MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
18.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
1/59
MER Hervergunning
18.1
Picanol Group Ieper
INLEIDING
18.1.1 Beknopte beschrijving van het project De Picanol Group met vestiging te Ieper bestaat uit 4 juridische entiteiten die gelegen zijn op eenzelfde site aan de Steverlyncklaan te Ieper (zone Kasteelwijk), nl -
Picanol NV: ontwikkeling, productie en verkoop van hoogtechnologische weefmachines waarbij de inslag gebeurt op basis van lucht-(airjet) of grijpertechnologie (rapier)
-
Proferro NV: ijzergieterij die gietstukken produceert voor Picanol NV (20%) en voor derden (80%) en die de mechanische afwerkingsactiveiten doet
-
Verbrugge NV: vervaardiging van accessoires voor weefgetouwen
-
Psi Control Mechatronics NV: ontwerp, ontwikkeling, productie en ondersteuning van technologische componenten, diensten en mechatronische systeemoplossingen voor original equipment manufacturers in diverse sectoren
Aangezien de milieuvergunning van Picanol op 13/05/2013 vervalt en het bedrijf ook nadien nog zijn productie- en bijhorende activiteiten wil verderzetten is een hervergunning aan de orde.
18.1.2 Toetsing aan de MER-plicht De m.e.r.-plicht voor projecten wordt beschreven in het Decreet van 18 december 2002 ter aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende milieueffect- en veiligheidsrapportage. Dit decreet voorziet in uitvoering van de Europese Richtlijn 97/11/EG (ondertussen vervangen door richtlijn 2011/92/EU, gepubliceerd 28 januari 2012) een onderscheid tussen projecten die altijd m.e.r.-plichtig zijn en projecten waar de m.e.r.-plicht afhangt van drempelwaarden of van een beslissing geval per geval door de bevoegde instantie. De twee types projecten worden beschreven in één uitvoeringsbesluit bij het decreet, nl het uitvoeringsbesluit houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, door de Vlaamse Regering goedgekeurd op 10 december 2004 (BS 17 februari 2005) en gewijzigd door het B.Vl.R van 15 juli 2011 (BS 6 september 2011). Dit besluit van de Vlaamse Regering voorziet in bijlage II categorieën van projecten die in overeenstemming met art. 4.3.2.§2 en §3 van het decreet aan de project-MER worden onderworpen maar waarvoor de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing kan indienen: -
Rubriek 4c) Smelterijen van ferrometalen met een productiecapaciteit van 20 ton per dag of meer
De te hervergunnen activiteiten bij Picanol vallen onder bijlage II van het besluit en er kan bijgevolg een ontheffing worden aangevraagd. Picanol kiest er echter voor een MER te laten opmaken.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
2/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
18.1.3 Situering van Picanol Figuur 18.1 toont
de
ligging van de site van Picanol
op een
topografische kaart.
De belangrijkste woonkernen en natuurgebieden in de omgeving van de site worden weergegeven in onderstaande Tabel 18.1 en Figuur 18.3: Tabel 18.1: Overzicht van de dichtstbijzijnde woon- en natuurgebieden
Nr. op Figuur 18.3
woonkern/natuurgebied
tegenover terreingrens Picanol Afstand centrum woonkern Richting (km)/rand natuurgebied
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Ieper St. Jan Zillebeke Voormezele Hollebeke Zandvoorde Geluwe Zonnebeke Brielen
NW N ZO ZW ZO ZW W NO NW
1,3 2 1,8 3,7 5,1 6,6 6,6 6,4 4,7
10
Vlamertinge
W
6,1
11
Elverdinge
NW
7,7
12
Boezinge
NW
6,5
13
Langemark
N
7,4
14
Dikkebus
ZW
5,8
15
Wijtschate
Z
7
16
Houtem
ZO
7,8
W
2,6
NW
200 m
ZO
2,3
O
5
A
B C
D
Prov. Domein De palingbeek met o.a. natuurreservaat de Kattenputten, habitatrichtlijngeb. ‘Westvlaams Heuvelland’ en Ven gebied ‘De ieperboog. Iepers vestingslandschap Gasthuisbossen met o.a. habitatrichtlijngeb. ‘Westvlaams Heuvelland’ en Ven gebied ‘De ieperboog. Pollegonebos met o.a. habitatrichtlijngeb. ‘Westvlaams Heuvelland’ en Ven gebied ‘De ieperboog.
Het totale terrein van Picanol bedraagt ca. 18 hectare. De site wordt als volgt begrensd: ten noorden grenst het terrein aan een weide en firma Desoot (bouw- en dakwerken); ten oosten grenst het terrein aan het Domein Castel; ten zuiden is er een industriezone die bestemd is voor kantoren en parking Picanol, dit gebied grenst aan de N37 (ring rond Ieper); ten westen, aan de overkant van de Steverlyncklaan zijn de bedrijven Meubelen Crack, Parking Proferro, Spinnekop (bedrijf van transportsystemen), Citroën garage. Figuur 18.2 toont de ligging van Picanol op een luchtfoto.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
3/59
MER Hervergunning
Picanol NV
Figuur 18.1: Ligging van Picanol op een topografische kaart (bron: Nationaal Geografisch Instituut)
Picanol Picanol group group Ieper Ieper
%
100m 100m
SGS Belgium NV
bc
Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
4/59
MER Hervergunning
Picanol NV
Figuur 18.2: Ligging van de site op een luchtfoto (bron: google earth)
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
5/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Figuur 18.3 toont de ligging van Picanol op het gewestplan. Hierop zijn de omliggende woonkernen duidelijk herkenbaar. Picanol is gelegen in industriegebied (paars ingekleurd met opdruk II – milieubelastende industrieën). Ook de bedrijven rond Picanol zijn gelegen in industriegebied. Ten westen van het industrieterrein is een oranje zone (gebieden voor dagrecreatie). Hier zijn de sporthal, het zwembad en de sportterreinen van de stad Ieper gelegen. Ten noordwesten van het industrieterrein is er een groene zone met opschrift P (parkgebied). Dit parkgebied sluit aan bij de vesten van Ieper. Ten noorden van het industriegebied is een woonzone (rood gebied) gelegen. Ten oosten van dit woongebied (en dus ten noordoosten van het industriegebied) ligt een gebied aangeduid als woonuitbreidingsgebied (wit-rood gearceerd). Ten oosten van Picanol is een parkgebied gelegen (groen met opdruk P), het domein Castel is er gelegen. Ten zuiden wordt een landschappelijk waardevol gebied opgemerkt (gele achtergrond met diagonale zwarte lijnen). Ten zuidwesten is er een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut (waterwingebied – verdronken weide). Dit gebied werd blauw ingekleurd met blauwe driehoekjes aan de rand. Het gewestplan vervalt echter indien er bpa’s zijn opgemaakt. Voor de zone Picanol zijn er 3 bpa’s van kracht, nl -
BPA Kasteelwijk waarvan enkel nog het oostelijke deel t.o.v. de Steverlyncklaan van kracht is. Het deel ten westen van de Steverlyncklaan is vervangen door het GRUP Kasteelwijk.
-
BPA Kruiskalsijde
-
BPA Zuiderring waarvan enkel het deel ten zuiden van de 2 voorgaand bpa’s nog van kracht is.
Een overzicht van deze BPA’s is weergegeven in Figuur 18.4.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
6/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Figuur 18.3: Ligging van Picanol op het gewestplan
13 13
12 12 11 11 88
99
22
10 10
11
D D
Picanol Picanol group group Ieper Ieper B B B B B B
% 14 14
33
77
C C
A A
44
66 55
%
11 km km
15 15
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
16 16
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
7/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Legende gewestplan
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
8/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Figuur 18.4: Overzicht BPA’s op terrein van Picanol
BPA Kruiskalsijde
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
9/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Legende BPA Kruiskalsijde
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
10/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
BPA Zuiderring
18.2 PROCESSEN EN INSTALLATIES HUIDIGE SITUATIE Picanol omvat 4 bedrijven die samen één milieutechnische eenheid vormen : Picanol nv, Proferro nv, Verbrugge nv en PsiControl Mechatronics nv. De groep is opgedeeld in twee divisies. - Divisie Weaving Machines (Picanol nv en Verbrugge nv)
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
11/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Picanol ontwikkelt, produceert en verkoopt hoogtechnologische weefmachines waarbij de inslag gebeurt op basis van lucht- (airjet) of grijpertechnologie (rapier). Picanol levert weefmachines aan weverijen wereldwijd, en biedt zijn klanten ook producten en diensten aan zoals weefaccessoires (Verbrugge), opleidingen, upgradekits, wisselstukken en servicecontracten. -
Divisie Industries (Proferro nv en Psi Control Mechatronics nv) Proferro omvat de gieterijactiviteiten en de mechanische afwerkingsactiviteiten van de groep. Het produceert gietijzeren onderdelen voor onder meer compressoren, pompen en landbouwmachines, en onderdelen voor Picanolweefmachines. Via PsiControl Mechatronics legt de groep zich toe op het ontwerp, de ontwikkeling, de productie en de ondersteuning van technologische componenten, diensten en mechatronische systeemoplossingen voor “original equipment manufacturers” in diverse sectoren.
Proferro, Verbrugge en PsiControl Mechatronics leveren zowel onderdelen voor weefmachines (Picanol) als producten voor derden.
Hierna wordt het productieproces in detail toegelicht.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
12/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
18.2.1 Algemeen Het beheer van infrastructuur, nutsvoorzieningen en andere algemene diensten gebeurt overkoepelend voor de volledige site (= 4 bedrijven die samen de milieutechnische eenheid vormen). Voor de volledige milieutechnische eenheid is een milieucoördinator en een adjunct-milieucoördinator aangesteld. De milieucoördinator rapporteert aan het bedrijfsmanagement.
18.2.2 Gieterij De gieterij produceert gietijzeren onderdelen in grijs lamellair of nodulair gietijzer. De gietstukken worden, na afwerking, enerzijds intern geleverd aan Picanol voor de vervaardiging van weefgetouwen en anderzijds aan externe klanten. De gieterij bestaat uit meerdere afdelingen die hierna in detail besproken worden.
18.2.2.1.
Modelbouw
In de afdeling modelbouw worden de modelplaten en kerndozen op punt gesteld en onderhouden. Modelplaten worden gebruikt in de vorm- en gietlijnen. Met een modelplaat wordt de gewenste vorm in het gietzand gedrukt. De modelplaat heeft dus dezelfde vorm als de buitenkant van het te gieten gietstuk. Kerndozen worden gebruikt in de kernmakerij. In de kerndozen worden de kernen gemaakt. Kernen worden gebruikt om holle gietstukken te maken. De kerndoos heeft dus dezelfde vorm als de binnenkant van het te gieten gietstuk. Nieuwe modelplaten en kerndozen worden door Proferro zelf ontworpen en worden geproduceerd door onderaannemers. Deze nieuwe gereedschappen worden in aluminium, gietijzer of kunststof
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
13/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
vervaardigd, afhankelijk van de toepassing en de te verwachten hoeveelheid gietstukken. Bij grote series wordt gietijzer gebruikt omdat dit minder slijtage vertoont. Nieuwe modelplaten en kerndozen moeten nog afgesteld worden. Bestaande gereedschappen worden periodiek onderhouden en nagezien op basis van de intensiteit van het gebruik. De modelbouw beschikt hiervoor over de nodige metaalbewerkingsmachines. Gereedschappen in kunststof worden hersteld en aangepast in de kunststofbewerking. Alle onderdelen worden samen gemonteerd tot modelplaat of kerndoos. De modelbouw maakt ook hulpstukken voor andere afdelingen, zoals hefgereedschappen voor de kernmakerij en de vorm- en gietlijnen.
18.2.2.2.
Kernmakerij
Een zandkern is een harde zandvorm gemaakt uit chemisch gebonden zand. Kernen worden gebruikt om holle gietstukken te maken of een niet-ontvormbare uitsparing aan de buitenkant van een gietstuk of een combinatie van beide. De gieterij beschikt over 3 machinetypes om zandkernen te vervaardigen : Coldbox In een menger worden chromietzand, wit zand, harsen en additieven volgens een bepaalde verhouding met elkaar gemengd. Het mengsel wordt in de vormkast gebracht. Om de uitharding te versnellen wordt de vormkast doorblazen met dimethylethylamine (DMEA). De coldboxmachines zijn aangesloten op een afzuiging en luchtzuivering. In de aminewasser worden de aminerestanten uit de lucht gewassen. Hotbox In deze machine wordt een specifiek zandtype gebruikt, croningzand.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
14/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Pepset In een menger worden wit zand en harsen volgens een bepaalde verhouding met elkaar gemengd. Het mengsel wordt in de vormkast gebracht en uitgehard. De keuze van de machine wordt onder meer bepaald door de grootte van de kern, de toepassing en de hoeveelheid te maken kernen. Tijdens het gietproces zijn de kernen onderhevig aan een zware thermische belasting (1450 °C). Het is dus van groot belang dat de vorm, de afmetingen en de positie van de kern, verzekerd blijven tot het gietijzer gestold is. Alle kernen worden daarom beschermd met een deklaag bestaande uit vuurvaste bestanddelen, bindmiddel en een draagvloeistof. Zo voorkomt men dat gietijzer in de kern binnendringt. In 90 % van de toepassingen wordt gebruik gemaakt van deklagen op waterbasis. In minder dan 10 % van de toepassingen moet gebruik gemaakt worden van een deklaag op alcoholbasis. Dit is het geval bij kleine kernen die moeilijk uitdrogen. De deklaag wordt aangebracht door onderdompeling in de vloeistof. Na het aanbrengen van de deklaag is het van belang dat de kern zo snel mogelijk uitdroogt. De kernen worden daarom gedroogd met lucht, opgewarmd met de restwarmte van de smeltoven. Onbruikbare zandkernen (bv. door slechte kwaliteit) kunnen na breking gedeeltelijk hergebruikt worden als recuperatie zand. Niet herbruikbaar kernzand afval wordt gescheiden ingezameld en afgevoerd voor verwerking, samen met de gebruikte kernen van de vorm- en gietlijnen.
Vervaardiging van een zandkern
Aminewasser
Drogen van de kernen
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
15/59
MER Hervergunning
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
Picanol Group Ieper
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
16/59
MER Hervergunning
18.2.2.3.
Picanol Group Ieper
Smeltzone
De smeltinstallatie werd in 1995 in gebruik genomen. In de warmewindkoepeloven wordt gietijzer gesmolten om het daarna in de pas gevormde kasten te gieten. De warme wind koepeloven De warme wind koepeloven smelt het basisijzer voor zowel grijs als nodulair gietijzer. Beide soorten gietijzer hebben verschillende fysische en mechanische eigenschappen. Dit wordt bepaald door de vorm van het grafiet in het gietijzer : lamellair of nodulair. Om nodulair gietijzer te bekomen wordt het gesmolten ijzer behandeld in het nodulariseerstation (zie proces vorm- en gietlijn). De koepeloven bestaat uit een lange, vertikaal opgestelde buis waarin men bovenaan de ladingen inbrengt. Het laden van de oven gebeurt volledig automatisch. De laadinstallatie wordt bestuurd door een operator die vanuit een vaste cabine de rolbrug met magneet bedient. Met de magneet worden de verschillende metaalcomponenten, staalschroot, ruw ijzer en intern retourmateriaal (gietijzer afval van het eigen productieproces), geladen en gewogen. Cokes, kalksteen en andere toeslagstoffen worden aangevoerd uit de voorraadbunkers, automatisch gedoseerd en via het laadsysteem bovenaan in de oven ingebracht. De smeltenergie wordt geleverd door de verbranding van de cokes en door het inblazen van warme lucht (of wind) in de koepeloven. Deze warme lucht wordt opgewarmd in een warmtewisselaar door recuperatie van de restwarmte van de afgezogen gassen uit de koepeloven (zie verder). De warme lucht wordt in de koepeloven ingeblazen, ter hoogte van de smeltzone. Hiermee bereikt men in de oven een temperatuur van meer dan 2000 °C, waardoor het ijzer en staal uit de metaallading gaan smelten. Met behulp van cokes treedt ook een carburisatie van het metaal op en eventueel roest verdwijnt (desoxidatie). Dat alles wordt gestuurd vanuit de controlekamer. Onderaan de koepeloven, bij een temperatuur van 1500 °C, vloeit het gesmolten ijzer via een goot naar één van de warmhoudovens. Aan de achterkant van de oven wordt de slak afgevoerd. Deze slak wordt onmiddellijk rechtstreeks gekoeld met water waardoor de slak wordt gegranuleerd (uiteenvalt in kleine kiezelvormige delen). De koepeloven wordt dagelijks opgestart en stilgelegd. Bij het stoppen van het smeltproces wordt de oven volledig geledigd. Hierbij ontstaan gietijzerblokken die intern gerecupereerd worden en slakkenbrokken. De gegranuleerde slakken worden in de bouwindustrie herbruikt als secundaire grondstof. Tijdens het smeltproces worden periodiek thermische analyses uitgevoerd in het labo om het gehalte aan koolstof, silicium en andere stoffen te bepalen. De warmhoudovens De koepeloven kan ongeveer 30 ton ijzer bevatten. Daarnaast kan nog bijna 80 ton gietijzer warmgehouden worden in de twee warmhoudovens van elk 40 ton. De warmhoudovens zijn elektrische inductie-ovens. De elektriciteit levert de nodige warmte om de warmteverliezen te compenseren en het gietijzer op te warmen tot de geschikte giettemperatuur. De warmhoudovens zorgen voor een gietijzer buffer om de schommelingen in aan- en afvoer naar de vorm- en gietlijnen op te vangen en om de nodige analysecorrecties te kunnen uitvoeren. Indien nodig, kan overtollig vloeibaar gietijzer afkomstig van de vorm- en gietlijnen terug in een warmhoudoven worden gegoten.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
17/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Koelwater Zowel de koepeloven, de warmhoudovens als de slakken worden gekoeld met water. Er wordt gebruik gemaakt van stadswater, oppervlaktewater en regenwater. De verschillende koelwatercircuits zijn in cascade met elkaar verbonden. Zuiver water wordt gevoed aan het meest kritische koelwatercircuit (= koeling van de warmhoudovens). De spui van dit circuit dient als voeding voor het volgende koelwatercircuit. Als laatste stap wordt het nog overblijvende koelwater gebruikt voor de koeling en granulering van de slakken. Luchtzuivering De rookgassen van de warme wind koepeloven worden afgezogen en naverbrand (800 à 850 °C) met aardgas voor de verwijdering van CO en dioxines. Daarna worden de rookgassen snel afgekoeld, volgens een bepaald koeltraject, in een warmtewisselaar en vervolgens gezuiverd in de stoffilter. De warmte die vrijkomt in de warmtewisselaar wordt gerecupereerd enerzijds voor de verwarming van de warme wind die wordt ingeblazen in de koepeloven, anderzijds voor de verwarming van de lucht die gebruikt wordt voor het drogen van de kernen in de kernmakerij. Tijdens werking van de koepeloven moet er soms gebrand worden : Openbranden uitlaat van de koepeloven Openbranden van de slakkenafvoer Openbranden van de aflaat van de koepeloven Reinigen van de inlaat van de warmhoudovens Op al deze plaatsen zijn afzuigkappen voorzien die zijn aangesloten op een filterinstallatie.
Zicht op de smeltzone
Luchtzuivering koepeloven
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
Koepeloven
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
18/59
MER Hervergunning
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
Picanol Group Ieper
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
19/59
MER Hervergunning
18.2.2.4.
Picanol Group Ieper
Vorm- en gietlijnen
In een vorm- en gietlijn worden de vormkasten gemaakt en gevuld met vloeibaar gietijzer. Principe van het gieten Een vormkast bestaat uit twee delen: een bovenste en een onderste helft. Beide helften worden gevuld met geconditioneerd vormzand, aangevoerd uit de zandbereiding. In elk van de twee helften wordt, met behulp van een modelplaat, een vorm in het zand geperst. Deze vorm komt overeen met één helft van het uiteindelijk te gieten stuk. De beide helften passen perfect op elkaar en vormen samen de vormkast. De vormkast is dus gevuld met vormzand en bevat een holle uitsparing, identiek aan het te gieten stuk. Indien het gietstuk zelf ook hol moet zijn, plaatst men in de vormkast nog één of meerdere zandkernen. Het inleggen van de kernen gebeurt uiteraard vooraleer de beide helften van de vormkast op elkaar geplaatst worden. Een zandkern, geproduceerd in de kernmakerij, is net iets kleiner dan de uitgeperste vorm, zodanig dat het gietijzer zich precies verdeelt in de open ruimte tussen de kernen en het vormzand. Het principe is eenvoudig : waar geen vormzand of zandkern is, komt gietijzer. Werking van een vorm- en gietlijn In het vormgedeelte worden de lege vormkasten gevuld met vormzand en wordt de gietvorm in het zand gedrukt. Daarna plaatst men de zandkernen en wordt de vormkast dichtgemaakt. Vervolgens wordt vloeibaar gietijzer, aangevoerd uit de smeltafdeling, in de vormkasten gegoten. De gieterij kan zowel lamellair als nodulair gietijzer produceren. In het geval van nodulair gietijzer moet het vloeibaar gietijzer juist voor het gieten genodulariseerd worden. Dit gebeurt in een afzonderlijke processtap door toevoeging van magnesium en silicium, onder de vorm van een draad. De temperatuur van het gietijzer tijdens het gieten in de vormkasten, beïnvloedt de kwaliteit van het gietstuk en wordt uiteraard nauwgezet opgevolgd. Bij een te hoge temperatuur wordt het gietijzer afgekoeld door het toevoegen van hematiet-blokken, een ijzerlegering met relatief hoge zuiverheid. Gietijzer op te lage temperatuur wordt uitgegoten in bakken (= lingoteren). Na stolling keert het terug naar de smeltafdeling (retourmateriaal) en wordt opnieuw ingesmolten. Te veel aan vloeibaar gietijzer (bijvoorbeeld op het eind van de dag) wordt teruggebracht naar de smeltafdeling en in een warmhoudoven gegoten. Na het gieten verblijven de vormkasten gedurende enkele uren in de koelzone zodat het gegoten gietstuk kan stollen. Na koeling worden de vormkasten geopend. Het vormzand, de resten van de kernen en het gietstuk worden uit de vormkast geduwd (= uitbreken). De gietkanalen, overtollig gietijzer noodzakelijk om een goede verdeling van het gietijzer te bekomen in de vormkast, worden afgebroken van het gietstuk. Op transportbanden worden de verschillende onderdelen van elkaar gescheiden :
ruwe gietstukken worden in bakken gelegd en gaan naar de ontzanding,
gietkanalen keren terug naar de smeltafdeling (retourmateriaal) en worden opnieuw ingesmolten,
het vormzand wordt via transportbanden afgevoerd naar de zandbereiding voor hergebruik,
de gebruikte kernen worden extern afgevoerd als kernzand afval.
In de vorm- en gietlijn en het nodularisatiestation ontstaan op verschillende plaatsen luchtemissies. Deze emissies worden afgezogen en afgeleid naar meerdere luchtzuiveringsinstallaties. Het filterstof wordt opgevangen in bigbags en extern afgevoerd
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
20/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
De vorm- en gietlijn wordt dagelijks, na productie, gereinigd door de avondreinigers, zo genoemd omdat deze activiteit meestal ’s avonds wordt uitgevoerd. Niet alleen de productie-installatie maar ook de kelders en de zones van de transportbanden worden gereinigd. Al het zand dat uit de installatie of naast de transportbanden is gevallen wordt opgeruimd. Dit opruimzand is niet herbruikbaar als vormzand maar wordt wel extern herbruikt als secundaire grondstof in de bouwindustrie. 2 vorm- en gietlijnen : Taccone en HWS Proferro beschikt over 2 vorm- en gietlijnen. De Taccone-vormmachine en de zeer recente HWSvormlijn. Karakteristieken van beide vormlijnen : Taccone : Grootte van de vormkasten : 900 x 700 x 500 mm Snelheid : max. 300 vormkasten per uur Gewicht van de gietstukken : 5 tot 120 kg HWS : Grootte van de vormkasten : 1600 x 1200 x 800 mm Snelheid : max. 60 vormkasten per uur Gewicht van de gietstukken : tot meer dan 400 kg Toelichting bij het lopend investeringsproject In 2009 werd gestart met de investering in de nieuwe HWS vorm- en gietlijn met grotere vormkasten om beter in te spelen op de vraag naar technisch moeilijkere en grotere stukken met hoge toegevoegde waarde. Door het combineren van zowel gietwerk, mechanische afwerking, assemblage en co-design kan Proferro succesvol inspelen op de stijgende vraag van klanten. Deze investering is noodzakelijk om de slagkracht van Proferro te verhogen en de verdere groeikansen in de toekomst te blijven verzekeren. Proferro kan hierdoor zijn marktpotentieel uitbreiden bij bestaande klanten, en bij klanten en sectoren waarin het vandaag nog niet actief is. Eerste fase gerealiseerd in 2009 De nieuwe installatie wordt gebouwd volgens de laatste stand der techniek. Het investeringsprogramma verloopt in fasen. Eind 2009 was de eerste fase afgewerkt en werd de HWS vorm- en gietlijn in dienst gesteld, op dat moment met een productiecapaciteit van 30 vormkasten per uur. De nieuwe vormlijn vervangt de oude vorm- en gietlijn Sandslinger, die eind 2009 definitief uit dienst werd genomen. Installatie bij volledige realisatie Op langere termijn, in een volgende fase van het investeringsproject, wordt de productiecapaciteit (aantal vormkasten per uur) van de HWS vorm- en gietlijn verhoogd. Hiervoor moet het koelhuis uitgebreid worden en zal ook extra afzuigcapaciteit en extra luchtzuiveringsinstallaties voorzien worden. De smeltcapaciteit van de koepeloven blijft ongewijzigd door deze investering maar zal wel beter en meer benut kunnen worden, waardoor het tonnage afgewerkte gietstukken op termijn zal toenemen. Deze aanpassingen werden tot op heden nog niet gerealiseerd.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
21/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Milieu-impact van het investeringsproject Luchtemissies In een vorm- en gietlijn worden gietstukken gegoten in zandvormen. In dit proces kan op verschillende plaatsen (zand)stof ontstaan. De stand der techniek is zodanig dat diffuse emissies kunnen worden vermeden door aangepast ontwerp. Dit gebeurt ook bij de nieuwe vorm- en gietlijn HWS die maximaal wordt omkast en voorzien van afzuiging, aangesloten op luchtzuiveringsinstallaties. Alle bewerkingen waar zand kan vrijkomen worden ingekapseld. Het betreft onder meer volgende bewerkingen : vullen van de vormkasten met zand koelen van de gietkasten openen van de gietkasten manipulatie van de gegoten gietstukken De bestaande vorm- en gietlijnen beschikten reeds over ontstoffingsinstallaties. Door technische beperkingen kon de capaciteit van deze installaties niet maximaal benut worden. In het ontwerp van de nieuwe HWS-vormlijn werd hiermee rekening gehouden. De bestaande ontstoffingsinstallaties worden maximaal geïntegreerd. Aangezien de beide vorm- en gietlijnen Taccone en HWS niet gelijktijdig zullen werken, zijn de ontstoffingsinstallaties bruikbaar voor beide installaties. Bij verdere uitvoering van het investeringsproject zal nog bijkomende nieuwe luchtzuiveringscapaciteit voorzien worden om alle afgezogen lucht uit de omkaste installaties op de gepaste manier te kunnen behandelen. Afval De geplande investeringen hebben een beperkte invloed op de geproduceerde afvalstoffen. De belangrijkste afvalstof van de vormlijn is afvalzand. Het gebruikte vormzand wordt voor meer dan 98% geregenereerd zodat de hoeveelheid afvalzand tot een minimum wordt beperkt. Voor de afvoer van dit afvalzand beschikt Proferro over een gebruikscertificaat secundaire grondstof. Het vormkastrendement (netto opbrengst per vormkast in ton gietijzer) van de nieuwe vorm- en gietlijn HWS is hoger. Met andere woorden : de nieuwe vorm- en gietlijn zal minder schroot veroorzaken dat nadien moet hersmolten worden. Reden : Betere zandvorming in de gietkast door een betere techniek van zandverdichting. Hierdoor zal minder schroot gegoten worden te wijten aan zandproblemen. Daarnaast neemt ook het aandeel van de gietkanalen af. Dit zijn de kanalen waarlangs het gietijzer zich verspreid in de gietkast, maar die geen onderdeel van het gietstuk vormen en dus schroot zijn. Een beter vormproces leidt ook tot gietstukken met een betere oppervlaktekwaliteit. Er zal bijgevolg minder nabewerking (zoals ontbraming) nodig zijn bij deze gietstukken. Bijgevolg zal in de nabewerkingstappen minder afval gevormd worden. Lawaai De nieuwe installaties bevinden zich volledig binnen de bestaande gebouwen. Bovendien worden de nodige preventiemaatregelen getroffen om de mogelijke hinder van de installaties die lawaai veroorzaken, te beperken. Het betreft ondermeer installaties voor het uitbreken van de gietkasten. Deze maatregel is uiteraard in eerste instantie noodzakelijk voor het welzijn en de gezondheid van de werknemers maar zal ook een positief effect hebben op het geluidsniveau van de totale gieterij. De bestaande vormlijn Sandslinger is uit dienst genomen. Deze installatie bevindt zich aan de rand van de gieterij, dicht bij de perceelsgrens. Het stopzetten van deze installatie zal een positieve invloed hebben op het geluidsniveau.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
22/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Inleggen van kernen in de zandvorm
Gietzone Taccone
Gietzone HWS
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
23/59
MER Hervergunning
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
Picanol Group Ieper
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
24/59
MER Hervergunning
18.2.2.5.
Picanol Group Ieper
Zandbereiding
In de zandbereiding wordt het vormzand voor de vorm- en gietlijnen aangemaakt. Er zijn 2 afzonderlijke zandcircuits voor beide vorm- en gietlijnen. Het zandbereidingsproces is voor beide lijnen gelijk. De gieterij maakt gebruik van bentoniet gebonden vormzand, dus niet van chemisch gebonden vormzand. Bij de aanmaak van bentoniet gebonden vormzand (groenzand) worden volgende grondstoffen ingezet : zand bentoniet, noodzakelijk voor de binding van het zand additieven zoals polycarbon, een organische toevoegstof die verhindert dat het vormzand aan het gietstuk kleeft water om de gewenste vochtigheidsgraad te bekomen De samenstelling van het vormzand wordt aangepast aan het type gietijzer dat wordt gegoten. De grondstoffen worden batchgewijs in een menger gemengd en via transportbanden naar de vorm- en gietlijn gebracht. Na het vormen en gieten wordt het gebruikte vormzand gerecupereerd in de zandbereiding waar het opnieuw geconditioneerd wordt voor hergebruik. Het gebruikte vormzand wordt eerst gekoeld. Vervolgens worden metaalresten afgescheiden met behulp van een magneet. Daarna worden de aanwezige resten kernzand uitgezeefd. Bij normale productie bedraagt de zandcirculatie van het vormzand 200 ton/uur. Meer dan 98% wordt geregeneerd en herbruikt als vormzand, minder dan 2 % moet worden afgevoerd als groenzand. Dit groenzand wordt herbruikt in de bouwindustrie als secundaire grondstof. Dagelijks worden de kelders, de zones van de transportbanden en andere installaties van de zandbereiding gereinigd. Dit opruimzand kan niet opnieuw gebruikt worden als vormzand en moet worden afgevoerd. Het wordt eveneens herbruikt in de bouwindustrie als secundaire grondstof. De installaties van de zandbereiding (silo’s, transportbanden, mengers,…) zijn aangesloten op een afzuiging met luchtzuivering (stoffilters).
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
25/59
MER Hervergunning
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
Picanol Group Ieper
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
26/59
MER Hervergunning
18.2.2.6.
Picanol Group Ieper
Ontzanding
In de ontzanding worden de ruwe, zwarte gietstukken ontzand en gecontroleerd. De zwarte gietstukken, zo genoemd omdat er nog zwart zand aan kleeft, worden ontzand in één van de twee ontzandingsmachines. Ontzandingsmachine Trommelpangborn : voor de kleine of massieve stukken Een groot aantal gietstukken worden in een container naar boven getrokken en vallen in de ontzandingstrommel. De stukken bewegen op een tapijt en worden door twee turbines gedurende gemiddeld negen minuten bestraald met straalkorrels. Daarna worden de gietstukken gelost op een schudgoot en rollend tapijt, waar ze visueel gecontroleerd, geteld en in de juiste verpakking gelegd worden. In de Trommelpangborn worden stukken ontzand die niet gevoelig zijn aan barsten, breuken en vervorming. Ontzandingsmachine Hangbaanpangborn : voor de grote of dunne gietstukken De gietstukken worden aan haken of netten opgehangen en gaan door een tunnel waar vier turbines straalkorrels op de gietstukken schieten om het zand te verwijderen. Eenmaal uit de tunnel worden de stukken afgenomen en in de juiste verpakkingen geplaatst. Ook hier gebeurt een visuele controle. Beide ontzandingsmachines zijn voorzien van een luchtzuiveringsinstallatie. In een cycloon wordt het straalgrit gerecupereerd en een deel van het zand afgescheiden. In de mouwenfilter wordt het resterende zand uit de afgezogen lucht gefilterd. Het afvalzand van de ontzanding is niet herbruikbaar als vormzand maar wordt wel extern, in de bouwindustrie, herbruikt als secundaire grondstof. De kwaliteitscontrole aan beide ontzandingsmachines vermijdt dat er verloren werk gebeurt op gietstukken die niet voldoen aan de gevraagde specificaties. De oorzaak van afkeuring wordt geregistreerd zodat de gepaste maatregelen kunnen genomen worden. De afgekeurde gietstukken keren terug naar de smeltafdeling (retourmateriaal) en worden opnieuw gesmolten.
Ontzandingsmachine Hangbaanpangborn
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
27/59
MER Hervergunning
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
Picanol Group Ieper
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
28/59
MER Hervergunning
18.2.2.7.
Picanol Group Ieper
Ontbraming
Eenmaal ontzand is het gietstuk nog niet mooi glad, het moet nog ontbraamd worden. Bij het maken van gietstukken ontstaan immers ongewenste bramen die men om esthetische en praktische redenen wegneemt. Soorten bramen scheidingsbramen veroorzaakt door de scheiding tussen de boven- en onderkast en door de grenzen tussen de zandkernen en het vormzand, aansnijdingen op de plaats waar het gietijzer in de vormkast stroomde, aangebrand zand en andere onzuiverheden. Het ontbramen gebeurt op verschillende manieren. In de afdeling licht werk worden relatief lichte stukken ontbraamd tegen een slijpsteen en afgewerkt met slijpmachines. In de afdeling zwaar werk worden de zwaardere gietstukken (vanaf 25 kg) ontbraamd met slijpmachines. Daarnaast beschikt de gieterij ook nog over een CNC-ontbramingsmachine voor relatief kleine gietstukken in grote series. Alle werkposten zijn aangesloten op een afzuiging met luchtzuiveringsinstallatie (stoffilter). In de eindcontrole worden de ontbraamde gietstukken gecontroleerd. Zowel gietfouten als slijpkwaliteit worden beoordeeld. Voor breukgevoelige stukken wordt ook een barstencontrole uitgevoerd. Voor stukken uit nodulair gietijzer is een ultrasone controle nodig. Verder worden ook nog slagmetingen en hardheidsmetingen uitgevoerd. Gietstukken die niet voldoen worden afgekeurd en gaan terug naar de smeltafdeling (retourmateriaal).
Licht werk
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
Zwaar werk
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
29/59
MER Hervergunning
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
Picanol Group Ieper
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
30/59
MER Hervergunning
18.2.2.8.
Picanol Group Ieper
Verfafdeling
Om de gietstukken te beschermen tegen roestvorming worden ze geschilderd. De gietstukken worden ondergedompeld in een verfbad. Er wordt gebruik gemaakt van verf op waterbasis. Daarna worden de geverfde gietstukken in een gasgestookte oven gedroogd. Na het drogen worden de gietstukken, indien nodig, manueel met de hand bijgeschilderd. De gietstukken bestemd voor externe klanten worden in de juiste verpakkingen (houten paletten en opzetranden) en hoeveelheden geplaatst, zodat ze verzendingsklaar zijn. De overige gietstukken worden nadien verder bewerkt in de Vesselzone of in de afdeling metaalbewerking (machining).
Ingang verfinstallatie
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
Uitgang verfinstallatie
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
31/59
MER Hervergunning
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
Picanol Group Ieper
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
32/59
MER Hervergunning
18.2.2.9.
Picanol Group Ieper
Vesselzone
In de vesselzone worden montageklare onderdelen voor luchtcompressoren geproduceerd. Dit onderdeel, een drukvat, staat in voor de olieafscheiding in de compressor. Het drukvat is samengesteld uit 4 gietstukken: deksel, ketel, plug en pijp. Deze worden samengebouwd tot drukvat. Daarna wordt het drukvat getest : hydrostatische en pneumatische test. Vooraleer te kunnen leveren aan de klant moeten de drukvaten gekeurd worden. Proferro nv is bevoegd om zelf deze CE- en ASME-certificering uit te voeren.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
33/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
18.2.2.10. Verzending In de afdeling Verzending worden de verpakte gietstukken opgeslagen in afwachting van transport naar de klant. De gietstukken worden per vrachtwagen afgevoerd naar de klanten.
18.2.3 Mechanische afwerking De mechanische afwerking omvat volgende afdelingen : Flemac Thermische behandeling Germac Texmac
18.2.3.1.
Flemac
In de afdeling Flemac gebeuren volgende activiteiten : Mechanische afwerking van extern aangeleverde gietstukken voor externe klanten (vb. onderdelen voor compressoren).
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
34/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Mechanische afwerking van gietstukken, aangeleverd door de gieterij, voor enerzijds de eigen productie van weefgetouwen (vb. batie = zijkant van het weefgetouw) en anderzijds voor externe klanten (vb. onderdelen voor landbouwmachines, compressoren,…). Productie van aluminium lanswielen (onderdeel van het weefgetouw). Productie van stalen nokken (onderdeel van het weefgetouw). Productie van stalen tandwielen (onderdeel van het weefgetouw).
De mechanisch afwerking omvat volgende bewerkingen :
CNC-verspaningsbewerkingen Conventionele verspaningsbewerkingen Nabewerkingen zoals ontbramen met handgereedschap en honen (een verspaningstechniek waarbij met grote precisie een dun laagje van de binnenomtrek van een cilindervormige opening wordt weggenomen) Meten van stukken: Op basis van de meetvoorschriften worden, volgens een bepaalde frequentie, stukken volledig gemeten en gecontroleerd in de meetkamer. Wassen van de afgewerkte stukken Verpakken
De verschillende te volgen productiestappen variëren van stuk tot stuk. Niet alle stukken worden gewassen of verpakt. De meeste stukken worden achtereenvolgend op verschillende verspaningsmachines bewerkt. Sommige stukken ondergaan ook een externe bewerking hetzij intern in het bedrijf (thermische behandeling), hetzij bij een externe onderaannemer (vernikkelen). Na deze bewerking keren de stukken terug naar de afdeling Flemac voor verdere afwerking. Belangrijke hulpstukken zijn het opspangereedschap en de snijgereedschappen.
Het opspangereedschap zijn de mallen waarin de te bewerken stukken worden opgespannen en in de bewerkingsmachine worden geplaatst. Het aantal mallen per stuk is afhankelijk van de complexiteit. Omwille van productiviteit en kwaliteitseisen is het belangrijk om een stuk in zo weinig mogelijk opspanningen te kunnen afwerken. De verscheidenheid in snijgereedschappen is groot. Dit varieert van eenvoudige boren tot complexe gecombineerde kotterbaren. De gebruikte snijmaterialen zijn: snelstaal, hardmetaal, coatings, keramiek, …
In deze afdeling worden verschillende producten gebruikt: additieven voor de wasmachines, oliën (hydrauliek, aanmaak van koelemulsie, snij-olie, …), … Alle waterige afvalstromen (water van wasmachines, koelemulsie) worden extern afgevoerd voor verwerking. Daarnaast zijn er nog andere typische afvalstromen zoals : olie, metaalslib, spanen,… Al het afval wordt gesorteerd, afgevoerd en verwerkt volgens het algemeen integraal afvalbeheer dat over de volledige site geïmplementeerd is.
Metaalbewerkingsmachines
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
35/59
MER Hervergunning
18.2.3.2.
Picanol Group Ieper
Thermische behandeling
De afdeling thermische behandeling omvat een reeks processen die toegevoegde waarde geven aan de stukken voor toepassing in de machinebouw, door verbetering van bepaalde specifieke karakteristieken van het stuk:
Inductieharden: hardheid en treksterkte Cementeren: belastbaarheid Nitreren: slijtvastheid en taaiheid Gloeien: microstructuur
Inductieharden is een techniek om het oppervlak van mechanische onderdelen te harden. Via een inductor, een holle gekoelde stroomgeleider waardoor hoogfrequente wisselstroom loopt, wordt aan het oppervlak van het werkstuk een elektrische stroom opgewekt. Door de elektrische weerstand
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
36/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
wordt het oppervlak zeer snel opgewarmd (860 °C). Vervolgens wordt het stuk afgekoeld waardoor de opgewarmde delen zeer hard worden. Met deze techniek krijgen onder meer tandwielen, nokken en assen een harde, slijtvaste bovenlaag op een relatief zachte ondergrond. Dit verhoogt de levensduur van deze zwaar belaste onderdelen van het weefgetouw. Cementeren is een warmtebehandeling waarbij het oppervlak van een stuk verrijkt wordt met koolstof. Het proces vindt plaats in een oven waarin het stuk, gedurende een bepaalde tijd, op hoge temperatuur in een reducerende atmosfeer wordt gehouden. Na het cementeren moeten de stukken gekoeld worden, hetzij aan de lucht, hetzij door afschrikking in een oliebad. Onder meer kruktandwielen worden gecementeerd om hardheid en belastbaarheid van de tandwielen te verhogen. Nitreren is een thermisch behandelingsproces waarbij de stalen onderdelen in een oven worden blootgesteld aan een behandelingsgas. Het staaloppervlak neemt de stikstof op uit het gas, waardoor er een dun maar zeer slijtvast oppervlaktelaagje ontstaat. De temperatuur in de oven is relatief laag (530 tot 590°C) waardoor de stukken nadien gewoon aan de lucht kunnen afkoelen. Een versnelde afkoeling in olie of water is niet nodig. Door de thermische behandelingen ontstaan spanningen in het materiaal. Bij gloeien of ontlaten in een gasgestookte oven worden de stukken opnieuw opgewarmd en langzaam afgekoeld waarbij de microstructuur van het materiaal wijzigt en de spanningen in het materiaal afnemen. Sommige stukken, zoals bepaalde types tandwielen, moeten eerst ontvet worden vooraleer thermisch te behandelen. Het ontvetten gebeurt in een volledig gesloten dampontvetter waar de stukken met behulp van perchloorethyleen ontvet worden. Dit proces is volledig gesloten en het perchloorethyleen wordt herbruikt. Hierdoor is het productverbruik zeer laag. Het afval wordt in een afzonderlijk recipiënt verzameld en wordt teruggestuurd naar de fabrikant voor verwerking. Na ontvetten kan de machine maar geopend worden nadat de lucht in de machine gezuiverd is door een aktief koolfilter. Om bovenvermelde processen uit te voeren beschikt men in de thermische behandeling over een inductie-hardingsmachine met robot voor automatische bevoorrading, een gesloten dampontvetter, een gasbehandelingsoven en verschillende gasputovens. De belangrijkste gebruikte producten zijn: methanol, ammoniak, stikstof, zuurstof, perchloorethyleen en olie. De opslagtanks voor methanol, ammoniak, stikstof en zuurstof zijn opgesteld met de nodige veiligheidsvoorzieningen en worden periodiek gekeurd.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
37/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Een specifiek onderdeel van de thermische behandeling is het labo. In het labo worden zowel fysische als chemische analyses uitgevoerd:
Bepaling van hardheid Ruwheidsmeting Meten van laagdiktes Analyse van de samenstelling van de oppervlaktebehandelingsbaden (galvano) Treksterkte proeven Corrosietesten Barstencontrole
Gasputoven
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
38/59
MER Hervergunning
18.2.3.3.
Picanol Group Ieper
Germac
De afdeling Germac is gespecialiseerd in volgende activiteiten zich:
Ontwerp en productie van: Opspanmallen voor metaalbewerkingsmachines Specifieke gereedschappen voor verspaning Specifieke gereedschappen voor andere bewerkingen (bijv. inductoren voor thermische toepassingen) Hijshulpmiddelen Machines of bouwgroepen voor machines
Metaalbewerking van: Stukken in kleine serie Proefstukken Wisselstukken
Hiervoor is Germac uitgerust met een aantal CNC-verspaningsmachines. Daarnaast gebeuren er ook nog nabewerkingen zoals ontbramen, nummeren, monteren,… Germac beschikt eveneens over een eigen meetkamer om de kwaliteit van de geproduceerde onderdelen op te volgen. Een specifiek onderdeel van Germac is de grijperafdeling. Daar worden de grijpers vervaardigd uit aluminium en roestvast staal. De grijper is het onderdeel van de grijperweefmachine die instaat voor het transport van de inslagdraad tijdens het weven. De grijperafdeling beschikt onder meer over een inductiesoldeermachine, een draadvonkerosiemachine en een lasermarkeermachine. Germac werkt hoofdzakelijk voor andere interne afdelingen (zoals Flemac en Montage) maar heeft ook een aantal externe klanten. In deze afdeling worden verschillende producten gebruikt : oliën (hydrauliek, aanmaak van koelemulsie, snij-olie,…), ontvetter, … Alle waterige afvalstromen (koelemulsie) worden extern afgevoerd voor verwerking. Daarnaast zijn er nog andere typische afvalstromen zoals : olie, metaalslib, spanen, … Al het afval wordt gesorteerd, afgevoerd en verwerkt volgens het algemeen integraal afvalbeheer dat over de volledige site geïmplementeerd is.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
39/59
MER Hervergunning
18.2.3.4.
Picanol Group Ieper
Texmac
Picanol vervaardigt weefmachines met breedtes van minder dan 2 m tot bijna 6 m. De onderdelen van het weefgetouw, die op deze specifieke breedtes moeten worden afgewerkt, worden geproduceerd in de afdeling Texmac. De stukken worden vervaardigd uit stalen U-profielen, vierkante buizen, assen en buizen met verschillende diameters en wanddiktes die extern worden aangekocht. Deze materialen worden opgeslagen in een cassettenmagazijn met automatisch transportsysteem. Dit magazijn bedient de verschillende werkposten die aan weerszijden van het magazijn zijn opgesteld:
bc
Meerdere CNC-verspaningsmachines Geautomatiseerde zaagmachine Installaties om de glad- en ruwheid aan te passen : metalliseermachine, straalmachine, buizenpolijstmachine Installatie voor de bekleding van de buizen met rubber of vilt Oppervlaktebehandeling: galvanisatie voor het hardverchromen (betere oppervlakte hardheid) en fosfateren (betere corrosieweerstand) Lasrobot en diverse manuele lasinstallaties
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
40/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Automatisch cassettenmagazijn
Texmac vervaardigt tal van onderdelen voor het weefgetouw : traversen, sleeprollen, riethouders, tasterrollen, zandbomen, doekrollen, … Afhankelijk van de toepassing en de materiaaleisen worden deze onderdelen op één of meerdere van de bovenvermelde installaties afgewerkt. Bij het metalliseren worden 2 metaaldraden afgewikkeld van 2 bobijnen. Via een gelijkrichter wordt een elektrische boog gecreëerd tussen de beide draden. Door de temperatuursverhoging smelten de draden. Met perslucht worden de gesmolten metaaldeeltjes op het te metalliseren voorwerp geprojecteerd en ontstaat een ruw oppervlak. De volledige werkpost is omkapseld door een geluidsdichte cabine. Rond het metalliseren is een op maat gemaakte afzuigkap voorzien die aangesloten is op een afzuiging. In de cabine is bijgevolg geen rook of stof waarneembaar. De afzuiging is voorzien van een explosieveilige filterinstallatie. De straalmachine is volledig geïsoleerd om de geluidsemissie naar de omliggende werkposten zoveel mogelijk te beperken. Hardverchromen Hardverchromen is een oppervlaktebehandelingsproces waarbij door middel van elektrolyse een chroomlaag wordt afgezet op het werkstuk. Deze chroomlaag is zeer slijtvast en heeft een goede corrosieweerstand. Het elektrolyt (de chroombaden) bestaat uit een mengsel van:
bc
Chroomzuur, Nevelonderdrukker (vermijden van het ontstaan van chroomhoudende dampen) Zwavelzuur (katalysator voor de reactie)
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
41/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
De elektrische energie wordt geleverd door een gelijkstroombron. De kathode is het te verchromen werkstuk, de anode bestaat uit een loodlegering. Bij stroomdoorgang wordt het zeswaardig chroom2 van het chroomzuur gereduceerd en zet het zich af op het werkstuk. Daarnaast ontstaat ook zuurstof en waterstof. Aan de anode wordt het driewaardig chroom opnieuw omgezet in zeswaardig chroom. De verschillende processtappen tijdens het verchromen zijn:
Polijsten van het stuk (voorbehandeling op andere installatie) Elektrolytisch ontvetten (1 bad) Spoelen (2 baden) Etsen (1 bad) Verchromen (4 baden) Cascadespoeling (5 baden)
Het proces is volledig geautomatiseerd. De werkstukken worden manueel geladen in een transportrobot die vervolgens de dompelcyclus in de opeenvolgende procesbaden automatisch uitvoert. Nabehandelingen:
Afhankelijk van de dikte van de chroomlaag wordt het stuk na het verchromen nog geslepen of gepolijst. Indien de chroomlaag niet de gewenste kwaliteit heeft, wordt de chroomlaag in de chroomstripper opnieuw verwijderd. Dit is een afzonderlijk procesbad met natriumhydroxide waarin het werkstuk anodisch wordt geschakeld. Het chroom lost op zonder dat het werkstuk wordt beschadigd.
Alle afvalwaters van dit hardverchroomproces worden behandeld in de waterzuiveringsinstallatie. Om de hoeveelheid afvalwater te beperken werden onder meer volgende maatregelen genomen: Cascadespoeling Maximaal uitlekken van de werkstukken boven de baden Recuperatie van het water van het meest geconcentreerde spoelbad in de chroombaden Boven de procesbaden bevindt zich een afzuiging, aangesloten op een druppelvanger. Geconcentreerde afvalstromen (bijvoorbeeld vervanging van een procesbad) worden niet in de waterzuivering verwerkt maar rechtstreeks afgevoerd naar een externe verwerker.
2
bc
De gezondheidsrisico’s als gevolg van blootstelling aan chroom zijn afhankelijk van de oxidatie van het element. In metaalvorm is chroom nauwelijks toxisch, als zeswaardig chroom is het echter een bewezen cancerogeen, Gebruik van zeswaardig chroom (hier in de vorm van chroomzuur) in hardverchroming is momenteel echter nog steeds noodzakelijk gezien de behandeling een hoge toegevoegde waarde geeft aan het eindproduct en er momenteel geen andere alternatieven voor handen zijn. Zeswaardig chroom is echter voorgedragen om als prioritaire stof opgenomen te worden op de annex 14 lijst van de REACH-reglementering. Dit is de lijst van stoffen die onder autorisatie vallen. De aanbeveling van ECHA definieert ook de zogenaamde ‘sunset’-datum, datum waarop een stof niet meer mag gebruikt worden in Europa, behalve indien hiervoor autorisatie is verleend. De volgende stap in dit proces is dat de Europese Commissie deze beslissing voor akkoord voorlegt aan de lidstaten en dat ze vervolgens, al dan niet in aangepaste vorm, gepubliceerd wordt. De definitieve datum voor het al dan niet indienen van het autorisatiedossier en de inwerkingtreding van het verbod op het gebruik van de stof, is uiteindelijk afhankelijk van het moment waarop de regulering van kracht wordt. Picanol wordt in het kader van de REACH-reglementering als ‘eindgebruiker’ (voor chroomzuur) aangeduid in de gebruikersketen. Als eindgebruiker kan Picanol een beroep doen op de autorisatie van de leverancier van de stof. Voor de verdere evolutie van de autorisatieprocedure houdt Picanol contact met de leverancier . Het laat zich ook informeren door de sectorfederaties Agoria en VOM, die dit dossier eveneens van nabij opvolgen.
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
42/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Fosfateren Fosfateren is een oppervlaktebehandeling van metalen in een fosforhoudende oplossing waarbij op het metaaloppervlak een niet oplosbare corrosiewerende laag ontstaat. De eigenlijke fosfatatie gebeurt in 2 stappen:
Stap 1: een deel van het materiaal wordt afgebeitst. Het fosfateerbad bestaat uit fosforzur, mangaanfosfaat en additieven. Bij onderdompeling lost het metaal ter hoogte van het stukoppervlak op. Ter hoogte van het oppervlak ontstaat naast mangaanfosfaat ook ijzerfosfaat en lokaal stijgt de pH.
Stap 2: de onoplosbare fosfaten slaan neer op het werkstuk. Door de pH-stijging daalt de oplosbaarheid van het mangaan- en ijzerfosfaat en het slaat neer op het werkstuk. Wanneer het volledige metaaloppervlak bedekt is met een fosfaatlaag valt de reactie stil. In de praktijk duurt dit 15 à 20 minuten.
De verschillende processtappen tijdens het fosfateren zijn :
Mechanische voorbehandeling (op een andere installatie) voor stukken met een onzuiver oppervlak. Alkalische ontvetting (1 bad) Spoelen (2 baden) Beitsen in zwavelzuurbad (1 bad) Spoelen (2 baden) Fosfateren (1 bad) Spoelen (2 baden) Onderdompeling in oliebad (noodzakelijk om de fosfateerlaag haar corrosiewerende eigenschap te geven)
Het proces is volledig geautomatiseerd. De werkstukken worden manueel geladen in een transportrobot die vervolgens de dompelcyclus in de opeenvolgende procesbaden automatisch uitvoert. Alle afvalwaters van het fosfatatieproces worden behandeld in de waterzuiveringsinstallatie. Om de hoeveelheid afvalwater te beperken werden onder meer volgende maatregelen genomen :
Cascadespoeling Maximaal uitlekken van de werkstukken boven de baden
Boven de procesbaden bevindt zich een afzuiging. Geconcentreerde afvalstromen (bijvoorbeeld vervanging van een procesbad) worden niet in de waterzuivering verwerkt maar rechtstreeks afgevoerd naar een externe verwerker. Afvalwaterzuivering Het afvalwater van het hardverchromen en fosfateren wordt verwerkt in de eigen fysico-chemische afvalwaterzuivering. Ook het regeneraat van de ionenwisselaar, voor de aanmaak van gedemineraliseerd water, wordt in de waterzuivering verwerkt. De verschillende processtappen van de waterzuivering zijn:
bc
Chroomreductie (met zwavelzuur en natriumbisulfiet) Neutralisatie (met kalkmelk) Bezinking Filterpers pH-correctie (met koolstofdioxide) Lozing
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
43/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Opslag van chemicaliën In de afdeling Texmac worden heel wat chemicaliën gebruikt. Naast de afdeling is een afzonderlijke ruimte voorzien voor de opslag van deze producten. De opslag van natriumbisulfiet en zwavelzuur gebeurt in opslagtanks die periodiek gekeurd worden. De andere producten worden opgeslagen in ingekuipte rekken.
18.2.4 Weefmachines De afdeling weefmachines, waar de weefgetouwen geproduceerd worden, omvat de volgende processen :
bc
Automatisch magazijn Montage van de weefmachines R&D Wisselstukken
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
44/59
MER Hervergunning
18.2.4.1.
Picanol Group Ieper
Automatisch magazijn
Bijna alle onderdelen, nodig voor de montage van de weefgetouwen, komen toe in de receptie. Zowel de stukken afkomstig van externe leveranciers als de intern geproduceerde stukken worden hier gereceptioneerd. Al deze onderdelen worden gedurende korte of lange tijd opgeslagen in één van de twee volautomatische magazijnen. De grote stukken worden opgeslagen in het palettenmagazijn (1.500 stapelplaatsen), de kleine stukken in het bakkenmagazijn (9.000 stapelplaatsen). Vanuit het palettenmagazijn worden de grote stukken tijdig naar de werkposten gebracht met automatisch gestuurde voertuigen (AGV). De kleine stukken uit het bakkenmagazijn worden eerst voorgesorteerd en verzameld in kleine bakjes. Deze bakken worden op een pallet geschoven en eveneens door de AGV’s naar de verschillende werkposten gebracht. Het voorsorteren vereenvoudigt het werk van de monteerders: de onderdelen zijn al verzameld per type weefmachine.
Automatisch magazijn
18.2.4.2.
Montage van de weefmachines
Picanol produceert 2 types weefmachines: luchtweefgetouwen en grijperweefgetouwen. Beide types weefmachines onderscheiden zich in de gebruikte inslagmethode. De montageafdeling bestaat daarom uit 2 zones (2 montagekettingen) waar de 2 types weefgetouwen op gelijkaardige wijze, maar onafhankelijk van elkaar, worden gemonteerd. Eerst worden kleine voormontages samengebouwd en bevestigd aan de zijwanden van de weefgetouwen. De kleinere voormontages zijn beter verhandelbaar en gemakkelijker te monteren. De voorgemonteerde zijwanden nemen bovendien minder plaats in en zijn ook gemakkelijker bereikbaar voor de monteerders.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
45/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Vervolgens worden deze voormontages naar de montagekettingen gebracht. Daar worden 2 voorgemonteerde zijwanden met elkaar verbonden met een dwarsligger. Dit skelet schuift daarna stap voor stap door de montageketting. Op de verschillende opeenvolgende werkposten wordt het weefgetouw vervolledigd met: mechanische onderdelen, elektrische bekabeling, stuurkast, lucht- en olieleidingen, … Op het einde van beide montagekettingen zijn de weefmachines volledig afgewerkt. Na afwerking wordt de weefmachine gedurende een bepaalde tijd uitgetest en gecontroleerd in de proefdraaizone. Boven de proefdraaizone zijn geluidsabsorberende panelen aangebracht om het lawaai te dempen. Na deze eindcontrole wordt de machine verpakt en afgevoerd per container of vrachtwagen via de verzending. Alle geproduceerde weefmachines worden nagenoeg onmiddellijk verstuurd. Er is geen tussenopslag van afgewerkte weefgetouwen. De milieu-impact van de afdeling weefmachines is relatief beperkt. Het geproduceerde afval, hoofdzakelijk verpakkingsafval, wordt afgevoerd op dezelfde wijze als in de andere afdelingen (integraal afvalbeheer).
Montageketting van weefgetouwen
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
46/59
MER Hervergunning
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
Picanol Group Ieper
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
47/59
MER Hervergunning
18.2.4.3.
Picanol Group Ieper
R&D
R&D omvat:
Testveld: levensduur testen van onderdelen en weefgetouwen
Testweverij: ontwikkeling van nieuwe technieken
Klantenweverij: uitvoeren van testen in opdracht van klanten
Demo-zaal en opleidingscentrum: showroom en mogelijkheid om klanten op te leiden in het gebruik van de weefgetouwen
In de afdeling R&D kunnen gelijktijdig meerdere weefgetouwen in werking zijn. Bij de bouw van deze hallen werden de nodige maatregelen getroffen om de geluidsemissie en verspreiding van trillingen maximaal te beperken.
18.2.4.4.
Wisselstukken
De afdeling wisselstukken is een afzonderlijk magazijn van waaruit wisselstukken worden verpakt en verstuurd naar de klanten.
18.2.4.5.
Weefaccessoires
De afdeling weefaccessoires (Verbrugge nv) produceert kaders, een specifiek onderdeel voor weefmachines. Het productieproces is maximaal geautomatiseerd en omvat:
Freesmachine Robot Wasmachine Lijmmachine Afwerking
Cassettes met aluminium profielen worden extern aangekocht. De CNC-freesmachine bestaat uit een 9-voudige multibroche en 3 zelfstandige freeskoppen. De aluminium profielen (max 7.200 mm lang) worden in de machine gebracht en automatisch afgewerkt. Een robot zorgt voor het laden van de freesmachine met profielen en voor de verplaatsing van de gefreesde aluminium profielen tussen de freesmachine en de wasmachine. De wasmachine is een gesloten dampontvetter waarin de aluminium profielen ontvet worden met behulp van perchloorethyleen. Dit proces is volledig gesloten en het perchloorethyleen wordt herbruikt. Hierdoor is het productverbruik zeer laag. Het afval wordt in een afzonderlijk recipiënt verzameld en wordt terugestuurd naar de fabrikant voor verwerking. Na ontvetten kan de wasmachine maar geopend worden nadat de lucht in de machine gezuiverd is door middel van een aktief koolfilter. Na het ontvetten worden enkele onderdelen gelijmd op het aluminium profiel. De verschillende stukken worden in een kaliber gelegd. Via een transportsysteem schuift het geheel onder de lijmkop en wordt de lijm aangebracht. Het kaliber wordt gesloten en de delen worden vastgeklemd. Na een bepaalde droogtijd wordt het kaliber ontklemd en schuift het gelijmde profiel door naar de volgende werkpost. Na het verlijmen worden de kaders gemonteerd en verpakt. De milieu-impact van de afdeling weefaccessoires is relatief beperkt. Het geproduceerde afval wordt afgevoerd op dezelfde wijze als in de andere afdelingen (integraal afvalbeheer).
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
48/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Zicht op de afdeling weefaccessoires
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
49/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
18.2.5 Mechatronica De afdeling mechatronica (PsiControl Mechatronics nv) staat in voor de ontwikkeling en productie van alle elektronica voor de Picanol-weefmachines. Daarnaast werkt PsiControl Mechatronics ook voor externe klanten. Ontwikkeling en productie van verschillende mechatronische toepassingen: Controllers Actuatoren Stappenmotoren … Het productieproces omvat:
SMD-machines Insertielijnen Montagelijnen (montage van de stuurkast van de Picanol-weefmachines) Uitvoeren van testen (temperatuur- en vochtigheidstesten, trillingstesten en zoutnevel testen)
Het productieproces is volledig conform met de RoHS en WEEE richtlijnen. De milieu-impact van de afdeling mechatronica is relatief beperkt. Het geproduceerde afval wordt afgevoerd op dezelfde wijze als in de andere afdelingen (integraal afvalbeheer).
18.3 MILIEU-EFFECTEN Als gevolg van de exploitatie van Picanol kunnen volgende impacten op het milieu vastgesteld worden: 1. 2. 3. 4. 5.
Bijdrage aan de immissieconcentraties en deposities in de omgeving Invloed op de kwaliteit van het geloosde water van de Zillebeek Invloed op de kwaliteit van bodem en grondwater op het terrein en in de omgeving van de site Bijdrage aan het geluidsimmissieniveau Impact op de verkeersgeneratie
In onderstaande paragrafen worden de geïdentificeerde milieu-effecten als gevolg van de werking van Picanol toegelicht.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
50/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Milieu-effect 1: Bijdrage aan de immissieconcentraties deposities in de omgeving In de discipline lucht werden de emissiepunten en de emissies als gevolg van de werking van Picanol besproken. Picanol kenmerkt zich op het vlak van luchtemissies door de vele emissiepunten die discontinu emitteren en die vooral afzuigingen emitteren via relatief lage schouwen. Picanol meet zijn emissies via haar meetprogramma. Sommige emissiepunten worden gelijk verondersteld met andere emissiepunten en worden slechts 1 keer opgemeten. Er worden zowel organische (fenolen, benzeen, dioxines, xyleen, trimethylbenzeen, isopropanol, PAK’s) als andere (NO x, SO3, HCl, zware metalen, stof) polluenten uitgestoten. Meestal voldoen de gemeten emissies aan de algemene, sectorale of bijzondere emissiegrenswaarden. Enkel SO2 (deze hoge waarde is onverklaarbaar – waarde 2011 is ongeveer 0- bij verdere bespreking werd deze waarde niet meegenomen) en Butoxyethanol overschreden in 2010 de respectievelijke emissiegrenswaarden. De niet-geleide emissies worden door de indienstname van HWS meer afgezogen dan voorheen. Wel blijft de carrousel (koelzone bij de Taccone vorm- en gietlijn) een bron van diffuse stofemissies. Een gerichte keuze om de kernintensieve stukken op de nieuwe vorm- en gietlijn HWS te produceren, zorgt voor een beheersing van deze diffuse stofemissies. Door de plaatsing en opvolging van de controleplaatjes die neervallend stof capteren, worden stofproblemen vlug gesignaleerd. De typische gieterijgeur werd door Picanol nauw opgevolgd. Gemiddeld 1 maal per maand komt deze geur voor. Door de indienstname van de HWS en door kernintensieve stukken op deze nieuwe vormen gietlijn te gieten, werd het voorkomen van deze gieterijgeur al sterk verminderd. Voor de polluenten die (1) de drempelwaarde van IMJV overschreden (2) die een humaan toxicologisch risico inhouden en die (3) kritisch zijn in de omgeving, werden verspreidingsberekeningen uitgevoerd. De verspreidingsberekeningen geven aan dat het werkelijk pluimmaximum buiten het bedrijfsterrein op de rand van het terrein ligt en de impact er verwaarloosbaar is wat betreft de parameters Benzeen, Fenol, Tolueen, Xyleen en PAK. Wat betreft de piekimmissies van de parameters CO en HCl is de impact ter hoogte van het beschouwde pluimmaximum er verwaarloosbaar beschouwd. Wat betreft de dioxinedepositie is de bijdrage ter hoogte van het pluimmaximum (buiten het bedrijfsterrein) er relevant. Ter hoogte van de beschouwde woon- en natuurgebieden zorgt de dioxine-emissie van Picanol voor een verwaarloosbare invloed (behalve ter hoogte van het Iepers vestingslandschap, waar de impact net beperkt is). In de discipline mens werd de dioxine-, CO-, HCl-bijdrage meegenomen in de gezondheidsanalyse. Er werd besloten dat de effecten niet relevant zijn voor de mens. De dioxinedepositiebijdrage is volgens het significantiekader relevant aan de terreingrens van Picanol (beschouwde pluimmaximum), bijgevolg moeten er milderende maatregelen voorgesteld worden. Daar de impact echter direct sterk daalt naarmate verder van de terreingrens, er aan de andere beschouwde receptoren een verwaarloosbare invloed is en er al gezorgd wordt voor een snelle afkoeling van de rookgassen bij de smeltoven, worden er geen bijkomende milderende maatregelen voorgesteld. Wel wordt voorgesteld de snelle afkoeling grondig te bekijken en indien gewenst bij te stellen. Door de indienstname van de nieuwe vorm- en gietlijn (HWS) worden tal van vroegere diffuse emissies afgezogen en gezuiverd, de carrousel die de gietstukken van de oude vorm- en gietlijn Taccone naar buiten brengt om af te koelen blijft echter nog een belangrijke diffuse bron voor stof en in mindere mate voor geur. Omkapseling zou diffuse stofemissie kunnen verminderen. Een blijvende aandacht en opvolging voor dit procesonderdeel in bedrijfsbeslissingen is gewenst.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
51/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Milieu-effect 2: Invloed van het geloosde water op het ontvangende oppervlaktewater Picanol gebruikt zowel stads- en oppervlaktewater, als het opgevangen hemelwater. Dit gebruikte water verlaat de site door lozing in de Zillebeek (industrieel afvalwater), door lozing in de sanitaire riolering (sanitair afvalwater, opgeconcentreerd stadswater) en door verdamping. In 2010 was de inkomende waterstroom ca. 53 977 m³/jaar. Er is een waterzuiveringsinstallatie aanwezig die werkt op basis van het fysico-chemisch principe. Het afvalwater afkomstig van de oppervlaktebehandeling wordt er behandeld. Het gemiddeld effluent dat geloosd wordt in de Zillebeek voldoet niet aan de effluentnorm voor de parameters BOD. De andere parameters (sulfaat, CZV) hadden in 2010 overschrijdingen, maar de gemiddelde concentratie voldeed aan de norm. Vóórheen (vóór april 2009) werd in de chroombaden als nevelonderdrukker een middel gedoseerd dat PFOS bevatte. Het gebruik van PFOS wordt door richtlijn 2006/122/EG (die geïmplementeerd is in Vlarem II) beperkt. Picanol schakelde over naar een PFOS-vrij middel in april 2009. PFOS is momenteel aan het uitfaseren. De impact van de lozing van Picanol ten opzichte van de Ijzerwegbeek werd begroot. Bij een gemiddelde benadering werd enkel de impact verwaarloosbaar verondersteld. Bij de worst case benadering wordt de tijdelijke bijdrage van de parameter sulfaat als belangrijk verondersteld, de parameters BOD en zink als beperkt en chroom als relevant en de overige parameters als tijdelijk beperkt. In de discipline mens werd de invloed van het geloosde water niet beschouwd daar de Zillebeek en de Iebele geen bestemming viswater, zwemwater of drinkwater hebben. Mensen komen dus noch via voeding, noch via zwemactiviteiten in contact met de door Picanol geloosde afvalstoffen in het afvalwater. Potentiële relevante gezondheidseffecten als gevolg van deze afvalwaterlozingen kunnen bijgevolg als verwaarloosbaar bestempeld worden. Er worden geen belangrijke milieueffecten verwacht op fauna en flora. De lozingsnorm werd in 2010 overschreden voor BOD door een gedaald debiet als gevolg van waterbesparingen. Gezien het bedrijf al heel wat inspanningen heeft gedaan qua waterbesparingen, zal getracht worden om voor BOD een norm voor vuilvracht i.p.v. een norm voor concentratie aan te vragen. Daar bij een worst case benadering de parameter BOD geen tijdelijke belangrijke bijdrage aan de milieukwaliteit veroorzaakt zullen er geen bijkomende milderende maatregelen voor BOD worden voorgesteld. De bijdrage van sulfaat in de gemiddelde benadering is relevant en bij de worst case benadering wordt de tijdelijke bijdrage als belangrijk beschouwd en moeten er milderende maatregelen voorgesteld worden. Een studie naar een betere zuivering van het afvalwater wat betreft de parameter sulfaat of het gebruik zwavelzuur en sulfiet aan de bron te verminderen, is hierbij aangewezen. Verder blijft het belangrijk de parameter PFOS verder op te volgen (uitfaseren) en alle mogelijke maatregelen te nemen om dit zo snel mogelijk te doen.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
52/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Milieu-effect 3: Invloed op de kwaliteit van bodem en grondwater Vermits in dit project geen wijzigingen zijn voorzien die een mogelijke impact kunnen hebben op bodem- of grondwater, en dit in vergelijking met de bestaande situatie waarbij impacten beperkt zijn, waar preventieve maatregelen van kracht zijn of waar de nodige remediërende acties zijn ondernomen om effecten te neutraliseren, zijn relevante milieueffecten alle aan te duiden als verwaarloosbaar. In de discipline mens werden ook alle milieueffecten voor mens verwaarloosbaar voorgesteld. Alle mogelijke maatregelen om verontreiniging van bodem en/of grondwater te vermijden zijn genomen en operationeel. Daarnaast zijn er ook maatregelen genomen om verspreiding van verontreinigende stoffen naar bodem of grondwater tegen te gaan (vb. uitvoering van tanks, aanwezigheid inkuipingen, …) Milieu-effect 4: Bijdrage aan het geluidsimmissieniveau Er is bewoning in de nabije omgeving rondom Picanol (binnen de 200 m van de perceelsgrens) waar in het bijzonder aandacht aan moet worden besteed. De meest gevoelige bewoning voor geluid ligt op ca. 80 m van de perceelsgrens in noordwestelijke richting in industriegebied. Verder zijn er nog woningen gelegen in woongebied op minder dan 500 m van industriegebied in oostelijke richting. In noordoostelijke richting bevindt zich nog het kritieke punt MP2, dat in industriegebied is gelegen. Tot slot is er nog een beoordelingspunt ten zuiden van Picanol gelegen op ongeveer 200 m van de perceelsgrens. In de studie werden 2 varianten onderzocht. De eerste variant is de oude exploitatiefase waarin de oude vormlijn nog in werking is (voor 2009). In de andere variant wordt de huidige exploitatiefase met de nieuwe vormlijn onderzocht (anno 2009-2011). Omgevingsmetingen: • In 2 beoordelingspunten (gelegen in industriegebied) werden langdurige omgevingsmetingen uitgevoerd. In beide punten bleef het omgevingsgeluid onder de milieukwaliteitsnorm voor industriegebied. Oude exploitatiefase (voor 2009): •
Tijdens de nachtperiode wordt de richtwaarde voor bestaande inrichtingen in 4 beoordelingspunten overschreden. 2 geluidsbronnen zijn hier verantwoordelijk voor. Tijdens de dagperiode wordt de richtwaarde in 1 beoordelingspunt overschreden (verantwoordelijke bron: Oliekoeling S_PIC20).
•
Het specifieke geluid van de nieuwe inrichtingen overschrijd in geen enkel beoordelingspunt de nachtelijke grenswaarde.
•
De carrousel van de buitenkoeling (gietstukken) wordt als een fluctuerende geluidsbron beschouwd omdat deze minder dan 10 % van de beoordelingstijd in werking zal treden. De carrousel treedt telkens elke seconden in werking waarna ze weer tot stilstand komt. Het specifieke geluid van deze geluidsbron voldoet in elk beoordelingspunt aan de richtwaarde voor fluctuerende/incidentele bestaande bronnen.
Huidige exploitatiefase (anno 2009-2011): •
bc
Sinds 2009 werd de oude vormlijn vervangen door een nieuwe vormlijn. Tijdens de metingen van 9 april 2009 was zowel de nieuwe als de oude vormlijn nog in werking. In de variant
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
53/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
“huidige exploitatiefase” zijn de geluidsbronnen van de oude vormlijn dus niet meer opgenomen. De dakafblaaspunten van de oude vormlijn werden opnieuw gebruikt voor de nieuwe vormlijn. De geluidemissie van deze dakafblaaspunten werd opnieuw opgemeten met de nieuwe vormlijn in werking. De koelcarrousel blijft behouden en onveranderd, het specifieke geluid blijft ruim onder de richtwaarde voor incidenteel/fluctuerend geluid. •
Alle geluidsbronnen van de nieuwe vormlijn worden wel nog beschouwd als bestaande inrichtingen, dit komt omdat de nieuwe vormlijn aangesloten is op bestaande ventilatoren en bestaande ontstoffingsinstallaties. (In de overweging van de vergunning 33011/6/11/6 is bovendien expliciet opgenomen dat er voor het geluid van deze installaties er getoetst dient te worden aan de voorwaarden voor bestaande inrichtingen.) Enkel het specifieke geluid van de bestaande inrichtingen zal dus veranderen.
•
Het specifieke geluid van de nieuwe inrichtingen blijft onveranderd tegenover de oude situatie. Het specifieke geluid blijft ruim onder de grenswaarden tijdens de strengste nachtperiode.
•
De koelcarrousel blijft in de huidige situatie behouden en onveranderd, het specifieke geluid blijft ruim onder de richtwaarde voor incidenteel/fluctuerend geluid.
•
Het specifieke geluid van de bestaande inrichtingen is licht gestegen doordat de bronvermogens van gerecupereerde uitblazen gestegen zijn tegenover de oude situatie. De richtwaarde wordt nog steeds in 4 beoordelingspunten overschreden tijdens de nachtperiode en in 1 beoordelingspunt tijdens de avond periode. De maximale overschrijding van 3.5 dB(A) is berekend in MP2. Uit de bronlijsten van de belangrijkste beoordelingspunten blijkt dat afblaaspunten S_RC10 en S_RC3+RC5_12 en de oliekoeling (S_PIC20) verantwoordelijk zijn voor de overschrijding.
Significantie van de uitbreiding voor mens en fauna: •
Omdat het hier over een hervergunning gaat van de installaties zal de huidige exploitatiefase anno 2009-2011 getoetst worden aan het significantiekader. Daar Picanol bestaat uit een groot deel bestaande inrichtingen (vergund voor 1993) dient ∆LAX,T voor de nieuwe inrichtingen bepaalt te worden tegenover het omgevingsgeluid voordat er nieuwe inrichtingen werden bijgeplaatst. Voor de bestaande inrichtingen dient ∆LAX,T bepaald te worden tegenover de situatie waarin Picanol niet aanwezig zou zijn..
•
De specifieke bijdrage van de bestaande inrichtingen overschrijden in MP1 en MP2 ( 59.2 dB(A) en 58.5 dB(A)) het gemeten omgevingsgeluid anno 2009. Het specifieke geluid in beide beoordelingspunten doet het omgevingsgeluid met meer dan 3 dB(A) stijgen tegenover de situatie dat Picanol niet aanwezig zou zijn. Er dient een tussenscore van -2 of -3 toegekend te worden. Aangezien hierbij de richtwaarde ook overschreden wordt met minder dan 10 dB(A) zal dit in een eindscore van -2 opleveren. Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen, eventueel te koppelen aan de langere termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden.
•
Het specifieke geluid van de nieuwe inrichtingen (anno 2009-2011) zal vergeleken worden met het omgevingsgeluid waarbij de bestaande inrichtingen wel in werking worden beschouwd. In geen enkel beoordelingspunt stijgt het omgevingsgeluid of wordt een grenswaarde overschreden. Hierdoor zal dit een eindscore opleveren van 0. Er dienen geen verdere maatregelen getroffen te worden
Tijdens de dagperiode blijkt de oliekoeling de belangrijkste bron voor de bestaande inrichtingen. Als milderende maatregel heeft Picanol al beslist deze enkel tijdens de dagperiode in werking te stellen. Hierdoor veroorzaakt deze geluidsbron enkel in BP3 nog een overschrijding van 1.7 dB(A). Deze maatregel moet in de toekomst steeds van kracht blijven, moest Picanol beslissen deze bron ook tijdens de avond of nachtperiode in werking te laten treden zullen er akoestische saneringen uitgevoerd dienen
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
54/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
te worden. Tijdens de avond/nachtperiode zijn er 2 geluidsbronnen die verantwoordelijk zijn voor de overschrijding van de nachtelijke richtwaarde in 4 beoordelingspunten (maximale overschrijding 3.4 dB(A)). Het betreft hier bronnen voor het afblazen, gesitueerd op het dak. Geen van beide afblazers is momenteel voorzien van een akoestische demper. Er dient een akoestische demper voorzien te worden die het specifiek geluid van het afblazen met minimum 10 dB(A) doet dalen. Milieu-effect 5: Impact op de verkeersgeneratie Er werd in de discipline mens een overzicht gegeven van de gegenereerde transportstromen van en naar Picanol. Hieruit blijkt dat de verkeersintensiteit het sterkst beïnvloed wordt door aanrijdend en vertrekkend personeel. De capaciteit van de Steverlyncklaan werd ingeschat op 1.000 p.a.e./uur.rijrichting (voor de volledige weg bijgevolg 2.000 p.a.e./uur.rijrichting). Op de drukste momenten van de dag (tussen 7 en 9 uur (begin van de dagploeg), tussen 12 en 13 uur (begin late ploeg) én tussen 15 en 17 uur (einde van de dagploeg)) zorgt Picanol voor een belangrijke bijdrage aan het verkeer. Enkel wanneer er geen aan- of afvoer is én er geen werknemers aankomen of vertrekken is de bijdrage van Picanol verwaarloosbaar. Op de andere tijdstippen is de bijdrage tot verkeer in de Steverlyncklaan beperkt tot relevant. Aangezien de Steverlyncklaan een verbindingsweg vormt tussen de Meenseweg en de Zuiderring en specifiek door industriegebied leidt (een zijtak van de straat eindigt op de terreinen van Picanol) worden geen milderende maatregelen voorgesteld.
18.4 ALGEMEEN BESLUIT De Picanol Group is een internationale, klantgerichte groep die gespecialiseerd is in de ontwikkeling, productie en verkoop van weefmachines en andere hoogtechnologische, industriële producten, systemen en diensten. De site aan de Steverlyncklaan 15, 8900 Ieper, omvat 4 bedrijven die samen één milieutechnische eenheid vormen: Picanol nv, Proferro nv, Verbrugge nv en PsiControl Mechatronics nv. De milieuvergunning van de milieutechnische eenheid vervalt op 13 mei 2013. Aangezien Picanol ook na deze datum wil blijven produceren wenst het bedrijf de milieuvergunning te hernieuwen. Het MER wordt dan ook opgesteld in het kader van deze hernieuwing. De exploitatie gaat gepaard met enkel milieueffecten die onderzocht zijn in het voorliggende MER. ⇒
Bijdrage aan de immissieconcentraties deposities in de omgeving
Picanol kenmerkt zich op het vlak van luchtemissies door de vele emissiepunten die discontinu emitteren en die vooral afzuigingen emitteren via relatief lage schouwen. Picanol meet zijn emissies via haar meetprogramma. Er worden zowel organische (fenolen, benzeen, dioxines, xyleen, trimethylbenzeen, isopropanol, PAK’s) als andere (NOx, SO3, HCl, zware metalen, stof) polluenten uitgestoten. Meestal voldoen de gemeten emissies aan de algemene, sectorale of bijzondere emissiegrenswaarden. Enkel SO2 en Butoxyethanol overschreden in 2010 de respectievelijke emissiegrenswaarden.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
55/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
De niet-geleide emissies worden door de indienstname van HWS meer afgezogen dan voorheen. Wel blijft de carrousel (koelzone bij de Taccone vorm- en gietlijn) een bron van diffuse stofemissies. Een gerichte keuze om de kernintensieve stukken op de nieuwe vorm- en gietlijn HWS te produceren, zorgt voor een beheersing van deze diffuse stofemissies. Door de plaatsing en opvolging van de controleplaatjes die neervallend stof capteren, worden stofproblemen vlug gesignaleerd. De typische gieterijgeur wordt door Picanol nauw opgevolgd. Gemiddeld 1 maal per maand komt deze geur voor. Door de indienstname van de HWS en door kernintensieve stukken op deze nieuwe vorm- en gietlijn te gieten, werd het voorkomen van deze gieterijgeur al sterk verminderd. De milieu-impact van de emissies werd bepaald aan de hand van verspreidingsberekeningen. Deze geven aan dat het werkelijke pluimmaximum op de rand van het terrein ligt en de impact er verwaarloosbaar is wat betreft de parameters Benzeen, Fenol, Tolueen, Xyleen,PAK, CO en HCl.. Wat betreft de dioxinedepositie is de bijdrage ter hoogte van dit pluimmaximum relevant. Ter hoogte van de beschouwde woon- en natuurgebieden zorgt de dioxine-emissie van Picanol voor een verwaarloosbare invloed (behalve ter hoogte van het Iepers vestingslandschap, waar de impact net beperkt is). In de discipline mens werd de dioxine-, CO-, HCl-bijdrage meegenomen in de gezondheidsanalyse. Er werd besloten dat de effecten niet relevant zijn voor de mens. De dioxinedepositiebijdrage is relevant aan de terreingrens van Picanol (beschouwde pluimmaximum), bijgevolg moeten er in principe milderende maatregelen worden voorgesteld. Daar de impact echter direct sterk daalt naarmate verder van de terreingrens, er aan de andere beschouwde receptoren een verwaarloosbare invloed is en er al gezorgd wordt voor een snelle afkoeling van de rookgassen bij de smeltoven, worden geen bijkomende milderende maatregelen voorgesteld. Wel wordt voorgesteld de snelle afkoeling grondig te bekijken en indien gewenst bij te stellen. Door de indienstname van de nieuwe vorm- en gietlijn (HWS) worden tal van vroegere diffuse emissies afgezogen en gezuiverd, de carrousel die de gietstukken van de oude vorm- en gietlijn Taccone naar buiten brengt om af te koelen blijft echter nog een belangrijke diffuse bron voor stof en in mindere mate voor geur. Omkapseling zou diffuse stofemissie kunnen verminderen. Een blijvende aandacht en opvolging voor dit procesonderdeel in bedrijfsbeslissingen is gewenst.
⇒
Invloed van het geloosde water op het ontvangende oppervlaktewater
Picanol gebruikt zowel stads- en oppervlaktewater, als het opgevangen hemelwater. Dit gebruikte water verlaat de site door lozing in de Zillebeek (industrieel afvalwater), door lozing in de sanitaire riolering (sanitair afvalwater, opgeconcentreerd stadswater) en door verdamping. Er is een waterzuiveringsinstallatie aanwezig die werkt op basis van het fysico-chemisch principe. Het afvalwater afkomstig van de oppervlaktebehandeling wordt er behandeld. Het gemiddeld effluent dat geloosd wordt in de Zillebeek voldoet niet aan de effluentnorm voor de parameters BOD. De andere parameters (sulfaat, CZV) hadden in 2010 overschrijdingen, maar de gemiddelde concentratie voldeed aan de norm. Vóórheen (vóór april 2009) werd in de chroombaden als nevelonderdrukker een middel gedoseerd dat PFOS bevatte. Het gebruik van PFOS wordt door richtlijn 2006/122/EG (die geïmplementeerd is in Vlarem II) beperkt. Picanol schakelde over naar een PFOS-vrij middel in april 2009. PFOS is momenteel aan het uitfaseren. De impact van de lozing van Picanol ten opzichte van de Ijzerwegbeek werd begroot. Bij de worst case benadering wordt de tijdelijke bijdrage van de parameter sulfaat als belangrijk verondersteld, de
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
56/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
parameters BOD en zink als beperkt en chroom als relevant en de overige parameters als tijdelijk beperkt. Bij een gemiddelde benadering werd enkel de impact verwaarloosbaar verondersteld. Daar noch de Zillebeek, noch de Ieperlee een bestemming viswater, zwemwater of drinkwater heeft werd het oppervlaktewater in de discipline mens niet verder besproken. Er worden geen belangrijke milieueffecten verwacht op fauna en flora. De lozingsnorm werd in 2010 overschreden voor BOD door een gedaald debiet als gevolg van waterbesparingen. Gezien het bedrijf al heel wat inspanningen heeft gedaan qua waterbesparingen, zal voor BOD een norm voor vuilvracht i.p.v. een norm voor concentratie aangevraagd worden. Daar bij een worst case benadering de parameter BOD geen tijdelijke belangrijke bijdrage aan de milieukwaliteit veroorzaakt zullen er geen bijkomende milderende maatregelen voor BOD worden voorgesteld. De bijdrage van sulfaat in de gemiddelde benadering is relevant en bij de worst case benadering wordt de tijdelijke bijdrage als belangrijk beschouwd en moeten er milderende maatregelen voorgesteld worden. Een studie naar een betere zuivering van het afvalwater wat betreft de parameter sulfaat of het gebruik zwavelzuur en sulfiet aan de bron te verminderen, is hierbij aangewezen. Verder blijft het belangrijk de parameter PFOS verder op te volgen (uitfaseren) en alle mogelijke maatregelen te nemen om dit zo snel mogelijk te doen. ⇒
Invloed op de kwaliteit van bodem en grondwater
Vermits in dit project geen wijzigingen zijn voorzien die een mogelijke impact kunnen hebben op bodem- of grondwater, en dit in vergelijking met de bestaande situatie waarbij impacten beperkt zijn, waar preventieve maatregelen van kracht zijn of waar de nodige remediërende acties zijn ondernomen om effecten te neutraliseren, zijn relevante milieueffecten alle aan te duiden als verwaarloosbaar. In de discipline mens werden ook alle milieueffecten voor mens verwaarloosbaar voorgesteld Alle mogelijke maatregelen om verontreiniging van bodem en/of grondwater te vermijden zijn genomen en operationeel. Daarnaast zijn er ook maatregelen genomen om verspreiding van verontreinigende stoffen naar bodem of grondwater tegen te gaan (vb. uitvoering van tanks, aanwezigheid inkuipingen, …). Er worden dan ook geen bijkomende milderende maatregelen voorgesteld. ⇒ Bijdrage aan het geluidsimmissieniveau Er is bewoning in de nabije omgeving rondom Picanol (binnen de 200 m van de perceelsgrens) waar in het bijzonder aandacht aan moet worden besteed. De meest gevoelige bewoning voor geluid ligt op ca. 80 m van de perceelsgrens in noordwestelijke richting in industriegebied. Verder zijn er nog woningen gelegen in woongebied op minder dan 500 m van industriegebied in oostelijke richting. In noordoostelijke richting bevindt zich nog het kritieke punt MP2, dat in industriegebied is gelegen. Tot slot is er nog een beoordelingspunt ten zuiden van Picanol gelegen op ongeveer 200 m van de perceelsgrens. In de studie werden 2 varianten onderzocht. De eerste variant betreft de oude exploitatiefase waarin de oude vormlijn nog in werking is (voor 2009), de tweede variant betreftt de huidige exploitatiefase met de nieuwe vormlijn (anno 2009-2011). In de discipline geluid werden in 2 beoordelingspunten (gelegen in industriegebied) langdurige omgevingsmetingen uitgevoerd. In beide punten bleef het omgevingsgeluid onder de milieukwaliteitsnorm voor industriegebied.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
57/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
Betreffende de oude exploitatiefase (voor 2009) werd vastgesteld dat de richtwaarde voor bestaande inrichtingen tijdens de nachtperiode in 4 beoordelingspunten overschreden wordt en tijdens de dagperiode in 1 beoordelingspunt. Het specifieke geluid van de nieuwe inrichtingen overschrijdt de nachtelijke grenswaarde niet. De carroussel van de buitenkoeling (gietstukken) wordt als een fluctuerende geluidsbron beschouwd en voldoet in elk beoordelingspunt aan de richtwaarde voor fluctuerende/incidentele bestaande bronnen. Met betrekking tot de huidige exploitatiefase (anno 2009-2011werd gesteld dat het specifieke geluid van de nieuwe inrichtingen onveranderd blijft tov de oude situatie en ruim onder de grenswaarde tijdens de strengste nachtperiode blijft. De koelcarroussel blijft in de huidige situatie behouden en onveranderd. Het specifieke geluid van de bestaande inrichtingen is licht gestegen doordat de bronvermogens van gerecupereerde uitblazen gestegen zijn tegenover de oude situatie. De richtwaarde wordt nog steeds in 4 beoordelingspunten overschreden tijdens de nachtperiode en in 1 beoordelingspunt tijdens de avond periode. Een maximale overschrijding van 3.5 dB(A) is berekend in MP2. Uit de bronlijsten van de belangrijkste beoordelingspunten blijkt dat afblaaspunten S_RC10 en S_RC3+RC5_12 en de oliekoeling (S_PIC20) verantwoordelijk zijn voor de overschrijding.
Omdat het hier over een hervergunning gaat van de installaties werd de huidige exploitatiefase anno 2009-2011 getoetst aan het significantiekader. De specifieke bijdrage van de bestaande inrichtingen overschrijden in MP1 en MP2 het gemeten omgevingsgeluid anno 2009. Het specifieke geluid in beide beoordelingspunten doet het omgevingsgeluid met meer dan 3 dB(A) stijgen tegenover de situatie dat Picanol niet aanwezig zou zijn. Aangezien hierbij de richtwaarde ook overschreden wordt (met minder dan 10 dB(A)) wordt dit beoordeeld als ‘significant negatief’. Er dient noodzakelijkerwijs gezocht te worden naar milderende maatregelen, eventueel te koppelen aan de langere termijn. Bij het ontbreken ervan dient dit gemotiveerd te worden. Het specifieke geluid van de nieuwe inrichtingen (anno 2009-2011) wordt vergeleken met het omgevingsgeluid waarbij de bestaande inrichtingen wel in werking worden beschouwd. In geen enkel beoordelingspunt stijgt het omgevingsgeluid of wordt een grenswaarde overschreden. Er dienen geen verdere maatregelen getroffen te worden De belangrijkste bron voor de bestaande inrichtingen blijkt de oliekoeling. Als milderende maatregel heeft Picanol al beslist deze enkel tijdens de dagperiode in werking te stellen. Hierdoor veroorzaakt deze geluidsbron enkel in BP3 nog een overschrijding van 1.7 dB(A). Deze maatregel moet in de toekomst steeds van kracht blijven, moest Picanol beslissen deze bron ook tijdens de avond of nachtperiode in werking te laten treden zullen er akoestische saneringen uitgevoerd dienen te worden. Het totale bronvermogenniveau van de oliekoeling dient dan minimaal met 20 dB(A) te dalen. Tijdens de avond/nachtperiode zijn er 2 geluidsbronnen die verantwoordelijk zijn voor de overschrijding van de nachtelijke richtwaarde in 4 beoordelingspunten (maximale overschrijding 3.4 dB(A)). Het betreft hier bronnen voor het afblazen, gesitueerd op het dak. Geen van beide afblazers is momenteel voorzien van een akoestische demper. Er dient een akoestische demper voorzien te worden die het specifiek geluid van het afblazen met minimum 10 dB(A) doet dalen. ⇒
Impact op de verkeersgeneratie
Er werd in de discipline mens een overzicht gegeven van de gegenereerde transportstromen van en naar Picanol. Hieruit blijkt dat de verkeersintensiteit het sterkst beïnvloed wordt door aanrijdend en vertrekkend personeel. Op de drukste momenten van de dag (tussen 7 en 9 uur (begin van de dagploeg), tussen 12 en 13 uur (begin late ploeg) én tussen 15 en 17 uur (einde van de dagploeg)) zorgt Picanol voor een belangrijke bijdrage aan het verkeer. Enkel wanneer er geen aan- of afvoer is én er geen werknemers
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
58/59
MER Hervergunning
Picanol Group Ieper
aankomen of vertrekken is de bijdrage van Picanol verwaarloosbaar. Op de andere tijdstippen is de bijdrage tot verkeer in de Steverlyncklaan beperkt tot relevant. Aangezien de Steverlyncklaaneen verbindingsweg vormt tussen de Meenseweg en de Zuiderring en specifiek door industriegebied leidt (een zijtak van de straat eindigt op de terreinen van Picanol) worden geen milderende maatregelen voorgesteld met betrekking tot het deel mobiliteit.
bc
SGS Belgium NV Projectnummer : 07.0413
APRIL 2012
Hoofdstuk 18 : Niet-technische samenvatting
59/59