Uittreksel uit het visitatierapport iw: elektromechanica, 7 december 2009
Het domeinspecifieke referentiekader academisch gerichte bachelor Industriële wetenschappen: elektromechanica en de academisch gerichte bachelor Industrial sciences : electromechanical engineering
1.1
Inleiding
Voor iedere (groep van) opleiding(en) wordt een domeinspecifiek referentiekader ontwikkeld dat door de commissie gebruikt wordt bij de beoordeling van opleidingen. De visitatiecommissie is verantwoordelijk voor de 1 opmaak van het domeinspecifiek referentiekader. De VLHORA als evaluatieorgaan geeft de procedure aan voor de opstelling ervan. Het referentiekader is niet bedoeld om een ideale opleiding te schetsen. Respect voor de eigenheid van een opleiding en voor de diversiteit binnen eenzelfde opleiding over de instellingen heen, veronderstelt immers dat in de eerste plaats wordt nagegaan of elke opleiding erin slaagt haar eigen doelstellingen te realiseren en dit zowel inhoudelijk als procesmatig. Dit belet niet dat wordt nagegaan of elke opleiding aan een aantal minimumeisen voldoet, die aan de betreffende opleiding worden gesteld vanuit het vakgebied en/of de relevante beroepspraktijk.
Gehanteerde input -
referentiekaders van de opleidingen: op associatieniveau: Associatie K.U.Leuven Associatie Universiteit-Hogescholen Limburg Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen Associatie Universiteit Gent Universitaire Associatie Brussel op hogeschoolniveau: Erasmushogeschool Brussel Hogeschool Antwerpen Hogeschool Gent Hogeschool Groep T Leuven Hogeschool voor Wetenschap & Kunst Hogeschool West-Vlaanderen Karel de Grote-Hogeschool Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende Katholieke Hogeschool Kempen Katholieke Hogeschool Limburg Katholieke Hogeschool Sint-Lieven XIOS Hogeschool Limburg
1
De procedure voor het opstellen van het domeinspecifiek referentiekader is beschikbaar op de website van de VLHORA www.vlhora.be onder de rubriek visitatie & accreditatie.
1
Omvormingsdossiers
Wettelijke bronnen: Decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen (2003-04-04) (http://www.ond.vlaanderen.be/edulex/bundel/HOstruct.htm).
Brondocumenten onderschreven door het werkveld: VLOR, Studie 026 Beroepsprofiel industrieel ingenieur (1997) (http://www.vlor.be) VLOR, Studie 108 Opleidingsprofiel Industriële Wetenschappen eerste cyclus (1998) (http://www.vlor.be) Competentieprofiel van de Industrieel Ingenieur: Memorandum Vlaamse Ingenieurskamer (http://www.vik.be)
(2005)
Internationale referentiekaders FEANI, Competence of Professional Engineers/ EUR ING (2005) Guidelines for engineering core profiles 2010 - Enhancing European Engineering Education (E4); Activity 1: Employability Through Innovative Curricula; E4A1CORE PROFILE 2010 -V8.doc (2002)
1.2
Domeinspecifieke competenties
De academische bachelor elektromechanica: -
-
-
Is in staat om blijvend kritisch, creatief en wetenschappelijk te denken en te redeneren, en ingesteldheid hebben tot levenslang leren. Is in staat om relevante wetenschappelijke en technische informatie zelfstandig en adequaat te verzamelen en te verwerken. Is in staat om in ruime context eenvoudige managementtaken te kunnen uitvoeren en om problemen in teamverband adequaat te bespreken en op te lossen zoals het organiseren van en onder controle houden van productieprocessen. Is in staat individueel, in team of als verantwoordelijke voor een groep te functioneren, zowel binnen als buiten een onderneming, op technisch zowel als op menselijk vlak. Is in staat om informatie, ideeën, problemen en oplossingen - in het bijzonder wetenschappelijke en technische - adequaat te communiceren en te rapporteren. Is in staat mensgericht en taakgericht te reflecteren over zichzelf en zijn omgeving. Is in staat om probleemgestuurd onderzoek mee te initiëren en heeft voldoende kennis, kunde en vaardigheden om een onderzoeksvraag onder begeleiding op een methodische manier aan te pakken rekening houdend met de ambiguïteit en onzekerheid van de kennis. Is in staat om relevante data te verzamelen en een oordeel te vormen voor maatschappelijke, wetenschappelijke en ethische problemen. Is in staat om milieu-, kwaliteits- en veiligheidsbewust te handelen. Is in staat om onderzoeksmethoden en -technieken adequaat aan te wenden ook binnen een onbekende context. 2
-
-
-
Is in staat zich een beeld te vormen van de huidige stand van de techniek en de nieuwste technologische ontwikkelingen. Is in staat om wetenschappelijke paradigma's binnen hun grenzen toe te passen. Beheerst voldoende technische en wetenschappelijke kennis om aan te sluiten bij de masteropleiding. Beschikt over een ruime polyvalente wetenschappelijke en technologische basiskennis die hij adequaat weet aan te wenden. Is in staat om de belangrijkste wiskundige en wetenschappelijke begrippen zelfstandig toe te passen op eenvoudige technologische problemen. Is in staat om relevante bestaande en nieuwe technologieën en/of theorieën te assimileren, te implementeren en te gebruiken. Is in staat om inzichtelijke verbanden te leggen tussen verschillende wetenschappelijke disciplines om technische problemen en processen te begrijpen. Is in staat om theoretische en praktische inzichten uit de verschillende aanverwante wetenschappelijke disciplines, zoals wiskunde, mechanica, elektriciteit, fluïdomechanica, thermodynamica, sterkteleer, elektronica, chemie, fysica, informatica, correct te hanteren binnen ingenieurswetenschappelijke probleemstellingen. Is in staat om basisopdrachten uit de vakgebieden bouwkunde, chemie en biochemie, elektromechanica, elektrotechniek, elektronica, informatica, werktuigbouwkunde zelfstandig uit te voeren. Heeft noties van elementaire juridische en bedrijfseconomische inzichten. Is in staat kritisch te reflecteren op energietechnieken en creatief om te gaan met alle aspecten die zich in een moderne maatschappij aandienen. Is in staat om binnen het vakgebied onderdelen van machines en constructies te analyseren en te berekenen. Is in staat om basisinstallaties te berekenen en te bestuderen voor transport van fluïdo en/of warmte. Is in staat om in te staan voor de productie en de controle van mechanische onderdelen en/of constructies. Is in staat om elektromechanische aandrijfsystemen, zowel elektrisch, pneumatisch, hydraulisch als thermisch, te bestuderen, in dienst te nemen en te onderhouden. Is in staat om elektromechanische en elektrische ontwerptechnieken toe te passen bij het uitwerken van eenvoudige theoretische en praktische modellen. Is in staat om de kennis in het vakgebied van elektrische machines en aandrijftechnieken op professionele wijze toe te passen om apparaten en machines te ontwerpen, te bouwen en te onderhouden. Is in staat om de onderdelen van een automatiseringsproject te begrijpen en te selecteren. Is in staat om eenvoudige stappen in productieprocessen te automatiseren. Is in staat om de elektrische en/of mechanische veiligheid van machines en constructies te analyseren. Is in staat computerondersteunde hulpmiddelen adequaat te gebruiken. Is in staat om met een gedegen basiskennis van informatica automatiseringsproblemen te programmeren. Is in staat meetinstrumenten en -systemen te gebruiken. Is in staat om het gedrag van elektrische componenten en energieverdeelsystemen te kennen en toe te passen. Is in staat om elektronische schakelingen te begrijpen en te gebruiken. Is in staat eenvoudige elektromechanische projecten te analyseren en te dimensioneren.
De commissie stelt dat tijdens de opleiding duidelijk moet zijn dat aan de volgende competentie gewerkt wordt: De academische bachelor Industriële wetenschappen: elektromechanica is in staat de Engelse technischwetenschappelijke vakterminologie te hanteren in het eigen vakdomein.
3
1.3
Besluit
Dit domeinspecifieke referentiekader voor de academische bachelor Elektromechanica en de academische bachelor Electromechanical engineering is gebaseerd op de input van de 12 hogescholen die in Vlaanderen de opleiding tot industrieel ingenieur inrichten. De commissie heeft daarbij ook de vereisten uit het decreet, de documenten uit het werkveld en het internationale referentiekader van FEANI gehanteerd. De commissie heeft bij de interpretatie van al deze input steeds de eigenheid van de opleiding tot industrieel ingenieur voor ogen gehouden. De industrieel ingenieur is een door het werkveld zeer gewaardeerd profiel dat zijn positie in de arbeidsmarkt, sinds de invoering in 1977, duidelijk bewezen heeft. Het is een uitgesproken toepassingsgericht profiel dat complementair is aan het meer conceptueel gerichte profiel van de burgerlijk ingenieurs. Dit neemt niet weg dat in de latere carrière beide ingenieursprofielen op dezelfde functies terecht kunnen komen. Bij de interpretatie van dit referentiekader is het dan ook belangrijk om de woorden onderzoek en wetenschappelijk correct te kaderen. Het verwerken van wetenschappelijke en technische informatie betekent dat de student in staat is om die informatie te vatten en te begrijpen zodanig dat de student die ook correct kan toepassen in een technologische context. Probleemgestuurd onderzoek situeert zich vooral in de context van probleemoplossend werken gebruik makend van de beschikbare wetenschappelijke en technologische bagage van de student. Het begrip onderzoeksvraag moet steeds geïnterpreteerd te worden als een concrete probleemstelling binnen een bedrijfscontext. De in dit referentiekader geformuleerde competenties moeten ook bereikt zijn door de studenten die via een schakelprogramma doorstromen naar de masteropleiding.
4
5