De kunst van “Straatbouw &Straatwerk” Ing. H.H.H.M. de Vaan Auditor, Arbiter, Docent, Hoofd Uitvoering (Otium c. d.)
Versie: 2015
zorg dat alles in orde is zorg voor vertrouwen zorg voor een alternatief
6. RIOLERING EN REGENWATER INLEIDING Dit boekwerk gaat weliswaar over bestrating maar de problematiek van de afwatering speelt daarbij een belangrijke rol; al is het maar dat straatwerk op de juiste manier moet af wateren en dat ook voorzieningen worden getroffen die goed functioneren en eventueel op de goede buis worden aangesloten. Ook dienen de bijbehorende objecten (zoals merktegels en putdeksels) op een goede manier in het straatwerk te worden opgenomen. Het lijkt mij dan ook nuttig om hier in te gaan op de riolering en de waterhouding van verhard oppervlak. In het kader van de rioleringstechniek wordt onder “verhard oppervlak” verstaan de daken, bestrating, kassen etc. waarvan het hemelwater naar de riolering en/of het oppervlaktewater wordt afgevoerd, dan wel in de bodem wordt geïnfiltreerd. “Hemelwater ” is de verzamelnaam voor regen, sneeuw, hagel en dooiwater. De begrippen regen-, hemelwater en neerslag worden vaak door elkaar gebruikt, maar daarmee wordt hetzelfde bedoeld. Bij de rioleringstechniek wordt ook veelvuldig gesproken over het begrip “ berging ”. Met de berging1 van riolen, rioleringssystemen of rioolstelsels wordt bedoeld de hoeveelheid water die het riool kan (op)bergen voordat het gaat overlopen (overstorten). De berging van een rioolstelsel wordt berekend door het bepalen van inhoud van de buizen en putten. Deze berging wordt vervolgens vergeleken met de hoeveelheid verhard oppervlak (en dus ook met de hoeveelheid hemelwater) dat op het betreffende rioolstelsel wordt aangesloten. De hiervoor bedoelde berging wordt in feite de Statische berging genoemd. Naast deze statische berging wordt ook nog gerekend met de Dynamische berging. Deze is vooral bedoeld voor in hellende gebieden. Het voert te ver om in dit hoofdstuk verder op deze Dynamische berging in te gaan. Bij de afvoer van hemelwater moet volgens de wet- en regelgeving de voorkeur gegeven worden aan de alternatieve afvoerwijzen zoals de opvang voor hergebruik, de infiltratie op eigen terrein (zoals waterdoorlatende verharding), de buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg (onderof bovengronds) voor hemelwater; pas nadat zoveel mogelijk verhard oppervlak is afgekoppeld, mag worden geloosd op de regenwaterafvoerleiding (RWA) in de straat. In zeer uitzonderlijke gevallen mag hemelwater worden geloosd op de vuilwaterafvoerleiding (DWA)in de richting van de RWZI. De begrippen RWA, DWA, RWZI en afkoppelen zal ik hierna nog nader toelichten. Tot slot nog het begrip “afvalwater “. Onder afvalwater wordt verstaan verontreinigd water dat we moeten zien kwijt te raken en/of onschadelijk maken, met uitzondering van hemelwater dat niet in aanraking is geweest met verontreinigende stoffen. Voor wat betreft het afvalwater wordt een onderscheid gemaakt tussen huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater. Onder huishoudelijk afvalwater wordt verstaan het water afkomstig van woningen, scholen, kantoren, winkels en het huishoudelijk afvalwater van bedrijven. Dit soort water bestaat vooral uit leidingwater (was- en spoelwater), menselijke uitwerpselen, voedselresten en reinigingsen wasmiddelen.
6.1. RIOLERING Ons woord “riool” betekent overdekt of ondergronds kanaal voor de afvoer van vuil water en stamt af van het Latijnse woord voor beek(je) rivus, rvulus. Rome, de hoofdstad van het Romeinse rijk, was in die tijd al miljoenen stad. Al die mensen en dieren produceerden heel wat afval en hadden ook veel water nodig. Daarom besloot het stadsbestuur openbare toiletten (latrines) te bouwen. De zittingen waren naast elkaar gerangschikt boven een bak met stromend water en kwam in een soort beerput terecht.
1
Bij het oppervlaktewaterbeheer wordt onder berging ook verstaan het zoeken naar waterberging om wateroverlast in bepaalde gebieden te voorkomen. Daarbij worden oppervlaktewateren voor waterberging aangewezen, maar soms ook grote agrarische - of natuurgebieden die bij een dreigende overstroming worden gebruikt om overtollig water tijdelijk op te vangen, de zogenaamde waterbergingsgebieden Audentis Fortuna Juvat
Pagina 1 van 10
De kunst van “Straatbouw &Straatwerk” Ing. H.H.H.M. de Vaan Auditor, Arbiter, Docent, Hoofd Uitvoering (Otium c. d.)
Versie: 2015
zorg dat alles in orde is zorg voor vertrouwen zorg voor een alternatief
Het hemelwater werd via de beken, in open goten en naderhand in gesloten (riool)buizen opgevangen in reservoirs. Je kunt zeggen dat het gezamenlijk toiletteren een sociaal gebeuren was. Hier ligt de oorsprong van een spreekwoord dat wij nu nog steeds kennen. Toen keizer Vespasianus hoorde dat de opgevangen urine van de openbare toiletten werd verkocht om te gebruiken bij de productie van leer en wol2, besloot hij belasting te heffen op het gebruik van de latrines. Toen zijn zoon Titus bezwaar maakte tegen deze vorm van belasting, liet hij hem ruiken aan een munt. Titus moest toegeven dat hij niets rook. Hierop antwoordde Vespasianus: Pecunia non olet (geld stinkt niet). Het wereldberoemde Colosseum te Rome werd vanaf 72 na Chr. gebouwd door de keizers Vespasianus en Titus Het werd dus mede gefinancierd met deze vorm van ‘rioolbelasting ’. Na het ineenstorten van het Romeinse Rijk kwamen de Middeleeuwen. In de Middeleeuwen was het helemaal slecht gesteld met hygiëne en sanitair. Iedereen smeet en ‘deed’ alles gewoon op straat. Dit leidde in de steden en dorpen tot enorme stank, viezigheid en snelle verspreiding van ziekten. Pas aan het eind van de Middeleeuwen kregen de open goten en stadsgrachten in sommige steden overkappingen, vaak van metselwerk (zoals in Parijs, Londen en Breda). Deze ‘tunnels’ zijn de voorlopers van onze huidige rioolbuizen.
ZORGPLICHTEN Gemeenten hebben op grond van de Wet milieubeheer (Wm) een zorgplicht voor de inzameling en afvoer van stedelijk afvalwater en van schone afvalwaterstromen. Op grond van de Waterwet hebben gemeenten ook een zorgplicht voor (afstromend)hemel- en grondwater. In de praktijk wordt aan de gemeentelijke zorgplichten invulling gegeven door de aanleg en beheer van gemeentelijke rioleringssystemen. De wijze waarop een gemeente invulling geeft aan haar zorgplichten wordt weergegeven in het gemeentelijk rioleringsplan (GRP). In het GRP zijn ook alle onderhouds- en vervangingsplannen opgenomen die noodzakelijk zijn om het goed functioneren van de diverse rioleringssystemen te waarborgen. Onder het verwerken van hemelwater kunnen in ieder geval de volgende maatregelen worden begrepen: de berging, het transport, de nuttige toepassing, het (na zuivering) terugbrengen op of in de bodem of in het oppervlaktewater van ingezameld hemelwater, en het afvoeren naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie. Burgers en bedrijven zijn in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor hemelwater dat op hun terrein komt. Op grond van de zorgplicht ligt er pas een gemeentelijke taak als een burger of bedrijf zich in alle redelijkheid niet kan ontdoen van het hemelwater op zijn terrein. De gemeente is wel het aanspreekpunt als burgers last hebben van overvloedig hemelwater (voor de aansprakelijkheid voor wateroverlast zie hierna bij par. 6.2) Ook zijn burgers en bedrijven in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor de gevolgen van overtollig grondwater of een lage grondwaterstand. De gemeentelijke zorgplicht houdt vooral in de inrichting van een gemeentelijk loket voor gevallen van overlast ten gevolge van een overschot of een tekort aan grondwater. Waterschappen hebben op grond van de Waterschapswet, in samenhang met de Waterwet, een zorgplicht voor de zuivering van stedelijk afvalwater. Het stedelijk afvalwater wordt via het gemeentelijke (vuilwa2
De Tilburgers worden: “Kruikenzeikers” genoemd. Vroeger was Tilburg een echte textielstad. De textielarbeiders verzamelden thuis hun urine in kruiken en verkochten deze aan de fabriek voor het wassen en verven van wol. Er zijn verfrecepten voor het gebruik met urine bewaard gebleven en we weten ook dat op zeker moment een emmer urine 4 duiten (een halve stuiver) opleverde. De oudste akte over het gebruik van “warm stinckende pis “ dateert van 11 oktober 1689. Niet voor elke kleur was urine nodig maar bijvoorbeeld wel voor de kleur blauw, die zoal werd gebruikt om bedrijfskleding (boerenkielen) te maken. Met de komst van allerlei chemicaliën in de de 19 eeuw verdween de noodzaak om urine te gebruiken bij textielproductie. Een moderne vorm van ‘handel’ met urine is de actie van “Moeders voor Moeders ”. Dit is een landelijk actieve organisatie die urine van zwangere vrouwen inzamelt, waaruit het hCG-hormoon wordt gewonnen. Dit hormoon wordt door farmaceutische bedrijven gebruikt voor het vervaardigen van geneesmiddelen voor vruchtbaarheidsbehandelingen.
Audentis Fortuna Juvat
Pagina 2 van 10
De kunst van “Straatbouw &Straatwerk” Ing. H.H.H.M. de Vaan Auditor, Arbiter, Docent, Hoofd Uitvoering (Otium c. d.)
Versie: 2015
zorg dat alles in orde is zorg voor vertrouwen zorg voor een alternatief
ter)riolen aan een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) wordt aangeboden. Deze zorgplicht van de waterschappen sluit direct aan op de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater.
GEMENGD RIOOLSTELSEL De aanleg van ons (moderne) rioleringssysteem komt pas echt aan het rollen zodra in 1842 een Brits rapport over de volksgezondheid het verband publiceert tussen de Cholera -epidemie (van 1830) in Londen en de slechte toestand van het drinkwater. Het rapport maakt duidelijk dat deze epidemie wordt veroorzaakt door de besmetting van het drinkwater door fecaliën en overig menselijk en dierlijk afval. Het rapport vond het noodzakelijk dat de stad een waterleiding en een deugdelijk rioolstelsel krijgt en dat woningen worden voorzien van een toilet. Daarmee begint de aanleg van ons zogenaamde gemengde stelsel het zogenaamde ‘1 pot nat systeem ’. Bij het gemengde rioolstelsel komt al het water samen in één rioolbuis. Dat is relatief simpel. De gemeente hoeft maar één buis aan te leggen en niet te controleren of er ergens iets verkeerd is aangesloten. De aanleg is ook het goedkoopst. Driekwart van het Nederlandse riool is nog steeds gemengd. Gemengde riolen kunnen veel water opvangen3. Toch kan bij hevige regen niet al het water in die ene rioolbuis. Ook al draaien de pompen naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) vier keer zo vaak als normaal. Het regenwater, gemengd met afvalwater, loopt dan via overstorten (noodlozingen) in een vijver of sloot. Dit leidt tot vissterfte en milieuvervuiling; zeker als dat te vaak en/of te lang duurt.
VERBETERD GEMENGD RIOOLSTELSEL (‘BAKKEN PLAKKEN’) Omdat het gemengde stelsel te vervuilend werd voor het milieu, wordt het vanaf 1990 verbeterd met aanvullende voorzieningen, zoals de aanleg van bergbezinkbassins (BBB’s). Dit soort bassins vergroten de capaciteit4 van de riolering aanzienlijk en zorgen er tevens voor dat, ingeval van overstorten, het sterk verontreinigde rioolslib niet in het oppervlaktewater terecht kan komen. Met de aanleg van bergbezinkbassins, ook wel gekscherend ‘bakken plakken’ genoemd, wordt al ca. 65% van de vervuiling tegengehouden. We noemen een dergelijke riolering een “ verbeterd gemengd rioolstelsel “.
AFKOPPELING (‘REGENPIJPEN HAKKEN’) Verdere verbeteringen aan het bestaande gemengd rioolstelsel worden ook bereikt door de zogenaamde afkoppeling van verhard oppervlak. Een optimale “afkoppeling ” betekent dat bij de aanleg of vervanging van riolering het hemelwater van schoon verhard oppervlak afgekoppeld wordt van de afvalwaterleiding. Dit houdt in dat het hemelwater gescheiden van het afvalwater afgevoerd wordt dan wel in de bodem wordt geïnfiltreerd. Ook bij bestaande gesloten bebouwing dient het hemelwater gescheiden van het afvalwater afgevoerd te worden, behalve wanneer hiervoor leidingen door of onder het gebouw dienen aangelegd te worden. In dit 3
Omdat hier de rioolbuis dus ook regenwater moet afvoeren, is de capaciteit van de rioolbuis vaak 100 maal groter dan de hoeveelheid af te voeren afvalwater. Om economische redenen is het onmogelijk om qua buisomvang rekening te houden met zeer hevige neerslag. Daarom werd in het recente verleden meestal gerekend met een ontwerp-regenbui van 60 l/sec/ha met een duur van 20 minuten. Dit komt overeen met een hoeveelheid neerslag van 70 m³ /ha = 7 l/m² = 7 mm (/m²). Anders gezegd de ontwerpcapaciteit van een rioolbuis (= de Statische berging)bij een gemengd stelsel bedroeg een regenbui van 7 mm /m². Voor het leegpompen van het volledig gevulde buizenstelsel was een pompgemaalcapaciteit gereserveerd de zgn. pompovercapaciteit (P.O.C). Deze POC bedroeg 0,7 mm/uur/ha. Dit betekende dat een volledig gevulde rioolbuis 10 uur nadat de (ontwerp)neerslag was gevallen, leeggepompt was. In hellende of kwetsbare gebieden werd een ontwerp-regenbui gehanteerd van 90 l/sec/ha. Dit komt overeen met een hoeveelheid neerslag van 11 mm/m². Voor de huidige ontwerpgrondslagen voor rioolstelsels en de afkoppelingsmogelijkheden zie hiernavolgend bij “verbeterde gescheiden rioolsystemen”. 4
De capaciteit van een bergbezinkbassin wordt doorgaans berekend op 2 mm (/m²). Als je rekening houdt met de 7 mm (/m²) standaardberging van de rioolbuizen, bestaat de totale berging van een verbeterd gemengd stelsel uit 7 + 2= 9 mm (/m²). Audentis Fortuna Juvat
Pagina 3 van 10
De kunst van “Straatbouw &Straatwerk” Ing. H.H.H.M. de Vaan Auditor, Arbiter, Docent, Hoofd Uitvoering (Otium c. d.)
Versie: 2015
zorg dat alles in orde is zorg voor vertrouwen zorg voor een alternatief
soort gevallen worden meestal wel de regenpijpen aan de voorgevels afgekoppeld (het zgn. ‘regenpijpen hakken’). Belangrijke aspecten bij de toepassing van de principes van afkoppeling zijn het type bebouwing en het type verharding dat wordt aangesloten. De hemelwaterafvoer kan hierbij ofwel bovengronds via grachten, wadi’s en greppels ofwel ondergronds via hemelwaterriolen (of infiltratieriolen) gebeuren. Binnen de gemeente Breda wordt in bestaande gebieden met een gemengd rioolstelsel gewerkt met een scheidingstuk5. Dit is een hulpstuk dat in de gemengde huisaansluiting van de woningen wordt aangebracht. Daardoor wordt het mogelijk tijdens neerslag de scheiding van de waterstromen te realiseren, zonder dat daarbij ingrijpende nieuwe leidingen onder of door het gebouw nodig zijn.
(VERBETERD)GESCHEIDEN AFGEKOPPELD RIOLERINGSSYSTEEM Vanaf 1975 wordt in nieuwe stadsuitbreidingen het gescheiden rioolstelsel aangelegd. Het (schone?!) regenwater (van daken en verharding) wordt via een aparte rioolbuis (RWA= regenweeraanvoer) afgevoerd naar het dichtstbijzijnde oppervlaktewater (sloot, vijver waterpartij). Het afvalwater wordt via een andere rioolbuis (DWA= droogweerafvoer) afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Het lozen van het regenwater op vijvers of sloten heeft voordelen. Dat scheelt werk op de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) en het voorkomt dat schoon water onnodig en snel uit de woonomgeving verdwijnt. Maar de aanleg van dit systeem is duurder omdat er meerdere buizen de grond in moeten. Ook dient extra aandacht te worden besteed aan het op de juiste buis aansluiten van de verschillende waterstromen. Om foutieve aansluitingen te voorkomen moet er een duidelijk onderscheid zijn tussen de DWA en RWA afvoerleidingen. Deze kunnen daartoe voorzien worden van een duidelijke markering. Bovendien kan een onderscheid in diameter, vorm en/of kleur van deze leidingen het verschil tussen DWA/RWA nog verbeteren. Voor wat betreft de huisaansluitingen dient zoveel mogelijk de kleurcode te worden aangehouden te weten grijs voor het hemelwater en rood/bruin voor het afvalwater. Ook dit gescheiden systeem kan toch nog tot vervuiling leiden. Bijvoorbeeld omdat regenwater, nadat het ergens is opgevallen niet altijd schoon meer is (als gevolg van zwerf- en straatvuil, hondenpoep, was- en spuitmiddelen). Maar ook door foutieve aansluitingen of lozingen, zoals de aansluiting van een wasmachine op een regenpijp of door een olielozing in een straatkolk. Dan komt het vervuilde water toch nog rechtstreeks in een vijver of sloot terecht met alle gevolgen voor het milieu. Om die redenen wordt alleen nog maar een verbeterd gescheiden (afgekoppeld) rioleringssysteem6 aangelegd. Dit houdt in dat nadat een optimale afkoppeling van schoon verhard oppervlak heeft plaats gehad, voor5
Het scheidingsstuk wordt gekscherend ook wel de “HaVaWijco” genoemd naar de drie bedenkers van dit hulpstuk te weten Hack, de Vaan en van Wijk. 6
Bij een verbeterd gescheiden stelsel worden de afmetingen van DWA en RWA leidingen op een verschillende wijze bepaald. Voor de DWA leidingen wordt uitgegaan van het aantal woningen en een bezetting van 2,5 inwoner per woning. Verder is het uitgangspunt Audentis Fortuna Juvat
Pagina 4 van 10
De kunst van “Straatbouw &Straatwerk” Ing. H.H.H.M. de Vaan Auditor, Arbiter, Docent, Hoofd Uitvoering (Otium c. d.)
Versie: 2015
zorg dat alles in orde is zorg voor vertrouwen zorg voor een alternatief
zieningen worden getroffen die er voor zorgen dat het eerste (meest vervuilde) gedeelte van de neerslag op de resterende verharding alsnog via de DWA-rioolbuis naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt afgevoerd. Dit eerste gedeelte (2 mm) van de neerslag wordt ook wel “ first flush” genoemd. Zodra de verharding (straten en daken) dan (enigszins) is schoongespoeld, wordt het resterende gedeelte van de neerslag, via de RWA-buis of bovengronds naar het oppervlaktewater afgevoerd. Het verbeterd (afgekoppeld) gescheiden rioleringssysteem is ontwikkeld om de nadelen van een gescheiden stelsel op te lossen. Omdat het in Nederland in veel gevallen gaat om korte en kleine buien, wordt jaarlijks op deze manier toch nog 75% van het regenwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallaties afgevoerd. De tot zover door mij genoemde rioolstelsels en – systemen functioneren hoofdzakelijk volgens het principe van vrij verval; dat wil zeggen de zwaartekracht zorgt voor het wegstromen van het water in de rioolbuizen. Gezien het vlakke karakter van Nederland worden de rioolbuizen daarbij een klein beetje schuin van hoog naar laag (met afschot of verhang) gelegd. De pompgemalen pompen het afvalwater naar een hoger niveau, omdat anders de rioolbuizen véél te diep komen te liggen. Praktisch gezien kunnen buizen niet veel dieper dan vijf meter onder het straatoppervlak liggen omdat het anders het (te) kostbaar wordt in aanleg, beheer en onderhoud.
DRUKRIOLERING In het buitengebied, waar de bebouwing erg ver van elkaar ligt, kan vanwege de te grote onderlinge afstanden geen vrij verval riolering worden toegepast. Daarom wordt daar een zgn. “ drukriolering “ aangelegd. Door groeiend milieubesef is drukriolering in Nederland vanaf de jaren 80 in vrijwel alle buitengebieden aangelegd. Bij een drukriolering wordt het huishoudelijke afvalwater van een of meerdere percelen in een ondergrondse pompput verzameld. Een minipomp duwt een of enkele malen per etmaal het aldus verzamelde afvalwater in de kleine kunstofleiding (diameter 9 mm). Het regenwater mag daar niet bij, maar moet in de omgeving naar een sloot worden afgevoerd of in de bodem worden geïnfiltreerd. Wanneer de dieren ‘het’ niet buiten op het land doen maar in de stal, moet hun afvalwater in gierkelders wordt opgevangen. Drukriolering bestaat dus uit dunne kunststof buizen en hoeft dus niet onder afschot te worden aangelegd. Het lengteprofiel van de drukriolering kan dalen en stijgen om plaatselijke hindernissen te overwinnen. Er dient echter op gelet te worden dat tegenhellingen niet te groot (maximaal 10%) zijn. Voor de automatische werking van de pomp is een besturingskast aanwezig, die voorzien van een rode signaleringslamp voor het geval de drukriolering is uitgevallen (zoals bij stroomuitval of door verstopping).
voor berekeningen dat iedere bewoner een constante hoeveelheid afvalwater veroorzaakt van 12 l/uur/inwoner. Bij het bepalen van de hoeveelheid afvalwater voor industrieën wordt uitgegaan van het drinkwaterverbruik en bij het ontwerp van nieuwe gebieden met een hoeveelheid van 0,2 tot 2 l/s/ha. De DWA leidingen bestaan uit kunststofbuizen, waarvoor meestal minimale buisdiameters van 250 mm worden gebruikt. Voor de RWA leidingen wordt uitgegaan van een simulatie met neerslaggebeurtenissen gedurende meerdere jaren. Een set van 10 neerslaggebeurtenissen staan als “regenbuien” weergegeven in de module C 2100 van de Leidraad Riolering van de Stichting RIONED. Afhankelijk van het soort gebied of DWA - systeem, kunnen verschillende van dit soort regenbuien normatief zijn voor het ontwerp. Meestal wordt voor stedelijke uitbreidingen gerekend met de regenbui L08, zijnde een neerslag van 20 mm in 1 uur (110 l/sec/ha) met een herhalingstijd van 1 x per 2 jaar. Om inzicht te krijgen in de mate van eventuele wateroverlast, wordt het stelsel eveneens doorgerekend met een zwaardere bui te weten regenbui L09. Bij deze bui valt een neerslag van 30 mm in 1 uur (160 l/sec/ha) met een herhalingstijd van 1 x per 5 jaar. De RWA leidingen bestaan uit betonbuizen, waarvoor meestal minimale buisdiameters van 300 mm worden gebruikt. In de praktijk worden nog grotere diameters toegepast. Audentis Fortuna Juvat
Pagina 5 van 10
De kunst van “Straatbouw &Straatwerk” Ing. H.H.H.M. de Vaan Auditor, Arbiter, Docent, Hoofd Uitvoering (Otium c. d.)
Versie: 2015
zorg dat alles in orde is zorg voor vertrouwen zorg voor een alternatief
6.2. WATEROVERLAST VERANTWOORDELIJKHEID EN AANSPRAKELIJKHEID “ Wateroverlast “ is een zeer subjectief begrip en wateroverlast waarbij (meetbare en verwijtbare) schade optreedt een gecompliceerde aangelegenheid. De oorzaak van wateroverlast kan zijn: overlopende rioleringen, overstromend oppervlaktewater, een hogere grondwaterstand of losgekomen putdeksels. Ook een combinatie van deze situaties is mogelijk. In ons land waar, vooral ’s zomers, zeer intensieve regenbuien kunnen vallen, is het ondenkbaar dat op een verharding nooit water zal blijven staan. In het voorgaande heb ik laten zien dat het afvoeren van afval- en hemelwater in woon- of industriegebieden een onderdeel is de gemeentelijke zorgplicht en dat zij daarvoor ook de verantwoordelijk is. Ik heb ook vermeld dat hiertoe rioolstelsels worden ontworpen, aangelegd en onderhouden en dat bij de capaciteitsbepaling van de afvoersystemen wordt gerekend met ontwerpregenbuien. “Water op straat7 ” (in een beperkte mate) is bij de stelselontwerpen een deel van de oplossing om tijdelijk extra berging voor hemelwater te creeren; in woongebieden met verhoogde trottoirbanden een waterschijf van maximaal 100 mm. Soms wordt het in woongebieden acceptabel geacht dat maximaal één maal per 1 à 2 jaar wateroverlast in de vorm van (extra) water op straat optreedt met een beperkte duur ( 20 – 30 minuten en maximaal 60 minuten) en van beperkte omvang. Het is onder andere om die reden dat volgens de bouwvoorschriften de dorpel van de toegang naar een woning of gebouw aanzienlijk hoger moet liggen dan de aanliggende (openbare) verharding. Hiermee wordt voorkomen dat tijdens hevige neerslag water binnen kan lopen en vervolgens waterschade kan veroorzaken. Tegenwoordig doet zich steeds vaker het probleem voor dat in (woon)gebieden geen duidelijke rijbaan meer wordt toegepast en het straatwerk op gelijke hoogte wordt aangelegd. In geval van hevige neerslag kan dan geen beroep meer worden gedaan op de extra waterberging op de rijbaan vanwege de ontbrekende verhoogde trottoirbanden. Daarbij komt dat ook een goede bestrating, plaatselijk altijd enige onvolmaaktheden zal/mag vertonen, waardoor plasvorming kan optreden; Oneffenheden/verzakkingen in elementenverharding met een diepte van minder dan 5 mm zijn immers toegestaan. In geval men specifieke wensen/eisen heeft op dit gebied, is het absoluut noodzakelijk om voor de oplossing daarvan in de voorbereidingsfase extra aandacht te vragen en daarvoor tevens extra budget te reserveren. De aansprakelijkheid voor wateroverlast en waterschade is juridisch gezien niet ‘waterdicht ‘gedefinieerd. De wet of regelgeving kent geen eisen of normen voor rioleringen en hemelwaterafvoer. De rechter kan dus daarbij niet aanknopen als hij de aansprakelijkheid voor wateroverlast moet beoordelen. Als het gaat om rioleringen en hemelwaterafvoer zal hij meestal aanhaken bij richtlijnen en/of leidraden zoals van de Stichting RIONED, welke onder andere maatgevende ontwerpregenbuien voorschrijven. Water op en/of over straat kan leiden tot schade doordat water gebouwen binnenloopt, schade aan voertuigen, schade door verminderde toegankelijkheid en bereikbaarheid en schade aan de gezondheid van mens en dier. De schade is niet altijd verzekerd of verzekerbaar op een eigen verzekering. Meestal probeert de benadeelde (soms ook uit principiële overwegingen) de water-, riool- of wegbeheerder aansprakelijk te stellen. De vraag is dan of deze overheid ook daadwerkelijk aansprakelijk is. Voor het beoordelen van de gemeentelijke aansprakelijk bij wateroverlast in verband met rioolstelsels en overige waterafvoersystemen zijn de hiernavolgende criteria van belang: het aantal, de aard en de lengte van de gemeentelijke riolering 7
In het kader van de afkoppeling van verhard oppervlak wordt ook gesproken over “ water over straat ”. Audentis Fortuna Juvat
Pagina 6 van 10
De kunst van “Straatbouw &Straatwerk” Ing. H.H.H.M. de Vaan Auditor, Arbiter, Docent, Hoofd Uitvoering (Otium c. d.)
Versie: 2015
zorg dat alles in orde is zorg voor vertrouwen zorg voor een alternatief
• het aantal panden en de spreiding daarvan over de gemeente, waarvan de gemeente weet of behoort te weten dat zij kwetsbaar zijn voor wateroverlast • in hoeverre deze kwetsbaarheid voortvloeit uit omstandigheden die aan de eigenaren zijn toe te rekenen • de financiële middelen die de gemeente ter beschikking heeft om haar verplichtingen na te komen of er sprake is (geweest)van een redelijk beleid bij de aanleg van de riolen, de actuele stand van de techniek en de basis waarop is bepaald welke maatregelen financieel gezien redelijkerwijs genomen zijn, gelet op de aard en het risico van het gevaar.
NIEUWBOUW- EN HERSTRUCTURERINGSPROJECTEN Om wateroverlast te voorkomen dienen tegenwoordig alle nieuwbouw- en herstructureringsprojecten in principe waterneutraal worden uitgevoerd. In eerste instantie wordt geprobeerd te voorkomen dat er negatieve effecten op grond- en oppervlaktewater zijn. Dit wil zeggen: Regenwater zo veel mogelijk bovengronds te bergen en te infiltreren om verdroging te voorkomen Regenwater eventueel te bergen en vertraagt af te voeren naar oppervlaktewater In uitbreidingsgebieden dient waterneutraal gebouwd te worden en wordt dus 20-40 mm berging in een infiltratievoorziening of in oppervlaktewater geëist Als dit binnen het plangebied niet mogelijk is wordt er pas buiten het plangebied gecompenseerd. Eventueel zou de berging ook kunnen worden gerealiseerd in de vorm van een waterbergingsbank, (uitruil van waterberging tussen verschillende plannen) als de nieuwbouw niet leidt tot wateroverlast Ter bescherming van bodem en grondwater dient infiltratie van water vanaf wegen een zuiverende stap te ondergaan (b.v. zandfilter of lavakoffer). Bij lozing op oppervlaktewater gelden de lozingseisen van het Waterschap.
DEKSELSE PUTTEN Gemeenten krijgen regelmatig te maken met weggebruikers die hen aansprakelijk stellen voor schade die is ontstaan door uit de weg losgekomen putdeksels. Dit gevaar doet zich vooral voor bij extreme regen. Als de riolering het extra water niet meteen kan verwerken, kunnen putdeksels door de hoge riooldruk loskomen. Ook zetten vandalen soms (‘s nachts) putten en trottoirkolken open, met alle gevolgen van dien. De gemeente moet de volgende zaken tegen elkaar afwegen: hoe groot is de kans op mogelijke schade door wateroverlast bij hevige regen en in hoeverre is schade te voorzien de aard, ernst en omvang van die schade hoe bezwaarlijk is het treffen van maatregelen. Hierbij moet de gemeente vooral ook de financiële consequenties en de (beperkte) beschikbare financiële middelen meenemen. Omdat het hier om een risicoaansprakelijkheid gaat, kan de gemeente zich in dit soort gevallen niet beroepen op onbekendheid met een gebrek, tijdig uitgevoerd onderhoud en inspecties of acties van vandalen. Hiermee heeft de benadeelde dus bewijsvoordeel. De theoretische capaciteit van een kolk wordt feitelijk bepaald door de afvoercapaciteit van de leiding waarop de kolk is aangesloten. Dit is in de meeste gevallen een kunststof PVC leiding met een diameter van 125 mm; Het principe is vergelijkbaar met de afvoer van een badkuip: als er minder uitstroomt dan er inkomt, loopt het bad over. Volgens de hydraulische afvoerformule heb ik de capaciteit van een 125 mm leiding berekend op 8 l/sec., terwijl de grafiek van de kunststofleverancier Wavin voor een dergelijke leiding een capaciteit van 10 l/ sec. aangeeft. Dit betekent dat voor een regenbui met een intensiteit van 70l/sec/ha voor de afwatering per hectare (= 10.000 m ²) 7 à 9 kolken nodig zijn ofwel ca. 1000 m ² afvoerend oppervlak per kolk . Audentis Fortuna Juvat
Pagina 7 van 10
De kunst van “Straatbouw &Straatwerk” Ing. H.H.H.M. de Vaan Auditor, Arbiter, Docent, Hoofd Uitvoering (Otium c. d.)
Versie: 2015
zorg dat alles in orde is zorg voor vertrouwen zorg voor een alternatief
Om opeenhoping van water op de verharding zo veel mogelijk te voorkomen dient conform de “ Leidraad Rioleringen “ de inzameling van regenwater vanaf een verhard oppervlak tot circa 100 m² per kolk beperkt te blijven.
6.3. PRAKTISCHE BEPALING AANTAL KOLKEN Bij normaal straatwerk dient hemelwater in beginsel zo veel mogelijk langs het oppervlak te worden afgevoerd. Om dit te bevorderen en om te voorkomen dat de gebruiker hinder ondervindt van een laagje water op de rijweg, is in de elementenverharding een afschot van minimaal 20 mm/m¹ en voor in de goten minimaal 5 mm/m¹ nodig. Bij grotere vlakken zoals pleinen, met vlakkere elementenverharding (zoals tegels), kan voor de afwatering worden volstaan met een afschot van 10 – 15 mm/m ¹. Bij de capaciteitsbepaling van hemelwaterafvoerleidingen worden theoretische uitgangspunten gehanteerd. Meestal wordt voor stedelijke uitbreidingen gerekend met de RIONED – regenbui L08 met neerslaggegevens van 20 mm in 1 uur. Dit komt neer op een hoeveelheid neerslag van 0,055 l/sec. De capaciteit van een kolk wordt feitelijk bepaald door de afvoercapaciteit van de leiding waarop de kolk is aangesloten. Dit is in de meeste gevallen een kunststof PVC leiding met een diameter van 125 mm; het principe is vergelijkbaar met de afvoer van een badkuip: als er minder uitstroomt dan er inkomt, loopt het bad over. Volgens de hydraulische afvoerformule heb ik de capaciteit van een 125 mm leiding berekend op 8 l/sec. terwijl de tabel van de kunststofleverancier Wavin voor een dergelijke leiding een capaciteit van 26,4 m³/uur ofwel 7,3 l/ sec. aangeeft. Dit betekent dat theoretisch de waterafvoerende capaciteit van één kolk ca.130 m² bedraagt8; uitgaande van de RIONED- regenbui L08 van 0,055 l/sec. en een leidingcapaciteit van 7,3 l/sec. In de praktijk is deze capaciteit groter omdat tijdens en na een regenbui verdamping van de neerslag plaats vindt en ook nog infiltratie van regenwater in de bodem, via de voegen9 van de elementenverharding. Om opeenhoping van water op de verharding zo veel mogelijk te voorkomen dient conform de “ Leidraad Rioleringen “ van RIONED de inzameling van regenwater vanaf een verhard oppervlak tot circa 100 m² per kolk beperkt te blijven. In normale woongebieden is het gebruikelijk om kolken in wegen en straten te plaatsen op afstanden variërend van 16 tot maximaal 24 m. Voor straten en wegen, met verhoogde trottoirbanden, is namelijk een grotere kolkafstand dan 24 m. technisch niet mogelijk, vanwege het “zicht” aan de band en de gootconstructie. Het aantal kolken wordt dus in de praktijk in de meeste gevallen niet bepaald door de afvoercapaciteit, maar door geheel andere factoren. In de praktijk betekent dit gemiddeld voor de normale straten en wegen, met een verhoogde trottoirband, een gemiddelde kolkafstand van 20 m. Bij een dwarsprofiel met een zogenaamd eenzijdig afschot en een straatbreedte van 8 m resulteert dit per kolk in een gemiddeld afvoerend oppervlak van 20 × 8 = 160 m ². Het is mijn inziens zinloos en onnodig duur om kolken op een kleinere afstand van elkaar te plaatsen dan 16 8
Het is nog niet zo lang geleden dat met aanzienlijk hogere afvoercapaciteiten van kolken rekening werd gehouden ( van 300 tot 600 m² verhard oppervlak). Dit houdt verband met het hanteren van andere maatgevende neerslag gegevens. 9
Volgens Belgische ontwerpnormen zal bij nieuwe bestrating 20% van de neerslag via de voegen in de wegconstructie dringen (bij een normaal afschot van het straatwerk). Audentis Fortuna Juvat
Pagina 8 van 10
De kunst van “Straatbouw &Straatwerk” Ing. H.H.H.M. de Vaan Auditor, Arbiter, Docent, Hoofd Uitvoering (Otium c. d.)
Versie: 2015
zorg dat alles in orde is zorg voor vertrouwen zorg voor een alternatief
m¹ , tenzij de indeling van het af te wateren gebied daarom vraagt. Op parkeerdaken wordt meestal gerekend met één kolk per 50 m². In bochten en bij kruispunten moeten kolken op kortere afstanden worden geplaatst om de afstroming sneller tot stand te brengen, net als bij hellende wegen. Alternatieven voor kolken zijn onder andere lijnafwatering en waterdoorlatende bestratingen. Het is belangrijk dat het omliggende straatwerk na het aftrillen gelijk met of maximaal 5 mm boven de kolkdeksel ligt. Bij de toepassing van molgoten moet bijzondere aandacht worden besteed aan de voegvulling. In deze goten zal fijn materiaal immers gemakkelijk kunnen uitspoelen. Ook de fundering onder de goten vereist enige extra zorg, omdat deze ondergrond erg nat kan worden. Het verdient aanbeveling om de verdichting nabij de kolken zorgvuldig uit te voeren en deze verdichting op de juiste kwaliteit te controleren.
6.4. ONDERHOUD KOLKEN Als een kolk vol zit met zand, vuil of afgevallen blad, dan blijven er na een fikse regenbui onnodig grote plassen water op het straatwerk staan. Dit veroorzaakt overlast en kan tot gevaarlijke verkeerssituaties leiden. Daarom is het belangrijk dat kolken regelmatig worden gereinigd en leeggezogen10. Een groot deel van alle straat- en trottoirkolken wordt gereinigd wanneer de opvangbak van de kolk nog niet vol is. Uit ervaringscijfers blijkt dat de vervuiling per wijk of gebied enorm uiteenloopt. Zoals door: Staan er bomen? Wat voor type bomen? Is het een winkelgebied? Is het vlak bij een school? Staan er vaak auto’s geparkeerd? Zijn er trottoirbanden? Kan het water afstromen als de kolk verstopt is? De manier waarop de straat wordt geveegd en de methode van gladheidsbestrijding speelt daarbij ook een belangrijke rol. In beginsel zijn de reinigingsmethoden zijn erop gebaseerd dat alle kolken op vastgestelde tijdstippen een of meerder malen per jaar worden gereinigd, ongeacht de vraag of een kolk nu wel of niet gevuld is met slib. Tijdens het reinigen van de kolken wordt de technische staat van elke kolk genoteerd en tevens de eventuele gebreken. Op basis van deze extra informatie kan de gemeente dan deze gebreken laten verhelpen, zodat de kolken in optimale conditie blijven. De inventarisatie van de kolken kan tegenwoordig ook door middel van GPS-technologie. Hiertoe wordt de arm van een kolkenzuiger uitgerusten met een GPS-ontvanger die de positie van iedere kolk kan vaststellen met inbegrip van de gegevens over eventuele gebreken, de datum en het tijdstip van reiniging. Op deze manier kan zonder tijdverlies gelijktijdig gereinigd en geïnventariseerd worden. De posities worden bepaald in het RD-coördinatenstelsel. De kolken en gebreken kunnen ook grafisch worden weergegeven. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de gemeentelijk "Grootschalige Basiskaart Nederland" (GBKN). Door gebruik te maken van iconen, wordt een duidelijk beeld gegeven van de uitgevoerde werkzaamheden en eventuele gebreken die hersteld moeten worden.
10
Deze mensen worden al lang geen putjesscheppers meer genoemd. Hoewel er nog wel vaak ”opscheppers” bij zijn. Een putjesschepper was oorspronkelijk iemand die beerputten leegmaakte. Dat is dus wat anders dan de huidige putten op straat, want in de beerputten zat poep. Een putjesschepper was dus eigenlijk een poepschepper, een opruimer van menselijke fecaliën. Het is dus niet zo gek dat het beroep van putjesschepper in laag aanzien stond. Dit verklaart meteen de overdrachtelijke betekenis van putjesschepper, te weten: 'iemand met een zeer onaanzienlijk beroep, van geringe stand'. Audentis Fortuna Juvat
Pagina 9 van 10
De kunst van “Straatbouw &Straatwerk” Ing. H.H.H.M. de Vaan Auditor, Arbiter, Docent, Hoofd Uitvoering (Otium c. d.)
Versie: 2015
Audentis Fortuna Juvat
zorg dat alles in orde is zorg voor vertrouwen zorg voor een alternatief
Pagina 10 van 10