(220.
162
24.]
Verslag van den staat der booge>, middelbare on lagere acbolen ovor iö08—ïooo. (Bijlage V).
BULAGE V
YERSLAG over 1908 van den inspecteur van het lager onderwijs in de eerste inspectie omtrent den omvang en toestand van het onderwijs in die inspectie. Groote verandering kwam in het laatste jaar in den toestand van het lager onderwijs in deze inspectie niet, want hoewel bij voortduring, vooral in Gelderland, in de meeste steden en ook in vele gemeenten van het platteland de belangstelling in het onderwijs zich door daden bleef uiten en op onbekrompen wijze door flinke scholen met ruim voldoend en degelijk onderwijzend personeel werd getracht het volk zooveel mogelijk toe te rusten met de noodige kennis voor het leven, — in uitgebreide streken, vooral van Noordbrabant en Limburg, breekt nog maar zeer langzaam het besef door, dat goed onderwijs de welvaart van het volk bevordert. I n vele gemeenten toch is de belangstelling in het onderwijs zoo gering, dat ter besparing van eenige zilverlingen, verordeningen worden in liet leven geroepen, waardoor aan de volksschool de noodige leerkracht, aan het schoolkind elk uur onderwijs wordt onthouden, dat de wet niet als verplicht heeft voorgeschreven. W a n t terwijl de zegenrijke wet op den leerplicht, waarvan zooveel heil voor de verstandelijke ontwikkeling van liet schoolkind verwacht kon worden, bepaalt tot hoelang alle kinderen de lagere school moeten bezoeken, hebben die gemeentebesturen, die op besparing van de geringste uitgaven voor het onderwijs bedacht zijn, bij plaatselijke verordening voorgeschreven, dat alle kinderen, die aan de verplichting hun bij de wet op den leerplicht opgelegd, hebben voldaan, de school moeten verlaten. En hoewel de wet op het lager onderwijs de mogelijkheid had voorzien, dat gemeentebesturen verordeningen zouden maken, die de belangen van het kind zouden miskennen door overdreven karigheid in het verstrekken van lager onderwijs en daarom had voorgeschreven, dat de besluiten van don gemeenteraad betreffende den leeftijd, welken de kinderen moeten bereikt hebben voor zij op de openbare school worden toegelaten en van dien. waarop zij die school moeten verlaten, aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten onderworpen zijn, is deze voorzorg niet overal voldoende gebleken om hot gevreesde gevaar te voorkomen. Do Gedeputeerde Staten van Limburg toch hebben, ondanks mijn dringende herhaalde adviezen daartegen, gemeenteraadsbesluiten goedgekeurd, waarbij is bepaald, dat de kinderen de openbare school moeten verlaten zoodra zij aan de Leerplichtwet voldaan hebben en hun aanblijven van invloed zou zijn op het aantal leerkrachten voor de school vereischl. Leerlingen, die den 1-1-jarigen leeftijd bereikt hebben zullen na afloop van het schooljaar de school moeten verlaten om het even of zij de hoogste klasse voor dien tijd al dan niet hebben kunnen bereiken.
Op vele scholen worden de kinderen op een leeftijd jonger dan 6 jaar toegelaten en die zullen zes jaar later, dus op elfjarigen leeftijd, de school moeten verlaten. De minimum» tijd dien de kinderen in de school moeten doorbrengen wordt in die gemeenten de maximum-tijd gedurende welken zij onderwijs kunnen genieten. Is dat dan het voldoend lager onderwijs, hetwelk artikel 16 der Lager-onderwijswet bedoelt ? Bezield met denzelfden lust om met de grootste karigheid de uitgaven voor het onderwijs te bestrijden, zijn vele gemeentebesturen ook elders dan in Limburg er toe overgegaan allerlei middelen te baat te nemen om de schoolbevolking te houden beneden het aantal, dat vermeerdering van onderwijzend personeel gebiedend voorschrijft. Daartoe werden schoolwijken in het leven geroepen, de leeftijd van toelating tot de school werd verhoogd, aan ouders van leerlingen werd verzocht tijdelijk hunne kinderen van school te nemen, het onmogelijke werd uitgedacht om een leerkracht voor een school uit te winnen. Dat in die gemeenten de schoollokalen overvol zaten en dat om plaats te maken voor de nieuwe leerlingen bij het einde van elk schooljaar alle leerlingen naar eene hoogere klasse moesten overgaan om het even of hunne vorderingen hen in staat stelden het onderwijs in eene hoogere klasse te kunnen volgen, dat alles strekte natuurlijk tot groote schade van het onderwijs, maar dat kon die gemeentebesturen niet van gedrag met betrekking tot de zorg voor het lager onderwijs doen veranderen. Hierdoor heeft zeker het onderwijs in vele gemeenten groote scha.ie geleden en is de heilzame invloed op het onderwijs, die van de invoering der Leerplichtwet en van de herziening dor onderwijzersjaarwedden verwacht kon worden, in hooge mate tegengehouden. En al kan ik met vreugde getuigen, dat, dank zij de wetswijziging van 190"). het aantal scholen met ééne leerkracht sedert het vorige jaar weer met 13 verminderd is, dan moet ik tevens betreuren, dat er nog 42 openbare en 11 bijzondere scholen in mijne inspectie aanwezig zijn, waarin aan één man het onderwijs over 6 afdeelingen is opgedragen, terwijl voor de meeste dezer scholen de gelegenheid wordt aangeboden om met heel weinig kosten eene tweede leerkracht aan te stellen. Hot gebrek aan onderwijzend personeel, dat zich in een gedeelte van Xoordhrabant deed gevoelen, was wel gedeeltelijk oorzaak, dat niet in meer scholen eene tweede leerkracht werd aangesteld, ofschoon ook de kosten verbonden aan het bouwen van een tweede lokaal sommige gemeenten vooralsnog van die aanstelling hooft weerhouden. Tïicr en daar deed zich in enkele moer belangrijke gemeenten de behoefte gevoelen aan uitbreiding van den omvang van het lager onderwijs. Zoo kwam te Boxtel eene nieuwe lagere school voor uitgebreid leerplan tot stand, voor leerlinken die het derde leerjaar dor lagere school hebben doorloopen. Voor de drie eerste klassen dezer school zal in het leerplan rekening gehouden worden met de eischen van het
[9*6.
24.]
L68
Verslag van den staat der booge-, middelbare en lagere acbolen over 1908—1909. (Bijlage V). toelatingsexamen voor hoogere burgerschool en gymnasium, voor de di ie hoogste klassen zal bij liet onderwijl gelet worden op hetgeen het meest noodig is voor hen, die, na deze schoot te hebben afgemaakt, het leeren staken en voor het leven moeten hebben de noodige practisohe kennis. (Jok te Tilburg werd eene zesklassige openbare lagere school met drie leerjaren uitgebreid, eveneens met het doel om zoowel voor den overgang tot hoogere burgerschool en gymnasium voor te bereiden, als om leerlingen toe te rusten met de noodige practisi he kennis voor het leven. De bijzondere lagere school in de Leostraat te Tilburg breidde ook haar leerplan uit en gaf onderwijs, behalve in de gewone vakken, in drie vreemde talen. Te Eindhoven werd eene nieuwe school gebouwd voor zeer uitgebreid leerplan en toelating van de 4de klasse der lagere school. Het hoofd der school werd benoemd, het toelatingscxaineii werd afgenomen, maar de opening dier school had niet plaats, omdat naar het oordeel van den eenigszins omgezetten gemeenteraad eene hoogere burgerschool beter aan de behoefte aan onderwijs zou voldoen, en intusschen werden onderhandelingen met de Regeering aangeknoopt om tot de oprichting eener hoogere burgerschool in het gebouw, bestemd voor die nieuwe lagere school, te geraken. 1 n de gemeente Helmond werd eene Broederschool met uitgebreid leerplan, die 370 leerlingen telde, gesplitst in twee scholen, waarvan de eene met 318 het leerplan voor gewoon lager onderwijs volgt, de andere met 95 leerlingen onderwijs geeft in de vakken a—i, 1, in en p van artikel 2 der wet op het lager onderwijs. De gemeente Uden, zegt de schoolopziener in het district Eindhoven, zag in, dat het voor eene school van M. U. L. O. toch wel w«' al te dwaas was, om het geheele onderwijs van .'rie k ass. n in hapden van één man te laten en benoemde na tal van aansporingen, één onderwijzer van bijstand. Vermeerdering of vermindering van den omvang van het onderwijl had nog in enkele scholen plaats door toevoeging van het onderwijs in eene vreemde taal of opheffing van dat onderwijs en soms ook door toevoeging van het onderwijs in de wiskunde, maar dit hing in den regel meer af van persoonlij ke belangen van den onderwijzer of van financieele belangen van de gemeente, of van het bestuur van eene bijzondere school, terwijl het onderwijs aan de volksschool met niet meer dan zes leerjaren meestal door die vermeerdering vau den omvang meer geschaad dan verbeterd werd. De toevoeging van vakken waaraan niet genoeg tijd kon worden besteed om van het onderwijs daarin goede resultaten te verkrijgen, neemt veel tijd in beslag, die aan het gewoon onderwijs beter ten nutte had kunnen komen. Voor dat onderwijs in eene vreemde taal, waar liet noodig kan zijn in de volksschool, is een derde schooltijd noodzakelijk. Van de 4 ïi ó uren. die per dag aan het gewoon onderwijs kunnen besteed worden, kan, zonder aan dit onderwijs groote schade te doen, niet genoeg tijd worden afgenomen om het onderwijs in een of meer talen, veel minder in wiskunde goede viuchten te doen dragen. De schoolopziener in het arrondissement Eist zegt danrover: ..Zonder uitbreiding van het aantal leerjaren valt voor het groote meerendeel de Betnwacbe dorpsjeugd niet aan onderwijs in de vakken 1 en vlg. te denken, alle beschikbare tijd der zes schooljaren is noodig voor het gewoon lager onderwijs." Men kan van eene lagere volksschool van zes leerjaren geen school voor meer .uitgebreid lager onderwijs maken. Het hooger subsidie toegekend aan scholen, waar onderwijs gegeven wordt in twee vreemde talen en wiskunde, is soms oorzaak dat besturen van gewone lagere scholen, om dat hoogere subsidie deelachtig te worden, ten koste van de degelijkheid van het onderwijs, eenige uren aan het onderwiis in die vakken doen verknoeien. De schoolopziener in het district Eindhoven zegt hieromtrent m. i. te recht: .,ITet lijkt mij hier de plaats om er op te wijzen, dat het subsidie-systeem om het onderwijzen van meerdere vakken, twee of meer vreemde talen en wiskunde, ruimer te beloonen. verre van het onderwijs voordeel te doen, dit eerder schaadt. Wanneer ik.enkele scholen voor M. E . L. O. uitzonder, welke inrichtingen echter door dit systeem lang niet genoeg
gesteund worden, zoo durf ik te verzekeren, dat alle scholen waar twee of meer vreemde; talen, alsmede wiskunde boven het gewone programma gegeven worden, dit doen uitsluitend om de hoogere Rijksbijdrage deelachtig te worden; men geeft zoo weinig mogelijk van die vakken. Sommige vinden één uur per vak en per week reeds te veel, en sparen dien tijd op het gewoon onderwijs uit. Wil de Regeering het lager onderwijs een dienst bewijzr n, zoo moet zij hoe eer hoe liever de hoogere Rijksbijdrage voor de meerdere vakken schrappen om die te vervangen door eene flinke bijdrage voor overcompleet personeel. Het spreekt vanzelf, dat voor M. U. L. 0 . scholen een geheel anders ingericht subsidiestelsel moet ingevoerd worden." Wanneer ik de rapporten van de districtsschoolopzieuers goed versta, dan zijn niet velen over de uitkomsten van het onderwijs geheel voldaan, omdat ten gevolge van allerhande omstandigheden en toestanden niet kan bereikt worden wat men in billijkheid van den onvermoeiden ijver van den onderwijzer denkt te kunnen verwachten. Over het algemeen wordt over den ijver en de geschiktheid der onderwijzers met lof gesproken, slechts zelden wordt aan hen de schuld gegeven van de minder goede resultaten van het onderwijs. Zoo deelt de schoolopziener in het district Breda daarover mee: „De algemeene toestand van het onderwijs in dit district geeft ook dit jaar geen aanleiding tot bijzondere opmerkingen. De onderwijzers, enkelen uitgezonderd, vervullen hunne soms moeilijke taak — zware klassen, bekrompen lokalen, langdurige herhaalde vacatures — zoo goed zij kunnen." De schoolopziener in het district Eindhoven meldt in zijn verslag: ,,De schoolopziener in het arrondissement Eindhoven spreekt in zijn verslag geen oordeel uit over den toestand van het onderwijs in zijn ambtsgebied, de schoolopziener in het arrondissement Helmond noemt dien bevredigend, de schoolopziener in het arrondissement Veghel acht hem voldoende. Mijne meening is, dat over het algemeen de ijver, waarmede het onderwijzend personeel werkt, en de moeite, welke het zich geeft, te prijzen vallen, doch dat de resultaten, welke daarvan het gevolg zouden moeten zijn, niet bevredigend mogen genoemd worden. De onderwijzers hebben een prachtige controle op hun eigen arbeid gekregen. Wanneer zij de leerlingen, die in het voorjaar hunne klasse zoogenaamd volleerd verlieten, in het najaar op het herhalingsonderwijs terug krijgen, schrikken zij in de meeste gevallen van de geringe kennis, welke die jonge menschen dan nog de hunne kunnen noemen. Dat er na zoo korten tijd zoo weinig van het geleerde is blijven hangen, is een droevig feit, dat helaas niet is tegen te spreken, en erkend moet worden, dat het weinige, dat de lagere school geeft, niet door voortdurende herhaling zoo is vastgelegd, dat de leerlingen het ten minste zoolang hun eigendom kunnen noemen, totdat het door later onderwijs opgefrischt en versterkt, tot kennis voor het leven wordt." De schoolopziener in het district Tiel zegt: ,,De toestand van het onderwijs bleef vrijwel gelijk aan dien van het vorig j a a r . " In het vorig jaar schreef de schoolopziener in het arrondissement Geldermalsen: ,,Ik zou de opmerking willen maken, dat, zullen ten platten lande, en vooral op de scholen met weinig leerkrachten, de hoofdvakken meer tot hun recht komen, inkrimping van vakken niet ongewenscht zou zijn. Er schijnt toch al zoo weinig te beklijven, dat het dan toch altijd beter ware om aan de vakken, die ze voor het practisch maatschappelijk leven bepaald noodig hebben, al den beschikbaren tijd te besteden, en daarvoor dan de vakken, die voor hen geringe waarde hebben, te laten vervallen. Het meest gewenseht zou nog zijn dat ten platten lande het aantal vakken verschillen mocht bij dat in de steden. De scholen verkeeren in zóó verschillende omstandigheden, dat met plaatselijke behoeften meer rekening moet gehouden worden." De schoolopziener in het arrondissement Nijmegen schreef toen: ,,T)e toestand in het arrondissement Nijmegen is hrrrrdificnd te noemen en er zullen weldra, behoudens een rnhcle uitzondering, geen kinderen van 13 en 14 jaar zijn, die lezen, noch schrijven kunnen."
|22ö.
24.]
Verslag van den .staat der hooge-, middelbare en lagere scholen over 1908—1909. (Bijlage V). De schoolopziener in het arrondissement Tiel schreef: „De toestand van het ondel «ijs was over liet algemeen voldoende, in vele seliolen goed 'e noenien." De verflagen van de schoolopzieners in de verschillende
arrondissementen
luiden in dit opzicht niet ongunstig.
Natuurlijk is de toestand op de Verschillende scholen niet
deselfde, doch deze mag over het geheel bevredigend genoeind wolden. De schoolopziener in het district .Maastricht zegt: „Volgens den schoolopziener in het arrondissement Maastiicht hieven vele scholen haar goeden naam handhaven, in
andere valt verbetering waar ie nemen, slechts ireinige lieten hem geheel onvoldaan. Het schooltoezicht moet echter voortdurend waken legen verslapping, en aanwakkeren tot vooruitgang. „Enkele scholen, die vroeger uog al te wenschen overlieten, zijn langzamerhand door verandering of vermeerdering van personeel op een beteren weg gekomen. Vele hadden nog altijd te lijden onder allerlei ongunstige omstandigheden. Deze laatste worden vooral in liet ïnijndistrict gevonden, v a a r een sterk aanwassende en gedurig heen en weer trekkende arbeidersbevolking, veelal van vreemde nationaliteit, aan den goeden gang van het onderwijs veel afbreuk doet. Tal van ouders in die streek staan volmaakt onverschillig tegenover het onderwijs hunner kinderen." ,,l)e practische geschiktheid der onderwijzers", zegt de schoolopziener in het district Maastricht, „laat bij sommigen meer of min, bij enkelen zeer veel te wenschen over." Dit zal ook op het onderwijs een nadeeligen invloed hebben. De schoolopziener in het district Arnhem zegt: „Zoowel na kennisneming van de rapporten der arrondissenieuts-schoolopzieners als uit eigen ervaring, kan ik herhalen hetgeen in het verslag over het jaar 1907 is vermeld, dat de toestand van het onderwijs over het algemeen voldoende, in vele scholen zelfs zeer goed te noemen was. Daarentegen werd opgemerkt, dat over het algemeen de hoogte van ontwikkeling, waartoe men blijkens het leerplan de leerlingen wenscht te brengen, niet wordt bereikt." De andere schoolopzieners vermelden zonder meer, dat de toestand van het onderwijs bevredigend kan genoemd worden.
nieuwe geschiedenis behandeld, ook de middeleeuwen, doch minder de oude geschiedenis; c. scholen met voortgezet onderwijs of vervolgklassen. In elke plaats is dat onderwijs verschillend in omvang en duur. Meestal wordt met het Fransch in de 4de klasse, met het Duitsch of Engelsch in de Gde klasse aangevangen. I n den regel nemen weinig leerlingen daaraan deel, of wordt liet onderwijs in de Fransche taal gevolgd door hen, die naar eene hoogere burgerschool of naar een gymnasium wenschen te gaan. Daar natuurlijk de vorderingen voor elk vak grootendeels afhangen van den tijd, die aan dat onderwijs besteed wordt, en die tijd voor de verschillende vakken in die scholen zeer verschillend is, valt het ook hoogst moeilijk omtrent de uitkomsten van het onderwijs in elk vak in het algemeen een oordeel uit te spreken. Als bewijs hiervan kan dienen, hetgeen omtrent de inrichting van het onderwijs aan die vervolgklassen werd medegedeeld. De schoolopziener in het district 's Hertogenbosch rapporteert: „Op alle tien scholen met voortgezet onderwijs in mijn district wordt Fransch, op negen Duitsch, of vijf Engelsch en algemeene geschiedenis, en op twee tevens wiskunde onderwezen. Aan bet Fransch wordt het grootste aantal uren besteed, het loopt echter sterk uiteen. Het volgende lijstje geeft een overzicht van de klassen, waarin, en het aantal uren dat per week aan dit vak wordt besteed.
Eene school geeft in het 7de en 8ste leerjaar samen 12 uur per week. Eene school geeft in het .3de en 4de, 5de, 7de en 8ste leerjaar samen 48 uren per week. Eene school geeft in het 3de, 4de, 5de en Gde leerjaar samen 18 uren per week. Eene school geeft in het 4de, 5de, Gde en 7de leerjaar samen 10 uur per week. Eene school geeft in het 4de, 5de en Gde leerjaar samen 16 uur per week. Eene school geeft in het 2de, 3de, 5de, 5de, 6de, 7de, 8ste en 9de leerjaar samen 27A uur per week. Eene school geeft in het 3de, 4de, 5de, 6de en 7de leerIn het jaar 1908 werd meer in het bijzonder een onderzoek jaar samen 14 uur per week. ingesteld naar de resultaten van het onderwijs in de vakken, Eene school geeft in het 4de, 5de, 6de en 7de leerjaar bedoeld onder de letters l tot rbis van art. 2 van de wet op samen 22 uur per week. het lager onderwijs en in slöjd. Eene school geeft in het 4de, 5de, 6de, 7de, 8ste, 9de en Het onderwijs in de vreemde talen, in de algemeene ge- 10de leerjaar samen 20 uur per week. schiedenis en in de wiskunde wordt gegeven aan verschilende Eene school geeft in het 4de, 5de, 6de en 7de leerjaar categorieën van scholen, die gerangschikt worden als te besamen 22 uur per week. hooren tot het lager onderwijs en wel aan: Aan het Duitsch wordt heel wat minder tijd besteed, doch a. de zoogenaamde M. U. L. O.-scholen, die naast de ook hierbij wijkt het aantal uren, daaraan gewijd, en de gewone vakken van het lager onderwijs al deze vakken geven, leerjaren, waarin het onderwezen wordt, nogal van elkander aan leerlingen, die zonder bepaald doel eene school volgen af. Daartoe diene het volgende overzicht: voor algemeene ontwikkeling, waar zij aan geen vast proEene school geeft in het 7de en 8ste leerjaar samen 8 uur gramma gehouden zijn, zooals in de hoogere burgerscholen, • of ter voorbereiding voor vakonderwijs of ter voorbereiding per week. Eene school geeft in het 3de, 4de, 5de, 6de, 7de en 8ste voor examens voor de posterijen, spoorwegmaatschappijen of andere betrekkingen of voor den handel. Enkele zulke scho- leerjaar samen 12 uur per week. len zijn in deze inspectie werkzaam. Het onderwijs aan deze Eene school geeft in het 5de en 6de leerjaar samen 2 uur scholen, voor zoover betreft de vreemde talen, de algemeene per week. geschiedenis en de wiskunde, geeft goede resultaten. Ook de Eene school geeft in het 6de leerjaar 1 uur per week. examens door de Vereeniging M. U. L. O. sedert twee jaren Eene school geeft in het 8ste en 9de leerjaar samen 2 uur te Utrecht in het openbaar afgenomen, geven'daarvan de bewijzen. Aan die scholen wordt de geheele algemeene ge- per week. schiedenis onderwezen en van de wiskunde de geheele vlakke Eene school geeft in het 7de leerjaar 2 uur per week. meetkunde, terwijl de stelkunde gaat tot de eenvoudige verEene school geeft in het 7de leerjaar 3 uur per week. gely kingen van den eersten en tweeden, graad, alsmede de Eene school geeft in het 7dé, 8ste, 9de en 10de leerjaar worteltrekking; samen 10 uur per week. b. de kostscholen voor meisjes, waar het taalonderwijs Eene school geeft in het 7de leerjaar 2 uur per week. meer het karakter van middelbaar onderwijs draagt en veelal ook leerlingen worden voorbereid voor een akte-examen, hetHet Engelsch wordt slechts onderwezen als zich leerlingen zij lager of middelbaar onderwijs. Dit taalonderwijs is in den daarvoor aanmelden, en dan in het laatste of in de twee regel zeer goed en wordt dikwijls gegeven door onderwijze- laatste leerjaren van 1 tot 5 uur per week. ressen met middelbare bevoegdheid, of geboren en opgevoed De algemeene geschiedenis beperkt zich tot dat gedeelte, in het land, waarvan zij de taal onderwijzen. Het onderwijs hetwelk verband houdt met de vaderlandsche. Op eene enkele omvat dan meestal de geheele spraakkunst en de geschiedenis school worden de geschiedenis der middeleeuwen en de der letterkunde. nieuwe geschiedenis behandeld. Het vak wiskunde heeft weiVan de algemeene geschiedenis wordt daar vooral de nig te beteekenen. Het wordt slechts aan twee scholen 1 uur
Bijlage D.
[220, , 24.]
Tweede Kamer, m
Verslag van den .staat.
vraag waarom hij niet in de school was, tot untwooid kreeg: ,,ich verstaon gein p l a t " .
Zoo segi de •choolopsiener in het district '.Fielt
„Het is een maatregel van goede strekking, dat aan de wijs in de vreemde tulen, algemeene geschiedenis en wis- I scholen in de grensgemeenten in het arrondissement \ijmekunde, tot de vakken die in de gewone schooluren aan alle gen Duitsch wordt onderwezen, en de resultaten van dit leerlingen der vervolgklassen worden onderwezen, in Gel- onderwijl zijn goed te noemen, misschien juist omdat het derlaud is dit vaak andeis, vooral in de kleinere gemeenten. in die streken practisch zooveel nut heeft." Daar wordt in vele dier scholen liet taalonderwijs gegeven l i t alle rapporten van de districtsschoolopzieners blijkt, vóór of na de gewone schooluren. dat bijna overal, zonder uitzondering, waar slechts één Zoo rapporteen de tehoolopsiener in liet district Tiel: vreemde taal onderwezen wordt, dit altijd de Fransche taal ,,Te Uuren wordt onderwijs gegeven in de vakken, 1, JU, is, terwijl juist die taal voor de meeste leerlingen iiet moeio en p. Het onderwijs in de Algemeene geschiedenis wordt ; lijkst te leeren lezen en spreken is, en door velen minder in elk der twee vervolgklassen aan alle leerlingen 1 uur per i noodzakelijk gekend moet worden, dan Duitsch of Engelsch. week gegeven, dat in de wiskunde 2A uur, voornamelijk aan De resultaten van het onderwijs zijn dan ook dikwijls uiterst de jongens, terwijl de meisjes deelnamen aan de lessen in gering, tot zelfs in Limburg, waar met de aangrenzende de nuttige handwerken of ander rekenwerk hebben. Het aanBelgische provincieën toch nog al verkeer bestaat. tal leerlingen aan heide vervolgklassen varieert van 10 tot De schoolopziener in het district Maastricht zegt hiervan: 20. Algemeene geschiedenis wordt vooral gegeven in ver„Op de scholen, waar Fransch onderwezen wordt, brenhand met de Vaderlandsche, en wel in hoofdzaak nieuwe en gen de kinderen het niet zoover in die taal als de hovennieuwste geschiedenis. Bij het onderwijs in de wiskunde bedoelde leerlingen in het Duitsch. Toch wordt ook daar wordt rekening gehouden met de praktijk, waarin de jongens getracht naar het practische, en de spraakkunst moet wijken later werkzaam zullen zijn, en met het voortgezet of vak- : voor het verkrijgen van vaardigheid om zich van de Fransche onderwijs, dat hen na liet verlaten der school wacht. Het : taal te bedienen. Gewoonlijk wordt in het 4de leerjaar met onderwijs in Fransch en Duitsch wordt gegeven vóór, of na het Fransch een aanvang gemaakt, en meer kan dan ook
42
[226.
166
24.]
Verslag van den staat, der booge-, middelbare on latere scholen over 1908 1900. (B(jlage V). maar men proeft weinig Of niets van haar rijkdom aan klanken." J)t> schoolopziener in liet district Tiel zegt in zijn rapport, wat velen met hein eens zijn, over die voorkeur voor de Fialische taal in de legen school: „Dat als vak van onderwijs buiten de gewone schooluren juist Fransch gekozen wordt, is deels een gevolg van sleur en gewoonte, deels van het feit, dat er op elk dorp wel ecu paar kinderen Ie vinden zijn, die later eene hoogere burgerschool of een gymnasium wenschen te bezoeken, daar voor dezen liet hoofdvak — buiten de gewone vakken — F'ransch is, moeten ook de andere kinderen, die wat meer willen heren, Fransch leeren. De verbeterde reisgelegenheden maken echter aan de oorsthedoelde kinderen liet bezoeken vim eene opleidingsschool in een of ander centrum betrekkeiijk gemakkelijk, zoodat men meer rekening zou kunnen houden met de behoeften der leerlingen, die thuis blijven en niet de bestaansvoorwaarden eener bepaalde streek. Deed men dit, zoo zou zeker op vele plaatsen het Fransch plaats maken voor Duitsch of Engelsch, of men zou zich meer toeleggen op goed onderwijs in natuurkennis, als voorbereiding voor onderwijs in land- en tuinbouwkuiide. Het gewoon lager onderwijs heeft langzamerhand vrijwel een vasten vorm en
(in bepaalden omvang gekregen, wat daarbuiten gegeven woidt moest eigenlijk steeds afhangen van de vraag: wat is voor de verbetering der bestaansvoorwaarden van de streek nuttig. Dan wordt het met belangstelling ontvangen en met ijver gegeven, en beeft het niet alleen practisch nut, maar ook grooten invloed op de algemeene ontwikkeling. In de grensgemeenten is men er toe gekomen aan alle kinderen Duitsch te onderwijzen. Maar overigens is mij maar één geval bekend, dat men zich wenschte te richten naar de behoeften der streek; bij de keuze van een hoofd der school te Kerk-Driel wenschte men te letten op de bevoegdheid voor het Engelsch in verband met de mandenmakerijen aldaar en de levendige handelsrelatiën met Engeland. Daar men echter die bevoegdheid niet wilde betalen — het minimum-salaris lokte niemand met die bevoegdheid — moest van het voornemen worden afgezien." De schoolopziener in het arrondissement Doesburg, die er voor de scholen van zijn arrondissement de voorkeur aan geeft, dat het onderwijs in het Duitsch onder de gewone vakken van onderwijs wordt opgenomen om de bevolking, die veevuldig met het Duitsche leven in aanraking komt, in staat te stellen wat spoediger te leeren begrijpen, wat er in ue taal onzer naburen gesproken en geschreven wordt — heeft getracht, doch het is hem slechts hier en daar gelukt, in de 5de en Gde klasse geregeld eiken dag drie kwartier onderwijs in het Duitsch te doen geven. Met het resultaat van dit onderwijs zegt hij tevreden te moeten zijn wanneer in de Gde klasse uit een Duitsch schoolboek een niet te moeilijk stukje proza dragelijk gelezen en in hoofdzaak begrepen
wordt.
Dij het onderwijs in de vreemde talen wordt bijna uitsluitend de indirecte methode gevolgd. O]) de openbare school te Helmond, zegt de schoolopziener in liet district Eindhoven, wordt niet goed succes de Derlitz-methode voor de
Pransche taal gevolgd.
Naar het oordeel van den schoolopziener in het district Tilburg, die aan de directe methode voor het practisch nut de voorkeur zou geven, bestaat hiertegen bij de onderwijzers het bezwaar, dat de leerlingen daarbij niet die grammaticale kennis kunnen opdoen, die voor de toelating aan andere inrichtingen geëischt wordt. Voor liet toepassen der directe methode is veel vaardigheid in het spreken noodig en waar de schoolopziener in het district Arnhem van oordeel is, dat het onderwijs in de levende talen lijdt onder de uitspraak van verscheidene onderwijzers en de schoolopziener in het district Tilburg meent, dat de onderwijzers de noodige vaardigheid in het spreken der vreemde talen missen, die voor de toepassing der directe methode gevorderd wordt, komt het mij wenschelijk voor, het onderwijs meer en meer in de richting der directe methode te brengen, opdat deze gebreken bij de onderwijzers verminderen, zoo al niet geheel worden opgeheven. In die richting wordt ook al in sommige streken gewerkt en vooral op de M. I ' . L. O. scholen is dit het geval.
,,Hoewel niet de directe methode wordt toegepast," zegt de schoolopziener in het district Zutphen, „is toch de propagande voor deze methode niet zonder gunstigen invloed op het onderwijs. Meer dan vroeger wordt getracht de leerlingen de uitspraak van woorden en zinnen scherp te laten waarnemen en nauwkeurig te laten nazeggen, voor dat zij bezig worden gehouden met (hui schrijfvorm. Het aantal thema's is minder dan voor eenige jaren en vervangen door oefeningen als zinsaanvullingen, vormveranderingen, enz. Slojd werd in deze inspectie slechts onderwezen in de bijzondere school der Oisterwijksche schoolvereeniging, aan de openbare school I I te Culemborg, in de Christelijke meisjesschool op den Kronenburgersingel te Nijmegen, in de Broederschool te Bleijerheide, gemeente Kerkrade en in Vier openbare lagen; scholen te Arnhem. Van dat onderwijs in deze laatste zegt de schoolopziener in het district Arnhem, dal het goede uitkomsten opleverde en het onderwijs in de overige leervakken in niet geringe mate steunde. Minder ingenomen met het onderwijs in slojd aan de lagere volksschool zijn de schoolopzieners in het arrondissement Eist en in het district Tiel, want, na aangehaald te hebben het beweren van den schoolopziener in het arrondissement Eist: ,,Invoering van een nieuw vak als slojd is reeds daarom niet wenschelijk, omdat alle beschikbare tijd der zes schooljaren noodig is voor het gewoon lager onderwijs. Het moge ter afwisseling van geestesarbeid, als hulpvak bij teekenen, aardrijkskunde, rekenen en voor de handvaardigheid bij eene geestelijk meer beschaafde schoolbevollring zijn nut hebben, aan eene Betuwsche dorpsschool is het m. i. niet op zijne plaats. Trouwens, de ouders zorgen wel voldoende en vroeg genoeg voor de oefening in handenaibeid," voegde de schoolopziener in het district Tiel daaraan toe: „ten aanzien van scholen niet gewoon leerprogram onderschrijf ik geheel het oordeel van den schoolopziener in het arrondissement Eist. Stelselmatig onderwijs in handenarbeid heeft ongetwijfeld nut, ook en vooral als het in dienst gesteld wordt van het onderwijs in bepaalde vakken en onderdeelen van vakken, maar de hoofdquaestie blijft steeds: kan en mag men daartoe aan de overige vakken tijd ontnemenP Naar mijne ervaring moet die vraag ontkennend luiden." Onderwijs in haudteekenen (van q.) werd in deze inspectie slechts gegeven in twee openbare lagere scholen, in ó bijzoudere scholen, in het district Breda en in eene openbare lagere school voor M. U. L. O., te Groenlo. Bovendien in vele kostscholen buiten de uren, in de roosters van lesuren aangegeven. Over het algemeen schijnt het onderwijs in dat vak zich nog te bepalen tot wat nateekenen van platen en plaatjes. Van de nieuwe richting in dat onderwijs schijnt nog niet vee] hekend te zijn bij die schoolbesturen, want geen enkele schoolopziener maakt daarvan melding, en, naar de mededeeling van den schoolopziener in het district Breda, had dit onderwijs in zijn district nog weinig te beteekenen, terwijl de schoolopziener in het district Zutphen meedeelt, dat de schoolopziener in het arrondissement Zutphen hem heeft bericht, dat als vak q. aan de school wordt onderwezen, meestal evteekend wordt naar de platen van Zwier en , •Tansma, dat als die zijn afgewerkt, overgegaan wordt tot het teekenen van draadfiguren, blokken en gipsmodellen, en dat, als er dan nog tijd overblijft, een voorwerp naar de natuur geteckend wordt. Eene oefening, die volgens dezen schoolopziener wel in den smaak valt, is het copiëeren van eene of andere illustratie uit een natuur- of aardrijkskundig leesboek, of van eene plaat, voorstellende het een of ander natuurkundig instrument. De schoolopziener in het district Arnhem deelt mee: ,,Het vak q. vind ik wel in den omvang van het onderwijs van eenige scholen vermeld, maar reikt daar niet veel verder dan hetgeen als een einddoel voor vak i. behoort te worden gesteld." Onderwijs in de beginselen der landbouwkunde werd slechts aan eene enkele lagere school in de 1ste inspectie gegeven, en wel aan de openbare lagere school te Zutphen in de Schoolstraat. Dat onderwijs wordt daar gegeven aan een
[226.
24.]
L67
7erelag van den staat der booge-, middelbare on lagere scholen over nt08— i
ontwikkeld, zonder daarbij eea boek te gebruiken. Soms
worden onderwerpen besproken naar aanleiding van lessen, voorkomende in boekjes van G. Dros, K. de Vrieze en W. il Wisselink. De behandeling is uit den aard der zaak zeer eenvoudig, aangezien het leerlingen zijn, weinig ouder dan 12 jaar. De voor den landbouw nuttige en schadelijke dieren, de voornaamste landbouw producten, de verzorging van het vee, de invloed van het weer op den landbouw, zijn punten, die het meest in bespreking komen. Van een geregelden cursus op min of meer wetenschappelijke gronden is geen sprake." Aldus behandeld in eene itadssohool, zonder eenige practische toepassing door middel van schooltuinen, kan natuurlijk dat onderwijs weinig vruchten dragen, maar het sclii.i aanbevelenswaardig, vooral in plattelandsscholen, door het aanleggen van schooltuinen en het behandelen van practische onderwerpen van land- en tuinbouw, de belangstelling bij de leerlingen daarvoor op te wekken en te bevorderen, dat dit onderwijs bij de herhalingscursussen worde voortgezet. Onderwijs in de beginselen van tuinbouwkunde werd nergens gegeven, ook niet bij het herhalingsonderwijs. In het district Arnhem, al wordt daar niet met name onderwijs in land- en tuinbouwkunde gegeven, is men toch o]) den goeden weg. De schoolopziener in dat district deelt !iieiomtrent mee: ,,Opzettelijk onderwijs in land- en tuinbouwkunde heb ik nergens aangetroffen dan het instituut „Klein AVarnsborn", en de verslagen van de arrondissements-schoolopzieners maken er ook geene melding van, maar als men de schooltuinen, die zich meer en meer vermenigvuldigen, aandachtig waarneemt, en opmerkt, hoe vele onderwijzers de kinderen op aantrekkelijke wijze brengen tot het kweeken van bloemen en het verbouwen van gewassen, die in de natuurkennisles worden behandeld, dan blijkt, dat de beginselen der landen tuinbouwkunde in menige school aan de orde komen, zonder als zoodanig deel van het leerplan uit te maken. Er zijn enkele scholen, waar daarvan veel werk wordt gemaakt, en de lessen zelfs ten goede komen aan de landbouwende bevolking." Herhalingsonderwijs. Ook in den toestand van het herhalingsonderwijs kwam weinig verbetering. In alle districten wordt over den toestand van dat onderwijs en de geringe deelneming daaraan geklaagd. Gemis aan belangstelling, zoowel van den kant der ouders als van dien der gemeentebesturen, bleef ook in het afgeloopen jaar in het herhalingsonderwijs bestaan. In vele gemeenten bestaat niet eens eene verordening, en wordt niet bekend gemaakt, dat er gelegenheid tot het genieten van herhalingsonderwija zal worden gegeven. I n enkele gemeenten wordt het bezoeken van het herhalingsondel wijs voor leerlingen die dat zouden willen bijwonen, onmogelijk gemaakt, wegens den grooten afstand die zij zouden moeten afleggen om de plaats, waar dat onderwijs gegeven wordt, te bereiken. Zoo bepaalde de gemeenteraad van Neede, dat om h"1 andere jaar herhalingsonderwijs zou gegeven worden in de scholen te Neede en Lohuizen en in de scholen te Noordijk en te Broeke. De verbindingswegen tussclien die buurtschappen zijn niet-yerharde ^ zandwegen door bosch en heide. Voordijk, Lohuizen en Neede zijn onderling pl.m. 3300 II. van elkander verwijderd, terwijl Broeke op pl.m. 4000 51. van Neede en Lohuizen gelegen is. Dat in deze verordening nog bepaald werd, dat, indien zich te Noordijk, Lohuizen of Broeke 3 of meer jongens of meisje*, en aan de tchoo] te Neede ó of meer jongens of 5 meisjes voor hot herhalingsonderwijs aanmeldden, toch aan die scholen herhalingsonderwijs zou gegeven worden, niettegenstaande daar volgens de bovengemelde regeling in dat jaar geen herhalingsonderwijs moest zijn, belet niet, dat, als slechts 4 jongens of 4 meisjes uit Neede aan het herhalingsonderwijs zullen willen deelnemen, zij daarvan verstoken zullen zijn als dat jaar dat onderwijs niet te, Neede, maar te Noordijk en Broeke
gegeven zal worden. Zonder gevolg bleven mijne vertoogen aan den gemeenteraad, en de door mij tegen deze regeling ingebrachte bezwaren konden ook de Gedeputeerde Staten van Qelderland niet bewegen hunne goedkeuring aan die verordening te onthouden. De gemeente Neede is niet de eenige die zulke verordening in het leven riep. Valt in het algemeen en nagenoeg overal over den toestand van het herhalingsonderwijs mismoedig te klagen, en kan men niet dan betreuren, dat het bijzonder onderwijs zich meestal van het geven van herhalingsonderwijs onthoudt, gelukkige uitzonderingen bestaan toch op dien regel, on onder deze kan ik melden, dat de schoolopziener in liet district Arnhem getuigt, dat de deelneming aan het herhalingsonderwijs . Arnhem bevredigend kan heeten; dat de schoolopziener in het district Roermond opgeeft, dat herhalingscursussen op het platteland door 25, 36, 40, 43 leerlingen in 1908 werden gevolgd, en dat voor het eerst in het district Maastricht bijzonder herhalingsonderwijs werd gegeven in elke der 4 parochieën, waarin de stad Maastricht verdeeld is. Dat onderwijs werd meest door onderwijzers van het openbaar onderwijs gegeven, maar het godsdienstonderwijs door een geestelijke, onder wiens toezicht het geheele onderwijs aan die cursussen staat. In de gemeente Arnhem worden alle cursussen van herhalingsonderwijs regelmatig en druk bezocht, en juist dat dit in die groote gemeente kan, toont aan, dat de oorzaak van het slecht bezoek elders niet uitsluitend mag gezocht worden in de onvoldoende wettelijke regeling, die het bezoek vaii het herhalingsonderwijs geheel vrij laat, en aan het bijzonder onderwijs niet de verplichting oplegt van het houden of geven van herhalingsonderwijs. De drankbestrijding. Met de districtsschoolopzieners in de 1ste inspectie ben ik van oordeel, dat opzettelijk onderwijs ter drankbestrijding weinig geëigend is voor de lagere school; doch dat occasioneel daarvoor veel gedaan kan vorden bij de behandeling der leeslessen, terwijl door woord en voorbeeld daarvoor de beste propaganda gemaakt kan worden. Het meest uitvoerig laat de schoolopziener in het arrjndissement Doesburg zich uit over de plaats, die die drankbestrijding in de lagere school inneemt, en behoort in te nemen, en geheel zijn de leden van het schooltoezicht hei hierover niet hem eens: „Meermalen", zegt die schoolopziener, „heb ik er bij de onderwijzers, èn op de arrondissements-vergadering, èn bij het schoolbezoek, op aangedrongen, dat ze telkens, wanneer het te pas kwam, op de verderfelijke drinkgewoonten de aandacht der kinderen zouden vestigen. Hei zou mij gcwenscht voorkomen, wanneer ook met het oog hierop wat minder spoedig besloten werd vacantie te geven, dikwijls enkele dagen aan een, wanneer hier of daar in de buurt kermis wordt gehouden. Elk gehucht heeft zijn eigen kermis, waar de jeugd het slechte voorbeeld van ouderen voor oogen heeft. Ik acht het niet noodig, dat op school opzettelijk onderwijs gegeven wordt, dat drankbestrijding bedoelt. Er zijn bij het leesonderwijs, Lij de aanschouwingsles, in 'iel verteluurtjo, en soms bij natuurkennis en aardrijkskunde, gelegenheden te over om hierop te wijzen. Een mooi stel platen, in dienst van deze zaak, voor de school geschikt, zie ik echter nergens, en daarvan zou ik toch groot nut verwachten." Enkele schoolopzieners achten dit onderwijs geschikt om gegeven te worden op de normaallessen en in de kweekseliolen voor onderwijzers, ook bij het herhalingsonderwijs, maar voor zoover mij werd medegedeeld, wordt het tot ni: toe nergens opzettelijk in de lagere school gegeven. De school* opziener in het arrondissement Maastricht geeft, naar het oordeel van den schoolopziener in het district Maastricht, den toestand weer, die voor het geheele district gelden kan als hij zegt: Onderwijzers, die geheel en al vreemd blijven aan de bestrijding der drankzucht, zullen thans wel tot de uitzonderingen belmoren. De moesten zijn ijverige voorstanders van dien strijd door do school, on laten geene golegenhoid voorbijgaan om do verderf olijke gevolgen van drankmisbruik en do voordeelen van matigheid on ook van geheelonthouding aan te toonen. Er is wol geene school waar op dit gebied niets gedaan wordt. Voorzichtigheid is echter bij eene zaak als deze te betrachten. Men kan ook van het goede* te veel geven."