Jaar Thema Map 2007/2008
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007/2008
C.S.V. Alpha Landelijk JTM- commissie 2007 Annemarie Heuseveldt Barrie Klein Renze Koolstra Hans Lam Jenneke Ruiter Nelie Zijnstra
Utrecht, 3 juli 2007 -2-
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Voorwoord Deze JTM is tot stand gekomen door de JTM-cie. Deze commissie bestaat uit de volgende mensen; Annemarie Heuseveldt (voorzitster, C.S.V. Ichtus Zwolle); Barrie Klein (C.S.V. Alpha Deventer); Renze Koolstra (C.S.V. Alpha Den Bosch); Hans Lam (C.S.V. Alpha Dronten); Jenneke Ruiter (C.S.V. Alpha Den Bosch); Nelie Zijnstra (C.S.V. Alpha Ede); Als commissie hebben we hulp gekregen van Alphalandelijk (Marnix Paul, penningmeester Alphalandelijk) en van IFES Nederland (Carolien van der Kolk, stafwerker IFES Nederland). Wij willen bij deze graag de volgende mensen bedanken, Marnix Paul, voor zijn hulp en leiding bij het maken van de JTM, Caroline van der Kolk, voor de kennis die zij aan ons heeft geschonken wat erg geholpen heeft bij het maken van de map. Ook IFES Nederland willen we bedanken voor het openstellen van hun kantoor zodat wij daar onze vergaderingen konden houden. De JTM-cie hoopt dat jullie met veel plezier de bijbelstudies uit deze map zullen houden, wij wensen jullie Gods zegen toe bij de kringavonden die jullie dit jaar zullen gaan houden. Mogen jullie bij het houden van deze bijbelstudies dichter bij God komen. Utrecht, 3 Juli 2007
-3-
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Inhoudsopgave INLEIDING ..........................................................................................................................................5 THEMA GENADE ...............................................................................................................................7 GENADE ALLEEN ...............................................................................................................................8 GOD GEEFT JE WAT JE NODIG HEBT..................................................................................................10 THEMA TWIJFELS...........................................................................................................................12 EERST ZIEN EN DAN GELOVEN ..........................................................................................................13 NIET LINKS NIET RECHTS........... MAAR WAT DAN WEL!?.....................................................................16 THEMA TIJDSBESTEDING .............................................................................................................19 WIE IS JOUW NUMMER ÉÉN?? ..........................................................................................................20 HEMELS CONTACT ..........................................................................................................................22 THEMA OMGAAN MET WAT GOD ONS GEEFT ...........................................................................26 SCHEPPING, SCHAT OF BEZIT?.........................................................................................................27 GELD MAAKT NIET GELUKKIG?!.........................................................................................................30 THEMA SEKSUALITEIT...................................................................................................................33 SEKS, WAAROM NIET VOOR HET HUWELIJK .......................................................................................34 SEKSUALITEIT .................................................................................................................................37 THEMA EVANGELISATIE................................................................................................................41 NIET DURVEN, MAAR DOEN! .............................................................................................................42 VOLG JE HART .................................................................................................................................45 MANUSCRIPT BIJBELSTUDIEMETHODE .....................................................................................48 DE ZALVING VAN DAVID ...................................................................................................................50 DE VRIENDSCHAP MET JONATHAN ....................................................................................................52 DAVIDS VLUCHT ..............................................................................................................................57 DAVID SPAART SAULS LEVEN ...........................................................................................................60 KLAAGLIED OVER SAUL EN JONATHAN ..............................................................................................63 DE ARK NAAR JERUZALEM ...............................................................................................................66 GESPREK VAN DAVID MET DE HEER .................................................................................................69 DAVID EN BATSEBA .........................................................................................................................71 DAVIDS OVERWINNINGSLIED EN DAVIDS LAATSTE WOORDEN .............................................................77 BIJLAGE 1: EVALUATIEFORMULIER............................................................................................84 BIJLAGE 2: WERKVORMEN...........................................................................................................86 BIJLAGE 3: GEBEDSVORMEN.......................................................................................................87 BIJLAGE 4: UITLEG MBS BIJBELSTUDIE ....................................................................................88
-4-
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Inleiding In de Jaar Thema Map (JTM) voor 2007 en 2008 hebben wij als JTM-cie geprobeerd om praktische Bijbelstudies te maken. Dit hebben wij gedaan omdat het belangrijk is om het christen zijn uit te kunnen dragen. We hebben gebrainstormd en het resultaat hiervan zijn de volgende onderwerpen: 1. Genade 2. Twijfels 3. Tijdsbesteding 4. Omgaan met wat God ons geeft 5. Seksualiteit 6. Evangelisatie Deze onderwerpen hebben zijn uitgewerkt in 2 studies per thema, het is aan de kringleider en de kring zelf om de volgorde van de Bijbelstudies te bepalen, maar wij raden het aan om de volgorde te gebruiken die wordt aangehouden in de JTM. We raden aan om met de thematische studies te beginnen en de studies persoonlijk voor te bereiden. Bij sommige Bijbelstudies is het namelijk van belang dat er van te voren bepaalde dingen worden gedaan. In de Bijbelstudies worden verschillende werkvormen gebruikt, de uitleg hiervan is te vinden in de bijlage van de kringleiders map Thema 1 Genade In dit eerste thema zitten twee studies die allebei gaan over Gods genade. De eerste is vooral bedoeld om te laten zien hoe groot en belangrijk Gods genade is. De tweede studie is bedoeld om te laten zien dat God zijn genade niet altijd geeft op de manier zoals wij denken of hopen dat Hij dat doet. We hopen dat door deze studies jouw kennis over Gods genade verdiept wordt en dat je op een andere manier tegen dingen in je leven aan gaat kijken. Thema 2 Twijfels In de studies over twijfels gaan we het hebben over twee gebieden waarop je kunt twijfelen. Soms kan het zijn dat je zo vast loopt in je studie of door andere dingen aan het denken wordt gezet, dat je, je af gaat vragen wat nou eigenlijk het doel is met je leven, Daar gaat de eerste studie over: ‘twijfelen rondom je levensdoel. ’De tweede studie gaat over ‘twijfelen op geloofsgebied.’ Zoveel verschillende kerken en geloven, wie zegt dat je het ware geloofd? Daar gaan we mee aan de slag in de tweede studie. Thema 3 Tijdsbesteding/ Prioriteiten stellen "Hoe is het ermee?" "Goed, maar druk." Dit is iets wat je waarschijnlijk bekend voorkomt. Vaak klagen mensen over de drukte in hun leven. De vraag is: Laat jij je leven of leef jij je leven samen met God? Het lijkt soms wel in om het druk te hebben. Wordt het niet teveel, ik ren dus ik ben? In de eerste Bijbelstudie over dit onderwerp willen wij vooral gaan kijken naar hoe jouw relatie met God is. Wat zijn belangrijke dingen in
-5-
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
je leven? Waar ga je voor? En hoe is jouw tijdsbesteding (jouw omgang met de dingen die belangrijk zijn)? Hoe ga je de dingen die je in de eerste studie geleerd hebt praktisch vormgeven in je leven? Hierover gaat het vooral in de tweede Bijbelstudie. Thema 4 Omgaan met wat God ons geeft Toen God de aarde schiep heeft hij zoveel mooie dingen gemaakt waar we als mensen gebruik van mogen maken en van genieten. Maar hoe doen we dat nu op een goede manier? Thema 4 Seksualiteit Deze studie gaat over seksualiteit, waarom we van God geen seks voor het huwelijk mogen hebben en hoe wij met seks om moeten gaan. We hopen dat jullie na het houden van deze bijbelstudies meer inzicht hebben in de reden waarom God seks binnen het huwelijk heeft geplaatst en hoe je over seks moet praten. Het is een moeilijk onderwerp, maar het is juist daarom belangrijk om het er met elkaar er over te hebben. Thema 5 Evangelisatie In de twee Bijbelstudies die over evangelisatie gaan willen we eerst kijken welke barrières er zijn om te evangeliseren. We willen gaan kijken wat de Bijbel hier over zegt en hoe je deze barrières kunt overwinnen. In de tweede Bijbelstudie over evangelisatie gaan we kijken welke persoonlijke roeping jij hebt. Hoe je deze persoonlijke roeping in kan vullen willen we behandelen aan de hand van de brief die Paulus aan de Romeinen stuurde. Wij hopen dat jullie door deze JTM veel nieuwe dingen mogen leren, jullie geestelijk leven mogen verrijken, maar boven al God beter mogen leren kennen en zijn grootheid mogen ervaren.
-6-
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Thema Genade
-7-
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Genade alleen Liederen
- Opwekking 394
Zie hoe Jezus daar loopt.
Inleiding Gods genade is één van de belangrijkste dingen in het christelijke geloof. Het feit dat mensen in God geloven en op Hem vertrouwen is een van de gevolgen van de genade van God.
Doel
Het doel van deze Bijbelstudie is om jullie in te laten zien hoe groot Gods genade is en hoe onvoorwaardelijk God ons genadig wil zijn. Dit willen we doen aan de hand van de brief van Paulus aan Efeze.
Context
Paulus schrijft deze brief op het moment dat hij gevangen zit in Rome. In die tijd gaan er veel dwaalleraars rond en hoewel hij de ouderlingen van de gemeente had gewaarschuwd (Handelingen 20) voor deze dwaalleraars, vond hij het toch nodig om nog een brief aan deze gemeente te schrijven. De doelstelling van deze brief was onder andere om gemeente te versterken in de leer die hij daar gepredikt had. Dit doet hij vooral in de eerste 3 hoofdstukken. In deze Bijbelstudie kijken we naar Efeze 2 vers 1 tot en met 9. In dit stuk beschrijft Paulus de situatie van de gelovigen in Efeze vóór dat ze in God geloofden (vers 1 t/m 3) en daarnaast beschrijft wat God ondanks dat toch voor hen heeft gedaan (vers 4t/m9). Inleidende vraag: - Wat is volgens jou genade?
Lezen
Efeze 2: 1-9 1 U was dood door de misstappen en zonden 2 waarmee u de weg ging van de god van deze wereld, de heerser over de machten in de lucht, de geest die nu werkzaam is in hen die God ongehoorzaam zijn. 3 Net als zij lieten ook wij allen ons eens beheersen door onze wereldse begeerten, wij volgden alle zelfzuchtige verlangens en gedachten die in ons opkwamen en stonden van nature bloot aan Gods toorn, net als ieder ander. 4 Maar omdat God zo barmhartig is, omdat de liefde die hij voor ons heeft opgevat zo groot is, 5 heeft hij ons, die dood waren door onze zonden, samen met Christus levend gemaakt. Ook u bent nu door zijn genade gered. 6 Hij heeft ons samen met hem uit de dood opgewekt en ons een plaats gegeven in de hemelsferen, in Christus Jezus. 7 Zo zal hij, in de eeuwen die komen, laten zien hoe overweldigend rijk zijn genade is, hoe goed hij voor ons is door Christus Jezus. 8 Door zijn genade bent u nu immers gered, dankzij uw geloof. Maar dat dankt u niet aan uzelf; het is een geschenk van God
-8-
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
9 en geen gevolg van uw daden, dus niemand kan zich erop laten voorstaan.
Gespreksvragen 1. Vertel in je eigen woorden wat er in de eerste 2 verzen staat. 2. Wat vind je van wat Paulus zegt in de eerste twee verzen? Waarom zou hij dit zeggen? 3. Zou je aan de hand van vers 3 kunnen zeggen of er verschil was tussen gelovigen en ongelovigen? 4. ‘God ongehoorzaam zijn’, ‘beheerst worden door wereldse begeerten’, ‘ het volgen van zelfzuchtige verlangens en gedachten’ en ‘blootstaan aan Gods toorn’ zijn een nogal wat abstracte uitspraken. Probeer hier eens een aantal concrete voorbeelden te noemen bij deze uitspraken. 5.
A. De dingen die genoemd zijn als antwoord op vraag 4, herken jij deze ook in je eigen leven? B. Als je deze dingen herkent in je leven, hoe ga je hiermee om en wat voor consequenties heeft dit voor jouw geloof? C. Als je deze dingen niet herkent in je eigen leven, hoe zou dan volgens jou je geloof er nu uitzien als je die dingen wel zou herkennen?
6. Stelling om over te discussiëren: ‘Paulus overdrijft in de eerste 3 verzen; wat hij over de mensen zegt is niet van toepassing op mij, want ik herken de dingen die hij daar noemt niet in mijn leven’ In de eerste drie verzen is Paulus niet zo positief over mensen. In de verzen die hierna komen beschrijft Paulus wat God toch voor ons doet en wie Hij is voor ons. 7. In vers 5 staat: ‘Ook u bent nu door Zijn genade gered’. Wat betekent dit voor jou? 8. Stelling om over te discussiëren: ‘De enige manier waarop God laat zien dat hij genadig is, is dat Hij ons opwekt uit de ‘dood’ (zoals in vers 6 staat). 9
A.
Wat voor beeld heb je?
Schrijf nu voor je zelf op een blaadje wat voor beeld je krijgt van: 1. Ons als mensen (aan de hand van de eerste 3 verzen van dit Bijbelgedeelte) 2. Gods genade (aan de hand van vers 4 tot en met 9) 3. God, als jouw God (aan de hand van vers 4 tot en met 9) Bespreek al deze beelden met elkaar. B. Kijk naar het beeld dat je van God hebt opgeschreven. Wat betekent het voor jou in de praktijk van je leven dat je zo’n God hebt?
Boekentip
Genade wat een wonder
Phillip Yancey
-9-
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
God geeft je wat je nodig hebt Liederen - Opwekking 428
Genade, zo oneindig groot
Inleiding
In de vorige Bijbelstudie hebben we het over de ontzettend grote genade van God gehad. In deze studie willen we kijken naar het feit dat God wel eens genadig is op een andere manier dan wij graag zouden willen zien.
Doel
Laten zien dat genade niet altijd even prettig voor ons is en dat God negatieve ervaringen in ons leven soms voor positieve doeleinden gebruikt.
Context
Hoofdstuk 12 van de tweede brief aan Korintiërs is eigenlijk een getuigenis van Paulus. Hij laat hier een stukje van zijn ervaringen met God aan ons zien.
Lezen
2 Korintiërs 12: 1-10 1 Ik word er wel toe gedwongen hoog van mezelf op te geven. Daarom zal ik, hoewel het geen enkel doel dient, het hebben over visioenen en openbaringen die de Heer ons schenkt. 2 Ik ken een volgeling van Christus die veertien jaar geleden tot in de derde hemel werd weggevoerd – in zijn lichaam of buiten zijn lichaam, dat weet ik niet, dat weet God alleen. 3 Maar ik weet dat deze man – in zijn lichaam of zonder zijn lichaam, dat weet ik niet, dat weet God alleen – 4 werd weggevoerd tot in het paradijs en dat hij daar woorden hoorde die door geen mens mogen worden uitgesproken. 5 Van zo iemand wil ik hoog opgeven. Wat mijzelf betreft zal ik me slechts op mijn zwakheid laten voorstaan. 6 En zelfs al zou ik hoog van mezelf willen opgeven, dan nog zou ik geen dwaas zijn, want ik zou de waarheid spreken. Maar ik zie ervan af, want ik wil worden beoordeeld op grond van wat men van mij hoort en ziet, 7 niet op grond van de uitzonderlijke openbaringen die ik heb gekregen. Om te verhinderen dat ik mezelf zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik word gekweld door een engel van Satan. 8 Ik heb de Heer driemaal gesmeekt mij van hem te bevrijden, 9 maar hij zei: ‘Je hebt niet meer dan mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.’ Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt. 10 Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid: in beledigingen, nood, vervolging en ellende. In mijn zwakheid ben ik sterk.
Gespreksvragen
1. Wie bedoelt Paulus in vers 2 met ´een volgeling van Christus´ die hij kent? Kijk ook naar vers 6 en 7.
- 10 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
2. Wat heeft God met Paulus gedaan of wat heeft God Paulus gegeven volgens de verzen 1 tot en met 4? 3. Wat is het hiervan ongewenste effect op Paulus of wat zou het ongewenst effect hiervan op Paulus kunnen zijn? Kijk naar vers 5, 6 en 7. 4. Als Paulus (wij) daadwerkelijk hoogmoedig zou(den) worden, wat zou daarvan dan het effect van zijn op zijn (onze) relatie met God? Eigenlijk hebben alle zonden dit effect op onze relatie met God. 5. God lost dit op Zijn eigen manier op; Paulus krijgt een doorn in het vlees, een engel van satan om te verhinderen dat hij zich zou verheffen (vers 7). A. Wat stel jij je voor bij ‘een doorn in het vlees’ en ‘een engel van satan’? Herken je zoiets in je eigen leven? B. Wat vind je ervan dat God zoiets aan Paulus en Zijn kinderen geeft? C. Wat is jouw beeld van de genade van God? Past deze interventie van God in dit beeld? Wat wordt er eventueel anders aan dat beeld? 6. Uiteraard wil Paulus niet dat hij ‘een doorn in het vlees, een engel van satan’ heeft. Hij smeekt God tot driemaal toe of Hij hem weg wil nemen. God doet dit niet ( vers 8 en 9). Waarom zou God dit niet doen? 7. In het Bijbelcommentaar van Matthew Henry op dit stukje staat de volgende uitspraak: “Sometimes God grants in wrath and denies in love.” Wat doet deze uitspraak met jouw beeld over God? 8. Maar gelukkig laat God Paulus niet in de steek. God geeft Paulus genade om met deze ‘doorn’ om te gaan (vers 9). Hoe denk jij dat deze genade er praktisch uit ziet? 9. God zegt tegen Paulus dat hij niet meer nodig heeft dan Zijn genade. Heb jij ook genoeg aan Gods genade? 10. In vers 9 en 10 komt Paulus tot de conclusie dat hij liever zwak is dan sterk. Hij noemt hierna ook een aantal zwakheden. A. Schrijf op een blaadje jouw persoonlijk zwakheden op en bespreek deze met elkaar. B. Geloof je dat God jou genade zal geven om met deze zwakheden om te gaan? Het zou goed kunnen zijn om na het bespreken van deze vraag met elkaar voor elkaars zwakheden te bidden.
- 11 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Thema Twijfels
- 12 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Eerst zien en dan geloven Liederen -
Opwekking 420 Ichtusbundel 88 Opwekking 566 Opwekking 492
Geen andere naam dan de naam van Jezus. Great is He. Ik verlang naar uw aanwezigheid. Wie kleurt de zon als de dag openbloeit.
Inleiding
Wie kent het niet, dat hij zich af vraagt: ‘ Is dit wel het ware geloof?’ Misschien ben je wel aan het zoeken naar de juiste kerk die bij je past, en kom je er achter dat dit ook nogal wat vragen oproept rond je geloof. Je vraagt je af of de moslims niet ook een kern van waarheid hebben. Of je begint eraan te twijfelen of je wel genoeg gelooft in God. Je stelt de vraag: ‘hoe kan het dat ik in deze ellende zit, terwijl God er ook is?’ ‘Hoe kan het dat al deze dingen gebeuren terwijl God er is?’ Misschien hele cliché vragen en misschien leven ze op dit moment ook niet bij jou. Dan hoop ik dat je een houvast mag vinden in deze Bijbelstudie voor tijden waarin je het allemaal niet meer zo duidelijk ziet. Waarschijnlijk kun je dan je kring genoten tot steun zijn.
Doel
Ontdekken hoe en waarin je zekerheid mag vinden in en rond je twijfels. Inleidende vraag: - Denk je dat er minder twijfels zou zijn over het geloof in de tijd dat Jezus nog op aarde was? Waarom denk je dat?
Context:
In het evangelie volgens Johannes staat de persoon van Jezus centraal, vooral in de proloog en in de hoofdstukken 13-17, maar ook elders.. Belangrijke kenmerkende motieven in Johannes zijn de tegenstelling tussen God en wereld en tussen licht en duisternis, en het gebod tot liefde. Anders dan Matteüs, Marcus en Lucas, die veel nadruk leggen op Jezus’ prediking van Gods rijk, benadrukt Johannes Jezus’ nauwe band met de Vader: Jezus is in spreken en handelen één met God. Bovendien laat Johannes de redding of de veroordeling van de mens direct afhangen van zijn reactie in de ontmoeting met Jezus: wie gelooft is gered en heeft eeuwig leven, wie Jezus afwijst is veroordeeld. Vooraf gaande aan dit stuk heeft Jezus veel wonderen gedaan mensen genezen, lammen weer laten lopen. Daarna heeft Jezus al deze mensen te eten gegeven door 5 broden en 2 vissen. Daarna gingen zij discipelen naar de overkant van het meer van Galilea terwijl Jezus ging bidden op de berg. Nadat de discipelen op stuk het meer op gevaren waren kwam Jezus naar ze toelopen over het water. Wanneer hij weer bij ze in de boot is varen ze naar de overkant van het meer. Terwijl de mensen hem weer zoeken.
- 13 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Lezen
Johannes 6: 25-40 25 Ze vonden hem aan de overkant van het meer en vroegen: ‘Rabbi, wanneer bent u hier gekomen?’ 26 Jezus zei: ‘Waarachtig, ik verzeker u: u zoekt me niet omdat u tekenen hebt gezien, maar omdat u brood gegeten hebt en verzadigd bent. 27 U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat niet vergaat en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft hem die volmacht gegeven.’ 28 Ze vroegen: ‘Wat moeten we doen? Hoe doen we wat God wil?’ 29 ‘Dit moet u voor God doen: geloven in hem die hij gezonden heeft,’ antwoordde Jezus. 30 Toen vroegen ze: ‘Welk wonderteken kunt u dan verrichten? Als we iets zien zullen we in u geloven. Wat kunt u doen? 31 Onze voorouders hebben immers manna in de woestijn gegeten, zoals geschreven staat: “Brood uit de hemel heeft hij hun te eten gegeven.”’ 32 Maar Jezus zei: ‘Waarachtig, ik verzeker u: niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader; hij geeft u het ware brood uit de hemel. 33 Het brood van God is het brood dat neerdaalt uit de hemel en dat leven geeft aan de wereld.’ 34 ‘Geef ons altijd dat brood, Heer!’ zeiden ze toen. 35 ‘Ik ben het brood dat leven geeft,’ zei Jezus. ‘Wie bij mij komt zal geen honger meer hebben, en wie in mij gelooft zal nooit meer dorst hebben. 36 Maar ik heb u al gezegd dat u niet gelooft, ook al hebt u me gezien.
Gespreksvragen 1. Lees vers 29 – 30. Wat verstaan de mensen onder ‘geloven in hem die hij gezonden heeft’? 2. A. De mensen hebben Jezus, Hem voor zich en hebben de wonderbare spijziging meegemaakt toch vragen ze nog hoe ze hem kunnen geloven, Zoek naar nog meer voorbeelden in de Bijbel waarbij dit ook zo ging. B. Herken je dit? Dat je ondanks de dingen die je gezien hebt toch nog om tekenen vraagt? Waarin bijvoorbeeld? De mensen willen tekenen zien.
Lezen
Johannes 20: 24-31 24 Een van de twaalf, Tomas (dat betekent ‘tweeling’), was er niet bij toen Jezus kwam. 25 Toen de andere leerlingen hem vertelden: ‘Wij hebben de Heer gezien!’ zei hij: ‘Alleen als ik de wonden van de spijkers in zijn handen zie en met mijn vingers kan voelen, en als ik mijn hand in zijn zij kan leggen, zal ik het geloven.’ 26 Een week later waren de leerlingen weer bij elkaar en Tomas was er nu ook bij. Terwijl de deuren gesloten waren, kwam Jezus in hun midden staan. ‘Ik wens jullie vrede!’ zei hij, 27 en daarna richtte hij zich tot Tomas: ‘Leg je vingers hier en kijk naar mijn handen, en leg je hand in mijn zij. Wees niet langer ongelovig, maar geloof.’ 28 Tomas antwoordde: ‘Mijn Heer, mijn God!’ 29 Jezus zei tegen hem: ‘Omdat je me gezien hebt, geloof je. Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’ 30 Jezus heeft nog veel meer wondertekenen voor zijn leerlingen gedaan, die niet in dit boek staan, 31 maar deze zijn opgeschreven opdat u gelooft dat Jezus de messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leeft door zijn naam.
- 14 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Gespreksvragen 3. Dit gedeelte naast het eerste gedeelte welke overeenkomsten zie je? 4. A. Tomas krijgt in zijn ogen iets onmogelijks te horen, toch moet hij dit maar geloven. Wat vind je van zijn reactie? Herken je hier iets van? B. Herken je ook iets van vers 25 het moment waarop je kunt zeggen ‘ ik geloof ’? C. Hoe reageert Jezus op Thomas ongeloof? De vraag kan wel eens bij je op komen; is dit nou wel het ware geloof waar ik in geloof? Hoe kan ik zeker weten dat het God is die alles heeft geschapen? Wij kunnen Jezus niet (meer) zien als mens als antwoord op onze twijfel. 5. Jezus zegt in Joh 20 ‘ Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven.’ Stelling: Als je twijfelt kun je toch geloven. 6
A. In het OT zie je voorbeelden die ondanks dat ze twijfelen toch geloven, denk aan Abraham, Mozes (die twijfelt aan zijn kunnen) Gideon, die eerst een antwoordt wil zien voordat hij gelooft dat hij het kan, lees ze thuis maar eens rustig door. Lees met elkaar: Genesis 15: 1-3, Genesis 22: 6-8, Richteren 6: 16-40, Richteren 8: 22-23, 2 Koningen 5: 10-12 en 15-16 en Johannes 7: 18-20. B. Wat kun je van deze voorbeelden leren?
7. Wanneer jij met iemand in gesprek bent die twijfelt wat zou je zo iemand dan mee willen geven om verder te helpen?
Toepassing
In Marcus 9: 24 staat een kort zinnetje dat je veel kan helpen in je twijfels. Neem het mee in je gebed!
- 15 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Niet links niet rechts........... maar wat dan wel!? Liederen -
Opwekking 520 Ichtusbundel 263 Ichtusbundel 276 Ichtusbundel 216 Opwekking 569
Wees mijn verlangen. Teach me thy way O Lord. Trust In the Lord. Meine zeit. Over al wat leeft.
Inleiding
Wanneer je na je middelbare school diploma een keuze moet gaan maken zijn er enorm veel dingen die je kunt beslissen. De een weet het al jaren en de andere moet nog echt zoeken. Voordat je de keuze moet maken overweeg je verschillende dingen. Waaronder waarschijnlijk ook wel, wat is Gods wil met mijn leven? Wanneer je dan uiteindelijk de keuze hebt gemaakt en je aan de slag gaat, komt er soms het moment dat je je afvraagt. Is dit wel het juiste, is dit wel wat ik met mijn leven aan moet? Hoe weet ik nu of dit is wat God met mijn leven wil? Vooral over dit laatste willen we in deze Bijbelstudie nadenken. Wat is het doel in je leven en hoe ga je er mee om als je hier juist je twijfels rond krijgt.
Doel
Ontdekken wat je kunt doen met je twijfels en vragen. Inleidende vraag - Waar zie jij jezelf over 10 jaar?
Context
Belangrijke thema’s in het boek Prediker zijn: de grote afstand tussen de mens en God, de ontoereikendheid van menselijke kennis en de onbereikbaarheid en ondoorgrondelijkheid van de goddelijke wijsheid. Het boek wekt de indruk van een nabeschouwing door een wijze die het dagelijkse leven en de gang van zaken in de wereld goed heeft gevolgd en die tot de conclusie komt dat alles ‘lucht en leegte’ is. Prediker is in twee stukken te verdelen in Hoofdstuk 1 –6 gaat het vooral over filosofische hofwijsheid en is beschouwend van karakter en hoofdstuk 7 – 12 bevat meer volkswijsheid en aansporingen tot goed gedrag. Het onderscheid tussen de beide delen is overigens niet scherp.
Lezen
Prediker 5: 12-19 12 Ik heb een trieste zaak onder de zon gezien die tot veel ellende leidt. Iemand waakt over zijn rijkdom, maar het loopt rampzalig af, 13 want één tegenslag vaagt al die rijkdom weg. De zoon die hij verwekt heeft, blijft met lege handen achter. 14 Naakt is zo iemand uit de moederschoot gekomen, even naakt keert hij terug. Niets van wat hij heeft verworven en in handen dacht te hebben, neemt hij mee. 15 Het is, ook dit, triest en ellendig, maar zoals hij is gekomen, zo keert hij terug. Wat is het voordeel voor de mens dat hij zwoegt voor wind? 16 Alle dagen van zijn leven brengt hij door in
- 16 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
duisternis, heel zijn bestaan is vol ellende en verdriet, en vol ontevredenheid. 17 Het is daarom, zo heb ik ingezien, goed en weldadig voor een mens wanneer hij zich aan eten en drinken te goed doet, en geniet van alles wat hij heeft verworven. Daar zwoegt hij voor onder de zon gedurende het luttel aantal levensdagen dat hij van God gekregen heeft; dat is wat hem is toebedeeld. 18 Wanneer een mens geniet van rijkdom en bezit, wanneer hem dat door God wordt toegestaan als zijn rechtmatig deel en hij zich verheugt in alles wat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God. 19 Dan piekert hij tenminste niet zo veel over het luttel aantal dagen van zijn leven, maar gaat hij van ganser harte op in de vreugde die God hem toebedeelt.
Gespreksvragen 1. A. Wanneer je naar de wereld om je heen kijkt welk levensdoel wordt daarin dan nagestreefd? B. Wat zegt prediker hierover? Is dat ook nog toe te passen in deze tijd? 2. Hoe ga jij om met het doel dat er in de maatschappij gesteld wordt? Doordat je meegezogen wordt in de druk van het moeten, moeten, moeten. Heb je verschillende keuzes moeten maken. Je hebt moeten kiezen wat je met je leven ging doen door een keuze te maken voor een opleiding of een werkplek. Toch kan hier, zoals we in de inleiding zagen, op een gegeven moment de vraag ontstaan zoals die in vers 15 is geformuleerd: 15 Het is, ook dit, triest en ellendig, maar zoals hij is gekomen, zo keert hij terug. Wat is het voordeel voor de mens dat hij zwoegt voor wind? 3. Wat wordt er bedoeld in vers 15 met het ‘zwoegen voor de wind’? 4. Wat vind je er van als er staat in vers 16: ‘heel zijn bestaan is vol van ellende en verdriet’? 5. A. Teken/ of schrijf een aantal dingen die voor jou ‘zwoegen voor de wind betekenen.’ B. Bespreek met elkaar de overeenkomsten en verschillen. 6. Welk vers omschrijft hoe jij bezig bent met je levensdoel? Lees vers 19: Dan piekert hij tenminste niet zo veel over het luttel aantal dagen van zijn leven, maar gaat hij van ganser harte op in de vreugde die God hem toebedeelt. 7
A. Wat wordt er bedoeld met de laatste regel ‘maar gaat hij van ganser harte op in de vreugde die God hem toebedeelt.’? B. Pieker jij ook wel eens over de dagen van je leven? Welke dingen komen daarin dan naar voren? Schrijf deze dingen, elk punt apart (anoniem) op een kaartje. C. Leg deze kaarten op tafel. Wat doe jij met deze vragen en je zoektocht? D. De kaartjes worden nu willekeurig weer verdeelt daarna beantwoord ieder de vraag ‘ wat zou ik hiermee doen, hoe zou ik ermee om gaan’?
- 17 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Lezen Prediker 8: 16–17 16 Ik zocht met heel mijn hart naar wijsheid. Alles wat de mens op aarde onderneemt, wilde ik doorgronden. Nooit geeft hij zijn ogen rust, dag noch nacht, 17 maar bij alles wat God doet onder de zon, zo heb ik ingezien, doet hij wat hij doet. De mens is niet in staat de zin ervan te vinden. Hij tobt zich af en zoekt ernaar, maar hij vindt hem niet, en al zegt de wijze dat hij inzicht heeft, ook hij is niet in staat de zin ervan te vinden.
Gespreksvragen 8. A. Wat betekent het dat er staat: ‘Hij tobt zich af maar hij vind hem niet, en al zegt de wijze dat hij inzicht heeft ook hij is iet in staat de zin ervan te vinden.’? B. Wanneer je vers 17 leest naast de vragen die jij je hebt gesteld, wat kun je daar dan mee? 9. A. Wat is de ‘wijsheid’ in vers 16? B. Wanneer je vers 17 leest naast de vragen die jij hebt gesteld wat kun je daar dan mee? 10. Wat neem je mee uit deze studie en wat kun je gebruiken voor je zoektocht?
Om mee te nemen: Hebreeën 13: 5 en 6
5 ‘Laat uw leven niet beheersen door geldzucht, neem genoegen met wat u hebt. Hij heeft immers zelf gezegd: ‘Nooit zal ik u afvallen, nooit zal ik u verlaten,’ 6 zodat we vol vertrouwen kunnen zeggen: ‘De Heer is mijn helper, ik heb niets te vrezen. Wat zouden mensen mij kunnen doen?’
Boekentip In dubio
Wim Rietkerk
- 18 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Thema Tijdsbesteding
- 19 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Wie is jouw nummer één?? Bijbelstudie over Matteüs 6: 25-34
Liederen:
- Youth for Christ 62 - Opwekking 420 - Opwekking 474
Heer, U bent mijn leven Geen and’re Naam Niemand is als U
Inleidende vraag: -
Waar ga jij voor in je leven, welke dingen zijn voor jou echt belangrijk? Maak hier een top 3 van in volgorde van belangrijkheid dus het belangrijkste komt bovenaan te staan.
Inleiding
Druk, druk, druk is een veelgehoorde kreet vandaag de dag. Ik denk dat iedereen het wel herkent dat je soms echt achter jezelf aanloopt en dat in je hoofd één grote warboel heerst. Hebben wij in ons drukke leven nog wel tijd voor God? Nemen we de tijd om Hem écht te leren kennen of is God van onderschikt belang geworden voor ons? In deze eerste Bijbelstudie over dit onderwerp willen wij gaan kijken wat God ons voorhoudt. In de tweede studie willen wij het praktischer gaan maken en Gods woorden naast ons leven leggen.
Doel
In deze Bijbelstudie willen wij ontdekken hoe wij mogen leven met God in ons dagelijks leven.
Context
Dit gedeelte over bezorgdheid is een onderdeel van de Bergrede. Jezus leert hier de mensen om Hem heen over belangrijke, nog altijd actuele thema’s; zoals: het gebed, de vruchten van ons leven en geven aan de armen. Dit tekstgedeelte staat tussen het gedeelte over ‘de omgang met geld’ en ‘het kritiek hebben op anderen’ in. Jezus houdt Zijn rede op een berghelling in de buurt van Kapernaüm. Deze rede duurde waarschijnlijk langer dan één dag. Hij geeft hierin Zijn houding weer ten opzichte van de wet. Het belangrijkste wat in de Bergrede naar voren komt is de trouwe gehoorzaamheid vanuit het hart
Lezen
Matteüs 6: 25-34 25 Daarom zeg ik jullie: maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? 26 Kijk naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is jullie hemelse Vader die ze voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij? 27 Wie van jullie kan door zich zorgen te maken ook maar één el aan zijn levensduur toevoegen? 28 En wat maken jullie je zorgen over kleding? Kijk eens naar de lelies, kijk hoe ze groeien in het veld.
- 20 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Ze werken niet en weven niet. 29 Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen. 30 Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen? 31 Vraag je dus niet bezorgd af: “Wat zullen we eten?” of: “Wat zullen we drinken?” of: “Waarmee zullen we ons kleden?” 32 – dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. 33 Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. 34 Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last. 1. A. Maak jij je wel eens zorgen? Waarover? Waarom doe je dit? Is dit terecht? B. Lees vers 25. Hoe kijk je hier tegenaan als je vers 25 op je in laat werken? 2. In vers 26 wordt een beeld geschetst. Wat zegt God hier wat belangrijk is voor jou? Betrek hierbij Matt. 10: 29-31. 3. Wat voor functie heeft het ‘je zorgen maken’ volgens vers 27? 4. Probeer het beeld wat in vers 28-30 wordt geschetst eens in je eigen woorden te zetten. 5. A. In vers 30 wordt de term ‘kleingelovigen’ gebruikt; wat zou hiermee bedoeld worden? B. Wat vind je ervan dat je hier ‘kleingelovig’ wordt genoemd? 6. Lees vers 31. Stelling: God weet niet wat we nodig hebben, kijk maar naar de mensen in de derde wereldlanden. 7. A. Lees vers 33. Waar denk je aan bij ‘Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid zoeken? B. Zoek jij eerst Gods Koninkrijk en Zijn gerechtigheid? 8. Hoe leg je dit Bijbelgedeelte (vers 33) uit als je Matteüs 7: 7-11 erbij betrekt? 9. Hoe zou je vers 34 kunnen toepassen in je eigen leven? 10. Als je nu weer naar je eigen leven kijkt (top 3), welke plaats heeft God daarin? - Welke plaats zou Hij hierin moeten hebben (volgens de Bijbelstudie)? - Is God tevreden over jouw top 3? - Hoe zou je dit kunnen veranderen?
Om mee te nemen
Zeven redenen om niet bezorgd te zijn: 1. Je kunt de details van je leven toevertrouwen aan dezelfde God die jou het leven gaf. 2. Bezorgdheid voor de toekomst belemmert je in je inspanningen van vandaag. 3. Bezorgdheid doet meer schade dan nut. 4. God zorgt voor mensen die op Hem vertrouwen. 5. Bezorgdheid is een teken van gebrek aan geloof in en kennis van God. 6. Bezorgdheid leidt af van de échte uitdagingen die God voor ons heeft. 7. Wie met vertrouwen bij de dag leeft, wordt niet verteerd door bezorgdheid.
- 21 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Hemels Contact Bijbelstudie over: Psalm 33: 12-22 en Psalm 63: 1-9
Liederen
Youth for Christ 153 Youth for Christ 147 Opwekking 252 Youth for Christ 66
Reveal Your Fatherheart to us Pack up your sorrows Heer doorgrond mijn hart His Love is warmer
Voor degene die deze studie gaat leiden: Zorg dat je de vier platen van één van je kringleiders krijgt!
Inleiding
In de vorige Bijbelstudie hebben wij het gehad over wat nu werkelijk belangrijk is in jouw leven; wie is jouw nummer één? Wij willen in deze studie gaan kijken hoe we praktisch tijd voor en met onze God kunnen hebben en welke gevolgen dat heeft voor ons leven. In psalm 33 ligt de nadruk op Gods liefde naar ons toe en in psalm 63 ligt de nadruk op onze liefde naar God toe.
Doel
In deze studie willen wij naar onze persoonlijke relatie met God gaan kijken. Het doel is om je persoonlijke relatie met God te verdiepen en/ of meer vorm te geven. Inleidende vraag: - Hoe zie jij de Bijbel? Plaat 1: Plaat 2: Plaat 3: - Welke van deze drie spreekt jou het meest aan en waarom? Of zie je de Bijbel zo? Waarom wel/ niet? - Houd je stille tijd? Op welke manier doe je dit?
Context
Deze psalm is waarschijnlijk geschreven door David. Dit wordt gedacht omdat er veel muziekinstrumenten in het begin van deze psalm worden genoemd. De eerste verzen gaan over het eren van God. Vers 6-9 is een mooie samenvatting van de Schepping. Deze psalm gaat over Gods trouw (vooral de verzen 12-22) en op de wijze waarop Hij naar ons toekomt en met ons begaan is. Gods liefde en nauwe verbondenheid met ons leven komen duidelijk naar voren in deze psalm.
- 22 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Lezen
Psalm 33: 12-22 12 de 13 en
Gelukkig het volk dat de H E E R als zijn God heeft, natie die hij verkoos als de zijne. Uit de hemel ziet de H E E R omlaag slaat hij de sterveling gade.
14 op 15 hij
Vanaf zijn troon houdt hij het oog allen die de aarde bewonen. Hij die de harten van allen vormt, doorziet al hun daden.
16 Koningen winnen niet door een machtig leger, brute kracht redt krijgsheren niet. 17 Van geen nut zijn paarden voor de overwinning, hoe sterk ook, ze bieden geen uitkomst. 18 en 19 bij
Het oog van de H E E R rust op wie hem vrezen hopen op zijn trouw: hij zal hen redden in doodsgevaar, hongersnood zal hij hun leven sparen.
20 hij 21 op
Wij verwachten vol verlangen de H E E R , is onze hulp en ons schild. Ja, om hem is ons hart verblijd, zijn heilige naam vertrouwen wij.
22 Schenk ons uw trouw, H E E R , op u is al onze hoop gevestigd.
Gespreksvragen 1. Lees vers 12. Wat vind je ervan dat je een gelukkig gekozen persoon door God bent? 2. Vers 13-15 schetsen een bepaald beeld. Het is bijna identiek aan het volgende Bijbelgedeelte Psalm 139: 1-3. Lees beide Bijbelgedeelten en vergelijk ze met elkaar. Bespreek het met elkaar. Beschrijf welk beeld er bij je boven komt. 3
A. Probeer vers 16 en 17 opnieuw te schrijven zodat ze betrekking hebben op de ‘moderne wereld’ (leger, paarden, krijgsheren). B. Wat willen de verzen 16 en 17 zeggen?
4. Welke uitwerking heeftvers 18 op je? Prettig of naar? Waarom? 5. Lees vers 18. Wat zal bedoeld worden met ‘hopen op Zijn trouw’? 6. Lees vers 19. Moeten er zulke extreme dingen gebeuren voordat God iets doet? 7. Lees vers 21. Wat zal bedoeld worden met ‘op Zijn heilige naam vertrouwen wij’?
- 23 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Pak een groot vel papier. Schrijf in het midden het woord bidden. Laat nu een stille- wanddiscussie volgen. (voor uitleg werkvormen zie achterin).
Het gebed is een gouden sleutel om het pakhuis van Gods vrede open te maken.
Context
De psalmen 61, 62 en 63 zijn waarschijnlijk geschreven toen David een schuilplaats zocht, tijdens de opstand van zijn zoon Absalom. David was enorm eenzaam in deze tijd. Hij wist niet meer wie hij wel en niet kon vertrouwen. Hij zoekt dan zijn steun en troost, maar bovenal vertrouwen in God, die hem nooit zal verlaten. Hij zingt over de intense liefde van een mens naar God toe.
Lezen
Psalm 63: 1-9 1 Een psalm van David, toen hij in de woestijn van Juda was. 2 God, u bent mijn God, u zoek ik, naar u smacht mijn ziel, naar u hunkert mijn lichaam in een dor en dorstig land, zonder water. 3 In het heiligdom heb ik u gezien, uw macht en majesteit aanschouwd. 4 Uw liefde is meer dan het leven, mijn lippen zingen uw lof. 5 U wil ik prijzen, mijn leven lang, roepend uw naam, de handen geheven. 6 Dan wordt mijn ziel verzadigd met uw overvloed, jubel ligt op mijn lippen, mijn mond zal u loven. 7 Liggend op mijn bed denk ik aan u, wakend in de nacht prevel ik uw naam. 8 U bent altijd mijn hulp geweest, ik juichte in de schaduw van uw vleugels. 9 Ik ben aan u gehecht, met heel mijn ziel, uw rechterhand houdt mij vast.
Gespreksvragen 8. Schrijf opvallende woorden op en deel ze met elkaar. 9. Lees vers 2. A. Wat zal bedoeld worden met het zoeken naar God? B. Wanneer ga jij naar God toe? C. Hoe doe jij dit? 10. Lees vers 3. Heb jij Gods macht en majesteit wel eens aanschouwd? Noem hier eens een voorbeeld van. 11. Lees vers 6. Wat zal er bedoeld worden met ‘dan wordt mijn ziel verzadigd met Uw overvloed’? Kijk naar de verzen eromheen.
- 24 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
12. Als je kijkt naar psalm 33: 20 en 22 en naar psalm 63: 8-9, kan je dan de dichter van deze psalmen nazeggen? 13. Welke toepassing neem je mee voor de komende week? Hoe wil je dat gaan doen?
Om mee te nemen
Blijf je verwonderen over Gods enorme, intense liefde voor ons. Laat je eigen liefde voor God voeden door zoveel mogelijk tijd met Hem door te brengen in welke vorm en op welke plaats dan ook. Geniet ervan, het is geweldig!
- 25 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Thema Omgaan met wat God ons geeft
- 26 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Schepping, schat of bezit? Liederen
Opwekking 586 Opwekking 219
Heel de schepping geeft U eer Juicht aarde! Juicht alom de Heer.
Inleiding
We leven op aarde. Hoe is die aarde eigenlijk ontstaan? En wat houdt de schepping van de aarde eigenlijk in. Is het iets wat we gekregen hebben en mee kunnen doen wat we willen? De laatste tijd is de milieuzorg weer een hot item. Hoe komt dit? Het dreigt fout te gaan! Veel mensen hébben gedaan wat ze wilden. Maar het idee dat er op aarde nog langer mensen moeten leven dringt langzaam bij christen en niet gelovigen door. God geeft ons een opdracht waar we als mens wat mee moeten doen! Hoe en wat, daar willen we in deze studie verder over nadenken en als je wilt daarna actie ondernemen.
Doel
Bewustwording van wat God ons in de schepping geeft en hoe we hier als christenen mee om moeten en mogen gaan. Inleidende vraag - Wat geeft God ons in de schepping?
Context
Er was niets. Toen schiep God de hemel en de aarde, en alles wat er op leeft. Van een potvis tot een pantoffeldiertje en van een mens tot een mier. Nadat God alles goed geschapen heeft geeft Hij de leiding hiervan over aan de mens.
Lezen
Genesis 1: 1-31 1 In het begin schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. 3 God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. 4 God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; 5 het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht. Het werd avond en het werd morgen. De eerste dag. 6 God zei: ‘Er moet midden in het water een gewelf komen dat de watermassa’s van elkaar scheidt.’ 7 En zo gebeurde het. God maakte het gewelf en scheidde het water onder het gewelf van het water erboven. 8 Hij noemde het gewelf hemel. Het werd avond en het werd morgen. De tweede dag. 9 God zei: ‘Het water onder de hemel moet naar één plaats stromen, zodat er droog land verschijnt.’ En zo gebeurde het. 10 Het droge noemde hij aarde, het samengestroomde water noemde hij zee. En God zag dat het goed was. 11 God zei: ‘Overal op aarde moet jong groen ontkiemen: zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten dragen met zaad erin.’ En zo gebeurde het. 12 De aarde bracht jong groen voort: allerlei zaadvormende planten en allerlei bomen die vruchten
- 27 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
droegen met zaad erin. En God zag dat het goed was. 13 Het werd avond en het werd morgen. De derde dag. 14 God zei: ‘Er moeten lichten aan het hemelgewelf komen om de dag te scheiden van de nacht. Ze moeten de seizoenen aangeven en de dagen en de jaren, 15 en ze moeten dienen als lampen aan het hemelgewelf, om licht te geven op de aarde.’ En zo gebeurde het. 16 God maakte de twee grote lichten, het grootste om over de dag te heersen, het kleinere om over de nacht te heersen, en ook de sterren. 17 Hij plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde, 18 om te heersen over de dag en de nacht en om het licht te scheiden van de duisternis. En God zag dat het goed was. 19 Het werd avond en het werd morgen. De vierde dag. 20 God zei: ‘Het water moet wemelen van levende wezens, en boven de aarde, langs het hemelgewelf, moeten vogels vliegen.’ 21 En hij schiep de grote zeemonsters en alle soorten levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt, en ook alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was. 22 God zegende ze met de woorden: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk en vul het water van de zee. En ook de vogels moeten talrijk worden, overal op aarde.’ 23 Het werd avond en het werd morgen. De vijfde dag. 24 God zei: ‘De aarde moet allerlei levende wezens voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren.’ En zo gebeurde het. 25 God maakte alle soorten in het wild levende dieren, al het vee en alles wat op de aardbodem rondkruipt. En God zag dat het goed was. 26 God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ 27 God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. 28 Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ 29 Ook zei God: ‘Hierbij geef ik jullie alle zaaddragende planten en alle vruchtbomen op de aarde; dat zal jullie voedsel zijn. 30 Aan de dieren die in het wild leven, aan de vogels van de hemel en aan de levende wezens die op de aarde rondkruipen, geef ik de groene planten tot voedsel.’ En zo gebeurde het. 31 God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was. Het werd avond en het werd morgen. De zesde dag.
Gespreksvragen 1. Zet eens op een rijtje wat God allemaal gemaakt heeft. 2. Vaak als God iets maakt zegt Hij:’het is goed’. Wat betekent dit? Wat zegt het jou dat God het goed gemaakt heeft? 3. Lees vers 20-31 nog eens en onderstreep eens de dingen die je opvallen in dit Bijbelgedeelte en deel dit met elkaar. 4. Lees vers 25 tot 31 nog eens. Behalve de aarde en alles wat er op leeft schiep God ook de mens naar ‘Zijn evenbeeld’ Wat zegt het jou dat je van binnen én van buiten naar Gods evenbeeld gemaakt bent? 5. In vers 22 zegent God de dieren en in vers 28 staat dat God de mens zegent. Wat houdt dit in?
- 28 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
6. Na het zegenen geeft God ons de opdracht om over de aarde te heersen. A. Wat denk je dat God voor ons, in deze tijd met deze opdracht bedoelt? B. Hoe kunnen wij, nadat de zondeval geweest is deze opdracht tóch houden? 7. God geeft ons de aarde om over te heersen, er zorg voor te dragen, maar de aarde en alles wat er op leeft blijft van Hem. We zijn hier dus als een soort rentmeesters. Waar denk je aan bij het woord rentmeester? 8. Vind jij jezelf een rentmeester? Zo ja, hoe vul jij je ‘rentmeesterschap’ in? 9. Denk je dat christenen op een andere manier met de natuur, mens en dier omgaan dan niet christenen? 10. Stel samen met je kring een plan op met een aantal (haalbare) doelen om beter met de schepping om te gaan. Probeer er regelmatig over te praten en te kijken hoe het gaat en elkaar aan te moedigen, en onthoudt dat je dit niet in je eentje hoeft te doen.
Stellingen • ‘kleding en speelgoed uit China zijn lekker goedkoop, het maakt me eigenlijk niet uit hoe dit gemaakt wordt’ • ‘het heeft geen nut om in je eentje je in te zetten voor het milieu, dus ik doe het maar niet’
Om mee te nemen
Soms kan je misschien denken, ‘wat heeft het voor nut wat wij hier, met zo weinig ondernemen?’ Maar onthoudt dan: God vraagt van jou persoonlijk wat je gedaan hebt met Zijn schepping, niet of je de hele aarde onderhouden hebt!
- 29 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Geld maakt niet gelukkig?! Liederen
- Opwekking 544
Meer dan rijkdom meer dan macht
Inleiding
In deze brief gaat het er onder andere over hoe we als christen met rijkdom om moeten en mogen gaan. Mag je rijk zijn? Of moet je alles weg geven om echt christen te zijn. Soms lijkt rijkdom moeilijk te combineren met christen zijn, maar wat zegt God hierover? Inleidende vraag -
Hoe tevreden ben jij met wat je hebt?
Doel
Het doel van deze studie is om er voor jezelf achter te komen hoe God wil dat je omgaat met bezittingen en je positie als (al dan niet rijke) westerling.
Context
Paulus schrijft deze brief aan Timoteüs die hij als toezichthouder over de plaatselijke gemeenten achtergelaten heeft in Efeze. Het wordt wel een pastorale brief genoemd omdat de brief allerlei handreikingen geeft voor pastoraal werk. Timoteüs was van nature niet zo moedig en moest vaak worden aangemoedigd. Dit doet Paulus door middel van deze brieven waarin hij waarschuwt voor dwalingen in de gemeente, waar Timoteüs verantwoordelijk is voor het kiezen en trainen van de leiders.
Lezen
1 Timoteüs 6: 3-21 Onderwijs dit alles en spoor ertoe aan. 3 Iemand die iets anders onderwijst en niet instemt met de heilzame woorden van onze Heer Jezus Christus en de leer van ons geloof, 4 is verblind. Zo iemand begrijpt niets, maar is ziek door zijn geredetwist en geruzie; dat leidt tot afgunst, onenigheid, laster en kwaadaardige verdachtmakingen, 5 en tot eindeloos gekrakeel tussen mensen van wie de geest verziekt is, die van de waarheid beroofd zijn en denken dat het geloof hun geldelijk gewin brengt. 6 Maar voor wie tevreden is met wat hij heeft, is het geloof grote winst. 7 Wij hebben niets in deze wereld meegebracht en kunnen er ook niets uit meenemen. 8 Wij hebben voedsel en kleren, laten we daar tevreden mee zijn. 9 Wie rijk wil worden, staat bloot aan verleiding, raakt in een valstrik en valt ten prooi aan dwaze en schadelijke begeerten die een mens in het verderf storten en ten onder doen gaan. 10 Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven, zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben ze zichzelf veel leed berokkend. 11 Maar jij, een dienaar van God, moet je hier verre van houden. Streef naar rechtvaardigheid, vroomheid, geloof, liefde, volharding en zachtmoedigheid. 12 Strijd de goede strijd van het geloof, win het eeuwige leven waartoe je geroepen bent en waarvan je in aanwezigheid van velen zo’n krachtig getuigenis hebt afgelegd. 13 Ten overstaan van God, die alles in leven houdt, en Christus Jezus, die voor Pontius Pilatus
- 30 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
een krachtig getuigenis heeft afgelegd, draag ik je op 14 je taak vlekkeloos en onberispelijk uit te voeren, totdat onze Heer Jezus Christus verschijnt 15 op de dag die is vastgesteld door de verheven en enige heerser, de hoogste Heer en koning. 16 Hij alleen is onsterfelijk en hij woont in een ontoegankelijk licht; geen mens heeft hem ooit gezien of kan hem zien. Aan hem zij de eer en de eeuwige kracht. Amen. 17 Draag de rijken van deze wereld op niet hoogmoedig te zijn en hun hoop niet in zoiets onzekers te stellen als rijkdom, maar op God, die ons rijkelijk van alles voorziet om ervan te genieten. 18 En draag hun op om goed te doen, rijk te zijn aan goede daden, vrijgevig, en bereid om te delen. 19 Zo leggen ze een stevig fundament voor de toekomst, en winnen ze het ware leven. 20 Timoteüs, waak over hetgeen je is toevertrouwd en mijd het goddeloze gepraat en de tegenstrijdigheden van wat ten onrechte kennis wordt genoemd 21 en wordt verkondigd door mensen die van het geloof zijn afgedwaald. Genade zij met jullie allen.
Gespreksvragen 1. Onderstreep de meest belangrijke opdrachten uit dit bijbelgedeelte. Deel met elkaar de opdracht die je het meeste aanspreekt en waarom. 2. Over wat voor mensen gaat het in de verzen in dit gedeelte? (zie ook 1 Tim 1) 3. Hoe kan je in je eigen gemeente zien dat iemand de waarheid spreekt? 4. In vers 6 staat:’ Maar voor wie tevreden is met wat hij heeft, is het geloof grote winst.’ A Wat wordt er bedoeld met ‘grote winst’? B Waarom geld dit pas als je tevreden bent met wat je hebt? 5. Stelling:’alles wat je hebt, heb je ontvangen van God’ Ben je het hier mee eens? Zo ja, heeft dit consequenties voor hoe je met je bezit omgaat? 6. A. ‘Want de wortel van alle kwaad is geldzucht.’ (vers 10) Kijk eens in wat voor context deze uitspraak staat. (vers 6-10) B. In hoeverre ben je het met deze tekst eens? C. Denk je dat geldzucht je van je geloof af kan brengen? 7. Kijk eens naar de woorden die genoemd staan in vers 11. A. Wat denk je dat deze woorden betekenen? B. Hoe kan je deze woorden in praktijk brengen? 8. Lees vers 12 nog eens. Wat zou Paulus in deze context met ‘strijd de goede strijd’ bedoelen? 9. God geeft ons een hulpmiddel voor het delen van ons bezit, namelijk het geven van een tien procent van je bezit. Dit kan je onder andere lezen in Deuteronomium 24 vers 22 en 23 waar staat: 22 Ieder jaar moet u het tiende deel van de opbrengst van uw akkers afdragen. 23 Van de tienden van uw koren, wijn en olie en uw eerstgeboren runderen, schapen en geiten moet u een feestmaal aanrichten ten overstaan van de H E E R , uw God, op de plaats
- 31 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
die hij zal uitkiezen om er zijn naam te laten wonen. Zo leert u steeds opnieuw te leven in ontzag voor de H E E R , uw God. A Wat vind je van deze tekst? B Geef jij zelf ook een tiende van wat je hebt? Deel met elkaar waarom je dit wel of niet doet, en zo ja, hoe je dit doet. 10. Lees vers 17 nog eens, hoe kan je als rijke proberen om niet hoogmoedig te zijn? 11. Stel met je kring het profiel samen van de (ideale) houding van een rijke westerling die christen is. Lees hiervoor ook vers 18 en 19 . Wat kan jij hier (als misschien wel arme student..) in jouw leven mee?
- 32 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Thema Seksualiteit
- 33 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Seks, waarom niet voor het huwelijk Inleiding
In deze Bijbelstudie gaan we bespreken waarom God, seks voor binnen het huwelijk heeft bewaard. Als we om ons heen kijken naar de wereld van vandaag de dag, dan lijkt het soms of seks iets is wat gewoon bij het hedendaagse leven hoort, maar God heeft het wel bewaard voor binnen het huwelijk. Waarom heeft God dit gedaan en wat zijn de redenen hier achter. Door deze twee vragen te beantwoorden wil ik jullie laten zien dat seks niet alleen een heel mooi geschenk is van God, maar ook iets is waar je, je vingers lelijk aan kan verbranden met de pijn en lidtekens die daar bij horen. Vuur Vuur is iets moois, je kunt je er lekker aan warmen, en het kan heel gezellig zijn. Neem bijvoorbeeld een openhaard die aanstaat in de winter of op een lange zomer avond een lekker kampvuurtje bouwen. Vuur is heel mooi mits het word gemaakt op een plaats die er voor gemaakt is, mits het op de goede manier word gebruikt. Als je gewoon midden in je kamer een fikkie zou gaan steken dan zou het niet zo goed zijn voor je vloer en met een beetje pech ben je de hele kamer kwijt, vuur kan ook iets gevaarlijks zijn, vuur kan veel kapot maken. Zo is het ook met seks, seks is een mooi geschenk maar dan moet je het wel goed gebruiken het moet ‘branden’ in een openhaard, het moet onder controle blijven. Als seks buiten zijn openhaard komt word het gevaarlijk. Je moet het binnen de openhaard, binnen het huwelijk ‘aansteken’. Inleidende vraag -
Waarom heeft God zo’n mooi geschenk als seks niet losgelaten?
Lezen
Marcus 10: 6-9 6 Maar al bij het begin van de schepping heeft God de mens mannelijk en vrouwelijk gemaakt; 7 daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zich hechten aan zijn vrouw, 8 en die twee zullen één worden, ze zijn dan niet langer twee, maar één. 9 Wat God heeft verbonden, mag een mens niet scheiden.’
Gespreksvragen 1. Lees de bovenstaande tekst, wat zal er bedoeld worden met vers 8 het één worden? Het één worden van een man en vrouw is meer als het lichamelijk een worden het is ook het geestelijk een worden. Als je seks heb met elkaar is het niet alleen maar jezelf aan de ander bloot geven op een lichamelijke manier, het vergt ook veel vertrouwen in elkaar, je geeft jezelf ook geestelijk bloot, het is ook geestelijk één worden. Als je seks met iemand heb gehad laat je een stukje van jezelf in diegene achter, een stuk van je hart zal altijd bij de ander zijn, of je het wil of niet. Zo heb ik een vriend die geen kerkelijke band heeft, hij heeft al veel verschillende vriendinnetjes gehad en zoals dat tegenwoordig “hoort” heeft hij ook met hen allemaal het bed gedeeld. Als ik met hem daar over praat en uitleg dat wij seks zien als een geestelijk één worden is hij
- 34 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
het daar helemaal mee eens, hij denk nog regelmatig terug aan zijn eerst keer met zijn eerste vriendin tijdens de seks met zijn huidige partner. Als je getrouwd bent is het mooi om jezelf op deze manier aan elkaar te kunnen geven je geeft jezelf aan een speciale persoon, maar als je niet getrouwd ben aan wie geef je dat stukje hart dan? 2. Wissel je gedachten uit over het geestelijk één worden. 3. Hoe diep is dit geestelijk een worden eigenlijk? Jezus vergelijkt de relatie tussen een man en een vrouw als de relatie tussen God en de mens, als je getrouwd bent dan wil je alles aan je partner geven, je zou voor die persoon door het vuur willen gaan, voor hem/haar willen sterven. hoe sterk de relatie met je partner ook is het blijft een lachertje met wat Jezus en God voor jou willen beteken.
Lezen
1 Korintiërs 6:16 16 Of weet u niet dat wie zich met een hoer verenigt samen met haar één lichaam wordt? Want de Schrift zegt: ‘Zij zullen één lichaam zijn.’ 4. Wat kunnen we leren uit deze tekst? Adam was eenzaam en miste iets hij miste een partner (Genesis 2 : 21-24), daarom heeft God toen een rib uit het lichaam van Adam genomen en heeft hij daar Eva van gemaakt, deze twee waren letterlijk één lichaam zo heeft God het bedoeld zo heeft hij de mens gemaakt. 5. Lees vers 6 en 7 van Marcus 10 (en Genesis 2 : 21-24) nog eens goed door, wat heeft dit te betekenen voor ons leven?
Lezen
Spreuken 5:18-19 18 Moge je bron gezegend zijn, moge de geliefde van je jeugd je vreugde geven. 19 Ze is zo lieflijk als een hinde, bekoorlijk als een ree. Ze laat je altijd van haar borsten drinken, je kunt eindeloos verzinken in haar liefde. 6. Hierboven staat een mooie beschrijving van de liefde tussen en man en een vrouw, kijk wat er staat en probeer het eens naar Jip en Janneke taal te vertalen.
Lezen
Hebreeën 13:4 4 Houd het huwelijk in ere, in alle omstandigheden, en houd het echtelijk bed zuiver, want overspelige en echtbrekers zal God veroordelen.
- 35 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
7. Wat zal er bedoeld worden met “in alle omstandigheden”? Ik wil ook nog een onderwerp aansnijden dat niet in de Bijbel voorkomt, het gaat over een idee dat mensen hebben over seks voor het huwelijk. Sommige mensen hebben al trouwplannen en weten allebei zeker dat ze de ware voor elkaar zijn, maar hoe zit dit dan met seks, met seks voor het huwelijk, je gaat toch al bijna trouwen. Er gaat een fabeltje rond dat er in de Bijbel staat “als je seks hebt gehad ben je voor God getrouwd” we gaan bijna trouwen dus wat maakt het uit. Dit is iets wat je soms hoort maar er staat nergens in de Bijbel dat je voor God getrouwd bent als je seks met elkaar het gehad. Als je trouwplannen hebt kan het soms moeilijk zijn om te wachten tot aan de huwelijksnacht of je dit wel of niet doet is aan de persoon in kwestie. Seks voor het huwelijk is iets wat volgens de Bijbel verkeerd is en als je seks hebt dan ben je er met je volle verstand bij dus denk er goed over na voordat je er aan begint.
- 36 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Seksualiteit Wat mag wel en wat mag niet en hoe praat je er over Doel
In deze Bijbelstudie wil ik het hebben over de verkeringstijd en het seksuele gebied daar binnen, in de vorige Bijbelstudie hebben we het er over gehad waarom we geen seks voor het huwelijk mogen/willen. In deze Bijbelstudie gaan we het hebben over wat seks nou eigenlijk inhoud en hoe je er over praat met je partner en met mensen buiten je relatie en/of het christendom.
Context
Het boek Hooglied is een verzameling van liefdesliederen. Het is onder de naam Hooglied bekend geworden dankzij de vertaling die Maarten Luther gaf van de Hebreeuwse titel van het boek. Die luidt woordelijk vertaald: ‘Lied der liederen’, wat zoiets betekent als ‘het mooiste lied’. Het Hooglied bestaat voornamelijk uit liederen van de man voor de vrouw en van de vrouw voor de man. Volgens sommigen zijn ze bedoeld om gezongen te worden bij een bruiloft. Nu eens is het meisje, dan weer is de jongen aan het woord. Een aantal keren komen in de tekst ook een koning, een herder en een tuinman voor. Deze moeten niet worden gezien als afzonderlijke personen; zij verwijzen naar de jongen en het meisje die in het boek Hooglied de hoofdrol spelen. De aanduidingen ‘hij’ en ‘zij’ in de vertaling moeten niet worden opgevat als een aanwijzing dat hier van een soort toneelopvoering sprake is. Zij geven uitsluitend aan wie de desbetreffende verzen mogelijkerwijs in de mond gelegd zijn. De dialoog tussen de man en de vrouw wordt soms onderbroken door gesprekken met de omstanders, zoals de meisjes van Jeruzalem.
Gespreksvragen
In het onderstaande stuk tekst staat een lofzang van een jongen aan zijn vriendin 1. A. Lees de tekst door en onderstreep de opvallende dingen, dingen die je niet begrijpt en uitspraken en zegswijze die je mooi vind.
Lezen
Hooglied 7: 7 tot 8:4 Hij 7 Wat ben je mooi, wat ben je bekoorlijk, liefde en verrukking, dat ben jij. 8 Als een palm is je gestalte, je borsten zijn als druiventrossen. 9 Ik dacht: Laat ik die palm beklimmen, ik wil zijn bladeren grijpen. Laten jouw borsten als trossen van de wijnstok zijn, je adem als de geur van appels, 10 je tong als zoete wijn waarin mijn kussen baden, mijn lippen en tanden gedompeld zijn.
- 37 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Zij 11 Ik ben van mijn lief, en hij verlangt naar mij. 12 Kom, mijn lief, laten we het veld in gaan, en tussen de hennabloemen slapen. 13 Laten we de wijngaard in gaan, morgenvroeg, en kijken of de wijnstok al is uitgebot, zijn bloesems al ontloken zijn, de granaatappel al bloeit. Daar zal ik jou beminnen. 14 De liefdesappels geuren al. Boven onze poorten hangt een keur van vruchten, vers geplukte, goed gedroogde. Mijn lief, ik heb ze bewaard voor jou. 1 Was jij maar mijn broertje, dronk jij nog maar aan mijn moeders borst. Als ik je dan vond, daar buiten, dan kuste ik jou, en niemand zou me verachten. 2 Dan nam ik je mee en bracht je in mijn moeders huis. Dat heb ik van haar geleerd. Ik gaf je kruidige wijn te drinken, van het sap van mijn granaatappel. 3 Mijn hoofd rust op zijn linkerarm, met zijn rechterarm omhelst hij mij. 4 Meisjes van Jeruzalem, ik bezweer je: wek de liefde niet, laat haar niet ontwaken voordat zij het wil. B. Bespreek één voor een de onderstreepte tekst eerst dingen die je niet begrijpt, dan de opvallende dingen en dan de uitspraken en zegswijze die je mooi vind. 2. De “Hij” en de “Zij” in dit stuk bezingen elkaar op een andere manier, ze bezingen elkaar op verschillende manieren. Bekijk en bespreek wat de verschillen zijn tussen de “Hij” en de “Zij” van tegenwoordig, op wat voor manier kijken mannen en vrouwen naar elkaar? Onze zegswijze is heel erg veranderd, wij zeggen niet meer dat haar “borsten zijn als druiventrossen” of dat “Zijn lippen zijn als lelies, die druipen van vloeiende mirre.” In de wereld van tegenwoordig word het op andere manieren omgegaan met de schoonheid van de man of vrouw, als je naar de tv kijkt vliegen de beelden je om je oren, je kan ’s avonds geen film meer kijken of er vliegen allerlei reclames om je oren met iets te veel bloot er in om een reclame van speelgoed te kunnen zijn.
- 38 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
3. Hoe moet je omgaan met deze seksuele opdringerigheid van de wereld van tegenwoordig beïnvloed dit het beeld dat je heb van de andere sekse, wat doet het met je? In een relatie moet je beslissingen nemen over wat je wel en wat je niet gaat doen voor het huwelijk. Hiermee bedoel ik hoever ga je op het gebied van seks wat vind je wel seks en wat vind je geen seks, in de vorige Bijbelstudie hebben we besproken waarom je geen seks moet hebben voor het huwelijk, maar wat is seks wanneer ga je te ver en wat mag nog wel. Hiervoor wil ik eerst een stukje uit een boek aan halen wat iedereen wel moet kennen, tenminste iedereen die Nederlands kan, namelijk de dikke van Dale Van Dale: sek·su·a·li·teit ‹de~(v.)› 0.1 geslachtsgemeenschap en alles wat daarmee te maken heeft 0.2 geslachtsleven. Alles wat daar mee met maken heeft, maar wat is dat alles eigenlijk, ik heb daarover ooit lang gelden iets in een boekje gelezen van een dominee, ik weet niet meer welke dominee dat was en hoe het boekje hete maar zijn uitspraak is mij altijd bij gebleven, hij zei namelijk het volgende: “onder seks mogen we alles verstaan waarvoor je, jezelf op lichamelijke wijze bloot moet geven, letterlijk bloot geven maar ook figuurlijk bloot geven” 4. Wanneer geef je, jezelf figuurlijk bloot 5. Wanneer geef je, jezelf letterlijk bloot De bovenste 2 vragen zijn pittige vragen het is voor sommige mensen moeilijk om hier over te praten, het is moeilijk om er over te praten omdat er weinig over gepraat word, het is daarom belangrijk om er over te praten en om er in te groeien om er over durven te praten, dit is belangrijk omdat seks ook een grote valkuil kan zijn voor een christen, dit brengt ons bij een volgend onderwerp.
Hoe praat je met je partner over seks.
Voor de mensen die wel deze Bijbelstudie doen, maar geen partner hebben kijk dan naar een vorige relatie of een relatie bij jou in de buurt, want het is belangrijk om met die ene persoon over seks te praten, ten eerste omdat het een mooi geschenk is van God ten tweede omdat het belangrijk is om er over te praten zodat je afspraken kan maken.
Lezen
Hooglied 2:7, 3:5 en 8:4 2:7 Meisjes van Jeruzalem, ik bezweer je bij de gazellen, bij de hinden op het veld: wek de liefde niet, laat haar niet ontwaken voordat zij het wil. 3:5 Meisjes van Jeruzalem, ik bezweer je bij de gazellen, bij de hinden op het veld: wek de liefde niet, laat haar niet ontwaken
- 39 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
voordat zij het wil. 8:4
Meisjes van Jeruzalem, ik bezweer je: wek de liefde niet, laat haar niet ontwaken voordat zij het wil.
De dichter zeg 3 maal hetzelfde, laat de liefde in je hart niet ontbranden maar koester het en laat het niet los, kijkuit, het kan uitbarstten voordat je het wil. Het is binnen een relatie belangrijk om niet per ongeluk te ver te gaan met seks, het is daarom belangrijk om er met z’n tweeën over te praten wat wel kan en wat niet.
Lezen
Achtergrond info uit ‘Het Leven’ bij Hooglied 2: 7 (3:5 en 8:4) Gevoelens van liefde kunnen een intimiteit creëren die het gezond verstand overweldigt. Jonge mensen staan te vaak te popelen om een intieme relatie te ontwikkelen, die gebaseerd is op hun sterke gevoelens. Maar gevoelens zijn niet voldoende om een blijvende relatie te ondersteunen. Dit vers moedigt ons aan een liefdesavontuur niet te forceren, zodat de gevoelens van liefde niet sneller zullen groeien dan de inzet die nodig is om de liefde in stand te houden. Wacht geduldig tot de gevoelens van liefde en trouw zich samen en gelijk ontwikkelen. 6. Hoe kun je voorkomen dat je gevoelens met je op de loop gaan en dat je dingen doet waar je eigenlijk nog niet aan toe bent?
De buiten wereld
We hebben het nu gehad wat wel en wat niet mag over dat het belangrijk is om met elkaar over seks te praten, nu wil ik het nog over een onderwerp hebben, het praten over seks met niet christenen. Niet christen die je overal tegen kan komen op school in een vrienden groep, tijdens het uitgaan en zelfs op je studentenvereniging, is dat het voor hun veel makkelijker lijkt om over seks te praten dan voor ons christenen. Bijna het eerste wat mijn klasgenoten op het HBO aan mij vroegen, nadat ze gehoord hadden dat ik christen ben, was ”o dus jij mag geen seks hebben voor het huwelijk”. Nu is mijn ervaring hier mee dat als je alleen meer stilletjes “ja” antwoord en het onderwerp snel veranderd, de kijk van niet christenen op ons wel gelovige niet zal veranderen. Ervaring leer mij dat als ik er ook uitleg bij gaf waarom en net als hun alles bij name durfde te noemen ze veel meer respect voor mij als gelovige kregen, dit gespreksonderwerp is voor mij ook meerdere keren een open deur geweest om over God te mogen vertellen aan mensen die niks met hem te maken wilde hebben. Seks is een mooi geschenk van God misschien wel een van de mooiste, wij moeten het daarom bewaren voor dat ene moment en die ene persoon. Dat seks mooi is weten ongelovige ook, maar waarom het nou zo mooi is snappen ze meestal niet en in dat aspect van seks kunnen zei nog veel van ons christen leren ook al zijn we nog “netjes” maagd. 7. Laat iemand voor een ongelovige spelen en probeer hem er maar een keer van te overtuigen waarom wij nou geen seks voor het huwelijk hebben en wat wij allemaal onder seks verstaan.
- 40 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Thema Evangelisatie
- 41 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Niet durven, maar doen! Bijbelstudie over barrières tot evangelisatie aan de hand van 2 Koningen 5 en 1 Petrus 3.
Liederen
- Opwekking 346 - Opwekking 383
Maak ons tot een stralend licht Geest van hierboven, leer ons geloven
Inleiding
In deze Bijbelstudie gaat het over de barrières om het geloof naar medemensen uit te dragen. We willen gaan kijken wat de Bijbel hier over zegt. Het wordt vaak door veel mensen als moeilijk ervaren om het geloof uit te dragen. Waarom is dat zo? En wat kunnen we doen om deze barrières op te heffen?
Doel Je persoonlijke barrières onder ogen zien en een oplossing vinden om deze barrières te overwinnen met behulp van de Bijbel. Inleidende vraag -
Welke barrières zie jij om je geloof uit te dragen?
Context
In 2 koningen 2 wordt Elia opgevolgd door de profeet Elisa. In het derde hoofdstuk worden de Moabieten verslagen doordat de hulp van Elisa was ingeroepen. In het vierde hoofdstuk wordt een vrouw door Elisa geholpen. Met één vat olie worden door Elisa meerdere vaten gevuld. Elisa komt ook bij een Sunamietische vrouw en voorspeld dat ze een zoon zou krijgen. Die zoon krijgt ze, maar later overlijd deze zoon. Elisa wekt deze zoon weer tot leven, door bovenop de zoon te gaan liggen. In het vijfde hoofdstuk komt het gedeelte wat wij gaan lezen, over Naäman. Hij lijdt aan huidvraat, wat in die tijd voor ongeneselijk werd gehouden. In de hoofdstukken die volgen doet Elisa nog meer wonderen, zoals het laten drijven van ijzer op water.
Lezen
2 Koningen 5: 1-5 1 Naäman, de bevelhebber van het Aramese leger, stond bij zijn koning in hoog aanzien en werd zeer door hem gewaardeerd, want de H E E R had hem voor Aram een grote overwinning laten behalen. Maar deze grote krijgsman leed aan huidvraat. 2 Nu hadden de Arameeërs op een van hun strooptochten uit Israël een jong meisje meegevoerd, dat als slavin diende bij de vrouw van Naäman. 3 Zij zei tegen haar meesteres: ‘Ach, kon mijn meester maar eens naar de profeet in Samaria gaan, die zou hem wel genezen.’ 4 Naäman ging naar zijn koning en vertelde hem wat het meisje uit Israël had gezegd. 5 Daarop zei de koning van Aram: ‘Ga erheen. Ik zal u een brief meegeven voor de koning van Israël.’
- 42 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Gespreksvragen 1. Wat valt er op in dit Bijbelgedeelte? 2. Probeer je te verplaatsen in het jonge meisje. Praat er met elkaar over. 3. Waarom zou het meisje dit hebben verteld? 4. Wat vindt je van de reactie van de koning? 5. Wat was de barrière die het meisje moest overwinnen? We maken nu een sprongetje in de tekst. Naäman was bij Elisa geweest en had de opdracht gehad zich zeven maal onder te dompelen in de Jordaan. Toen hij dit gedaan had werd zijn huid weer gezond, zo gaaf als de huid van een kind.
Lezen
2 Koningen 5: 15-19 15 Toen keerde hij met zijn hele gevolg naar Elisa terug, maakte bij de godsman zijn opwachting en zei: ‘Ik wist wel dat er behalve in Israël in de hele wereld geen God is. Alstublieft, neemt u een geschenk van uw dienaar aan.’ 16 Maar Elisa antwoordde: ‘Zo waar de H E E R , in wiens dienst ik sta, leeft, ik zal niets aannemen.’ En hoe Naäman ook aandrong, Elisa bleef weigeren. 17 Toen zei Naäman: ‘Als u werkelijk niets van uw dienaar wilt aannemen, wees dan zo goed mij twee muildierlasten aarde mee te geven. Ik verzeker u dat ik nooit meer offers zal brengen aan andere goden dan de H E E R . 18 Maar ik hoop dat de H E E R mij het volgende zal willen vergeven: wanneer mijn vorst naar de tempel gaat om zich voor Rimmon neer te buigen, steunt hij altijd op mijn arm, zodat ik wel gedwongen ben me ook in de tempel van Rimmon neer te buigen. Ik hoop dus dat de H E E R het mij zal willen vergeven wanneer ik me neerbuig in de tempel van Rimmon.’ 19 Elisa antwoordde: ‘Ga in vrede.’
Gespreksvragen
6. Wat is de reactie van Naäman als hij genezen is van zijn huidvraat? 7. Wat valt je op aan de reactie van Elisa? Wat kan je daar zelf van leren? We gaan nu een Bijbelgedeelte lezen uit 1 Petrus 3, hierin kunnen we misschien een antwoord vinden hoe we de barrières kunnen overwinnen.
Lezen
1 Petrus 3: 13-17 13 Overigens, wie zou u kwaad doen als u zich volledig inzet voor het goede? 14 Maar zelfs als u zou lijden omwille van de gerechtigheid, dan bent u toch gelukkig te prijzen. Wees daarom niet bang voor de mensen en laat u door niets in verwarring brengen; 15 erken Christus als Heer en eer hem met heel uw hart. Vraagt iemand u waarop de hoop die in u leeft gebaseerd is, wees dan steeds bereid om u te verantwoorden. 16 Doe dat dan vooral zachtmoedig en met respect, houd uw geweten zuiver; dan zullen de mensen die zich honend over uw goede, christelijke levenswandel uitlaten, zich
- 43 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
schamen over hun laster. 17 Het is beter te lijden, indien God dat wil, omdat men goed doet dan omdat men kwaad doet.
Gespreksvragen 8.
In vers 13 gaat het over ‘het goede’, wat zou hier mee worden bedoeld?
9.
Zet jij je volledig in voor het goede?
10. Hoe zou je het lijden dat in vers 14 wordt genoemd kunnen vertalen naar het hedendaagse leven. 11. Wordt er wel eens aan jouw gevraagd naar de hoop (vers 15) en wat doe je dan? a. Zo nee. Hoe kan je ervoor zorgen dat er wel naar de hoop gevraagd wordt? 12. In vers 16 gaat het over zachtmoedig, wat zou hieronder verstaan kunnen worden? 13. Wat zegt: ‘houd uw geweten zuiver’ (vers 16) voor jou? 14. Kan je leven, zoals in vers 16 en 17 staat vermeld?
Om mee te nemen
Je zult altijd barrières blijven houden, maar onthoudt dat God je nooit laat vallen. Lees hieronder wat Jezus zei toe hij de discipelen uitzond, dat geldt ook voor jou. Matteüs 28: 19-20 Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, 20 en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’
- 44 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Volg je hart Bijbelstudie over persoonlijke roeping tot evangelisatie uit Romeinen 10
Liederen
- Opwekking 42 - Opwekking 276 - Opwekking 511
‘k Stel mijn vertrouwen Laat heel de wereld het zien Maak mijn hart vol van uw heerlijkheid
Inleiding
We willen het met deze Bijbelstudie hebben over de persoonlijke roeping om het geloof uit te dragen. Waarom heeft iedereen de opdracht om zijn geloof naar de medemensen uit te dragen? En welke roeping heb je hier persoonlijk in? Hoe kan je deze persoonlijke roeping omzetten in de praktijk?
Doel Wat zegt de Bijbel over de persoonlijke roeping tot het uitdragen van het geloof en hoe zet je dat om in de praktijk van het leven Inleidende vraag -
Voel jij je geroepen om andere mensen van het geloof te vertellen?
Context
De brief aan de Romeinen is door Paulus geschreven. Waarschijnlijk omstreeks het jaar 56 vanuit Korinte. Deze gemeente was niet door Paulus zelf gesticht, maar uit de brief blijkt dat hij de Romeinen een bezoek wil brengen. De brief was bedoeld om de gemeente in Rome op de hoogte te stellen van zijn plannen. Maar tegelijkertijd neemt Paulus de gelegenheid om nader in te gaan op de gespannen verhoudingen tussen de Joden en niet-Joden binnen de christelijke gemeente.
Lezen
Romeinen 10: 1-21 1 Broeders en zusters, ik wens uit de grond van mijn hart en bid tot God dat ze zullen worden gered. 2 Ik kan van hen getuigen dat ze God vol toewijding dienen, maar het ontbreekt hun aan inzicht. 3 Omdat ze Gods gerechtigheid niet kennen, proberen ze hun eigen gerechtigheid te laten gelden en verlaten ze zich niet op Gods vrijspraak. 4 De wet vindt zijn doel in Christus, zodat iedereen die gelooft rechtvaardig zal worden verklaard. 5 Zeker, Mozes zegt over de rechtvaardigheid die op grond van de wet verkregen wordt: ‘Wie doet wat de wet voorschrijft, zal leven.’ 6 En over de rechtvaardigheid die op grond van geloof geschonken wordt staat geschreven: ‘Zeg niet bij uzelf: Wie zal opstijgen naar de hemel?’ – en dat betekent: wie zal Christus naar beneden brengen? 7 Of: ‘Wie zal afdalen naar de onderwereld?’ – en dat betekent: Christus bij de doden vandaan naar boven brengen. 8 Maar vervolgens zegt Mozes: ‘Het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart’ – en dat betekent: de boodschap van het geloof die wij verkondigen, is dicht bij u. 9 Als uw mond belijdt dat Jezus de Heer is en uw hart gelooft dat God hem uit de dood heeft opgewekt, zult u worden gered. 10 Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw
- 45 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
mond belijdt, zult u worden gered. 11 Want de Schrift zegt: ‘Wie in hem gelooft, komt niet bedrogen uit.’ 12 En er is geen onderscheid tussen Joden en andere volken, want ze hebben allen dezelfde Heer. Hij geeft zijn rijke gaven aan allen die hem aanroepen, 13 want er staat: ‘Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered.’ 14 Maar hoe kunnen ze hem aanroepen als ze niet in hem geloven? En hoe kunnen ze in hem geloven als ze niet over hem hebben gehoord? En hoe kunnen ze over hem horen als hij niet verkondigd wordt? 15 En hoe kan iemand verkondigen als hij niet is uitgezonden? Het is zoals geschreven staat: ‘Welkom zijn zij die goed nieuws verkondigen.’ 16 Toch hebben slechts weinigen aan het evangelie gehoor gegeven, want Jesaja vraagt: ‘Heer, heeft iemand geloofd wat wij hebben gezegd?’ 17 Dus door te luisteren komt men tot geloof, en wat men hoort is de verkondiging van Christus. 18 Maar dan is mijn vraag: hebben ze de boodschap soms niet gehoord? Natuurlijk wel, want er staat: ‘Hun roep klinkt over heel de aarde, hun woorden tot de uiteinden van de wereld.’ 19 Maar dan vraag ik weer: heeft Israël de boodschap niet begrepen? Welnu, Mozes zegt al: ‘Ik zal jullie afgunstig maken op een volk dat geen volk is, ik daag jullie uit met een volk zonder verstand.’ 20 En bij Jesaja staat zelfs: ‘Ik heb me laten vinden door wie mij niet zochten, ik heb me bekendgemaakt aan wie niet naar mij hebben gevraagd.’ 21 Maar bij Jesaja staat over Israël: ‘Heel de dag heb ik mijn handen uitgestrekt naar mijn ongehoorzaam en opstandig volk.’
Gespreksvragen 1. Wie zijn ‘ze’ in de verzen 1 t/m 3. 2. Onderstreep alle vragen in de tekst en kijk welke antwoorden hierbij in de tekst staan. 3. In vers 4 gaat het over ‘de wet’, welke wet wordt hier bedoeld? 4. Wat wordt er in vers 5 en 6 met rechtvaardig bedoelt? 5. Wat valt je op aan de verzen 9 en 10? Zit daar een overeenkomst in? 6. Kun je uit deze twee verzen ook een persoonlijke opdracht halen? 7. In vers 12 worden Joden met andere volken vergeleken, kun je deze tekst ook toepassen op Christenen en niet-christenen. 8. Over wie gaat het in vers 14 en 15? 9. Gelden deze vragen ook in deze tijd? 10. Wat doe je met het antwoord dat in vers 15 wordt gegeven? 11. Welke inhoud heeft de verkondiging van Christus (vers 17)? 12. Wie ze roep klinkt over heel de aarde? Tot hoever klinkt jouw roep? 13. Lees vers 20 nog een keer, wat ga je daar nu mee doen? 14. Wat kan vers 21 in deze tijd voor ons betekenen?
- 46 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Stelling -
Geloven moet je met je hart doen, niet met je verstand
Om mee te nemen
Als wij op de Here vertrouwen en zijn Naam aanroepen, dan geeft Hij zijn rijke gaven aan ons (vers 12). Lees ook Handeling 2: 21, hier geeft Petrus tijdens zijn toespraak op de Pinksterdag een belofte.
Dan zal ieder die de naam van de Heer aanroept worden gered.” Handelingen 2: 21
Gebedspunt
Bid elk voor één (nog) niet-Christelijk studie- of huisgenoot
- 47 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Manuscript Bijbelstudiemethode
- 48 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
MBS gedeelte over David Beste Lezers van de JTM, Dit jaar is gekozen voor verschillende tekstgedeelten over David. We hebben deze persoon gekozen vanwege zijn intense leven met God. Een persoon die dichtbij God leefde (Hij was een man naar Gods hart), te lezen in zijn psalmen. Toch deed ook hij de nodige dingen die daar niet op wezen, denk aan de geschiedenis rondom Batseba. Door elke keer te kijken wat spreekt me aan en welke vragen heb ik bij dit stuk kom je verassende dingen tegen. Wij bidden en hopen dat jullie veel mogen ontdekken en leren met deze Bijbelgedeelten. David was iemand die echt als een kind van God wilde leven, we hopen dat dit verlangen ook in jou mag groeien door ‘deelgenoot’ van Davids leven te zijn en dat je hierdoor mag zien hoe goed het is om steeds weer bij Hem terug te komen. Hartelijke groeten van de JTM commissie 2007.
De volgende teksten willen we gaan gebruiken in het MBS gedeelte van de JTM 2007/ 2008 Titel De zalving van David De vriendschap met Jonathan Davids vlucht David spaart Sauls leven Klaaglied over Saul en Jonathan De ark naar Jeruzalem Gesprek van David met de Heer David en Bathseba Davids overwinningslied en Davids laatste woorden
Tekstgedeelte pagina -> 1 Sam. 16: 1-13 51 -> 1 Sam. 20:1-21:1 53 -> 1 Sam. 23: 1-18 57 -> 1 Sam. 26: 1-25 59 -> 2 Sam. 1: 12-27 62 -> 2 Sam. 6: 1-23 65 -> 2 Sam. 7: 18-29 68 -> 2 Sam. 11 en 12 70 -> 2 Sam. 22-23:7 75
In bijlage 4 is de uitleg over de MBS-methode toegevoegd.
- 49 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
De zalving van David Bijbelgedeelte 1 De H E E R vroeg aan Samuël: ‘Hoe lang blijf je nog treuren om Saul, die ik als koning van Israël verworpen heb? Kom, vul je hoorn met olie en ga voor mij naar Isaï in Betlehem, want een van zijn zonen heb ik als koning uitgekozen.’ 2 ‘Hoe kan ik dat nu doen?’ wierp Samuël tegen. ‘Saul zal me vermoorden als hij het hoort.’ De H E E R antwoordde: ‘Neem een jonge koe mee en zeg dat je bent gekomen om de H E E R een offer te brengen. 3 Nodig Isaï uit voor het offermaal, dan zal ik je laten weten wat je doen moet. Wie ik je aanwijs, die moet je voor mij zalven.’ 4 Samuël deed wat de H E E R had gezegd. Toen hij in Betlehem aankwam, kwamen de oudsten van de stad hem ongerust tegemoet en vroegen: ‘Uw komst is toch geen slecht teken?’ 5 ‘Wees gerust,’ antwoordde Samuël. ‘Ik ben gekomen om de H E E R een offer te brengen. Reinig u en neem met mij deel aan het offermaal.’ Ook Isaï en zijn zonen nodigde hij uit, en aan hen voltrok hij persoonlijk de reiniging. 6 Bij hun aankomst viel zijn oog meteen op Eliab, en hij zei bij zichzelf: Hij die daar klaarstaat is vast en zeker degene die de H E E R wil zalven. 7 Maar de H E E R zei tegen Samuël: ‘Ga niet af op zijn voorkomen en zijn rijzige gestalte. Ik heb hem afgewezen. Het gaat niet om wat de mens ziet: de mens kijkt naar het uiterlijk, maar de H E E R kijkt naar het hart.’ 8 Toen riep Isaï Abinadab en stelde hem aan Samuël voor, maar die zei: ‘Ook hem heeft de H E E R niet gekozen.’ 9 Isaï stelde Samma voor, maar weer zei Samuël: ‘Ook hem heeft de H E E R niet gekozen.’ 10 Zo stelde Isaï zijn zeven zonen aan Samuël voor, maar telkens zei Samuël dat dit niet degene was die de H E E R gekozen had. 11 ‘Zijn dit alle zonen die u heeft?’ vroeg hij. ‘Nee,’
- 50 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
antwoordde Isaï, ‘de jongste is er niet bij, die hoedt de schapen en de geiten.’ Toen zei Samuël tegen Isaï: ‘Laat hem hier komen. We beginnen niet aan de maaltijd voordat hij er is.’ 12 Isaï liet hem halen. Het was een knappe jongen met rossig haar en sprekende ogen. En de H E E R zei: ‘Hem moet je zalven. Hij is het.’ 13 Samuël nam de hoorn met olie en zalfde hem te midden van zijn broers. Van toen af aan was David doordrongen van de geest van de H E E R . Daarna vertrok Samuël weer naar Rama.
Achtergrond informatie 1 Samuël 16: 1-13
Vers 5: Samuël ‘reinigde’ Isaï en zijn zonen om hen klaar te maken om God in aanbidding te ontmoeten of om een offer te brengen. Lees voor meer over deze ceremonie Genesis 35:2, Exodus 19: 10 en 14. (13) David werd tot koning gezalfd, maar dit gebeurde in het geheim; hij werd pas veel later in het openbaar gezalfd (zie 2 Sam. 2, 4 en 5: 3). Wettelijk gezien was Saul nog steeds koning, maar God bereidde David voor op zijn toekomstige verantwoordelijkheden. De zalfolie die over David werd uitgegoten, was een teken van heiligheid. Het werd gebruikt om mensen of dingen af te zonderen voor de dienst aan God. Elke koning en hogepriester van Israël werd met olie gezalfd. Hierdoor werd hij als Gods vertegenwoordiger voor het volk benoemd. Hoewel God Sauls koningschap verwierp door niet toe te staan dat één van zijn nakomelingen nog op de troon zou zitten, hield Saul deze positie tot aan zijn dood.
- 51 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
De vriendschap met Jonathan Bijbelgedeelte 1 David maakte dat hij uit het profetenhuis in Rama wegkwam. Hij ging naar Jonatan en vroeg hem: ‘Wat heb ik toch verkeerd gedaan? Waaraan heb ik me schuldig gemaakt? Wat heb ik je vader misdaan, dat hij mij wil doden?’ 2 ‘Er is geen sprake van dat jij moet sterven,’ antwoordde Jonatan. ‘Mijn vader doet immers nooit iets zonder mij in vertrouwen te nemen, al is het nog zo onbelangrijk. Zou hij dan zoiets voor mij verborgen houden? Dat bestaat niet!’ 3 Maar David hield vol: ‘Je vader weet heel goed dat jij op me gesteld bent. Daarom denkt hij: Jonatan mag dit niet te weten komen, het zou hem maar verdriet doen. Maar ik zweer je, zo waar de H E E R leeft en zo waar jij leeft, Jonatan, ik ben maar één stap van de dood verwijderd.’ 4 ‘Zeg maar wat ik voor je doen kan,’ zei Jonatan, 5 en David antwoordde: ‘Luister, morgen is het nieuwemaan. Eigenlijk zou ik dan met de koning aan de maaltijd moeten aanzitten. Maar als jij me verlof geeft, houd ik me buiten de stad schuil tot het donker is. 6 Als je vader mijn afwezigheid opmerkt, moet je zeggen: “David heeft mij dringend gevraagd om te mogen afreizen naar zijn vaderstad Betlehem, waar zijn hele familie bijeen is voor het jaarlijkse offerfeest.” 7 Als hij zegt dat het goed is, kan ik gerust zijn, maar als hij boos wordt, dan weet je dat hij vast van plan is om mij kwaad te doen. 8 Op jouw aandringen hebben jij en ik elkaar tegenover de H E E R trouw gezworen, bewijs me dus alsjeblieft deze vriendendienst: als ik iets heb misdaan, dood jij me dan, maar lever me niet uit aan je vader.’ 9 ‘Dat nooit!’ riep
- 52 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Jonatan uit. ‘Mocht ik erachter komen dat mijn vader van plan is om je kwaad te doen, dan zal ik het je beslist laten weten.’ 10 ‘Hoe kom ik te weten wat je vader gezegd heeft, en of hij kwaad is geworden?’ vroeg David. 11 ‘Wacht, laten we eerst de stad uitgaan,’ stelde Jonatan voor. Toen ze samen buiten de stad waren gekomen 12 zei Jonatan: ‘Bij de H E E R , de God van Israël, morgen of overmorgen om deze tijd zal ik uitzoeken hoe mijn vader over je denkt. Als het er goed voor je uitziet, zal ik een boodschap sturen om het je te laten weten. 13 Maar mocht mijn vader zich het in zijn hoofd hebben gezet om je kwaad te doen, dan mag de H E E R met mij doen wat hij wil, als ik je dat niet zou laten weten en er niet voor zou zorgen dat je een veilig heenkomen kunt vinden. Moge de H E E R je bijstaan zoals hij eerst mijn vader bijstond. 14 Ik weet wel dat je me zo lang als ik leef goed zult behandelen, zoals de H E E R dat voorschrijft, maar beloof me dat je ook na mijn dood 15 mijn nakomelingen steeds goedgezind blijft, zelfs wanneer de H E E R al je vijanden een voor een van de aardbodem wegvaagt.’ 16 Jonatan sloot een verbond met het huis van David met de woorden: ‘Moge de H E E R je daaraan houden.’ 17 Vervolgens liet hij David dit bekrachtigen met een eed op hun vriendschap, want hij had David lief als zijn eigen leven. 18 Daarna zei hij: ‘Als je plaats morgen tijdens het nieuwemaansfeest leeg blijft, zal men je zeker missen. 19 Overmorgen moet je een flink eind weggaan en je verbergen op dezelfde plek als de vorige keer, bij de Haëzelrots. 20 Ik zal drie pijlen op de rots afschieten, alsof ik op een doel mik, 21 en die door mijn wapendrager laten ophalen. Als ik tegen hem roep: “Nee, dichterbij!” neem hem dan mee en kom naar me toe, want zo waar de
- 53 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
H E E R leeft, dan kun je gerust zijn en is er niets aan de hand. 22 Maar als ik roep: “Nee, verderop!” dan moet je vertrekken, want dan is het de H E E R zelf die je wegstuurt. 23 En bij alles wat we nu hebben afgesproken, jij en ik, is de H E E R onze getuige.’ 24 David hield zich dus buiten de stad verborgen. Met nieuwemaan zette de koning zich aan het feestmaal. 25 Toen de koning ging zitten, op zijn vaste plaats tegen de wand, stond Jonatan op. Abner nam plaats naast Saul; Davids plaats bleef onbezet. 26 Saul zei er die dag niets van; hij dacht bij zichzelf dat het misschien toeval was, dat David niet rein was of iets dergelijks. 27 Maar toen Davids plaats de volgende dag, de tweede dag van het nieuwemaansfeest, nog steeds onbezet bleef, vroeg Saul aan zijn zoon Jonatan: ‘Waarom is de zoon van Isaï niet aan de maaltijd verschenen, gisteren niet en vandaag ook niet?’ 28 ‘David heeft mij dringend verlof gevraagd om naar Betlehem te gaan,’ antwoordde Jonatan. 29 ‘“Laat me alsjeblieft gaan,” vroeg hij. “Er wordt bij mij thuis in de familiekring een offerfeest gehouden, en mijn broer heeft mij gezegd dat ik moet komen. Wees zo goed mij ongehinderd naar huis te laten gaan, zodat ik mij bij mijn broers kan voegen.” Daarom laat hij zich verontschuldigen bij het feestmaal van de koning.’ 30 Woedend barstte Saul tegen Jonatan uit: ‘Hoerenjong! Alsof ik niet weet dat jij de kant van de zoon van Isaï hebt gekozen. Je maakt jezelf te schande, en de moeder bij wie ik je verwekt heb erbij! 31 Zolang de zoon van Isaï hier op aarde rondloopt, ben jij je leven en je koningschap niet zeker. Laat hem onmiddellijk halen en breng hem bij me, want hij is ten dode opgeschreven.’ 32 ‘Maar waarom moet hij sterven?’ vroeg Jonatan. ‘Wat heeft hij dan gedaan?’ 33 Daarop slingerde Saul zijn speer naar Jonatan
- 54 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
in een poging om hem te treffen. Toen begreep Jonatan dat zijn vader vastbesloten was om David uit de weg te ruimen. 34 Woedend liep hij van tafel weg, zonder dat hij die tweede dag van het nieuwemaansfeest iets gegeten had, want hij maakte zich zorgen om David en was gegriefd omdat zijn vader hem zo beledigd had. 35 De volgende morgen ging Jonatan met een knechtje de stad uit om David op de afgesproken plaats te ontmoeten. 36 ‘Zoek snel de pijlen op die ik afschiet,’ beval hij hem. Zodra de jongen wegrende, schoot Jonatan een pijl over hem heen. 37 Toen de jongen bij de plek kwam waar de pijl terecht was gekomen, riep Jonatan hem na: ‘Ligt de pijl niet verder weg?’ 38 En: ‘Schiet op, blijf daar niet zo staan!’ Jonatans knecht raapte de pijlen bij elkaar en bracht ze terug naar zijn meester. 39 Hij wist natuurlijk niet waar het om ging, maar Jonatan en David des te beter. 40 Jonatan gaf zijn wapens aan zijn knecht en droeg hem op ze naar de stad terug te brengen. 41 Zodra de jongen weg was, kwam David van achter de rotsblokken te voorschijn, knielde neer en boog driemaal diep voorover. Ze kusten elkaar terwijl hun de tranen over de wangen liepen, tot Jonatan zich vermande 42 en zei: ‘Vaarwel. Onthoud wat wij tweeën elkaar bij de naam van de H E E R gezworen hebben en dat wij en onze nakomelingen daar voor altijd aan gehouden zijn. De H E E R is onze getuige.’ 1 Daarop ging David weg en Jonatan keerde terug naar de stad.
Achtergrondinformatie 1 Samuël 20:1- 21: 1
Vers 5: Aan het begin van elke maand kwamen de Israëlieten bij elkaar om het feest van de nieuwe maan te vieren. Hoewel dit voornamelijk een tijd was om van te genieten, was het ook een manier om de komende maand aan God op te dragen.
- 55 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Andere volken hielden bij volle maan feesten en aanbaden de maan zelf. Maar de Israëlieten vierden hun feest bij de nieuwe maan, als de maan niet zichtbaar was. Dit was een extra voorzorgsmaatregel tegen verkeerde aanbidding. De Schepper is alle aanbidding waard; daarom mag niets uit de schepping aanbeden worden. (26) Omdat men bij het feest van de nieuwe maan ook een offer aan God moest brengen (Nummeri 28: 11-15), moesten degenen die aan het feest deelnamen ceremonieel rein zijn volgens Gods wetten (Ex. 19: 10, Lev. 15, Num. 19: 11-22). Dit reinigen hield in dat men lichaam en kleding reinigde alvorens tot God te naderen om een offer te brengen. De uiterlijke reiniging was een symbool van het innerlijk verlangen naar een zuiver hart en een goede relatie met God. (31,32) Saul probeerde zijn troon nog steeds veilig te stellen voor toekomstige generaties, ook al was hem al gezegd dat de lijn van zijn koningshuis met hem zou eindigen (1 Sam. 13: 13-14). Sterker nog: hij probeerde dit te doen door zondige menselijke middelen, want hij wist dat hij geen hulp van God zou krijgen. Jonathan kon een poging doen de volgende koning te worden door zijn rivaal te doden, maar hij liet deze mogelijkheid voorbij gaan vanwege zij liefde voor God en voor David (1 Sam. 23: 16-18).
- 56 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Davids vlucht Bijbelgedeelte 1 Het was David ter ore gekomen dat de Filistijnen een aanval deden op Keïla en het graan van de dorsvloeren wegroofden. 2 David raadpleegde de H E E R en vroeg: ‘Zal ik de strijd met deze Filistijnen aanbinden?’ De H E E R antwoordde: ‘Ja, bind de strijd aan met de Filistijnen; je zult Keïla bevrijden.’ 3 Maar Davids mannen zeiden: ‘We zitten hier in Juda al zo in angst, wat moet het dan niet worden wanneer we naar Keïla gaan, de Filistijnse gelederen tegemoet?’ 4 Daarom raadpleegde David nogmaals de H E E R , en de H E E R antwoordde: ‘Komaan, ruk op naar Keïla; ik lever de Filistijnen aan je uit.’ 5 Toen ging David met zijn manschappen naar Keïla en leverde slag met de Filistijnen. Hij voerde hun veestapel weg en bracht hun grote verliezen toe. Zo bevrijdde David de inwoners van Keïla. 6 Daar in Keïla zocht ook Achimelechs zoon Abjatar zijn toevlucht bij David. Het priestergewaad was met hem meegekomen. 7 Toen Saul hoorde dat David Keïla was binnengetrokken, dacht hij: Door een stad binnen te gaan met een dubbele deur en een grendel heeft hij zichzelf ingesloten. God heeft hem aan mij uitgeleverd! 8 Hij riep het leger onder de wapenen met de bedoeling om David en zijn mannen in Keïla in te sluiten. 9 David wist wel dat Saul kwaad in de zin had. Daarom vroeg hij de priester Abjatar om met het priestergewaad bij hem te komen. 10 Toen zei hij: ‘H E E R , God van Israël, men heeft uw dienaar verzekerd dat Saul voorbereidingen treft om naar Keïla te gaan en de stad vanwege mij te vernietigen. 11 Zullen de burgers van Keïla mij aan hem uitleveren? Is Saul inderdaad onderweg, zoals men mij heeft verteld?
- 57 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
H E E R , God van Israël, ik smeek u, laat het mij weten!’ ‘Ja, hij is onderweg,’ antwoordde de H E E R , 12 en David vroeg: ‘Zullen de burgers van Keïla mij en mijn mannen aan Saul uitleveren?’ ‘Ja, dat zullen ze doen,’ antwoordde de H E E R . 13 Daarop vertrokken David en zijn mannen uit Keïla en begonnen rond te zwerven, nu hier en dan daar. Hun aantal was inmiddels aangegroeid tot zeshonderd. Toen Saul hoorde dat David uit Keïla was ontkomen, brak hij zijn veldtocht af. 14 David en zijn mannen verschansten zich in rotsholen in de met kloven doorsneden woestenij ten oosten van Zif. Saul stuurde elke dag verkenners uit om David op te sporen, maar God leverde hem niet aan hem uit. 15 David, die in Choresa zat, in de woestijn van Zif, merkte wel dat Saul het nog steeds op zijn leven gemunt had. 16 Sauls zoon Jonatan zocht David in Choresa op om hem te zeggen dat hij op God moest blijven vertrouwen. 17 ‘Je hoeft niet bang te zijn,’ zei hij, ‘mijn vader Saul zal je niet te pakken krijgen. Jij zult koning van Israël worden en ik zal je tweede man zijn. En dat weet mijn vader zelf ook.’ 18 Nadat ze samen ten overstaan van de H E E R hun vriendschapsverbond hadden bevestigd, ging Jonatan terug naar huis; David bleef in Choresa.
Achtergrondinformatie 1 Samuël 23: 1-18
Vers 1: Dorsvloeren waren open, ronde ruimtes waar de graankorrels van het kaf werden ontdaan. (Om graan van kaf te scheiden, gooiden de boeren het graan in de lucht. De wind blies het kaf weg, waardoor alleen het graan achterbleef. Dit proces wordt ‘wannen’ genoemd). Door de dorsvloeren te plunderen, roofden de Filistijnen de voedselvoorraad van de inwoners van Kehila.
- 58 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
(2) David vroeg om Gods leiding voordat hij iets deed; hij deed dat door het gebruik van de Urim en de Tummim, die de priester Abjathar had meegebracht (23:6). Hij luisterde naar Gods aanwijzingen en handelde daar ook naar. (6) Een efod was een mouwloos vest dat door priesters werd gedragen (hier dus priestergewaad genoemd). De hogepriesterlijke efod was helder gekleurd en had een borstplaat met twaalf edelstenen, die elk een stam vertegenwoordigden. De Urim en de Tummim werden in een zakje in de efod van de hogepriester bewaard. Deze werden gebruikt om Gods wil vast te stellen bij belangrijke beslissingen. (16-18) Dit is waarschijnlijk de laatste keer geweest dat David en Jonathan bij elkaar waren.
- 59 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
David spaart Sauls leven Bijbelgedeelte 1 Enkele inwoners van Zif waren naar Gibea gegaan om Saul te vertellen: ‘Weet u wel dat David zich schuilhoudt op de Chachila, tegenover de Jesimon?’ 2 Onmiddellijk vertrok Saul met drieduizend man, die tot de beste soldaten van Israël behoorden, naar de woestijn van Zif om David te zoeken. 3 Op de Chachila aangekomen sloeg hij zijn kamp op langs de kant van de weg. David, die daar in de buurt verbleef, merkte dat Saul achter hem aan was gekomen 4 en stuurde verkenners uit. Zodra hij zeker wist waar Saul zich bevond, 5 ging hij naar de plaats waar die zijn kamp had opgeslagen. Daar zag hij Saul liggen, naast zijn legeraanvoerder Abner, de zoon van Ner. Saul lag in het midden van het kamp; daaromheen waren de soldaten gelegerd. 6 ‘Wie gaat er met me mee het kamp in, naar Saul?’ vroeg hij aan zijn metgezellen, de Hethiet Achimelech en Abisai, die een zoon van Seruja was en een broer van Joab. ‘Ik ga mee,’ antwoordde Abisai. 7 Gedekt door de duisternis slopen David en Abisai tussen de soldaten door. Daar, omringd door Abner en de soldaten, lag Saul te slapen, met zijn speer naast zijn hoofd in de grond gestoken. 8 ‘Vandaag heeft God je vijand aan je uitgeleverd,’ zei Abisai tegen David. ‘Laat mij hem met zijn eigen speer aan de grond nagelen. Eén gerichte stoot en het is met hem gedaan.’ 9 ‘Nee, dood hem niet,’ antwoordde David. ‘Niemand heft ongestraft zijn hand op tegen de gezalfde van de H E E R . 10 Zo waar de H E E R leeft, hijzelf zal Saul treffen: hetzij doordat hij een natuurlijke dood sterft wanneer zijn tijd gekomen is, hetzij doordat hij ten oorlog trekt en sneuvelt. 11 De H E E R
- 60 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
verhoede dat ik mijn hand ophef tegen zijn gezalfde! Kom, pak de speer daar bij zijn hoofdeind, en de waterkruik, dan gaan we.’ 12 David nam de speer en de waterkruik mee die bij Sauls hoofdeind stonden, en zo verlieten ze het kamp. Niemand had iets gezien, niemand had iets gemerkt, niemand was wakker geworden. Ze lagen allemaal vast te slapen, want de H E E R had hen in een diepe slaap gedompeld. 13 David stak het ravijn over en een eind verder, op de kam van de rotsen aan de overkant, bleef hij staan, op veilige afstand van het kamp. 14 Daarvandaan begon hij de soldaten en Abner, de zoon van Ner, toe te schreeuwen. ‘Geef je nog antwoord, Abner!’ riep hij. Abner antwoordde: ‘Wie ben jij wel, dat je de koning durft te roepen?’ 15 Maar David riep tegen Abner: ‘En jij, wat ben jij voor een man? Zoals jij is er in Israël toch geen tweede? Waarom heb je dan niet gewaakt over je heer, de koning? Heb je niet gemerkt dat de koning, je heer, bijna door een van zijn onderdanen is gedood? 16 Je hebt je taak slecht vervuld. Zo waar de H E E R leeft, jullie zijn ten dode opgeschreven, want jullie hebben niet gewaakt over je heer, zijn gezalfde. Kijk maar, waar zijn de speer en de waterkruik gebleven die aan zijn hoofdeind stonden?’ 17 Saul had Davids stem herkend en vroeg: ‘Is dat jouw stem die ik daar hoor, David, mijn zoon?’ ‘Ja, ik ben het, mijn heer en koning,’ antwoordde David. 18 En meteen vroeg hij: ‘Waarom jaagt u me toch achterna, mijn heer? Wat heb ik misdaan, waaraan heb ik me schuldig gemaakt? 19 Luister alstublieft naar wat ik u te zeggen heb, mijn heer en koning: Als het de H E E R is die u tegen mij heeft opgezet, laat dan een geurig offer hem vermurwen. Maar als u door mensen bent opgestookt, moge de H E E R ze dan vervloeken omdat ze mij uit Gods eigen land verdrijven en zeggen dat ik
- 61 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
maar andere goden moet gaan dienen. 20 Ik smeek u, voorkom toch dat mijn bloed in vreemde bodem vloeit, ver weg van de H E E R . De koning van Israël is uitgetrokken om een vlo na te jagen, zoals men in de bergen jacht maakt op een patrijs.’ 21 Toen zei Saul: ‘Ik heb verkeerd gedaan. Kom terug, David, mijn zoon. Ik wil je niet langer kwaad doen, want jij hebt vandaag mijn leven gespaard. Ja, ik ben dwaas geweest en heb ernstige fouten gemaakt.’ 22 Maar David zei: ‘Hier is uw speer, koning, laat een van uw mannen hem komen halen. 23 Wie rechtvaardig en trouw is, wordt door de H E E R beloond; ik heb vandaag mijn hand niet tegen de gezalfde van de H E E R willen opheffen, ofschoon hij u aan mij had uitgeleverd. 24 Zoals ik vandaag uw leven gespaard heb, zo zal de H E E R mijn leven sparen; hij zal me redden uit alle nood.’ 25 Toen zei Saul tegen David: ‘Gezegend ben je, David, mijn zoon. Je zult volbrengen wat je te doen staat. Ik weet dat je het kunt.’ Daarop vervolgde David zijn weg en Saul keerde terug naar zijn woonplaats.
Achtergrondinformatie 1 Samuël 26: 1-25
Vers 8 vv: De beste morele besluiten zijn de besluiten die we nemen vóórdat we in verleiding komen. (9) Waarom weigerde David Saul te doden? God had Saul de macht gegeven en hem die nog niet ontnomen. David wilde niet op Gods tijdplan vooruit lopen. David liet het lot van Saul over in Gods hand, omdat hij niet wilde zondigen. (25) Saul had verschillende mogelijkheden gehad om David te doden, maar deed het nooit. Ten eerste deed David elke keer dat zij elkaar onder ogen kwamen voor Saul iets edelmoedigs. De koning wilde Davids vriendelijkheid niet in het bijzijn van al zijn mannen met wreedheid beantwoorden. Ten tweede had David veel aanhang in Israël. Saul zou, als hij hem doodde, zijn greep op de troon op het spel zetten. Ten derde had God David aangewezen om Israëls koning te worden en beschermde Hij hem.
- 62 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Klaaglied over Saul en Jonathan Bijbelgedeelte 12 Ze rouwden, jammerden en vastten tot de avond viel voor Saul, zijn zoon Jonatan en het volk van de H E E R , het volk van Israël, omdat zij in de strijd waren gesneuveld. 13 David vroeg aan de boodschapper die hem dit alles was komen vertellen: ‘Waar komt uw familie vandaan?’ ‘Ik ben een Amalekiet,’ antwoordde hij. ‘Mijn vader is hier als vreemdeling komen wonen.’ 14 Daarop vroeg David: ‘Hoe hebt u het gewaagd uw hand op te heffen tegen de gezalfde van de H E E R , en hem te doden?’ 15 Hij riep een van zijn dienaren bij zich en beval: ‘Kom hier, dood hem.’ En de dienaar stak hem dood, 16 terwijl David zei: ‘U hebt uw dood aan uzelf te wijten, want u hebt uzelf met zoveel woorden beschuldigd door te zeggen: “Ik heb de gezalfde van de H E E R de genadestoot gegeven.”’ 17 Toen hief David een klaaglied aan over Saul en zijn zoon Jonatan. 18 Hij heeft gezegd dat alle Judeeërs dit lied, het Lied van de boog, moesten leren. Het staat opgetekend in het Boek van de Oprechte:
19 ‘Als een gevelde hinde, Israël, ligt jouw trots gesneuveld op je heuvels. Ach, dat je helden moesten vallen! 20 Maak het niet bekend in Gat, roep het niet rond in Askelon; laat niet de Filistijnse vrouwen zich verheugen, de dochters van die onbesnedenen niet juichen.
- 63 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
21 Bergen van Gilboa, draag geen dauw meer, duld geen regen op je hooggelegen velden: daar ligt het heldenschild, vertrapt, het schild van Saul, vergeten en verwaarloosd. 22 Nooit keerde de boog van Jonatan terug zonder het bloed van verslagenen, zonder het vet van helden; het zwaard van Saul bleef nimmer onverzadigd. 23 Saul en Jonatan, de geliefden en beminden, bij leven niet te scheiden, en onafscheidelijk verbonden in de dood. Sneller dan een arend waren ze, en sterker dan een leeuw. 24 O dochters van Israël, treur om Saul! Rijk bewerkt scharlaken gaf hij je te dragen, door hem werd je getooid met sieraden van goud. 25 Ach, dat de helden in de oorlog moesten vallen!
Jonatan ligt gesneuveld op de heuvels. 26 Het verdriet verstikt me, Jonatan, je was mijn broeder, en mijn beste vriend. Jouw liefde was mij dierbaar, meer dan die van vrouwen. 27 Ach, dat de helden moesten vallen, dat jullie, wapens in de strijd van Israël, verloren moesten gaan!’
- 64 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Achergrondinformatie 2 Samuël 1: 12-27
Vers 13: De man maakte zich bekend als een Amalekiet uit het kamp van Saul (1:2). Hij kan een Amalekiet zijn geweest onder Israëlitische rechtspraak, maar het was waarschijnlijker dat hij een overlevende uit de veldslag was. Het is duidelijk dat de man loog over zijn identiteit en over wat op het slagveld gebeurd was. (Vergelijk zijn verhaal met het verslag in 1 Samuël 31: 3-4). Omdat hij de kroon van Saul bij zich had en de Filistijnen deze nooit zouden hebben laten liggen kan men concluderen dat hij Saul dood op het slagveld had gevonden, voordat de Filistijnen daar gearriveerd waren (1 Sam. 31: 8). De Amalekieten behoorden tot een wrede nomadenstam, die regelmatig verrassingsaanvallen uitvoerde op dorpen in het land Kanaän. Zij waren al vijanden van de Israëlieten sinds Mozes’ tijd. (15,16) Waarom zou David de moord op de koning een misdaad gevonden hebben, terwijl Saul zijn vijand was? David geloofde dat God Saul gezalfd had en dat ook alleen God hem zijn ambt kon ontnemen. (26) Met te zeggen dat Jonathans liefde “niet te vergelijken is met de liefde van vrouwen” was, bedoelde David niet dat hij een seksuele relatie met Jonathan had. De praktijk van homoseksualiteit was absoluur verboden in Israël (Lev. 18: 22, 20: 13). David beschreef simpelweg de diepe genegenheid en trouwe vriendschap die hij met Jonathan had. Als echte vrienden moedigden zij elkaars geloof in God aan en vertrouwden elkaar hun diepste gedachten en meest persoonlijke ontboezemingen toe.
- 65 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
De ark naar Jeruzalem Bijbelgedeelte 1 Weer riep David alle weerbare mannen van Israël bijeen; het waren er dertigduizend. 2 Hij ging met zijn gevolg op weg om de ark van God op te halen uit Baäla in Juda, de ark waaraan een bijzondere naam verbonden is: die van de H E E R van de hemelse machten, die op de cherubs troont. 3-4 Ze haalden de ark van God uit het huis van Abinadab, dat op een heuvel ligt, en laadden hem op een nieuwe wagen. Abinadabs zonen Uzza en Achio leidden de wagen; Achio liep voor de ark uit. 4 5 David en de Israëlieten speelden voor de H E E R op allerlei muziekinstrumenten van hout en op lieren en harpen, op tamboerijnen, rinkelbellen en cimbalen. 6 Toen ze langs de plek kwamen waar Nachon zijn graan dorste, gingen de ossen daar op af. Uzza stak zijn hand uit en greep de ark van God vast. 7 De H E E R ontstak in woede tegen Uzza en strafte hem ter plekke voor zijn onachtzaamheid, zodat hij op slag dood was. 8 David werd kwaad omdat de H E E R Uzza had doorkliefd. Hij noemde die plaats PeresUzza, en zo heet het daar tot op de dag van vandaag. 9 Toen werd David bang voor de H E E R en hij vroeg zich af: Hoe kan de ark van de H E E R ooit bij mij in Jeruzalem komen? 10 Hij durfde de ark niet meer terug te leiden op de weg naar de Davidsburcht, en liet de wagen afslaan naar het huis van Obed-Edom, een Gatiet. 11 De ark van de H E E R bleef drie maanden in het huis van Obed-Edom, en de H E E R zegende Obed-Edom en zijn hele huishouden. 12 Toen koning David hoorde dat de H E E R Obed-Edom en zijn familie en bezittingen had gezegend vanwege de aanwezigheid van de ark van
- 66 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
God, ging hij naar het huis van Obed-Edom om de ark feestelijk in te halen in de Davidsburcht. 13 Telkens als de dragers van de ark van de H E E R zes passen gedaan hadden, offerde hij een stier en een vetgemeste koe. 14 Vol overgave danste hij voor de H E E R , slechts gekleed in een linnen priesterhemd. 15 Onder gejuich en stoten op de ramshoorn brachten David en de Israëlieten de ark van de H E E R de berg op. 16 Toen de ark de Davidsburcht werd binnengedragen, stond Michal, de dochter van Saul, al op de uitkijk bij haar venster. Ze zag koning David dansen en springen voor de H E E R , en haar hart vulde zich met minachting. 17 De ark van de H E E R werd neergezet in de tent die David ervoor had opgericht, en David bracht de H E E R brandoffers en vredeoffers. 18 Na afloop daarvan zegende hij het volk in de naam van de H E E R van de hemelse machten. 19 Aan heel het volk, aan alle aanwezige Israëlieten, zowel de mannen als de vrouwen, liet hij brood, gedroogde dadels en rozijnen uitdelen. Daarna ging iedereen naar huis. 20 Ook David ging naar huis, om zijn familie en bedienden te zegenen. Michal kwam hem tegemoet en zei: ‘De koning van Israël heeft zich vandaag wel bijzonder waardig gedragen! Als de eerste de beste dwaas heeft hij zich voor de ogen van zijn slavinnen en onderdanen ontbloot!’ 21 David antwoordde: ‘Dat deed ik voor de H E E R , die mij heeft aangesteld als vorst over het volk van de H E E R , over Israël, en mij zo heeft verkozen boven jouw vader en heel zijn familie; voor de H E E R danste ik! 22 En al zou ik me nog erger vernederen, al zou ik me zelfs in mijn eigen ogen verlagen, dan nog zou ik in aanzien staan bij de slavinnen over wie je spreekt.’ 23 Michal, de dochter van Saul, zou kinderloos blijven tot op de dag van haar dood.
- 67 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Achtergrondinformatie 2 Samuël 6: 1-23
De ark van het verbond verblijft nu al enige tijd in het huis van Abinadab en van zijn zoon Eleázar (1 Samuël 7 vers 2). Na het koningschap van Saul komt David aan de macht. Een van de eerste dingen die hij doet is het klaarmaken van een leger, de Filistijnen verslaan en de ark van het verbond terughalen naar Jeruzalem. Vers 3 Ze vergeten hierbij dat de ark eigenlijk gedragen moet worden door de priesters (Numeri 4:14 en 7:9). Waarschijnlijk volgen zij hier het voorbeeld van de Filistijnen. In 1 Samuël 6 vers 7+8 wordt ook gesproken over de wagen de ossen die de kar trekken. Vers 7 Het is hier onbedachtzaamheid omdat God uitdrukkelijk heeft gezegd dat het niet toegestaan is om de ark aan te raken, als iemand dat wel doet, dan wordt diegene daarvoor met de dood gestraft. (Numeri 4 vers 15) Vers 8 Péres-Uzza staat voor ‘het uiteenscheuren van Uzza’. Vers 9 Uit de grondtekst blijkt hier dat David zo bang voor God werd, dat hij niet meer veder durfde te gaan. Vandaar ook de uitdrukking “Hoe kan de ark de ark van de HEER ooit bij mij in Jeruzalem komen?” Vers 12 Doordat David hoorde dat Obed-Edom erg gezegend was door de aanwezigheid van de ark in zijn huis wist David dat God tevreden was met Zijn volk en dat het goed is om de ark verder te vervoeren naar Jeruzalem. Vers 13 Hier staat weer dat de dragers de ark dragen, dus de ark staat niet meer op een kar met ossen.
- 68 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Gesprek van David met de Heer Bijbelgedeelte 18 Koning David ging het heiligdom binnen, nam plaats voor de H E E R en bad: ‘Wie ben ik, H E E R , mijn God, wat is mijn familie, dat u mij zo ver hebt gebracht? 19 En alsof dat nog niet genoeg was, H E E R , mijn God, hebt u ook gesproken over de toekomst van mijn koningshuis. Moge dit de mensheid tot wet worden gesteld, H E E R , mijn God. 20 Wat kan ik verder nog zeggen? U kent uw dienaar, H E E R , mijn God. 21 U hebt al deze grootse dingen gedaan en ze aan mij bekendgemaakt omdat u handelt naar uw woord en u houdt aan wat u zich hebt voorgenomen. 22 Daarom bent u groot, H E E R , mijn God. Het is zoals ons altijd is voorgehouden: zoals u is er geen, er bestaat geen andere God dan u. 23 En wie kan zich meten met Israël, uw volk? Het is het enige volk op aarde waarvoor een god zich heeft ingezet om het vrij te kopen en tot zijn volk te maken, om zo voor zichzelf een naam te vestigen door middel van grootse en indrukwekkende daden: omwille van uw volk, dat u hebt bevrijd, hebt u vreemde volken en hun goden op de vlucht gedreven. 24 U hebt uw volk Israël voor altijd aan u toegewijd, en u, H E E R , bent hun tot God. 25 Welnu, H E E R , mijn God, houd u dan ook aan de belofte die u aan mij en mijn koningshuis hebt gedaan en doe uw woord voor altijd gestand. 26 Dan zal uw naam voor altijd in ere worden gehouden en zal men zeggen: “De H E E R van de hemelse machten is God over Israël,” en dan zal het koningshuis van uw dienaar David altijd standhouden. 27 U, H E E R van de hemelse machten, God van Israël, hebt aan uw dienaar onthuld dat u voor mij een huis zult bouwen. Daarom durf ik dit
- 69 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
gebed tot u te richten. 28 U, H E E R , mijn God, hebt me zo’n grootse toekomst beloofd. U alleen bent God, uw woorden zullen zeker in vervulling gaan. 29 Welnu, zegen dus mijn koningshuis opdat het altijd standhoudt. Dat hebt u, H E E R , mijn God, immers beloofd. Moge het koningshuis van uw dienaar voor altijd door u gezegend zijn.’
Achtergrondinformatie 2 Samuël 7: 18-29
In het voorgaande stuk belooft de HEERE David dat zijn nakomelingen voor eeuwig op de troon zullen zitten. In feite beloofd God hem dat uit zijn nakomelingen Christus geboren zal worden. De verzen die hierop volgen zijn Davids antwoord hierop. Vers 19 Hieruit kan je opmaken dat David, God erg dankbaar is voor zijn ‘menselijke’ belofte. Dat God hem beloofd heeft om het beste zijn nageslacht te geven. Dit is iets wat ieder mens wenst voor zijn nageslacht. Je zou het ook kunnen uitleggen dat David Gods beloften allemaal te veel vindt voor een mens. Vers 21 Uit de grondtekst blijkt dat God David (en de mensheid) zoveel beloofd omdat Hij erg veel genegenheid heeft naar de mensheid toe. Verder staat er in de grondtekst staan een woord voor ‘gedaan’ waaruit blijkt dat David er van uit gaat dat alles wat God beloofd heeft al gebeurt is. Vers 27 Het gebed van David is hier als het ware een bewijs van zijn geloof en dankbaarheid jegens God.
- 70 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
David en Batseba Bijbelgedeelte 11 1 Bij het aanbreken van het voorjaar, de tijd waarin koningen gewoonlijk ten strijde trekken, stuurde David opnieuw een leger erop uit, onder leiding van Joab en zijn aanvoerders, om de Ammonieten te verslaan en Rabba te belegeren. Zelf bleef hij in Jeruzalem achter. 2 Op een keer stond hij aan het eind van de middag op van zijn rustbed en liep wat heen en weer over het dak van het paleis. Beneden zag hij een vrouw die aan het baden was. Ze was heel mooi om te zien. 3 Hij liet uitzoeken wie ze was, en men zei hem: ‘Dat is Batseba, de dochter van Eliam, de vrouw van de Hethiet Uria.’ 4 David liet haar bij zich komen en sliep met haar. (De voorgeschreven periode van onthouding na haar onreinheid was juist verstreken.) Daarna ging ze terug naar huis. 5 Enige tijd later merkte ze dat ze zwanger was. Ze liet dat aan David berichten, 6 waarop David aan Joab opdracht gaf om Uria naar hem toe te sturen. 7 Uria meldde zich op bevel van Joab bij David, die hem vroeg hoe Joab en het leger het maakten en hoe het er met de oorlog voorstond. 8 Vervolgens zei hij: ‘Ga naar huis en ontspan u wat.’ Toen Uria het paleis verliet, kreeg hij nog een geschenk van de koning mee. 9 Maar Uria ging niet naar huis; hij bleef slapen in het poortgebouw van het paleis, bij de knechten van zijn heer. 10 Toen men David verteld had dat Uria niet naar huis was gegaan, zei hij tegen hem: ‘U hebt toch een lange reis achter de rug. Waarom bent u niet naar huis gegaan?’ 11 Uria antwoordde: ‘De ark en het leger van Israël en Juda zijn ondergebracht in hutten, opperbevelhebber Joab
- 71 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
en zijn manschappen bivakkeren in het open veld; zou ik dan naar huis gaan om te eten en te drinken, en te slapen met mijn vrouw? Zo waar u leeft, dat doe ik niet!’ 12 David zei tegen Uria: ‘Blijf ook vandaag nog hier, dan laat ik u morgen teruggaan.’ Uria bleef die dag dus nog in Jeruzalem. De dag daarop 13 nodigde David hem bij zich aan tafel en voerde hem dronken. Toch ging Uria ’s avonds niet naar huis, maar legde zich opnieuw te slapen bij de knechten van zijn heer. 14 De volgende morgen schreef David Joab een brief, die hij aan Uria meegaf. 15 In de brief stond: ‘Stel Uria op waar het hevigst wordt gevochten en geef hem geen rugdekking, opdat hij wordt getroffen en sneuvelt.’ 16 Joab onderzocht waar de verdediging het sterkst was, en stelde Uria juist daar op. 17 De verdedigers van de stad deden een uitval naar Joab. Er vielen slachtoffers onder de soldaten van David, en ook Uria vond de dood. 18 Joab liet aan David verslag uitbrengen van de strijd 19 en beval de bode: ‘Als je de koning het hele verloop van de strijd hebt verteld, 20 en als hij dan woedend tegen je uitvalt: “Waarom hebben jullie je zo dicht bij de stad gewaagd? Jullie konden toch weten dat ze vanaf de muur zouden schieten! 21 Zijn jullie soms vergeten hoe Abimelech, de zoon van Jerubbeset, in Tebes aan zijn einde is gekomen? Een vrouw heeft toen vanaf de stadsmuur een maalsteen op zijn hoofd gegooid, zodat hij stierf. Waarom hebben jullie je dan zo dicht bij de muur gewaagd?” dan moet je zeggen: “Ook uw bevelhebber Uria is omgekomen.”’ 22 De bode ging naar David en vertelde hem alles wat Joab hem had opgedragen. 23 Hij zei tegen David: ‘Onze tegenstanders waren sterker dan wij en deden een uitval naar ons. We dreven ze terug tot voor de poort, 24 maar toen namen de boogschutters ons vanaf de
- 72 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
muur onder schot en sneuvelden er soldaten van de koning. Ook uw bevelhebber Uria is omgekomen.’ 25 David droeg de bode op om tegen Joab te zeggen: ‘U moet er maar niet te slecht over oordelen; de oorlog eist nu eenmaal zijn tol. Houd moed! Heropen de aanval op de stad en maak haar met de grond gelijk.’ 26 De vrouw van Uria kreeg bericht dat haar man was gesneuveld, en ze treurde om haar echtgenoot. 27 Toen de rouwtijd voorbij was, nam David haar bij zich aan het hof. Zij werd zijn vrouw en baarde hem een zoon. Naar het oordeel van de H E E R was het wel degelijk slecht wat David had gedaan. 12 1 Hij stuurde de profeet Natan naar David toe om hem het volgende te vertellen: ‘Er woonden eens twee mannen in dezelfde stad, een rijke en een arme. 2 De rijke man had heel veel geiten, schapen en runderen, 3 de arme man had niet meer dan één lammetje kunnen kopen. Hij koesterde het en het groeide bij hem op, samen met zijn kinderen. Het at van zijn brood en dronk uit zijn beker en sliep in zijn schoot; hij had het lief als een dochter. 4 Op zekere dag kreeg de rijke man een gast op bezoek. Hij kon het niet over zijn hart verkrijgen om de reiziger een van zijn eigen geiten, schapen of runderen voor te zetten. Daarom nam hij het lammetje van de arme man en zette dat zijn gast voor.’ 5 David ontstak in woede over de rijke man en zei tegen Natan: ‘Zo waar de H E E R leeft, de man die zoiets doet verdient de dood. 6 Viervoudig moet hij het lam vergoeden, omdat hij zich zo harteloos heeft gedragen.’ 7 Toen zei Natan: ‘Die man, dat bent u! Dit zegt de H E E R , de God van Israël: Ik was het
- 73 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
die je zalfde tot koning van Israël, ik was het die je redde uit de greep van Saul. 8 Have en goed van je heer, en de vrouwen van je heer erbij, heb ik jou in de schoot geworpen; de heerschappij over Israël en Juda heb ik aan jou overgedragen. Als dat je te weinig is, zal ik er nog het een en ander aan toevoegen. 9 Waarom heb je dan mijn geboden met voeten getreden door iets te doen dat slecht is in mijn ogen? De Hethiet Uria is door jouw toedoen gedood. Je hebt hem zijn vrouw afgenomen en hem in de strijd tegen de Ammonieten laten vermoorden. 10 Welnu, voortaan zullen moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen, omdat je mij hebt getrotseerd en de vrouw van Uria tot vrouw hebt genomen. 11 Dit zegt de H E E R : Je eigen familie zal een bron van ellende voor je worden. Je zult moeten aanzien dat ik je vrouwen aan een ander geef, aan iemand van je eigen familie. Die zal met je vrouwen slapen op klaarlichte dag. 12 Jij hebt in het diepste geheim gehandeld, maar ik zal dit laten gebeuren ten overstaan van heel Israël en in het volle daglicht.’ 13 David antwoordde Natan: ‘Ik heb gezondigd tegen de H E E R .’ Toen zei Natan: ‘De H E E R vergeeft u die zonde, u zult niet sterven. 14 Maar omdat u de vijanden van de H E E R aanleiding hebt gegeven tot laster, moet wel uw pasgeboren zoon sterven.’ 15 Daarop ging Natan naar huis. De H E E R trof het kind dat de vrouw van Uria David gebaard had met een dodelijke ziekte. 16 David bad tot God voor de jongen. Hij vastte streng en legde zich ’s nachts op de grond te slapen. 17 De hovelingen probeerden hem ertoe te bewegen van de grond op te staan, maar hij weigerde, en hij wilde ook geen eten aannemen. 18 Na zeven dagen stierf het kind. Davids dienaren durfden hem niet te zeggen dat het kind was gestorven. Ze zeiden tegen
- 74 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
elkaar: ‘Toen het kind nog leefde wilde hij al niet naar ons luisteren. Hoe kunnen we hem dan zeggen dat het gestorven is? Hij zal een ongeluk begaan.’ 19 David zag zijn dienaren met elkaar fluisteren. Hij begreep dat het kind gestorven was en vroeg hun: ‘Is mijn kind dood?’ ‘Ja, het is gestorven,’ antwoordden ze. 20 David stond van de grond op, nam een bad, wreef zich in met olie en trok andere kleren aan. Hij ging het huis van de H E E R binnen en knielde. Daarna ging hij naar huis en liet zich iets te eten brengen. 21 Zijn dienaren vroegen hem: ‘Hoe kunt u dat nu doen? Toen het kind nog leefde, vastte u en stortte u tranen, maar nu het gestorven is, staat u op en gaat u eten.’ 22 Hij antwoordde: ‘Toen het kind nog leefde, vastte ik en stortte ik tranen. Ik dacht: Wie weet is de H E E R me genadig en blijft het kind in leven. 23 Maar nu het dood is, wat zou ik nu nog vasten? Daarmee kan ik het toch niet terughalen. Ik ga naar hem toe; hij komt niet terug bij mij.’ 24 David troostte zijn vrouw Batseba. Hij sliep met haar en ze kreeg een zoon, die hij Salomo noemde. De H E E R had het kind lief 25 en gaf het bij monde van de profeet Natan de naam Jedidja, ‘Lieveling van de H E E R ’. Einde van de oorlog tegen de Ammonieten 26 Ondertussen had Joab de Ammonieten in Rabba belegerd. Toen hij de koningsburcht had omsingeld, 27 liet hij aan David de volgende boodschap overbrengen: ‘Ik sta op het punt om Rabba in te nemen; de watertoevoer heb ik afgesneden. 28 Roept u nu de overige soldaten op, sla uw kamp op bij de stad en neem haar in, zodat de verovering van Rabba niet op mijn naam komt te staan.’ 29 David riep alle soldaten op, ging naar Rabba, viel de stad aan en nam haar in. 30 De koning van de
- 75 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Ammonieten nam hij de kroon van het hoofd. Deze kroon, waarin wel een talent aan goud en edelstenen was verwerkt, rustte voortaan op Davids hoofd. Hij voerde een zeer grote buit uit de stad weg. 31 Ook de inwoners van de stad voerde hij weg, en hij stelde hen te werk in steengroeven en steenbakkerijen. Hetzelfde deed hij met alle andere steden van Ammon. Daarna keerde David met het hele leger naar Jeruzalem terug.
Achtergrondinformatie 2 Samuël 11 en 12
Hoofdstuk 11 staat in de context van de oorlog tussen David en de Ammonieten. De Ammonieten hebben een vredesverdrag van koning David afgeslagen en zijn daarop, samen met de Arameeërs/Syriërs verslagen door de Israëlieten. Nu maakt koning zijn leger klaar om de Ammonieten verder te verslaan. In deze twee hoofdstukken lees je hoe David zijn oog laat vallen op Batseba en wat hij doet om van haar man af te komen zodat hij met haar kan trouwen. Vers 11 De ark van het verbond is staat nog steeds in de een gedeelte van de synagoge, want er is nog steeds geen tempel gebouwd. ( 2 Samuël 7) Hoofdstuk 12 In het voorgaande hoofdstuk heeft David zwaar gezondigd. Hij heeft de man van Batseba een gevaarlijke plaats in het leger gegeven zodat hij er zeker van zou zijn dat de man zou sterven. Op deze manier kon David Batseba tot zijn vrouw maken (2 Samuel 11 vers 26).
- 76 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Davids overwinningslied en Davids laatste woorden Bijbelgedeelte 22 1 Dit zijn de woorden van het lied dat David voor de H E E R aanhief toen de H E E R hem aan de greep van zijn vijanden had ontrukt, ook aan die van Saul. 2 Hij zei:
‘H E E R , mijn rots, mijn vesting, mijn bevrijder, 3 God, mijn steenrots, bij u kan ik schuilen, mijn schild, kracht die mij redt, mijn burcht, mijn toevlucht, mijn redder, u redt mij van het geweld. 4 Ik roep: “Geloofd zij de H E E R ,” want ik ben van mijn vijanden verlost.
5 Mij omsloten de golven van de dood, de kolkende afgrond joeg mij angst aan, 6 de banden van het dodenrijk omklemden mij, op mijn weg lagen de valstrikken van de dood.
7 In mijn nood riep ik tot de H E E R , ik riep mijn God om hulp, en in zijn paleis hoorde hij mijn stem, mijn geroep klonk in zijn oren.
8 Toen schudde en schokte de aarde,
- 77 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
de hemel trilde op zijn grondvesten, ze beefden omdat hij vlamde van woede, 9 rook steeg op uit zijn neus, verterend vuur kwam uit zijn mond, hij spuwde hete as.
10 Hij schoof de hemel open en daalde af, duisternis onder zijn voeten, 11 hij besteeg de cherub en vloog – daar verscheen hij op vleugels van de wind.
12 Hij maakte van het donker een tent om zich heen, een waaier van water, dichte wolken. 13 Een vuurgloed ging voor hem uit en verbrandde alles tot gloeiende as.
14 De donder van de H E E R klonk uit de hemel, de Allerhoogste verhief zijn stem. 15 Hij schoot pijlen en sloeg de vijanden uiteen, met zijn bliksem verdreef hij hen.
16 De beddingen van de zee werden zichtbaar, de grondvesten van de wereld kwamen bloot onder de dreigende blik van de H E E R , door de briesende adem uit zijn neus.
- 78 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
17 Hij bood hulp van omhoog, greep mij vast en trok mij op uit de woeste wateren, 18 ontrukte mij aan mijn machtige vijand, aan mijn haters, die sterker waren dan ik.
19 Op de dag van mijn ondergang vielen zij aan, maar de H E E R was mijn steun. 20 Hij leidde mij uit de nood en gaf mij ruimte, bevrijdde mij, omdat hij mij liefhad.
21 De H E E R heeft mijn onschuld vergolden, mij beloond voor mijn reine handen: 22 ik volgde de wegen die de H E E R had gewezen, en werd mijn God niet ontrouw, 23 zijn voorschriften hield ik voor ogen, van zijn wetten week ik nooit af.
24 Ik was hem volkomen toegewijd en hoedde mij steeds voor het kwaad, 25 daarom heeft de H E E R mijn onschuld beloond, hij zag mijn reinheid.
26 U bent trouw voor de trouwe, volmaakt voor de volmaakte,
- 79 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
27 zuiver voor de zuivere, maar voor de sluwe ongrijpbaar.
28 U redt het vertrapte volk, maar ziet op de hoogmoedigen neer. 29 U bent mijn lamp, H E E R , u, H E E R , verlicht mijn duisternis, 30 met u storm ik af op een legerbende, met mijn God beklim ik de hoogste muur.
31 Gods weg is volmaakt, het woord van de H E E R is zuiver, een schild is hij voor allen die bij hem schuilen.
32 Wie anders is God dan de H E E R , wie anders een rots dan onze God? 33 De God die mijn sterke vesting is baant een volmaakte weg voor mij,
34 hij geeft mij voeten, snel als hinden, doet mij op toppen van bergen staan, 35 oefent mijn handen voor de strijd – mijn armen spannen de bronzen boog.
- 80 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
36 U was het schild dat mij redde, uw antwoord maakte mij sterk, 37 u baande de weg voor mijn voeten, ik wankelde niet.
38 Ik achtervolgde mijn vijanden en verdelgde hen, ik keerde niet terug voor ik hen had vernietigd, 39 ik vernietigde, verpletterde hen, ze stonden niet meer op, dood lagen ze onder mijn voeten.
40 U hebt mij omgord met kracht voor de strijd, mijn tegenstanders voor mij doen buigen, 41 u liet mij de rug van mijn vijanden zien, mijn haters, ik roeide ze uit.
42 Ze zagen om naar hulp, maar er was geen redder, zij riepen de H E E R , maar hij antwoordde niet. 43 Ik verpulverde hen tot fijn stof, ik vertrad ze, veegde hen weg als vuil van de straat.
44 U bevrijdde mij van een opstandig volk, onder uw hoede bleef ik het hoofd van naties, een volk dat ik niet kende, onderwierp zich. 45 Vreemdelingen toonden zich onderdanig, ze gehoorzaamden mij zodra ze van mij hoorden,
- 81 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
46 vreemde volken verloren hun kracht, wankelend kwamen zij uit hun burchten.
47 De H E E R leeft, geprezen zij mijn rots, hoogverheven is God, de rots die mij redt. 48 De God die mij wraak liet nemen, bracht volken onder mijn gezag, 49 schudde mijn vijanden van mij af, verhief mij boven mijn tegenstanders, ontrukte mij aan mannen van geweld.
50 Daarom wil ik u prijzen, H E E R , te midden van de volken, een loflied zingen tot eer van uw naam. 51 Hij schenkt zijn koning overwinningen, betoont zich trouw aan zijn gezalfde, aan David en zijn nageslacht, voor altijd.’ 23 1 Dit zijn de laatste woorden van David. Zo spreekt David, de zoon van Isaï, zo spreekt hij, tot hoge macht verheven, de gezalfde van de God van Jakob, de geliefde zanger van Israël: 2 ‘De geest van de H E E R sprak in mij, zijn woorden zijn op mijn tong.
- 82 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
3 De God van Israël heeft gesproken, de rots van Israël heeft over mij gezegd: “Wie rechtvaardig heerst over de mensen, heerst in diep ontzag voor God. 4 Hij is als een stralende morgenzon die na de regens opkomt aan een wolkeloze hemel en met zijn warmte het jonge groen laat opschieten.” 5 Zo, met Gods hulp, is ook mijn koningshuis, want een eeuwig verbond heeft hij me toegezegd, nauwkeurig opgesteld en onverbrekelijk. Op zijn hulp kan ik me verlaten, wat mij dierbaar is laat hij gedijen. 6 Maar de onwaardigen, zij zijn als doornstruiken, ontworteld door de wind, met blote handen raakt men ze niet aan. 7 Wie ze wil opruimen neemt een stok met ijzeren punt ter hand om ze in het vuur te werpen en ter plekke te verbranden.’
Achtergrondinformatie
2 Samuël 22- 2 Samuël 23: 7 Dit is het danklied van David. Hij kijkt in dit stuk terug op wat hij in zijn leven heeft meegemaakt en hoe God hem daarbij heeft geholpen. Dit is dus als het ware Davids getuigenis. Als laatste spreekt David zijn laatste woorden uit. Hij bekent hier onder andere zijn fouten en profeteert over de komst van Christus.
- 83 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Bijlage 1: Evaluatieformulier
- 84 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
- 85 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Bijlage 2: Werkvormen Lijst met verschillende werkvormen die je kunt gebruiken voor je Bijbelstudies.
Onthoud dat de werkvorm echt ondersteunend moet zijn; met andere woorden het moet jouw doel met de studie ten goede komen/ versterken! 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22.
Open einde Tekenen Rollenspel Verandering in de tekst aanbrengen Tekst met openingen die moeten worden ingevuld Zweedse methode MBS Parafraseren Standaardvragen Onderzoeksgroepjes (een groepje van 2/3 personen gaat een bepaald deel nader bekijken). Fluistergroepjes. Vrij associëren (waar denk je aan bij……….). Bijbelstudie voor een deel houden in groepjes van twee. Bibliodrama (je inleven in een/ meerdere personen die in de tekst naar voren komen of bepaalde beelden uit de tekst uitbeelden). Stellingen. Linken naar andere Bijbelgedeelten zoeken of geven. Gedicht maken. Het Bijbelgedeelte naast jouw leven leggen -> heel concreet maken, toepasbaar op je eigen leven. Identificeren met bepaalde objecten. Stillewanddiscussie (een groot vel papier waarop een centrale kreet staat. Hier kunnen alle kringleden op reageren door dingen er omheen te schrijven). Eigen psalm maken. Meditatieve Bijbelstudie
- 86 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Bijlage 3: Gebedsvormen Welke vorm geschikt is hangt af van de openheid in de groep en wat de groepsleden gewend zijn. Hier zijn een aantal suggesties: -
Van tevoren gebedspunten delen, een of twee mensen spreken van te voren af te zullen bidden voor o.a. deze punten. Schrijf de gebedspunten in een gebedsschrift, dan kun je heel concreet gebedsverhoringen zien.
-
Kringgebed: spreek eventueel af wie er af sluit.
-
Popcorngebed: bidt om beurten in korte zinnen.
-
Iedereen bidt om de beurt voor degene rechts van zich.
-
In tweetallen voor elkaar bidden.
-
Citeer in je gebed Bijbelteksten, bijvoorbeeld: Ps 38:16, Job 19:25-27, Ps. 66:8-9, 2 Sam. 22:31-32, Jes 43:10b-11, Jak 1:5, Mar 11:24, Ps. 13
-
Bidt aan de hand van het onze Vader. voor verdere gebedstips zie "Gebed Onderweg" een uitgave van IFES-Nederland.
- 87 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Bijlage 4: Uitleg MBS Bijbelstudie (i) Persoonlijke bijbelstudie Ontdekkend bijbellezen (ook wel Manuscript Bijbel Studie genoemd) is een prima manier om zelf bijbelstudie te doen. Het kent de volgende 4 stappen: (0) een eerste impressie, (1) observeren, (2) interpreteren en (3) toepassen. Nadat je persoonlijk de tekst bent doorgelopen kun je deze methode ook gebruiken op de kring. Hier de inhoud en volgorde om een kring goed voor te bereiden.
Stap 1 – Observeren Æ De tekst grondig lezen en tekstverbindingen, lijnen, concepten en thema’s opsporen. Gebruik daarbij pennen, potloden en/of stiften. a. Stel de traditionele vragen van een journalist wat, waar, wie, hoe en wanneer?
b. Spoor taalkundige en inhoudelijke relaties in de tekst op herhalingen, overeenkomsten, contrasten, oorzaak-gevolgrelaties, hoofdgedachten en bijgedachten (nevenschikking/onderschikking) c. Verplaats je in de lezers of hoorders van de tekst. Hoe komen de dingen die gezegd worden dan op je over? d. Markeer signaalwoorden want, omdat, daarom, sinds, zodat, maar, dus, enz. e. Markeer logische eenheden in de tekst (welke stukken horen bij elkaar?) eenheid in thema, tijd, plaats, gedachte, actie, enz. f. Noteer datgene wat je in de tekst je speciaal opvalt dingen die onverwacht of ongewoon zijn, of die vragen/verbazing/onbegrip/irritatie bij je oproepen g. Zijn er verwijzingen naar, of associaties met andere Bijbelteksten? Lees die teksten in hun context (niet alleen de verzen zelf) en vraag je af waarom ze hier worden aangehaald Stap 2 – Interpreteren Æ Formuleer de betekenis van de tekst door antwoord te geven op de vraag wat de auteur met de tekst wil zeggen a. Kijk nog eens naar de taalkundige en inhoudelijke relaties die je in de tekst hebt gevonden. Wat zijn de hoofdverbindingen en de hoofdonderwerpen in het gedeelte? b. Formuleer vragen naar aanleiding van de dingen die je opvielen in de tekst. c. Formuleer vragen over de taalkundige en inhoudelijke relaties die je hebt gevonden. Bijvoorbeeld: waarom herhaalt de auteur dit woord? Waarom gebruikt hij dit contrast? Handige vragen zijn “waarom (...) ?” en “wat is de betekenis van (...) ?” d. Concentreer je op de cruciale vragen Dat zijn vragen die (1) uit de tekst zelf voortkomen; (2) over een groot deel van het gedeelte gaan; en (3) te maken hebben met de hoofdgedachte van het tekstgedeelte. e. Probeer nu de vragen te beantwoorden. Je kunt daarbij gebruik maken van (1) de tekst zelf; (2) de directe context van de tekst binnen het Bijbelboek; (3) de verwijzingen naar andere Bijbelgedeelten; of (4) een Bijbels woordenboek, een commentaar, uitleg die in Bijbels wordt gegeven en andere hulpmiddelen f. Stel jezelf de ‘big question’: Welke boodschap wil de auteur overdragen aan de oorspronkelijke lezers? Wat zijn volgens jou de hoofdpunten, of hét hoofdpunt van dit gedeelte? Waarom staat deze passage hier?
- 88 -
God en jij Dagelijks leven met God
Jaar Thema Map 2007
Probeer de hoofdgedachte van de tekst samen te vatten in één zin
Stap 3 - Toepassen Æ Verbindt het gedeelte met je eigen leven en de wereld waarin wij leven A. Zie je verbindingen tussen de tekst en je eigen leven en onze wereld? Bijvoorbeeld: herken je je in een van de hoofdrolspelers in de tekst, waar raakt de boodschap van het gedeelte jouw leven? B. Heb je het idee dat God specifiek tot je spreekt met betrekking tot een aspect van je leven?
C. Zijn er concrete geboden, beloften, voorbeelden of anti-voorbeelden in de tekst die je iets te zeggen hebben? Zijn er concrete stappen die als reactie op dit gedeelte moet zetten? Wees daarin eerlijk en duidelijk. D. Komt hierin iets naar voren wat van belang is voormijn relatie met andere mensen, voor onze kring, onze gemeente of onze samenleving? E. Zijn er dingen die we, individueel of als groep, concreet ter hand moeten nemen? F. Wat heeft deze tekst je te zeggen over God? Toepassing gaat er niet alleen over dat je ‘iets ermee moet doen’. Het krijgen van dieper inzicht in wie God is en wat Hij doet, is ook toepassing. (ii) Omzetten naar een groepsbijbelstudie Centraal staat de hoofdgedachte van het tekstgedeelte (zie de stap observeren, die uitloopt op het formuleren van de centrale gedachte van het tekstgedeelte).
Je stelt een vraag of vragen die naar de hoofdgedachte / één van de centrale thema’s van het tekstgedeelte leiden –let wel, het gaat om wat in de tekst is te lezen niet om je eigen toepassing van het centrale thema in je eigen leven (verschillende mensen kunnen op verschillende manieren reageren op de boodschap van een gedeelte). Je stelt een vraag of vragen die het gesprek leiden naar de toepassing van het centrale thema in de levens van de kring. Goede vragen: • zijn kort en gericht (dus niet vaag, te algemeen, complex of te geestelijk) • zetten aan tot het bestuderen van de tekst • zetten aan tot nadenken (dus geen ‘tekstvraag’, waarvan het antwoord al overduidelijk in de tekst staat) • vragen naar standpunten en ideeën • leiden tot een toepassing door met elkaar over de tekst door te praten
Verder is het goed om van tevoren over het volgende na te denken: de plaats van gebed, liederen, of en hoe je het gedeelte inleidt en of het nodig is om aantekeningen bij de tekst mee te nemen (belangrijke info om te gebruiken tijdens het gesprek). Maak een opzet van de avond met een tijdpad. Tijdens de kring zelf leid je het gesprek. Het is belangrijk dat het gaat over de hoofdgedachte of centrale thema’s van de tekst –daar ben je als gespreksleider op gericht. Je zorgt er ook voor dat de toepassing aan bod komt, d.w.z. je stelt vragen die de kring tot toepassen aanzetten (niet: vragen stellen om je eigen toepassing op tafel te krijgen).
Naast vragen kun je ook andere werkvormen inzetten om bij de hoofdgedachte van het gedeelte te komen. - 89 -