straatstenen hebben bij voorkeur allen dezelfde dikte. De dikte bedraagt minimaal 6 cm, bij voorkeur 8 cm. 1. Mogelijke combinaties: -Lijnen uit te voeren met betontegels of straatstenen van 25 cm breed; mogelijke lengtes: 25, 50, 60 of 100 cm; in combinatie met tegels 30 x 30cm of 30 x 60 cm voor de bredere vlakken > (1 x 25 cm) + (7 x 30 cm) = 235 cm > 1 cm speling Of: -Lijnen uit te voeren met betontegels of straatstenen van 22 cm breed; mogelijke lengtes: 22 cm; in combinatie met tegels 30 x 30cm of 30 x 60 cm voor de bredere vlakken > (1 x 22 cm) + (7 x 30 cm) = 232 cm > 4 cm speling 2. Symbooltegels: -In de belijning van de open speelplaats worden 14 symbooltegels of klinkers voorzien, waarbij elke tegel of klinker genummerd is van 1 tot 14. Het betreft zwarte tegels of klinkers voorzien van een uitsparing in cijfervorm, waarin met een wit hard kunststof (pvc) een cijfer wordt gevormd. De aannemer wordt er op gewezen betreffende tegens tijdig te bestellen. Beschikbare afmeting: 22 x 22 cm, 30 x 30 cm. 3. Afvoergeul / goot: -Er wordt ofwel met dezelfde klinkers als toegepast voor de verharding van de speelplaats een afvoergeul / goot gevormd door de betreffende klinkers verlaagd te plaatsen, ofwel met speciaal gevormde gootklinkers. De klinkers hebben dezelfde kleur als toegepast voor de overige klinkers, zodat het lijnnenpatroon doorloopt doorgeheen de goot. De goot dient uitgevoerd volgens de detaillering, waarbij een goede afwatering naar de kolken wordt gegarandeerd. Uitvoering Details volgens de detailtekeningen van de architect, afmetingen i.f.v. legpatroon. De tegels worden volgens de voorschriften van de leverende fabrikant gelegd, volgens een recht patroon wat de grotere vlakken (voornamelijk licht-grijze kleur) betreft, het patroon van de belijningen (voornamelijk donker-grijze kleur) dienen in principe niet te corresponderen met dit van de grotere vlakken. Voor de grotere donkere vlakken worden tegels of straatstenen toegepast met dezelfde afmetingen als toegepast voor de grote lichte vlakken. De zone langsheen de gevel van blok B wordt deels in helling (volgens norm toegankelijkheid) geplaatst en deesl op een hoger niveau. De ophoging is reeds eerder voorzien in een ander lot. Het verhoogde deel wordt omsloten door grondkeerwanden (zie verder). De klinkers worden vast aangesloten geplaatst met rechtdoorlopende voegen, dit alles volgens NBN 329 en typebestek 108 van 1961 van het bestuur der wegen. Geen andere stukken of brokken worden toegelaten dan die noodzakelijk voor de aansluitingen van putten, markeerlijnen, randplaten of dergelijke. Het op maat brengen gebeurt met de grootste zorg met een knipmachine of slijpschijf. Alle aansluitingen van de klinkers op andere constructie-elementen worden met de nodige zorg uitgevoerd. Voor de aansluiting op de opgaande gevels worden de tegels, waar nodig, op maat perfect rechlijnig verzaagd, waarbij de zaagsnede aan de gevelzijde wordt geplaatst. Alle aansluitingen van de klinkers op andere constructie-elementen worden met de nodige zorg uitgevoerd. De bestrating wordt tenslotte overdekt met invoegzand, gelijkmatig aangedrukt met de mechanische trilwals en met water ingewassen, tot verzadigens toe. Inbegrepen is het vormen van een goot op de speelplaats, ofwel met dezelfde klinkers verlaagd geplaatst (en op maat gebracht), ofwel met speciaal gevormde gootklinkers met dezelfde kleur als toegepast voor de overige klinkers, dit alles volgens de detaillering, zodat een goede afwatering naar de kolken wordt gegarandeerd. De kolken dienen perfect aan de sluiten op de goot. De goot heeft een gelijkaardige breedte als de ingewerkte kolken. Inbegrepen is het terug aanwerken van de bestaande verharding aan de zijde van de kleuterspeelplaats tegen het nieuwe evacuatietrapje (zie verdere beschrijving). Eveneens inbegrepen is het herplaatsen, waar nodig, van de bestaande boordstenen in blauwe hardsteen rondom de 5 verluchtingsopeningen van de kelders, waarbij de roosters en boordstenen op de juiste pas worden gebracht (waarbij de schacht eventueel dient opmetsts) zodat deze naadloos in het oppervlak van de nieuwe verharding passen. Zo ook de 2 putdeksels die behouden blijven. Aanvullende uitvoeringsvoorschriften De voeg tussen de dorpelstukken en vloertegels wordt met een cementmortel waar een vochtwerend product werd aan toegevoegd plat opgevoegd of afgekit (kleur gelijk aan de kleur tegels en plinten)
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
81/97
Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per m² wat de tegels of betonstraatstenen betreft, opgesplitst per kleur, zonder onderscheid in formaat. per stuk voor de symbooltegels per lopende meter voor de goot netto uit te voeren oppervlakte, zonder rekening te houden met de helling. Uitsparingen kleiner dan 1m² (putranden, …) worden niet afgetrokken, met uitzondering van de bestaande kelder- of verluchtingsopeningen. netto aantal stuks symbooltegels en netto uitgevoerde lopende meters goot, gemeten op de as van de goot.
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen, details en meetstaat, met inbegrip van: Type 1. Verhardingen: -in licht grijze kleur: de grote lichte vlakken van de open en overdekte speelplaats; -in donker grijze of antraciet kleur: de donkere lijnen van de open en overdekte speelplaats en de donkere vlakken langsheen de gevel van blok B en in het verlengde ervan langsheen de ingang en het sanitair van blok A; Type 2. Symbooltegels: -In de belijning van de open speelplaats: 14 stuks, genummerd van 1 tot 14; Type 3. Afvoergeul / goot: -de centrale goot op de open speelplaats (exclusief straatkolken). 12.95.02.04
speciale verhardingen voor buitenaanleg
Het betreft de levering en plaatsing van speciale verhardingen rondom de bomen op de speelplaatst, met inbegrip: - het voorbereiden van het draagvlak, verwijderen van puin, afval, vreemde stoffen enz., - het controleren van de hoogtepeilen, - het leveren en plaatsen van de verharding, - het opkuisen en reinigen van de vloer. 12.95.02.04.A
harsgebonden steenslag
Materiaal Het materiaal bestaat uit gebrande filtergrind, gebonden met viscasid epoxie bouwhars en natuursteenslag (type grijze graniet) volgens III.7.1.1.1.A met korrelmaat 2/4. Kleur: technische fiche en stalen voor te leggen. Specificaties 2
De toplaag heeft een verhouding van epoxy bindmiddel / natuursteenslag van 6,5 km/m en heeft een openruimte volume van minimum 15%. De dikte bedraagt minimaal 50 mm. De boomspiegel wordt afgeboord door betonnen boordstenen, voorzien in art. 12.95.03.01. Uitvoering De verharding wordt aangebracht volgens de voorschriften van de leverende fabrikant. De verharding wordt ter plaatse gegoten en is volledig water- en luchtdoorlatend. De vrije zone rond de stam wordt bepaald door de leidende ambtenaar. De verharding wordt met de nodige zorg rond de bewateringsopeningen aangebracht, waarna deze worden afgekort top op het oppervlak van de verharding. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per m² netto uit te voeren oppervlakte. Uitsparingen kleiner dan 1m² (putranden, …) worden niet afgetrokken
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen, details en meetstaat, met inbegrip van: -in de ronde uitsparingen in de verhardingen van de speelplaats, rond de nieuwe bomen. 12.95.02.05
niet-gebonden materialen
De verhardingen in niet gebonden materialen omvatten: - het laags- en strooksgewijs spreiden van gewassen grind of steenslag - de werken die van voornoemde werken afhangen of ermee samen hangen
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
82/97
Materialen De materialen voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk III van het SB 250. Uitvoering Vooraleer het grind aan te brengen wordt de ondergrond tot op de geschikte pas geëffend en voldoende aangedamd of verdicht. Indien onvoldoende gesloten moet vooraf fijn materiaal in de fundering of het baanbed getrild of gewassen worden tot een gesloten oppervlak. Wielsporen worden bijgewerkt en verdicht. Plassen en ongewenste materialen worden verwijderd. Keuring De gemiddelde dikte van de verhardingslagen moet minstens gelijk zijn aan de nominale dikte. De plaatselijk tolerantie op de dikte in min ten opzichte van de nominale dikte bedraagt 10%. Na verdichting zijn de onvlakheden van de verharding, gemeten met de rij van 3m, ten hoogste 1cm. De toleranties in min en in meer op de peilen van een willekeurig profiel, afgeleid van de profielen op de plans, zijn 1cm. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
m² netto uit te voeren oppervlakte. Uitsparingen kleiner dan 1m² (putranden, …) worden niet afgetrokken.
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) 12.95.02.05.B
steenslag: gele siersplit
Het betreft het aanbrengen van een steenslag op een honiggraatvormige waterdoorlatende structuur uit kunststof, mits tussenvoeging van een geotextiel, bovenop de teelaarde. Materiaal De gebruikte materialen beantwoorden aan SB 250 hoofdstuk III-5.1.4 Het betreft het plaatsen van gele siersplit, afkomstig van een hard gesteente, in een honinggraatvormige waterdoorlatende structuur uit kunststof. Specificaties Type steenslag: gele split van het type Yellow Sun Split, bestaande uit gebroken (hoekige) kalksteen gewonnen in de Jura in Duitsland; het betreft een harde, niet bindende kalksteensoort die redelijk kleurvast is, te kiezen op staal. Dikte van de lagen (nominale laagdikten) : 1 laag ca. 5 à 6 cm Korrelverdeling : diam. 8-16mm Type grindstabilisator: ca. 40 mm dikke honinggraatvormige kunststofplaat, met openingen (honinggraat vormig) ca. 40 mm, bestaande uit polyetyleen of geëxtrudeerd polypropyleen, bestand tegen veroudering (UV-bestendig) en knaagdieren, met een hoge schokweerstand. De stabilisator, bij voorkeur voorzien van een waterdoorlatende geotextiel, is gemakkelijk aanpasbaar d.m.v. geschikt snijgereedschap. Uitvoering Bovenop de teelaarde wordt een geweven anti-worteldoek/gronddoek (volgens SB 250, III-13.2.3) (voor zover deze niet voorzien is aan de onderzijde van de grindstabilisator) open gespreid die het volledig oppervlak van de teelaarde in de sleuf afdekt. Bovenop het anti-worteldoek wordt een laag siersplit aangebracht, geplaatst in een grindstabilisator, bestaande uit een honiggraatvormige waterdoorlatende structuur uit kunststof, in een gelijkmatige dikte van ca. 6 cm. De siersplit wordt vlak aangebracht. De grindstabilisator zorgt er voor dat de splitlaag een hecht oppervlak vormt, waardoor het beter begaanbaar wordt, zonder vorming van putten en sporen. De bovenzijde van de siersplit wordt aan de buitenomtrek gelijk met de onderzijde van de vellingkant van de randen van de boordstenen aangebracht. De porfiersteenslag dient de honiggraatvormige structuur volledig af te dekken. Ter plaatse van putdeksels wordt de grindstabilisator door geplaats, doch met de mogelijk om het deksel te openingen. De uitsparing in de stabilisator is ca. 10 cm groter dan het eigenlijke deksel. Het deksel wordt afgedekt met het uitgezaagde deel van de stabilisator, dat na plaatsing van de siersplit niet langer zichtbaar is. Keuring De keuring gebeurt overeenkomstig SB 250, hoofdstuk VI-4.2.3 Toepassing Volgens plannen en meetstaat, inclusief: - de waterdoorlatende verharding op de open speelplaats, de zones rondom de buitentrap naar de kelder. 12.95.03
Boordstenen, kantstroken en grondkeerwanden
Dit werk omvat het leveren en plaatsen van boordstenen en/ of grondkeerwanden langsheen de vrije randen van de
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
83/97
verharding beschreven in art. 12.95.02.01.A betontegels en 12.95.02.05.B gewassen grind. De boordstenen stemmen qua maatvoering, uitzicht, kleur en afwerking volledig overeen met deze van de betontegels beschreven in art. 12.95.02.01.A betontegels. De boordstenen en grondkeerwanden worden volgens de voorschriften van de leverende fabrikant geplaatst. Keuring De boordstenen en grondkeerwanden, in rechte lijn geplaatst, wijken maximaal 0,5cm af ten opzichte van de rechte. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per lopende meter (m); volgens type, netto uit te voeren lengte gemeten op de randlijn van de bevloeringen
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Specificaties -
Kleur: grijs, in de massa, dezelfde kleur als de betonklinkers en afkomstig van dezelfde fabrikant van de klinkers
De boordstenen uit getrild beton zijn voorzien van een vellingkant en voldoen aan de bepalingen van NBN B21-411 en addendum. Alle hoek- en passtukken moeten verzaagd worden. De boordsteen wordt volledig ingegraven. 12.95.03.01
kantstroken met betonklinkers
Dit werk betreft het leveren en plaatsen van in de massa grijs gekleurde betonstraatstenen in getrild beton, formaat ca. 22 x 11 x 8cm (of 20 x 10 x 8 cm), met inbegrip van alle bijbehorende werken en leveringen voor een correcte uitvoering. Materiaal De klinkers uit getrild beton beantwoorden aan de bepalingen van NBN B21-411 en addendum. Afmetingen (hxb): betonklinkers ca. 22 x 11 x 8 cm (of 20 x 10 x 8 cm). Kleur: lichtgrijs, in de massa gekleurd. De boordstenen zijn afkomstig van dezelfde fabrikant van de betontegels. Het uitzicht en de kleur zijn dan ook hetzelfde als de betontegels. Uitvoering De ronde vrijliggende randen rondom de uitsparingen voor de bomen worden uitgevoerd met verticaal geplaatste klinkers. De boorstenen worden perfect in een cirkel uitgelijnd en vastgezet in een stabilisébedding van ca. 0,20m³ per lopende meter. De bovenrand van de boordstenen worden in hetzelfde vlak (of ca. 0,5 cm lager) van de aangrenzende verharding geplaatst. In principe worden enkel hele sten toegepast. Toepassing Volgens plannen en meetstaat: - langsheen de ronde uitsparingen in de verhardingen van de open speelplaats, waarin de bomen worden aangeplant. 12.95.03.02
boordstenen in geprefabriceerd beton
Dit werk betreft het leveren en plaatsen van in de massa grijs gekleurde standaardbanden in getrild beton, formaat ca. L 100 x B min. 6 x H min. 20cm, met inbegrip van alle bijbehorende werken en leveringen voor een correcte uitvoering. Materiaal De boordsteen uit getrild beton beantwoordt aan de bepalingen van NBN B21-411 en addendum. Afmetingen (hxb): vlakke standaardbanden, lengte 100 cm, breedt 6 cm, hoogte minimaal 20 cm; voorzien van rechte kanten en tand en groef verbinding. Kleur: lichtgrijs, in de massa gekleurd. De boordstenen zijn afkomstig van dezelfde fabrikant van de betontegels. Het uitzicht en de kleur zijn dan ook hetzelfde als de betontegels. Uitvoering De boorstenen worden perfect uitgelijnd en vastgezet in een stabilisébedding van ca. 0,20m³ per lopende meter. De bovenrand van de boordstenen worden in hetzelfde vlak (of ca. 0,5 cm lager) van de aangrenzende verharding geplaatst. Alle hoek- en passtukken worden met de nodige zorg verzaagd en niet gekapt. Toepassing Volgens plannen en meetstaat: - alle vrije rechte randen van de klinkerverhardingen, verhardingen in niet-gebonden materialen en groenaanleg. 12.95.03.03
grondkeerwanden in geprefabriceerd beton
Het betreft het geheel (levering en plaatsing) van L-vormige stenen in beton, met inbegrip van alle bijbehorende werken en leveringen voor een correcte uitvoering.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
84/97
Materiaal Betonkwaliteit bepaalt volgens BNB B15-001 en volgens specificaties algemene bepalingen beton: sterkteklasse C30/37 blootstellingskasse 3 Uit voeren in glad beton, donker grijs of antraciet (of kleur licht-grijs, naar keuze van werkbestuur en in functie van beschikbare kleur die past bij de overige verhardingen), kleur voor te leggen a.d.h.v. een staal. Uitzicht en oppervlaktekwaliteit: de zichtzijdes glad. Het hoogteverschil in de buitenaanleg van de verhoogde zone langsheen de gevel van blok B wordt opgevangen door standaard L-vormige multifunctionele betonnen bouwelementen (L-vormige grondkeerwanden). Het betreft: L-stenen en een L-hoeksteen. De L-(hoek)stenen hebben een hoogte volgens noodwendigheid (ca.40 en 50 cm), een breedte van min. 40 cm en een dikte bovenaan van ca. 7 à 8 cm. Voor de hoek wordt een standaard hoekelement, afkomstig van dezelfde fabrikant als de overige elementen, toegepast. De L-stenen hebben een glad oppervlak in een donkergrijze of antraciet kleur (of niet voorhanden in een lichtgrijze kleur). De elementen zijn geschikt om dienst te doen als grondkeerwand. De randen zijn voorzien van vellingkanten. Een staal en/of technische fiche van deze elementen zal voor de aanvang van de werken ter goedkeuring aan het werkbestuur worden voorgelegd. Uitvoering De plinten van de verhoogde zone langsheen de gevel van blok B worden samengesteld uit standaard L-vormige betonnen grondkeerwanden. Op de vrije hoek wordt standaard een L-vormige hoeksteen geplaatst. De elementen worden met de gladde zichtzijde naar buiten geplaatst, waardoor de voet onder het maaiveld verdwijnt. De elementen zijn bij voorkeur van dezelfde fabrikant van de verder voorziene betontegels, zodat en de kleur van de elementen en de tegels elkaar benaderen of zelfs hetzelfde is van de vloertegels. De grondkeerwanden hebben uiterlijk allemaal hetzelfde uitzicht en kleur. De elementen worden horizontaal en perfect waterpas geplaatst op een ondergrond van gestabiliseerd zand, volgens de richtlijnen van de leverende fabrikant. De aanvulling wordt aangebracht in lagen van maximium 15 cm en mechanisch aangedamd tot de volgende draagkracht: samendrukbaarheidsmodulus M1 of gelijk aan 35 MN/m2. Er worden enkel hele grondkeerwanden geplaatst, met uitzondering van twee elementen die eventueel op de juiste lengte dienen gebracht, volgens het patroon op de plans, perfect rechtlijnig geplaatst. Waar van toepassing komt de bovenzijde van de keerwand minstens 5 cm boven de aangrenzende verhoogde verharding (stootrand). Beschadigde elementen worden niet aanvaard. Na plaatsing worden de zichtbare voegen van de elementen met een geschikte voegmortel of kit opgevoegd. De voegmortel benaderd de kleur van de elementen. Voorafgaandelijk aan de uitvoering wordt een voegstaal geplaatst. Specificaties
-
kleur: donkergrijze of antraciet kleur (of niet voorhanden in een lichtgrijze kleur), eenzelfde kleur als één van de overige betonverhardingen
Aanvullende uitvoeringsvoorschriften De buitenhoek van de plint worden met een L-hoeksteen uitgevoerd. Toepassing Volgens plannen en details: ter plaatse van het hoogteverschil in de buitenaanleg langsheen de gevel van blok B, zoals aangeduid op de plannen: -min. 40 cm hoog t.p.v. de treden en langsheen het verhoogd deel dwars op de gevel (vrije hoek in verlengde van trede); -min. 50 cm hoog langsheen de helling en het verhoogd horizontaal vloerdeel begrensd door een haag. 12.95.04
Treden en trappen
Dit werk omvat het leveren en plaatsen van traptreden tussen niveauverschillen in de buitenverhardingen. De hoogte verschillen worden overbrugd met treden en/of trappen die worden samengesteld uit standaard geprefabriceerde betontegels, en/of betonbanden die stemmen qua maatvoering, uitzicht, kleur en afwerking volledig overeen met deze van de betontegels beschreven in art. 12.95.02.01.A betontegels. De betontegels en boordstenen worden volgens de voorschriften van de leverende fabrikant geplaatst. In begrepen bij de werkzaamheden zijn de nodige onderfunderingen en/of onderstructuur met gepast materiaal en alle bijbehorende werken en leveringen voor een correcte uitvoering. Uitvoering De betontegels en/of betonbanden toegepast als traptreden worden horizontaal en waterpas geplaatst. De voegen tussen de verschillende elementen zijn ca. 8 mm breed. Na het leggen worden de voegen met een mortel opgevuld waar een vochtwerend product werd aan toegevoegd. Keuring De treden, in rechte lijn geplaatst, wijken maximaal 0,5cm af ten opzichte van de rechte. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per trede (stuk); volgens type netto uit te voeren aantal treden, met inbegrip van het bordes en van alle materialen, werken,
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
85/97
toebehoren, … Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Specificaties Kleur betonnnen elementen: grijs, in de massa, dezelfde kleur als de betonklinkers en afkomstig van dezelfde fabrikant van de klinkers De elementen uit getrild beton zijn voorzien van een vellingkant en voldoen aan de bepalingen van NBN B21-411 en addendum. Alle hoek- en passtukken moeten verzaagd worden. 12.95.04.01
opstapje verhoogde zone
Dit werk betreft het leveren en plaatsen van in de massa grijs gekleurde kantstroken in getrild beton, formaat ca. L 100 x B min. 30 x H 18 à 20 cm, met inbegrip van alle bijbehorende werken en leveringen voor een correcte uitvoering. Materiaal De kantstrook uit getrild beton beantwoordt aan de bepalingen van NBN B21-411 en addendum. Afmetingen (hxb): vlakke standaard kantstrook, lengte 100 cm, breedt 30 cm, dikte minimaal 18 cm; voorzien van rechte kanten. Kleur: donker grijs of antraciet (of lichtgrijs; kleur i.f.v. kleur grondkeerwand), in de massa gekleurd. De kantsroken zijn afkomstig van dezelfde fabrikant van de betontegels. Het uitzicht en de kleur zijn dan ook hetzelfde als de betontegels. Uitvoering De kantstroken worden perfect uitgelijnd en vastgezet in een stabilisébedding van ca. 0,20m³ per lopende meter. De trede wordt samengesteld uit 2 kanstroken van 1 m lang die in elkaars verlengde worden geplaatst. De bovenrand van de boordstenen worden in hetzelfde vlak geplaatst. De stenen worden perfect rechtlijnig en waterpas geplaatst tegen de grondkeerwanden van de verhoogde zone, waarbij het bovenvlak op pas ca. +16 cm wordt geplaatst, in de helft van het hoogteverschil tussen de speelplaats (pas +0) en de verhoogde zone (+32 cm). In principe worden de stenen niet verzaagd. Toepassing Volgens plannen en meetstaat: - 2 treden van telkens 200 cm lang nabij de inkomdeuren langsheen de verhoogde zone langsheen de gevel van blok B. 12.95.04.02
buitentrapje evacuatieweg
Dit werk betreft het leveren en plaatsen van in de massa grijs gekleurde betontegels en kantstroken in getrild beton, met inbegrip van een gemetselde onderbouw en alle bijbehorende werken en leveringen voor een correcte uitvoering. Materiaal De treden en het trapbordes worden samengesteld met betontegels als aantrede en kantstroken als tegentrede. De elementen uit getrild beton beantwoorden aan de bepalingen van NBN B21-411 en addendum. Afmetingen i.f.v. treden (hxb): vlakke standaard betontegel, lengte 100 cm, breedt 25 cm, dikte minimaal 6 cm; Afmetingen i.f.v. tegentreden (hxb): vlakke standaard kantstrook, lengte 100 cm, breedt (min.) 15 cm, dikte minimaal 5 cm. Kleur: lichtgrijs, in de massa gekleurd. De elementen zijn afkomstig van dezelfde fabrikant van de betontegels. Het uitzicht en de kleur zijn dan ook hetzelfde als de betontegels. Uitvoering De betontegels en kantstroken worden perfect uitgelijnd en vastgezet in een mortelbed op een inbegrepen onderbouw in betonblokken. Het metselwerk wordt enerzijds aangevangen op een inbegrepen zuiverheidsbeton van ca. 10 cm dik, aangebracht op een vorstvrije diepte en op de vaste grond (min. 60cm onder het maaiveld), in het verlengde van het bestaande buitentrapje, en anderzijds bovenop het bestaande buitentrapje dat geïntegreerd wordt in het nieuwe trapdeel en dat als basis of onderbouw dienst doet voor het nieuwe trapgeheel. Het metselwerk in contact met de grond wordt voorzien van een cementering, volgens art. 03.06.01.01.D, zo ook de zichtbare delen van het bovengrond metselwerk, gelijkaardig aan de cementering van het bestaand trapje. Waar nodig wordt de cementering van het bestaande trapje hersteld. De betonnenelementen worden in een vol mortelbed op de basis geplaatst. De treden, bordes en tegentreden hebben een breedte van ca. 160 cm. De treden, bordes en tegentreden worden telkens samengesteld uit 2 standaard elementen van 100 cm lang, die elk worden ingekort tot ca. 80 cm, waarbij de elementen met de zaagsnede naar elkaar worden geplaats. De elementen worden met geschikt toebehoren perfect rechlijnig op maat gezaagd. Het bordes, in het verlengde van de bovenste trede, wordt samengesteld uit dezelfde elementen als toegepast voor de treden, tot een breedte overeenkomstig het plan. De elementen worden in elkaars verlengde met een geschikte mortel op de onderbouw geplaatst geplaatst. De stenen worden perfect rechtlijnig en waterpas geplaatst, waarbij de hoogte van de tredes onderling steeds hetzelfde is, zodat de trap gemakkelijk beloopt.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
86/97
Toepassing Volgens plannen en meetstaat: -het buitentrapje in de evacuatieweg tussen de overdekte speelplaats en de kleuterspeelplaats, bestaande uit 4 treden van telkens ca. 160 cm lang, met inbegrip van de tegentredes, het bordes bovenaan het trapgeheel en de onderbouw. 12.95.04.03
buitentrap naar kelder
Dit werk betreft het leveren en plaatsen van in de massa grijs gekleurde betontegels en kantstroken in getrild beton, met inbegrip van een gemetselde onderbouw en alle bijbehorende werken en leveringen voor een correcte uitvoering. Materiaal De treden worden samengesteld met betontegels als aantrede en kantstroken als tegentrede. De elementen uit getrild beton beantwoorden aan de bepalingen van NBN B21-411 en addendum. Afmetingen i.f.v. treden (hxb): vlakke standaard betontegel, lengte 100 cm, breedt 25 cm, dikte minimaal 6 cm; Afmetingen i.f.v. tegentreden (hxb): vlakke standaard kantstrook, lengte 100 cm, breedt (min.) 15 cm, dikte minimaal 5 cm. Kleur: lichtgrijs, in de massa gekleurd. De elementen zijn afkomstig van dezelfde fabrikant van de betontegels. Het uitzicht en de kleur zijn dan ook hetzelfde als de betontegels. Uitvoering De betontegels en kantstroken worden perfect uitgelijnd en vastgezet in een mortelbed op een inbegrepen onderbouw. De onderbouw mag deels gevormd worden met steenpuin afkomstig uit de afbraakwerken (enkel klein brokstukken komen in aanmerking, eventueel verdicht met cement of stabilisé), dit alles volgens beschrijving 03.01.03.03.A slopen metselwerk. Bovenop de ondervulling brengt de aannemer de uiteindelijke basis aan, hetzij in metselwerk, hetzijn in beton, naar keuze. De betonnenelementen worden in een vol mortelbed op de basis geplaatst. De treden en tegentreden hebben een breedte van ca. 180 cm. De treden en tegentreden worden telkens samengesteld uit 2 standaard elementen van 100 cm lang, die elk worden ingekort tot de gepaste breedte. De elementen toegepast voor de treden worden aan beide uiteinden ingekort volgens de schuine richting van de aangrenzende muren, waarbij in het midden van de traptrede een schuine voeg ontstaat die het verloop van de schuine muren volgt. De voeg van ingekorte elementen toegepast voor de tegentreden wordt telkens in het verlengde van de treden geplaatst. De elementen worden met geschikt toebehoren perfect rechlijnig op maat gezaagd. De elementen worden in elkaars verlengde met een geschikte mortel op de onderbouw geplaatst geplaatst. De stenen worden perfect rechtlijnig en waterpas geplaatst, waarbij de hoogte van de tredes onderling steeds hetzelfde is, zodat de trap gemakkelijk beloopt. Toepassing Volgens plannen en meetstaat: -de buitentrap op de open speelplaats naar de kelderruimte, bestaande uit 14 treden van telkens ca. 180 cm lang, met inbegrip van de tegentredes en de onderbouw.
12.96
GROENAANLEG
12.96.01
grondbewerkingen - teelaarde
Dit werk betreft het leveren en plaatsen van teelaarde, het spreiden, het profileren, het licht verdichten ervan en alle voorafgaandelijke grondbewerkingen van de teelaardelaag, noodzakelijk met het oog op de voorziene beplantingen. Uitvoering De teelaarde wordt aangedrukt, al dan niet met rol, en geëffend tot een vlak grondoppervlak verkregen wordt, dit tot op het gewenste nieuwe niveau, ca. 3 cm onder de aangrenzende boordstenen. De aannemer verkruimeld hierbij de grond dit teneinde de te beplanten grond uiterst fijn af te werken, dit wil zeggen tot het bekomen van een vlakke fijne grond zonder aardklompen, zonder stenen, enz... Ter verbetering van respectievelijk de structuur en/of de vruchtbaarheid wordt de teelaarde voorzien van bodemverbeteringsmiddelen en/ of meststoffen van organische aard. De aannemer is vrij om de te voorziene groenzones gedeeltelijk aan te vullen met teelaarde afkomstig van eerdere grondwerken, voor zover ter beschikking, doch in de plantzones van de nieuwe hagen en kruidentuintjes wordt de bovenste (minimaal) 30 cm voorzien van nieuwe teelaarde, ter plaatse van de bomen wordt de bovenste 60 cm (tot onderzijde wortelgeleidingspanelen) voorzien van nieuwe teelaarde, geschikt voor de beoogde aanplantingen. Materiaal De teelaarde is losse grond die meer dan 3% conventionele organische stoffen bevat e een pH in water heeft begrepen tussen 6 en 7. De teelaarde vertoont een korrelige structuur en is vrij van steenbrokken en grove plantaardige afval (stronken, wortels, takken). De aannemer maakt aan de leidende ambtenaar de winplaats van het materiaal bekend. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
3
per m teelaarde netto uit te voeren volume, met inbegrip van alle bijbehorende werkzaamheden
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
87/97
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van alle groenzones, nl: -de strokenen voorzien voor aanplantingen van hagen, min. 30 cm; -de stroken voorzien voor aanplantingen van kruiden (kruiden niet voorzien in deze aanneming), min. 30 cm; -de ronde uitsparingen voorzien voor de aanplanting van bomen, min. 60 cm. 12.96.02
bomenzand
Dit werk betreft het leveren en plaatsen van bomenzand in de kruinprojectie van de nieuwe bomen in de reeds eerder voorziene uitgegraven put (zie art. 03.02.03.01). Uitvoering De putten, uitgravingen voorzien in artikel 03.02.03.01, in de zones van de nieuw aan te planten bomen meten minimaal 4,5 x 4,5 m en zijn minstens 1 m diep onder de nieuwe verharding door. Deze putten worden volledig gevuld met bomenzand, tot op de geschikte pas (rekening houdend met de verhardingen die er gedeeltelijk overheen worden geplaatst), op het volume van de teelaarde tussen de wortelgeleidingspanelen na. Het bomenzand wordt voldoende aangedrukt, rekening houdend met de verhardingen die er nog overheen dienen geplaatst, al dan niet met rol, en geëffend tot een vlak grondoppervlak verkregen wordt, dit tot op het gewenste nieuwe niveau. Materiaal Het bomenzand of bomengrind is een substraatmengsel dat wordt bekomen door verschillende componenten mechanisch te mengen in een mengtrommel, zodanig dat een homogeen gemengd substraat bekomen wordt. Het mengsel van verrijkte teelaarde en lavagranulaten is samengesteld uit volgende componenten: -75% lvagranulaten volgens III-70; -25% verrjkte teelaarde volgens III-71. De lavagranulaat is afkomstig uit het Westelijk Eifelgebergte en is rood-bruin van kleur. Het voldoet aan volgende korrelsamenstelling in gecumuleerd %: <0,063mm 0-5 <1,000mm 15-25 <2,000mm 25-35 <4,000mm 35-50 <8,000mm 50-65 <16,000mm 65-85 <22,400mm 85-95 31,500mm 95-100 De technische kenmerken voldoen aan de Duitse normeringen ZTVT-StB 86 – R 6 Min – StB 93. Het bevat maximaal 0,20 gew. % S03. De pH bevindt zich tussen de 5,5 en 6,5. Het lavagranulaat is te leveren met een herkomstattest en korrelverdelingsdiagram. De verrijkte teelaarde is een substraatmengsel dat wordt bekomen door verschillende componenten mechanisch te mengen in een mengtrommel, zodanig dat een homogeen gemengd substraat bekomen wordt. De verrijkte teelaarde is samengesteld uit volgende componenten: -80% teelaarde volgens III-4.2; -10% bodemverbeteringsmiddel volgens III-62.2; -10% bentonietklei in poedervorm bestaande uit 75% montmorilloniet, 5 à 10% kaoliniet en 15 à 20% illiet en met ee pHwaarde van 6,8 à 7,2; 3 -2,5 kg/m substraat meststoffen volgens III-61. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
3
per m teelaarde netto uit te voeren volume bomenzand in de reeds eerder voorzien put, met inbegrip van alle bijbehorende werkzaamheden
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: -de aanvullingen in de kruinprojectie van de 2 nieuwe bomen, minstens 4,5 x 4,5m groot, mintens 1 m diep onder de nieuwe verhardingen door.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
88/97
12.96.03
aanplantingen
Het aanplanten van gewassen omvat: - de voorbereidende werken; - de inkuiling; - het graven van plantputten; - de tak- en wortelsnoei; - het planten met inbegrip van het verwerken van een bodemverbeteringsmiddel wanneer het voorgeschreven is in de aanbestedingsdocumenten; - het plaatsen van boompalen en het aanbinden van bomen, wanneer het voorgeschreven is in de aanbestedingsdocumenten; - het begieten. Het plantwerk dient met de meeste zorg en volgens goed vakmanschap uitgevoerd te worden. De aannemer staat 2 plantseizoenen garant voor het plantwerk, m.a.w. hij zal de bomen en/ of struiken vervangen die in deze periode niet aanslaan. 12.96.03.01
gewone esdoorn
Omschrijving Het aanplanten van de bomen omvat: de voorbereidende werken; het graven van de plantputten; het planten; alle toebehoren om de boom te ondersteunen of tegen omwaaien te beschermen; het begieten. Uitvoering De aannemer plant de bomen volgens goed vakmanschap, geeft na uitvoering alle advies nodig voor het opvolgen en onderhoud van de aanplantingen. Het gewas wordt volgens de voorschriften van de leverende fabrikant in de plantput geplaatst. Vervolgens wordt de plantput stelselmatig gevuld met grond voortkomende van het graven ervan. Na het vullen van de plantput wordt de grond rond de kluit goed aangedrukt en geëffend. Nota: De gewassen worden bij voorkeur aangeplant tijdens het eerste gunstige plantseizoen, namelijk van 15 september tot en met 15 mei. Indien de aannemer oordeelt dat de voorziene uitvoeringstermijn niet geschikt is voor het duurzaam aanplanten maakt hij hiervan melding aan het werkbestuur. Materialen De materialen overeenkomstig het SB 250 zijn: ⇒ grond volgens III-3.; ⇒ gewassen volgens III-67. Specificaties − − − − − − − − − − − − −
Soortnaam : ACER PSEUDOPLATANUS (gewone esdoorn) Plantensoort: hoogstamige boom Hoogte: minimaal 450 cm (volgroeide plant). De te planten bomen hebben een minimale stamomtrek van 10/12cm, hoogstam. Kroon: rond tot kegelvormig Bloemen: in hangende, aan de voet vaak samengestelde trossen Vrucht: gevleugelde vrucht Bloeiperiode: april - mei - juni Bladkleur: groen Bladeren: handvormig, vijflobbig Wintergroen: neen Standplaats: kan zowel op een zonnige standplaats als in lichte schaduw staan Winterhard: goed Benodigde grondtype: matig voedselrijke, vochtige, ‘gemiddelde’ zandhoudende bodem
De aannemer geeft advies betreft de geschiktheid van de opgegeven bomensoort voor de bedoelde toepassing en de omgeving waarin deze dient aangeplant. Indien nodig biedt de aannemer een variante aan binnen dezelfde familie of cultivars, en voorziet een toelichting. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per stuk netto uit te voeren aantal
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
89/97
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: 2 stuks, in de ronde uitsparingen op de open speelplaats. 12.96.03.02
wortelgeleiding
Het betreft het leveren en plaatsen van wortelgeleidingspanelen rondom de kluiten van de nieuw te plaatsen bomen. Materialen De aannemer voorziet rond de bomen in een wortelweringswand uit HDPE met een glad oppervlak, waarmee de boomwortel naar beneden geleid wordt als die op de wand stuit. De wortelweringswand is specifiek ontwikkeld voor de voorziene toepassing en is voorzien van geleidingsribben aan de binnenzijde en geïntegreerde grondankers. De wortelweringswand beschikt over volgende eigenschappen: -lange levensduur -UV-bestendig / koude en warmte bestendig -ondoordringbaar voor boomwortels / scheurvast -bestand tegen chemische bestanddelen -resistent tegen vuil en micro-orgnaismen -buigzaam Uitvoering De wortelgeleiding wordt verticaal rondom de kluiten van de nieuwe bomen aangebracht en vastgezet met de grondankers. Na plaatsing worden de sleuven aangevuld met teelaarde, die verdicht dient te worden. De aannemer is vrij om zelf een geschikt systeem voor te stellen. Indien platen worden aangewend, zijn deze minstens 60 x 60 cm groot, 2 mm dik, en wordt er met 8 platen een acht-hoek gevormd (binnnen de buitenomtrek van de ronde uitsparing). Indien hij een flexibel syteem wordt toegepast, wordt de omtrek van de uitsparing in de buitenverharding gevolgd. De elementen worden onderling verbonden met bijbehorende blijvend roestbestendige schroeven. Het geheel dient geplaatst volgens de voorschriften van de leverende fabrikant. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per stuk (geheel nodig voor één boom) netto uit te voeren aantal
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: 2 stuks, in de ronde uitsparingen waarin de nieuwe bomen worden voorzien op de open speelplaats. 12.96.03.03
bewateringsdarm
Het betreft het plaatsen van een bewateringsdarm, voorzien van bewateringsbuizen, in te graven rondom de kluit van de nieuw aan te planten bomen, en waarlangs de bomen van water voorzien kunnen worden. Materialen De bewateringsdarm bestaat uit een (soepele) PE-buis diameter 80 mm, voorzien van perforaties en omhuld met 3 nylon(kous). De buis heeft een perforatiegraad van ca. 100 cm /m en dient als ringleiding om de kluit. De ringleiding wordt voorzien van 2 T-stukken uit PE (T-diameter 80/160/80) met een klikverbinding. Op de T-stukken worden rechtlijnige bewateringsbuizen uit PE voorizen met een diameter van 160mm. De buizen hebben een minimale perforatiegraag van 30% en zijn omhuld met nylon. Uitvoering De bewateringsdarm wordt geplaatst op een dipte van 15 à 20 cm onder het maaiveld, bovenop of naast de kluit van de nieuwe bomen. Per bewateringsdarm zijn 2 bewateringsbuizen voorzien, die aanvangen vanop het maailveld. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per stuk (geheel nodig voor één boom) netto uit te voeren aantal, met inbegrip van alle werken en toebehoren
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
90/97
Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: 2 stuks, telkens één per nieuwe boom. 12.96.03.04
beukenhaag
Omschrijving Het aanplanten van de haag omvat: − de voorbereidende werken; − het graven van de plantputten; − het planten; − het begieten. Uitvoering De aannemer plant de gewassen volgens goed vakmanschap, geeft na uitvoering alle advies nodig voor het opvolgen en onderhoud van de aanplantingen. Het gewas wordt volgens de voorschriften van de leverende fabrikant in de plantput geplaatst. Vervolgens wordt de plantput stelselmatig gevuld met grond voortkomende van het graven ervan. Na het vullen van de plantput wordt de grond rond de kluiten goed aangedrukt en geëffend zonder de gewassen te beschadigen. De grond tussen de planten wordt bedekt met een organische emulsie bestaande uit houtschilfers of gelijkwaardig, min. 3 cm dik, die de ondergrond volledig afdekt, dit ter voorkoming van uitdroging van de grond. De planten worden dusdanig aangeplant, met als doel dat eens de beukenhaag volgroeid is een visueel doorlopende volume wordt gecreëerd, enerzijds een rechlijnige haag van ca. 30 cm breed en anderzijds driehoekvormige haag met een verlopende breedte van 80cm naar 30 cm. De planten worden op eenzelfde afstand van elkaar geplant. De rechtlijnige vakken worden voorzien van ca. 11 planten voor per vak (ca. 5 stuks per lopende meter), de driehoekvormige vakken worden voorzien van ca. 17 planten per vak, waarbij een deel van het vak voorzien wordt van een dubbele rij. Nota: De gewassen worden bij voorkeur aangeplant tijdens het eerste gunstige plantseizoen, namelijk van 15 september tot en met 15 mei. Indien de aannemer oordeelt dat de voorziene uitvoeringstermijn niet geschikt is voor het duurzaam aanplanten maakt hij hiervan melding aan het werkbestuur. Materialen De materialen overeenkomstig het SB 250 zijn: ⇒ grond volgens III-3.; ⇒ gewassen volgens III-67. Specificaties − − − − − − −
Soortnaam : FAGUS SYLVATICA (beukenhaag) Hoogte: 100 / 125 cm (ca. 3-jarig) Bladkleur: groen Bladeren: glad Wintergroen: neen Standplaats: kan zowel op een zonnige standplaats als in volle schaduw staan Winterhard: goed
De aannemer geeft advies betreft de geschiktheid van de opgegeven bomensoort voor de bedoelde toepassing en de omgeving waarin deze dient aangeplant. Indien nodig biedt de aannemer een variante aan binnen dezelfde familie of cultivars, en voorziet een toelichting. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per stuk netto uit te voeren aantal gewassen
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: ca. 11 stuks per rechthoekige uitsparing op de speelplaats (5 vakken); ca. 17 stuks per driehoekvormige uitsparing op de speelplaats (6 vakken). 12.96.03.05
kruidentuin
Ter info: Het aanplanten van de kruidenuin is niet voorzien in deze aanneming. Deze zal aangelegd worden door de leerlingen van de school.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
91/97
12.97
Sportuitrusting
12.97.01
algemeen
De bouwheer/ opdrachtgever heeft een raamcontract afgesloten met de leverancier van sporttoestellen ‘Janssen - Fritsen nv’ (Raamcontract Stedelijk Onderwijs). Deze sportuitrustingen zullen worden geleverd en geplaatst door Janssen - Fritsen nv (perceel 2), volgens de verdere opsomming opgenomen in de beschrijving en de meetstaat en volgens offerte van 21/10/2014 met als referentienummer: C501709-Q514578 LOMMI. De hoofdaannemer is, in de algemene zin, belast met de diensten van algemene aard en van intellectuele aard voor de organisatie, coördinatie, de planning, de bewaking en de controle van de uitvoeringen en de noodzakelijke werfcoördinatie. De hoofdaannemer voorziet alle nodige uitsparingen ten behoeve van de te plaatsen basketbalpalen en grondbussen, dit alles in overleg en volgens de gegevens, zoals locatie en de grootte aangeduid op een indelingsplan, te bezorgen door de toestellenleverancier. De basketbalpalen en grondbussen worden geplaatst door de toestellenleverancier vòòr de plaatsing van de verhardingen zodat de hoofdaannemer de nieuwe verhardingen tot tegen de nieuwe toestellen perfect kan aanwerken. Indien nodig wordt de toestellenleverancier uitgenodigd op de werfvergadering teneinde de continuïteit van werkzaamheden globaal te verzekeren. Contactgegevens toestellenleverancier: Janssen - Fritsen nv Klaverbladstraat 2 3560 Lummen Contactpersoon: Joeri de Vogel T 013 53 15 07 E
[email protected] Aard van de overeenkomst Globale prijs (GP): voor de organisatie, coördinatie, de planning, de bewaking en de controle van de uitvoeringen en de noodzakelijke werfcoördinatie, van toepassing op het geheel van de opgesomde sportuitrusting. 12.97.02
sportuitrusting
Dit werk betreft het leveren en plaatsen van sportuitrustingen allerlei. Hieronder volgt een overzicht van de te leveren en plaatsen toestellen en/of belijningen: 12.97.02.01
basketbalpalen
Levering en plaatsing van basketbalpalen, inclusief verankeringsset, fundering ... Aantal: 2 stuks. 12.97.02.02
volleybalpalen
Levering (en plaatsing) van volleybalpalen, inclusief 2 sets van grondbussen met deksel en funderingl. Aantal: 2 stuks (4 stuks grondbussen) 12.97.02.03
extra grondbussen voor sportpalen
Levering en plaatsing van extra vloerbussen met deksel, inclusief fundering. Aantal: 4 stuks. 12.97.02.04
verspanning
Levering (en plaatsing) van touw/katrol verspanning , compleet met koord. Aantal: 2 stuks 12.97.02.05
volleybalnetten
Levering (en plaatsing) van volleybalnetten, inclusief spanstokken. Aantal: 2 stuks, lengte: 950 cm 12.97.02.05
badmintonnet
Levering (en plaatsing) van badmintonnet. Aantal: 1 stuk, lengte: 1200 cm, hoogte 76 cm 12.97.02.06
belijningen sportvelden
Aanbrengen van duurzame belijningen ter afbakening van de verschillende sportvelden, aan te brengen op de nieuwe buitenverhardingen. Aantal: -belijningen voor 1 basketbalveld 14 x 7,5 m -belijningen voor 1 volleybalveld 14 x 9 m -belijningen voor 2 badmintonvelden 9 x 6,1 m -bijkomende belijningen (stippelijn) voor 2 zones badminton, ca. 6 m breed.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
92/97
13
SCHILDERWERKEN
13.02
BUITENSCHILDERWERKEN
13.02.01
algemeen
De post "buitenschilderwerken" omvat alle noodzakelijke leveringen en werken voor het realiseren van de voorziene schilderwerken aan gevels, houten en stalen gevelelementen, behandeling van buitenschrijnwerk, e.a. tot een zuiver afgelijnd en afgewerkt geheel. In overeenstemming met de bepalingen van het bijzonder bestek, dienen de onder deze post begrepen eenheidsprijzen, steeds te omvatten: - de plaatsing van de nodige stellingen of ladders en alle gereedschap om een vlotte uitvoering mogelijk te maken; het proper maken van de omgeving, waar geschilderd wordt; - het nemen van alle voorzorgsmaatregelen teneinde beschadigingen te voorkomen van het gebouw en de inboedel, t.t.z. het beschermen van niet te schilderen delen (afplakken, …); het demonteren en terugplaatsen van krukken en slotplaatjes voor ramen en deuren; - het eventueel voorafgaandelijk wegnemen van bestaande verflagen of bekledingen, die het aanbrengen van nieuwe verflagen zouden bemoeilijken; het slecht functioneren van draai- en sluitwerk door verflagen ongedaan te maken, enz., …; - het nazicht en geschikt maken van de ondergrond, dit wil zeggen het bijwerken van onvolkomenheden, zoals oneffenheden of krassen (door middel van puimen, schuren, plamuren, ...), het ontstoffen (afborstelen, afwassen) en ontvetten van het te schilderen oppervlak (met een aangepast product); - het eventueel voorafgaandelijk aanbrengen van gevraagde kleurstalen; - het zorgvuldig aanbrengen van alle door het bijzonder bestek of alle door de fabrikant voorgeschreven hecht-, grond-, dek- en/ of vernislagen, … - het verwijderen van aangebrachte afplakstroken, het reinigen van gebeurlijke vlekken of spatten, het verwijderen van alle afval, voortkomend van de werken, … - de bescherming van het aangebrachte schilderwerk tot bij de voorlopige oplevering en het desgevallend zorgvuldig aanbrengen van kleine 'retouches', materiaal Alle gebruikte voorbehandelings- en verfproducten zijn geschikt voor de beoogde toepassing en zijn onderling en met de staat van de ondergrond verenigbaar. De verantwoordelijkheid van de aannemer wordt door het voorschrijven van samenstellingen of formules geenszins verminderd, ze blijft ten volle en geheel bestaan. De aannemer - schilder dient dan ook alle nodige voorzieningen te treffen ter voorkoming van reacties, haarscheuren, enz., ten gevolge van het contact van de verven met de drager. Waar twijfel ontstaat omtrent de juiste keuze van de voorgeschreven materialen, moet voorafgaandelijk het advies van de architect en/ of de adviseur van de verffabrikant worden ingewonnen. Gepigmenteerde verfproducten voor gekleurde deklagen moeten steeds fabrieksmatig gedoseerd en gemengd worden. Gebruiksklare producten mogen niet verdund worden. Ten alle tijde mag de architect de kwaliteit van de gebruikte materialen laten nagaan. De voorbehandelings- en verfproducten worden aangevoerd in originele en gesloten bussen, voorzien van etiketten met duidelijke vermelding van de naam van de fabrikant, de naam van het product, de samenstelling, de houdbaarheidsdatum, de gebruiksaanwijzing en de te nemen voorzorgsmaatregelen. In onderling overleg met het bestuur worden zij opgeslagen in een vorstvrij en afsluitbare ruimte, zij het echter op risico en verantwoordelijkheid van de aannemer. Het is verboden een reeds afgewerkt lokaal te gebruiken. Na uitvoering van de werken moeten de nodige verfoverschotten (hetzij minimum twee liter per aangebrachte kleur), kosteloos overhandigd worden op speciale aanvraag van de bouwheer. Er kunnen overeenkomstig de bepalingen van het bijzonder bestek voor gelijkaardige constructiedelen steeds verschillende kleuren gevraagd worden, zonder meerprijs. Behoudens eenduidige bepalingen in het bijzonder bestek, zullen de kleuren van de deklagen, door de architect en/ of de bouwheer, bepaald worden na voorlegging van NCS- en/ of RAL-kleurkaarten, zonder uitsluiting van één of meerdere kleuren. Om tot een juiste kleurkeuze te komen, kan aan de aannemer worden gevraagd om voorafgaandelijk enkele stalen aan te brengen van ten minste 0,50m², op hardboard panelen en/ of op de drager, zoals aangeduid door de architect. De architect houdt zich het recht voor, indien sommige kleuren na het zetten van meerdere stalen niet zouden voldoen, andere stalen te laten zetten, en dit zonder meerprijs. Pas na goedkeuring en eventuele opmerkingen van de architect mag de behandeling en/ of het schilderwerk aangevat worden. uitvoering Met het oog op een verzorgde uitvoering dienen de schilderwerken te worden uitgevoerd door ervaren vaklui. De aannemer respecteert de te nemen voorzorgsmaatregelen, opgegeven door de fabrikant en de bepalingen van het ARAB, inzake o.a. gezondheidsrisico ’s verbonden aan het inademen van schadelijke solventen, e.a. Behoudens andere bepalingen in het bijzonder bestek, worden volgende referentienormen in aanmerking genomen TV 159, TB 104 en de voorschriften van de verffabrikant. Bij twijfel of onvoorziene omstandigheden wordt de adviseur van de verffabrikant geraadpleegd.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
93/97
Onder voor schilderwerken ongunstige omstandigheden mag onder geen beding geschilderd worden. De uitvoering van de buitenschilderwerken zal gebeuren bij droog, windstil weer en in stofarme omgeving. De schilderwerken mogen slechts uitgevoerd worden wanneer de buitentemperatuur minstens 5°C, en de oppervlakte temperatuur lager is dan 40°C. De relatieve vochtigheid bedraagt maximaal 80%. De temperatuur mag lager zijn en/ of de relatieve vochtigheid hoger wanneer dit uitdrukkelijk door de fabrikant van de verven en/ of behandelingsproducten wordt toegelaten. Alle nodige voorzorgen dienen genomen te worden, om beschadiging of besmeuring van niet te schilderen delen, inzonderheid de beglazingen, schrijnwerk parement, buitentegels,… te voorkomen. Daartoe beschermt de aannemer op de meest doeltreffende wijze alle andere constructie-elementen en dient hij ze waar nodig af te plakken. De schilder houdt rekening met het feit dat hang- & sluitwerk van het schrijnwerk reeds geplaatst kunnen zijn. Waar nodig voor een verzorgde uitvoering worden zij gedemonteerd en teruggeplaatst na de schilderwerken. Eventuele stellingen en ladders worden op veilige en stabiele wijze geplaatst, evenwel, zonder dat materialen uit de steunwand genomen worden. Geen enkel gat mag gemaakt worden zonder voorafgaandelijke toelating van de architect. Herstellingen zullen volkomen onzichtbaar zijn. Het is ten strengste verboden, afval van voorbehandelings- of verfproducten uit te gieten in wasbakken, uitgietbakken, putjes, …, welke zich in het gebouw bevinden. De aannemer zal het afval verzamelen in eigen recipiënten, van de werf verwijderen en op reglementaire wijze storten. Na voltooiing van de schilderwerken wordt de werf opgeruimd, afplakkingen verwijderd, alles opgekuist en ontdaan van vlekken en spatten. Gedurende de droogtijd of uithardingsperiode, neemt de aannemer de nodige voorzorgen om personen te waarschuwen voor de pas uitgevoerde schilderwerken, door middel van opschriftborden, het spannen van koorden of plaatsen van afsluitingen. Alle gebeurlijke beschadigingen, voortvloeiend uit de nalatigheid van de aannemer zijn volledig op zijn verantwoordelijkheid en zullen onmiddellijk worden hersteld. Voorafgaand aan de uitvoering zal de aannemer - schilder zich vergewissen van de uitvoeringsomstandigheden en het type ondergrond. Indien bepaalde aspecten aanleiding zouden kunnen geven tot een nefaste uitvoeringskwaliteit, moet de architect hiervan onverwijld op de hoogte worden gesteld: - De schilder zal voor de aanvang van de werken signaleren welke houtwerken, wanden, plafonds, weefsels e.d. beschadigd zijn of slecht werden uitgevoerd. Doet hij dit niet dan zal, zonder enige prijsverhoging en in de mate dat zulks noodzakelijk is om elk verschil in uiterlijk te doen verdwijnen, een bijkomende laag op het geheel van het werk aanbrengen na het uitvoeren en schilderen van de herstelling. - De schilder zal tevens op zijn kosten en verantwoordelijkheid, de temperatuur en vochtigheidsgraad van de te schilderen ondergrond onderzoeken, zodat een goede hechting wordt verzekerd. Hij zal de architect op de hoogte brengen van zijn bevindingen. - De temperatuur en vochtigheidsgraad bedragen respectievelijk: minimum 12°C en maximum 4 à 5% voor pleisterwerk en beton. Bij hogere waarden mag niet worden geschilderd of dient in overleg met de architect, een niet-dampdicht verfsysteem te worden aangebracht. - Het vochtgehalte bij houtwerk bedraagt maximaal 14% in de buitenlaag en 18% in de kern van het hout. In alle gevallen zullen de te schilderen oppervlakten deskundig voorbehandeld worden. Het draagvlak moet schoon, stabiel en gelijkmatig zijn. De ondergrond dient daarbij, met aangepaste middelen, ontdaan te worden van alle elementen die een goede hechting van het verfsysteem in gedrang zouden kunnen brengen (stof/ zaagsel/ roest/ olie/ vetten/ mortelresten/ andere onzuiverheden). De opeenvolgende bewerkingen kunnen daarbij omvatten het ontstoffen, afborstelen, afschrapen, ontroesten, ontvetten van de ondergrond met een aangepast product (bv. ammoniakwater/ cellulosethinner/ ...), het naspoelen en laten drogen; Alle gaten, loszittende bepleistering of voegen, barsten en scheuren worden voorafgaandelijk uitgekrabd tot op de gezonde, coherente ondergrond en opgevuld met aangepaste producten. Voor het bijwerken van kleine oneffenheden worden gepleisterde muurvlakken, zo nodig plaatselijk uitgeplamuurd in beide richtingen, waarna ze worden gladgeschuurd en ontstoft. De gebruikte plamuren zullen geen doorslag geven aan de volgende lagen, zodanig dat een volkomen glad en/ of gelijkmatig geheel wordt verkregen. Overeenkomstig de aard van de ondergrond en de vereiste afwerking, wordt rekening gehouden met de richtlijnen van de fabrikant, inzake de aanbevolen laagdikte (rendement, verdunning), de droogtijden, het aan te wenden gereedschap met pistool/ rol/ ronde kwast/ platte borstel/ creatieve technieken (spons, kam, ...); Voor het aanbrengen van iedere nieuwe laag moet de daarvoor aangebrachte laag droog zijn. Na nat schuren moet eveneens, een droogtijd in acht genomen worden. Alle aflijningen zijn perfect rechtlijnig. De schilder verzekert, eens begonnen, zijn werk zonder onderbreking verder te zetten tot de gehele voltooiing, dit afgezien van overeengekomen wachttijden, of bijzondere omstandigheden. keuring Toleranties: - Oneffenheden - aflopers: - Vlekken - Spatten: - Zuivere aflijning: alle aflijningen zijn perfect rechtlijnig. Alvorens de werken worden opgeleverd, moeten alle vlakken, voegen en randen zorgvuldig afgewerkt en waar nodig zorgvuldig geretoucheerd worden. Indien er zich één of meerdere van onderstaande gebreken voordoen, binnen een waarborgtermijn van 12 maanden na de
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
94/97
voorlopige oplevering, zal de aannemer - schilder, op zijn kosten, alle nodige herstellingen uitvoeren welke de architect en het bestuur noodzakelijk achten. Desgevallend moet de verf worden verwijderd en de werken worden herbegonnen. Herstelde of vernieuwde werken zijn gebonden aan eenzelfde waarborg-termijn. - Blaren: blaarvorming kan tot stand komen ingevolge de aanwezigheid van opgesloten vochtigheid (of uitzonderlijk, van een andere vluchtige stof) onder de verffilm. Bij een temperatuursverandering wordt de film door de waterdamp opgelicht en ontstaan er bellen die blaren worden genoemd. - Barsten: onder barsten verstaat men een onderbreking van de film welke niet gepaard gaat met loskomen, en tot stand komt tot op het oppervlak van de ondergrond. De barstvorming kan onder andere te wijten zijn aan een ontoereikende soepelheid van de film, aan een slechte verhouding tussen de soepelheid van de verschillende lagen, aan een onvoldoende droging van de onderlagen, aan een verweking van de oude lagen of onderlagen door de inwerking van een te actief oplosmiddel van de nieuwe laag. - Afschilfering: de afschilfering of afbladdering zijn hoofdzakelijk te wijten aan een gebrekkige soepelheid en/ of hechting van de film. Deze laatste scheurt en komt los in schijven of lamellen door het feit dat hij de veranderingen van de ondergrond niet kan volgen. De op hout aangebrachte verven schilferen dikwijls af volgens het draadverloop van het hout. Het afbladeren kan eveneens tot stand komen ingevolge het opzwellen en het uitdrogen zelf. - Verkleuring: de verkleuring kan worden veroorzaakt door een scheikundige reactie met de ondergrond of de vroeger aangebrachte lagen, de afscheiding van het hars van de ondergrond doordat onvoldoende voorzorgen werden genomen, het feit dat het pigment niet voldoende bestand is tegen zonlicht, het bestaan van schimmels, enz., ... Men spreekt van afgetekende verkleuring wanneer deze het algemeen uitzicht van het werk in het gedrang brengt: hetzij omdat het verfwerk een vuil voorkomen heeft, hetzij omdat het gebrek in het oog springt door contrast met niet verkleurde delen van het werk of met andere verven of materialen met dezelfde tint, hetzij omdat de verkleuring van zulk danige aard is dat het door de architect gewenste kleureffect niet wordt bereikt, hetzij omdat die verkleuring met de tijd nog scherper tot uiting komt. - Afpoederen (krijten): het krijten is een verschijnsel, waarbij de film verweert en er een fijn, niet gebonden poeder tot stand komt, dat door wrijving kan worden verwijderd. Sommige witte en met titaanoxide bereide verven krijten lichtjes zonder dat daaraan een ernstig nadeel is verbonden. Wanneer de verf vlug en in sterke mate afpoedert is dit een bewijs dat de verwering van de film reeds een vergevorderd stadium heeft bereikt. - Haarscheurvorming: het betreft het ontstaan van oppervlakkige scheurtjes in de verffilm. Eerst ontstaan er microscopische scheuren, die daarna meer afgetekend worden en met het blote oog kunnen worden waargenomen. In tegenstelling met de barsten is aan het ontstaan van haarscheuren dikwijls geen ander nadeel verbonden dan op het gebied van het uitzicht van de verf. De microscopische barsten worden haarscheuren genoemd, terwijl aan een groter gebarsten oppervlak, de naam van alligatoring (craquelé) wordt gegeven. Referentienormen -
NBN EN ISO 2813 - Verven en vernissen - Metingen van de glans (spiegelende reflectie) van niet-metallieke verflagen onder 20°, 60° en 85 (1999) NBN T 22-003 - Verf - Classificatie van verven, vernissen en aanverwante produkten (1984) TB 104 TV 159 - Leidraad voor de goede uitvoering van schilderwerken (Gebouwen en burgerlijke bouwkunde). Ondergronden, systemen en schilderwerken (1985)
13.02.08
schilderwerken op gladde ondergronden
Het betreft buitenverfsystemen op gladde ondergronden, zoals tegels, faience, aluminium en staal, ..., met inbegrip van de voorbereiding van de ondergrond. Materiaal De aannemer doet zelf een voorstel voor het toe te passen verfststeem geschikt voor de beoogde toepassing. Het verfsysteem dient geschikt te zijn om in een buitenomgeving op gladde ondergronden, in dit geval keramisch tegels, te worden toegepast. Het verfsysteem is steeds samengesteld uit: een watervaste grondlaag, bij voorkeur op basis van water; een fixerende en sterk hechtende (elastische) grondlaag in overeenstemming met de staat van de ondergrond en volgens de richtlijnen van de fabrikant (geschikt voor afwerking met lakverven); de grondlaag waarborgt een egale kleur van de eindlagen; waar nodig wordt de kleur aangepast i.f.v. de kleur van dafwerklagen. een tussen- en deklaag. De toegepaste verfsystemen zijn alleszins schimmelwerend. Specificaties •
Kleur : kleurkeuze wordt bepaald door de het werkbestuur uit het volledige beschikbare gamma. De aannemer dient rekening te houden met 2 kleuren.
Uitvoering •
Het laksysteem beantwoordt aan de bepalingen van steekkaart 19 van TV 159 en wordt uitgevoerd volgens de bepalingen van § 4, 5 en 6 van voormelde steekkaart. In geval van gladde oppervlakken : ⇒ ontvetten,schuren en ontstoffen opdat een egale ondergrond bekomen wordt (ontvetten met amoniakaal water of gelijkwaardig);
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
95/97
⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
overvloedig afspoelen en drogen oppervlakken eventuele herstellingen aanbrengen van een dekkende fixerende grondlaag; na droging goed schuren en ontstoffen; 2 behandelingslagen van laklagen op basis van acrylharsen aangebracht tot het bekomen van afwerkingsgraad II (volgens TV 159).
De bestaande muurdelen van de overdekte speelplaats, hoofdzakelijk bestaand uit keramische tegels, worden voorafgaandelijk aan de schilderwerken grondig ontvet met een neutraal reinigingsmiddel en licht opgeschuurd. Het reinigingsmiddel en het stof wordt grondig afgespoeld, waarna de wanddelen worden afgedroogd. Eventuele onvolkomenheden worden voorafgaandelijk hersteld met gepast overschilderbaar toebehoren. Scheuren en naden worden voor het herstellen V-vormig uitgekrabd. Vervolgens wordt een grondlaag of primer geplaatst, geschikt voor gladde ondergronden zoals keramische tegels. Bij voorkeur wordt een primer aangewend op waterbasis welke een zeer goede hechting garandeert op gladde ondergronden. De primer is uitstekend waterbestendig (geschikt voor toepassing in een buitenomgeving) en van het type dat goed en snel overschilderbaar is. De primer staat in voor vlakke ondergrond (zonder lijnen en afloopsporen) voor de verder aan te brengen verflagen. De aannemer oordeelt zelf over het aantal aan te brengen grondlagen, doch de ondergrond dient voldoende gedekt voor de verdere afwerklagen. Indien vereist voor de afwerking met een kleur afwijkend van wit, wordt een primer met aangepast kleur toegepast. Na een voldoende droogtijd worden in overeenstemming met de specificaties van het bijzonder bestek, de gevraagde tussen- en deklaag aangebracht. De verf aangewend voor de afwerking is geschikt om te worden toegepast in buitenomgevingen en is compatibel met het primersysteem. De aannemer dient rekening te houden dat er 2 kleuren zullen worden toegepast, enerzijds een lichtgrijze kleur voor het grootste deel van de muren, en een accentkleur voor het muurdeel grenzend aan de zone waarvan de verharding een donkergrijze kleur heeft (geveldelen sanitair en inkom blok A). De kleuren worden door het werkbestuur gekozen op een kleurkaart of staal. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per m2 netto te schilderen oppervlakte, ongeacht de kleur
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: alle muurdelen rondom de overdekte speelplaats, uitgezonderde deze bekleed met hout; de muurdelen grenzend aan de zone waarvan de verharding een donkergrijze kleur heeft (geveldelen sanitair en inkom blok A) wordt voorzien van een accentkleur. 13.02.09
schilderwerken op hout & houtachtige platen
Het betreft buitenverfsystemen op ondergronden van hout of houtachtige platen, met inbegrip van de voorbereiding van de ondergrond. Materiaal De aannemer doet zelf een voorstel voor het toe te passen verfststeem geschikt voor de beoogde toepassing. Het verfsysteem dient geschikt te zijn om in een buitenomgeving op houtachtige ondergronden, in dit geval gladde donkerkleurige watervaste multiplexpanelen, te worden toegepast. De producten zijn van het type “bescherming en afwerking”, geschikt tot het voorkomen van oppervlakte-verblauwing, rot, insectenaantasting en afscherming tegen indringing van vocht. Het product is vochtregulerend en elastisch. Er wordt gebruik gemaakt van een drielaags filmvormend en dekkend verfsysteem op basis van acrylharsen in dispersie (op bestaand houtwerk). Het verfsysteem is steeds samengesteld uit: een watervaste grondlaag, bij voorkeur op basis van water; een fixerende en sterk hechtende (elastische) grondlaag in overeenstemming met de staat van de ondergrond en volgens de richtlijnen van de fabrikant (geschikt voor afwerking met lakverven); de grondlaag waarborgt een egale kleur van de eindlagen; waar nodig wordt de kleur aangepast i.f.v. de kleur van dafwerklagen. een tussen- en deklaag. De toegepaste verfsystemen zijn alleszins schimmelwerend. Specificaties •
Kleur : kleurkeuze wordt bepaald door de het werkbestuur uit het beschikbare gamma. De aannemer dient rekening te houden met een lichte kleur.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
96/97
Uitvoering •
Het laksysteem beantwoordt aan de bepalingen van steekkaart 19 van TV 159 en wordt uitgevoerd volgens de bepalingen van § 4, 5 en 6 van voormelde steekkaart. In geval gladde oppervlakken : ⇒ ontvetten,schuren en ontstoffen opdat een egale ondergrond bekomen wordt; ⇒ aanbrengen van een dekkende fixerende grondlaag; ⇒ na droging goed schuren en ontstoffen; ⇒ 2 behandelingslagen van laklagen op basis van acrylharsen aangebracht tot het bekomen van afwerkingsgraad II (volgens TV 159).
De bestaande plafondbekleding van de overdekte speelplaats, bestaand uit gladde watervaste multiplexpanelen, worden voorafgaandelijk aan de schilderwerken grondig ontvet met een neutraal reinigingsmiddel en licht opgeschuurd. Het reinigingsmiddel en het stof wordt grondig verwijderd. Eventuele toestellen, zoals de verlichtingsarmaturen, worden voorafgaandelijk tijdelijk losgemaakt en afgedekt en na de schilderwerken terug geplaatst. Vervolgens wordt een grondlaag of primer geplaatst, geschikt voor gladde houten ondergronden. De primer is uitstekend waterbestendig (geschikt voor toepassing in een buitenomgeving) en van het type dat goed en snel overschilderbaar is. De primer staat in voor vlakke ondergrond (zonder lijnen en afloopsporen) voor de verder aan te brengen verflagen. De aannemer oordeelt zelf over het aantal aan te brengen grondlagen, doch de ondergrond dient voldoende gedekt voor de verdere afwerklagen. Na een voldoende droogtijd worden in overeenstemming met de specificaties van het bijzonder bestek, de gevraagde tussen- en deklaag aangebracht. De verf aangewend voor de afwerking is geschikt om te worden toegepast in buitenomgevingen en is compatibel met het primersysteem. De aannemer dient rekening te houden dat de bestaande bekleding van een licht kleur worden voorzien.. De kleur wordt door het werkbestuur gekozen op een kleurkaart of staal. Meetwijze meeteenheid: meetcode:
per m2 netto te schilderen oppervlakte
Aard van de overeenkomst Forfaitaire Hoeveelheid (FH) Toepassing Volgens plannen en meetstaat, met inbegrip van: Het plafonddeel van de overdekte speelplaats, grenzend aan de open speelplaats.
architektenburo jef van oevelen bvba
257_De Beeldekens 1: Heraanleg speelplaats en riolering
97/97