Geheugenverlies (Pasen, Lucas 24:8) Maria kan zich niets herinneren. Ze leidt aan geheugenverlies, tot de engel haar uit de droom helpt: ‘Waarom zoekt u de levende onder de doden? Hij is niet hier, hij is uit de dood opgewekt. Herinner wat Hij u gezegd heeft toen hij nog in Galilea was: de Mensenzoon moest worden uitgeleverd aan zondaars en moest gekruisigd worden en op de derde dag opstaan.’ Geheugenverlies is een ernstige aandoening. Het kan optreden na een acute, stressvolle gebeurtenis. Zoal een ongeval. Maar het kan ook een afweermechanisme zijn dat zich geleidelijk manifesteert onder stressvolle omstandigheden. De herinnering aan bepaalde gebeurtenissen worden langzaam verdrongen (of anders ingekleurd). De afgelopen twee jaar bezoek ik regelmatig een man die zich niets kan herinneren. Behalve dat hij vroeger op een boot heeft gewerkt. En zijn naam. Maar ook dat is een eigen leven gaan leiden – als iedereen je jarenlang Piet noemt ga je op een gegeven moment vanzelf aannemen dat je ook Piet heet. Maar, zorgt het feit dat iedereen je Piet noemt, er automatisch voor dat Piet ook echt de naam is die je van je ouders op een bepaald moment in de tijd, op een bepaalde plaats, hebt gekregen? De feiten, zoals die zich aan je voordoen of door anderen worden voorgehouden, kunnen en moeten soms ook, worden gewantrouwd. Waarom Pasen? Hoezo opstanding? Hoe betrouwbaar is het evangelie van deze Paasmorgen? Hoe komt Maria zo ver dat ze zich iets herinnert en tot geloof komt? Aan het begin en op het einde van Jezus’ leven op aarde staan twee vrouwen die Maria heetten. Beiden komen ze tot geloof. De één – de moeder van Jezus – nog voordat ze wist wie Jezus was en wat zijn levensloop zou zijn. De ander (Maria van Magdala) nadat ze door Jezus was bevrijd van 7 demonen, Hem was gevolgd en Hem bij het open graf (op)nieuw ontmoette.1 Van beiden kunnen we leren wat geloven is. En wat geloven níet is. Dat is ook nodig. Af en toe hoor ik wel eens iemand zeggen (en misschien heb je het zelf ook wel eens gedacht): als ik bij dat open graf had gestaan, als ik Jezus had zien opvaren naar de hemel, als ik met Mozes de zee had zien splijten, als ik … dán zou ik geloven. Veel Thomassen, toen al. Maar zeker nu.
1
Lucas 1:38; Johannes 20:18.
Ik wil vanochtend twee vragen beantwoorden. 1) hoe komen mensen níet tot geloof? en 2) hoe komen mensen wél tot geloof? En dan hebben we het niet over mensen toen, of alleen nu. Alsof het nu moeilijker zou zijn om een gelovige te worden. Of juist toen.
Hoe komen mensen niet tot geloof? Het antwoord is: door de feiten. [dia 1 – titel] Stel, je leidt aan geheugenverlies door een traumatische gebeurtenis die bovendien lang geleden heeft plaatsgevonden. Je weet niet meer wie je bent, mét wie je bent. Dan komt er iemand van de burgerlijke stand met een document waarin staat dat je getrouwd bent. Geloof je de ambtenaar op z’n blauwe ogen? Dat is waarschijnlijk nog maar zeer de vraag. Het maakt waarschijnlijk ook niet uit, hoogstens een beetje, met welk bewijsmateriaal mensen op de proppen komen. Want je weet: alles kan worden gemanipuleerd. Getuigenissen, documenten. Zelfs foto- en videomateriaal. Sommige mensen zijn zelfs zo paranoïde (de stress blokkeert de herinnering) dat het meest overtuigende bewijsmateriaal niet overtuigend genoeg is. Laten we eens kijken naar de feiten op die eerste paasmorgen. [dia 1.1] In de eerste plaats zijn er verschillende getuigenverklaringen. Die hetzelfde verhaal vertellen, met verschillende details. Dat laatste is een kenmerk van betrouwbaarheid. Wanneer 4 afzonderlijke mensen precies hetzelfde verhaal vertellen, klopt er iets niet. Hun getuigenissen moeten op hoofdlijn overeenstemmen. Voor afwijkingen moeten verklaringen zijn (waarom herinnert die-of-die het zus-of-zo en die ander niet?) Verder: [dia 1.2] de getuigen zijn vrouwen. Dat is overtuigend om de volgende reden. Als Matteüs, Marcus, Lucas en Johannes mensen in hun tijd hadden willen overtuigen van iets dat niet echt gebeurd was, hadden ze zeker geen vrouwen opgevoerd. Lucas noemt bovendien de namen. [dia 1.3] Het zijn drie heel verschillende vrouwen: iemand van stand (uit de kringen van Herodes), een vertrouweling en iemand uit de naaste familie van Jezus.2 Het noemen van de namen verzekert de eerste lezers van de vier evangeliën bovendien (bijv. Theofilus) van de mogelijkheid tot navraag. [dia 1.4] Het getuigenis wordt later nog bevestigd door verschijningen aan meer dan 500 mensen, van wie de meesten nog in leven waren in de tijd van Lucas.3 Eén of twee mensen kunnen gehallucineerd hebben. Een paar honderd niet. 2 3
Resp. Susanna, Maria van Magdala en Maria de moeder van Jakobus. 1 Kor. 15:6.
[dia 1.5] Lucas en de andere evangelieschrijvers zijn eerlijk over het aanvankelijke ongeloof van de eerste leerlingen. Ook dat is opvallend. Petrus, die genoeg had moeten hebben aan de herinnering van de woorden van Jezus, rent toch naar het graf. Het lijkt geloviger dan wat de anderen doen, maar dat is het niet. Alle getuigenissen vertonen alle kenmerken van een verslag van gebeurtenissen. [dia 1.6] Er is geen paas-poëzie te vinden bij de eerste schrijvers: de vrouwen kwamen aan, ze zagen, gingen, schrokken, enz. En dan nog iets. [dia 1.7] In het graf treffen Petrus en Johannes de linnen doeken. Wat doen die daar (zonder lichaam)? Ook dat zou, bij forensisch onderzoek, zijn blijven hangen als een veel betekend feit. Als anderen het lichaam zouden hebben weggenomen, dan mét doeken. Dan is er nog wat ik in de voorgaande jaren heb genoemd de Jesus-code: de engel weet dingen die alleen insiders konden weten, nl. wat Jezus tegen zijn leerlingen in Galilea gezegd heeft. Om nog maar niet te spreken van de kracht van de boodschap van de opstanding bij de eerste christenen. Zouden die hun leven gegeven hebben voor een symbolisch verhaal? Bij bijbel noemt hen met opzet steeds ooggetuigen. Ik noem maar even een paar argumenten die pleiten voor de feiten die Lucas vermeld over die eerste paasmorgen. Maar merk je ook, dat ze ten diepste niet overtuigen? Ze kunnen helpen, maar trekken mensen niet over de streep. Denk even terug aan de man met geheugenverlies. Het trauma, dat mensen ervan weerhoudt om te geloven, zit te diep. Het zou best kunnen dat – al zou de HEER hier, nu met zijn verrezen lichaam aan ons verschijnen – velen van ons Hem nog niet zouden geloven. [dia 2 – leeg scherm]
Hoe mensen wel tot geloof komen Maria begon zich te herinneren. Wat? De woorden van Jezus. Waarom? Vanwege de feiten van het open graf en de doeken die daar lagen zonder lichaam? Welnee! Omdat zij zijn woorden had ingedronken toen zij nog bij Hem was. Die ambtenaar van de burgerlijke stand kan praten als Brugman. Maar als de vrouw zal zeggen: ‘Hoi Piet, ik hou van je!’ Misschien voorover buigend met een kus. Misschien zal de man met geheugenverlies dán, door de stem, de geur van haar bekende parfum – tot geloof komen.
[dia 3 – titel] Als je vertrouwd raakt, niet alleen met je hoofd maar ook met je hart, met Het Woord van God, ga je geloven. Zoals Maria geloofde. En Johannes. Van hem staat er zo mooi dat hij het zag en geloofde, omdat Hij uit de Schrift nog niet begrepen dat hij uit de dood moest opstaan (Joh. 20:8-9). Welk Woord? Dit Woord (de Bijbel)! Als je dat hebt geleerd te horen met je hart, is Pasen nauwelijks meer een verassing. Dit Woord doet wat de feiten niet kunnen. Het geneest van een mensengeschiedenis aan geheugenverlies, veroorzaakt door het oertrauma van God die Adam opzocht nadat Hij ervoor had gekozen om God niet te vertrouwen. Dit Woord geneest door te vertellen van het begin. Zullen we nog eens een lijstje maken met redenen om te geloven? Veel overtuigender, als je het mij vraagt. [dia 3.1] In het begin schiep God de hemel en de aarde … God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was. Zou God iets maken dat goed is en dat niet bestaat voor eeuwig? Toen Adam en Eva zich verborgen, bang omdat ze hadden geluisterd naar de slang, kwam God met zijn Woord. Heel persoonlijk. Zoals de geur van die parfum, in de avondkoelte. [dia 3.2] Adam, mens, waar ben je? Alles dat bestaat, fluistert zijn Naam. De wind, de bomen. Het spreekt vanaf het begin tot het geweten: mens, waar ben je? Dit Woord geneest door te vertellen van het doel. [dia 3.3] Eva werd de moeder van alle levenden doordat God vijandschap stichtte tussen haar zaad en dat van de slang en beloofde de kop van het kwaad te verbrijzelen. Door haar nageslacht zouden via Abraham alle volken gezegend worden [dia 4]: ‘Ik zal je tot een groot volk maken, ik zal je zegenen, ik zal je aanzien geven, een bron van zegen zul je zijn. Alle volken op aarde zullen wensen gezegend te worden als jij.’ (Genesis 12:2-3) [dia 5] Aan het huis van David belooft God een koningschap dat eeuwig zal voortbestaan en een troon die nooit zal wankelen.’ (2 Sam. 7:16). Diezelfde David dicht in Psalm 55: ‘Leg uw last op de HEER en hij zal u steunen, nooit zal hij dulden dat een rechtvaardige ten val komt.’ (vers 23)
De profeten profeteren van een eeuwigdurend verbond. [dia 6] Jesaja 55 vers 3: ‘Leen mij je oor en kom bij mij, luister, en je zult leven. Ik sluit met jullie een eeuwigdurend verbond, als bevestiging van mijn liefde voor David.’4 Daniel profeteert van de Mensenzoon. [dia 7] Daniël 7 vers 14: ‘Hem werden macht, eer en het koningschap verleend, en alle volken en naties, welke taal zij ook spraken, dienden hem. Zijn heerschappij was een eeuwige heerschappij die nooit ten einde zou komen, zijn koningschap zou nooit te gronde gaan.’ Het Woord geneest. Het herstelt geheugenverlies door te vertellen van de toekomst, die al is begonnen. Jezus zegt: De Wet en de Profeten gaan tot aan Johannes: sindsdien wordt het koninkrijk van God verkondigd, en iedereen wordt met klem genodigd binnen te komen. (Luc. 16:16). [dia 8] De engel herinnert de vrouwen aan de woorden van Jezus: ‘De Mensenzoon veel (zal) moeten lijden en door de oudsten, de hogepriesters en de schriftgeleerden worden verworpen en gedood, maar op de derde dag zal hij uit de dood worden opgewekt.’ Over toekomst gesproken, [dia 9] de apostel Johannes profeteert van de levensboom die in de stad van God staat, het nieuwe Jeruzalem en die de volken door zijn bladeren genezing zal brengen: eeuwig leven (Openbaring 2 en 22). Dit is het Woord dat geneest van geheugenverlies. Het Woord dat vraagt, fluistert, oordeelt, overtuigt: waarom zoeken jullie de Levende bij de doden? Dit is het Woord dat zegt dat Hij uit de dood is opgestaan. Waarom Pasen? Is Pasen nog een verassing voor wie vertrouwd is met dit Woord, voor wie zich herinnert wat geschreven wat staat? [dia 10 – leeg scherm] Feiten zijn klinisch, koud, afstandelijk. Ze overtuigen je misschien van gebeurtenissen: dat Jezus heeft geleefd, dat hij is veroordeeld en geëxecuteerd aan het kruis, misschien zelfs wel dat er iets was na zijn dood. Allemaal waar. Maar dat trekt Maria en de andere vrouwen niet over de streep. Heel veelzeggend vermeldt geen van de evangelisten hoe Jezus precies opstond uit de dood! Maar het Woord van de engel is het Woord van God. Levend, krachtig en scherp als een tweesnijdend zwaard. Het is in staat om, Hebreeën 4:12-13, diep door te dringen tot waar ziel en geest, been en merg elkaar raken. Het is in staat de opvattingen en gedachten van het hart te ontleden. Geheugenverlies te herstellen.
4
Lees bijv. ook Jer. 23:1-6 en Ez. 34.
Het is een heel persoonlijk Woord, liefdevol. Teder zelfs. zoals Jezus later Maria aanspreekt … bij haar naam (Joh. 20:6). Een feit heeft geen adres. En geen zender. Het Woord wel. Het heeft een adres, jou! En een Zender, die getuigt van de waarheid van zijn Woord. De waarheid van Pasen. Het is Zijn Woord dat steeds weer leven geeft. Eeuwig leven. Laat jezelf behandelen, overtuigen en genezen door het Woord dat vandaag wereldwijd verkondigd wordt: De HEER is waarlijk opgestaan! [amen]