2e Inspiratiebijeenkomst over onderwijsconcepten 9 oktober 2014 Kennisnet, Zoetermeer 1. Inleiding SSSR communitymanager Désirée Valten opent de bijeenkomst en heet de aanwezigen welkom. Zij geeft een toelichting op het programma met sprekers over onderwijsconcepten die de kwaliteit van het onderwijs en de gebouwenbenutting kunnen verbeteren en kunnen helpen bij het ontlasten van de OV-spits. Om zelf te ervaren wat het is om op afstand te leren, heeft Kennisnet ter voorbereiding op de bijeenkomst een ‘flipping the classroom’-les les gemaakt. ‘Flipping’ is een populaire manier om het onderwijs flexibeler te maken: het omdraaien van va instructie en interactie. Studenten kijken voorafgaand aan de les thuis instructiefilmpjes zodat er in de les meer tijd overblijft voor verwerking: Filmpje over leren op afstand ROC Zeeland https://www.youtube.com/watch?v=WUJci3t4jWU //www.youtube.com/watch?v=WUJci3t4jWU Filmpje ‘Wat is flipping the classroom’ https://www.youtube.com/watch?v=Gb-cS6_Sw2U Filmpjes met nadere uitleg over flipping http://www.kennisnet.nl/themas/flipping-the-classroom/ classroom/ Filmpje over MOOC https://www.youtube.com/watch?v=eW3gMGqcZQc Op de vraag wie het ‘huiswerk’ voor vandaag heeft gemaakt, steekt ongeveer de helft van de deelnemers de vinger op. De volgende spreker gaat verder waar het huiswerk is gestopt…
2. Flexibel onderwijs door inzet ICT Mieke van Keulen is wegens ziekte verhinderd. Haar collega John Hanswijk neemt haar h waar. Allereerst geeft hij een toelichting op Kennisnet: Kennisnet is een organisatie die tot doel heeft het stimuleren van ICT-gebruik ICT in het onderwijs: Basisonderwijs Voorgezet onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Voor HBO en WO is er een soortgelijke organisatie: SURF. SURF Kennisnet werkt samen met vooral de sectorraden (PO-raad, (PO VO-raad, MBO-raad, raad, etc.) en met OCW. OCW Op de internetsite http://www.kennisnet.nl/ komen allerlei thema's aan bod, zoals invoering van tablets in het onderwijs. Kennisnet snet laat zich leiden door de vier P's: Personalisering Leerling centraal zetten, resultaten monitoren, op basis daarvan leerproces aanpassen. Bevorderen mediawijsheid Professionalisering Een goede docent maakt het verschil in het onderwijs, zij moeten zo zo goed mogelijk worden toegerust op hun werk. ICT-bekwaamheid bekwaamheid en professionaliseren met ICT Presteren Opbrengstgericht werken, het verbeteren van rendement door betere stuurinformatie en meer transparantie. Realiseren van een kwalitatief goed onderwijsaanbod onderwijsaan met ICT Probleemloos ICT-gebruik ICT kan alleen bijdragen aan personaliseren, professionaliseren en presteren als de randvoorwaarden kloppen. Bestuurders, managers en leraren moeten kunnen vertrouwen op probleemloos ICT-gebruik Om de kans van slagen van een ICT-project project in het onderwijs groot te maken, moet aan vier bouwstenen zijn gewerkt: visie deskundigheid inhoud en toepassing infrastructuur Deze vier moeten met elkaar in balans zijn. Een succesvol ICT-project start met de visie en eindigt met de infrastructuur. in In de praktijk gaat het vaak andersom: m: technisch gedreven invoering.
Wil je meer weten over Online leren in Balans? Klik op http://www.kennisnet.nl/fileadmin/contentelementen/kennisnet/mbo/Publicaties/Online_Leren_in_Balans_DEF_03.pdf Vervolgens zijn een aantal praktijkvoorbeelden toegelicht van flexibel onderwijs in Nederland: Computersimulaties omputersimulaties (Scheepvaart en Transport College) Leren op afstand (ROC ROC Zeeland en ROC Westerschelde) Westerschelde MOOCs (massive online open courses) Online nline cursussen waarvoor niet betaald beta behoeft te worden; de begeleiding loopt via chats met de cursusleider Flipping the classroom nstructie vooraf; meer tijd voor beantwoording van vragen en begeleiding van de leerlingen Instructie Multimediale ultimediale instructie (Albeda college) Digitale igitale oefenprogramma's: rekenblokken/taalblokken Met et ICT is het mogelijk om voor rijkere opdrachten te t zorgen BPV-begeleiding aan stagiaires Maar de vraag is of online instructie ook meetelt als begeleide onderwijstijd (BOT). Kennisnet heeft samen met saMBO~ICT een online adviespunt ingesteld: http://www.onderwijstijd.kennisnet.nl. http://www.onderwijstijd.kennisnet.nl MBO-scholen scholen kunnen projecten daar aanmelden. Ministerie van OCW, Onderwijsinspectie en MBO-raad MBO zijn nauw betrokken. Kennisnet is ook een tool aan het ontwikkelen waarmee je kunt doorrekenen doorrekenen wat de toepassing van ICT in het onderwijs kost en oplevert. Deze is binnenkort te vinden op www.onlinelereninbalans.nl. In het Trendrapport ICT in het onderwijs 2014/2015 van Kennisnet, isnet, staan relevante technologische trends voor de komende jaren beschreven. De toelichting wordt afgesloten door de aanwezigen zelf op http://www.govote.at met 'kansen en ideeën die bij mij opkomen zijn ...'. Handig om m deze tool te kennen. Tot slot. Kennisnet is aan het reorganiseren vanwege een enorme korting op de subsidie. Hierdoor zullen de zaken anders gaan lopen, meer gericht op sectorraden en minder op individuele scholen. Mocht je een project gaan doen waar Kennisnet kan helpen, neem dan contact op met Chris Zintel:
[email protected], 079-3296715.
3. Deltion College: Vier experimenten JaapJan Vroom en AnneMarie Versloot, beiden senior beleidsadviseur ‘leren met ICT’, geven een toelichting op vier experimenten van het Deltion College. Deltion is een ROC in Zwolle met 14.000 studenten en één campus. Niet alle 14.000 studenten zijn op hetzelfde moment in hetzelfde gebouw aanwezig, maar er is wel een toename te verwachten door ophoging van de urennorm. Deltion heeft scenario's ingebracht hoe ICT kan worden ingezet in de les, en hoe ervoor gezorgd kan worden dat het begeleide onderwijstijd is. Die scenario's zijn voorgelegd aan Kennisnet en daarop is ook advies gegeven. Die adviezen zijn besproken in het college van bestuur. Het college van bestuur heeft daarna de ruimte gegeven dit verder uit te werken. Voordat e.e.a. kan worden ingezet binnen het onderwijs, worden de komende periode pilots gestart waarbij de kwaliteit nauwlettend zal worden onderzocht, want 'de kwaliteit moet gewoon goed zijn'. Uiteraard moet worden gehandeld volgens de visie van het ministerie: 'De visie is dat het primair aan de school is om te bepalen wat goed onderwijs is, wat goede begeleiding en ondersteuning is.' en 'De urennorm staat in functie van de kwaliteit.' Deltion is dus op zoek naar een manier om, met de ministeriële visie als uitgangspunt, een nieuw onderwijsprogramma op te stellen. Er is een menukaart ontwikkeld om de leraren te ondersteunen bij het maken van keuzes: waar? wanneer? hoe? wie?
Er wordt gestart met vier pilots: a. online BPV-begeleiding b. afstandsleren c. thuisles d. blended leren a. Online BPV-begeleiding Voor het team verpleegkunde geldt dat er steeds minder stageplekken beschikbaar zijn voor studenten (steeds verder van het ROC). De studenten gaan tien weken op stage; een aantal leerlingen komt tijdens die stage in een isolement. De begeleidingstijd valt niet onder BOT (Begeleide Onderwijs Tijd), maar onder 'stage'. Deltion wil de kwaliteit verbeteren, zodat er meer contact is met (en ook tussen) de studenten: groepsgevoel vergroten door groepsintervisie in plaats van één van de BPV-bezoeken vier gesprekken om de week via chat of voice
De pilot gaat lopen van eind januari tot maart 2015. Er is geen speciale apparatuur voor nodig; alleen een internetverbinding en de software is gratis. Bijkomend voordeel is dat de leraren aanzienlijk minder behoeven te reizen. Tijdens de pilot wordt onderzocht hoe de kwaliteit is en hoe de kwaliteitsbeleving van leraren en studenten. b. Afstandsleren De studenten van het ICT Lyceum komen van ver uit het noorden en midden van het land. Zij moeten lang reizen en dat is vervelend en missen daardoor soms lessen. Voor die groep (24 studenten en 3 leraren) is de volgende pilot bedacht: vrijdagochtend les via online omgeving Lync vrijdagmiddag vrij Hiermee winnen de studenten reistijd en de school een leslokaal. De studenten van het ICT Lyceum hebben een tool gemaakt en een script voor de wijze waarop de les moet worden gegeven. Belangrijke elementen zijn: interactie, snelheid en variatie. Het stimuleert actieve betrokkenheid van de studenten. De pilot bevat drie lessen van drie verschillende leraren, en loopt acht weken lang. In de reguliere lessen vindt terugkoppeling plaats. Ook hier wordt onderzoek gedaan naar de onderwijskundige meerwaarde. De studenten zijn enthousiast. Belangrijk is dat zij het kunnen inrichten op een manier die bij hen past. c. Thuisles Dit gaat om samenwerkend leren op afstand. Deltion heeft een tekort aan lesruimte, vooral tussen de middag. Het idee is nu om twee uren in de week thuisles te geven, waaraan de volgende lesdag op school inhoudelijk een vervolg wordt gegeven. Door gebruik te maken van samenwerkend leren, kan een leerkracht meerdere groepen begeleiden. De pilot gaat lopen met het team tandartsassistenten. De vraag is nog hoe dit in de praktijk gaat werken. Moet je leerlingen eerder naar huis laten gaan? Hoeveel reistijd (en tijd om thuis in te loggen) moet je daarbij in acht nemen? Moet de nadruk worden gelegd op een groep? Of moeten meteen meerdere groepen worden bediend? De pilot start eind januari 2015. Nu wordt nog onderzocht welke software het best kan worden ingezet (Suggestie: FeedbackFruits). d. Blended leren Dit is een pilot met de opleiding optiek. Deltion wil deze opleiding dynamischer en attractiever maken. Ook deze studenten komen veelal van ver. In de pilot wordt een mix gemaakt van alle mogelijke manieren die handig zijn om het opleidingsaanbod te distribueren naar de 'klanten'. Per leerdoel wordt bezien welke mix van middelen het meest geschikt is aan de hand van de menukaart (zie vorige pagina): simulaties, e-learning, praktijkonderwijs, etc. De centrale pilot-vraag is of de onderwijskwaliteit geborgd blijft. Eind mei 2015 is het onderzoek rondom de pilots afgerond en in juni 2015 komen de resultaten naar buiten. We blijven Deltion volgen! Vragen en opmerkingen: Hoe omgaan met de privacybescherming als chat-verslagen worden gelogd (en door de inspectie kunnen worden ingezien). Die opmerking neemt Deltion mee. De software voor Online BPV-begeleiding is weliswaar gratis, maar moet wel zelf geïnstalleerd worden en op de server worden gezet. Dat kost tijd en geld. Zijn er andere scholen in het land met dergelijke initiatieven, waarmee je kennis kunt delen? Afstandsleren gebeurt best veel, maar gebruik door reguliere scholen komt niet veel voor. In Zeeland is er een school waarbij les gegeven wordt op de ene locatie, en de les synchroon meeloopt op een andere locatie (waar een instructeur de leerlingen begeleidt). Leerlingen alleen thuis laten werken, gebeurt nog niet veel. Of een bepaalde methode ook bij de docent past, verschilt per sector, achtergrond, etc. Niet bekend is of er bepaalde groepen docenten zijn, met een voorkeur voor bepaalde methoden. Op het ROC Mondriaan is een eerste voorzichtige conclusie dat dit niet leeftijdgebonden is. Onderzoek hiernaar loopt echter nog. Is het goedkoper voor de school? Op dit moment is daarvan geen sprake en kost het juist geld om de pilots te doen. Er zijn standaard lokalen achter de hand gehouden. Kennisnet komt met een tool 'online leren in balans', waar ook een rekenmodule in komt. Deltion gaat hierin participeren met de vier pilots. Redenen dat een project als afstandsleren niet kan slagen zijn divers: - techniek (leerling heeft geen faciliteiten, ouders protesteren tegen bijvoorbeeld OpenSIM omdat ze dit als een game zien in plaats van een handige tool voor kennisoverdracht, etc.) - ziekte/uitval leerkracht - motivatie leerkracht/leerling De eisen die worden gesteld aan dit soort onderwijsprojecten zijn waarschijnlijk hoger dan de eisen die aan het reguliere onderwijs worden gesteld. Je moet voor de Onderwijsinspectie kunnen aantonen dat iedereen betrokken is.
Als de kwaliteit goed is, kun je ook studenten aantrekken die bij jouw instelling colleges gaan volgen. Er moet wel rekening worden gehouden met de Wet Rechtmatigheid. Hoe is het college van bestuur 'mee’ gekregen? Anne-Marie geeft een toelichting op het voortraject dat is doorlopen. Het college vond leren met ICT belangrijk en heeft uiteindelijk de ruimte gegeven voor verdere ontwikkelingen. Daar ging wel wat tijd overheen. Voldaan moet worden aan de urennorm, maar met de pilots wordt nog gewerkt in de marge (van ca. 6%) die daarboven is gesteld. Belangrijke tips: laat de Onderwijsinspectie vanaf het begin meekijken in je project, de rekentool van Kennisnet is interessant, heb lef, en begin met de early adaptors.
4. Studenten over digitale werkvormen Charlie van Genuchten heeft bij de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) de portefeuille 'digitalisering hoger onderwijs'. De LSVb vertegenwoordigt 'heel studerend Nederland': 660.000 studenten in verschillende steden. De LSVb heeft onlangs een onderzoek onder studenten gedaan over wat zij vinden van de werkvormen (klassieke en digitale) die er op dit moment zijn. Er waren 239 respondenten uit HBO en WO. Charlie’s conclusie is dat studenten behoudend zijn: klassieke methoden: 6,7 o practica: net een 7 o 72% wil meer contacturen o de meerderheid verkiest betere docenten boven meer contacturen o 61% wil liever zelfstandig werken in plaats van samenwerken o de meerderheid verkiest werkcolleges boven hoorcolleges over digitale werkvormen zijn ze over het algemeen neutraal tot positief o over online hoorcolleges zijn ze over het algemeen zeer positief o digitale toetsen: positief zijn de snelle toets-uitslagen, maar negatief is de gebrekkige techniek o de helft van de studenten staat positief tegenover MOOCs o over vervanging van werkcolleges door een digitale werkvorm was 60% zeer negatief o studenten zijn zeer negatief over het verzamelen en gebruiken van data (big brother-gevoel) Conclusie van het rapport is dat studenten digitale werkvormen als goede aanvulling zien op klassieke werkvormen (blended learning), maar niet als vervanging daarvan. Als ze ervaring hebben met studeren op afstand, zijn ze hierover positiever. Studenten zijn dus nog terughoudend en willen 'de revolutie' nog niet leiden, aldus Charlie. Om wel verder te kunnen gaan met digitale werkvormen is er een aantal aandachtspunten: Betere digitale leeromgeving is nodig Digitalisering als competentie opnemen voor docenten Vervang Blackboard Landelijk of per instelling een platform creëren rondom digitalisering (SURF neemt hierin een aantal stappen) Realiseer onderling contact tussen de diverse initiatieven/projecten die lopen Studenten moeten vanaf het eerste studiejaar digitale werkvormen aangeboden krijgen (nu zijn immers studenten bevraagd die al gewend zijn aan bepaalde werkvormen) Twee belangrijke angsten: voor schending van privacy en voor een gebrek aan pluriformiteit. Beide moeten worden gewaarborgd Vragen/opmerkingen: Is er iemand vanuit de LSVb beschikbaar om in projecten mee te denken? Charlie denkt dat er altijd wel iemand bereid is om mee te denken of dat daarvoor een vrijwilliger te vinden is in de achterban Mail voor vragen naar:
[email protected].
5. Docent over digitale werkvormen Bart Duijvelshoff van ROC Horizon College geeft via Skype een toelichting op zijn visie over digitale werkvormen. De laatste dagen zijn er meerdere berichten in de medio over de robot die het uitvoerend werk gaat overnemen, maar ook dat dit niet erg is omdat Nederland werkt aan een grotere kenniseconomie. De indruk is echter dat daarvoor nog een flinke sprint getrokken moet worden. Waar de ontwikkelingen uiteindelijk terecht komen, is moeilijk te voorspellen. Daarom wil Bart zich richten op het nu.
MOOCs nemen sinds een aantal jaren meer vlucht. In Nederland kun je bij de Open Universiteit prachtige cursussen volgen. Dit is laagdrempelig en de student kan zijn eigen tempo bepalen. Bovendien zijn er vrijwel geen kosten aan verbonden. Met MOOCs kan een groot publiek worden bereikt. Deze vorm is echter niet te vergelijken met het onderwijs zoals dat nu gegeven wordt en wat de deelnemers ook nodig hebben. Bij MOOCs is een aantal dingen lastig: Het vrijblijvende karakter Opdrachten en inlevermomenten zijn variabel, wat tot uitstelgedrag kan leiden MOOCs hebben ook voordelen, dus hoe kan je dit middel toch inzetten? Het is een goed middel om thuis de les voor te bereiden en op school een verdiepingsslag te maken. De begeleiding moet wel wat meer worden gekanaliseerd. Als deelnemers te snel te veel vrijheid wordt gegeven, is dat lastig voor hen. De focus moet op de deelnemers gericht zijn; ze moeten de intrinsieke bereidheid hebben om te gaan leren. Dingen die Bart (’guerilla teacher’) onder andere bij zijn lessen gebruikt: Facebook-groep per klas voor het delen van eenvoudige berichten De officiële berichten gaan via ELO (Elektronische Leer Omgeving); dit is een methode om deelnemers extra te triggeren (bijvoorbeeld met paper.ri-filmpjes een wekelijks krantje uitbrengen voor de groep Duits) Samenwerking in Wiki-spaces (bv powerpoint laten samenvatten door een groepje deelnemers) Filmpje met screen-cast (uitleg opdrachten en het insturen daarvan) Kahoot (via www.getkahoot.com) of Socrative kennisquiz (bij wijze van overhoring); de rapportage achteraf geeft de docent veel inzicht in de prestaties van de studenten Op internet zijn veel leuke oplossingen te vinden. Onlangs is Bart gestart met het volgende: bij aanvang van de les leggen de studenten hun mobiel op hun bureau. Wel op stil gezet. Als er een bericht op binnen komt, moeten ze volwassen reageren, dat wil zeggen dat ze moeten beoordelen of ze dat bericht meteen moeten beantwoorden of dat het later kan. Eigenlijk net zoals wij zelf hiermee omgaan. Dat levert op dit moment veel stof tot discussie. De toelichting van Bart wordt, geheel in lijn met het onderwerp, afgesloten met een korte Kahoot-quiz over Duits design. Op deze manier krijgen de deelnemers inzicht in de werkwijze en de rapportage die de toets/dit systeem uiteindelijk oplevert. En het is nog leuk ook!
6. Wettelijke urennormen en opleidingsduur MBO Gerda Mol Korving (MBO15) geeft een toelichting op het programma dat een bijdrage levert aan het MBO actieplan 'Focus op Vakmanschap', dat 16 februari 2011 is gepubliceerd. Het programma eindigt in 2015. De verplichte contacturennorm maakt hiervan deel uit. Met het actieplan wordt beoogd: MBO focus op initieel beroepsonderwijs voor jongeren. Een diploma dat een solide basis biedt voor werk of doorstroom naar een hoger opleidingsniveau. Beroepsonderwijs dat competitief is met het algemeen vormend onderwijs. Meer onderwijstijd, betere examens en professionele docenten uitgewerkt in o.a. de volgende maatregelen: o Intensiveren en verkorten o Entreeopleiding, beëindiging drempelloze instroom niveau 2 o Vereenvoudiging kwalificatiestructuur o Doelmatig opleidingsaanbod o Aangepast bekostigingsmodel o Toezichtkader gericht op zowel kwaliteit van de opleiding als het examen Voor het laatstgenoemde thema (professionele docenten) is het actieplan 'Leraar 2020 – een krachtig beroep' opgesteld, en zijn afspraken vastgelegd in een bestuursakkoord en addendum tussen OCW en de MBO-raad. Gerda geeft een toelichting op de wettelijke urennorm voor BOL-opleidingen:
Belangrijk is de vraag hoe BOT kan worden gedefinieerd: Art. 7.2.7 lid 6 ’begeleide onderwijsuren zijn klokuren die onder verantwoordelijkheid en met actieve betrokkenheid van onderwijspersoneel als bedoeld in art. 4.2.1. en 4.2.2., niet zijnde uren die deel uit maken van de beroepspraktijkvorming’. Vragen/opmerkingen: Gediscussieerd kan worden over de vraag hoeveel mensen tevreden moeten zijn. JOP (Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs) heeft onlangs een tevredenheidonderzoek onder MBO’ers uitgevoerd: http://job-monitor2014.nl De vraag is hoe mensen die een pilot willen doen moeten omgaan met de urennorm. Het wettelijk kader geldt voor iedereen; dus ook voor experimenten. In eerste instantie wordt gekeken naar de kwaliteit van het onderwijs (kwaliteit is belangrijker dan de urennorm). Scholen worden uitgedaagd na te denken over de kwaliteit van het onderwijs. De vorm waarin BOT (Begeleide Onderwijs Tijd) gegoten wordt, is aan de onderwijsinstelling. Daar zijn geen regels voor. De Onderwijsinspectie en Kennisnet hebben gevraagd om casuïstiek. Vandaag is een aantal mooie voorbeelden getoond, maar er zijn relatief nog weinig initiatieven. Waarvoor kunnen initiatiefnemers terecht bij MBO15? Bij vragen over de wetgeving of de wijze waarop die moet worden geïnterpreteerd, kun je je wenden tot het projectbureau:
[email protected]. Alle antwoorden zijn gevalideerd door OCW.
7. Beter Benutten Nijmegen: Aanpassen roosters en Flipping Projectleider Slim Roosteren Bas Hilckmann geeft een toelichting op het project, dat onderdeel is van het programma BBDS in de regio Arnhem-Nijmegen. Het project is gericht op Nijmegen Zuid en de Maaslijn richting station Heijendaal. Omdat er in de ochtendspits zo'n 300 reizigers op het perron moeten achterblijven, en de verwachting is dat dit aantal de komende jaren alleen maar zal groeien, is een aanpak bedacht met meerdere vormen van trein-spitsmijden: Campus-deel-fiets (modaliteit) Mobiliteitsfonds (collectief) (voorwaardelijk) Marketingacties (beacons) (tijd) Heijendaal-shuttle (modaliteit) Slim Roosteren (tijd) Gebouwbeheer (randvoorwaardelijk) E-bike (modaliteit)
Als je kijkt naar de investering, haalbaarheid en robuustheid, dan lijkt Slim Roosteren kansrijk, want het is gemakkelijk schaalbaar te maken. De route er naartoe is echter lastig. Nijmegen kent drie grote onderwijsinstellingen op loopafstand van het station: Radboud Universiteit 19.000 studenten / 5.050 werknemers (inclusief Radboud UMC) HAN (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen) 14.000 studenten / 1.400 werknemers ROC Nijmegen 10.000 studenten / 950 werknemers Zo'n 75% van de reizigers op de Maaslijn is student. Maaslijn is van maandag t/m donderdag de slechtste spoorlijn van Nederland. Er zijn veel verschillende opleidingen (en roosteraars). Er zijn verschillen tussen uit- en thuiswonende studenten, leeftijd en niveau. Er is een verschil in vrijheid rondom aanwezigheid. Verder hebben we te maken met de eerste generatie die digitaal is 'opgevoed': generatie Einstein. Met de pilot Slim Roosteren wordt getracht om studenten uit (trein)ochtendspits te halen (voor 7.30 of na 9:30). Tegelijkertijd is het niet gewenst om studenten (veel) later te laten eindigen. Verdere constraints t.a.v. het lesgeven zijn bekend, o.a.: Vroeger beginnen moet met vervoer wel kunnen Norm van 1.040 contacturen Beschikbaarheid gebouw (deur, restauratie en BHV) Beschikbaarheid leraren (aanwezig) Draagvlak vanuit verbetering van kwaliteit van onderwijs Inspelen op daluurtarief openbaar vervoer (SOV-kaart) is NIET het probleem van onderwijsinstelling? Bas geeft een toelichting op de complexiteit aan de hand van onderstaande figuur:
Het lijkt Bas niet zozeer een technisch probleem, maar meer een regelprobleem (mogelijk ook een cultuurprobleem?). Het is goed om gebruik te maken van wat er al bekend is (ochtenddip jongeren, ochtend benutten voor nieuwe dingen, middagdip, middag benutten voor herhaling, meer uitdaging in lessen, benut de kracht van digitale media/P2P-tutoring). Met dit in ogenschouw kan worden bezien of de lessen ook anders kunnen (opbouw, tijdsindeling, etc.) en welke alternatieven kunnen worden ingezet, zoals flipping. Het lokaal is steeds minder van belang, afhankelijk van opleiding/vak. De vraag is of het onderwijs zich moet bezighouden met een mobiliteitsprobleem. Maar als er 300 studenten achterblijven in de ochtendspits, is dit mede een probleem van de onderwijsinstelling. Het is niet zo dat vanuit een mobiliteitsprobleem het hele onderwijs opnieuw wordt ingericht. Slim Roosteren valt onder het programma BBDS van het Ministerie van I&M. Slim Roosteren is slechts een van de programmapunten. Bij het roosteren ben je bezig met het aantal leerlingen, docenten en gebouwen. Een rekensom: Ruimte/student 4 M2*€ 300 = € 1.200, Docent/student (1.040 uur/40 wkn)*(€ 3.460/25 leerl.) = € 3.600,Vervolgens kan worden nagedacht over verschillende opties, zoals: meer lesweken per jaar de lesweken verschuiven of verlengen (experimenten in primair onderwijs) digitaal lesgeven (neutraal in kosten) lessen in de avond meer ruimte inzetten (gebruikmaken van elkaars faciliteiten) etc.
Samengevat: Klokuur is 60 min., school bepaalt hoe lang lesuur duurt Onderzoek; volwassene max 50 min. concentratie Daarna pauze van 5 tot 10 min. nodig Het concentratievermogen van kinderen ligt stuk lager Adolescenten hebben sterk wisselende patronen Adolescenten vragen om verschillende prikkels op verschillende momenten Generatie Einstein en BYOD? Adolescenten zijn uniek Vragen/opmerkingen Veel ROC-leerlingen hebben thuis geen eigen ruimte of faciliteiten om te leren. Scholen dienen daarmee rekening te houden. Er moet naar een oplossing worden gezocht die past bij de opleiding/onderwijsinstelling en leerlingen. Is bekend welke groep mensen het grootste aandeel heeft in de (trein)ochtendspits? Dan zou je acties daarop gericht kunnen inzetten. Nu wordt geredeneerd vanuit het roosteren, en niet vanuit de groep die op het perron achterblijft. Dat is een systeembenadering. Er is tot december de tijd om de doelgroep te identificeren waarmee zal worden gestart. Het is de bedoeling om een schaalbare oplossing te vinden. De grootste doelgroep is wellicht lastiger tot ander gedrag te bewegen dan diverse kleinere groepen (en 5 x klein is ook groot).
8. Taskforce Beter Benutten Onderwijs en OV: Doel en aanpak Jeannette Baljeu is kwartiermaker en beoogd voorzitter van de Taskforce Beter Benutten Onderwijs en Openbaar Vervoer. Zij vindt het leuk om hier vandaag aanwezig te zijn, de sfeer te proeven en de discussies te volgen over dit onderwerp. Het streven om studenten uit de (OV-)spits te krijgen heeft nogal wat commotie veroorzaakt, en media-aandacht gekregen. Het is uiteraard niet de bedoeling om alle studenten uit de spits te halen, maar alleen daar waar het ook iets oplevert (voor OV) en/of noodzakelijk is. Het Ministerie van IenM heeft met Beter Benutten al een begin gemaakt met BBDS-opdrachten in een paar regio's. Het is de bedoeling om nu landelijk (maar wel per regio) te gaan kijken waar zich problemen voordoen (analyse ondercapaciteit) en hoe een oplossing kan worden gevonden voor de betreffende doelgroep. Het is daarbij niet de bedoeling om dingen dubbel te doen. Daarom sluit de Taskforce zoveel als mogelijk aan bij bestaande samenwerkingsverbanden. Waarom studenten? Een groot deel van de onderwijsbegroting gaat naar de OV-studentenkaart. Er wordt naar gestreefd om de komende jaren flink te besparen op de reisvoorziening, zodat dit bedrag dan weer ten goede kan komen aan de kwaliteit van het onderwijs. De Taskforce wil dus onderzoeken waar een win/win-situatie te bereiken is voor OV-bedrijven, onderwijsinstellingen en studenten. Het zal een gezamenlijke zoektocht zijn. Dat kan alleen als er een duidelijke analyse is van de problematiek in de regio's. Dit zal gezamenlijk met de OV-bedrijven moeten worden aangepakt. Vervolgens kunnen de onderwijsinstellingen erbij worden betrokken om te zoeken naar oplossingen. Daarbij komt de discussie over de contacturennorm, de visie van docenten/studenten, middelen en instrumenten. Bij de onderwijsinstellingen is er welwillendheid en daar is de inspiratie te halen. Jeanette geeft aan er wel te voor gaan staan om de doelen te halen. Dat betekent dat zij op een aantal deuren zal kloppen. Bij voorkeur gebruikmakend van de goede voorbeelden die er al zijn. Wel is er een aantal zorgpunten, waaronder: stimuleren van onderwijsinstellingen motivatie/belemmeringen van docenten en studenten Tot nu toe zijn de colleges van bestuur de gesprekspartners van Jeanette, maar de ideeën komen vaak van de mensen die zelf ervaren waar het verschil kan worden gemaakt. Het wordt een flinke opgave om de doelen te bereiken, maar Jeanette denkt dat het ook heel leuk zal zijn om de mogelijkheden met elkaar te verkennen. Zij zal alle regio's langsgaan om de knelpunten te inventariseren en te vernemen over de reeds behaalde successen. Het streven is erop gericht om voor eind 2015 al resultaten te behalen.
Vragen/opmerkingen: Als er voldoende ruimte is in de scholen, is er geen probleem. Met lesdagen van 10.00-15.00 uur kan immers aan de contacturennorm worden voldaan en zullen de studenten niet van het OV gebruikmaken tijdens de spits. Als er niet voldoende ruimte is, kunnen wellicht partners worden gezocht waarmee afspraken worden gemaakt over het gebruik van elkaars ruimte. Ook de kantorenmarkt kan kansen bieden. Het MBO kampt met een lerarentekort, dus hoe scherp kun je je eisen stellen als school (bv wel werken op woensdagmiddag en de vrijdag). Met een klein team moet een grote groep leerlingen worden begeleid. Het lerarentekort is overigens per regio en onderwijsinstelling verschillend. Daarom kiest de Taskforce voor een regionale aanpak. Andere lestijden kunnen leiden tot facilitaire vraagstukken (Arbo-wetgeving, beveiliging, BHV, etc.). Qua avondlessen zijn studenten redelijk terughoudend, omdat zij 's avonds andere activiteiten hebben. De OV-kaart heeft ertoe geleid dat studenten vaak niet meer wonen waar zij studeren. Wellicht moet het minder gemakkelijk worden gemaakt om van het OV gebruik te maken. De Taskforce kan hierover wel adviseren, maar de opgave is verschuiving van onderwijsgelden van de reisvoorziening naar het onderwijs. In het Beter Benutten programma is een voorstel gedaan om de student te laten kiezen tussen een e-bike/fiets en de OV-kaart. De ervaringen die daarmee opgedaan worden, neemt de Taskforce zeker mee. HBO/WO-studenten hebben vaak maar vier maanden hetzelfde reispatroon. Er worden wel pilots gedaan met inzet van e-bikes. Het opnieuw investeren in de kwaliteit van het onderwijs door besparing op de OV-kosten wordt als gezamenlijk winstpunt gezien, maar de vraag is of dit wel echt zo is (vervoersbedrijven?). De vervoersbedrijven kunnen meedenken in de ontwikkelingen en op die manier hun belangen inbrengen in de Taskforce. Een van de redenen voor invoering van de OV-studentenkaart was het gebrek aan studentenhuisvesting. Gaat de Taskforce ook in gesprek met woningbouwcorporaties? Jeanette geeft aan dat in Rotterdam vaak discussie werd gevoerd over het gebrek aan studentenhuisvesting, maar daar blijken heel andere redenen te zijn waarom studenten niet kiezen voor zelfstandig wonen. Studentenhuisvesting kan wellicht voor specifieke regio's een probleem zijn, maar dat is niet landelijk het geval. Het stoppen van de studiefinanciering zal een deel van voorgaande discussie wegnemen. De indruk is dat er veel winst kan worden behaald door flexibilisering van vakanties. Dat sluit aan bij het 50-wekenexperiment.
9. Afsluiting Omdat nog niet alle aanwezigen bekend zijn met het programma Beter Benutten, geeft Joris Kessels een toelichting daarop. Het programma Beter Benutten is een programma van het Ministerie van IenM, dat gericht is op het beter benutten van de weg (zonder extra asfalt aan te leggen). Binnen het programma Beter Benutten zijn verschillende inhoudelijke thema's te onderscheiden, waaronder het thema Onderwijs. Rondom deze inhoudelijke thema's is het de bedoeling om de regio's te verbinden, kennis te delen, en om de opgedane ervaringen en kennis te verankeren. Het programma is opgedeeld in: Beter Benutten Decentraal Spoor - gericht op OV-capaciteitsproblemen Beter Benutten 1 - gericht op verkeersmanagement Plannen van aanpak zijn ingediend rondom telewerken, ander tijdstip/andere modaliteit, etc. Beter Benutten Vervolg - gericht op gedragsverandering Met de regio's worden plannen van aanpak opgesteld. Een van die plannen van aanpak betreft de casus Slim Roosteren Nijmegen, die eerder vandaag is toegelicht. Op www.beterbenutten.nl is meer informatie te vinden (ook over diverse initiatieven, zoals de Valleilijn, battle of concept balkonaanpak, etc.). Desiree Valten bedankt de aanwezigen voor hun deelname en inbreng. Desiree verzamelt voor Slim Studeren Slim Reizen informatie over allerlei initiatieven en verspreidt die informatie weer. Zij is ook voornemens om nog dit jaar een 3de inspiratiebijeenkomst te organiseren en verneemt graag suggesties voor de agenda. Het verslag van vandaag en de deelnemerslijst zullen worden verspreid. Iedereen bedankt voor de interessante en leuke dag!
Gebruikte afkortingen BBDS BOT BPV BYOD JOP MOOC OER 2P2
Beter Benutten Decentraal Spoor Begeleide onderwijstijd Beroepspraktijkvorming bring your own device JeugdOnderzoeksPlatform Massive online open courses Opleiding- en Examenreglement peer-to-peer (bijv.uitwisselingsnetwerken)
Deelnemers, sprekers en organisatie e
Zoals met elkaar besproken, hierbij de contactgegevens van de deelnemers, sprekers, organisatie van de 2 SSSRInspiratiebijeenkomst Adem
Cankaya
Verkeersonderneming
[email protected]
Amélie
Donga
On Line – projectondersteuning (Notuliste)
[email protected]
AnneMarie
Versloot
Deltion College (Spreker)
[email protected]
Annemieke
van Andel
ROC Mondriaan
[email protected]
Arjen
Dekker
BB Regio Utrecht
[email protected]
Bart
Duivelshoff
Horizon College (Spreker)
[email protected]
Bas
Hilckman
BB Regio Arnhem-Nijmegen (Spreker)
[email protected]
Bas
Witte
BB Leiden & Alphen aan den Rijn
[email protected]
Benjamin
Groenewolt
BB Regio Leeuwarden
[email protected]
Björn
Edelenbos
BB Regio Zwolle-Kampen
[email protected]
Cees
Dijkhuizen
BB Regio Zwolle-Kampen
[email protected]
Charlie
van Genuchten
Landelijke Studenten Vakbond (Spreker)
Chris
Zintel
Kennisnet (Organisatie)
[email protected]
Christiaan
Evers
VCC Oost
[email protected]
Désirée
Valten
Slim Studeren Slim Reizen (Organisatie)
[email protected]
Dirk
Grevink
BNV Mobility
[email protected]
Dirk
van Vliet
NV Nederlandse Spoorwegen
[email protected]
Frans
Loman
BB Regio Amsterdam
[email protected]
Gerda
Mol-Korving
MBO15 (Spreker)
[email protected]
JaapJan
Vroom
Deltion College (Spreker)
[email protected]
Jeanette
Baljeu
Taskforce BB Onderwijs en OV (Spreker)
[email protected]
John
Hanswijk
Kennisnet (Spreker)
Via Chris Zintel
Joris
Kessels
Ministerie IenM BB
[email protected]
Kim
Broere
Syntus
[email protected]
Maartje
Oome
Green Business Club
[email protected]
Marc
van der Burg
Verkeersonderneming
[email protected]
Marlies
Keers-Kamp
Innovam Groep
Via
[email protected]
Minze
Walvius
Advier
[email protected]
Monique
Mulder
Innovam Groep
Via
[email protected]
Nels
Groot
Hogeschool van Amsterdam
[email protected]
Nick
Verveen
Maastricht Bereikbaar
[email protected]
Niel
Walpot
Ministerie OCenW
[email protected]
[email protected]
Nienke
Broekema
InterProvinciaal Overleg
[email protected]
Nikolai
Jacobs
Ministerie OCenW
[email protected]
Paulien
van Noort
Verkeersonderneming/BB Regio Groningen-Assen
[email protected]
Peter
Rossewij
Regiecentrale BV
[email protected]
Rigtje
Passchier
Roland
Mijnans
Stadsregio’s kader Verkeer en Vervoer
[email protected]
Ruben
Loendersloot
Cissonius Groep
[email protected]
Thijs
Brugman
XTNT
[email protected]
Tineke
Porschen
ROC Mondriaan
[email protected]
Victoria
Dekker
Ministerie IenM BB
[email protected]
Wim
Verweij
Stichting voor Onderwijs op Reformatorische Grondslag
[email protected]
[email protected]