1
1.1
Signalering als kerntaak voor sociaalagogisch werkers
Inleiding
Het doel van sociaalagogisch werk is om mensen tot hun recht te laten komen in het samenleven met elkaar. Van Riet geeft aan dat dit tot zijn recht komen op twee manieren op te vatten is: ‘Enerzijds gaat het erom dat mensen als individu, als persoon tot hun recht komen; dan gaat het dus om persoonlijke empowerment. Anderzijds gaat het erom dat mensen als burger tot hun recht komen: dat zij een volwaardige plaats in de samenleving kunnen innemen waarin zij overeenkomstig hun mogelijkheden kunnen leven’ (Van Riet, 2006). De activiteiten van de sociaalagogisch werker zijn dus enerzijds gericht op het beïnvloeden van de wisselwerking tussen personen en anderzijds op personen en hun sociale omgeving. Sociale omgeving is een ruim begrip. Het is op te vatten als de directe omgeving van mensen in gezin, familie en buurt, maar ook als de ruimere sociale omgeving: de macro-economische, culturele, sociale en politieke aspecten van de maatschappij. De werkloosheidsproblematiek van een individu heeft bijvoorbeeld zowel te maken met de persoonlijke omstandigheden (zoals reden voor het ontslag, scholingsniveau, werkervaring en leeftijd) als met de mate van werkloosheid, het niveau van sociale voorzieningen en opvattingen in de samenleving over werkloosheid en werklozen. Ook deze macroaspecten zijn van invloed op het wel en wee van het dagelijkse leven van individuen en kunnen belemmerend werken op het ‘tot hun recht komen van personen in hun sociale omgeving’. Signalering is specifiek gericht op het beïnvloeden van deze sociale omgeving van mensen, met het accent op de ruimere sociale omgeving van systeem- en leefwereld. We beginnen met een omschrijving van het beroep van sociaalagogisch werker, omdat deze term als beroepsdefiniëring betrekkelijk nieuw is en nog niet is ingeburgerd in de praktijk. Vervolgens inventariseren we omschrijvingen van signalering die in de loop van de jaren in beroeps- en opleidingsprofielen geformuleerd zijn. Op basis
18
Signalering in het sociaalagogisch werk
hiervan komen we tot een omschrijving van signalering en wat deze kerntaak voor sociaal werkers inhoudt.
Leerdoelen ! Beschrijven wat het domein van sociaalagogisch werk is. ! Uitleggen waarom het goed mogelijk is signalering uit te werken voor het brede terrein van sociaalagogisch werk. ! Verkennen wat de kenmerken van signalering zijn. ! Formuleren wat er in sociaalagogisch werk onder de functie signalering wordt verstaan.
1.2
Kader voor de sociaalagogische beroepen
Sociaalagogisch werk omvat de volgende professionele gebieden: ! maatschappelijk werk en maatschappelijke dienstverlening; ! sociaalpedagogische hulpverlening; ! culturele en maatschappelijke vorming. Deze drie beroepen vormen samen de ‘bachelor of social work’ en hebben elk hun specifieke werkterreinen en methoden. Daarom zijn er drie afzonderlijke opleidingen en opleidingsprofielen die deel uitmaken van een instituut voor sociaalagogisch werk. De sociaalagogische opleidingen hebben landelijk een kader geformuleerd voor de hogere sociaalagogische opleidingen. Het mission statement van sociaalagogisch werk luidt: ‘The social work profession promotes social change. Problem solving in human relationships and the empowerment and liberation of people to enhance well-being. Utilising theories of human behaviour and social systems, social work intervenes at the points where people interact with their environments. Principles of human rights and social justice are fundamental to social work’, aldus de Sectorraad Hoger Sociaal Agogisch Onderwijs (2009). In het Nederlands omschrijft de Sectorraad dit als volgt: ‘Het doel dat de sociaalagogisch werker zich stelt is steeds de realisatie van een menswaardig bestaan, zowel feitelijk (materieel) als vanuit beleving (immaterieel) en zowel op individueel niveau als op het niveau van groep en samenleving. Het handelen is gericht op vrijwel alle facetten van de verhouding van het individu en zijn sociale omgeving. Het kan dus zowel gaan om persoonlijke zelfrealisatie als om het realiseren van menswaardige maatschappelijke en culturele verhoudingen.’
1 Signalering als kerntaak voor sociaalagogisch werkers
Vanuit dit kader, geformuleerd door de hogere sociaalagogische opleidingen, kunnen specifieke opleidingen hun eigen opleidingsprofiel verder invullen, specificeren en toespitsen. Daar waar het om het directe contact met de doelgroepen gaat, is deze specifieke invulling noodzakelijk. De werkgebieden variëren van algemeen maatschappelijk werk tot opbouwwerk tot inrichtingen en tehuizen. Ook de activiteiten en methoden zijn zeer verschillend. Het werken met groepen in een inrichtingssituatie is anders dan culturele activiteiten of het begeleiden van een gezin met opvoedingsproblemen. Specifieke kennis en methodische vaardigheden zijn hiervoor nodig. De signaleringsfunctie is voor elk van deze sociaalagogische werkgebieden in meer of mindere mate relevant. Signalering is een activiteit die niet direct gericht is op het werken met de doelgroepen. Het is een indirecte of afgeleide taak van het sociaalagogisch werk. De basis voor signalering zijn wel de ervaringen die sociaalagogisch werkers in het contact met hun doelgroepen opdoen. Maar uitgaande van de eerste signalering is het vervolgens van belang welke stappen ondernomen moeten worden naar collega’s, naar de organisatie, naar belangenorganisaties of naar andere betrokkenen bij het gesignaleerde probleem of tekort. Dat geheel van stappen noemen wij het signaleringsproces. Dit proces heeft zodanige algemene kenmerken, dat het goed mogelijk is dit uit te werken op het niveau van het sociaalagogisch werk. 1.3
Kenmerken van signalering
gericht op de sociale omgeving Signalering is gericht op problemen en tekorten in de sociale omgeving van doelgroepen. Sociale omgeving is een breed en veelomvattend begrip. Van der Laan (1990) maakt bij sociale omgeving, in navolging van Habermas, een onderscheid tussen systeemwereld en leefwereld. De systeemwereld omvat de macro-economische en politieke systemen, die voor een groot deel buiten mensen om tot stand komen en die het leven van mensen in belangrijke mate bepalen via wet- en regelgeving en allerlei instituties en de media. Te denken valt aan de economie, de markt van vraag en aanbod van goederen en werknemers, aan de politiek en het ambtenarenapparaat dat wetten, regels en voorzieningen uitvoert. De leefwereld is het domein waarin mensen met anderen (gezin, familie, buurt) vorm geven aan hun leven. Waarin er direct onderling contact is en waar het leven zich grotendeels afspeelt. De systeemwereld met haar wetten en regels dringt steeds sterker door in de leefwereld van mensen. Maar ook de steeds grotere invloed van de media met
19
20
Signalering in het sociaalagogisch werk
opinies, reclame, enzovoort, is van grote invloed op de leefwereld. De mogelijkheden om zelf vorm aan het leven te geven worden hierdoor beperkt. Habermas noemt dit de kolonialisering van de leefwereld. Van de Ende en Kunneman (2008) nuanceren dit beeld waarin de systeemwereld min of meer als boze buitenwereld wordt afgeschilderd, en de leefwereld vrij lijkt van egoïstische intenties, belangenstrijd een gebied is waar morele waarden nog gedijen. Er liggen ook belangrijke morele waarden in systeemcontexten zoals het (straf )recht en de verdelende rechtvaardigheid, waarin allerlei arrangementen van de verzorgingsstaat worden nagestreefd en bijvoorbeeld ook het maatschappelijk verantwoord ondernemen is opgekomen. Daarnaast kan geconstateerd worden dat er ook in de leefwereld sprake is van bijvoorbeeld egoïsme, consumentisme en xenofobie, evenals van conflicten en geweld. Van de Ende en Kunneman pleiten voor een sociologische beschrijvende en onderzoekende benadering van systeem en leefwereld en naar bestaande overgangsgebieden hier tussen, zoals welzijnswerk, zorg en onderwijs. Ook van de spanningsvelden die daarbij horen. Mensen geven immers invulling aan hun leven in het spanningsveld tussen systeem en leefwereld en tussen solidariteit en privébelangen. Bij het uitwerken van de signaleringsfunctie zijn beide spanningsvelden object van onderzoek. materieel en immaterieel In de sociale omgeving als object van signalering kan een onderscheid gemaakt worden tussen materiële en immateriële aspecten. In het Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker (Projectgroep Beroepsvraagstukken Maatschappelijk Werk, 1987) worden de volgende materiële aspecten genoemd. ! Tekorten en gebreken in regelingen en voorzieningen (bijv. door een nieuwe regeling voor woningtoewijzing is geen sociale indicatie meer mogelijk voor alleenstaande vrouwen met kinderen). ! Het niet goed functioneren van personen en groepen van personen in organisaties en instanties (bijv. regels bij de gemeentelijke sociale dienst worden te streng en verschillend toegepast door ambtenaren, of mogelijkheden in de regels worden niet benut waardoor cliënten tekort komen). ! Te verwachten problemen als gevolg van wet- en regelgeving (bijv. door de invoering van de nieuwe ziektewet worden de kansen op betaald werk voor chronisch zieken en gehandicapten sterk verkleind).
1 Signalering als kerntaak voor sociaalagogisch werkers
Naast deze materiële aspecten wordt in het beroepsprofiel van 1987 ook verwezen naar immateriële aspecten. Er wordt aangegeven dat de maatschappelijk werker zich richt op gesignaleerde noden, tekorten, maatschappelijke misstanden en belemmeringen. Voorbeelden van immateriële aspecten zijn: ! onveiligheid op straat (bijv. voor ouderen en vrouwen); ! sociaal isolement (bijv. van alleenstaande ouders met een bijstandsuitkering); ! discriminatie (bijv. van Nederlanders met een andere achtergrond); ! overlast (bijv. in de buurt). Van Riet (2006) spreekt van sociale problemen en omschrijft deze als ‘ontwikkelingen en omstandigheden die ten grondslag liggen aan psychosociale problemen en achterstandssituaties’. Wetten, regels, voorzieningen en maatregelen zijn als het ware de neerslag van antwoorden van de samenleving op deze sociale problemen; het zijn ‘gestolde opinies’. Vaak zijn ze na langdurige discussie tot stand gekomen. Dat is een proces dat steeds doorgaat omdat de samenleving in ontwikkeling en verandering is en steeds vraagt om antwoorden op nieuwe situaties en problemen. Sociale problemen en de analyse van de achtergronden daarvan horen bij de signaleringstaak van sociaalagogisch werkers. intern en extern Bij de functie signalering kan tevens onderscheid gemaakt worden tussen interne en externe signalering. Sociaalagogisch werkers kijken niet alleen kritisch naar wat anderen in de samenleving bijdragen aan het tot hun recht laten komen van mensen, maar ze kijken ook of het eigen hulp- en dienstverleningsaanbod in dat opzicht adequaat is en voldoende inspeelt op nieuwe situaties en problemen. Soms blijkt dat sociaalagogische organisaties hun doelgroepen niet bereiken of geen goede aansluiting vinden bij hun problemen of dat organisaties langs elkaar heen werken of elkaar overlappen. Voorbeelden hiervan zijn groepen hangjongeren in achterstandswijken waarmee organisaties voor jongerenwerk of buurtwerk geen contact krijgen. Of de ‘onzichtbare (Marokkaanse) ouders’ van vmbo-leerlingen die zowel bij scholen als welzijnsorganisaties niet in beeld zijn (Kleijwegt, 2006). Deze tekorten behoren gesignaleerd te worden door elke afzonderlijke organisatie. Maar vaak lijkt het vruchtbaarder om dit te doen in samenwerking met verwante organisaties die tot het netwerk van de betreffende doelgroepen behoren.
21
22
Signalering in het sociaalagogisch werk
Interne signalering betekent dat in organisaties een voortdurende evaluatie noodzakelijk is van het eigen hulpverleningsaanbod, in het licht van ontwikkelingen in de samenleving en het welzijnsbeleid. Externe signalering is meer gericht op personen of instanties buiten het sociaalagogisch werk in de leefwereld en de systeemwereld. 1.4
Signalering in de beroeps- en opleidingspraktijk
Signalering als kerntaak van het sociaalagogisch werk is in het bijzonder in het maatschappelijk werk tot ontwikkeling gekomen en geëxpliciteerd in beroepsprofielen en opleidingsprofielen. Daarvoor zijn twee belangrijke oorzaken aan te wijzen. 1 Het maatschappelijk werk is eerder en meer dan sociaalpedagogische hulpverlening en culturele en maatschappelijke vorming geprofessionaliseerd. Al in 1962 waren maatschappelijk werkers georganiseerd in de Nederlandse Bond voor Maatschappelijk Werkers en hadden zij een code voor de beroepsuitoefening aanvaard. Deze beroepsvereniging is nog steeds zeer actief. Zij heeft in de loop van de jaren beroepsprofielen geformuleerd en periodiek geactualiseerd, die richtinggevend waren en zijn voor opleidingen en vele maatschappelijk werkers. Signalering is vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw als kerntaak opgenomen in het beroepsprofiel van het maatschappelijk werk. 2 Maatschappelijk werk heeft als taak problemen te verlichten of op te lossen en is daarbij vooral gericht op individuen en gezinnen. Vanwege deze primaire oriëntatie is het maatschappelijk werk enerzijds minder gericht op de samenleving maar wordt het anderzijds wel heel sterk geconfronteerd met de problemen die de samenleving veroorzaakt. Dit heeft ertoe geleid — vooral ook geïnspireerd door de jaren zeventig waarin er sprake was van een sterke maatschappelijke oriëntatie — dat signalering als kerntaak werd opgenomen in het beroepsprofiel. Culturele en maatschappelijke vorming is gericht op ontwikkeling en emancipatie van groepen en samenlevingsverbanden. Hierdoor is deze vorm van sociaalagogisch werk direct verbonden met de leefwereld en de systeemwereld van de doelgroepen. Signalering wordt gezien en benoemd als een onderdeel van het primaire sociaalagogische proces van de culturele en maatschappelijke vorming, en daarom niet apart benoemd als kerntaak.
1 Signalering als kerntaak voor sociaalagogisch werkers
In deze paragraaf zullen wij in eerste instantie gebruik maken van de beroepsprofielen van het maatschappelijk werk voor de omschrijving van het begrip signalering. profielen van maatschappelijk werk In het eerste Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker (Projectgroep Beroepsvraagstukken Maatschappelijk Werk, 1987) krijgt signalering al de nodige aandacht. Signalering, belangenbehartiging en preventie worden als één kerntaak omschreven. ! Signalering betreft het ‘systematisch op het spoor komen van, en aandacht schenken aan tekorten en gebreken in regelingen en voorzieningen. Ook het niet goed functioneren van personen of verbanden van personen en van organisaties en instanties kan daarvan deel uitmaken. Te verwachten problemen die voort kunnen komen uit beoogde wet- en regelgeving kunnen eveneens worden gesignaleerd’. ! Belangenbehartiging wordt omschreven als het ‘ondernemen van activiteiten om instituties en maatschappelijke omstandigheden te beïnvloeden’. ! Preventie krijgt de toelichting ‘op basis van vroegtijdig onderkennen van probleemsituaties wordt met het uitvoeren van preventieactiviteiten getracht dreigende problemen te voorkomen’. Deze taken zijn alledrie gericht op beïnvloeding van de sociale omgeving. Het zijn verwante maar wel onderscheiden taken. In het Beroepsprofiel van de maatschappelijk werker (Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers, 2006) wordt bij deze formuleringen aangesloten. Signalering in strikte zin wordt ook hier onderscheiden van mogelijke vervolgactiviteiten in de vorm van belangenbehartiging en/of preventieactiviteiten. Preventie kan een vervolg zijn van een signaleringsproces. Een preventieprogramma kan bijvoorbeeld een antwoord zijn voor het gesignaleerde gegeven dat veel mantelzorgers van dementerende ouderen een burn-out krijgen, of op de omstandigheid dat veel artsen in het ziekenhuis kwetsbare patiënten extra belasten door de manier waarop ze slecht nieuws brengen. In dit profiel wordt ook aangegeven dat het gaat om het signaleren van risicofactoren binnen cliëntsystemen (individuen, gezinnen, buurten, organisaties) en het ontstaan van nieuwe risicogroepen. Van Riet noemt dit ‘problemen welke verwacht kunnen worden als gevolg van nieuwe wetgeving en maatschappelijke ontwikkelingen’ (2006). In dit
23
24
Signalering in het sociaalagogisch werk
profiel wordt belangenbehartiging gezien als een ruimer begrip dan signalering. opleidingsprofiel In 1999-2000 formuleerden de opleidingen voor sociaalagogisch werk opleidingsprofielen die tot op zekere hoogte op elkaar zijn afgestemd. In alle profielen wordt aandacht besteed aan de signaleringsfunctie. In het opleidingsprofiel voor maatschappelijk werk en dienstverlening wordt signalering het meest planmatig en procesmatig uitgewerkt. Daarom gebruiken we deze tekst als basis voor onze omschrijving van signalering. Als taak voor signalering wordt in dit profiel omschreven: ! actief signaleren van maatschappelijke factoren die bij mensen of groepen problemen veroorzaken; ! op gang brengen van een signaleringsproces, waarbij gegevens zodanig systematisch geregistreerd en gebundeld worden dat ze bruikbaar zijn om aan bevoegde instanties aangeboden te worden; ! bepalen of en welke veranderingen in de maatschappelijke context mogelijk en haalbaar zijn; ! ontwerpen van een plan van aanpak in samenwerking met relevante anderen, ter beïnvloeding van maatschappelijke omstandigheden; ! onder de aandacht brengen van de signalen en voorstellen voor verandering van verantwoordelijke instanties of personen, en/of bij professionals en organisaties in de eigen sector en zonodig meewerken aan de realisering ervan. signalering als kerntaak Signaleren is een kerntaak van sociaalagogisch werk, gericht op het beïnvloeden van de sociale omgeving van doelgroepen in ruimere zin (de systeem- en leefwereld). Het gaat om het beïnvloeden van factoren die mensen belemmeren om als persoon en als burger tot hun recht te komen in de samenleving. En zij richten zich daarbij niet alleen op bestaande problemen maar signaleren ook problemen die verwacht kunnen worden in verband met ontwikkelingen in de samenleving. Signalering is een gezamenlijke activiteit van professionals in de context van de organisatie en het organisatiebeleid. Sociaalagogisch werkers zoeken bij de uitoefening van de signaleringsfunctie echter ook aansluiting bij acties die op hetzelfde vlak worden ondernomen door andere groepen of organisaties. Afhankelijk van de aard van doelgroep en probleem kan ook samengewerkt worden met doel- of klantengroepen.
1 Signalering als kerntaak voor sociaalagogisch werkers
Een voorbeeld zijn de activiteiten die werden ondernomen bij de dreigende afschaffing van de AWBZ, waarbij het niet duidelijk was of alle gesubsidieerde voorzieningen weer werden opgenomen in de (vervangende) WMO. In dit geval werden de acties voor een groot deel gedragen door een oudervereniging; een sterke en goed georganiseerde belangengroep. Zij werkten samen met professionele organisaties (zoals MEE), maar ook met voorzieningen die op het spel stonden, zoals de zorgboerderijen en het vervoer van kinderen naar school of dagverblijf.
Wanneer wordt samengewerkt met belangen- en consumentengroepen bestaat de taak van professionals uit organisaties er veelal uit om casuïstiek aan te leveren of om personen te vragen hun situatie voor de media uiteen te zetten. In deze situatie zijn doelgroepen en hun directe omgeving de dragers van de acties. Dit aanleveren van casuïstiek is overigens een belangrijke taak van professionals in het kader van signaleringsacties. Maar soms trekken professionals de kar van de signalering van begin tot eind. Vanaf de signalering tot en met het voeren van acties en/of het adviseren over invoering van veranderingen in beleid en uitvoering. Signalering is dan te beschouwen als een methode: een planmatige en procesmatige aanpak van signalen. Het proces van signalering verloopt via de stappen van de regulatieve cyclus: inventariseren, probleem definiëren, analyseren en concluderen, ontwerpen van een plan van aanpak, uitvoeren, controleren van het product en evalueren van het proces. Een projectmatige aanpak is aan te bevelen voor zo’n omvangrijk signaleringsproces. Signalering begint met het ‘in de gaten hebben van bredere ontwikkelingen (trends) in de samenleving en het op het eigen beroep betrekken van deze ontwikkelingen en zoeken naar vertalingen in het eigen beroepshandelen’ (Van Riet, 2006). Professionals dienen zich daarvoor te verdiepen in literatuur (boeken, tijdschriften, kranten) op het gebied van sociale vraagstukken, sociaal beleid en sociologische en politieke ontwikkelingen. Signalering stelt hoge eisen aan het organisatie- en samenwerkingsvermogen van sociaalagogisch werkers. Van organisaties vraagt het dat zij de verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van een adequate signaleringsfunctie op zich nemen, beleid en procedures ontwikkelen waardoor signalen van professionals op een systematische en procesmatige manier opgepakt en behandeld worden.
25
26
Signalering in het sociaalagogisch werk
In de praktijk vindt signalering op deze manier in weinig organisaties plaats. Het begrip signalering is bij veel sociaalagogisch werkers zelfs niet bekend. Als we uitleggen waar het om gaat is er echter wel vaak herkenning (zoals: ‘Wij noemden dat vroeger sociale actie’, en: ‘We doen wel wat van dit soort activiteiten. Maar dat gaat vaak terloops en wordt niet zo duidelijk als een taak benoemd’). Opbouwwerkers geven aan dat ze deze activiteiten integreren in het kader van hun werk om burgers te activeren om problemen in hun omgeving aan te pakken en hiervoor actie te voeren. Het feit dat signalering geen alom geaccepteerde taak van sociaalagogisch werk is, heeft veel te maken met de ontwikkeling van sociaalagogisch werk in de loop der jaren. In het volgende hoofdstuk gaan we daar verder op in.
Kernpunten ! Signalering gaat in het bijzonder over de maatschappelijke taak van sociaalagogisch werk: mensen als persoon en als burger tot hun recht te laten komen in de samenleving. ! De signaleringsfunctie is afgeleid van de primaire uitvoerende taak van het sociaalagogisch werk en draagt bij aan een grotere effectiviteit ervan. ! Bij signalering gaat het om activiteiten die tot doel hebben belemmerende factoren in de sociale omgeving van doelgroepen op te sporen, en relevante groepen in de samenleving zodanig te beïnvloeden dat zij maatregelen nemen om die belemmerende factoren op te heffen. ! Onder de sociale omgeving van mensen verstaan we zowel de directe leefwereld van familie, buurt en werk, als de grotere sociale en culturele verbanden en de economische en politieke systemen. ! Signalering is gericht op materiële omstandigheden van mensen. Deze materiële omstandigheden worden in hoge mate bepaald door wetten, regels en voorzieningen. Signalering is ook gericht op immateriële problemen, zoals isolement, onveiligheid en discriminatie. ! Signalering is niet alleen gericht op personen en instanties buiten het sociaalagogisch werk, maar ook op de eigen organisatie en de eigen sector. Dit vraagt van professionals en organisaties een voortdurende reflectie op beleid en uitvoering. ! Signalering vraagt om samenwerken binnen en buiten de organisatie en vraagt om een systematische, methodische aanpak.