Artios Bijbelstudies
1 Johannes
Age Romkes (red.) © Stichting Artios Maximaal tien keer kopiëren voor de eigen bijbelkring is toegestaan Bijbelteksten zijn met toestemming overgenomen uit de Herziene Statenvertaling
Woord vooraf Deze serie bijbelstudies, onder redactie van drs. Age Romkes, is bedoeld voor persoonlijke stille tijd en voor de bijbelkring. Elke bijbelstudie bevat een aantal gedachten en gebedspunten voor persoonlijke overdenking, en allerlei aanwijzingen en hulpmiddelen voor de kringleider. Het unieke concept van Artios Bijbelstudies is gericht op het stimuleren van het zelf lezen, nadenken en toepassen van de Bijbeltekst. Het materiaal biedt hierbij ondersteuning, bijvoorbeeld door het geven van achtergrondinformatie, uitlegkundige aantekeningen, gespreksvragen en werkvellen. De auteurs zijn reformatorische en/of evangelische christenen en hebben theologie gestudeerd op hbo- of universitair niveau. Aan de serie over 1 Johannes hebben meegewerkt: Harald Overeem, Age Romkes, Frans van Velzen en Jelmer Woudstra. Bijbelteksten worde meestal geciteerd volgens de Herziene Statenvertaling (HSV). Daarin wordt ‘Heere’ met drie e’s geschreven. De meeste auteurs schrijven ‘Here’ of ‘Heer’. Wat ons betreft is er geen principieel verschil. Het is alleen een wat andere spelling van hetzelfde Nederlandse woord. Stichting Artios heeft als doel het stimuleren van ontdekkende, begrijpende en relevante bijbelstudie. Naast het publiceren van materiaal, wordt dit doel onder andere nagestreefd door het geven van cursussen. Zo is er een Avondschool op diverse locaties, een Masterclass en een Zaterdagschool. Ook is het mogelijk om op aanvraag toerusting te verzorgen over ontdekkend bijbellezen, met name voor bijbelkringleiders. Artios is een stichting zonder winstoogmerk. Als u de bijbelstudies waardeert en ons werk wilt steunen, wordt een gift zeer op prijs gesteld op rekening ING 5121563 (NL84 INGB 0005 1215 63). Stichting Artios is een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Uw giften zijn dus aftrekbaar van de belasting.
Age Romkes Ede 2013
Contactgegevens: I: www.artios.nl I: www.artiosbijbelschool.nl
© Artios Bijbelstudies
Stichting Artios Wildforster 20 6713 KB Ede (Gld)
pagina 2
E:
[email protected] E:
[email protected]
1 Johannes
INHOUD Woord vooraf
2
Inleiding
4
Wat is ontdekkende bijbelstudie?
4
Opzet van de bijbelstudies
8
Inleiding 1 Johannes
9
Bijbelstudies
11
Ooggetuige (1:1-4) Age Romkes
11
Leef je geloof (1:5-2:2) Age Romkes
15
God kennen (2:3-11) Harald Overeem
25
Overwinning (2:12-17) Harald Overeem
31
In Hem blijven (2:18-27) Jelmer Woudstra
38
Kinderen van God (2:28-3:10) Jelmer Woudstra
47
Werkvellen voor de kringstudie
53
Echte liefde (3:11-17) Age Romkes
56
Zelfreflectie (3:18-24) Age Romkes
64
Werkvellen voor de kringstudie
70
Beproef de geesten (4:1-6) Harald Overeem
74
God is liefde (4:7-16) Harald Overeem
81
Volmaakte liefde (4:17-21) Jelmer Woudstra
88
Overwinnend geloof (5:1-12) Jelmer Woudstra
96
Als je gelooft in de naam van Jezus… (5:13-21) Frans van Velzen
104
Geloven vandaag de dag (afsluiting) Frans van Velzen
111
Bijlage
114
Personalia auteurs
© Artios Bijbelstudies
114
pagina 3
1 Johannes
Inleiding Wat is ontdekkende bijbelstudie? Bij ontdekkend bijbellezen, ook wel inductieve bijbelstudie genoemd, is het de bedoeling om zo open mogelijk te lezen en de Bijbel zoveel mogelijk voor zichzelf te laten spreken. Men is dus niet op zoek naar een bepaalde waarheid, maar probeert er achter te komen wat er van een bepaald bijbelgedeelte te leren valt. De deelnemers aan een inductieve bijbekring lezen samen een, bij voorkeur aaneengesloten, gedeelte van de Bijbel en helpen elkaar door hun inzichten te delen. De kringleider geeft niet zozeer onderricht maar is vooral gesprekleider. Ontdekkende bijbelstudie is een goede aanvulling op allerlei vormen van onderricht in de gemeente, omdat de deelnemers gestimuleerd worden hun eigen vragen te stellen en eigen inzichten te ontwikkelen. De drie aandachtsvelden van ontdekkende bijbelstudie zijn ook goede invalshoeken bij het bijbellezen tijdens de persoonlijke stille tijd.
Drie aandachtsvelden Er zijn drie aandachtsvelden, drie manieren van kijken naar de tekst, die meestal worden aangeduid met de termen observatie, interpretatie en toepassing. Of variaties daarop, zoals: verkennen, verklaren, verwerken; of: lezen, luisteren, leren. Observatie is nauwkeurig lezen om te zien wat er precies staat (informatie). Interpretatie wil zeggen, nadenken over de betekenis, de boodschap van de tekst (boodschap). En bij de toepassing wordt geprobeerd lijnen te trekken van de tekst naar het eigen leven (relevantie). De tekst wordt dus op drie manieren bevraagd: wat staat er? wat betekent dat? en: hoe beïnvloedt dat mijn leven? Vooral goed observeren zijn we over het algemeen niet zo gewend. We hebben het al gauw over de betekenis (interpretatie) en over wat het mijzelf te zeggen heeft (toepassing). Maar staat het er ook echt? Bij nauwkeurig lezen zou bijvoorbeeld best eens kunnen blijken dat niet heel Psalm 23 over een herder gaat, of dat het Vaderhuis niet de plaats is waar we na ons sterven naar toe gaan (Johannes 14:1-3; let vooral op vers 3), of dat het bij de wijze man die zijn huis bouwt op een rots (Matteüs 7:24-27) niet gaat over het bouwen van je levenshuis op Christus. Het onderscheid tussen observatie, interpretatie en toepassing is in die zin kunstmatig dat de drie aandachtsvelden in elkaar overvloeien. In de praktijk is het juist wel goed als de aandacht als vanzelf van het ene naar het andere ‘veld’ verschuift, zolang ze maar alle drie aan bod komen. De volgorde observatie, interpretatie, toepassing is in wezen heel logisch. Er kan pas zinnig over betekenissen gesproken worden als de tekst goed gelezen is, het gaat per slot van rekening over de boodschap van de tekst. En de vraag ‘wat heeft dit mij te zeggen?’ kan pas gesteld worden als de tekst begrepen is. Maar dit wil beslist niet zeggen dat observatie, interpretatie en toepassing ook drie opeenvolgende fasen in het kringgesprek moeten zijn. Liever niet, want dan wordt het gesprek heel kunstmatig. Het is beter dat de gespreksleider door goede vragen te stellen telkens op een natuurlijke manier van aandachtsveld wisselt.
© Artios Bijbelstudies
pagina 4
1 Johannes
Eigen leefwereld Bij het lezen neem je altijd je eigen leefwereld mee. Het is goed je daarvan bewust te zijn. Het kan heel pakkend zijn om eerst bij de eigen ervaring in te zetten, om vervolgens te zien wat de Bijbel er over zegt. De relevantie van het bijbelgedeelte springt dan meteen in het oog. Het risico is dan wel dat je bij voorbaat op zoek gaat naar een mogelijke uitleg die bij de eigen ervaring aansluit. Dan is er niet echt geluisterd naar de tekst.
Verkennen (observeren) Bij het verkennen van de tekst spelen vooral taalkundige en historische aspecten een rol. Het gaat nu nog niet om de (theologische) betekenis van het bijbelgedeelte, maar of de informatie van de tekst in taalkundig en historisch opzicht goed begrepen wordt. Hoe steekt de tekst in elkaar? Zit er een bepaalde opbouw of structuur in? Is er bijvoorbeeld sprake van een stelling met argumenten, of wordt er toegewerkt naar een climax? Worden er stijlfiguren gebruikt, zoals voorbeelden, retorische vragen, tegenstellingen, herhalingen, enzovoort. Wordt de tekst grammaticaal begrepen? Is er geen verwarring rond woordbetekenissen? Hebben we echt scherp wat bijvoorbeeld een woord als ‘uitverkiezing’ bij Paulus betekent? En wat is een ‘zondaar’ in de Evangeliën? We zijn toch allemaal zondaar? Wat is ootmoed, en wat betekent goedertierenheid? Kortom: wordt de tekst als taaluiting begrepen? En is ook de historische achtergrond van de tekst voldoende duidelijk? Natuurlijk hoeft men niet volledig op de hoogte te zijn bijvoorbeeld van de hellenistische cultuur in de tijd van het Nieuwe Testament, maar een zeker begrip van de achtergrond is wel nodig. Zo zal men bij het lezen van de Evangeliën toch wel moeten weten wat een tollenaar of een Farizeeër is. Dit zal van de gespreksleider wat voorbereiding vragen. Zo nodig moet deze informatie in de loop van het kringgesprek worden ingebracht.
Verklaren (interpreteren) Enerzijds wordt er bij de interpretatie gekeken naar de bedoeling van de bijbelschrijver. Anderzijds wordt gevraagd naar de betekenis in onze tijd. Die twee hoeven niet samen te vallen. Al binnen de Bijbel zien we op veel terreinen een ontwikkeling, een voortschrijden van de openbaring, bijvoorbeeld wat betreft de offerwetten of reinigingsvoorschriften van het Oude Testament (zie bijvoorbeeld Markus 7:19). Was de oorspronkelijke betekenis van de offerwetten dat bijvoorbeeld een lam letterlijk geofferd moest worden, in het Nieuwe Testament is dat niet meer zo. Er kan dus verschil zitten tussen de auteursbedoeling en de betekenis voor vandaag. Als de Here Jezus tegen de rijke jongeling zegt ‘verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen’ (Markus 10:21), dan betekent dat in onze tijd nog niet per se dat christenen geen bezittingen mogen hebben. Dat heeft te maken met de voortgaande ontwikkeling binnen de Bijbel zelf, met de situatiegerichtheid van bepaalde uitspraken (de opdracht aan de rijke jongeling is niet algemeen geldig) en met het culturele gewaad van de Bijbel.
© Artios Bijbelstudies
pagina 5
1 Johannes
Dat wil niet zeggen dat de boodschap van de Bijbel tijdgebonden is. Maar wel cultuurbepaald: de betekenis van verschillende verschijnselen of gedragingen kan van cultuur tot cultuur verschillen, zoals het afscheren van de baard, het bedekken van het hoofd, of het dragen van een ‘rok’ of ‘jurk’ door mannen (denk aan de ‘rok’ van de Here Jezus, Johannes 19:23 in de Statenvertaling). Bij de interpretatie vraag je je dus twee dingen af. 1) Wat wilde de schrijver aan zijn lezers communiceren? Zou je dat in eigen woorden kunnen navertellen? Of in een parafrase van de tekst kunnen opschrijven? En 2) Wat is de betekenis voor ons? Wat zijn de blijvende normen en waarden, ook als we het gedrag van vroeger niet (kunnen) kopiëren? We zitten met de tweede vraag op de rand van de toepassing. Toch gaat het hier nog niet over de praktijk van ons leven, maar over de vraag of de betekenis voor ons op dezelfde manier onder woorden gebracht moet worden als de betekenis voor de eerste lezers. Of zijn er verschuivingen opgetreden waar we rekening mee moeten houden? Kan alles wat in het Oude Testament over Israël gezegd wordt zonder meer op de kerk worden overgebracht? Als de Here Jezus zegt dat Hij alleen gezonden is tot de verloren schapen van het huis Israëls, geldt datzelfde dan voor deze tijd? De vraag stellen is hem beantwoorden. Het oudtestmentische en het nieuwtestamentische volk van God liggen in elkaars verlengde, maar vallen niet samen. En na zijn opstanding gaf Jezus de opdracht om het Evangelie aan alle volken te brengen en hief daarmee de eerdere beperking op.
Verwerken (toepassen) Bij de verwerking van de boodschap voor onszelf moeten we niet alleen denken aan pesoonlijke toepassingen. Laat staan dat we de bijbelse boodschap mogen versmallen tot een zaak voor de persoonlijke geloofsbeleving of spiritualiteit alleen. We zullen ons ook afvragen wat een en ander betekent voor de kerk waar we lid van zijn en de wereld waarin we leven. Maar wel in die zin dat we zelf lid zijn van die kerk en functioneren in die wereld. De toepassing gaat dus niet over anderen, maar over onszelf. Toepassen betekent niet alleen verandering van gedrag. Het gaat over elke invloed van de bijbelse boodschap op ons. Gaan we de werkelijkheid anders beleven? Hebben we God beter leren kennen? Zijn we over bepaalde zaken anders gaan denken? Krijgen we meer zicht op de doorwerking van het Evangelie in ons bestaan? Moeten we ons spreken of handelen corrigeren?
Het geheel en de delen Een tekst kan niet los van zijn context gezien worden. Als men een geheel bijbelboek behandelt op een serie avonden, is het gevaar dat een tekst uit zijn verband gerukt wordt veel minder groot dan wanneer er losse gedeelten besproken worden. In het laatste geval is het goed om eerst even op de omgeving van de tekst te letten: wat is de functie van dit gedeelte in het grotere geheel? Er kan bij observatie, interpretatie en toepassing gekeken worden naar het hele gedeelte, naar een alinea, naar een vers of zin in het bijzonder, of zelfs naar een enkel woord. Het best is een wisselwerking tussen aandacht voor het geheel en voor de details. Losse woorden en zinnen krijgen hun kleur door het grotere geheel. En omgekeerd kan men het globale inzicht in een perikoop als geheel verscherpen door te letten op de onderdelen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 6
1 Johannes
Details kunnen belangrijk zijn. Maar niet alle details zijn even relevant. In elk geval moet tijdens de bijbelstudie de hoofdzaak goed uit de verf komen en moeten allerlei bijzaken niet gaan overheersen. Het gaat per slot van rekening niet om een staaltje wetenschappelijke uitlegkunde, maar om het luisteren naar de stem van God in zijn Woord, om geloof en gehoorzaamheid.
Aanbevolen literatuur Age Romkes, Ontdekkend bijbellezen, uitgeverij Medema, Heerenveen 2013. ISBN 97890-6353-663-3. Niek Tramper, Het Woord in ons Midden. Handreiking voor het luisterende leven, Boekencentrum, Zoetermeer 2005. ISBN 90 239 1643 3. ontdekkendbijbellezen.blogspot.nl
© Artios Bijbelstudies
pagina 7
1 Johannes
Opzet van de bijbelstudies I Persoonlijk luisteren Elk hoofdstuk, soms met uitzondering van het eerste, begint met een korte meditatie met een aantal overdenkingspunten () en bijpassende gebeds-onderwerpen () voor persoonlijke overdenking. Per bijbelstudie worden er doorgaans vier gedeelten voor stille tijd gegeven naar aanleiding van dezelfde perikoop waar de daaropvolgende kringstudie over gaat. De stille tijd kan gaan over een gedeelte van de tekst voor de bijbelstudie of over een thema daaruit. Als de kring om de twee weken bij elkaar komt, kan het gedeelte voor de persoonlijke overdenking over twaalf dagen verdeeld worden. Neem dan elke dag één van de overdenkingspunten met het bijbehorende gebedspunt.
II Toelichting bij de tekst In het tweede deel volgt nog wat meer toelichting bij de bijbeltekst, bijvoorbeeld over de context, de thematiek, de structuur en de hoofdboodschap. Moeilijke passages worden kort uitgelegd.
III Samen luisteren Tot slot worden er concrete aanwijzingen voor de aanpak van de kringstudie gegeven. Dit gedeelte is geschreven vanuit het perspectief van de kringleider. De volgende elementen komen aan bod: o IJsbreker; een creatieve binnenkomer waarmee je het onderwerp van de tekst al goed neerzet, zonder dat je inhoudelijk teveel weggeeft. o Inleiding; wat moet er voorafgaand aan het kringgesprek verteld worden? o Kringgesprek; concrete aanwijzingen voor het kringgesprek en goede gespreksvragen, vooral om een nieuw gespreksonderwerp te openen. o Afsluiting; hoe kan de kringstudie het best worden afgerond? o Werkvellen; bijvoorbeeld met een uitgewerkte structuur van de tekst of met creatieve werkvormen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 8
1 Johannes
Inleiding 1 Johannes1 Schrijver, plaats en tijd De apostel Johannes schreef behalve een evangelie ook drie korte brieven. In de laatste twee brieven duidt hij zichzelf aan als 'de oudste'. In de eerste brief zegt hij niets over zichzelf, maar spreekt wel met groot gezag en met liefde voor zijn geestelijke kinderen. Wij weten niet precies wanneer en in welke volgorde deze brieven werden geschreven. Waarschijnlijk was het tegen het einde van de eerste eeuw. 1 Johannes is geschreven aan christenen - zij die hun vertrouwen op Jezus Christus hebben gesteld als Gods Zoon. Nadere gegevens ontbreken. Bedoeling Johannes wilde christenen geruststellen van wie het geloof in de war was gebracht door dwaalleraren. Mogelijk hadden deze gnostische ideeën. Deze leraren geloofden dat ze op een hoog geestelijk niveau verkeerden, vrij van zonde en zij dachten dat ze konden doen wat ze maar wilden. Omdat ze deze wereld als totaal kwaad beschouwden, geloofden ze niet dat God in Jezus echt mens was geworden. Structuur Deze brief lijkt meer op een stuk muziek dan op een beredeneerde verhandeling. De drie thema' s waarheid, licht en liefde klinken steeds weer op als melodieën die worden herhaald, maar wel elke keer op een andere toonhoogte. Doordat Johannes een aantal thema’s telkens van een andere kant belicht en met elkaar in verband brengt, lijkt hij soms in herhaling te vervallen. Als je goed oplet zie je dat hij toch telkens nieuwe elementen toevoegt. Sjef van Tilborg2 geeft in De Bijbel literair de volgende indeling met herhalingen en variatie: Proloog 1:1-4 I. De voorwaarden om in verbondenheid met God te leven 1:5-2:27 1.1 Vrijheid van zonde 1:5-2:2 1.2 Het gebod van de liefde 2:3-11 1.3 Breuk met de wereld: de goede en de foute belijdenis 2:12-27 II. De voorwaarden om in verbondenheid met God te leven 2:28-4:6 2.1 Vrijheid van zonde 2:28-3:10 2.2 Het gebod van de liefde 3:11-24 2.3 Breuk met de wereld: de goede en de foute belijdenis 4:1-6 III. De voorwaarden om in verbondenheid met God te leven 4:7-5:13 3.2 Het gebod van de liefde 4:7-21 3.3 De overwinning over de wereld in geloof en liefde 5:1-12 Epiloog-Postscriptum 5:14-21 1
2
Het begin van dit onderdeel is ontleend aan Mary Bachelor, De Bijbel gaat open, Amsterdam 1995. ISBN 90 338 1270 3. Sjef van Tilborg, ‘De brieven van Johannes’, in: jan Fokkelman en Wim Weeren (red.), De Bijbel literair, Zoetermeer 2003. ISBN 90 211 3908 1. P. 728.
© Artios Bijbelstudies
pagina 9
1 Johannes
Inhoud God is waarheid, God is licht en God is liefde. De christen die God wil volgen, moet ‘wandelen’ in waarheid, licht en liefde. Johannes gelooft niet, zoals de dwaalleraren geloofden, dat iemand in dit leven vrij van zonde kan zijn. Maar een volledig belijden van onze zonden resulteert in vergeving en reiniging door het bloed (de dood) van Jezus (1:8v). Wie leeft vanuit die reiniging en vergeving kan zich niet bij het zondaar-zijn neerleggen. Vandaar de oproep ‘Mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt’ (2:1). Johannes is vol van het wonder van Gods liefde. Maar daaruit volgt dat ‘als God ons zo liefhad, moeten ook wij elkaar liefhebben’ (4:11). Liefde moet praktisch zijn: geen woorden maar daden (3:18). Tot slot stelt Johannes zijn lezers gerust over het eeuwige leven: ‘Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt’ (5:13).
Karakter Johannes schrijft heel stellig (bijvoorbeeld: ‘Wij weten, dat ieder, die uit God geboren is, niet zondigt’, 5:18). Dat kan op ons ongenuanceerd overkomen. Uit het verband moet je dan opmaken wat hij precies bedoelt en in welke situatie zijn opmerking van toepassing is (want hij kan in schijnbare tegenstelling met 5:18 net zo hard beweren dat alle mensen zondigen, 1:8). Deze schrijfstijl prikkelt tot nadenken. Je moet elke uitspraak goed peilen en op z’n waarde schatten. Tegelijk maakt hij zo duidelijk dat nuanceren niet betekent dat je geen kleur hoeft te bekennen. Gods waarheid is per saldo duidelijk en eenduidig. Dat kan een goede les voor ons zijn in een tijd waarin alles relatief lijkt te zijn: tegen het grote grijs het licht van het Evangelie.
© Artios Bijbelstudies
pagina 10
1 Johannes
Bijbelstudies Ooggetuige (1:1-4) Age Romkes II TOELICHTING BIJ DE TEKST Thematiek en structuur Johannes valt met de deur in huis. Hij stelt zichzelf voor als ooggetuige van het Evangelie dat reëel is, concreet en tastbaar. Hij verkondigt dat Evangelie aan zijn lezers ‘opdat ook u gemeenschap met ons hebt.’ Zijn uiteindelijke doel met het schrijven van deze brief formuleert hij als volgt: ‘opdat onze blijdschap volkomen wordt.’ Een dubbele bedoeling dus: (herstel van) gemeenschap en blijdschap.
Korte uitleg 1. Wat er was vanaf het begin. Net als in zijn Evangelie begint hij met een zinspeling op Genesis 1:1. Het Evangelie dat hij brengt is zo oud als de wereld, omdat degene over wie het gaat, Jezus Christus, was vanaf het begin (Johannes 1:1). Geloven is dus niet zelf het religieuze wiel uitvinden, maar aanvaarden wat God van het begin aan voor ons heeft bedacht. Wat wij gehoord … gezien …getast hebben. Zo concreet is het Evangelie in de persoon van Jezus Christus tot ons gekomen: het is historische realiteit. Dit betekent ook dat we aangewezen zijn op het getuigenis van degenen die de historische openbaring van God in Christus hebben meegemaakt. Concreet: geloven is het aanvaarden van het getuigenis van de apostelen over Jezus. 2. Want het leven is geopenbaard … dat bij de Vader was. Lees hierbij bijvoorbeeld ook Matteüs 13:16v. 3. Opdat ook u gemeenschap met ons hebt. Blijkbaar ervaart Johannes dat de band met zijn lezers op een of andere manier verbroken is. Niet het sociale contact, maar de geloofsband (zie het vervolg). Hij wil de relatie graag herstellen. En deze gemeenschap van ons is er ook met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus. De onderlinge band van christenen is afhankelijk van de verbinding met God. Nadrukkelijk worden de Vader én de Zoon genoemd. Uit het vervolg van de brief krijg je de indruk dat vooral de positie van Jezus als mens-geworden Zoon van God op het spel staat. Maar waar dat ontkend wordt, is de band met de apostelen (die juist hiervan getuige waren, Johannes 1:14) en – erger nog – met God Zelf doorgesneden. 4. En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap volkomen wordt. Zijn bedoeling is niet om hen er eens flink van langs te geven (hoewel hij behoorlijk scherp kan zijn), maar volkomen blijdschap. Als het Evangelie wordt aangetast kun je niet meer echt blij zijn. Waar wel een relatie met Jezus Christus is, ontstaat blijdschap.
© Artios Bijbelstudies
pagina 11
1 Johannes
Boodschap Hoofdboodschap is dat geloven niet in de eerste plaats een kwestie van religieuze ervaring is, maar aanvaarding van het getuigenis van de apostelen over wat God in onze geschiedenis gedaan heeft toen Hij zijn Zoon naar de aarde zond. Want in Jezus Christus heeft God ons het eeuwige leven geopenbaard. Als dit Evangelie wordt losgelaten wordt ten diepste ook de christelijke gemeenschap verbroken.
© Artios Bijbelstudies
pagina 12
1 Johannes
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Voorafgaand aan de bijbelstudie zou je iedereen een eerste indruk over 1 Johannes in korte zinnen of steekwoorden kunnen laten opschrijven op een muurkrant. Vervolgens kan hierover een gesprek ontstaan (alleen toelichting vragen en geven bij wat is opgeschreven; geen discussie).
Inleiding Vertel iets over de achtergrond van de brief en geef een kort profiel van de schrijver, de apostel Johannes. Ga niet teveel in op de aard van de dwaalleer waartegen Johannes schrijft, dat komt in de bijbelstudies vanzelf wel naar voren. Maak het niet te lang. Hooguit 5 minuten. Het te bespreken gedeelte is kort. Het is niet nodig om in de inleiding al iets te zeggen over de structuur van het kringgesprek.
Kringgesprek Het kringgesprek kan cirkelen rond de volgende vier kernpunten: 1. De historische realiteit van het Evangelie Mogelijke gespreksvragen: - Waarom benadrukt Johannes zo dat hij alles zelf gehoord, gezien en getast heeft? - Hoe zou je reageren als iemand zegt: ‘Het blijft voor mij waar, ook al is het niet echt gebeurd’? - Hoe wordt in het Evangelie het eeuwige leven geopenbaard? - Wat betekent dat voor je eigen geloof? 2. De rol van de ooggetuigen Mogelijke gespreksvragen: - Waarom presenteert Johannes zichzelf zo nadrukkelijk als ooggetuige? - In welke zin zijn ook wij van zijn getuigenis afhankelijk? - Wat heeft Johannes ons dan vandaag te zeggen? 3. De gemeenschap met God en met elkaar Mogelijke gespreksvragen: - Wat hoopt Johannes te bereiken door het aloude Evangelie nog eens te verkondigen? - Johannes wil graag herstel van de gemeenschap met zijn lezers en voegt er dan aan toe ‘En ónze gemeenschap is met de Vader en met zijn Zoon Jezus Christus’. Wat bedoelt hij daarmee? - Wat hebben gemeenschap met God (verticaal) en onderlinge gemeenschap (horizontaal) met elkaar te maken? - Wat betekent dit voor gemeente-zijn nu? - Wat vind je ervan dat Johannes zo als het ware de band aan God afhankelijk maakt van de relatie met hemzelf en met het Evangelie dat hij verkondigt?
© Artios Bijbelstudies
pagina 13
1 Johannes
4. Volkomen blijdschap - Waarom is Johannes in de pen geklommen? Wat wilde hij bereiken? - Reageer op de volgende stelling: Geloof in het Evangelie van Jezus Christus leidt tot volkomen blijdschap. - Wat ervaar je zelf van de vreugde van het Evangelie?
Afsluiting Vat het gesprek kort samen en vraag of iemand nog iets wil veranderen (toevoegen, weghalen) aan zijn of haar bijdrage aan de muurkrant. Vraag zo nodig toelichting. Zeg waar de volgende bijbelkring over gaat en deel de handreiking voor de persoonlijke stille tijd uit.
© Artios Bijbelstudies
pagina 14
1 Johannes
Leef je geloof (1:5-2:2) Age Romkes I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – God, enkel licht (1:5b) Een stevige binnenkomer! In verschillende godsdiensten wordt het goddelijke voorgesteld als het alomvattende, dat licht en duisternis, goed en kwaad allebei in zich heeft. Als twee kanten van dezelfde medaille. Denk maar aan het yin-yang-symbool, waarin licht en duisternis in elkaar overvloeien en samen een eenheid vormen. In het christelijk geloof ligt de zaak totaal anders. God is puur licht en heeft niets met duisternis, met kwaad, met zonde te maken. Het is onverenigbaar met Zijn karakter. Het is in wezen onbestaanbaar! Het kwaad is illegaal… Hiermee wordt de duisternis in al zijn vormen, zonde en slechtheid, lijden en dood, een legitieme plaats in Gods wereld ontzegd. Ze hadden er niet mogen zijn en ze zullen dan ook uit het Koninkrijk van God worden uitgeroeid. Wat betekent dit voor jou? Prijs God om Wie Hij is, puur licht zonder een spoor van duister. Bid God dat wij nooit slecht van Hem zullen denken of Hem associëren met het kwaad. Job 1:22 ‘In dit alles zondigde Job niet en schreef God niets ongerijmds toe.’ … maar is er wel Intussen hebben we wel elke dag te maken net de duisternis in al zijn vormen. Hoe ga je daar mee om? Leg alles waar je het moeilijk mee hebt aan God voor en vraag om Zijn Geest, zodat je de moed en de hoop niet zult verliezen. Niet voor altijd God overwint het kwade door het goede. Wij zijn misschien geneigd het kwaad met harde hand uit te roeien. Je mag je zeker verzetten tegen het kwaad. Maar zo overwin je het niet. Jezus Christus koos de weg van vrijwillig lijden en sterven. Dat was de nekslag voor het kwaad. Dank God dat Hij Zich nooit zal neerleggen bij het kwaad en niet zal rusten voordat alles weer goed is. ‘Maar wij verwachten overeenkomstig zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont’ (2 Petrus 3:13).
De tweede dag – Je leven een leugen? (1:6, 8 en 10) ‘Maar in werkelijkheid verlangde hij naar de bevrediging die gastvrijheid gaf zonder de last van gasten’, schrijft P.D. James over een van haar romanfiguren.3 Maar ja, dat gaat nou een keer niet. Je kunt niet gastheer zijn als je je er niet naar wilt gedragen en liever geen gasten wilt 3
6
P.D.James, Tehuis met vele vrienden, Amsterdam 1993 .
© Artios Bijbelstudies
pagina 15
1 Johannes
ontvangen. Zo kun je ook geen christen zijn als je niet als christen wilt leven. Je kunt niet bij God horen en je verder niets van Hem aantrekken. In het goede spoor ‘In het licht wandelen’ wil zeggen: een levensstijl hebben waarin het karakter van God weerspiegeld wordt. Dat is een hoog ideaal. Hoe stel je je dat in de praktijk voor? Bid God om de vervulling met de Heilige Geest om je leven in het goede spoor te krijgen en te houden. Van kwaad tot erger De leugen gaat steeds verder. Eerst zit de leugen in het tegenstrijdige gedrag (vers 6), vervolgens wordt de schuld ontkend (8) en tot slot wordt het hele probleem weggeredeneerd (10). Bij de zonde gaat het altijd van kwaad tot erger. Dank God voor het licht van het Evangelie dat het kwaad ontmaskert. Geen struisvogelpolitiek! Ontkenning van het probleem van de zonde lost niets op. Waar herken je bij jezelf de neiging om de kop in het zand te steken? Belijd je zonden voor God en verwacht de oplossing niet van jezelf maar van Hem.
De derde dag – Laat je hoofd niet hangen! (2:1) Johannes weet dat een deel van zijn lezers te makkelijk over de zonde denkt, alsof het een soort bijproduct van de materie is dat de ziel niet werkelijk aantast. Iets wat nu eenmaal bij het lichamelijke bestaan hoort. Het is stof aan de buitenkant dat je van je afschudt als de ziel het lichaam verlaat. Anderen tillen er zwaarder aan. Ze hebben er last van en voelen zich er schuldig onder. Elke dag vragen ze weer om vergeving, maar het is een repeterende breuk. Je blijft toch zondaar tot je dood toe. Beide groepen lopen het gevaar de zonde als onontkoombaar te gaan zien en zich er maar bij neer te leggen. Maar die kant wil Johannes niet op! Hij schrijft juist om hen aan te sporen om stand te houden en niet aan de zonde toe te geven. Schuldbesef Schuldbesef is geen doel in zich. Het moet ons bewust maken van de noodzaak van vergeving, zodat we ons heil bij Christus gaan zoeken. Bid om kracht van de Heilige Geest om tegen de zonde te strijden. Strijd Maar ook vergeving is niet het einddoel. Het besef dat we weer met een schone lei mogen beginnen geeft ons moed om met vernieuwde kracht tegen de zonde te strijden. Dank God voor zijn geduld met hardnekkige zondaren die we zijn. Lieve kinderen Hoe beleef jij de samenhang tussen schuldbesef, vergeving en strijd tegen de zonde? Mediteer erover dat we juist in deze tekst, bij deze aansporing worden aangesproken als ‘lieve kinderen’.
© Artios Bijbelstudies
pagina 16
1 Johannes
De vierde dag – Een overvloed aan genade (1:7 en 9; 2:1b-2) Tegenover het probleem van de zonde stelt Johannes een zuivere levenswandel en een overvloed aan genade. In het licht wandelen betekent dicht bij God blijven. Dan blijf je vanzelf ook dicht bij elkaar. Dan heb je steun aan elkaar en sta je er niet alleen voor. Maar vooral: dan geeft God alles wat je nodig hebt, reiniging van zonde, vergeving en verzoening door Jezus Christus. Het zijn allemaal zaken die bij God vandaan moeten komen. In een wereld zonder God is geen sprake van vergeving en verzoening, maar van slechtheid, haat, vergelding en wraak. Thema’s die haast elke dag wel een keer bij het tv-journaal aan de orde komen. Maar ook een wereld zonder God is nog niet definitief verloren. Want Jezus Christus is er niet alleen voor de kerk, voor de christenen. Hij is een verzoening voor de zonden van de gehele wereld, schrijft Johannes. Zolang dit Evangelie er is, is er hoop. Vergeving en reiniging Vergeving is naar het verleden gericht. Het is het kwijtschelden van de schuld van onze zonden, zodat die geen consequenties hebben (oordeel, straf). Reiniging is naar de toekomst gericht. Het betekent dat we zo van zonde en schuld gezuiverd worden dat we weer in Gods nabijheid kunnen komen om Hem te dienen. Genade is breder dan vergeving. Dank God voor alle facetten van zijn genade. Rechtvaardig om te vergeven! Is het je opgevallen dat Johannes Gods rechtvaardigheid niet in verband brengt met straf, maar juist met vergeving (1:9)? Denk er eens over na wat dat betekent. Dank God dat Hij rechtvaardig handelt en altijd doet wat Hij heeft beloofd. Voor de hele wereld We mogen Jezus Christus niet claimen voor onszelf. Hij is er voor de hele wereld. En dus mogen ook wij geen groepsbelang nastreven maar zullen we ‘het goede voor hebben met alle mensen’ (Romeinen 12:17). Wat houdt dat concreet in? Laat je leven reinigen door Jezus Christus en wijd je toe aan de verspreiding in woord en daad van het Evangelie dat Hij een verzoening is voor de zonden van de hele wereld.
© Artios Bijbelstudies
pagina 17
1 Johannes
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context Nadat Johannes in de inleiding (1:1-4) het doel van de verkondiging heeft aangegeven, formuleert hij nu een eerste kerninhoud en trekt hij daar conclusies uit. Dit doet hij door verschillende parallelle zinnen, afwisselend negatief en positief. De perikoop sluit niet af aan het eind van hoofdstuk 1. Dat lijkt wel even zo, want de toon van schrijven verandert in 2:1 (een heel persoonlijke aanspraak: mijn kinderen). Maar dat is een tussenzin. De afsluitende positieve opmerking vinden we pas in 2:2. Daarna gaat het schrijven in parallelle zinnen nog even door. Maar de vraagstelling verschuift van ‘wat betekent het om bij God te horen?’ naar ‘hoe kun je weten of je bij God hoort?’
Thematiek en structuur ‘God is licht’. Dat is een krachtig uitgangspunt. Johannes onderzoekt dan wat de consequenties zijn van deze belijdenis voor degenen die bij God willen horen. We komen daarmee meteen bij een spanning die in de hele brief voelbaar is, namelijk dat de kinderen van God in dit opzicht vaak zo weinig lijken op hun Vader en hun grote Broer. Johannes werkt dit langs twee lijnen uit: hij noemt drie verkeerde manieren om hier mee om te gaan en drie goede. Zie de uitgewerkte structuur op het werkvel aan het eind van deze bijbelstudie. Drie verkeerde manieren om met het probleem van de zonde om te gaan: o in de zonde blijven leven (1:6) o ontkennen dat je schuld hebt aan je zonde (1:8) o ontkennen dat je gezondigd hebt (1:10) Drie goede manieren daar tegenover: o een christelijke levensstijl ontwikkelen (1:7) o je zonden eerlijk aan God belijden (1:9) o een beroep doen op Jezus Christus en zijn verzoening (2:1b-2)
Korte uitleg 5. God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis. Licht en duisternis worden vaak geassocieerd met inzicht en onwetendheid, innerlijke verlichting of een staat van onbewustheid van de werkelijke stand van zaken (oosterse godsdiensten en gnostiek). In de Bijbel wordt licht geassocieerd met leven en met het (ethisch) goede. Duisternis is het tegendeel: het kwaad en de dood. Want alleen bij God is leven. En wie Hem de rug toekeert en kiest voor het kwaad, die roept daarmee de dood over zich af en is overgeleverd aan de machten van de duisternis. 6-7. In de duisternis / in het licht wandelen. Het woord ‘wandelen’ geeft de doorgaande lijn in het leven aan (levenswandel). Je kunt je in je gedrag als vanzelfsprekend laten leiden door het kwaad, dan wandel je in de duisternis. Maar de bedoeling is uiteraard dat je je gedrag afstemt op wat in de ogen van God goed is. Dat is wandelen in het licht. Dan liegen wij en doen de waarheid niet. Let er op dat het hier over gedrag gaat. ‘Liegen’ is niet onwaarheid spreken, maar een leven leiden dat in tegenspraak is met je geloof. En ‘waarheid’ is niet een stelsel van correcte opvattingen, maar iets wat je moet doen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 18
1 Johannes
Maar als wij in het licht wandelen, … hebben wij gemeenschap met elkaar. Hier wordt opnieuw een relatie gelegd tussen de gemeenschap met God (verticaal) en met elkaar (horizontaal). Als we tegen de wil van God ingaan, dan brokkelt ook de onderlinge verbondenheid af. Zonde is niet alleen een individueel probleem. Zonde verbreekt de gemeenschap (zie 1 Korintiërs 5). En het bloed van Jezus, zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde. De oplossing voor het probleem van de zonde zit in het bloed, het vrijwillig sterven als een offer, van Jezus. Dat maakt ons weer rein, zodat we met God kunnen omgaan en in zijn dienst kunnen staan. 8. Als wij zeggen, dat wij geen zonde hebben. Wij zouden hier misschien eerder het woord ‘schuld’ gebruiken. Zie Johannes 9:41. De bedoeling van degenen die dit beweren lijkt te zijn dat de eventuele verkeerde dingen die ze doen geen consequenties hebben voor hun verhouding met God. Hen treft geen blaam. Misschien omdat ze het concrete, materiële leven als onbelangrijk zien (gnostiek). In het geloof gaat het om de relatie van de ziel met God. Hoe je leeft, speelt daarbij geen rol. Johannes noemt dit zelfmisleiding. 9. Als wij onze zonden belijden. Zonden belijden is meer dan toestemmen dat we zondaars zijn; het is je zonden voor God neerleggen en vergeving vragen.4 Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven. God heeft beloofd dat Hij zijn volk zal redden van hun zonden. Dat is volgens Matteüs de betekenis van de naam Jezus (Matteüs 1:21). Dus is Hij trouw en rechtvaardig als Hij de zonden vergeeft. Wij brengen Gods rechtvaardigheid waarschijnlijk eerder in verband met straf. Maar dan laat je Jezus Christus buiten beschouwing. 10. Als wij zeggen, dat wij niet gezondigd hebben. Deze bewering lijkt iets verder te gaan dan die in vers 8. Hier kan ofwel achter zitten dat de zaken die Johannes zonden noemt in de ogen van zijn tegenstanders helemaal niet verkeerd zijn (een verschil in taxatie van wat zonde is dus), ofwel dat ze menen dat ze geestelijk zo ver zijn dat ze denken van zonden vrij te zijn (perfectionisme). Johannes vindt dit heel gevaarlijk, want de Bijbel beweert dat alle mensen zondigen (zie bijvoorbeeld Romeinen 3:1-20). Dus als je zegt ‘ik niet’, dan verklaar je God tot een leugenaar. 1-2. Wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus, de Rechtvaardige. Het woord dat hier vertaald wordt met ‘Voorspraak’ (parakleet), wordt in het Evangelie van Johannes verschillende keren voor de Heilige Geest gebruikt. De Heilige Geest is onze pleitbezorger op aarde; Jezus Christus in de hemel. Zo’n voorspraak hebben we ook nodig (Hebreeën 7:26); Jezus is als Rechtvaardige de enige die bij God recht van spreken heeft. En Hij is een verzoening voor onze zonden. Het woord voor verzoening dat hier gebruikt wordt, herinnert aan de offerdienst. Verzoening is datgene wat zorgt voor betaling van schuld en vergeving van zonde. En niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden van de hele wereld. Niet in die zin dat zonder geloof de hele wereld sowieso met God verzoend is. Dat zou in strijd zijn met alles wat Johannes zegt over de noodzaak van geloof (bijvoorbeeld in Johannes 3:18). Bedoeld wordt dat er naast Jezus geen andere verlossers zijn of nodig zijn: Hij alleen heeft verzoening tot stand gebracht en wel voor de hele wereld.
4
Vrij naar I. Howard Marshall, The epistels of John [The New International Commentary on the New Testament], Grand Rapids, Michigan 1978.
© Artios Bijbelstudies
pagina 19
1 Johannes
Boodschap en actualiteit Hoofdboodschap is dat zonde onverenigbaar is met het wezen en karakter van God. Als we bij God willen horen, vormt de zonde dus een enorm probleem. Dat moeten we niet negeren of ontkennen, maar we moeten ons richten op de oplossing die God hiervoor gegeven heeft: vergeving, reiniging en verzoening dankzij het sterven van Jezus Christus.
© Artios Bijbelstudies
pagina 20
1 Johannes
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Bedenk zelf een goede ijsbreker of gebruik één van de volgende. o Hang een wit vel papier op en een zwart vel. Laat de deelnemers krantenkoppen en afbeeldingen uitknippen uit kranten en tijdschriften, die ze associëren met licht en duisternis. o Deel bijgaand werkvel met citaten over ‘zonden’ uit en laat ieder kringlid kort reageren, elk op een ander citaat.
Inleiding Herinner nog even kort aan de bijbelstudie over 1:1-4. Verbindingswoord tussen de beide gedeelten is ‘verkondigen/ verkondiging’. Zie hierboven onder ‘Context’. Deel het werkvel met de structuur van het bijbelgedeelte uit en licht dit kort toe. Gebruik het werkvel bij het kringgesprek.
Kringgesprek Bij het kringgesprek kunnen dezelfde vier thema’s aan de orde komen als bij de persoonlijke stille tijd, namelijk: 1. God is puur licht, zonder duistere kant. Mogelijke gespreksvragen: - Wat zegt Johannes hier over God? - Wat zou hij daarmee bedoelen? - Wat betekent het voor jou persoonlijk dat God licht is (zuiver, goed, leven)? - Hoe zou je zelf God omschrijven? - Waarom is dat belangrijk voor je? - Johannes’ uitspraak is heel zwart-wit. Hoe ga je daarmee om in een tijd waarin alles ‘grijs’ (relatief) lijkt? 2. Verkeerde manieren om met het probleem van de zonde om te gaan. Mogelijke gespreksvragen: - Welke opvattingen wijst Johannes in dit gedeelte af? - Ben je zelf wel eens vergelijkbare opvattingen tegen gekomen? - Wat zat dar achter? Waarom geloven mensen zoiets? - Waarom is het volgens Johannes gevaarlijk om dergelijke opvattingen te huldigen? - Hoe voorkom je bij jezelf dat je te makkelijk in een zondig leven blijft hangen, of zonden ontkent of bagatelliseert? 3. De oproep om niet te zondigen. Mogelijke gespreksvragen: - Waarom onderbreekt Johannes zijn betoog met de oproep om niet tot zonde te komen, denk je? - Wat zegt het je dat hij juist nu zijn lezers aanspreekt als ‘zijn kinderen’? - Hoe reageer je zelf op deze oproep?
© Artios Bijbelstudies
pagina 21
1 Johannes
4. Gods oplossing voor het probleem van de zonde. Mogelijke gespreksvragen: - Wat zijn volgens Johannes goede manieren om om te gaan met het probleem van de zonde? - Welke oplossingen biedt God aan voor het probleem van de zonde? - Wat is de rol van Jezus Christus daarbij? - Hoe ga je zelf met zonde om? Wat kun je wat dit betreft van Johannes leren? - Hoe ervaar jij de steun van God en Jezus Christus in de strijd tegen de zonde? - Hoe zouden we elkaar hier misschien ook meer mee kunnen helpen?
Afsluiting Deel briefjes uit met drie zinnen om zelf af te maken: o Vergeving betekent voor mij … o Reiniging betekent voor mij … o Verzoening betekent voor mij … Wie wil mag daarna kort iets over één van de drie zeggen. Het zou mooi zijn om daarna samen te eindigen met gebed en dankzegging.
Werkvellen voor de kringstudie Er zijn twee werkvellen. Eén pagina met citaten over ‘zonden’ voor een eventuele ijsbreker en één werkvel met een typografische weergave van het bijbelgedeelte voor gebruik tijdens het kringgesprek.
© Artios Bijbelstudies
pagina 22
1 Johannes
Werkvel 1: Structuur 1 Johannes 1:5-2:2
God is licht en in Hem is in het geheel geen duisternis
(+) (-)
INDIEN wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen de waarheid niet;
-A
maar INDIEN wij in het licht wandelen, gelijk Hij in het licht is hebben wij gemeenschap met elkaar; en het bloed van Jezus, Zijn Zoon, reinigt ons van alle zonde.
+A
INDIEN wij zeggen, dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en de waarheid is in ons niet.
-B
INDIEN
+B
(+) (-)
(+) (-)
wij onze zonden belijden Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. INDIEN wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben maken we Hem tot een leugenaar en zijn woord is in ons niet.
-C (+) (-)
Mijn kinderkens, dit schrijf ik u, opdat gij niet tot zonde komt. En INDIEN iemand gezondigd heeft, wij hebben een voorspraak bij de Vader: Jezus Christus, de rechtvaardige, en Hij is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld.
© Artios Bijbelstudies
pagina 23
+C
1 Johannes
Werkvel 2: Citaten over zonden
"Mettertijd berouwt men alle zonden die men begaan heeft, en daarbij ook een paar die men nagelaten heeft." Brigitte Bardot
"Het is veel gemakkelijker om berouw te tonen over die zonden die we begaan hebben, dan berouw te tonen over die zonden die we van plan zijn te begaan." Josh Billings
"Wanneer een vrouw haar man eenmaal vergeven heeft, moet zij zijn zonden niet meer opwarmen voor het ontbijt." Marlene Dietrich
"Als we elkaar allemaal onze zonden zouden opbiechten dan zouden we elkaar allemaal uitlachen om ons gebrek aan originaliteit." Kahlil Gibran
"De zonden der buren vormen de vreugde der mensen." M. Gray
"Onze deugden zijn veelal de bastaarden van onze zonden." Friedrich Hebbel
"De meeste mensen laten hun zonden pas na als zij er last mee krijgen." William Somerset Maugham
"Jeugdzonden maken het ouder worden vaak moeilijk." Ischa Meijer
"Zij houden magerheid voor gezondheid, zwakheid voor redelijkheid; en terwijl ze ermede tevreden zijn, vrij te zijn van zonden, vervallen zij juist in de zonde, van geen deugden te hebben." Quintilianus
© Artios Bijbelstudies
pagina 24
1 Johannes