Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel
27 april 2005
/
83/2005
Onderwerp
Dierenwelzijnsbeleid 2004 Programma / Programmanummer
Openbare gezondheidszorg / 7310 Portefeuillehouder
G. van Rumund Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
15 maart 2005 Samenvatting
Met het collegebesluit van 3 december 2002 is besloten om de aanbevelingen uit het initiatiefvoorstel van de werkgroep Dierenwelzijn te beoordelen op wenselijkheid, haalbaarheid en kosten. Vervolgens is met het collegebesluit van 9 maart 2004 ingestemd met de conclusies van het onderzoek van Rijnconsult naar de stand van zaken Dierenwelzijn in Nijmegen. Tevens is het college akkoord gegaan met het plan van aanpak met betrekking tot de uitvoering van de 2e fase waarin de gemeente gaat vaststellen welke aanvullende activiteiten zij zal oppakken op het gebied van dierenwelzijn. Met dit raadsvoorstel wordt er richting gegeven aan de organisatie en inhoudelijke invulling van het dierenwelzijnsbeleid voor Nijmegen.
Voorstel om te besluiten
1. Akkoord te gaan met kadernotitie Dierenwelzijn. 2. Akkoord te gaan om voor het jaar 2005 € 4000,- te reserveren voor de aanpak overlast verwilderde katten ten laste van het budget Openbare gezondheidszorg (productgroep Bescherming volksgezondheid (deelprodukt 30712103, Ophalen zwerfdieren openbare weg). 3. Dierenwelzijnsbeleid eind 2006 evalueren.
Raadsvoorsteldierenwelzijn2004.04.0051279.2.doc
Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1
Inleiding
Met het collegebesluit van 3 december 2002 is besloten om de aanbevelingen uit het initiatiefvoorstel van de werkgroep Dierenwelzijn (Bijlage III) te beoordelen op wenselijkheid, haalbaarheid en kosten. Vervolgens is met het collegebesluit van 9 maart 2004 ingestemd met de conclusies van het onderzoek van Rijnconsult naar de stand van zaken Dierenwelzijn in Nijmegen. Tevens is het college akkoord gegaan met het plan van aanpak met betrekking tot de uitvoering van de 2e fase waarin de gemeente gaat vaststellen welke aanvullende activiteiten zij zal oppakken op het gebied van dierenwelzijn. Met dit raadsvoorstel wordt er richting gegeven aan de organisatie en inhoudelijke invulling van het dierenwelzijnsbeleid voor Nijmegen. Inmiddels is er met het raadsbesluit van 10 november 2004 het Protocol Zwerfdieren vastgesteld waarmee de wettelijke taken inzake het ophalen en opvangen van zwerfdieren van de openbare weg voor de komende drie jaar is geregeld. Het raadsvoorstel is als volgt opgebouwd: De inhoudelijke behandeling van onderwerpen in het kader van dierenwelzijn vindt u terug in Bijlage I ‘Kadernotitie dierenwelzijn Nijmegen 2004’. In Bijlage II vindt u een overzicht van de betrokken gemeentelijke directies/afdelingen en kosten. De Bijlagen III en IV zijn de initiatiefvoorstellen van het Platform dierenwelzijn en tevens aanleiding van dit raadsvoorstel. Het raadsvoorstel is tot stand gekomen in samenwerking met de directies Inwoners, Grondgebied, Bestuursondersteuning en Stadsbedrijven. 2
Doelstelling
3
Argumenten
a. ontwikkelen van integraal dierenwelzijnsbeleid b. verantwoordelijkheden omtrent dierenwelzijn regelen c. duidelijkheid verschaffen naar de burger en de interne organisatie a. De gemeente voldoet aan de wettelijke verplichtingen in het kader van openbare orde en veiligheid ten aanzien van dieren. b. Gezien de budgetten is er momenteel geen ruimte voor extra activiteiten i.h.k.v. dierenwelzijn. Het dierenwelzijn zal door middel van positieve discriminatie en bij de planning van de normale werkzaamheden op de agenda moeten worden gezet. c. De werkgroep Dierenwelzijn Nijmegen heeft reeds een concept voorstel beleid aanpak overlast verwilderde katten in Nijmegen (mei 2003, Bijlage IV) aangeboden. In dit voorstel wordt uitgebreid beschreven hoe dergelijke overlast kan worden aangepakt. De gemeente wil de overlast van verwilderde katten aanpakken mede op basis van dit voorstel en financiële mogelijkheden binnen het budget Openbare Gezondheidszorg . d. Aangezien het dierenwelzijnsbeleid nu meer gecoördineerd zal worden aangepakt, stellen wij voor om eind 2006 een eerste evaluatie uit te voeren.
4
Financiën
a. Bij het opstellen van dit raadsvoorstel hebben we onderzoek gedaan naar de inkomsten en uitgaven van de gemeente met betrekking tot dieren. We zien daarbij uitgaven die direct traceerbaar zijn in de gemeentelijke begroting: € 400.000,-. Deze uitgaven zijn verdeeld over de programma’s Openbare Ruimte en Openbare Gezondheidszorg. Daarnaast zijn er de niet direct-traceerbare uitgaven (met name bij Openbare Ruimte) met betrekking tot dieren. Deze kosten zijn geïntegreerd in bijvoorbeeld de kosten van straatreiniging (Reiniging Horizontaal en vegen), schoonmaken van vijvers, stedenbouwkundige projectkosten e.d.. Voor deze uitgaven kunnen we derhalve geen bedragen noemen. Zie Bijlage II voor een totaaloverzicht van de inventarisatie. b. De gemeente ontvangt bijna € 600.000,- in verband met de inning van de Hondenbelasting. c. De werkzaamheden die voortvloeien met de uitvoering van dit raadsvoorstel, zoals bijvoorbeeld de aanpassing van de APV, moeten uit het reguliere budget van de betreffende directies worden bekostigd. d. De kosten in verband met aanpak overlast verwilderde katten zullen ten laste komen het budget Openbare Gezondheidszorg (productgroep Bescherming volksgezondheid (deelprodukt 30712103, Ophalen zwerfdieren openbare weg). Gelet op de ruimte in het huidige budget stellen wij voor om voor 2005 € 4000,- te reserveren voor. Voor de jaren 2006 t/m 2008 zal in de loop van dit jaar een nader voorstel worden gedaan. 5
Juridische aspecten
6
Communicatie
a. gemeente Nijmegen voldoet aan de wettelijke voorschriften inzake het dierenwelzijn • • •
7
De burger informeren via de Brug, de gemeentelijke website. Interne organisatie informeren via intraweb, Persoonlijk en de desbetreffende afdelingen. Het raadsvoorstel is ter advisering voorgelegd aan het Platform Dierenwelzijn Nijmegen en mondeling besproken. Het advies van het Platform is verwerkt in het raadsvoorstel.
Uitvoering
• • •
Wij passen de gemeentelijke website aan. Wij voeren in 2005 de voorstellen uit de kadernotitie uit. Wij evalueren eind 2006 dierenwelzijnsbeleid.
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester,
De Secretaris,
mevr. dr. G. ter Horst
ir. H.K.W. Bekkers
Bijlage I: Bijlage II: Bijlage III: Bijlage IV:
Kadernotitie Dierenwelzijn Nijmegen 2004 (december 2004) Overzicht gemeentelijke kosten inzake dieren Initiatiefvoorstel dierenwelzijnsbeleid gemeente Nijmegen van de werkgroep dierenwelzijn Nijmegen, november 2002 (ter inzage) Concept voorstel beleid aanpak overlast verwilderde katten in Nijmegen(werkgroep Dierenwelzijn Nijmegen) (ter inzage)
Bijlage I van het raadsvoorstel 4.0051279, Dierenwelzijnsbeleid 2004
Kadernotitie Dierenwelzijn Nijmegen 2004
M.Buur 23 december 2004
Inhoudsopgave 1 Inleiding .............................................................................................................. 3 2 Historie ............................................................................................................... 4 3 Gezelschapsdieren ................................................................................................ 5 3.1 Opvang van honden en katten ........................................................................... 5 3.1.1 Asiel........................................................................................................... 5 3.1.2 Zwerf- en afstandsdieren, preventief ............................................................... 5 3.1.3 Vergunningsplicht, toezicht en controle ........................................................... 5 3.1.4 Actie na constatering van overtreding ............................................................. 5 3.2 Opvang van andere (gehouden) dieren ................................................................ 6 3.2.1 Opvang, financiële ondersteuning ................................................................... 6 3.2.2 Preventie/voorlichting.................................................................................... 6 3.3 Zwerfdieren, verwilderde katten ........................................................................ 6 3.3.1 Omvang zwerfdier problematiek en preventie.................................................... 6 3.3.2 Identificatieplicht .......................................................................................... 6 3.4 Agressief gedrag bij honden, preventie ............................................................... 7 3.5 Problematiek rondom hondenpoep ..................................................................... 7 3.5.1 Aanlijngebod en toegangsverbod, preventie...................................................... 7 3.6 Hondenbelasting.............................................................................................. 7 3.7 Ouderen en gezelschapsdieren........................................................................... 8 4 Gebruik van dieren voor vermaak en educatie ........................................................... 9 4.1 Evenementen met dieren .................................................................................. 9 4.2 Circussen ....................................................................................................... 9 4.3 Kinderboerderijen............................................................................................. 9 4.4 Dierentuinen ................................................................................................... 9 4.5 Dieren als attractie in het algemeen.................................................................... 9 5 Houden van landbouwhuisdieren........................................................................... 10 6 Proefdieren ........................................................................................................ 11 7 In het wild levende dieren .................................................................................... 12 8 Jacht ............................................................................................................... 13 9 Hengelen (vissen) ............................................................................................... 14 10 Overlast van dieren ............................................................................................. 15 11 Educatie en voorlichting....................................................................................... 16 12 Algemene Plaatselijke Verordening ........................................................................ 17 13 Speerpunten voor de gemeente Nijmegen............................................................... 18 13.1 Interne organisatie ....................................................................................... 18 13.2 Positie Platform Dierenwelzijn ........................................................................ 18 14 Bronvermelding .................................................................................................. 19
1
2
1
Inleiding Met hun initiatiefvoorstel wijst de werkgroep dierenwelzijn Nijmegen, de gemeente op haar wettelijke en meer morele verplichtingen ten aanzien van het dierenwelzijn. In deze kadernotitie worden de beleidskaders aangegeven waarbinnen de gemeente Nijmegen voor de komende jaren het dierenwelzijnsbeleid gestalte wil geven. Zoals u zult lezen behelst het dierenwelzijnsbeleid een breed scala aan onderwerpen en raakt het vele beleidsterreinen. Dit gegeven maakt het belangrijk om de integraliteit van het dierenwelzijnsbeleid goed en eenduidig vorm te geven.
3
2
Historie Met het collegevoorstel van 3 december 2002* is besloten om, naar aanleiding van het initiatiefvoorstel van ‘Nijmegen Nu’ van november 2002 tot een voorstel te komen over het gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid. In het plan van aanpak is besloten om in twee fasen tot een dergelijk voorstel te komen. In de eerste fase is, door Rijnconsult, onderzoek gedaan naar de wettelijke verplichtingen en mogelijkheden, benchmarking bij andere steden, de huidige activiteiten van de gemeente Nijmegen op het gebied van dierenwelzijn. Tevens is afgesproken dat de Dierenambulance Nijmegen (DAN) een voorstel maakt met betrekking tot de organisatie en uitvoering van een aantal publieke taken. Met het collegebesluit van 9 maart 2004 is de eerste fase afgesloten en de conclusies en aanbevelingen van Rijnconsult overgenomen. Tevens is bepaald dat de gemeente in de tweede fase moet bepalen welke aanvullende activiteiten zij zal oppakken inzake het dierenwelzijn. Met het Raadsbesluit van 10 november 2004 is het voorstel van de DAN vastgelegd in het Protocol Zwerfdieren waarmee de gemeentelijke taken ten aanzien van het ophalen en opvang van zwerfdieren formeel is geregeld tot 1 januari 2008. Voor de leesbaarheid van deze notitie is de indeling van het initiatief voorstel ‘Dierenwelzijnsbeleid gemeente Nijmegen’ van de werkgroep dierenwelzijn Nijmegen, aangehouden.
* Zie hoofdstuk 14: Bronvermelding voor het overzicht van de diverse college- en raadsvoorstellen.
4
3
Gezelschapsdieren
3.1
Opvang van honden en katten Met het Raadsvoorstel van 10 november 2004 heeft de Raad besloten om voor de komende drie jaar de opvang van honden en katten onder te brengen bij het dierentehuis de Mère. Hiermee heeft de gemeente de aanbeveling uit initiatiefvoorstel overgenomen.
3.1.1
Asiel Met het Raadsvoorstel van 10 november 2004 heeft de Raad besloten om voor de komende drie jaar de opvang van honden en katten onder te brengen bij het dierentehuis de Mère te Balgoij. De gemeente houdt vast aan de wettelijke opvangtermijn van twee weken. Het is in eerste instantie, zoals de werkgroep ook aangeeft, de verantwoordelijkheid van de eigenaar om zijn/haar dier zo spoedig mogelijk op te halen. Twee weken is dan een redelijke termijn. In noodsituaties is langere opvang mogelijk. Dergelijke situaties zijn beschreven in het Protocol zwerfdieren. Bovendien leidt een verlenging van de termijn naar drie weken tot hogere kosten dat niet uit het huidige budget kan worden gedekt.
3.1.2
Zwerf- en afstandsdieren, preventief Mensen die afstand doen van hun dier. De gemeente stelt zich op het standpunt dat de burger verantwoordelijk is voor zijn huisdier en derhalve ook voor de kosten als hij afstand wil doen, om welke reden dan ook, van dit dier. Indien de gemeente standaard de opvangkosten gaat vergoeden bij afstandsdieren verwacht zij een aanzuigende werking. De gemeente wil wel meewerken aan het samenstellen van een actueel adressenbestand van organisaties die bemiddelen bij de herplaatsing van afstandsdieren. Tevens wil de gemeente meewerken aan het bevorderen van het bewustzijn wat het betekent om voor een huisdier te zorgen.
3.1.3
Vergunningsplicht, toezicht en controle De Directie Grondgebied is belast met de uitgifte van vergunningen op basis van het Hondenen Kattenbesluit. Tevens is deze directie belast met de handhaving. Op dit moment ziet de gemeente geen aanleiding om in deze werkwijze organisatorisch danwel inhoudelijk aan te passen.
3.1.4
Actie na constatering van overtreding De gemeente zal na constatering van overtredingen, de normale handhavingsmaat regelen treffen. Bestuursdwang behoort ook tot de maatregelen maar is een middel dat pas in een zeer laat stadium zal worden ingezet gezien de zwaarte van dit middel. De gemeente wenst hier dan ook zeer zorgvuldig mee om te gaan.
5
Gezelschapsdieren
3.2
Opvang van andere (gehouden) dieren
3.2.1
Opvang, financiële ondersteuning Met het Raadsbesluit van 10 november 2004 is de financiële ondersteuning voor opvang van alle zwerfdieren vastgelegd.
3.2.2
Preventie/voorlichting Ter bevordering van het dierenwelzijn wil de gemeente het voorstel overnemen om het aantal diersoorten, dat vanuit dierenwelzijnsoverwegingen gehouden mag worden, in de APV op te nemen. Dit kan echter pas nadat de landelijke wetgeving hierop is aangepast.
3.3
Zwerfdieren, verwilderde katten
3.3.1
Omvang zwerfdier problematiek en preventie De afgelopen jaren zijn met enige regelmaat meldingen bij de gemeente binnengekomen over verwilderde katten. Tevens heeft de gemeente een aantal projecten gefinancieerd om de overlast van verwilderde katten aan te pakken. Echter, om tot de juiste aanpak te komen stellen wij voor om op basis van een onderzoek de daadwerkelijke omvang van de overlast vast te stellen en a.d.h.v. de bevindingen een plan van aanpak op te stellen met de daarbij horende financiering. Dit onderzoek zou in 2005 moeten plaats vinden. Wij zullen daarbij rekening houden met het concept ‘voorstel beleid aanpak overlast verwilderde katten in Nijmegen’ (mei 2003, Bijlage IV) van de werkgroep dierenwelzijn Nijmegen. In dit voorstel wordt uitgebreid beschreven hoe dergelijke overlast kan worden aangepakt. De gemeente wil de overlast van verwilderde katten aanpakken mede op basis van dit voorstel. Daarnaast stellen wij voor om eventueel het restant budget Openbare Gezondheidszorg, productgroep Bescherming volksgezondheid, in te zetten t.b.v. de aanpak overlast zetten voor de aanpak van de overlast van verwilderde katten.
3.3.2
Identificatieplicht Gelet op de tekst van de artikel 2.4 16 APV zijn wij van mening dat een algemene registratieplicht besloten ligt in de tekst van dit artikel. Een algemene registratie moet een rechtsgrond hebben m.a.w. de gemeente moet een legitimatie hebben waarmee zij haar burgers kan verplichten om honden te laten registreren. Deze algemene rechtsgrond is er niet. Hondeneigenaren hebben wel de verplichting om hondenbelasting te betalen en de hond een penning te laten dragen. De hondenpenning is derhalve gekoppeld aan de hondenbelasting. Niet geregistreerde honden, dus waar geen belasting voor wordt betaald, worden via de normale handhavingsprocedure van de gemeente achterhaald. De gemeente is geen voorstander om de hondenpenning te vervangen door een chip. • Een penning is zichtbaar en een chip niet. In het kader van de handhaving (controleurs hondenbelasting en milieupolitie) is direct zichtbaar of een hond geregistreerd is. • Tevens heeft de penning een functie in de sociale controle: burgers zien of iemand hondenbelasting betaalt. De houder van de hond is immers verplicht de hond de penning te laten dragen. • Verder is kunnen, indien een penningnummer zichtbaar is, de gegevens van de eigenaar van de hond makkelijker worden achterhaald. Bij een hond met een chip heb je elektronische hulpmiddelen nodig.
6
Gezelschapsdieren
•
Kosten van de hondenpenning zijn laag (€ 0,58 per penning). Uitgaande van 15.000 hondenpenningen (€ 8.750,- incl. verzendkosten) en het feit dat er eenmaal per 3 jaar nieuwe penningen worden verstuurd, bedragen de kosten € 2.917,- per jaar.
Een algemene identificatieplicht voor katten willen wij wel stimuleren doch niet financieren. Uit ervaring is gebleken dat de registratiegegevens van het chip-systeem nog niet toegankelijk zijn en niet altijd even betrouwbaar. Het komt voor dat de eigenaar bijvoorbeeld een verhuizing niet doorgeeft of de wisseling van een eigenaar. Verder bestaan er diverse systemen waarin de chip-gegevens zijn opgeslagen. Deze systemen zijn niet aan elkaar gekoppeld en dierenorganisaties of asiels hebben niet altijd toegang tot al deze systemen. In ieder geval worden alle gevonden en opgevangen zwerfkatten en honden wel gechipt via de Mère. Op 2 november 2004 heeft het college besloten dat de Dierenambulance Nijmegen inzage krijgt in het bestand van de hondenpenningen met als doel om zwerfhonden sneller bij hun eigenaar terug te bezorgen.
3.4
Agressief gedrag bij honden, preventie De gemeente is van mening dat zij voldoende maatregelen heeft getroffen om de overlast inzake het agressief gedrag van honden aan te pakken. Tevens heeft de gemeente voldoende kennis in huis om te beoordelen welke honden al dan niet gemuilkorfd moeten worden. Momenteel is in Nijmegen niet bekend of er veel klachten zijn als gevolg van agressieve dieren. Indien de klachten excessief toenemen zal de gemeente onderzoeken of nadere maatregelen noodzakelijk zijn. De gemeente zal in haar voorlichting het volgen van gedrags- en gehoorzaamheidscursus voor honden stimuleren. De gemeente is van mening dat een financiële prikkel via de verlaging van de hondenbelasting niet effectief is. • de opbrengst van de hondenbelasting vloeit voor een groot deel naar de algemene middelen en komt dus slechts in geringe mate ten goede van bijvoorbeeld de aanpak van de overlast van hondenpoep. • De gemeente kan de hondeneigenaar niet dwingen om aan een gedrags-en gehoorzaamheidscursus deel te nemen. De gemeente kan het slechts aanbieden.
3.5
Problematiek rondom hondenpoep In 2005 komt de gemeente met hernieuwde beleiduitgangspunten met betrekking tot overlast hondenpoep naar aanleiding van het bestaande beleid. In deze uitgangspunten zal ook de kwaliteit van de hondenuitlaatplaatsen onderzocht worden.
3.5.1
Aanlijngebod en toegangsverbod, preventie In de onder 3.5. genoemde beleidsuitgangspunten inzake de overlast van hondenpoep zal aandacht worden besteed aan de mogelijkheden van voldoende uitrengebieden.
3.6
Hondenbelasting De Raad heeft in december 2002 een voorstel om de hondenbelasting in een doelbelasting om te zetten afgewezen. De reden was dat er op dat moment nog geen uitgewerkt dierenwelzijnsbeleid was en reservering van de opbrengst van de hondenbelasting onverantwoord werd geacht. In de kadernota inzake het hondenpoepbeleid zal aan de inzet van de hondenbelasting wederom aandacht worden geschonken.
7
Gezelschapsdieren
3.7
Ouderen en gezelschapsdieren Wij ondersteunen de mening dat gezelschapsdieren voor ouderen zeer belangrijk zijn. De gemeente kan deze problematiek bij de zorginstellingen onder de aandacht brengen en stimuleren om hier creatief mee om te gaan.
8
4
Gebruik van dieren voor vermaak en educatie
4.1
Evenementen met dieren De gemeente wil de aanbeveling overnemen om voortaan evenementen met dieren te toetsen aan de Gezondheid- en welzijnswet voor dieren. In 2005 zal de gemeente onderzoeken in hoeverre de APV moet worden aangepast. Onlangs is de afspraak gemaakt dat de gemeente van ieder evenement met dieren de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming (LID) op de hoogte stelt. De LID is de objectieve instantie die dergelijke evenementen controleert en de bevoegdheid heeft om, indien nodig, strafrechtelijke maatregelen te nemen.
4.2
Circussen De vergunningen voor circussen worden afgegeven op grond van economische overwegingen en in het kader van de openbare ruimte. Wij stellen voor dat de inspectie i.h.k.v. het dierenwelzijn, parallel aan de regeling voor kermissen, bij de LID blijft. Gezien het geringe aantal circussen in Nijmegen is het efficiënter om dit zo te laten. De gemeente heeft ten aanzien van deze materie onvoldoende kennis in huis. Dit voorstel is ook met de LID besproken en zij verklaren zich akkoord. Indien de raad toch besluit dat dit in de APV moet worden opgenomen dat stellen wij voor dat voor de controle wel de LID wordt ingeschakeld.
4.3
Kinderboerderijen Op dit moment worden de risico’s in beeld gebracht om te kijken of de gemeentelijke kinderboerderijen extern kunnen worden onder gebracht. De aanbeveling om kinderboerderijen financieel te ondersteunen kan derhalve op dit moment niet worden overgenomen. De gemeente wil de aanbeveling overnemen om via de afgifte van vergunningen het dierenwelzijn bij kinderboerderijen bewaken.
4.4
Dierentuinen Binnen de gemeentegrenzen bevindt zich geen dierentuin.
4.5
Dieren als attractie in het algemeen De gemeente heeft over dieren als attractie in het algemeen niets geregeld. De gemeente ondersteunt het initiatiefvoorstel om het gebruik van dieren als attractie te verbieden, tenzij het dierenwelzijn niet wordt geschaad. Indien de raad akkoord gaat om het gebruik van dieren als attractie te verbieden kan de APV daar op worden aangepast.
9
5
Houden van landbouwhuisdieren Het initiatiefvoorstel bevat een aanbeveling over het aanpassen van het bestemmingsplan buitengebieden, zodanig dat intensieve veehouderij uitgesloten wordt. Intensieve veehouderij kan niet via het bestemmingsplan buitengebieden worden uitgesloten. Dit kan wel via het streekplan. Het streekplan kan alleen via de provincie worden gewijzigd. De gemeente kan in overleg treden met de provincie over de intensieve veehouderij.
10
6
Proefdieren Het gebruik van proefdieren wordt door het ministerie van VWS gereguleerd door middel van het afgeven van vergunningen. De gemeente kan indirect het gebruik van proefdieren tegengaan. Ter bevordering van het dierenwelzijn zal de gemeente uitdragen dat het gebruik van proefdieren zoveel mogelijk moet worden tegengegaan.
11
7
In het wild levende dieren Voor het onderwerp ‘In het wilde levende dieren’ verwijzen wij u naar het collegebesluit van 7 december 2004 ‘Richtlijn natuur’ (registratienummer 04.0041082). De Richtlijn Natuur zal gebruikt worden als gemeentelijke procedure om de wet- en regelgeving rondom natuurwaarden te implementeren in ruimtelijke plan- en besluitvormingsprocessen. De Richtlijn Natuur beschrijft de wijze waarop verplichtingen vanuit de (inter)nationale natuurwetgeving integraal onderdeel van het ruimtelijke plan- en besluitvormingsproces worden. De beoordeling van de natuurwaarden kent een vast patroon en is in de richtlijn natuur zodanig beschreven dat zij één op één aansluit bij gemeentelijke checklist ruimtelijke projecten. De richtlijn natuur vormt een nadere uitwerking van de aanbevelingen benoemd in het Haalbaarheidsonderzoek ‘Biodiversiteit in Beeld’. Ter ondersteuning van het proces worden in vervolg op dit voorstel een natuurwaardenkaart en natuurkalender (nu als concept in de richtlijn natuur opgenomen) ontwikkeld.
12
8
Jacht In Nijmegen is plezierjacht verboden. In tegenstelling tot wat er in het rapport van Rijnconsult staat, wordt de wildbeheersing niet door een particuliere jachtclub uitgevoerd. De gemeente draagt zelf zorg voor de wildbeheersing en ziet geen aanleiding om deze werkwijze te wijzigen.
13
9
Hengelen (vissen) In 2004 heeft de gemeente een meerjarencontract afgesloten met een overkoepelende organisatie waarin alle Nijmeegse visverenigingen zijn vertegenwoordigd. In dit contract zijn diverse zaken geregeld zoals onder andere het behoud van de visstand, terugzetten van gevangen vis, controle op het gebruik. Hoewel er geen specifieke maatregelen zijn opgenomen over het dierenwelzijn, komt dit onderwerp wel in diverse regels aan bod. In 2005 moet een visstandbeheerpland worden opgesteld. In dit plan zal de gemeente specifieke dierenwelzijnsmaatregelen opnemen.
14
10
Overlast van dieren Binnen de gemeente is veel aandacht voor de overlast van dieren in het kader van de openbare orde. Ieder dier, zoals bijvoorbeeld duiven, eenden, steenmarters en ongedierte, vraagt een specifieke aanpak. De gemeente probeert daarbij rekening te houden met een verantwoorde aanpak van de overlast waarbij de beschermde diersoorten, zoals de steenmarters en vleermuizen, een specifieke benadering behoeven. De gemeente is voorstander om de burgers zoveel mogelijk voor te lichten over hoe zij zelf op verantwoorde wijze overlast kunnen voorkomen en zal daarin in samenwerken met de organisaties die weer kennis hebben van de diverse diersoorten.
15
11
Educatie en voorlichting De gemeente vindt het belangrijk dat de burgers goed worden voorgelicht over dieren en hun welzijn. De gemeente zal voor wat betreft haar eigen wettelijke taken de toegankelijkheid van de informatie, voor zover nodig, verbeteren. Momenteel kunnen burgers via de gemeentelijke website informatie krijgen over de gemeentelijke zorgplicht inzake dieren. Verder worden binnenkort, als gevolg van het raadsbesluit Protocol Zwerfdieren, folders verspreid inzake zwerfdieren. In de Brug zal het komende half jaar maandelijks aandacht aan zwerfdieren worden besteed. De gemeente zal verder, via de gemeentelijke website, verwijzen naar de instanties die gericht voorlichting kunnen geven over dieren. Daartoe zal in 2005 de website worden herzien. De gemeente ziet zich niet genoodzaakt om zelf meer voorlichting te geven dan wettelijk noodzakelijk is. Bovendien zijn er voldoende gespecialiseerde organisaties die de voorlichting goed kunnen vervullen. De gemeente zal uiteraard wel proberen zoveel mogelijk te verwijzen naar deze organisaties. Overigens subsidieert de gemeente het MEC. Deze organisatie coordineert de vraag en aanbod inzake natuureducatie ten behoeve van scholen.
16
12
Algemene Plaatselijke Verordening Het Platform Dierenwelzijn doet in haar notitie het voorstel om een aantal zaken, zoals de problematiek rondom zwerfdieren en hondenpoep, identificatieplicht, uitrengebieden voor honden. In hoofdstuk 3 van deze notitie (paragraaf 3.3.1 tot en met 3.5.1.) zijn wij reeds ingegaan op deze vraagstukken. In dit hoofdstuk is aangegeven dat een aantal problemen reeds zijn opgelost in bijvoorbeeld het ‘Protocol gevonden en vermiste zwerfdieren’. Andere zaken zoals het hondenpoepbeleid worden in 2005 onder de loep genomen. Tevens verwijzen wij weer naar de ‘Richtlijn natuur’. Met deze maatregelen zijn wij van mening dat de genoemde onderwerpen niet nogmaals apart in de Nijmeegse APV moeten worden vastgelegd.
17
13
Speerpunten voor de gemeente Nijmegen
13.1 Interne organisatie Als gevolg van het initiatiefvoorsel van Nijmegen Nu is nu goed in beeld gebracht waar de knelpunten danwel lacunes binnen de gemeentelijke organisatie zich voordoen die een integraal dierenwelzijnsbeleid in de weg staan. Uit de analyse is gebleken dat de Directie Grondgebied (afdeling Openbare Ruimte) en de Directie Stadsbedrijven de twee belangrijkste directies zijn waar men zich bezighoudt met dieren en hun welzijn. Bij DGG is beleidsmatig de kennis aanwezig en wordt bijvoorbeeld bij stedenbouwkundige ontwikkelingen rekening gehouden met de aanwezigheid van beschermde dieren. Bij DSB wordt het beleid van DGG uitgevoerd en liggen dus de contacten met de burger en bedrijven. Denk hierbij aan de Bel&herstellijn, milieupolitie en beheer contract met de DAR, beheer van de hondenuitlaatplaatsen. Bij de Directie Inwoners is het beleid en financiële afhandeling inzake het ophalen, vervoer en opvang van zwerf-en dode dieren ondergebracht en inspectie inzake de hondenbelasting. Voor de uitvoering van deze werkzaamheden wordt er samengewerkt met DGG en DSB vanwege de kennis en kunde van deze directies op het gebied van dieren. De Directie Bestuursondersteuning is betrokken in verband met het calamiteitenplan. Ook hier wordt de uitvoering gecoördineerd door DSB. Ambtelijk gezien is de meest wenselijke situatie is om het integrale dierenwelzijnsbeleid onder te brengen bij de DGG en DSB in verband met bovengenoemde argumenten. In 2005 zullen op ambtelijk niveau hiertoe voorstellen worden gedaan. Binnen deze directies zal bekeken worden waar het aanspreekpunt voor de burgers het beste georganiseerd kan worden.
13.2 Positie Platform Dierenwelzijn In 2004 heeft de wethouder van Onderwijs, Zorg en Grotestedenbeleid afspraken gemaakt met het Platform Dierenwelzijn over hun adviesfunctie voor de gemeente. De afspraken worden in 2005 in een convenant vastgelegd.
18
14
Bronvermelding 1. Initiatiefvoorstel Dierenwelzijnsbeleid van de werkgroep dierenwelzijn Nijmegen, november 2002. 2. Rapport: Stand van zaken Dierenwelzijnsbeleid Nijmegen van Rijnconsult 18 december 2003. 3. Collegebesluit 3 december 2002 inzake dierenwelzijnsbeleid (registratienummer: 2.62914/ 172-2002) 4. Collegebesluit 9 maart 2003 inzake Dierenwelzijnsbeleid, vervolgvoorstel (registratienummer: 4.4388/ 1.13) 5. Collegebesluit 20 september 2004 inzake Protocol inzake gevonden en vermiste zwerfdieren (registratienummer: 04.0040285/2.4) 6. Raadsbesluit 10 november 2004 inzake Administratieve en organisatorisch proces inzake gevonden en vermiste zwerfdieren (registratienummer 04.0040285/214-2004) 7. Collegebesluit 7 december 2004 inzake Richtlijn Natuur (registratienummer: 04.0041082) 8. Concept voorstel beleid aanpak overlast verwilderde katten in Nijmegen (werkgroep Dierenwelzijn Nijmegen, mei 2003).
19
Bijlage II van het raadsvoorstel 4.0051279, Dierenwelzijnsbeleid 2004 Onderwerp
Regelgeving
Ophalen& opvang gevonden dieren
art. 8 lid 3, boek 5 BW art. 2.4.24 APV art. 2.4.16 APV art. 36 lid 1 GWD
Ophalen dode dieren Kinderboerderijen Hondenbelasting Agressief gedrag bij honden
Hondenpoepbeleid Hondenuitlaatplaatsen Evenementen met dieren waaronder circussen
Houden landbouwdieren
In het wild levende dieren
Directie
DIW DIW DIW DIW DIW DIW DGG Verordening Hondenbelasting DIW art. 74 GWD DBO/DGG art. 2.4.16 APV art. 2.4.18 APV art. 2.4.19 APV art. 2.4.17 APV DGG DGG art. 36 lid 1, 37 GWD DGG art. 57 en 65 GWD art. 61 lid 1 en 2 GWD art. 2.2.1.e.v. APV art. 2.4.21 APV Streekplannen Provincie Bestemmingsplannen DGG art. 2.4.22 APV Flora-en faunawet DGG Natuurbeschermingswet DGG Vogelrichtlijn DGG Habitatrichtlijn DGG art. 2.4.21 APV DGG Flora-en faunawet DGG Visserijwet art. 2.4.20 APV DGG art. 2.4.23 art. 19, 21,23,26,27 GWD DGG/DBO
Jacht Vissen (hengelen) Overlast van dieren (Straat)reiniging Dierziekten Plaagdierbestrijding Overige bescherming en bevordering Bestemmingsplannen dierenwelzijn art. 2 en 15 WVW art. 4.5.2 APV Rampenplan
DGG
Beleidsafdeling GOZ GOZ GOZ GOZ GOZ CSR Openbare Ruimte Burgerz.&Belastingen Openbare Ruimte
Interne samenwerking of handhaving Milieupolitie (DGG)
Milieupolitie Openbare Ruimte Belastingen Inning belastingen Milieupolitie
Openbare Ruimte Openbare Ruimte Openbare Ruimte
Milieupolitie
Stadsontwikkeling
Planologie&Jur.Zaken
Openbare Ruimte Openbare Ruimte Openbare Ruimte Openbare Ruimte Openbare Ruimte Openbare Ruimte
Stadsbedrijven
Openbare Ruimte
Milieupolitie
Begroting € 23.132,00 € 40.300,00
Kosten
Externe organisatie Dierenhotel de Mere DAN, DAR DAN
€ 40.300,00 DAN, DAR, GAKU € 82.092,00 € 150.000,00 € 596.000 niet te traceren
niet te traceren € 934.000 niet te traceren niet te traceren
inkomsten
DAR
N.v.t. niet te traceren niet te traceren niet te traceren niet te traceren niet te traceren niet te traceren niet te traceren niet te traceren € 121.000,00 niet te traceren
Politie handhaaft DAR DAR
Openbare Ruimte Openbare Ruimte
DGG Openbare Ruimte Brandweer DBO
€ 1.228.000 niet te traceren niet te traceren niet te traceren
DAR