Waarde(n)volle ruimte! Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
januari 2010
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
1
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
Inhoud 1 2 3 4 5
Managementsamenvatting ..................................................................................................................... 4 Inleiding ................................................................................................................................................... 5 Missie en visie ......................................................................................................................................... 6 Resultaten SWOT-analyse ....................................................................................................................... 9 De strategie van het kenniscentrum ..................................................................................................... 11 5.1 Kennisontwikkeling in vier onderzoekslijnen ................................................................................ 11 5.1.1 Onderzoekslijn Leefomgeving .......................................................................................................... 11 5.1.2 Onderzoekslijn Werklandschappen .................................................................................................... 12 5.1.3 Onderzoekslijn Klimaatbewuste kustverdediging & landinrichting (Klimaatadaptatie) .................................. 12 5.1.4 Onderzoekslijn Duurzaam bouwen (Klimaatmitigatie) .......................................................................... 12 5.1.5 Strategie voor de onderzoekslijnen .................................................................................................... 13 5.1.6 Onderzoeksvolume ........................................................................................................................ 13 5.2 Meerwaarde voor de beroepspraktijk en maatschappij ............................................................... 15 5.3 Inbedding in het onderwijs............................................................................................................ 16 6 De kenniscentrumdoelen en –activiteiten ............................................................................................ 18 7 Organisatorische inbedding .................................................................................................................. 21 8 Personeel ............................................................................................................................................... 23 8.1 Personele inzet binnen Kenniscentrum ........................................................................................ 23 8.2 Benodigde ondersteuning van expertisecentra ............................................................................ 23
Versienr. 0.1 0.2 0.3 0.4 0.5 0.6 1.0 1.1 2.0
Wijziging eerste versie n.a.v. overleg Liesbeth Jorritsma & Frank van Genne n.a.v. overleg Liesbeth Jorritsma & Frank van Genne wijzigingen n.a.v. reactie Elvira Ardon, lectoren wijzigingen n.a.v. stuurgroep, reacties medewerkers KC wijzigingen n.a.v. reactie Elvira Ardon reactie van stuugroep, voor CvB reactie CvB en SMR definitieve versie
2
Datum 28 oktober 2009 3 november 2009 4 november 2009 6 november 2009 20 november 2009 24 november 2009 26 november 2009 15 januari 2010 18 januari 2010
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
3
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
1
Managementsamenvatting
Voor u ligt het eerste strategische meerjarenplan van het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte. Het strategische meerjarenplan van de Hanzehogeschool Koers op kwaliteit en de uitwerking daarvan op onderzoeksgebied in Versterkt verder met praktijkgericht onderzoek is voor het Kenniscentrum aanleiding om ook haar eigen strategie voor de komende jaren te bepalen. Het Kenniscentrum wil graag bijdragen aan de ambitie van de Hanzehogeschool om zich te ontwikkelen tot een gerespecteerde Europese University of Applied Sciences De strategie van het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte is gericht op verdere groei, zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin. Daarbij wordt vooral ingezet op verdere verdieping, niet op verbreding. De strategie van het Kenniscentrum wordt vormgegeven via drie lijnen, te weten 1. kennisontwikkeling in vier onderzoekslijnen 2. verhogen meerwaarde voor de beroepspraktijk en maatschappij 3. verbeteren inbedding in het onderwijs Het kenniscentrum ontwikkelt kennis vanuit een gezamenlijk kader en niet per discipline. Daarom zijn vier onderzoekslijnen benoemd die zich richten op verschillende opgaven. Dit zijn:
leefomgeving werklandschappen klimaatbewuste kustverdediging & landinrichting duurzaam bouwen
Het onderzoek binnen het Kenniscentrum richt zicht de komende jaren op deze vier onderzoekslijnen. De strategie is voornamelijk gericht op het verder verdiepen en het opschalen van deze lijnen. De opschaling vindt vooral plaats door het verwerven van meer middelen via het aanvragen van substantiële subsidies. Het Kenniscentrum streeft er naar de kennisontwikkeling op een hoger plan te brengen door het onderzoeksvolume te verdubbelen in de komende vijf jaar. Dit betekent meer onderzoekers en promovendi, maar ook meer lectoraten en kenniskringen en vooral meer geld. Om de meerwaarde voor de beroepspraktijk en de maatschappij te verhogen wordt verder geïnvesteerd in regionale samenwerkingsverbanden, ondermeer rondom de Veenkoloniën en de Eemshaven. De internationale samenwerking wordt vormgegeven door twee internationale projecten en het ontwikkelen van samenwerkingsverbanden met andere buitenlandse universiteiten en hogescholen. Daarbij ligt de focus op Noord-Europa. Voor de inbedding in het onderwijs is de strategie de komende jaren gericht op verdere versterking van de samenwerking tussen de betrokken schools. Het sterke punt van het Kenniscentrum, de betrokkenheid van opleidingen vanuit de economische, ontwerp- en gebruikers-invalshoek, wordt daarmee verder versterkt. Een belangrijke plaats is daarbij weggelegd voor de leerwerkplaatsen, de huidige Ateliers en de Werf. Daarnaast richt de inbedding in het onderwijs zich vooral op het eerder betrekken van studenten bij onderzoek. Verder wordt samen met de schools een aantal nieuwe opleidingen ontwikkeld, zowel op bachelor- als Master-niveau.
4
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
2
Inleiding
Voor u ligt het eerste strategische meerjarenplan van het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte. Het centrum is begin 2008 officieel van start gegaan en heeft sindsdien een goede groei doorgemaakt, in bijvoorbeeld het aantal externe opdrachten, het aantal betrokken studenten, de onderzoekscapaciteit, het netwerk, etc.. Het strategische meerjarenplan van de Hanzehogeschool Koers op kwaliteit en de uitwerking daarvan op onderzoeksgebied in Versterkt verder met praktijkgericht onderzoek is voor het Kenniscentrum aanleiding om ook haar eigen strategie voor de komende jaren te bepalen. Het Kenniscentrum wil graag bijdragen aan de ambitie van de Hanzehogeschool om zich te ontwikkelen tot een gerespecteerde Europese University of Applied Sciences. Dit vraagt om een meerjarenstrategie en doorvertaling daarvan naar een werkprogramma om er voor te zorgen dat de ambities worden waargemaakt. In het voorliggende plan is de strategie voor de komende vijf jaar opgenomen. Jaarlijks wordt deze strategie uitgewerkt in een jaarplan, waarbij een evaluatie en eventuele bijstelling plaatsvindt. Het document is bestemd voor alle intern betrokkenen bij het Kenniscentrum. Voor de strategie hebben de lectoren in de zomer tijdens een tweedaagse werkconferentie de basis gelegd. De uitkomsten van deze tweedaagse zijn voorgelegd aan de stuurgroep. Verder zijn met de twee kenniskringen van het Kenniscentrum meerdere strategische dagen in het voor- en najaar gehouden. De uitkomsten van deze dagen zijn eveneens gebruikt als input voor het plan. Het conceptplan is uiteindelijk door de stuurgroep vastgesteld. Na behandeling door het College van Bestuur is het plan op een beperkt aantal onderdelen tekstueel aangepast.
5
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
3
Missie en visie
Het motto van het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte is
Waarde(n)volle ruimte Missie Het Kenniscentrum levert betrokkenen bij gebiedsontwikkeling kennis vanuit de invalshoeken people-planetprofit over de specifieke eigenschappen van gebiedsconcepten en de waardering daarvan door gebruikers en andere belanghebbenden. Zij ontleent vooral inspiratie uit gebiedsontwikkelingsvraagstukken in Noord-Nederland zoals: veranderende samenstelling en omvang van de bevolking (o.a. krimp), economische ontwikkeling, klimaatadaptatie en de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Visie Het Kenniscentrum wil doorgroeien tot dé plek voor de inhoudelijke kennis over de relatie tussen ruimtelijke concepten en waardering bij gebiedsontwikkeling in Nederland. Toelichting Gebiedsontwikkeling is een methode waarmee de verschillende publieke, private en particuliere belangen in een gebied worden samengebracht in een gebiedsvisie en een uitvoeringsplan, waarbij overheden samenwerken met private partijen en risicodragend participeren. Gebiedsontwikkeling speelt in op een maatschappelijke opgave in een gebied. Een gebied is daarbij wat de betrokken partijen gaandeweg als een gebied beschouwen en waar een ondernemende groep daadwerkelijk aan de gang wil gaan. Het Kenniscentrum richt zich met name op de vraagarticulatie in het proces van gebiedsontwikkeling, Bij de vraagarticulatie gaat het om het in kaart brengen van de specifieke doelstellingen van betrokkenen. Vervolgens is de vraag in hoeverre die in verschillende uitwerkingsmogelijkheden worden gehaald en welke waardering mensen daaraan toekennen. Die waardering kan vaak worden uitgedrukt in geld, hoeveel euro’s men over heeft voor een bepaalde oplossing, maar lang niet altijd. De vertaling van het onderzoek naar de waardering van uitwerkingsmogelijkheden wordt doorvertaald naar nieuwe concepten. Deze concepten worden vervolgens door ontwerpend onderzoek verder uitgewerkt. Door ons te richten op een goede vraagarticulatie, wordt voorkomen dat bij gebiedsontwikkeling te snel naar een bepaalde oplossing wordt gegaan. Wij zijn er van overtuigd dat een goede vraagarticulatie de basis vormt van een goede gebiedsontwikkeling. Daarnaast is beter inzicht in de waardering belangrijk omdat hierdoor het inzicht ontstaat om, gebaseerd op de verschillende (meer-)kosten van de verschillende alternatieven, gefundeerde keuzes te maken. Voor de vraagarticulatie is een methodiek ontwikkeld waarbij vraagstukken vanuit vier invalshoeken worden benaderd, te weten Waarde, Context, Concept en Plan (WCCP). Het Kenniscentrum is na uitvoerige analyse tot de conclusie gekomen dat het onderzoeken van gebiedsopgaven vanuit deze vier invalshoeken kennis oplevert die relevant is voor de individuele disciplines (beroepsinnovatie) en die relevant is voor de actoren in gebiedsontwikkeling. Het onderzoek naar het ontwerp daarbij betreft de ontwikkeling van en de aandacht voor andersoortige concepten, die in gebieden met krimp en relatieve verdunning relevant zijn. Het relatieschema WCCP ziet er als volgt uit: 6
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
Deze begrippen zijn als volgt nader gedefinieerd: Waarde Hieronder wordt primair de economische waarde van een gebied of gebouw verstaan. Maar ook de niet-economische waarden (beleving, veiligheid, natuur, landschap) worden in deze methodiek onderzocht en benoemd. Belangrijk daarbij is de waarde die juist gebruikers toekennen aan een concept of een plan/ontwerp.
Concept Concepten zijn op te vatten als op verschillende plaatsen toe te passen oplossingsrichtingen. Daarbij moet een concept een verbinding houden met de praktijk, dat tot uiting komt bij het ontwerponderzoek (plan/ontwerp). Een concept moet verder voldoende aansprekend en te beoordelen zijn ten behoeve van de waardebepaling.
gebiedsontwikkeling Context De context beschrijft de ruimtelijke, fysieke en maatschappelijke eigenschappen en randvoorwaarden en eigenschappen van het gebied en vormt daarmee de basis voor de waarde van het gebied en de grondslag voor het ontwerp.
Plan/ontwerp Het ontwerponderzoek betreft de kennis over de inpassing van een concept in een specifieke context. Deze kennis is gebaseerd op kijk- en waarderingsgewoonten. Bestaande gewoonten worden tegen het licht gehouden om ze vervolgens ofwel te koesteren en te (her-)profileren, ofwel experimenteel te doorbreken t.b.v. een cultureel veranderde situatie.
Doelen Lectoren, docenten en studenten doen samen met het werkveld (private partijen en overheden) multidisciplinair onderzoek op basis van vragen uit de praktijk. De lectoren komen uit verschillende ruimtelijke en economische disciplines en de docenten en studenten zijn verbonden aan verschillende schools en opleidingen. De missie van het kenniscentrum is vertaald in de volgende doelen: 1. Kennis verzamelen, ontwikkelen en delen over vraagarticulatie en gebiedsconcepten 2. Werken voor en met het werkveld, met een focus op Noord-Nederland 7
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
3. 4. 5. 6.
Kennis ontsluiten voor de beroepspraktijk en het onderwijs Het integraal werken en denken bevorderen De onderzoeksdeskundigheid van medewerkers van het kenniscentrum bevorderen Een onderzoekende houding bij studenten en docenten bevorderen
8
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
4
Resultaten SWOT-analyse
zwaktes
- De samenwerking tussen ontwerpende disciplines en economische disciplines is uniek - Opleidingen met focus op gebruikers aangesloten (Facility Management & Human Technology) - Het externe netwerk - Een goede inbedding in het onderwijs, via onderzoeksblokken en leerwerkplaatsen (Ateliers en de Werf) - Onderzoek op Masterniveau in beide hoofdrichtingen - Het aantal bij onderzoek betrokken studenten - De personele bezetting van het Kenniscentrum - Gebiedsontwikkeling wordt gangbare aanpak, maar nog wel met veel vragen - Verschuiving van aandacht van kwantiteit naar kwaliteit/waarde, ondermeer onder druk van teruglopende bevolkingsaantallen - Grote behoefte aan antwoorden op vragen op gebied van regionale krimp - Verschuiving energieonderzoek van techniek naar gebruik(er) - Healthy ageing: vragen over segmentatie in relatie tot leefomgeving van ouderen - Tegengaan verrommeling bedrijventerreinen en vraag om waardeontwikkeling - Groei Groningen Seaports, vragen vanuit SEC over logistiek - Klimaatadaptatie en waterveiligheid - Samenwerking met kennisinstellingen in de regio in kader van onder andere Kennisagenda voor de Veenkoloniën en SEC
bedreigingen
kansen
sterktes
Voor de SWOT-analyse is gebruik gemaakt van de interne en externe analyses in de jaarplannen van de afgelopen jaren, van gesprekken met mensen uit het werkveld en van de kennis van de lectoren en externe kenniskringleden die allen ook deel uitmaken van het werkveld. De intentie om voor de SWOT-analyse gestructureerde sessies met vertegenwoordigers uit het werkveld te houden is, gezien de beperkte beschikbare tijd, niet haalbaar gebleken. De analyse is in de volgende tabel weergegeven. - De programmatische samenhang is nog in opbouw - Te weinig omvangrijke en doorlopende projecten - De ontsluiting van concrete onderzoeksresultaten en publiciteit - De onderzoekscapaciteiten van betrokkenen - Betrokken opleidingen met name op objectniveau, minder op gebiedsniveau - De externe financiering is nog beperkt - De internationale verbinding en netwerken - Ontbreken specifieke opleiding gebiedsontwikkeling en stedenbouw - Ontbreken onderzoekscultuur in vakgebied (en dus ook in schools) - Economische ontwikkelingen - Veel nieuwe kenniscentra, concurrentie
Samenvattend zien we dat de bezetting aanwezig is en dat deze elkaar gevonden heeft in het kader van WCCP. De interne basis is er. Er is ook een aantal concrete kansen in de vorm van vragen over krimp, energie, 9
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
healthy ageing, bedrijventerreinen en klimaatadaptatie. Vanuit de sterkte kunnen deze kansen op twee manieren worden opgepakt: praktisch met kleine onderzoeken en organisatorisch door het zoeken van onderzoekssubsidies. Daarmee worden de twee belangrijkste zwaktes aangepakt. De capaciteit kan worden uitgebreid en al doende kan gewerkt worden aan de programmatische samenhang. Voor het werken aan die samenhang lijkt het verstandig om het onderzoek niet te ordenen via de concrete kansen die zich nu voordoen maar op de samenhang die op termijn wordt beoogd: multidisciplinair. Een beperkt aantal onderzoekslijnen moet zich richten op algemene items zoals de belangrijkste actoren binnen gebieden en de belangrijkste externe invloeden. Al doende wordt ook gewerkt aan versterking van een aantal overige zwaktes: het opbouwen van onderzoekservaring, het realiseren en publiceren van (deel-)resultaten. Dit laatste is ook van belang voor het beïnvloeden van de onderzoekscultuur: onderzoek is leuk en ‘top of the bill’.
10
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
5
De strategie van het kenniscentrum
De strategie van het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte is gericht op verdere groei, zowel in kwalitatieve als kwantitatieve zin. Daarbij wordt vooral ingezet op verdere verdieping, niet op verbreding. De strategie van het Kenniscentrum wordt vormgegeven via drie thema’s, te weten 1. kennisontwikkeling in vier onderzoekslijnen 2. verhogen meerwaarde voor de beroepspraktijk en maatschappij 3. verbeteren inbedding in het onderwijs
Kennisontwikkeling in vier onderzoekslijnen
5.1
Het kenniscentrum ontwikkelt kennis vanuit een gezamenlijk kader en niet per discipline. Daarom zijn vier onderzoekslijnen benoemd die zich richten op verschillende gebiedsopgaven. Zoals eerder vermeld dient deze indeling voornamelijk een organisatorisch doel. Onderwerpen raken soms meerdere lijnen. Binnen deze onderzoekslijnen wordt er steeds naar gestreefd om onderzoeksvragen te benaderen vanuit de WCCPinvalshoek, en daarmee de economische- en ontwerpdisciplines met elkaar te verbinden. De keuze van de onderzoekslijnen is geïnspireerd op de vraagstukken die door professionals uit het werkveld naar voren worden gebracht en die als kansen zijn geïdentificeerd in de SWOT-analyse: veranderende samenstelling en omvang van de bevolking (o.a. krimp), klimaatadaptatie en de verduurzaming van de gebouwde omgeving. De vier onderzoekslijnen zijn daarmee als volgt: 5.1.1
leefomgeving werklandschappen klimaatbewuste kustverdediging & landinrichting duurzaam bouwen
Onderzoekslijn Leefomgeving
Onder leefomgeving wordt verstaan de omgeving waar mensen leven met uitzondering van gebieden waar voornamelijk gewerkt wordt. De individuele mens is hier de belangrijkste actor, als bewoner, bij het gebruik maken van voorzieningen, de keuze van winkels, van recreatie. Op al deze gebieden is sprake van verandering. Veel van de meest ingrijpende veranderingen komen voort uit demografie en krimp. Krimp speelt zich voornamelijk af in delen van het platteland. Door bevolkingskrimp speelt de vraag welke andere dorpssamenlevingen denkbaar zijn en voor welke groepen deze aantrekkelijk zijn. Welke rol spelen voorzieningen , wat kan worden behouden, wat moet worden toegevoegd of verwijderd. Is de context overal gelijk? Wat past het best bij welk gebied? Hierbij ontstaan ook vragen op logistiek gebied: hoe kunnen verschillende diensten in een ‘ijler’ wordend gebied efficiënt worden geleverd? Hoe kunnen stromen van goederen en passagiers worden gebundeld? Daarnaast wordt de bevolking in Nederland ouder en krijgt een andere opbouw met een veel groter aandeel van ouderen. Het ‘grijze’ beeld dat we in een recent verleden hadden voor de ideale invulling van de leefomgeving van deze groep voldoet niet meer. Waar gesproken werd over bejaarden zien we nu tussen het ‘empty nest’ en het levenseinde een langer leven dat zich laat duiden in aantal verschillende fasen en daarbinnen weer verschillende groepen. In gebiedsontwikkeling is de echte vraag van deze groepen als woonconsument een grote onbekende en tegelijk een enorme kans. De verschillende doelgroepen worden vaak over dezelfde (verouderde) kam geschoren en hebben ook zelf moeite om hun wensen te formuleren omdat er nog weinig concepten zijn waar zij naar kunnen verwijzen. Ontplooiing en gezond ouder worden spelen een belangrijke rol, en in latere fasen autonomie en een prettige en slimme invulling van zorg. Dit laatste is ook een belang vanuit de maatschappij die steeds minder mensen beschikbaar heeft om zorg te leveren. Bedrijven 11
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
en instellingen in Noord-Nederland richten zich in het programma Healthy Ageing op deze vragen en het kenniscentrum levert een bijdrage voor de woon- en zorgomgeving. De input vanuit andere kenniscentra over de medische, sociale en zorgkanten kan daarbij een enorme verrijking geven. 5.1.2
Onderzoekslijn Werklandschappen
Voor werklandschappen is een aparte onderzoekslijn benoemd omdat de primaire actor hier gevormd wordt door bedrijven. Deze hebben een ander besluitvormingskader dan individuen. Er gelden ook andere regels. Bij de ontwikkeling van bedrijvigheid worden de grenzen tussen verschillende bedrijfssegmenten steeds vager. Dat geldt ook voor de omgeving waar deze bedrijvigheid gevestigd is. Een bedrijventerrein is voor veel bedrijven lang niet altijd het ideaal. Een combinatie met andere functies of voorzieningen kan een meerwaarde opleveren. Tegelijk vormen veel bestaande bedrijventerreinen door veroudering en leegstand een probleem. De herontwikkeling van bestaande bedrijventerreinen enerzijds en de vorming van optimale werkomgevingen anderzijds levert een groot aantal gebiedsontwikkelingsopgaven. De betrokken organisaties geven daarbij aan dat het voor de financiering van deze opgave noodzakelijk is dat meer inzicht ontstaat in de relatie tussen herontwerp en waardecreatie binnen het vastgoed. Men ziet daarbij kansen voor een nieuwe bedrijventypologie die iets zegt over de waarde die de werkomgeving, zowel in stedelijk als landelijk gebied, levert voor het bedrijf. Ook bij de uitwerking van deze nieuwe typologie en van nieuwe concepten die daarop worden gebaseerd speelt logistiek een rol bij het optimaliseren van logistieke stromen binnen de keten. Daarnaast krijgen wij vragen op logistiek gebied vanuit de enorme ontwikkeling die Groningen Seaports doormaakt in combinatie met de deelname van de HG in het Seaports Experience Center (SEC). 5.1.3
Onderzoekslijn Klimaatbewuste kustverdediging & landinrichting (Klimaatadaptatie)
De klimaatverandering dwingt de samenleving tot reductie van activiteiten die ons klimaat verstoren (klimaatmitigatie) en tot de aanpassing van onze leefomgeving om veiligheid en leefbaarheid in stand te houden (klimaatadaptatie). Het in 2008 gepubliceerde advies van de Deltacommissie is een belangrijke inspiratiebron voor deze onderzoekslijn. Daarnaast is de recente aanwijzing van het Waddengebied als Werelderfgoed zeer relevant. In Noord-Nederland vraagt de klimaatadaptatie om aanpassing van de zeedijken en haventerreinen en binnenlandse watergangen. Waterberging is noodzakelijk om het hoofd te bieden aan neerslagoverschotten en -tekorten. Een gebiedsontwikkelingsbenadering van deze aanpassingen zoekt naar een uitwerking waarbij naast veiligheid meer waarden worden gecreëerd. Bijvoorbeeld door verschillende dijkversterkingsconcepten uit te werken die zowel binnen- als buitendijks nieuwe multifunctionele waarden creëren. 5.1.4
Onderzoekslijn Duurzaam bouwen (Klimaatmitigatie)
Onze huidige gebouwde omgeving functioneert bij de gratie van het verbruik van grote hoeveelheden fossiele brandstoffen en de daarbij vrijkomende koolwaterstoffen. Voor beiden is in de toekomst geen ruimte. De fossiele brandstof raakt op en zal al snel zeer duur worden. Voor reductie van CO2 (klimaatmitigatie) zijn ambitieuze scenario’s opgesteld. Waar onze gebouwen nu nog energie vragen voor verwarming, verlichting, koeling en stroomgebruik van apparaten zullen zij in een relatief zeer nabije toekomst de energie voor al deze zaken zelf moeten genereren én daarbij ook nog wat extra voor het voeden van onze voertuigen. Deze ‘transitieopgave’ heeft een ongekende omvang. Door de lagere bevolkingsdichtheid heeft deze gebiedsontwikkelingopgave in Noord-Nederland haar eigen kansen en bedreigingen. Het kenniscentrum levert een bijdrage aan onderzoek naar mogelijke concepten en de waardering in relatie tot people, planet en profit. Daarbij richt de aandacht zich niet alleen op technische innovaties, maar ook op de motivatie van mensen om deze nieuwe mogelijkheden al dan niet toe te passen. Binnen deze lijn wordt samengewerkt met het Energiekenniscentrum. Het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte zich richt daarbij op de gebouwde omgeving en de gebruikers daarvan in relatie tot de energietransitie-opgave. 12
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
5.1.5
Strategie voor de onderzoekslijnen
Het onderzoek binnen het Kenniscentrum richt zicht de komende jaren op de eerder genoemde vier onderzoekslijnen. De strategie is voornamelijk gericht op het verder verdiepen en het opschalen van deze lijnen. De opschaling vindt vooral plaats door het verwerven van meer middelen via het aanvragen van substantiële subsidies. Onderstaand de reeds verworven subsidies en de aanvragen die in voorbereiding zijn en waarop de onderzoeksinzet de komende jaren wordt geconcentreerd. Onderzoekslijn Leefomgeving
Subsidieprojecten RAAK MKB-project Maatschappelijk Vastgoed, subsidie toegekend van €300.000, looptijd 2009 - 2011 Healthy Ageing, binnen interne samenwerking HG. Uitwerking van het 2e kwartiel Woonomgeving, subsidie toegekend van € 40.000, looptijd 2009-2013. Uitwerking i.s.m. overige kenniscentra Kennisknooppunt Krimp, i.s.m. RUG, in opdracht van provincies Fryslan, Groningen, Drenthe RAAK Publiek-aanvraag voor project ‚Gebiedsontwikkelaar‛ (maart 2010) Aangehechte steden, nog nader uit te werken
Werklandschappen
RAAK PRO-aanvraag voor 4-jarig onderzoeksproject ‚Waardecreatie met werklocaties‛ (december 2009) Koers Noord-aanvraag Logistiek in voorbereiding
Duurzaam bouwen
RAAK Internationaal-aanvraag voor project ‚Europahouse‛ (december 2009) RAAK MKB-aanvraag voor project ‚Energietransitie hier en nu‛ (maart 2010, samen met EKC)
Kimaatbewuste kustverdediging & landinrichting
RAAK Internationaal-aanvraag voor project Climate (ex)Change (december 2010) Aanvraag Waddenfonds (voorjaar 2010)
Naast de hier genoemde financieringsbronnen wordt, in samenwerking met het Liaisonplatform, gezocht naar andere financieringsbronnen. 5.1.6
Onderzoeksvolume
Het Kenniscentrum streeft er naar de kennisontwikkeling op een hoger plan te brengen door het onderzoeksvolume te verdubbelen in de komende vijf jaar. Dit betekent meer onderzoekers en promovendi, maar ook meer lectoraten en kenniskringen en vooral meer geld.
13
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
Uitbreiding lectoraten
Uitbreiding lectoraten
Lectoraat Krimp Lectoraat Logistiek Lectoraat Omgevingspsychologie/sociologie
Het Kenniscentrum wil het aantal lectoraten de komende vijf jaar uitbreiden van drie naar zes. De huidige lectoraten verbinden binnen het Kenniscentrum het ruimtelijke en economische domein. Voor een sterkere regionale impact is het noodzakelijk om deze verbinding uit te breiden naar die domeinen die aanvullend zijn en als regionale kans worden gezien. Allereerst met een lectoraat Krimp. Binnen dit lectoraat wordt kennis ontwikkeld over de wijze waarop in bestaande gebieden waar krimp optreedt, samen met betrokkenen, gewerkt kan worden aan toekomstvisie en deze visie vervolgens kan worden geïmplementeerd. In Nederland hebben we nog maar kort geleden afscheid genomen van een lange planologische traditie van top-down denken. Velen moeten nog wennen aan het idee dat locale initiatieven ook daadwerkelijk kunnen bijdragen aan de integrale kwaliteit van de ruimte die ons leven omringt. Een nog grotere omslag in het denken moet worden gemaakt als het om krimp gaat. Alle professionals zijn opgeleid en werken in een wereld van nagenoeg voortdurende groei. Dit is niet langer meer de werkelijkheid en dat betekent dat er een modern instrumentarium moet worden ontwikkeld en toegepast. Dit lectoraat wordt mogelijk medegefinancierd vanuit het Noordelijk Kennisknooppunt Krimp, in de begroting is vooralsnog uitgegaan van financiering met O&O-middelen. Verder gaat het om kennisontwikkeling op het gebied van logistiek. In een toekomst met stijgende olieprijzen gaat transport veranderen. Landelijke gebieden met verspreid gelegen vestigingsplaatsen en relatief lage dichtheden vragen daarbij andere oplossingen voor logistiek en het inrichten van de bedrijfsketen. Daarbij kennen de Eemshaven en Havengebied Delfzijl een sterke ontwikkeling met door hun meer perifere ligging specifieke vragen op het gebied van vervoerseconomie en op het gebied van de beschikbaarheid van personeel. Om deze vragen te kunnen beantwoorden wordt het Kenniscentrum versterkt met een lectoraat Logistiek. Dit lectoraat wordt gefinancierd vanuit een Koers Noord-aanvraag. Daarnaast streeft het Kenniscentrum naar uitbreiding met een lectoraat op het gebied van omgevingspsychologie. Dit lectoraat onderzoekt de wederkerige relatie tussen de omgeving en het gedrag van mensen, dus zowel de invloed van de omgeving op mensen als de invloed van mensen op de omgeving. Gebiedsontwikkeling richt zich op een zodanige transformatie van gebieden dat de belangen van actoren en stakeholders worden geoptimaliseerd. Dit vraagt om meer begrip van de drijfveren van deze actoren enerzijds en ook over het effect van de aanwezigheid van actoren voor overige stakeholders. De kennis die binnen dit lectoraat wordt ontwikkeld is direct van betekenis voor de overige lectoraten binnen het KC Gebiedsontwikkeling. Enerzijds voor het onderzoek naar de (economische) waarde vanuit vastgoed en anderzijds vanuit de onderzoekend ontwerpen binnen de lectoraten ruimtelijke transformaties en mariene wetland studies. Voor de financiering van dit lectoraat wordt vooralsnog uitgegaan van financiering met O&O-middelen. De mogelijkheid van externe financiering wordt onderzocht.
Kenniskringleden
Kenniskringleden
Kenniskringen voor nieuwe lectoraten, 3 keer 1 fte Clustering kenniskringen per lectoraat, maar ook per onderzoekslijn Ieder jaar 30% vernieuwing in kenniskring, kenniskringlid aanstelling voor drie jaar Creëren betere voorwaarden voor onderzoek door kenniskringleden
14
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
Meer onderzoekers/promovendi
Meer onderzoekers/promovendi
5.2
Aantal promovendi van 3 naar 6 Aantal hogeschooldocenten/onderzoekers van 4 naar 8
Meerwaarde voor de beroepspraktijk en maatschappij
De meerwaarde van de activiteiten van een kenniscentrum voor de beroepspraktijk worden gezien als dienstverlening. De kwaliteit van dienstverlening meet men door de klant/gebruiker systematisch te bevragen. De komende jaren wordt gerichter gewerkt aan het identificeren van onze klanten, het vaststellen van het niveau van de relatie (onderzoeksrelatie, kennisvergaring, informatieafname) en het meten van de waardering. Het resultaat vormt input voor intern beleid en externe verantwoording. Regionale verankering Wat een regio is hangt af van het thema en het vakgebied. Over het algemeen is het Kenniscentrum georiënteerd op Noord-Nederland, maar kijkt daarbij nadrukkelijk naar de grotere noordelijke regio van Den Helder tot Esbjerg en verder. De onderzoekslijn leefomgeving is regionaal georiënteerd, sommige vraagstukken zijn specifiek voor het noorden. Daarbij worden antwoorden op noordelijke vraagstukken natuurlijk ook in andere delen van Nederland of daarbuiten gezocht. Daarbij is kennis van de hele Nederlandse situatie nodig om specifieke vraagstukken te kunnen beoordelen. De problematiek omtrent werklandschappen speelt in heel Nederland, maar de uitkomsten zijn zeker ook relevant voor Noord-Nederland. Klimaatbewuste kustverdediging en landinrichting richt zich op het gehele Waddengebied. Voor energietransitie geldt dat de vraagstukken over het algemeen in de Noordelijke context worden gevonden. Het Kenniscentrum is partner in een drietal regionale formele samenwerkingsverbanden. Dit zijn het Noordelijke Kennisknooppunt Krimp, de Kennisagenda voor de Veenkoloniën en het Seaports Experience Center. De komende jaren wordt de relatie met de Regiovisie Groningen – Assen verder versterkt. Het doel voor de komende vijf jaar is om de regionale samenwerking in meer formele samenwerkingsverbanden te verankeren. Dit moet leiden tot vijf formele samenwerkingsverbanden in 2014. Internationale oriëntatie De internationale samenwerking bestaat tot nu toe vooral via de Academie van Bouwkunst en de opleiding Vastgoed & Makelaardij. Het Kenniscentrum gaat via twee Raak Internationaal-projecten de internationale oriëntatie vergroten. Dit zijn de projecten Climate (ex)change en Europahouse. Daarnaast wordt in het kader van het project Aangehechte Steden een internationaal vergelijkende studie verricht. Climate (ex)change
Europahouse
Zeespiegelrijzing en bodemdaling maken aanpassing van de waterkeringen langs Waddenzee en Eems-Dollard noodzakelijk. Ook is er een maatschappelijke urgentie om de kansen voor natuur en recreatie te benutten bij de uitvoering van kustverbeteringswerken Waterbeheerders zijn op zoek naar nieuwe ontwerpen, materialen en ervaringen om natuurontwikkeling te stimuleren (eco-engineering) Het project richt zich mede op het versterken van kennis en bewustwording bij een internationale groep studenten Door te kiezen voor een grensoverschrijdende kustzone worden politieke, culturele en juridische aspecten impleciet onderdeel van het onderzoek. Europahouse is an alliance of developers, architects, builders, home owners and government officials in Denmark, Germany, Finland and The Netherlands who aim to exchange knowledge about sustainable residential environments. They aim to bring this exchange to a higher level by engaging universities in the four countries for setting up and carrying out a comparable assessment of exemplary projects and
15
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
Aangehechte steden
deriving impulses for innovation. Vergelijkend onderzoek naar hoe steden in Noord-Nederland en Noord-Duitsland zich tot de kust en een leef- en werkomgeving aan de kust verhouden. Doel van het onderzoek is om kansen te identificeren voor de Nederlandse situatie (bijvoorbeeld kusttoerisme en verbinding van de Eemshaven).
Naast de RAAK-Internationaal subsidies worden ook de mogelijkheden onderzocht om deel te nemen aan EUprojecten, met name het North Sea Region Programme. Verder wordt onderzocht of het Baltic Sea Region Programme mogelijkheden biedt. Het doel voor de komende vijf jaar is om voor iedere onderzoekslijn, voor zover nog niet aanwezig, een internationaal netwerk op te bouwen. Dit moet uitmonden in minimaal vier internationale samenwerkingsprojecten in 2014. Daarbij wordt een analyse gemaakt van de verschillende universiteiten die vanuit de doelstellingen van het kenniscentrum ideale partners zouden zijn. Kennismanagement Om van meerwaarde te kunnen zijn voor de beroepspraktijk en de maatschappij is het van belang dat de ontwikkelde kennis wordt gedeeld, zowel actief (publicaties, presentaties, masterclasses) als passief (internet). Deze ontsluiting van kennis komt nog onvoldoende tot stand. Enerzijds omdat de infrastructuur onvoldoende op orde is, anderzijds omdat de onderzoekscultuur, waarin het naar buiten treden met resultaten vanzelfsprekend is, nog onvoldoende ontwikkeld is. De komende jaren wordt met alle lectoren, onderzoekers en docentenonderzoekers (kenniskringleden) jaarlijks afspraken gemaakt over het naar buiten treden met resultaten. Daarbij krijgen de docentonderzoekers de verantwoordelijkheid om de resultaten van studenten te upgraden naar stukken die van voldoende nivo zijn om via het kenniscentrum ontsloten te worden. Daarnaast wordt met de programmamanager Kennismanagement en de andere Kenniscentra een infrastructuur ontwikkeld voor het delen van kennis. 5.3
Inbedding in het onderwijs
Bij het Kenniscentrum Gebiedsonwikkeling NoorderRuimte zijn de volgende opleidingen betrokken. Academie voor Architectuur, Bouwkunde en Civiele Techniek Instituut voor Bedrijfskunde Instituut voor Engineering Instituut voor Facility Management
Master Architectuur Bachelor Bouwkunde Bachelor Civiele Techniek Bachelor Vastgoed en Makelaardij Doorstroommaster RUG Real Estate Bachelor Human Technology Bachelor Facility Management
De strategie de komende jaren is gericht op verdere versterking van deze samenwerking. Het sterke punt van het Kenniscentrum, de betrokkenheid van opleidingen vanuit de economische, ontwerp- en gebruikersinvalshoek, wordt verder versterkt. Een belangrijke plaats is daarbij weggelegd voor de leerwerkplaatsen, de huidige Ateliers en de Werf. Deze worden in 2010 doorontwikkeld, met als doel een betere inbedding van multidisciplinair onderzoek in het onderwijs van alle betrokken opleidingen. Daarnaast richt de inbedding in het onderwijs zich vooral op het eerder betrekken van studenten bij onderzoek. Daarbij gaat het zowel om het betrekken van alle studenten door alle leerjaren heen, alsook het aanbieden van een programma voor excellente studenten. Het verbeteren van de inbedding van onderzoek in het onderwijs wordt samen met de betrokken opleidingen gerealiseerd. Er is daarbij natuurlijk sprake van kruisbestuiving.
16
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
Verder wordt een aantal nieuwe opleidingen ontwikkeld, zowel op bachelor- als Master-niveau. Daarbij is de betrokkenheid vanuit het Kenniscentrum bij de ontwikkeling van nieuwe bacheloropleidingen beperkt tot het meedenken met de opleiding. Bij de ontwikkeling van nieuwe Masteropleidingen ligt het primaat bij het Kenniscentrum. De meeste van de hierna genoemde te ontwikkelen opleidingen zijn opgenomen in de strategische plannen van de betrokken schools. Waar dit niet het geval is, is de ontwikkeling geheel afhankelijk van de mogelijkheden van externe financiering. Alleen als potentiële externe middelen daadwerkelijk beschikbaar komen, worden deze opleidingen samen met de schools ontwikkeld. Inbedding onderzoek in het onderwijs
Doorontwikkeling leerwerkplaatsen Ontwikkelen doorlopende onderzoeksleerlijnen Onderzoeksblok bij alle betrokken opleidingen Multidisciplinaire onderzoekshonours ontwikkelen Student-assistentschappen opzetten
Opleidingen
Ontwikkelen Ontwikkelen Ontwikkelen Ontwikkelen Ontwikkelen
bachelor RO & planologie (Gebiedsontwikkeling) bachelor Supply Chain Management en Vervoerseconomie master Stedenbouw & Landschap master Gebiedsontwikkeling master Real Estate, i.p.v. huidige doorstroommaster
17
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
6
De kenniscentrumdoelen en –activiteiten
In dit hoofdstuk worden de strategische doelen vertaald in resultaten (prestatie-indicatoren, huidige waarden en streefwaarden voor de komende planperiode). Tevens wordt in hoofdlijnen aangegeven welke activiteiten uitgevoerd worden om de doelen te behalen. Strategisch doel Subdoel
Kennisontwikkeling in vier onderzoekslijnen 1. verwerven onderzoekssubsidies 2. meer publicatie (deel)resultaten 3. meer onderzoekers en promovendi 4. meer en effectievere inzet kenniskringleden 5. uitbreiding aantal lectoraten
prestatie-indicator
1. 2. 3. 4. 5.
omvang externe middelen aantal resultaten in HBO-kennisbank aantal promovendi en onderzoekers FTE docenten aantal lectoraten
huidige waarde
1. 2. 3. 4. 5.
€ 220.000 0 4 en 3 15 docenten/2,8 fte 3
streefwaarde
1. 2. 3. 4. 5.
€1.485.000 in 4 jaar 3 in 2010-2011, vervolgens per jaar verdubbelen 6 en 8 25 docenten/6 fte 6
activiteit
1. aanvragen RAAK-subsidies, Waddenfonds, Koers Noord, andere mogelijkheden onderzoeken 2. verwerken deelresultaten tot publicabele stukken 3. werven mensen, maar ook neerzetten als lonkend perspectief voor huidige en nieuwe docenten 4. idem 5. verwerven middelen, opzetten lectoraat, werving
uitvoerder
1. 2. 3. 4. 5.
Strategisch doel Subdoel
Verhogen meerwaarde voor de beroepspraktijk en maatschappij 1. versterken regionale inbedding 2. verbeteren internationale oriëntatie 3. verbeteren kennisdeling
liaisonplatform, lectoren, onderzoekers, programmamanager lectoren, onderzoekers, docent-onderzoekers lectoren, programmamanagement, teamleiders idem dean, lectoren, programmamanager
18
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
prestatie-indicator
1. aantal formele regionale samenwerkingsverbanden 2. aantal internationale samenwerkingsprojecten 3. aanwezige infrastructuur voor kennisdeling, aantal publicaties
huidige waarde
1. 3 2. 0 3. niet aanwezig, 0
streefwaarde
1. 5 2. 4 3. aanwezige infrastructuur, 3 in 2010-2011 vervolgens per jaar verdubbelen
activiteit
1. zowel bestaande samenwerking formaliseren als nieuwe samenwerkingsverbanden aangaan 2. opzetten internationale netwerken, gezamenlijk onderzoeksprojecten opzetten 3. opzetten infrastructuur voor kennisindeling, verwerken deelresultaten tot publicabele stukken
uitvoerder
1. lectoren, onderzoekers, programmamanager 2. lectoren, onderzoekers 3. programmamanager Kennisdeling communicatiemedewerker, lectoren onderzoekers docent-onderzoekers
Strategisch doel Subdoel
Verbeteren inbedding in het onderwijs 1. doorontwikkelen leerwerkplaatsen 2. doorlopende onderzoeksleerlijnen opzetten 3. onderzoeksblok bij alle betrokken opleidingen 4. multidisciplinaire onderzoekshonours ontwikkelen 5. student-assistentschappen opzetten 6. ontwikkelen bachelor RO & planologie en Supply Chain Management & Vervoerseconomie 7. ontwikkelen master Stedenbouw & Landschap, master Gebiedsontwikkeling, master Real Estate
prestatie-indicator
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
multidisciplinaire leerwerkplaatsen waarbij alle opleidingen betrokken zijn aantal doorlopende onderzoeksleerlijnen aantal onderzoeksblokken geïmplementeerde multidisciplinaire onderzoekshonours aantal lopende studentassistenschappen gestarte bacherloropleidingen gestarte masteropleidingen
huidige waarde
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
0 0 1 0 0 0 0
19
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
streefwaarde
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
3-4 5 5 1 3 2 3
activiteit
1. uitvoeren doorontwikkelplan van voorjaar 2010 2. opzetten leerlijnen 3. opzetten en inpassen onderzoeksblok, vervolgens onderzoeken formuleren en begeleiden 4. opzetten en implementeren multidisciplinair honoursprogramma 5. programma’s ontwikkelen voor studentassistenten 6. meedenken met opleidingen over invulling bachelors 7. samen met opleiding programma ontwikkelen, waar mogelijk in samenwerking met andere hogescholen, financiering regelen
uitvoerder
1. programmamanager en coördinatoren leerwerkplaatsen 2. lectoren – curriculumcommissies opleidingen – O&O 3. lectoren – curriculumcommissies opleidingen – O&O, lectoren – onderzoekers – docentonderzoekers 4. curriculumcommissies, docenten, lectoren 5. lectoren, onderzoekers, docentonderzoekers 6. lectoren 7. lectoren, onderzoekers, docentonderzoekers, i.s.m. opleidingen
20
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
7
Organisatorische inbedding
De functionele organisatie van het Kenniscentrum is in de volgende figuur weergegeven.
De taken en verantwoordelijkheden van de verschillende actoren binnen het kenniscentrum zijn als volgt. functie stuurgroep
taken en verantwoordelijkheden bepaalt strategie en activiteiten van KC bewaakt kwaliteit en voortgang eindverantwoordelijk voor strategie, bedrijfsvoering en resultaten
leading dean
budgethouder technische voorzitter stuurgroep
lector
stelt meerjarige onderzoekslijnen vast en bewaakt voortgang verbindt onderzoekslijnen formuleert kennisvragen geeft inhoudelijke leiding aan onderzoek en kenniskring vormt tandem met onderzoeker (hogeschooldocent) creëert netwerken acquireert opdrachten verwerft externe middelen draagt bij aan ontwikkeling bachelor en master verzorgt masterclasses docenten/studenten
21
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
leading lector
coördineert op inhoudelijke samenhang binnen KC vertegenwoordigt KC in leading lectorenoverleg
promovendus
doet meerjarig onderzoek stuurt studenten aan verwerft eigen onderzoeksmiddelen
onderzoeker (hogeschooldocent)
tandem met lector door: inhoudelijke projectleider meerjarige onderzoekslijn formuleert onderzoeksvragen doet onderzoek opdrachtgever voor studenten acquireert onderzoeksopdrachten verwerft externe middelen
kenniskringlid
voert (deel)onderzoek uit formuleert onderzoeksvragen stuurt studenten aan verbindt onderzoek met onderwijs onderkent financieringsmogelijkheden acquireert opdrachten
programmamanager
coördineert geheel aan projecten ondersteunt bij subsidieaanvragen en acquisitie linking pin tussen lectoraten en schools stuurt kwaliteitszorgtraject en bedrijfsvoering aan
management assistent
ondersteunt lectoren en programmamanager
communicatiemedewerker
stuurt uitvoering communicatieplan aan voert interne en externe communicatie zet kennismanagement op en voert dit uit
22
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
8
Personeel
In dit hoofdstuk wordt in hoofdlijnen beschreven wat aan personeel benodigd is om de in de vorige paragrafen genoemde resultaten te behalen, zowel van het kenniscentrum zelf als van de bijbehorende expertisecentra.
Personele inzet binnen Kenniscentrum
8.1
functie lectoraten / lectoren promovendi (fte) onderzoekers (hogeschooldocenten) kenniskringleden (docenten) programmamanager projectleiding en -ondersteuning management assistent communicatiemedewerker
huidige aantal 3/5 3 4 15 (2,8 fte) 1 1 1 1
toekomstig aantal 6/8 6 8 25 (6 fte) 1 3 1 1
Naast een kwantitatieve ontwikkeling, wordt ingezet op een kwalitatieve ontwikkeling van de medewerkers van het Kenniscentrum. Dit betekent een verdere verbetering van onderzoeksvaardigheden van onderzoekers en kenniskringleden. Daarnaast is van de huidige lectoren slechts één gepromoveerd. De onderzoekskennis van de lectoren wordt ook verder verbeterd, mogelijk door een promotietraject.
Benodigde ondersteuning van expertisecentra
8.2
Naast continuering van de huidige inzet van de stafafdelingen zoals FEZ, M&C, O&O, PO en het liaisonplatform is aanvullende inzet met name nodig op de volgende onderdelen.
leidende rol in subsidietrajecten kennismanagement fysieke ruimte
leidende rol in subsidietrajecten De afgelopen jaren is bij het verwerven van externe middelen gebleken dat voor het werkveld waar het Kenniscentrum zich op richt, de subsidiestromen moeilijker zijn aan te boren. Veel subsidiestromen die kansrijk zijn voor een HBO-onderzoeksinstelling zijn gericht op het MKB. Bij de vragen op het gebied van gebiedsontwikkeling is het MKB wel één van de partners, maar vaker nog zijn overheden, grotere bedrijven en (semi)publieke organisaties opdrachtgever of participant. De afgelopen jaren is gebleken dat dit een complicerende factor is bij subsidieaanvragen. Daarnaast zijn subsidies van regionale overheden minder gericht op onderzoek, maar meer op ‘schop in de grond’-projecten. Het Kenniscentrum wil zich de komende jaren daarom, naast de RAAK-subsidies, nadrukkelijker richten op andere subsidiestromen zoals Europese subsidies. Daarnaast is gebleken dat het verwerven van externe middelen complex en tijdrovend is. Het Kenniscentrum gaat er daarom van uit dat het Liaisonplatform zich doorontwikkelt en niet langer ondersteunt, maar een leidende rol gaat vervullen in de subsidietrajecten. Daarbij heeft een structuur waarbij medewerkers van het Liaisonplatform worden toegevoegd aan de verschillende kenniscentra en onderling kennis delen, sterk de voorkeur.
23
Strategisch plan Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte 2010/11 – 2013/14
kennismanagement Binnen het Kenniscentrum moet het kennismanagement nadrukkelijker vormgegeven worden. Veel onderdelen van het kennismanagement zijn relevant voor alle kenniscentra. Verwacht wordt dat de HGprogrammamanager Kennismanagement hier een leidende rol in speelt. Daarbij gaat het om kennismanagement in brede zin, dus zowel bijvoorbeeld het opzetten van structuren en systemen voor het ontsluiten van kennis alsook een marketingstrategie en -producten voor de kenniscentra. fysieke ruimte Voor een verdere uitbreiding van het Kenniscentrum zijn meer werkplekken nodig. Het Kenniscentrum hecht aan een herkenbare eigen ruimte binnen de HG, zoals nu ook het geval is. Daarbij heeft de huidige situatie, waarbij het Kenniscentrum binnen een van de betrokken opleidingen is geplaatst, het voordeel dat de contacten met het onderwijs makkelijk tot stand komen. Een fysieke uitbreiding van het Kenniscentrum gaat echter ten koste van de beschikbare ruimte van de ‘gastopleiding’. Dit is op de huidige locatie niet meer mogelijk. In de begroting is geen rekening gehouden met huisvestingskosten.
24