VeVa monitor Ervaringen en vertrekredenen van leerlingen 2012/2013
Datum Status
November 2013 Definitief 1.1
Definitief | VeVa monitor | November 2013
Colofon
Divisie Personeel en Organisatie Defensie Trends, Onderzoek en Statistiek Herculeslaan 1 Postbus 90004 3509 AA Utrecht Contactpersoon
Drs. C.P.H.W. van de Ven Sr. Onderzoeker /Adviseur T 030 218 60 90 MDTN *06 560 86090
[email protected]
Opdrachtgever Auteur(s)
Defensie / ECABO Odile Sondermeijer Laura Vleeming Cyril van de Ven P-13-015/ TOS 13-010
Projectnummer
Pagina 2 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Inhoudsopgave Colofon ........................................................................................................ 2 Managementsamenvatting .......................................................................... 5 1
Inleiding ............................................................................................... 7
1.1 Achtergrond...........................................................................................................7 1.2 Veiligheid en vakmanschap ...................................................................................7 1.3 Aanleiding ..............................................................................................................8 ROC’s........................................................................................................................8 Defensie ...................................................................................................................8 ECABO ......................................................................................................................8 1.4 Doelstelling ............................................................................................................8 1.5 Onderzoeksopzet ...................................................................................................9 1.6 Respons .................................................................................................................9 1.1 2
3
1.7 Leeswijzer ................................................................................................10
Lijst met definities en onderzoeksgroep ............................................. 12
2.1
Lijst met definities, begrippen en afkortingen ..............................................12
2.2
Beschrijving onderzoeksgroep.......................................................................12
Resultaten .......................................................................................... 15
3.1
Informatie over de opleiding .........................................................................15
3.2
Redenen om voor een VeVa-opleiding te kiezen ..........................................16
3.3
Ervaringen tijdens de VeVa-opleidingen .......................................................18
3.3.1
Het niveau van de opleiding ..............................................................18
3.3.2
Tevredenheid over de opleiding ........................................................20
3.4.3
Niveau van de BPV .............................................................................21
3.3.3
Begeleiding, organisatie en afstemming van ROC en Defensie.........24
3.3.4
Waardering VeVa-opleiding ..............................................................27
3.4
Blessures ........................................................................................................27
3.5
Toekomstbeeld militaire opleiding ................................................................30
3.6
Toekomstbeeld baan als militair ...................................................................32
Pagina 3 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
3.7
Stoppen met de VeVa-opleiding ................................................................... 32
3.7.1
4
3.8
Na de VeVa-opleiding.................................................................................... 34
3.9
Voorgenomen plannen na afronding van de VeVa-opleiding ....................... 35
Vergelijkingen met andere ervaringscijfers ........................................ 36
4.1
5
Overleg op school over beëindigen van de opleiding ....................... 34
Job-monitor 2012 .......................................................................................... 36
4.1.1
Realistische informatie vooraf .......................................................... 36
4.1.2
Tevredenheid met lesmaterialen op het ROC ................................... 37
4.1.3
Omgang met docenten op het ROC .................................................. 37
4.1.4
Tevredenheid over begeleiding door school ..................................... 37
4.1.5
Tevredenheid over begeleiding leerbedrijf / Defensie ...................... 38
4.1.6
Oordeel over sfeer............................................................................. 38
Bijlagen ............................................................................................... 39
5.1
Respons per ROC ........................................................................................... 39
5.2
Vergelijking met Job-monitor ....................................................................... 40
Pagina 4 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Managementsamenvatting Met de MBO opleiding Veiligheid en Vakmanschap (VeVa) wil Defensie een substantieel deel van de inname van personeel laten plaatsvinden. Om alle hierbij betrokken partijen in de informatiebehoefte omtrent de opleiding te voorzien is in schooljaar 2011/2012 gestart met een monitor VeVa opleiding. De deelnemende ROC’s hebben een toegesneden rapportage over hun respons ontvangen. Het voorliggende rapport is gebaseerd op de aggregeerde informatie van deze ROC’s. Voor schooljaar 2012/2013 staan voor aanvang 2457 leerlingen ingeschreven bij de 31 ROC’s die de VeVa-opleiding aanbieden verspreid over 35 locaties. Op 24 locaties hebben klassikale afnamen plaatsgevonden waardoor het responspercentage van scholen uitkomt op 69%. De informatiebronnen voor voorlichting over de opleiding die leerlingen het meest hebben gebruikt zijn: informatiedagen ROC, internetsites, open dagen Defensie, voorlichting op school en vrienden/ vriendinnen. De belangrijkste redenen om voor een VeVa-opleiding te kiezen zijn: leuk, uitdagend beroep, opleiding leuk/ interessant, goede vakopleiding en baan met aanzien en status. Het gemiddelde rapportcijfer die leerlingen die leerlingen toekennen aan de organisatie op het ROC is een 6,6. De organisatie tijdens de Beroeps Praktijk Vorming (BPV) periodes worden gemiddeld met een 7,2 gewaardeerd.
‘Het is een goede, sportieve opleiding met veel uitdagingen en de weg naar een mooie baan bij Defensie.’
Het niveau van de vakken leren/loopbaan/burgerschap, Nederlands, Engels en wiskunde wordt door de leerlingen als passend ervaren. Deze vakken worden eerder als makkelijk dan als moeilijk beschouwd. Verreweg de meeste deelnemers vinden het niveau van de onderdelen (introductieperiode, oriëntatieperiode, lesonderdeel veiligheid, lesonderdeel vakmanschap en lichamelijke oefening/fysieke training) passend. Ruim de helft van de deelnemers is tevreden tot zeer tevreden over de opleiding op het ROC (lesonderdelen veiligheid, lesonderdelen vakmanschap, lesmaterialen, omgang met docenten, omgang met militaire instructeurs, sfeer op het ROC), behalve over het portfolio en de lesmaterialen.
‘Iedereen kan goed met elkaar omgaan, omdat iedereen dezelfde interesses heeft. Ook wordt op school alles goed geregeld. Doordat de leraren en instructeurs goede inzet tonen en iets voor ons over hebben.’
Verreweg de meeste deelnemers vinden de zwaarte van de onderdelen van de BPV passend. De deelnemers vinden de introductieperiode en bedrijfsoriëntatie tijdens de BPV het vaakst makkelijk of te makkelijk. Door ruim een vijfde worden deze onderdelen zo ervaren. Lichamelijke oefening en de proeve van bekwaamheid worden door hen het vaakst als moeilijk ervaren, door één op de zeven deelnemers.
Pagina 5 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Verreweg de meeste deelnemers zijn tevreden of neutraal over de BPV. Slechts een kleine minderheid van de deelnemers is hierover ontevreden of zeer ontevreden. Over de sfeer tijdens de BPV en over de wijze waarop militaire instructeurs met hen omgaan zijn de deelnemers het meest vaak tevreden en/ of zeer tevreden. In het algemeen zijn de deelnemers tevreden tot neutraal over de begeleiding en organisatie. De deelnemers zijn het vaakst tevreden over de begeleiding en organisatie door Defensie. Het vaakst ontevreden zijn zij over de afstemming tussen Defensie en school.
‘Ik heb de BPV als interessant ervaren, omdat je tijdens de BPV kon proeven van het werk en leven als militair. Ik voelde mij op mijn gemak en had het naar mijn zin. Ook ik heb mijn knakmoment gehad en ben daar naar eigen mening sterker uitgekomen.’
Op een aantal vragen over ervaringen tijdens de opleiding kan een vergelijking worden gemaakt met de landelijke Job-monitor. De ervaringen van de VeValeerlingen zijn ofwel identiek (tevredenheid over informatievoorziening, en lesmaterialen) of iets positiever (begeleiding door school en organisatie, omgang met docenten en sfeer) dan het landelijk gemiddelde. Ruim de helft heeft gedurende de periode op de opleiding een of meer blessures opgelopen: 35% loopt een blessure op het ROC op, 32% tijdens de BPV en 27% buiten school of BPV. Knieblessures komen het meeste voor, bij bijna een kwart (23%) van de deelnemers. Eén op de zes deelnemers loopt een blessure aan de enkel en ongeveer een even groot deel aan het scheenbeen op. 80% van de deelnemers verwacht dat de militaire opleiding (zeer) goed bij hen zal passen. Over het algemeen vinden de deelnemers de genoemde kenmerken van het werken als militair aantrekkelijk of zeer aantrekkelijk. Het hoogst scoren lichamelijk bezig zijn en werksfeer. De meest genoemde reden van vertrek is een blessure of de ervaring dat de opleiding lichamelijk te zwaar is. Ook vinden stoppers dat de opleiding niet aan de verwachting voldoet. Het grootste deel van de stoppers gaat een andere opleiding volgen, al of niet aan een andere school.
‘Ik zie mezelf niet meer als militair werken. De opleiding voldeed ook totaal niet aan mijn verwachtingen. Qua behandeling tijdens de BPV voelde ik me net een machine, geen mens.’
Van de 1.415 deelnemers die deze vraag hebben beantwoord, geven 1.160 deelnemers (78%) aan na afronding van de opleidingen te gaan werken bij Defensie en 5 deelnemers geven aan een VeVa-opleiding op een hoger niveau te gaan volgen. 6% gaat een andere opleiding volgen, waarvan de meesten op mboniveau. Eén op de twaalf deelnemers (8%) heeft nog geen toekomstplannen. ‘Ik denk dat het een zware, uitdagende en spannende tijd gaat worden.’
Pagina 6 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
1
Inleiding
1.1 Achtergrond Voor u ligt het rapport van het onderzoek dat gehouden is onder leerlingen Veiligheid en Vakmanschap (VeVa) schooljaar 2012-2013: de monitor VeVa. In dit schooljaar is dit onderzoek voor de tweede keer gehouden. Dit rapport beschrijft de ervaringen van leerlingen tijdens de start van hun opleiding, brengt in kaart waarom leerlingen eventueel uitvallen en waar leerlingen later aan de slag willen op de arbeidsmarkt. Dit is het tweede schooljaar dat de monitor VeVa loopt. Het is de intentie van Defensie en ECABO om leerlingen VeVa structureel te monitoren, zodat zij over een langere periode gevolgd worden en ook inzichtelijk gemaakt wordt waar zij uiteindelijk op de arbeidsmarkt terecht komen. De opdrachtgever van het onderzoek is de sectorraad Defensie. Het onderzoek is gezamenlijk uitgevoerd door ECABO en Defensie. ROC’s, die deze opleiding aanbieden, hebben dit onderzoek ondersteund. 1.2 Veiligheid en vakmanschap Leerlingen kunnen binnen het mbo-onderwijs op 31 ROC’s in Nederland een opleiding volgen die hen voorbereidt op een baan als militair bij Defensie. Deze opleiding wordt Veiligheid en Vakmanschap (VeVa) genoemd. De leerling volgt een algemeen deel (veiligheid en algemene mbo vaardigheden). Daarnaast kiest de leerling een specifieke vakrichting, bijvoorbeeld maritiem of zorg. De onderstaande kwalificaties maken deel uit van de VeVa-opleiding en zijn allen in dit onderzoek meegenomen. Vliegtuigonderhoud (VOT) wordt onderwezen per september 2013 en valt daarmee buiten de scope van het onderzoek. Vakrichting
Kwalificatiedossier
Profiel (niveau)
Grondoptreden (GROP)
Veiligheid & vakmanschap
Aankomend medewerker grondoptreden (2)
Maritiem (MAR)
Veiligheid & vakmanschap
ICT (ICT)
ICT-medewerker
Zorg (Zorg)
Helpende zorg & welzijn
Helpende zorg & welzijn (2)
Verzorgende-IG
VVT (3)
Logistiek (LOG)
Logistiek medewerker
Logistiek medewerker (2)
Logistiek teamleider
Logistiek teamleider (3)
Bedrijfsautotechniek (BAT)
Bedrijfsautotechniek
Bedrijfsautotechnicus (2)
Eerste medewerker bedrijfsautotechniek
Eerste bedrijfsautotechnicus (2)
Bouw (SMG)
Onderhoud- en verbouwbedrijf
Service medewerker gebouwen (2)
Mechatronica (MAT)
Machinebouw mechatronica
Monteur mechatronica (2)
Aankomend onderofficier grondoptreden (3) Aankomend medewerker maritiem (2) Aankomend onderofficier maritiem (3) Medewerker ICT (2) Medewerker beheer ICT (3)
Monteur tester mechatronica (3)
Voor meer informatie zie: www.veiligheidenvakmanschap.nl
Pagina 7 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
1.3 Aanleiding Defensie, de ROC’s en ECABO willen om verschillende redenen structureel in kaart brengen hoe leerlingen de VeVa-opleiding ervaren, waarom zij eventueel uitvallen en waar zij op de arbeidsmarkt terecht komen. Om de krachten te bundelen en te voorkomen dat er verschillende separate ad-hoc onderzoeken plaatsvinden is besloten jaarlijks een gezamenlijk onderzoek uit te voeren onder leerlingen VeVa. ROC’s ROC’s willen natuurlijk voor hun leerlingen onderwijs verzorgen dat goed aansluit op de arbeidsmarkt. Om de kwaliteit en het rendement van het onderwijs te verhogen willen de ROC’s de redenen van uitval in kaart brengen om zo de inhoud van hun opleiding en de zorg voor leerlingen te verbeteren. Defensie Een doelstelling van Defensie is om een substantieel deel van de instroom van manschappen en onderofficieren via de ROC opleiding VeVa te laten verlopen. Defensie wil de uitval van de VeVa-opleiding in kaart brengen met als doel onwenselijke uitval zo veel mogelijk te voorkomen, het rendement van de opleiding te verbeteren en de instroomketen te optimaliseren. ECABO ECABO is het ‘kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven’ voor de economischadministratieve, ICT- en tevens de veiligheidsberoepen. ECABO is een van de zeventien kenniscentra die ons land telt. De kenniscentra vormen samen de schakel tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven. Vanuit een gezamenlijk doel: een arbeidsmarkt in balans voor iedereen. De centrale doelstelling van ECABO is te komen tot een zo goed mogelijke aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt. Om dit te realiseren verricht ECABO o.a. onderzoek naar de arbeidsmarktrelevantie van de ECABOopleidingen en de ontwikkelingen binnen een beroep en opleiding. 1.4 Doelstelling Het onderzoek heeft de volgende drie doelstellingen: 1. Structureel in kaart brengen hoe leerlingen Veva de opleiding beleven; 2. Structureel de redenen van uitval van de VeVa-opleiding in kaart brengen; 3. Structureel in kaart brengen van de positie op de arbeidsmarkt van gediplomeerde leerlingen VeVa. De subdoelstelling van dit onderzoek is antwoord krijgen op de onderstaande vragen: Welke school- en beroepskeuzemotieven heeft de leerling om de VeVa-opleiding te volgen? Welke leerling (bijvoorbeeld: vooropleiding en geslacht) volgt welke VeVaopleiding (bijvoorbeeld: vakrichting en niveau)? Hoe ervaart de leerling VeVa de opleiding? Welke redenen zijn er voor voortijdige doorstroom en uitval? Binnen welk functiecluster worden de geslaagde leerlingen VeVa, zowel intern Defensie als daarbuiten, werkzaam? Naar aanleiding van de monitor 2011-2012 is aan deze doelstellingen toegevoegd: Meer inzicht krijgen in de blessures die VeVA leerlingen oplopen (oorzaak, locatie, aard)
Pagina 8 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
1.5 Onderzoeksopzet Dit onderzoek is voor het eerst gehouden in schooljaar 2011-2012. Dat jaar lag de nadruk bij leerlingen die in dat jaar zijn gestart met een VeVa-opleiding. In schooljaar 2012-2013 is dit onderzoek voor de tweede keer uitgevoerd. De onderzoeksgroep 2012-2013 is een goede weerspiegeling van wat op dit moment in opleiding is. Dat betekent dat leerlingen die in 2012 zijn gestart de grootste groep vormen. De duur van het onderzoek is onbepaald en zal in beginsel jaarlijks worden verlengd. Aan de leerlingen wordt op onderstaande momenten een online vragenlijst voorgelegd: Ongeveer een halfjaar na start van het schooljaar (eind februari) Aan het einde van de opleiding (diploma en voortijdige uitval) Eén jaar na het behalen van het diploma De vragenlijsten worden door de leerlingen groepsgewijs in eenzelfde periode op het ROC via het internet afgenomen. Het ROC stelt hiervoor tijd en een lokaal met apparatuur beschikbaar. De vragenlijst staat doorlopend open voor leerlingen die voortijdig stoppen met een Veva opleiding. De leerling vult op school op het moment van stoppen online de vragenlijst in. De resultaten van het onderzoek worden verwerkt in een algemeen geanonimiseerd rapport (niet herleidbaar naar individuele scholen of personen). Daarnaast ontvangt elke deelnemende school een rapport waarbij de resultaten van het eigen ROC zijn afgezet tegen de resultaten van alle ROC’s. Dit rapport bespreekt de algemene resultaten van de gegevens die verzameld zijn in de periode september 2012 tot en met juni 2013. 1.6 Respons In schooljaar 2012-2013 is de opleiding Veva aangeboden op 31 verschillende ROC’s verdeeld over 34 locaties. De opzet is dat iedereen die start met de opleiding na ½jaar een vragenlijst invult alsmede kort voor het afronden van de opleiding. Dit laatste moment varieert dus naar gelang de duur van de opleiding. Het is daarom lastig om met de onderzoeksgroep synchroon te laten lopen met de totale populatie in opleiding. De initiële verhouding aan de start is daarom als leidend genomen bij het bepalen van de representativiteit van de respons. Tabel 1.2 Aantal inschrijvingen en respons Cohort 2010 2011 2012
niveau 2
start
respons
start
respons
1225
12
59%
9%
3
843
118
41%
91%
2
1414
348
65%
65%
3
769
190
35%
35%
2
1721
638
70%
70%
3
736
282
30%
30%
Pagina 9 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
De verhoudingen voor wat betreft niveau is voor zowel 2011 als 2012 exact gelijk. De onderzoeksgroep is dus een goede weerspiegeling van de populatie wat betreft niveau. Daar waar de resultaten van de leerlingen van de niveaus 2 en 3 verschillen, wordt hierover melding gemaakt. Tot aan juni 2013 hebben van de 35 ROC locaties er 24 (69%) een of meerdere klassikale afnamen laten plaatsvinden. Dat zijn vier locaties minder dan vorig jaar toen het responspercentage 80% bedroeg. Met een totaal aantal respondenten dat de opleiding is gestart in 2012 van 920 leerlingen op het aantal inschrijvingen van 2457 komt het responspercentage uit op 37%. Het daadwerkelijke aantal leerlingen in opleiding fluctueert – zoals gewoonlijk bij opleidingen – en is dus sterk afhankelijk van het moment van meten. In tabel 1.3 is het meetmoment juni 2013 en hiermee wordt een indicatie gegeven van de aantallen en respons naar vakrichting en niveau. Tabel 1.3 Aantallen VeVa-leerlingen in juni 2013 in opleiding en respons respons niveau 2
aantal niveau 2
aantal niveau 3
aantal totaal
1.678
1.229
2.907
806
479
1285
Logistiek (LOG)
28
87
115
35
3
38
Zorg (ZORG)
15
44
59
6
10
16
Maritiem (MAR)
75
54
129
5
22
27
153
39
192
19
20
39
ICT (ICT)
39
69
108
42
14
56
Mechatronica (MECH)
90
95
185
20
22
42
124
51
175
59
12
71
2.202
1.668
3.870
999
589
15881
Vakrichting
Grondoptreden (GROP)
Bedrijfsautotechniek (BAT)
Bouw (SMG) Totaal
respons niveau 3
Respons -totaal
Uit tabel 1.3 valt op te maken dat de onderzoeksgroep een redelijke representatieve weergave is van de populatie in opleiding. Aangezien de niveaus en vakrichtingen aardig overeenkomen – en daarbij de leerlingaantallen bij de verschillende vakrichtingen in de loop van het schooljaar fluctueren – zullen geen wegingen worden toegepast. 1.1
1.7 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 is een lijst met definities, begrippen en afkortingen weergegeven en wordt de onderzoeksgroep beschreven. Hoofdstuk 3 beschrijft de resultaten van het onderzoek.
1 Van twee respondenten is het niveau ofwel de vakrichting niet bekend.
Pagina 10 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
3.1 gaat in op de wijze waarop de leerling informatie inwon over de opleiding. o 3.2 gaat in op de redenen om voor de VeVa-opleiding te kiezen. o 3.3 bespreekt de ervaringen van de leerling tijdens de Veva-opleiding (op school en tijdens de beroepspraktijkvorming). Zowel het niveau als de mate van tevredenheid komt hierbij aan de orde. o 3.4 gaat in op eventuele blessures van leerlingen. o 3.5 geeft het beeld weer dat de leerlingen hebben van de verkorte militaire opleiding. o 3.6 beschrijft wat leerlingen verwachten van/tijdens hun werk als militair. o 3.7 gaat in op de belangrijkste redenen om te stoppen met de VeVaopleiding o 3.8 beschrijft wat de plannen van de stoppers zijn. o 3.9 gaat tenslotte in op de voorgenomen plannen van leerlingen na succesvolle afronding van de VeVa-opleiding. In hoofdstuk 4 wordt een vergelijking met de resultaten van vorig jaar en met de Job-monitor gemaakt. o
Pagina 11 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
2
Lijst met definities en onderzoeksgroep
2.1
Lijst met definities, begrippen en afkortingen Voor een goede begripsvorming volgen hier op alfabetische volgorde enkele gebruikte definities, begrippen en afkortingen. Blijver: een leerling die aan de opleiding de opleiding volgt is of deze succesvol heeft afgerond BPV: Beroeps Praktijk Vorming voor Veiligheid en Vakmanschap Doorstroom: een leerling die een VeVa diploma heeft gehaald en die vervolgens nog een MBO opleiding volgt met een hoger niveau Gediplomeerde: een leerling die een VeVa diploma heeft behaald CLAS: Commando Landstrijdkrachten CLSK: Commando Luchtstrijdkrachten CZSK: Commando Zeestrijdkrachten KMar: Koninklijke Marechaussee Startkwalificatie: Havo/ VWO diploma of minimaal MBO diploma op niveau 2 Stopper/ uitval: een leerling die zonder diploma stopt met de VeVa-opleiding Switchen/ wisselaar: een leerling die binnen VeVa een andere vakrichting kiest
2.2
Beschrijving onderzoeksgroep De onderzoeksgroep bestaat uit 1.590 leerlingen die aan een van de 31 ROC’s de opleiding VeVa volgen (1.485) of deze voortijdig (105) hebben verlaten. Tabel 2.1 Respondenten naar status en startjaar Startjaar
Stoppers
Blijvers
Totaal
12
121
133
25
512
537
68
852
920
105
1485
1590
2010 2011 2012 Totaal
Van de respondenten is 93% mannelijk en de gemiddelde leeftijd van de respondenten is 17¾ jaar. Een derde deel van de respondenten is 17 en eenzelfde deel is 18 jaar.
Pagina 12 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Figuur 2.1 Verdeling respondenten naar leeftijd en niveau 40% 30% niveau 2
20%
niveau 3
10% 0% 15 16 17 18 19 20 21 22 23
Bovenstaande figuur toont de verdeling van de respondenten naar niveau en leeftijd. Onder de 17-jarige respondenten bevinden zich naar verhouding meer respondenten op niveau 2 dan op niveau 3. Bij de overige leeftijdscategorieën zijn de verschillen kleiner. VMBO Theoretische leerweg wordt als vorige opleiding het vaakst genoemd (32%) door de respondenten VeVa 32%. De vooropleiding hangt samen met het niveau van de VeVa-opleiding zoals in tabel 2.2 is weergegeven. Tabel 2.2 Verdeling respondenten vorige opleiding en naar niveau VeVa Vorige opleiding
niveau 2
niveau 3
Totaal
VMBO Basisberoepsgerichte leerweg
27%
1%
17%
VMBO Kaderberoepsgerichte leerweg
21%
28%
23%
5%
8%
6%
27%
41%
32%
VMBO Gemengde theoretische leerweg VMBO Theoretische Leerweg MBO niveau 1
3%
2%
MBO niveau 2
5%
4%
5%
MBO niveau 3
1%
1%
1%
MBO niveau 4
3%
4%
3%
Anders
4%
11%
7%
VMBO Kaderberoepsgerichte of Gemengde theoretische leerweg2
4%
2%
3%
Totaal
999
589
1588
2 In de vorige versie van de vragenlijst werd nog geen onderscheid tussen deze opleidingen gemaakt.
Pagina 13 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
VMBO Theoretische leerweg is voor de respondenten die de VeVa opleiding op niveau 3 volgen, veruit de meest voorkomende vooropleiding. Op enige afstand volgt de VMBO Kaderberoepsgerichte of Gemengde theoretische leerweg.
Figuur 2.2 Verdeling respondenten naar sector vorige opleiding en niveau 40% 30% 20% 10%
niveau 2
%
niveau 3
De meeste respondenten hebben een vooropleiding in de sector Techniek en Economie gevolgd. Het aantal respondenten met een vooropleiding in de sector Landbouw is gering. De leerlingen is gevraagd aan te geven voor welk krijgsmachtdeel zij in opleiding zijn. Figuur 2.3 Keuze van krijgsmachtdeel
Landmacht (CLAS) Marine (CZSK) Luchtmacht (CLSK) Nog geen keuze anders
De meerderheid (72%) van de respondenten is in opleiding voor de Landmacht. Bijna één op de vijf respondenten heeft gekozen voor de Marine.
Pagina 14 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
3
Resultaten
3.1
Informatie over de opleiding De eerste vragen gaan over de wijze waarop informatie is ingewonnen en de redenen om te kiezen voor een Veva-opleiding. Figuur 3.1 Wijze waarop informatie is ingewonnen over de VeVa-opleiding Wijze waarop informatie is ingewonnen over de VeVa-opleiding Informatiedagen ROC Internetsites Open dagen Defensie Voorlichting op school Vrienden/vriendinnen Familie Folders/brochures Onderwijs-/studiebeurzen Social media Anders Werkgever
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Ruim de helft van de deelnemers heeft informatie over de VeVa-opleiding ingewonnen tijdens informatiedagen op het ROC. Daarna zijn de meest gebruikte informatiebronnen de internetpagina’s van Defensie, zoals www.veva.nl en www.werkenbijdefensie.nl. Ook de open dagen bij Defensie, voorlichting op school en vrienden en vriendinnen zijn belangrijke informatiebronnen. Enkele deelnemers hebben onder ‘anders’ aangegeven kennis te hebben gemaakt met Defensie via een (snuffel)stage. Tabel 3.1 Geraadpleegde informatiebronnen naar vakrichting GROP
MAR
ICT
overig
totaal
Internetsites
45%
41%
38%
38%
43%
Sociale media
11%
5%
15%
7%
10%
Onderwijs-/studiebeurzen
8%
11%
4%
8%
8%
Informatiedagen ROC
51%
59%
54%
54%
51%
Open dagen Defensie
34%
46%
27%
33%
33%
Folders/brochures
16%
15%
9%
15%
13%
Voorlichting op school
28%
18%
31%
27%
27%
Werkgever
1%
0%
0%
0%
0%
Familie
14%
30%
15%
15%
15%
Vrienden/vriendinnen
26%
14%
35%
25%
25%
Vaker dan gemiddeld
Minder vaak dan gemiddeld
Pagina 15 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Deelnemers van de opleidingen Maritiem maakten vaker gebruik van de informatiedagen op het ROC, de open dagen en hun familie en minder vaak van vrienden/vriendinnen en sociale media. ICT’ers hebben vaker dan gemiddeld gebruik gemaakt van sociale media. Deelnemers uit het midden van het land hebben vaker (32%) gebruik gemaakt van vrienden of vriendinnen dan gemiddeld (25%). De deelnemers van het cohort 2012 hebben vaker (46%) van internetsites gebruik gemaakt dan die van het cohort 2011 (39%) en vaker van vrienden of vriendinnen (28% cohort 2012, 22% cohort 2011). Beoordeling van de informatiebronnen Aan de respondenten is gevraagd of ze van mening zijn dat ze met de verzamelde informatie een goed beeld hebben gekregen van de VeVa-opleiding. In onderstaande figuur is per bron de beoordeling weergegeven. Figuur 3.2 Beoordeling informatie 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40%
zeer goed
30%
redelijk goed
20%
enigszins
10%
redelijk slecht
0%
zeer slecht
Er is weinig verschil in beoordeling van de kwaliteit van de verkregen informatie tussen informatiebronnen. In het algemeen geven de bronnen een redelijk goed tot goed beeld van de opleiding. 3.2
Redenen om voor een VeVa-opleiding te kiezen Vijftien redenen zijn in de vragenlijst aan de deelnemers voorgelegd. Aan hen is gevraagd de belangrijkste redenen aan te kruisen, met een maximum van drie. Ook konden ze zelf een reden invullen als deze niet werd genoemd.
Pagina 16 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Figuur 3.3 Redenen om voor de VeVa-opleiding te kiezen Leuk, uitdagend beroep Opleiding leuk/interessant Goede vakopleiding Baan met aanzien en status Ik verwacht te kunnen slagen Gemakkelijk werk vinden Uitslag beroepskeuzetest Voldoende BPV-plaatsen Ik kan er veel geld mee verdienen Andere reden keuze Vrienden/familie volg(d)en ook VeVa Vorige school vond mij geschikt Opleiding is in de buurt Veel studiebegeleiding Ouders dat willen Wens ouders Opleiding is goed betaalbaar 0
200
400
600
800
1000
1200
De meest genoemde redenen zijn het vooruitzicht op een leuk en uitdagend beroep en een leuke en interessante opleiding. Deze redenen worden door respectievelijk 1.026 en 985 deelnemers gegeven. Hiermee worden deze twee redenen verreweg het meest genoemd. Een goede vakopleiding en aanzien en status van de baan en worden elk door ongeveer 380 deelnemers genoemd. Deelnemers van de opleidingen ICT geven vaker dan gemiddeld als reden
dat een baan bij Defensie status en aanzien levert (42% versus 26%) dat de beroepskeuzetest uitwees dat het beroep geschikt was (19% versus 8%) dat de opleiding in de buurt is (8% versus 3%).
Respondenten konden een toelichting op hun motivatie geven. In het tekstvak hieronder is een bloemlezing uit de antwoorden opgenomen.
‘Discipline, uitdaging, respect, professionaliteit.’ ‘Mijn broer ging ook Defensie in en ik dacht dat ik dat ook kon en misschien wel beter.’ ‘Ik kan mijn grenzen verleggen en mijn droom najagen. Ik heb altijd al bij het korps mariniers gewild en daarom ga ik me nu richten op de vooropleiding VeVa. Dan heb je makkelijke instroom bij Defensie.’ ‘Deze opleiding is geschikt voor omdat er veel variatie en praktijk in voorkomt. Ook vind ik de sfeer goed binnen Defensie en de begeleiding erg goed.’ ‘Het is een goede, sportieve opleiding met veel uitdagingen en de weg naar een mooie baan bij Defensie.’ ‘Omdat ik van kleins af aan al bij Defensie wilde werken.’
Pagina 17 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
3.3
Ervaringen tijdens de VeVa-opleidingen Aan de deelnemers zijn vragen gesteld over het niveau van en de mate van tevredenheid over onderdelen op het ROC en de beroepspraktijkvorming (BPV).
3.3.1
Het niveau van de opleiding Figuur 3.5 Het niveau van vakken van de opleiding Leren/ loopbaan/ burgerschap
te makkelijk
Nederlands
makkelijk passend
Engels
moeilijk Wiskunde
te moeilijk 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Het niveau van de vakken leren/loopbaan/burgerschap, Nederlands, Engels en wiskunde, wordt als ‘passend’ ervaren. Wiskunde wordt het vaakst als (te) moeilijk beoordeeld, door 17% van de deelnemers. Wiskunde en Engels worden elk door ongeveer één op de zeven deelnemers te makkelijk gevonden. De vakken Nederlands en Engels worden door ongeveer een derde van de deelnemers met makkelijk beoordeeld. Opvallende resultaten:
Deelnemers op niveau 3 vinden vaker dan deelnemers op niveau 2 Nederlands (13% versus 9%) en wiskunde (20% versus 13%) te makkelijk. Deelnemers Maritiem vinden vaker dan gemiddeld Leren, loopbaan en burgerschap (37% versus 28%) en Nederlands (43% versus 32%) te makkelijk. Deelnemers ICT vinden wiskunde vaker te makkelijk (33% versus 14%). Er zijn geen grote verschillen tussen de stoppers en de blijvers bij de beoordeling van het niveau van de vakken.
Figuur 3.6 Het niveau van de onderdelen van de opleiding Introductieperiode te makkelijk
Oriëntatieperiode
makkelijk
Lesonderdeel veiligheid
passend
Lesonderdeel vakmanschap
moeilijk
Lichamelijke oefening
te moeilijk 0%
20%
40%
60%
80% 100%
In het algemeen vinden verreweg de meeste deelnemers het niveau van de onderdelen passend. Een tiende van de deelnemers vindt het onderdeel lichamelijke oefening/fysieke training zwaar. Er zijn geen grote verschillen tussen de beoordelingen van deelnemers op niveau 2 en die op niveau 3.
Pagina 18 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Onderstaande figuren 3.7a tot en met 3.7e tonen de beoordeling van het niveau van de onderdelen per vakrichting. Figuur 3.7a Het niveau van de onderdelen van de opleiding - introductieperiode te makkelijk
GROP
makkelijk
MAR
passend
ICT
moeilijk
Overig 0%
20%
40%
60%
80%
100%
te moeilijk
Figuur 3.7b Het niveau van de onderdelen van de opleiding - oriëntatieperiode te makkelijk
GROP
makkelijk
MAR
passend
ICT
moeilijk
Overig 0%
20%
40%
60%
80%
100%
te moeilijk
Figuur 3.7c Het niveau van de onderdelen van de opleiding - lesonderdeel veiligheid te makkelijk
GROP
makkelijk
MAR
passend
ICT
moeilijk
Overig 0%
20%
40%
60%
80%
100%
te moeilijk
Figuur 3.7d Het niveau van de onderdelen van de opleiding - lesonderdeel vakmanschap GROP
te makkelijk
MAR
makkelijk
ICT
passend
Overig
moeilijk 0%
20%
40%
60%
80%
100%
te moeilijk
Figuur 3.7e Het niveau van de onderdelen van de opleiding - lichamelijke oefening/fysieke training te makkelijk
GROP
makkelijk
MAR
passend
ICT
moeilijk
Overig 0%
20%
40%
60%
Pagina 19 van 41
80%
100%
te moeilijk
Definitief| VeVa monitor | November 2013
De deelnemers Maritiem en ICT vinden de introductieperiode, de oriëntatieperiode en het lesonderdeel veiligheid vaker (te) makkelijk. De deelnemers ICT vinden het lesonderdeel vakmanschap vaker te makkelijk of makkelijk. Figuur 3.8 Het niveau van de onderdelen van de opleiding – stoppers Introductieperiode
te makkelijk
Oriëntatieperiode
makkelijk
Lesonderdeel veiligheid
passend
Lesonderdeel vakmanschap
moeilijk
Lichamelijke oefening
te moeilijk 0%
20%
40%
60%
80% 100%
De stoppers beoordelen de introductieperiode vaker met moeilijk dan de blijvers (15% versus 9%). Ook ervaren zij het onderdeel lichamelijke oefening vaker als moeilijk dan de stoppers (23% versus 10%). 3.3.2
Tevredenheid over de opleiding In de vragenlijst is een vraag opgenomen over de mate van tevredenheid over de volgende onderdelen op het ROC: -
lesonderdelen veiligheid lesonderdelen vakmanschap de lesmaterialen: boeken, kleding, presentaties, etc het portfolio omgang docenten met leerlingen omgang militaire instructeurs met leerlingen sfeer op het ROC.
Figuur 3.9 Tevredenheid over onderdelen op het ROC Lesonderdelen veiligheid
zeer ontevreden
Lesonderdelen vakmanschap
ontevreden
De lesmaterialen
neutraal
Het portfolio
tevreden
Omgang docenten
zeer tevreden
Omgang militaire instructeurs Sfeer op ROC 0%
50%
100%
Ruim de helft van de deelnemers is tevreden tot zeer tevreden over de genoemde onderdelen op het ROC, behalve over het portfolio en de lesmaterialen. De deelnemers zijn het meest tevreden over de omgang met militaire instructeurs, de sfeer op het ROC en de omgang met docenten. Deelnemers op niveau 3 zijn vaker dan die op niveau 2 (zeer) ontevreden over het lesmateriaal (22% versus 15%).
Pagina 20 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Figuur 3.10 Tevredenheid over het portfolio naar vakrichting zeer ontevreden
GROP
ontevreden
MAR
neutraal
ICT
tevreden
Overig 0%
20%
40%
60%
80%
100%
zeer tevreden
De deelnemers ICT zijn vaker dan gemiddeld ontevreden of zeer ontevreden over het portfolio dan gemiddeld (35% versus 22%). Ook zijn zij vaker ontevreden over de lesonderdelen vakmanschap. Van hen is 15 % hierover (zeer) ontevreden. Van alle deelnemers is 6% hierover (zeer) ontevreden. Ditzelfde geldt voor hun oordeel over de lesmaterialen (23% versus 17%). De blijvers zijn vaker dan de stoppers (zeer) tevreden over de omgang van de militaire instructeurs met de leerlingen (78% versus 60%) en de sfeer op het ROC (72% versus 58%). In onderstaand tekstvak zijn enkele toelichtingen op de ervaringen op het ROC opgenomen.
‘De sportlessen zijn helemaal top! Vakleer is ook leuk en interessant. Je leert veel en de instructeurs houden het ook leuk. Ze vertellen nog ns een grapje of ze laten ene filmpje zien. De algemene vakken zijn wel minder leuk, maar dat komt omdat ik meer een type ben die niet lang stil kan zitten.’ ‘De opleiding duurde wel erg lang, veel herhaling. Defensie instructie op school mag wel meer zijn, zodat er niet zoveel zelfstandig moet.’ ‘Het is een mooie opleiding. Iedereen kan goed met elkaar omgaan, omdat iedereen dezelfde interesses heeft. Ook wordt op school alles goed geregeld. Doordat de leraren en instructeurs goede inzet tonen en iets voor ons over hebben.’ ‘Het schommelt in mijn klas met motivatie van leerlingen, tot ergernis van de docenten. Waardoor er en slechte sfeer in de klas ontstaat.’ ‘Ik heb mezelf wel een stuk meer leren kennen.’
3.4.3
Niveau van de BPV Ook het niveau van en de mate van tevredenheid over de BPV kwamen aan bod. De in de vragen genoemde onderdelen van de BPV zijn: -
introductieperiode oriëntatieperiode lesonderdelen veiligheid lesonderdelen vakmanschap
Pagina 21 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
-
lichamelijke oefening proeve van bekwaamheid.
Figuur 3.11 Niveau van de BPV Introductieperiode Bedrijfsoriëntatie
te makkelijk
Lesonderdelen veiligheid
makkelijk
Lesonderdelen vakmanschap
passend
Lichamelijke oefening
moeilijk te moeilijk
Proeve van bekwaamheid 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Verreweg de meeste deelnemers vinden de zwaarte van de onderdelen van de BPV passend. De deelnemers vinden de introductieperiode en bedrijfsoriëntatie tijdens de BPV het vaakst makkelijk of te makkelijk. Door ruim één vijfde worden deze onderdelen zo ervaren. Lichamelijke oefening wordt door hen het vaakst als moeilijk ervaren. Deelnemers op niveau 2 vinden de proeve van bekwaamheid vaker makkelijk dan deelnemers op niveau 3 (13% versus 5%). Vooral de deelnemers van de opleiding ICT vinden vaker dan gemiddeld de lesonderdelen veiligheid moeilijk (13% versus 3%). De lesonderdelen vakmanschap vinden zij vaker moeilijk (13% versus 5%), maar ook vaker makkelijk (21% versus 10%). Stoppers vinden vaker dan blijvers de fysieke training moeilijk (19% versus 13%). 3.4.4
Tevredenheid over de BPV Figuur 3.12 Tevredenheid over de BPV Lesonderdelen veiligheid
zeer ontevreden
Lesonderdelen vakmanschap
ontevreden
De lesmaterialen
neutraal
Omgang militaire instructeurs
tevreden
Verhouding progr/vrije tijd
zeer tevreden
Sfeer 0%
20%
40%
60%
80% 100%
Verreweg de meeste deelnemers zijn tevreden of neutraal over de BPV. Slechts een kleine minderheid van de deelnemers is hierover ontevreden of zeer ontevreden. Over de sfeer tijdens de BPV en over de wijze waarop militaire instructeurs met hen omgaan zijn de deelnemers het meest vaak tevreden en zeer tevreden. Er is één opmerkelijk verschil tussen de beoordelingen van deelnemers op niveau 2 en 3. Deelnemers op niveau 3 zijn vaker (zeer) ontevreden over de lesmaterialen (13% versus 7%).
Pagina 22 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
ICT’ers zijn vaker dan gemiddeld zeer tevreden over:
de lesonderdelen veiligheid (15% versus 6%) de lesonderdelen vakmanschap (15% versus 8%) het lesmateriaal (15% versus 8%) de omgang met militaire instructeurs (31% versus 19%) de verhouding programma – vrijetijd (31% versus 10%) de sfeer tijdens de BPV (35% versus 22%)
Leerlingen Maritiem zijn vaker tevreden over de sfeer (38% versus 22%). Blijvers zijn vaker dan stoppers (zeer) tevreden over de omgang met militaire instructeurs (64% versus 51%) en de sfeer tijdens de BPV (66% versus 49%).
Stellingen over de BPV Aan de deelnemers die de BPV hebben gevolgd, is gevraagd in hoeverre ze het eens zijn met de volgende stellingen: -
De BPV is inhoudelijk interessant; Lichamelijk kan ik de BPV aan; Geestelijk kan ik de BPV aan; De manier van aanpakken tijdens de BPV past bij mij.
Figuur 3.13 Eens met de stellingen
60 50 40
zeer eens
30
eens
20
neutraal
10
oneens zeer oneens
0 Inhoudelijk interessant
Lichamelijk aankunnen
Geestelijk aankunnen
Aanpak tijdens BPV past bij mij
Met de stellingen ‘Lichamelijk kan ik de BPV aan’ en ‘Geestelijk kan ik de BPV aan’ zijn de meeste deelnemers het (zeer) eens. Ruim acht van de tien deelnemers zijn het (zeer) eens met deze stellingen. Slechts een paar procent van de deelnemers zegt het oneens of zeer oneens te zijn met de aangeboden stellingen. De verschillen tussen de deelnemers per richting zijn: ICT’ers en deelnemers Maritiem zijn het vaker dan gemiddeld zeer eens met de stelling ‘Geestelijk kan ik de BPV aan’ (43% versus 34%). ICT’ers zijn het vaker zeer eens met de stelling ‘De manier van aanpakken tijdens de BPV past bij mij’ (28% versus 19%).
Pagina 23 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Figuur 3.14 Eens met de stellingen stoppers
60 50 40
zeer eens
30
eens
20
neutraal
10
oneens zeer oneens
0 Inhoudelijk interessant
Lichamelijk aankunnen
Geestelijk aankunnen
Aanpak tijdens BPV past bij mij
De verschillen tussen de stoppers en blijvers zijn de volgende: Stoppers zijn het vaker dan de blijvers oneens met de stelling ‘De BPV is inhoudelijk interessant’ (7% versus 3%). Stoppers zijn het vaker dan de blijvers oneens met de stelling ‘Geestelijk kan ik de BPV aan’ (10% versus 1%). Stoppers zijn het vaker dan de blijvers (zeer) oneens met de stelling ‘De manier van aanpakken tijdens de BPV past bij mij’ (24% versus 4%). 3.3.3
Begeleiding, organisatie en afstemming van ROC en Defensie Aan de deelnemers die de BPV op een kazerne/basis hebben gevolgd, is gevraagd hoe tevreden ze zijn over de aspecten: -
Begeleiding vanuit school/ROC Begeleiding vanuit Defensie Organisatie door school/ROC Organisatie door Defensie Afstemming tussen school en Defensie.
Figuur 3.15 Tevredenheid over de begeleiding, organisatie en afstemming Begeleiding ROC
zeer ontevreden
Begeleiding Defensie
ontevreden
Organisatie ROC
neutraal
Organisatie Defensie
tevreden zeer tevreden
Afstemming ROC - Defensie 0%
20%
40%
60%
80%
100%
In het algemeen zijn de deelnemers tevreden tot neutraal over de begeleiding en organisatie. De deelnemers zijn het vaakst tevreden over de begeleiding en organisatie door Defensie. Het vaakst ontevreden zijn zij over de afstemming tussen Defensie en school. De deelnemers van de opleidingen op niveau 3 zijn vaker dan de deelnemers op niveau 2 (zeer) ontevreden over de afstemming tussen school en Defensie (37% versus 24%).
Pagina 24 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Tabel 3.2 Tevredenheid over begeleiding, organisatie en afstemming van ROC en Defensie naar vakrichting (zeer) tevreden
GROP
MAR
ICT
overig
totaal
Begeleiding ROC
60
54
44
39
56
Begeleiding Defensie
63
73
62
63
63
Organisatie ROC
50
49
33
34
47
Organisatie Defensie
59
59
63
61
59
Afstemming ROC - Defensie
36
30
26
24
34
GROP
MAR
ICT
overig
totaal
Begeleiding ROC
9
14
26
18
11
Begeleiding Defensie
4
3
15
4
4
11
16
26
20
13
4
5
8
5
4
27
27
41
34
29
(zeer) ontevreden
Organisatie ROC Organisatie Defensie Afstemming ROC - Defensie
Vaker dan gemiddeld (zeer) tevreden
Vaker dan gemiddeld (zeer) ontevreden
In bovenstaande tabel is de vijf-puntsschaal teruggebracht tot een drie-puntsschaal, waarbij de resultaten van de twee uiterste categorieën zijn samengevoegd. Dan blijkt dat de ICT’ers vaker dan gemiddeld (zeer) ontevreden zijn over de begeleiding vanuit school (26% versus 11%), de begeleiding vanuit Defensie (15% versus 4%), de organisatie door school (26% versus 13%) en de afstemming tussen school en Defensie (41% versus 29%). Deelnemers Maritiem zijn vaker (zeer) tevreden over de begeleiding van Defensie (73% versus 63%). Figuur 3.16 Tevredenheid over de begeleiding, organisatie en afstemming stoppers Begeleiding ROC
zeer ontevreden
Begeleiding Defensie
ontevreden
Organisatie ROC
neutraal
Organisatie Defensie
tevreden zeer tevreden
Afstemming ROC - Defensie 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Stoppers zijn vaker dan blijvers (zeer) ontevreden over alle voorgelegde aspecten.
Pagina 25 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Tabel 3.3 Tevredenheid over de begeleiding, organisatie en afstemming naar regio (zeer) tevreden
Regio Noord
Regio Midden
Regio Zuid
totaal
Begeleiding ROC
52
58
57
56
Begeleiding Defensie
63
65
60
63
Organisatie ROC
43
51
45
47
Organisatie Defensie
58
63
57
59
Afstemming ROC - Defensie (zeer) ontevreden Begeleiding ROC Begeleiding Defensie Organisatie ROC Organisatie Defensie Afstemming ROC - Defensie
26
38
35
33
Regio Noord
Regio Midden
Regio Zuid
totaal
11
12
9
11
4
5
3
4
15
12
12
13
6
3
4
4
36
24
28
29
Vaker dan gemiddeld (zeer) tevreden
Vaker dan gemiddeld (zeer) ontevreden
De verschillen in de beoordeling van de begeleiding, organisatie en afstemming tussen de regio’s zijn klein. In de regio Midden zijn de deelnemers vaker dan gemiddeld tevreden over de organisatie van Defensie en de afstemming tussen school en Defensie. In de regio Noord zijn de deelnemers vaker ontevreden over de afstemming tussen Defensie en school. Enkele citaten uit de toelichtingen op de ervaringen met de BPV:
‘Af en toe zwaar, maar zeker wel te doen. Je leert veel en wordt goed aangepakt.’ ‘BPV is iets waar ik steeds naar uitkijk, omdat je daar je theorie kan toepassen en zo dingen nog sneller kan leren en verbeteren. De instructeurs zijn streng en zorgen voor structuur en discipline binnen de groep en dat bevalt mij ook.’ ‘De sfeer op BPV was altijd super. Iedereen kon het met elkaar vinden en we hadden een leuke groep. Organisatie van ROC en Defensie waren op zich prima. Maar tussen die 2 was het contact denk ik minder. Het was heel vaak zo dat als we op stage waren er dingen weer niet waren geregeld. Of dat we iets van school hadden gehoord dat daar helemaal niet zo was.’ ‘‘Ik heb de BPV als interessant ervaren, omdat je tijdens de BPV kon proeven van het werk en leven als militair. Ik voelde mij op mijn gemak en had het naar mijn zin. Ook ik heb mijn knakmoment gehad en ben daar naar eigen mening sterker uitgekomen.’
Pagina 26 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
3.3.4
Waardering VeVa-opleiding Aan de deelnemers is gevraagd de afgelopen periode te waarderen met een rapportcijfer (van 1 tot en met 10). Onderscheid is gemaakt in de organisatie door school/ROC, de organisatie door Defensie en de afstemming tussen school en Defensie.
stopper/ blijver
niveau
vakrichting
Tabel 3.4 Gemiddelde rapportcijfers
3
organisatie school
organisatie Defensie
GROP
6,7
7,2
MAR
6,2
7,3
ICT
6,2
7,4
Overig
6,2
7,3
Niveau 2
6,6
7,3
Niveau 3
6,6
7,2
Stoppers
6,5
6,8
Blijvers
6,6
7,3
6,6
7,2
totaal
Hoger dan gemiddeld
Lager dan gemiddeld
Gemiddeld beoordelen de deelnemers de organisatie door Defensie met een ruim voldoende, een 7,2 gemiddeld. De afstemming tussen Defensie en school scoort gemiddeld voldoende, een 6,0 gemiddeld. De verschillen in beoordeling tussen de deelnemers van de opleidingsrichtingen zijn klein. Deelnemers op niveau 3 zijn vaker dan die op niveau 2 negatief over de afstemming tussen school en Defensie (5,5 versus 6,2). Stoppers zijn negatiever dan blijvers over de organisatie door Defensie (6,8 versus 7,3). De verschillen in beoordeling tussen de deelnemers van de richtingen zijn klein. 3.4
Blessures Aan de deelnemers is gevraagd of zij gedurende de VeVa-periode wel eens blessures hebben opgelopen. Ruim de helft (54%), 825 van de 1.539 respondenten beantwoordt deze vraag bevestigend. Van het totaal aantal deelnemers heeft 48% dus geen blessure opgelopen. Een aantal deelnemers heeft meerdere blessures opgelopen. Het gemiddelde aantal blessures per (geblesseerde) deelnemer is 1,26. Dit gemiddelde aantal is enigszins hoger dan in de vorige meting. Toen had een geblesseerde deelnemer gemiddeld 1.18 blessures. Niet alle blessures zijn opgelopen gedurende de opleiding. 3 De stellingen over de rapportcijfers zijn abusievelijk gewijzigd. In plaats van een oordeel aan de hand van rapportcijfer voor de periode op het ROC wordt gevraagd naar ‘Organisatie door ROC’. Het rapportcijfer voor de VeVa-opleiding tijdens de BPV-periodes is gewijzigd in ‘Organisatie door Defensie’. Het rapportcijfer voor VeVa algeheel is gewijzigd in ‘Afstemming ROC-Defensie’. De gewijzigde teksten zijn inmiddels weer gecorrigeerd.
Pagina 27 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Figuur 3.17 Blessures 1000
800 600
Figuur 3.18 Blessures en hersteld 766
542
490
412
39%
400 200
61%
0 ja, ik ben hersteld nee, ik ben nog herstellende
Uit deze figuren blijkt dat van de 1.539 leerlingen: -
35% een blessure op school heeft opgelopen 32% een blessure tijdens de BPV heeft opgelopen 27% een blessure buiten school of de BPV heeft opgelopen.
Ongeveer twee derde (61%) van de blessures is op het tijdstip van ondervraging hersteld, een derde is dat (nog) niet. Er zijn geen significante verschillen tussen de antwoorden van de stoppers en de blijvers (nog nakijken) en die van de deelnemers van de opleidingen op niveau 2 en die van niveau 3. Deelnemers Bedrijfsautotechniek hebben meer dan gemiddeld blessures opgelopen (60% versus 52%). Figuur 3.19 Blessures deelnemers per opleidingsrichting BAT GROP ZORG
blessure
ICT
geen blessure
MAR SMG MECH LOG 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Het percentage deelnemers dat één of meerdere blessures heeft opgelopen is het grootst onder deelnemers Bedrijfsautotechniek (59%), daarna volgen Grondoptreden (53%), Zorg (50%) en ICT (49%). Er is geen verschil in het aandeel deelnemers dat één of meerder blessures oploopt tussen de deelnemers op niveau 2 en die op niveau 3.
Pagina 28 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Aan de geblesseerden is gevraagd naar het lichaamsdeel van de blessure(s). Figuur 3.20 Blessures deelnemers naar lichaamsdeel knie enkel scheenbeen lage rug voet schouder onderbeen hoge rug heup pols hand nek elleboog 0%
10%
20%
30%
Knieblessures komen het meeste voor, bij bijna een kwart (23%) van de deelnemers. Eén op de zes deelnemers loopt een blessure aan de enkel en een ongeveer even groot deel aan het scheenbeen op. Op het ROC ontstaat 45% van de knieblessures op een duidelijk moment, ruim de helft (55%) van de knieblessures ontstaat geleidelijk. De meest voorkomende momenten op het ROC zijn tijdens de looptraining (34%), het terreinwerk (15%) en tijdens de marsen (11%). Tijdens de BPV ontstaat 56% van de knieblessures op een duidelijk moment. De meest voorkomende momenten tijdens de BPV zijn bivak (28%), de hindernisbaan (15%) en de marsen (14%). Buiten de VeVa om ontstaat 54% van de blessures op een duidelijk moment, tijdens het sporten of door een ongeluk. Enkelblessures zijn, zowel op het ROC als tijdens de BPV, in ongeveer 62% van de gevallen ontstaan op een duidelijk moment. Op het ROC is looptraining de meest voorkomende situatie (32%), daarna volgt spel (16%). Tijdens de BPV zijn de meest voorkomende situaties waarin blessures ontstaan het bivak (23%), de marsen (20%) en terreinwerk (18%). Twee derde van de blessures, opgedaan buiten de VeVa om, is ontstaan op een duidelijk moment. Ook hier speelt sport, vooral voetbal, een belangrijke rol. Zowel op het ROC, tijdens de BPV als buiten de VeVa om, ontstaan scheenbeenblessures in twee derde deel van de gevallen geleidelijk (resp. 68%, 75%, 64%). Op het ROC worden ze geleidelijk ontwikkeld tijdens de marsen en looptraining, gedurende de BPV tijdens de marsen en het bivak en buiten de VeVa om bij het sporten. Aan de geblesseerden is gevraagd of ze ondanks de blessure(s) het normale trainingsprogramma konden blijven volgen. De volgende figuur toont de antwoorden op de vraag.
Pagina 29 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Figuur 3.22 Ondanks blessure(s) het normale trainingsprogramma kunnen volgen
ja nee, aangepast programma nee, (tijdelijk) geen programma
Bijna 39% van de geblesseerden heeft het normale trainingsprogramma kunnen volgen. Een ongeveer even grote groep (42%) kon dat niet, maar heeft wel een aangepast programma gevolgd. Een vijfde deel van de geblesseerden heeft (tijdelijk) geen trainingsprogramma gevolgd. Voor ruim de helft (59%) van diegenen die een niet-regulier programma hebben gevolgd, duurde deze periode korter dan 6 weken. Voor een derde (30%) duurde deze periode tussen de zes weken en drie maanden. 3.5
Toekomstbeeld militaire opleiding Na de VeVa-opleiding volgt, voor diegenen die gaan werken bij Defensie, een verkorte militaire opleiding. Aan alle deelnemers in de VeVa-opleiding, ook diegenen die deze militaire opleiding (waarschijnlijk) niet gaan volgen, zijn enkele vragen voorgelegd over de wijze waarop ze aankijken tegen de militaire opleiding. Aansluiting militaire opleiding op persoonlijke capaciteiten Aan de blijvers is de vraag gesteld in hoeverre zij denken dat bepaalde aspecten van de militaire opleiding bij hun persoonlijke capaciteiten passen. Als aspecten zijn genoemd: -
aanleren van theoretische kennis aanleren van praktische vaardigheden lichamelijke inspanning qua sport lichamelijke inspanning ten tijde van bivak.
Figuur 3.23 Aspecten van militaire opleiding ten opzichte van persoonlijke capaciteiten te makkelijk/te licht
Aanleren theoretische kennis Aanleren praktische vaardigheden
makkelijk/licht passend
Lichamelijk inspanning/sport
moeilijk/zwaar
Lichamelijke inspanning/bivak
te moeilijk/te zwaar 0%
20%
40%
60%
80% 100%
Gemiddeld zeven van de tien deelnemers verwachten dat de genoemde aspecten van de militaire opleiding passen bij hun persoonlijke capaciteiten. Ongeveer een
Pagina 30 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
vijfde van de deelnemers verwacht dat de aspecten (te) makkelijk/(te) licht zijn ten opzichte van hun persoonlijke capaciteiten. 11% van de deelnemers verwacht dat de lichamelijke inspanning zwaar zal zijn. Dat geldt zowel voor sport als bivak. Verwachtingen ten aanzien van kenmerken van de militaire opleiding passend? De volgende vraag in de vragenlijst is: ‘Hoe goed denk je dat de volgende kenmerken van de militaire opleiding bij jou (zullen) passen?’ De kenmerken die werden genoemd, zijn: -
omgang binnen de groep omgang met de leidinggevenden regels en discipline verblijf op kazerne en vliegbasis.
Figuur 3.24 Mate waarin kenmerken van militaire opleiding passend zullen zijn Omgang binnen de groep
zeer goed goed
Omgang met de leiding
redelijk
Regels en discipline
een beetje
Verblijf op kazerne/vliegbasis
niet goed 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Over het algemeen denkt 80% van de deelnemers dat de genoemde kenmerken van de militaire opleiding goed tot zeer goed bij hen zullen passen. Opvallend is dat de deelnemers Maritiem vaker dan gemiddeld verwachten dat de omgang met leidinggevenden (80% versus 67%), regels en discipline (79% versus 64%), en het verblijf op de kazerne of vliegbasis (79% versus 64%) goed bij hen passen. ICT’ers verwachten vaker dat regels en discipline ( 32% versus 15%) en het verblijf op de kazerne of vliegbasis (32% versus 16%) zeer goed bij hen passen. Bij de toelichting over hoe de deelnemers tegen de (aanstaande) opleiding aankijken, komen onder andere de volgende opmerkingen:
‘Als ik er aan denk, kan ik al haast niet meer wachten. Dus wanneer ik kan beginnen met de opleiding zal ik zorgen dat ik er ook blijf.’ ‘Ik denk dat het een zware, uitdagende en spannende tijd gaat worden.’ ‘Ik kijk tegen de meeste instructeurs op. Ze zijn voorbeelden voor mij, omdat de meeste al zijn wat ik wil worden en daarom heb ik respect voor ze en kijk ik automatisch tegen ze op.’
Pagina 31 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
3.6
Toekomstbeeld baan als militair Aan de deelnemers die nog bezig zijn met de opleidingen en de deelnemers die bijna klaar zijn met de VeVa-opleiding is gevraagd hoe ze denken over een enkele kenmerken van het werken als militair. De voorgelegde kenmerken zijn: lichamelijk bezig zijn geestelijke inspanning discipline uitzendingen salaris balans werk/privé werksfeer Figuur 3.25 Mate waarin kenmerken van het werken als militair aantrekkelijk zijn Lichamelijk bezig zijn
zeer aantrekkelijk
Geestelijke inspanning
aantrekkelijk
Discipline
neutraal
Uitzendingen Salaris
onaantrekkelijk
Balans werk/privé Werksfeer 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Over het algemeen vinden de deelnemers de genoemde kenmerken van het werken als militair aantrekkelijk of zeer aantrekkelijk. Het hoogst scoren lichamelijk bezig zijn en werksfeer. 86%, respectievelijk 83% van de deelnemers vindt deze kenmerken (zeer) aantrekkelijk. Bij het kenmerk balans tussen werk en privé kiest 42% van de deelnemers het alternatief neutraal en één tiende van de deelnemers beoordeelt dit kenmerk als (zeer) onaantrekkelijk. Stoppers vinden vaker dan blijvers geestelijke inspanning (9% versus 2%) en discipline (10% versus 2%) uitzendingen (15% versus 3%) vaker (zeer) onaantrekkelijk . 3.7
Stoppen met de VeVa-opleiding In deze paragraaf komen specifieke vragen aan de stoppers aan bod. Onderstaande vragen zijn alleen gesteld aan de deelnemers die zijn gestopt met de VeVaopleiding. Het aantal ingevulde vragenlijsten van deelnemers die zijn gestopt met de opleiding is 105.
Pagina 32 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Redenen van stoppen Allereerst is gevraagd naar de belangrijkste redenen van stoppen. Er konden maximaal drie redenen worden gekozen. Figuur 3.26 Belangrijkste redenen om te stoppen Blessure/ lichamelijk te zwaar Opleiding ROC voldeed niet aan verw Opleiding BPV voldeed niet aan verw Onaantrekkelijk toekomstbeeld Ontevreden begeleiding/ aanpak ROC Slechte sfeer ROC Door ROC beëindigd Weinig kans op werk na VeVa ROC te ver weg Moeilijk te combineren met thuis Miste afwisseling en/of uitdaging Kon niet gewenste opleidingsrichting vlg Slechte sfeer BPV Ontevreden begeleiding/ aanpak Def Problemen met leren/ geestelijk te zwaar Kon na VeVa niet tercht bij KMD keuze Door Defensie beëindigd BPV-locaties te ver weg 0
20
40
De meest genoemde reden van vertrek is een blessure of de ervaring dat de opleiding lichamelijk te zwaar is. Ook vinden stoppers dat de opleiding niet aan de verwachting voldoet. Als toelichting op hun redenen van vertrek schreven vijf leerlingen:
‘Ik ben ontevreden over de aanpak van Defensie van mijn blessure.’ ‘De reden dat ik ben gestopt ligt vooral aan mijn fysieke prestaties. Cluster 4 halen is voor mij (haast) niet mogelijk in verband met gewicht, lengte en lichaamsbouw. Ik ga kijken of het voor mij wel mogelijk is om naar een andere richting van VeVa te gaan, maar dan wel op een ander ROC.’ ‘’Door m’n rug en m’n astma stop ik..’ ‘Ik had verwacht dat ik het zelf leuker zou vinden en ik wil het later niet als mijn beroep doen.’ ‘Ik zie mezelf niet meer als militair werken. De opleiding voldeed ook totaal niet aan mijn verwachtingen. Qua behandeling tijdens de BPV voelde ik me net een machine, geen mens.’
Pagina 33 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
3.7.1
Overleg op school over beëindigen van de opleiding In totaal hebben 84 van de 110 stoppers de vragen ingevuld over het overleg op school na het voortijdig beëindigen van de opleiding. Tabel 3.5 Mate van tevredenheid over overleg met ROC over beëindiging van de opleiding
Aantal stoppers
zeer tevreden
tevreden
neutraal
ontevreden
zeer ontevreden
totaal
19
31
23
7
4
84
Ruim de helft (59%) van de stoppers is tevreden tot zeer tevreden over het overleg op het ROC over de beëindiging van de opleiding. 3.8
Na de VeVa-opleiding Vervolgens is aan de stoppers gevraagd wat zij van plan zijn te gaan doen. Tabel 3.6 Plannen na beëindiging van de opleiding Aantal Het volgen van een andere opleiding bij hetzelfde ROC
40
Het volgen van een opleiding bij een andere school
34
Ik ga werk zoeken
7
Ik heb reeds werk gevonden
6
Ik weet het nog niet
2
Anders
3
Totaal
92
Het grootste deel van de stoppers gaat een andere opleiding volgen, al of niet aan een andere school. Er zijn geen verschillen tussen de toekomstplannen van de deelnemers op niveau 2 en die op niveau 3. Onder de toelichting op de categorie ‘anders’ vullen de stoppers onder andere in heimwee, medische belemmeringen en ander werk gezocht. Op de vraag aan de stoppers welke opleiding ze (gaan) volgen worden het vaakst genoemd: opleidingen in de beveiliging (7 keer), mbo-opleiding in de zorg (7 keer) en (bedrijfs)autotechniek (3 keer). De meeste stoppers melden zich aan bij een ROC.
Pagina 34 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
3.9
Voorgenomen plannen na afronding van de VeVa-opleiding De laatste vraag van de vragenlijst is: ‘Wat ben je van plan na het afronden van de VeVa-opleiding te gaan doen?’ Deze vraag is alleen beantwoord door diegenen die nog bezig of bijna klaar zijn met de opleiding.
Figuur 3.27 Plannen na afronden van de VeVa-opleiding Werken bij Defensie Werken buiten Defensie Een Veva opleiding op een hoger niveau volgen Een andere mbo-opleiding volgen Een HBO-opleiding volgen anders Ik weet het nog niet
Van de 1.415 deelnemers die deze vraag hebben beantwoord, geven 1.160 deelnemers (78%) aan na afronding van de opleidingen te gaan werken bij Defensie en 5 deelnemers geven aan een VeVa-opleiding op een hoger niveau te gaan volgen. 6% gaat een andere opleiding volgen, waarvan de meesten op mbo-niveau. Eén op de twaalf deelnemers (8%) heeft nog geen toekomstplannen. Vooral deelnemers Maritiem gaan een andere mbo-opleiding volgen (24% versus 5%) en minder vaak bij Defensie aan de slag (67% versus 78%). Er zijn geen grote verschillen tussen de deelnemers naar regio. Bij de toelichting op de categorie anders schrijven de deelnemers onder andere het volgende:
‘Eerst reizen en daarna Defensie in.’ ‘Doorleren om hogerop te komen binnen Defensie.’ ‘Ik ga met ingang van volgend jaar naar de politie.’
Pagina 35 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
4
Vergelijkingen met andere ervaringscijfers
Om de ervaringen van leerlingen beter te kunnen plaatsen is het wenselijk om deze te vergelijken met andere bronnen waarin dezelfde populatie op een vergelijkbare wijze wordt onderzocht en bevraagd. De omvangrijke Job-monitor waaraan nagenoeg alle MBO-opleidingen deelnemen is voor dit onderzoek een voor de hand liggende keuze. De Job-monitor wordt elke twee jaar afgenomen voor het laatst in 2012 waardoor dit de meest recente gegevens zijn waar een vergelijking mee kan worden gemaakt. 4.1
Job-monitor 2012 Aan de Job-monitor 2012 hebben in totaal 215.000 leerlingen deelgenomen via het invullen van een vragenlijst. Om de vergelijking met de VeVa-monitor zo betrouwbaar mogelijk te maken is er een selectie van leerlingen met gemeenschappelijke kenmerken gemaakt. Voor de vergelijkingen worden alleen de ervaringen meegenomen van leerlingen die de BOL-leerweg volgen, op niveau 2 of 3, die in leerjaar 1 of 2 zitten. In totaal voldoen 62.906 respondenten van de jobmonitor aan dit profiel. Zeven vragen uit beide monitors kunnen met elkaar worden vergeleken. Aangezien de vraagstellingen en / of antwoordmogelijkheden in geen enkel geval exact aan elkaar gelijk zijn kunnen de resultaten niet strikt met elkaar worden vergeleken maar bieden ze een indicatie hoe VeVa-leerlingen de opleiding ervaren in vergelijking met de overige MBO-opleidingen. Voor de exacte formuleringen van de vraagstellingen wordt verwezen naar bijlage 4. De onderwerpen zijn: Realistische informatie vooraf Tevredenheid met lesmaterialen Omgang met docenten Tevredenheid over begeleiding door school Tevredenheid over begeleiding door leerbedrijf Oordeel over de sfeer Rapportcijfers over de school en opleiding
4.1.1
Realistische informatie vooraf Een eerste vergelijking met de Job-monitor betreft het oordeel van de leerling over de mate waarin de informatie die men vooraf ter beschikking heeft overeenkomt met de ervaringen tijdens de opleiding. Figuur 4.1 Realistische informatie vooraf VeVa-monitor 2012/2013
negatief
VeVa-monitor 2011/2012
neutraal
Job-monitor
positief 0%
20%
40%
60%
80%
100%
De mening van de VeVa-leerlingen is nagenoeg identiek aan de mening van het landelijk gemiddelde: slechts een klein percentage is negatief over de informatie
Pagina 36 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
vooraf en een meerderheid is er positief over. Ten opzichte van vorig jaar zijn de VeVa leerlingen nog iets vaker positief over de voorlichting. 4.1.2
Tevredenheid met lesmaterialen op het ROC Een andere vergelijking die kan worden gemaakt betreft de tevredenheid met de lesmaterialen. Figuur 4.2 Tevredenheid met lesmaterialen VeVa-monitor 2012/2013
negatief
VeVa-monitor 2011/2012
neutraal
Job-monitor
positief 0%
20%
40%
60%
80%
100%
VeVa-leerlingen vertonen evenals het vorige jaar een vergelijkbare waardering van de lesmaterialen als de hele leerling-populatie. Net als de andere MBO opleidingen geeft een op de vijf leerlingen aan hier ontevreden over te zijn en bijna een derde is neutraal in het oordeel. 4.1.3
Omgang met docenten op het ROC De omgang van de leerlingen met de docenten is ook op een vergelijkbare wijze bevraagd. Figuur 4.3 Omgang met docenten VeVa-monitor 2012/2013
negatief
VeVa-monitor 2011/2012
neutraal
Job-monitor
positief 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Uit de grafiek valt op te maken dat de VeVa-leerlingen tenderen de omgang met de docenten vaker positief (70%) te waarderen dan het algemene MBO oordeel (58%). 4.1.4
Tevredenheid over begeleiding door school Tevredenheid over begeleiding wordt bij de Job-monitor uitgesplitst naar tevredenheid over de begeleiding bij de studie versus tevredenheid over de begeleiding bij de stage. In de VeVa-monitor wordt naar een algemeen oordeel over de begeleiding vanuit het ROC gevraagd. Figuur 4.4 Tevredenheid over begeleiding door school VeVa-monitor ROC 2012/2013 VeVa-monitor ROC 2011/2012
negatief
Job Monitor begeleiding bij studie
neutraal
Job-monitor begeleiding bij stage
positief 0%
20%
40%
60%
80%
100%
De begeleiding vanuit school wordt, met name in het afgelopen jaar, door VeVa leerlingen iets positiever beoordeeld ten opzichte van de Job-monitor.
Pagina 37 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
4.1.5
Tevredenheid over begeleiding leerbedrijf / Defensie Naast de tevredenheid over de begeleiding vanuit school is ook in beide monitors gevraagd naar de tevredenheid over de begeleiding vanuit het leerbedrijf in het geval van VeVa-leerlingen betreft het begeleiding vanuit Defensie. Figuur 4.5 Tevredenheid over begeleiding leerbedrijf VeVa-monitor 2012/2013
negatief
VeVa-monitor 2011/2012
neutraal
Job-monitor
positief 0%
20%
40%
60%
80%
100%
De leerlingen uit de Job-monitor zijn iets meer uitgesproken over de begeleiding vanuit het leerbedrijf. Ze zijn iets vaker positief (68% versus 62%) maar ook iets vaker negatief (9% versus 4%) over de ontvangen begeleiding. 4.1.6
Oordeel over sfeer Het oordeel over de ervaren sfeer is weergegeven in figuur 4.6. Figuur 4.6 Oordeel over sfeer VeVa-monitor 2012/2013
negatief
VeVa-monitor 2011/2012
neutraal
Job-monitor
positief 0%
20%
40%
60%
80%
100%
Er is een duidelijke tendens waarneembaar dat de sfeer tijdens de VeVa-opleiding vaker positief wordt ervaren dan het algemene oordeel (72% versus 56%) en juist minder vaak negatief (5% versus 13%).
Pagina 38 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
5
Bijlagen
5.1
Respons per ROC
ROC VeVa
Status Stoppers Blijvers Count Count ROC A12 te Ede ROC van Amsterdam Arcus College te Heerlen ROC ASA te Amsterdam ROC Aventus te Apeldoorn ROC de Leijgraaf te Oss ROC de Leijgraaf te Veghel Deltion College te Zwolle Drenthe College te Emmen ROC Eindhoven ROC Flevoland te Almere Buiten ROC Friese Poort te Emmeloord ROC Friese Poort te Leeuwarden Totaal ROC Friese Poort Gilde Opleidingen te Roermond Graafschap College te Doetinchem Horizon College te Alkmaar Horizon College te Purmerend ID College te Alphen aan den Rijn ID College te Gouda ROC Kop van Noord-Holland te Den Helder Koning Willem I College te `s Hertogenbosch Landstede College te Harderwijk Leeuwenborgh Opleidingen te Sittard ROC Nijmegen ROC Midden-Nederland te Nieuwegein ROC Mondriaan te Delft Noorderpoortcollege Pop Dijkemaweg te Groningen Noorderpoortcollege Diamantlaan te Groningen Totaal Noorderpoortcollege ROC Ter Aa te Mierlo ROC Tilburg ROC Twente Vitalis College te Breda ROC Zadkine te Rotterdam ROC Zeeland te Middelburg ROC Rijn-IJssel te Arnhem
Pagina 39 van 41
1 1 3 1 1 4 0 5 1 6 2 0 4 4 2 3 1 0 0 0 14 4 5 2 1 3 6 3 4 7 2 5 7 2 5 5 0
54 0 41 70 2 21 36 38 17 61 43 33 0 33 0 0 0 0 0 0 51 61 61 130 0 31 143 44 57 101 31 72 94 55 200 39 0
Definitief| VeVa monitor | November 2013
5.2
Vergelijking met Job-monitor Van een aantal vragen is de vraagstelling en de antwoordmogelijkheden zodanig dat een vergelijking tussen de VeVa monitor en de Job monitor tot in zekere mate mogelijk is. Het betreft de volgende vragen:
Informatie over de opleiding VeVa monitor (vraag 26): Ben je van mening dat je met de verzamelde informatie een goed beeld hebt gekregen van de VeVa-opleiding? * [Nee, zeer slecht + nee, redelijk slecht versus ja, redelijk goed + ja, zeer goed] Job monitor (vraag 3): Klopt de informatie over de opleiding die je kreeg voordat je aan de opleiding begon met wat je nu weet? [Helemaal niet + niet versus ja + ja zeker + n.v.t.]
Lesmaterialen VeVa monitor (vraag 31c en 34c): 31c: De lesmaterialen (boeken, kleding, presentaties etc.) ROC 34c: De lesmaterialen (boeken, kleding, presentaties etc.) BPV [zeer ontevreden + ontevreden versus tevreden + zeer ontevreden + n.v.t.] Job monitor (vraag 9): Vind je het lesmateriaal goed? We bedoelen dan niet alleen schoolboeken, maar ook bijvoorbeeld de spullen in het praktijklokaal [helemaal niet + niet versus ja + ja, zeker]
Omgang met docenten VeVa 31e: 31d: [zeer
monitor (vraag 31e en 31d): Omgang docenten met leerlingen Omgang militaire instructeurs met leerlingen ontevreden + ontevreden versus tevreden + zeer ontevreden + n.v.t.]
Job monitor (vraag 11): Heb je goed contact met je docenten? [heel slecht + slecht versus goed + heel goed]
Pagina 40 van 41
Definitief| VeVa monitor | November 2013
Begeleiding VeVa monitor (vraag 36a en 36b): Begeleiding vanuit school / ROC Begeleiding vanuit Defensie [zeer ontevreden + ontevreden versus tevreden + zeer ontevreden + n.v.t.] Job monitor (vraag 35 en 36): Ben je tevreden over de begeleiding door de school tijdens je stage/bpv? Ben je tevreden over de begeleiding door het leerbedrijf tijdens je stage/bpv? [heel ontevreden + ontevreden versus tevreden + heel tevreden] Job monitor (vraag17): Hoe vind je de begeleiding bij je studie? Hiermee bedoelen we alles wat er vanuit school wordt gedaan [heel slecht + slecht versus goed + heel goed]
Sfeer VeVa monitor (vraag 31g en 34g): Sfeer tijdens de BPV Sfeer op school/ ROC [zeer ontevreden + ontevreden versus tevreden + zeer ontevreden + n.v.t.] Job monitor (vraag 64): Hoe vind je de sfeer binnen de school? [heel slecht + slecht versus goed + heel goed]
Pagina 41 van 41