Artios Bijbelstudies
Johannes
Age Romkes (red.) © Stichting Artios Maximaal tien keer kopiëren voor de eigen bijbelkring is toegestaan Bijbelteksten zijn met toestemming overgenomen uit de Herziene Statenvertaling
Woord vooraf Deze bijbelstudies worden u aangeboden door Artios. U mag ze gratis gebruiken en verspreiden, mits ongewijzigd en met bronvermelding. De serie, onder redactie van drs. Age Romkes, is bedoeld voor persoonlijke stille tijd en voor de bijbelkring. Elke bijbelstudie bevat een aantal gedachten en gebedspunten voor persoonlijke overdenking, en allerlei aanwijzingen en hulpmiddelen voor de kringleider. Het unieke concept van Artios Bijbelstudies is gericht op het stimuleren van het zelf lezen, nadenken en toepassen van de Bijbeltekst. Het materiaal biedt hierbij ondersteuning, bijvoorbeeld door het geven van achtergrondinformatie, uitlegkundige aantekeningen, gespreksvragen en werkvellen. De auteurs zijn reformatorische en/of evangelische christenen en hebben theologie gestudeerd op hbo- of universitair niveau. Aan de serie over Johannes hebben meegewerkt: Marianne van den Bosch, Harald Overeem, Age Romkes, Aline Smits - Haan, Frans van Velzen en Jelmer Woudstra Bijbelteksten worde meestal geciteerd volgens de Herziene Statenvertaling (HSV). Daarin wordt ‘Heere’ met drie e’s geschreven. De meeste auteurs schrijven ‘Here’ of ‘Heer’. Wat ons betreft is er geen principieel verschil. Het is alleen een wat andere spelling van hetzelfde Nederlandse woord. Stichting Artios heeft als doel het stimuleren van ontdekkende, begrijpende en relevante bijbelstudie. Naast het publiceren van materiaal, wordt dit doel onder andere nagestreefd door het geven van cursussen. Zo is er een Avondschool op diverse locaties, een Masterclass en een Zaterdagschool. Ook is het mogelijk om op aanvraag toerusting te verzorgen over ontdekkend bijbellezen, met name voor bijbelkringleiders. Artios is een stichting zonder winstoogmerk. Als u de bijbelstudies waardeert en ons werk wilt steunen, wordt een gift zeer op prijs gesteld op rekening ING 5121563 (NL84 INGB 0005 1215 63). Stichting Artios is een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Uw giften zijn dus aftrekbaar van de belasting.
Age Romkes Ede 2012
Contactgegevens: I: www.artios.nl I: www.artiosbijbelschool.nl
© Artios Bijbelstudies
Stichting Artios Wildforster 20 6713 KB Ede (Gld)
pagina 2
E:
[email protected] E:
[email protected]
Johannes
INHOUD Woord vooraf
2
Inleiding
4
Wat is ontdekkende bijbelstudie?
4
Opzet van de bijbelstudies
7
Het Evangelie naar Johannes
8
Bijbelstudies
11
Jezus, Gods heerlijkheid onder ons (1:1-18) Jelmer Woudstra
11
Het teken van de bruiloft (2:1-11) Age Romkes
21
De samaritaanse vrouw (4:1-26) Aline Smits - Haan
30
Genezing?! (5:1-18) Marianne van den Bosch
39
Een herder voor de blinden (9:39-10:21) Jelmer Woudstra
50
Finale in Jeruzalem (13:1-20) Age Romkes
60
Vader verlangt naar veel vrucht (15:1-17) Frans van Velzen
68
‘Ik ga heen…’ (14:15-26 en 16:5-15) Aline Smits - Haan
76
Van het kastje naar de muur (18:28-19:16) Harald Overeem
85
‘Opdat gij gelooft…’ (20:19-31) Marianne van den Bosch
94
‘Ik ga vissen’ (21:1-14) Frans van Velzen
Bijlage
112
Personalia auteurs
© Artios Bijbelstudies
104
112
pagina 3
Johannes
Inleiding Wat is ontdekkende bijbelstudie? Bij ontdekkend bijbellezen, ook wel inductieve bijbelstudie genoemd, is het de bedoeling om zo open mogelijk te lezen en de Bijbel zoveel mogelijk voor zichzelf te laten spreken. Men is dus niet op zoek naar een bepaalde waarheid, maar probeert er achter te komen wat er van een bepaald bijbelgedeelte te leren valt. De deelnemers aan een inductieve bijbekring lezen samen een, bij voorkeur aaneengesloten, gedeelte van de Bijbel en helpen elkaar door hun inzichten te delen. De kringleider geeft niet zozeer onderricht maar is vooral gesprekleider. Ontdekkende bijbelstudie is een goede aanvulling op allerlei vormen van onderricht in de gemeente, omdat de deelnemers gestimuleerd worden hun eigen vragen te stellen en eigen inzichten te ontwikkelen. De drie aandachtsvelden van ontdekkende bijbelstudie zijn ook goede invalshoeken bij het bijbellezen tijdens de persoonlijke stille tijd. Drie aandachtsvelden Er zijn drie aandachtsvelden, drie manieren van kijken naar de tekst, die meestal worden aangeduid met de termen observatie, interpretatie en toepassing. Of variaties daarop, zoals: verkennen, verklaren, verwerken; of: lezen, luisteren, leren. Observatie is nauwkeurig lezen om te zien wat er precies staat (informatie). Interpretatie wil zeggen, nadenken over de betekenis, de boodschap van de tekst (boodschap). En bij de toepassing wordt geprobeerd lijnen te trekken van de tekst naar het eigen leven (relevantie). De tekst wordt dus op drie manieren bevraagd: wat staat er? wat betekent dat? en: hoe beïnvloedt dat mijn leven? Vooral goed observeren zijn we over het algemeen niet zo gewend. We hebben het al gauw over de betekenis (interpretatie) en over wat het mijzelf te zeggen heeft (toepassing). Maar staat het er ook echt? Bij nauwkeurig lezen zou bijvoorbeeld best eens kunnen blijken dat niet heel Psalm 23 over een herder gaat, of dat het Vaderhuis niet de plaats is waar we na ons sterven naar toe gaan (Johannes 14:1-3; let vooral op vers 3), of dat het bij de wijze man die zijn huis bouwt op een rots (Matteüs 7:24-27) niet gaat over het bouwen van je levenshuis op Christus. Het onderscheid tussen observatie, interpretatie en toepassing is in die zin kunstmatig dat de drie aandachtsvelden in elkaar overvloeien. In de praktijk is het juist wel goed als de aandacht als vanzelf van het ene naar het andere ‘veld’ verschuift, zolang ze maar alle drie aan bod komen. De volgorde observatie, interpretatie, toepassing is in wezen heel logisch. Er kan pas zinnig over betekenissen gesproken worden als de tekst goed gelezen is, het gaat per slot van rekening over de boodschap van de tekst. En de vraag ‘wat heeft dit mij te zeggen?’ kan pas gesteld worden als de tekst begrepen is. Maar dit wil beslist niet zeggen dat observatie, interpretatie en toepassing ook drie opeenvolgende fasen in het kringgesprek moeten zijn. Liever niet, want dan wordt het gesprek heel kunstmatig. Het is beter dat de gespreksleider door goede vragen te stellen telkens op een natuurlijke manier van aandachtsveld wisselt.
© Artios Bijbelstudies
pagina 4
Johannes
Eigen leefwereld Bij het lezen neem je altijd je eigen leefwereld mee. Het is goed je daarvan bewust te zijn. Het kan heel pakkend zijn om eerst bij de eigen ervaring in te zetten, om vervolgens te zien wat de Bijbel er over zegt. De relevantie van het bijbelgedeelte springt dan meteen in het oog. Het risico is dan wel dat je bij voorbaat op zoek gaat naar een mogelijke uitleg die bij de eigen ervaring aansluit. Dan is er niet echt geluisterd naar de tekst. Verkennen (observeren) Bij het verkennen van de tekst spelen vooral taalkundige en historische aspecten een rol. Het gaat nu nog niet om de (theologische) betekenis van het bijbelgedeelte, maar of de informatie van de tekst in taalkundig en historisch opzicht goed begrepen wordt. Hoe steekt de tekst in elkaar? Zit er een bepaalde opbouw of structuur in? Is er bijvoorbeeld sprake van een stelling met argumenten, of wordt er toegewerkt naar een climax? Worden er stijlfiguren gebruikt, zoals voorbeelden, retorische vragen, tegenstellingen, herhalingen, enzovoort. Wordt de tekst grammaticaal begrepen? Is er geen verwarring rond woordbetekenissen? Hebben we echt scherp wat bijvoorbeeld een woord als ‘uitverkiezing’ bij Paulus betekent? En wat is een ‘zondaar’ in de Evangeliën? We zijn toch allemaal zondaar? Wat is ootmoed, en wat betekent goedertierenheid? Kortom: wordt de tekst als taaluiting begrepen? En is ook de historische achtergrond van de tekst voldoende duidelijk? Natuurlijk hoeft men niet volledig op de hoogte te zijn bijvoorbeeld van de hellenistische cultuur in de tijd van het Nieuwe Testament, maar een zeker begrip van de achtergrond is wel nodig. Zo zal men bij het lezen van de Evangeliën toch wel moeten weten wat een tollenaar of een Farizeeër is. Dit zal van de gespreksleider wat voorbereiding vragen. Zo nodig moet deze informatie in de loop van het kringgesprek worden ingebracht. Verklaren (interpreteren) Enerzijds wordt er bij de interpretatie gekeken naar de bedoeling van de bijbelschrijver. Anderzijds wordt gevraagd naar de betekenis in onze tijd. Die twee hoeven niet samen te vallen. Al binnen de Bijbel zien we op veel terreinen een ontwikkeling, een voortschrijden van de openbaring, bijvoorbeeld wat betreft de offerwetten of reinigingsvoorschriften van het Oude Testament (zie bijvoorbeeld Markus 7:19). Was de oorspronkelijke betekenis van de offerwetten dat bijvoorbeeld een lam letterlijk geofferd moest worden, in het Nieuwe Testament is dat niet meer zo. Er kan dus verschil zitten tussen de auteursbedoeling en de betekenis voor vandaag. Als de Here Jezus tegen de rijke jongeling zegt ‘verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen’ (Markus 10:21), dan betekent dat in onze tijd nog niet per se dat christenen geen bezittingen mogen hebben. Dat heeft te maken met de voortgaande ontwikkeling binnen de Bijbel zelf, met de situatiegerichtheid van bepaalde uitspraken (de opdracht aan de rijke jongeling is niet algemeen geldig) en met het culturele gewaad van de Bijbel. Dat wil niet zeggen dat de boodschap van de Bijbel tijdgebonden is. Maar wel cultuurbepaald: de betekenis van verschillende verschijnselen of gedragingen kan van cultuur tot cultuur verschillen, zoals het afscheren van de baard, het bedekken van het hoofd, of het dra-
© Artios Bijbelstudies
pagina 5
Johannes
gen van een ‘rok’ of ‘jurk’ door mannen (denk aan de ‘rok’ van de Here Jezus, Johannes 19:23 in de Statenvertaling). Bij de interpretatie vraag je je dus twee dingen af. 1) Wat wilde de schrijver aan zijn lezers communiceren? Zou je dat in eigen woorden kunnen navertellen? Of in een parafrase van de tekst kunnen opschrijven? En 2) Wat is de betekenis voor ons? Wat zijn de blijvende normen en waarden, ook als we het gedrag van vroeger niet (kunnen) kopiëren? We zitten met de tweede vraag op de rand van de toepassing. Toch gaat het hier nog niet over de praktijk van ons leven, maar over de vraag of de betekenis voor ons op dezelfde manier onder woorden gebracht moet worden als de betekenis voor de eerste lezers. Of zijn er verschuivingen opgetreden waar we rekening mee moeten houden? Kan alles wat in het Oude Testament over Israël gezegd wordt zonder meer op de kerk worden overgebracht? Als de Here Jezus zegt dat Hij alleen gezonden is tot de verloren schapen van het huis Israëls, geldt datzelfde dan voor deze tijd? De vraag stellen is hem beantwoorden. Het oudtestmentische en het nieuwtestamentische volk van God liggen in elkaars verlengde, maar vallen niet samen. En na zijn opstanding gaf Jezus de opdracht om het Evangelie aan alle volken te brengen en hief daarmee de eerdere beperking op. Verwerken (toepassen) Bij de verwerking van de boodschap voor onszelf moeten we niet alleen denken aan pesoonlijke toepassingen. Laat staan dat we de bijbelse boodschap mogen versmallen tot een zaak voor de persoonlijke geloofsbeleving of spiritualiteit alleen. We zullen ons ook afvragen wat een en ander betekent voor de kerk waar we lid van zijn en de wereld waarin we leven. Maar wel in die zin dat we zelf lid zijn van die kerk en functioneren in die wereld. De toepassing gaat dus niet over anderen, maar over onszelf. Toepassen betekent niet alleen verandering van gedrag. Het gaat over elke invloed van de bijbelse boodschap op ons. Gaan we de werkelijkheid anders beleven? Hebben we God beter leren kennen? Zijn we over bepaalde zaken anders gaan denken? Krijgen we meer zicht op de doorwerking van het Evangelie in ons bestaan? Moeten we ons spreken of handelen corrigeren? Het geheel en de delen Een tekst kan niet los van zijn context gezien worden. Als men een geheel bijbelboek behandelt op een serie avonden, is het gevaar dat een tekst uit zijn verband gerukt wordt veel minder groot dan wanneer er losse gedeelten besproken worden. In het laatste geval is het goed om eerst even op de omgeving van de tekst te letten: wat is de functie van dit gedeelte in het grotere geheel? Er kan bij observatie, interpretatie en toepassing gekeken worden naar het hele gedeelte, naar een alinea, naar een vers of zin in het bijzonder, of zelfs naar een enkel woord. Het best is een wisselwerking tussen aandacht voor het geheel en voor de details. Losse woorden en zinnen krijgen hun kleur door het grotere geheel. En omgekeerd kan men het globale inzicht in een perikoop als geheel verscherpen door te letten op de onderdelen. Details kunnen belangrijk zijn. Maar niet alle details zijn even relevant. In elk geval moet tijdens de bijbelstudie de hoofdzaak goed uit de verf komen en moeten allerlei bijzaken niet gaan overheersen. Het gaat per slot van rekening niet om een staaltje wetenschappelijke uitlegkunde, maar om het luisteren naar de stem van God in zijn Woord, om geloof en gehoorzaamheid.
© Artios Bijbelstudies
pagina 6
Johannes
Opzet van de bijbelstudies I Persoonlijk luisteren Elk hoofdstuk, soms met uitzondering van het eerste, begint met een korte meditatie met een aantal overdenkingspunten () en bijpassende gebeds-onderwerpen () voor persoonlijke overdenking. Per bijbelstudie worden er doorgaans vier gedeelten voor stille tijd gegeven naar aanleiding van dezelfde perikoop waar de daaropvolgende kringstudie over gaat. De stille tijd kan gaan over een gedeelte van de tekst voor de bijbelstudie of over een thema daaruit. Als de kring om de twee weken bij elkaar komt, kan het gedeelte voor de persoonlijke overdenking over twaalf dagen verdeeld worden. Neem dan elke dag één van de overdenkingspunten met het bijbehorende gebedspunt.
II Toelichting bij de tekst In het tweede deel volgt nog wat meer toelichting bij de bijbeltekst, bijvoorbeeld over de context, de thematiek, de structuur en de hoofdboodschap. Moeilijke passages worden kort uitgelegd.
III Samen luisteren Tot slot worden er concrete aanwijzingen voor de aanpak van de kringstudie gegeven. Dit gedeelte is geschreven vanuit het perspectief van de kringleider. De volgende elementen komen aan bod: o IJsbreker; een creatieve binnenkomer waarmee je het onderwerp van de tekst al goed neerzet, zonder dat je inhoudelijk teveel weggeeft. o Inleiding; wat moet er voorafgaand aan het kringgesprek verteld worden? o Kringgesprek; concrete aanwijzingen voor het kringgesprek en goede gespreksvragen, vooral om een nieuw gespreksonderwerp te openen. o Afsluiting; hoe kan de kringstudie het best worden afgerond? o Werkvellen; bijvoorbeeld met een uitgewerkte structuur van de tekst of met creatieve werkvormen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 7
Johannes
Het Evangelie naar Johannes Schrijver, plaats en tijd In de laatste twee verzen van het Evangelie wordt ‘de discipel dien Jezus liefhad’ aangewezen als de schrijver, voor wiens betrouwbaarheid men kan instaan (21:24v). Zijn naam wordt niet genoemd, maar volgens de oud- kerkelijke overlevering (Irenaeus en waarschijnlijk ook Papias) is het Johannes, de zoon van Zebedeüs, één van de twaalf apostelen. Dit komt overeen met de rol die deze discipel in het Evangelie speelt. Johannes heeft zijn evangelieboek geschreven toen hij tegen het eind van zijn leven in Efeze woonde. Aangezien hij volgens Irenaeus het begin van de regering van keizer Trajanus (98) nog heeft meegemaakt, zullen we er met een datering tussen het jaar 90 en 95 niet ver naast zitten. Karakter Dit geeft aan het vierde Evangelie een geheel eigen karakter. Het is niet zozeer bedoeld om de feiten vast te leggen. Er waren al verschillende Evangeliën geschreven (vergelijk Lukas 1:1-4). Johannes wil vooral de betekenis van de Here Jezus nog eens goed belichten. Daar mag vooral hij, als meest intieme volgeling van Jezus, toe in staat geacht worden. Hij was er van begin tot eind bij en vormde met Petrus en zijn broer Jakobus het drietal apostelen dat steeds getuige mocht zijn, ook als de andere negen moesten achterblijven (zie bijvoorbeeld Markus 5:37 en 9:2). Na een halve eeuw van bijbelezen, nadenken en preken is hij tot een bijzonder diep inzicht gekomen in de Persoon en het werk van de Here Jezus. Toen hij begon te schrijven had hij dan ook heel wat te zeggen. Anders dan bij Markus wordt er in het Evangelie naar Johannes veel begrepen en uitgelegd. Markus neemt ons als het ware mee terug naar de begintijd en laat ons delen in de verwondering, verwarring en zelfs ontzetting en angst die het optreden van de Here Jezus opriep (zie bijvoorbeeld Markus 1:27; 2:12; 4:41; 5:33, 42). Zelfs bij de opstanding is dit nog zo (16:8). Johannes spreekt dit niet tegen; hij zegt ook dat de discipelen op het moment zelf lang niet alles begrepen (Johannes 12:16). Maar hij schrijft vanuit het perspectief van ná Pinksteren. De Here Jezus had beloofd dat de Heilige Geest hen zou leiden in de volle waarheid (16:1214). Dat is ook gebeurd en Johannes laat het licht van het latere begrip in zijn Evangelie over de gebeurtenissen schijnen. Zie ook 2:22; 7:39 en 16:25. De evangelist legt dus veel uit en vervlecht dit op zo’n manier in de vertelling dat soms moeilijk is aan te geven waar het verhaal ophoudt en de toelichting van de evangelist begint. Zo is de Here Jezus in het begin van hoofdstuk 3 verwikkeld in een gesprek met Nicodemus, maar al vrij snel verdwijnt die van het toneel en wordt er in de derde persoon over de Zoon van God gesproken. We krijgen niet te horen wat de uitkomst van het gesprek geweest is, maar komen terecht in een uitleg over de betekenis van de Here Jezus en de noodzaak van geloof in Hem. Bedoeling De schrijver van het vierde Evangelie heeft een duidelijk doel geformuleerd: ‘Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek, maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam’ (20:30v).
© Artios Bijbelstudies
pagina 8
Johannes
Met het oog daarop heeft hij zijn materiaal geselecteerd. Hij had nog wel veel meer kunnen schrijven (zie ook 21:25), maar hij streeft niet naar volledigheid. Hij concentreert zich op Jezus Zelf en wil vooral laten zien dat Hij meer is dan een gewoon mens; Hij komt bij God vandaan (1:1-18; 16:28), is uit de hemel neergedaald (3:13, 32; 6:38, 51), ja, Hij is één met God (5:18; 10:30, 38; 14:10v.). Lijkt het in de andere drie Evangeliën te gaan om de komst van het Koninkrijk van God, bij Johannes zien we dat dit vooral betekent dat God zijn Zoon naar de wereld gezonden heeft. De uitdrukking ‘Koninkrijk van God’ komt nauwelijks in dit Evangelie voor (alleen in 3:3 en 5; vergelijk ook nog 18:36). Het gaat hier om de Koning Zelf. In het vierde Evangelie komen we ook geen gelijkenissen over het Koninkrijk tegen, die zo kenmerkend zijn vooral voor Matteüs. Wel vinden we gelijkenisspreuken over Jezus Zelf, de zogenaamde ‘Ik ben’- uitspraken. In de tekenen en de ‘Ik ben’- uitspraken openbaart Jezus zijn heerlijkheid, ‘een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid’ (1:14). Setting In de eerste drie Evangeliën lezen we veel over Jezus’ optreden in Galilea. Daar lijkt zijn werk te beginnen (Markus 1:14). Vooral Lukas beschrijft vanaf 9:51 een groot deel van wat Jezus ondernam als een lange reis van Noord naar Zuid, van Galilea naar Jeruzalem. Johannes geeft meer aandacht aan de verschillende bezoeken van Jezus aan Jeruzalem. Vooral tijdens de grote feesten, met name het Pascha, is Hij daar te vinden. De setting van het verhaal kan snel wisselen. Zo speelt het eerste deel van hoofdstuk 2 zich af in Kana in Galilea. In het tweede deel van datzelfde hoofdstuk bevinden we ons in de tempel in Jeruzalem. De reis daar naartoe wordt in één zin beschreven (vers 13). Het gaat Johannes niet om de reis. Hij plaatst de twee geschiedenissen als spiegelverhalen naast elkaar, zoals we bij de tweede bijbelstudie zullen zien. Tijdens de grote feesten in Jeruzalem werden er vastgestelde gedeelten uit de Schrift in de tempel voorgelezen. Deze passages klinken bij Johannes op de achtergrond vaak mee. Zo vinden we in 7:37-39 duidelijk een echo van de schriftlezing uit Jesaja 55. Inhoud Meteen al aan het begin worden we geconfronteerd met de geheel eigen aanpak van Johannes. Markus begint bij het optreden van Johannes de Doper. Matteüs en Lukas hebben hiervoor nog een aantal geboorteverhalen. Maar Johannes begint met een gedicht over de hemelse oorsprong van Jezus Christus. In deze proloog (1:1-18) kunnen we al verschillende centrale thema’s van het Evangelie ontdekken. Johannes de Doper is de voorloper, die wijst op de komende. Een deel van zijn volgelingen sluit zich dan aan bij Jezus (1:19-52). Bij de beschrijving van het openbare optreden van de Here Jezus (hoofdstuk 2-12) staan zeven ‘tekenen’ centraal, die duidelijk maken dat Jezus de Christus is, de Zoon van God. De volgende vijf hoofdstukken (13-17) zijn geheel gewijd aan de laatste avond dat Jezus met zijn apostelen samen was. Deze gesprekken bij het laatste avondmaal heeft alleen Johannes in deze vorm opgetekend. Ze beginnen met een symbolische handeling, de voetwassing, en eindigen met het zogenaamde hogepriesterlijk gebed. In 18-20 vinden we de geschiedenis van Jezus’ gevangenneming, verhoren, executie, opstanding en verschijningen, met aan het eind het zogenaamde eerste slot, waarin de schrij-
© Artios Bijbelstudies
pagina 9
Johannes
ver zijn bedoeling omschrijft (zie boven). Hiermee worden de thema’s die in de proloog aan de orde gesteld zijn afgerond. Toch volgt er na dit slot nog een hoofdstuk. We horen nog over het eerherstel van Petrus en over het misverstand dat de discipel dien Jezus liefhad niet zou sterven voordat Jezus terug zou komen. Dit hoofdstuk draagt het karakter van een aanvulling. Mogelijk van de hand van Johannes zelf. Maar omdat de laatste twee verzen duidelijk van een andere hand zijn, is het waarschijnlijker dat de ‘wij’ uit vers 24 het hele laatste hoofdstuk hebben toegevoegd. Structuur Zo komen we tot de volgende weergave van de structuur, al moet hier onmiddellijk bij gezegd worden dat we het vierde Evangelie niet in stukjes mogen hakken. De innerlijke samenhang is groot. Verschillende thema’s spelen van begin tot eind een rol. 1a 1b 2-12 13-17
18-20 21
Proloog Johannes de Doper en de eerste discipelen Het boek der tekenen Gesprekken bij het laatste avondmaal 13 Voorbeeld van de Here Jezus 14-16 Onderwijs voor de discipelen 17 Voorbede door de Here Jezus Lijdensgeschiedenis en opstanding Slothoofdstuk
© Artios Bijbelstudies
pagina 10
Johannes
Bijbelstudies Jezus, Gods heerlijkheid onder ons (1:1-18) Jelmer Woudstra I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Duidelijke taal! (1:1-3, 10-11) Mattheüs toont dat Jezus afstamt van Abraham, Lukas gaat terug naar Adam, maar Johannes gaat terug tot vóór de schepping. Jezus kreeg niet pas een rol toen de schepping al duizenden jaren oud was. Hij is niet een opeens bedachte reddingswerker die in zo'n drieëndertig jaar moet proberen de mensheid te redden. En oh, verrassing, het lukt ook nog... Nee. Jezus was er al in het begin. Let op, er wordt niet over een begin van Jezus gesproken. In het begin was Hij er al. Hij was ook niet goddelijk, maar God. Alles – de hele schepping – is door Hem ontstaan. Niets bestaat zonder Jezus, Hij was er altijd al. Het is deze eeuwige Zoon van God die als de mens Jezus naar de aarde komt. Johannes noemt de wereld ‘het zijne’, ‘wat van hem was’. Dat vind ik zo mooi. Zelfs een wereld die laat zien dat God niet bepaald welkom is in alle terreinen van het leven, of in het hele leven, blijft Hij ‘het zijne’ noemen. Het is van Hem. Daar spreekt liefde uit en we kunnen ook daadwerkelijk bevestigen: Hij heeft liefde getoond voor 'het zijne'. Hij sprak tot het zijne. Even niet via koningen, priesters en profeten, maar via hét Woord, Gods eigen Zoon. Dat is nog eens duidelijke taal! Jezus’ eeuwigheid Sta eens vijf of tien minuten stil bij de eeuwigheid van Jezus. Welke gedachten komen bij je op? Maak je gedachten bij de eeuwigheid van Jezus punten van aanbidding. Het is goed om de behandeling van het evangelie van Johannes te beginnen met aanbidding. Gods liefde voor ‘het zijne’ God heeft ‘het zijne’, de wereld, lief. Waarin zie jij Gods liefde voor de wereld tot uitdrukking komen? Dank God voor zijn trouwe liefde. Vraag voor jezelf of je die liefde mag ervaren. Vraag het ook voor je gemeente, opdat je gemeente gedreven mag worden door die liefde. Het Woord van God God heeft altijd met de mens gesproken. Met Adam, Noach, Abraham, Samuël, Jeremia, enzovoort. God sprak dóór Jezus. Het is belangrijk om de woorden van God, die opgetekend staan in de hele bijbel, tot ons te nemen, te ‘ontvangen’. Bovenal is het belangrijk om Jezus te ontvangen. Heb jij dat al eens gedaan? Wanneer en wat gebeurde er toen met je? Bid dat je elke keer opnieuw de woorden van God en Jezus zult ontvangen en begrijpen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 11
Johannes
De tweede dag – Uit God geboren (1:12-13) Dat zijn grote woorden: kinderen van God, uit God geboren. Hoe kan dat? Hoe kan een mens ‘uit God geboren’ worden? Die vraag komt in iets andere woorden aan de orde in het gesprek van de Here Jezus met de geleerde Farizeeër Nikodemus (3:1-8). Jezus maakt hem duidelijk dat niemand zomaar, als onveranderd mens, bij God kan binnenkomen. ‘Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien’ (vers 3). Nikodemus werpt tegen dat je je leven toch niet kunt overdoen. Opnieuw als baby geboren worden is toch onmogelijk? (vers 4). Dat is waar. En je leven overdoen zou bovendien niets oplossen. ‘Wat uit het vlees geboren is, is vlees’ (vers 6). Nog eens op dezelfde manier geboren worden zou niets veranderen. Er moet iets totaal nieuws gebeuren. Een mens moet geboren worden ‘uit water en Geest’ (5). Een mens moet een nieuwe start maken, gesymboliseerd door de doop (water) en bewerkt door de Geest. Dat is kwalitatief anders, want ‘wat uit de Geest geboren is, is geest’ (6). Opnieuw geboren worden, of zoals je het Griekse woord dat gebruikt wordt ook kunt vertalen: van bovenaf geboren worden. Dat is een onnaspeurbaar ingrijpen van de Geest waardoor we nieuwe mensen worden. Niet na te rekenen, maar wel te constateren. Want het werk van de Geest in de gelovige is als de wind, ‘u hoort zijn geluid, maar u weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat; zo is het met iedereen die uit de Geest geboren is’ (8). We hoeven het geheim van de wedergeboorte niet te kunnen narekenen. Het is voor ons voldoende dat we weten waar we het resultaat van het werk van de Heilige Geest kunnen ‘beluisteren’. Dat is in het geloof in Jezus, Die zijn leven voor ons gaf aan het kruis. Waar dat geloof is, daar is een mens opnieuw geboren. Daar is een nieuwe kwaliteit van leven: eeuwig leven. Een nieuwe start Je zou wel eens ergens anders opnieuw willen beginnen. Maar zou het iets oplossen? Je neemt jezelf toch mee. Alleen God kan iets nieuws scheppen. Dank God dat Hij niet op een afstand bleef toekijken, maar zijn Zoon naar de aarde zond om iets nieuws te scheppen, ook in ons leven. Uit water en Geest Dat nieuwe komt in ons leven door water en Geest, dat wil zeggen doordat we deel krijgen aan Jezus Christus (water, doop) en gaan leven door zijn Geest. Dan komt er in ons een nieuwe intentie, een nieuw streven: de gezindheid van de Geest (lees Romeinen 8:116). Bid om de volledig doorwerking van het werk van de Heilige Geest in je leven. Dank voor alle terreinen van je leven waar je daar iets van ziet. Leg ook alle dingen aan Hem voor waar je niet blij mee bent, die je graag veranderd zou willen zien. Kinderen van God Wat een enorm wonder, dat zondige mensen kinderen van God kunnen worden. Als je beseft wie je door Gods genade mag zijn, vind je telkens weer inspiratie, moed, geloof en kracht ‘zodat u wandelt op een wijze de Heere waardig, Hem in alles behaagt, in elk goed werk vrucht draagt en groeit in de kennis van God’ (Kolossenzen 1:10). Dank God voor het wonder van de wedergeboorte: dat we zijn kinderen mogen zijn en ons daar ook steeds meer naar mogen gedragen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 12
Johannes
De derde dag – Je tent opslaan (1:14) Johannes 1:14a in de Naardense Bijbel luidt: Het spreken is vlees-en-bloed geworden en heeft bij ons zijn tent opgeslagen. Dit is een treffende, letterlijke vertaling. Jezus heeft bij ons zijn tent opgeslagen, heeft onder ons ‘getabernakeld’. Weer een andere manier om te zeggen dat Hij Gods heerlijkheid onder de mensen bracht. Je zou het ook zo kunnen zeggen: Jezus bracht Gods heerlijkheid in onze rotzooi. Jezus sloeg zijn tent op te midden van mensen die hem vijandig gezind waren. Ze begrepen Hem niet en uiteindelijk doodden ze Hem. De vraag is nu waar wij onze ‘tent’ opslaan. Wij leven in een wereld die het evangelie vaak net zo vijandig gezind is als in de tijd van Jezus. Of dat nu juist door een overtolerante houding is (religie is oké, maar kom niet met een absolute waarheidsclaim) of door openlijk verzet tegen het evangelie en vervolging van christenen. Als onze tent in zo’n wereld staat, wat brengen wij dan in deze wereld? In de CV·koers van februari 2007 staat het volgende: ‘Al meer dan een kwart eeuw woont Frans van der Hoff tussen indiaanse koffieboeren in Zuid-Mexico. De Nederlandse priesterarbeider brengt daar het bijbelse ‘wees arm met de armen’ in praktijk. Hij probeert te strijden tegen de uitbuiting van mens en natuur. Zo stond hij aan de basis van het keurmerk Max Havelaar. Maar erkenning voor zijn visie bleef lang uit.’ Wat een moed van deze man. Met zijn intelligentie (drie doctoraten en verscheiden eredoctoraten) kan hij veel geld verdienen, maar dat doet hij niet. Hij woont onder de mensen die zo vaak het meest ontvankelijk zijn: de armen. Hebben wij dezelfde moed om radicale gerechtigheid te brengen als Frans van der Hoff? Volgen we ook híerin de voetsporen van Jezus die in een vijandige wereld ging wonen? Onder ons gewoond Jezus heeft onder ons ‘getabernakeld’. Lees eens Exodus 33:9-10. Wat leer je van de reactie van het volk? Dank Jezus dat Hij ons de grootheid van God liet zien! Genade en waarheid Er zijn tenminste twee vormen van verzet tegen het evangelie: over-tolerantie en dus niet de waarheidsclaim van het christendom kunnen accepteren, of openlijk geweld en vervolging. Jezus ging beide niet uit de weg. Hij kwam onder ons wonen en daarmee kwam de grootheid van God Zelf naar onze wereld. Vraag God of je de genade en waarheid die Jezus bracht mag zien in je eigen leven. Dank God dat het ‘voor niets’ beschikbaar is in Jezus. Onder de mensen Wat vind je van de levensstijl van Frans van der Hoff? Wat spreekt je aan? Zou je zelf zo kunnen (of willen) leven? Dank God voor inspirerende voorbeelden als Frans van der Hoff. Bid dat je net als Jezus onder de mensen mag komen die Hem het meest nodig hebben.
De vierde dag – Wat heeft Jezus gebracht? (1:18) Paus Benedictus XVI schrijft op de achterkant van zijn boek Jezus van Nazareth het volgende (eigen vertaling vanuit het Engels): ‘De grote vraag die ons bezighoudt door het hele boek:
© Artios Bijbelstudies
pagina 13
Johannes
Wat heeft Jezus werkelijk gebracht, als Hij geen wereldvrede, universele welvaart, en een betere wereld bracht? Wat heeft Hij gebracht? Het antwoord is heel simpel: God. Hij heeft God gebracht! Hij heeft de God gebracht die ooit stap voor stap zijn gezicht onthulde, eerst aan Abraham, toen aan Mozes en de profeten, en vervolgens in de wijsheidsliteratuur—de God die zijn gezicht alleen in Israël toonde, ook al werd Hij vereerd onder de heidenen in verscheidene schimmige gedaantes. Het is deze God, de God van Abraham, Izaäk en Jakob, de ware God, die Hij heeft gebracht naar de mensen op aarde. Hij heeft God gebracht, en nu kennen we zijn gezicht, nu kunnen we ons op Hem beroepen. Nu kennen we de weg die wij mensen moeten nemen in deze wereld. Jezus heeft God gebracht en met God de waarheid over waar we heen gaan en waar we vandaan komen: geloof, hoop en liefde.’ Jezus heeft God gebracht. Dat is het terugkerende refrein bij paus Benedictus XVI. Maar, is het wel zíjn refrein? Nee, het is het refrein van Johannes: de enige Zoon heeft ons God verklaard. Dat is het refrein van de paus geworden en het mag ook het refrein in ons leven zijn. Getuigenis Wat vind je van dit verhaal van de paus? Ik vind het een prachtig getuigenis! De paus heeft enorm veel invloed en als deze woorden over de hele wereld worden gelezen omdat hij paus is, dan vind ik het best! Want het betekent dat veel mensen Jezus beter kunnen leren kennen. Bid dat de paus een goede invloed mag hebben op vele gelovigen als het gaat om onze belijdenis over Jezus. Dank God dat deze woorden over de wereld worden gelezen, ook door niet-christenen! Het centrum van je leven Wat is het refrein in jouw leven? Om welke dingen of om wie draait jouw leven? Vraag God om je te helpen Hem het centrum van je leven te maken, om als het ware in al je doen en laten om Hem heen te cirkelen. Aan het hart van de Vader Jezus rustte aan het hart van de Vader. Het geeft nog maar weer eens aan hoe diep de verbondenheid binnen de Drie-eenheid is. Jezus heeft de Vader ons dus echt goed en volledig doen kennen! Kennen heeft met relatie te maken. Hoe verbind jij jezelf met God? Dank Jezus dat Hij God heeft bekend gemaakt. Vraag Hem om dat heel concreet in je eigen te leven blijven doen. Bid ook dat de Heilige Geest – nu je met de kring het Evangelie van Johannes leest – je hart en verstand vult met nieuwe kennis over en bovenal een dieper kennen van Vader, Zoon en Heilige Geest.
© Artios Bijbelstudies
pagina 14
Johannes
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Thematiek en structuur Johannes 1:1-18 is een duidelijke Proloog, een voorwoord. Van Houwelingen zegt over de Proloog: ‘Deze proloog is als het portaal waardoor men een gotische kathedraal betreedt: alle spitsbogen wijzen naar de hemel. (...) Vanaf de eerste regel wil de evangelist duidelijkheid scheppen over zijn bedoeling: wat Jezus ook doet en zegt, het zijn de eigen woorden en daden van God. Daarom begint het vierde evangelie in de hemel.’ Er is in de eerste achttien verzen een duidelijke zandloperstructuur te vinden, zie werkblad 2. Het maakt een belangrijk thema zichtbaar: het komt erop aan of je Jezus wel of niet aanneemt! Andere belangrijke thema's zijn: Woord, Licht en Leven en de samenhang tussen deze drie. In vers 4 komen de drie begrippen samen. In vers 10 blijken de begrippen 'woord' en 'licht' uitwisselbaar. Korte uitleg 1-3. In het begin... Matteüs toont dat Jezus afstamt van Abraham, Lukas gaat terug naar Adam, maar Johannes gaat terug tot vóór de schepping! In het begin herinnert aan Genesis 1:1. Het Woord (Jezus) is niet te identificeren met God de Vader, maar zo gelijk van streven, gedachten en karakter, dat we in Hem perfect zien hoe God is. Het Woord herinnert de joden aan het scheppende, krachtige woord en het gebruik van het woord 'wijsheid' in de wijsheidsliteratuur (zie bijvoorbeeld Spreuken 8). De heidenen aan de rede, de zinvolle ordening van het al. Maar wat joden en Grieken daarover zeggen, is volgens Johannes alleen en ten volle van toepassing op Jezus! 4-5. In het Woord... De woorden 'het Woord' en 'licht' blijken door het gebruik in de tekst uitwisselbaar. Schijnt heeft vanuit het Grieks de betekenis dat het Licht in de wereld is gekomen en sindsdien voortdurend schijnt. De wereld heeft Hem niet gekend. Johannes gebruikt hier een stijlfiguur, het 'double entendre'. Dat betekent dat de meerdere betekenissen van één woord naast elkaar bestaan. De twee betekenissen hier: 1) grijpen met de hand, 2) grijpen met het verstand. 6-8. Er kwam iemand... Johannes de Doper wees altijd van zichzelf af naar Jezus. Johannes, de schrijver van het Evangelie, benadrukt dat al in de Proloog, met het oog op groepen die Johannes de Doper belangrijker maakten dan Jezus. Iedereen; God heeft alle mensen op het oog. Helaas heeft de wereld hem niet herkend, toen niet en nu nog steeds niet. 9-11. Het is het waarachtige... Het ware licht; ware verwijst naar de realiteit van God op aarde. In vers 10 heeft de NBV ‘Het Woord’ ingevoegd, maar dat staat er niet. Het antecedent van ‘het’ is dan ook ‘het licht’. Hiermee wordt duidelijk dat ‘het Licht’ en ‘het Woord’ dezelfde Persoon aanduiden: Jezus. Aangenomen, zie aantekeningen bij vers 5.
© Artios Bijbelstudies
pagina 15
Johannes
12-13. Wie hem wel... Allen die Hem aangenomen hebben… Wie of wat namen zij aan? Het Woord, het Licht en het Leven, met andere woorden: Jezus. Vers 13 maakt duidelijk dat het in het geheel geen mensenwerk is om kind van God te worden. 14-18. Het Woord is... Waarheid en genade typeren in het Oude Testament God Zelf! Heerlijkheid, in het Grieks doxa, is de vertaling van het Hebreeuwse kābōd, ‘dat betrekking heeft op de machtige manifestatie van Gods wezen (zie Ex. 40:34,35; 1Kon. 8:10,11; Ps. 102:16,17, vgl. Openb. 15:8; 21:11,23).’ (Studiebijbel) Want de wet… Wordt hier een tegenstelling met de Wet gemaakt? De tegenstelling in deze tekst zit in het verschil tussen geven en geschieden. Johannes is positief over Mozes (zie Johannes 5:39, 45, 46) en over de Wet (zie Johannes 1:45; 8:17; 10:34; 12:34; 15:25). Mozes was echter nooit meer dan een tussenpersoon, terwijl Jezus genade en waarheid brengt door het te zijn. Eniggeboren, in het Grieks monogenès. Het duidt op de uniciteit van Jezus. Niemand is als Hem! Boodschap en actualiteit Jezus is het Woord, het Leven en Licht. Het taalgebruik van Johannes heeft zowel de joden als Grieken aangesproken. Wat de joden beleden over God, waar ze dachten aan het scheppende en krachtige karakter van zijn woorden, wat er in de wijsheidsliteratuur over ‘de Wijsheid’ (zie bijvoorbeeld Spreuken 8) wordt gezegd, het komt allemaal tot vervulling in Jezus. En waar de Grieken de Logos (het Woord) zagen als datgene wat rust, orde en doelgerichtheid in het heelal bracht, liet Johannes zien dat dé Logos Jezus Christus is. Het belangrijkste is wel dat Jezus God bracht. Dat betekent genade en waarheid, ware wijsheid, rede, licht en leven. Johannes wil heel duidelijk maken dat Jezus dit alles bracht. Hij bracht licht in de duisternis. Als je Jezus niet aanneemt, dan blijf je in de duisternis zitten. En wie is er nou sterker?! De duisternis heeft Jezus niet begrepen, maar ook niet gegrepen. Met andere woorden: Jezus is sterker dan de duisternis. Zijn licht verdringt de duisternis en dat niet van een afstand, vanuit de hemel (waarmee ik niet wil zeggen dat de hemel ver weg is) maar door Mens te worden. Volledig mens van vlees-en-bloed. Christenen hoeven dan ook niet meer bang te zijn voor de duisternis. Niet bang voor de wereld. Ze hebben het voorrecht en de volmacht ontvangen om kinderen van God te zijn. Als mensen Jezus niet aannemen, dan ontvangen ze dat recht niet. Indirect roept dit gedeelte ons dus op om te blijven getuigen. We kunnen verwachten dat er mensen zijn die het Woord niet aannemen, maar dat mag ons nooit tegenhouden om te getuigen met het ook op de mensen die het wél willen aannemen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 16
Johannes
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Neem verschillende communicatiemiddelen mee naar je kring. Een TV (wie weet staat er wel één in het huis waar jullie samenkomen, dat scheelt heel wat gesjouw), telefoon, PDA, megafoon, internetmodem, schotel, laptop, radio, krant, enz. We hebben vandaag de dag heel veel communicatiemiddelen. Snelle, iets minder snelle, maar de combinatie van al die middelen zorgt ervoor dat we het nieuws van over de hele wereld op de voet (of ‘op de rupsband’ van een tank) kunnen volgen. Vraag aan de kring: Welke van deze middelen is het best te gebruiken in de verspreiding van het evangelie? Zou je nog meer communicatiemiddelen kunnen verzinnen in Gods koninkrijk? Inleiding Geef de achtergrondinformatie over het Evangelie van Johannes door aan je kringleden. Het is misschien handig om het ook op papier mee te nemen, zodat ze het thuis goed kunnen doorlezen. Vertel dat jullie vandaag met de Proloog beginnen. Het voorwoord op het evangelie van Johannes. Lees eerst de hele Proloog, 1:1-18. Daarna gaan jullie het gedeelte eerst per alinea bespreken en proberen boven elke alinea een titel te zetten. Daarvoor kun je Werkvel 1 gebruiken. Vervolgens kunnen jullie Werkvel 2 gebruiken om tot de centrale boodschap van het gedeelte te komen. Kringgesprek Blijf niet te lang stilstaan bij elke alinea. De Proloog komt pas goed toch zijn recht als je niet op een paar alinea's inzoomt, maar als je het geheel voor ogen neemt. Alinea 1: - Wat zijn opvallende verschillen tussen de manier waarop Johannes zijn evangelie begint en de manier waarop de andere evangelisten beginnen? - Wat wordt er in de eerste drie verzen over het Woord gezegd? - Welke titel zou je plaatsen boven alinea 1? Alinea 2: - Hoe verhouden de begrippen Woord, Leven en Licht zich tot elkaar? Om antwoord op deze vraag te kunnen geven, kijk allereerst naar wat de tekst afzonderlijk over Woord, Leven en Licht zegt. - Welke titel zou je plaatsen boven alinea 2? Alinea 3: - Wat is de reden dat Johannes zo nadrukkelijk over Johannes stelt 'hij was niet zelf het licht'? - Welke titel zou je plaatsen boven alinea 3? Alinea 4: - Wat wordt er met het begrip ‘wereld’ bedoeld?
© Artios Bijbelstudies
pagina 17
Johannes
- Hoe zou jij het woord '’ntvangen’ in eigen woorden willen omschrijven? - Wat wil vers 13 duidelijk maken? - Welke titel zou je plaatsen boven alinea 4? Alinea 5: - Waar doen de woorden ‘genade en waarheid’ jou aan denken? - Wat zegt Johannes nou precies over de Wet? - Welke titel zou je plaatsen boven alinea 5? Toepassing (gebruik werkvel 2) - Naar welke centrale boodschap wijst de zandloperstructuur? Wat doe jij met die boodschap? - Hoe kunnen jullie de centrale boodschap in de wereld brengen?! - Wanneer en hoe heb jij Jezus ontvangen. Zou je dat willen delen met je kring? - Wat betekent het voor jou dat Jezus ons de Vader heeft doen leren kennen? Wat is de invloed daarvan in jouw leven? Afsluiting Sluit af met een samenvatting van het gesprek. Zet goed neer wat de betekenis van de Proloog is, zodat jullie op deze avond verder kunnen bouwen als jullie het evangelie verder bestuderen. Daarna kun je de kring afsluiten met (dank)gebed en voorbede.
Werkvellen voor de kringstudie Bij deze kringstudie zijn twee werkvellen beschikbaar. Beide zijn te gebruiken voor het kringgesprek. Gebruik eerst werkvel 1 voor observatie en interpretatie (een titel bedenken is een uitstekende manier om vast te stellen of je de tekst goed hebt begrepen). Werkvel 2 helpt om de interpretatie nog eens aan te scherpen en naar (een deel van) de toepassing te gaan.
© Artios Bijbelstudies
pagina 18
Johannes
Werkvel 1: Alinea-indeling Proloog Johannes 1:1-18 in alinea's ingedeeld. Probeer samen tot een titel te komen voor elke alinea. Titel: 1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. 2 Dit was in het begin bij God. 3 Alle dingen zijn door het Woord ge-maakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. Titel: 4 In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen. 5 En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen. Titel: 6 Er was een mens door God gezonden; zijn naam was Johannes. 7 Hij kwam tot een getuigenis, om van het licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden. 8 Hij was het licht niet, maar was gezonden om van het licht te getuigen. 9 Dit was het waarachtige licht, dat in de wereld komt en ieder mens verlicht. Titel: 10 Hij was in de wereld en de wereld is door Hem ontstaan en de wereld heeft Hem niet gekend. 11 Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. 12 Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven; 13 die niet uit bloed, niet uit de wil van vlees en ook niet uit de wil van een man, maar uit God geboren zijn. Titel: 14 En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid. 15 Johannes getuigt van Hem en heeft geroepen: Híj was het van Wie ik zei: Hij Die na mij komt, is vóór mij geworden, want Hij was er eerder dan ik. 16 En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en wel genade op genade. 17 Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen. 18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot van de Vader is, Die heeft Hem ons verklaard.
© Artios Bijbelstudies
pagina 19
Johannes
Werkvel 2: Zandloperstructuur in de Proloog
van de komst van het Woord terug naar de eeuwigheid
tussenbalans
van de eeuwigheid tot de komst van het Woord in de wereld
Johannes 1:1-18 heeft een duidelijke zandloperstructuur die ons wijst naar de centrale boodschap van de Proloog.
© Artios Bijbelstudies
1-2 In het begin (eeuwigheid) 3 Schepping 4-5 Licht in de duisternis 6-8 Johannes de Doper 9 Het waarachtige licht komt in de wereld
10 De wereld heeft Hem niet gekend [negatief]. 11 De zijnen hebben Hem niet aangenomen [negatief]. 12 Maar allen, die Hem aangenomen hebben [positief]
14 Het Woord is vlees geworden 15 Johannes de Doper en het Woord 16-17 Mozes en Jezus Christus 18 De Vader en de Zoon
pagina 20
Johannes
Het teken van de bruiloft (2:1-11) Age Romkes I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Alles op zijn tijd (2:1-4) Paul Wolfowitz moest opstappen bij de Wereldbank omdat hij zijn vriendin, die daar ook werkte, had bevoordeeld. Het is altijd lastig als werk en privé door elkaar gaan lopen. Iets dergelijks dreigt ook te gebeuren tijdens de bruiloft te Kana. De wijn is op en moeder Maria zou wel willen dat haar zoon Jezus te hulp zou schieten. Maar Jezus is met ander werk bezig, het werk van zijn Vader. En Hij neemt afstand van zijn moeder: ‘Mevrouw, wat wilt u van me?’ Respectvol (zie Johannes 19:26v), maar gedecideerd. Wat Jezus gaat doen, doet Hij niet op aanwijzen van zijn moeder. Hij is bezig met zijn eigen werk, op zijn eigen tijd. Toch is het geen botte afwijzing. Uiteindelijk pakt Hij de hint van zijn moeder op. Er komt wijn voor de bruiloft. Jezus neemt de nood van deze mensen toch in zijn plannen op. Hij werkt aan een hoger doel en dat gaat voor, maar onderweg vindt Hij niettemin gelegenheid om aan het onuitgesproken verzoek van zijn moeder te voldoen. Wijn tekort De wijn is in de Bijbel symbool van de feestvreugde die God geeft. Hij geeft de ‘wijn, die het hart van de mens verheugt’ (Psalm 104:15). Nu en in de toekomst, in het Koninkrijk. De wijn verwijst ook naar het komende heil (Jesaja 25:6), waar we nu al in mogen delen, maar waarin we ook vaak een tekort ervaren. De vreugde van God, het heil dat Hij geeft… soms lijkt het bijna op. Hoe ervaar jij dat? Overdenk in het gebed ons gebrek aan ‘wijn’, aan heil, aan vreugde in God. ‘Mevrouw’ Jezus is niet op afroep beschikbaar. Niet voor zijn moeder Maria en niet voor ons. Daar kun je het wel eens moeilijk mee hebben. Waar is Hij als je Hem nodig hebt? Dan komt het aan op vertrouwen. Want al schept Hij afstand, Hij wijst niet af. Dank Jezus dat Hij zijn werk doet op zijn eigen manier, dat Hij het heilsplan van de Vader uitvoert voor ons. Spreek je vertrouwen uit in Hem. Zijn weg is de beste. Jezus’ uur Jezus’ tijd, zijn uur, het hoogtepunt van zijn missie, blijkt gerealiseerd te worden aan het kruis (Johannes 7:30; 8:20; 12:23-28; 13:1; 17:1). Daar toont Hij ons zijn heerlijkheid, ‘een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid’ (1:14). Daar laat Hij zien hoe ver God wil gaan in zijn liefde voor ons. Dank Jezus dat Hij dit werk wilde volbrengen, dat Hij zijn leven wilde geven om door de dood heen het eeuwige leven voor ons te ontsluiten.
© Artios Bijbelstudies
pagina 21
Johannes
De tweede dag – Een nieuwe bestemming (2:5-8) Soms wordt er een bestemmingsplan gewijzigd en verandert de functie van een stuk grond of een gebouw; een weiland wordt natuurgebied of een bedrijfspand wordt een woonhuis. Bij de bruiloft te Kana krijgen de watervaten een nieuwe bestemming. Als de wijn bijna op was, zullen er vast ook wel lege wijnzakken of kruiken geweest zijn. Maar Jezus doet geen nieuwe wijn in oude zakken. Hij laat zijn oog vallen op de stenen watervaten die bij de deur stonden om de gasten de voeten te kunnen wassen. Want zo hoorde het volgens het reinigingsritueel van de Joden. Die vaten krijgen een andere functie: ze zijn bestemd voor de wijn van het Koninkrijk. Want nu is het zover. De tijd van voorbereiding is voorbij. Het water van de reiniging wordt vervangen door de wijn van het feest. De heilstijd is aangebroken. De genade van het oude verbond, wordt overboden door die van het nieuwe. ‘Uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, en wel genade op genade. Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen’ (1:16v). De wet van Mozes moest het volk verbinden aan de God van het verbond, in afwachting van de vervulling van de beloften. In de komst en het werk van Jezus Christus worden al Gods beloften vervuld (Matteüs 5:17; Kolossenzen 2:8-10). Laat het bad maar vol lopen Als de wijn op is, verwacht je niet dat iemand zegt: ‘Laat het bad maar vol lopen.’ Het optreden van de Here Jezus is totaal onverwacht. Waarom wil Hij dat de wasvaten bij de deur gevuld worden? Toch wordt er gedaan wat hij zegt. Daar had Maria voor gezorgd. ‘Ook al vind je het misschien vreemd wat Hij zegt… gewoon doen!’ Zij had haar hoop op haar Zoon gevestigd. ‘Here Jezus, leer mij gehoorzamen, ook als ik U niet begrijp.’ Vertrouwde rituelen Het oude vertrouwde ritueel van de reiniging wordt buiten werking gesteld. Het is tijd voor iets nieuws, voor de wijn van het Koninkrijk. Maar nieuwe dingen worden niet altijd op prijs gesteld (Lukas 5:39). Alle verandering is geen verbetering, zeggen we. En dat is natuurlijk ook zo. Maar Gods plan gaat door en dan kunnen we niet altijd meer met het oude toe. Bid om een zuiver onderscheidingsvermogen om te bepalen welke veranderingen goed en nodig zijn en welke niet, in je eigen leven en in je gemeente. Water scheppen, wijn drinken Het moet een heel gesjouw geweest zijn. Zo’n 600 liter water moest er gehaald worden, want de vaten moesten vol. Een metreet is ongeveer 40 liter. Elk van de zes vaten kon dus zo’n 100 liter bevatten. Daarna moesten de bedienden het ‘water’ door de ceremoniemeester laten keuren. Dat líjkt een zinloze bezigheid. Het ís een les in geloof. Als ze doen wat Jezus zegt, blijkt het ineens te gaan om wijn van prima kwaliteit. En is dat niet typerend voor het werk van God? Hij laat ons water scheppen, maar wijn drinken. Ook al denken we soms dat we niets wezenlijks kunnen doen, als God het opneemt, leidt het tot onverwachte resultaten. ‘Here Jezus, in mijn onmacht kan ik maar kleine dingen doen, waar ik soms maar moeilijk het belang van kan inzien. Wilt U er iets moois van maken? U kunt dat.’
© Artios Bijbelstudies
pagina 22
Johannes
De derde dag – Lest best (2:9-10) ‘Wie de naam heeft van vroeg op te staan, kan er op slapen gaan.’ De eerste indruk is vaak bepalend. Als je je naam een keer gevestigd hebt, dan hoef je je daarna niet meer zo druk te maken. Als je bekendheid verworven hebt als een geniale voetballer, dan word je nog vereerd als je de bal met je hand in het doel slaat, al kan een kind van zes je vertellen dat dit niet mag. De ceremoniemeester weet hoe belangrijk die eerste indruk is. Iedereen zet eerst de beste wijn voor. Daarmee wordt de toon gezet. Daarna kan het wel wat minder. Als er flink gedronken is, let men er niet meer zo op. Maar deze keer is het anders. Deze bruidegom heeft blijkbaar de beste wijn voor het laatst bewaard. Want zo werkt het bij God. Hij is er niet op uit om hoog in te zetten om daarmee te imponeren, zodat het daarna wel een tandje minder kan. Bij Hem wordt het alleen maar beter. De beloften van God zijn als goede wijn. Het wachten komt de kwaliteit alleen maar ten goede. En aan het eind zeggen we vol verbazing: ‘U hebt de beste wijn tot nu bewaard!’ Terloops Je zou kunnen denken dat deze geschiedenis gaat over het wonder dat Jezus water in wijn veranderde. Maar dat noemt Johannes maar terloops, in een tussenzin. Het gaat niet om het mirakel, maar om de betekenis ervan (6:26). ‘Here Jezus, open onze ogen zodat we niet bij de tekenen blijven staan, maar de boodschap ervan zullen begrijpen. Ook van de wonderen die U nog steeds doet in onze tijd.’ Meetbare kwaliteit In Johannes 2 is geen sprake van massahysterie of autosuggestie. De ceremoniemeester heeft geen flauw idee dat er iets bijzonders aan de hand is. Hij constateert gewoon dat hij prima wijn proeft. Wie vasthoudt aan het heil dat God geeft, laat zich geen knollen voor citroenen verkopen. Hij hoeft zich niets op de mouw te laten spelden. Wat God geeft is meetbaar van goede kwaliteit. Wat tegen zijn plan en zijn wil ingaat is duidelijk troep. Elke onbevooroordeelde ‘proever’ zal dat beamen. ‘Elke goede gave en elk volmaakt geschenk is van boven en daalt neer van de Vader der lichten, bij Wie er geen verandering is, of schaduw van omkeer’ (Jakobus 1:17). Dank God voor al zijn goede gaven. Het beste voor het laatst Als de Knecht des Heren klaagt in Jesaja 49:4 ‘Voor niets heb Ik Mij vermoeid, nutteloos en tevergeefs heb Ik Mijn kracht verbruikt’, dan is Gods reactie: ‘Het is te gering dat U voor Mij een Knecht zou zijn om op te richten de stammen van Jakob en om hen die van Israël gespaard werden, terug te brengen. Ik heb U ook gegeven tot een Licht voor de heidenvolken, om Mijn heil te zijn tot aan het einde der aarde’ (vers 6). God gaat niet mee in het gevoel dat het allemaal toch niet helpt en Hij bindt niet in. Als het kwaad lijkt te winnen, stelt God zijn doelen niet bij naar beneden, maar naar boven. Hij overbiedt het kwade met het goede. Bij God kunnen we er alleen maar op vooruit gaan. Het beste komt nog. Bid om vertrouwen in de kracht van Gods allesoverwinnende liefde.
© Artios Bijbelstudies
pagina 23
Johannes
De vierde dag – Geen loze woorden (2:11) De leerlingen lijken weinig nodig te hebben om tot geloof te komen. Eén wonderteken en ze zijn overtuigd. Maar zo is het natuurlijk niet. Johannes de Doper had Jezus al aangewezen als de zoon van God (1:34) en een paar van zijn volgelingen waren in de leer bij Jezus gegaan (1:37). Van daaruit breidde de kring van discipelen zich uit (1:38ev) en opnieuw klonk de belijdenis: ‘U bent de Zoon van God, U bent de Koning van Israël!’ (1:50). Dat geloof was er dus al. Maar het wordt nu bevestigd door een wonderteken, om te laten zien dat wat hun verteld was geen loze woorden zijn. En zo is het nog steeds. Bij zijn afscheid zei de Here Jezus: ‘Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping. […] Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in mijn naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijks drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden’ (Markus 16:15-18, vertaling NBG 1951). De tekenen volgen op de verkondiging. Want we geloven niet in wonderen, maar in Gods Woord. Een wonder is een bemoediging voor onderweg. We hebben de vervulling van al Gods beloften nog niet gezien, maar we hoeven niet te gaan twijfelen. God spreekt geen loze woorden. Het eerste wonderteken Het teken van de wijn opent de rij bij Johannes. Het is geen ‘los’ wonder, maar het laat zien waar het Jezus om begonnen is: het aanbreken van de heilstijd (in Openbaring 19:7 de bruiloft van het Lam genoemd). En om dit te onderstrepen zou de Here Jezus nog een tweede teken doen in Galilea (4:54). Want de Schrift zegt: ‘als zij u niet geloven en niet naar de boodschap van het eerste teken willen luisteren, dat zij dan toch wel de boodschap van het laatste teken zullen geloven’ (Exodus 4:8). Dank God dat Hij keer op keer bevestigt dat wij op Hem aankunnen. Jezus’ grootheid Jezus’ grootheid bestaat hierin dat Hij de enige Zoon van de Vader is, vol van genade en waarheid (1:14). Dat toont Hij in de geschiedenis van de bruiloft te Kana. Wat we van God mogen verwachten, kwam Jezus brengen (1:17). Hij doet het werk van zijn Vader (5:19). Al Gods beloften zijn in Hem ja en amen (2 Korintiërs 1:20). Overdenk in het gebed hoe al Gods beloften vervuld worden in de komst en het werk van Jezus Christus en dank Hem daarvoor. Zijn leerlingen geloofden De leerlingen hebben niet alleen een wonder gezien, maar ze hebben het teken begrepen. En ze geloofden. En wij? Spreek in je gebed je vertrouwen uit in Jezus Christus, de enige Zoon van de Vader.
© Artios Bijbelstudies
pagina 24
Johannes
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context Over de aanloop, de prediking van Johannes de Doper en de eerste leerlingen, is bij dag vier al een en ander gezegd. De bruiloft te Kana is het eerste wonderteken van de zeven die Johannes in de hoofdstukken 2-12 beschrijft. In deze tekenen openbaart Jezus Wie Hij is en laat Hij zien dat het waar is wat Hij zegt. Thematiek Het thema is: Jezus onderstreept het aanbreken van de heilstijd (het Messiaanse Rijk) door watervaten die bestemd zijn voor het reinigingsritueel van de Joden te gebruiken om de beste wijn (die in het Oude Testament beloofd is) te schenken. De bruiloft te Kana wordt zo een verwijzing naar de ‘bruiloft van het Lam’, het aanbreken van het Koninkrijk van God. Korte uitleg De eerste indruk van dit verhaal is bedrieglijk. Het lijkt te gaan over een bruiloftsfeest dat in een anticlimax dreigt te eindigen omdat de wijn opraakt. Met Jezus als redder in de nood: Hij zorgt voor wijn en het feest kan weer verdergaan. Maar bij nadere beschouwing wordt er helemaal niet zoveel gezegd over de bruiloft en al helemaal niet over het bruidspaar. Zelfs het wonder van het water dat in wijn verandert, wordt slechts terloops, in een tussenzin genoemd. Waar moeten we dan wel aan denken? Johannes geeft een heleboel hints om de lezer in de juiste richting te sturen: Op de derde dag Deze uitdrukking komt alleen in het Oude Testament al 25 keer voor. Vaak is de derde dag een cruciale dag, een dag van ontmoeting met God een dag waarop de beslissende wending plaatsvindt. De zevende (scheppings-)dag Het begin van Johannes herinnert aan het scheppingsverhaal (‘in den beginne’). En net als in Genesis 1 worden vervolgens de dagen afgeteld (zie 1:29, 35, 44). Als we in 1:1 met de eerste dag te maken hebben, lezen we in vers 29 dus over de tweede, in vers 35 over de derde en in vers 44 over de vierde dag. De bruiloft te Kana speelt zich vervolgens af ‘op de derde dag’ daarna. Dat is dus in de totale reeks de zevende dag. De zevende dag is de dag van de sabbatsrust na de schepping (10 geboden), die ook model staat voor de eeuwige rust in het Koninkrijk van God. Denk bijvoorbeeld aan Hebreeën 4. Een bruiloftsfeest Bij Johannes is de bruiloft bij uitstek een beeld voor het Koninkrijk van God, waarbij Jezus Zelf (Johannes 3:29), het Lam (Openbaring 19:7, 9) de bruidegom is en de gemeente de bruid. Dit beeld wordt overigens in het hele Nieuwe Testament gebruikt. In het Oude Testament is niet zozeer specifiek de bruiloft, maar wel het feest een aanduiding van de komende heilstijd (bijvoorbeeld Jesaja 25:6-9). Ook wordt het verbond van God met zijn volk vaak als een huwelijk voorgesteld en wordt Israël wel Gods bruid genoemd. In het bijbelboek Hosea speelt dit een grote rol.
© Artios Bijbelstudies
pagina 25
Johannes
Jezus’ uur Jezus komt pas in actie als zijn ‘uur’ gekomen is. Zijn ‘uur’ is bij Johannes: het moment waarop Hij Zich als Messias openbaart, waarop Hij zijn messiaanse taak vervult, in het bijzonder in zijn dood en opstanding. Zijn uur is het moment van zijn ‘verheerlijking’, die overigens ook zijn sterven omvat. Zie bijvoorbeeld 7:30; 8:20; 12:27; en vooral 12:23; 13:1 en 17:1. Zes stenen watervaten Zes is het getal van de (onvolmaakte) mens; de mens is op de zesde dag geschapen. Volgens de rabbijnen bestond de wereldgeschiedenis uit 7 perioden; 6 tijdperken voorafgaand aan de tijd van de Messias; het 7e is het messiaanse Rijk. Zes is dus ook een getal van voorbereiding. De Farizeeën geloofden dat er een tijd van voorbereiding, boetedoening en reiniging nodig was voordat de Messias kon komen. Daar was de inachtneming van ‘het reinigingsgebruik der Joden’ (2:6) op gericht. Aan die tijd van voorbereiding is nu een eind gekomen; dus krijgen de vaten een andere functie. Het reinigingswater van de voorbereiding wordt vervangen door, veranderd in de vreugdewijn van het feest. Teken – heerlijkheid – geloof Op deze trits loopt de geschiedenis uit. Daar gaat het om: Jezus laat in dit teken zien Wie Hij is, de enige Zoon van de Vader, die het werk van zijn Vader komt doen. Wie in God gelooft, zal dit toestemmen en ook in de Zoon geloven (1 Johannes 2:23). Boodschap en actualiteit Dat is de (hoofd-)boodschap van dit gedeelte (zie boven). Die boodschap is in verschillende opzichten nog steeds (of opnieuw) uiterst actueel. De positie van de Here Jezus staat onder druk. Er is in kerkelijk Nederland een tendens gaande om het christelijk geloof als een variant van het monotheïsme te zien, vergelijkbaar met Jodendom en Islam. En dat is zeker waar wat het monotheïsme betreft. Maar het kan er toe leiden dat men deze drie godsdiensten als onderling uitwisselbaar gaat zien. ‘We geloven allemaal in dezelfde God’ is dan het credo. Maar de prijs die wordt betaald is het opgeven van de unieke positie van de Here Jezus als de enige Zoon van de Vader. De boodschap is ook actueel wat betreft de positie die wonderen in ons geloof innemen. Gaan mensen geloven als er wonderen gebeuren? Gebeuren er vandaag de dag nog wonderen? Hoe moeten we daar tegenover staan? Tot slot is dit gedeelte relevant voor ons omdat het claimt dat Jezus de heilstijd is komen brengen. Daar lijken we soms weinig van te zien. En inderdaad: het beste komt nog. Maar toch is Gods Koninkrijk al bij ons (Lukas 17:20v). Het is niet alleen maar toekomstmuziek. Hét teken van het Koninkrijk van God dat er al is en straks in volle heerlijkheid komt, is de viering van het Heilig Avondmaal. De gemeente viert het Avondmaal als het ware tussen de bruiloft te Kana en de bruiloft van het Lam. Het Avondmaal is immers door Jezus ingesteld vanwege het aanbreken van de Messiaanse tijd. Over de wijn zei Hij: ‘Deze drinkbeker is het nieuwe verbond in mijn bloed, die voor u vergoten wordt’ (Lukas 22:20). En even daarvoor had Hij gezegd: ‘Ik zeg u dat Ik niet drinken zal van de vrucht van de wijnstok, voordat het Koninkrijk van God gekomen is’ (Lukas 22:18). In het Avondmaal blikken we dus terug op het ingaan van het nieuwe verbond door Jezus’ sterven en zien we uit naar de definitieve doorbraak van het Koninkrijk van God bij zijn Komst in heerlijkheid.
© Artios Bijbelstudies
pagina 26
Johannes
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Begin eens niet met koffie maar met (voor wie dat wil) een goed glas witte wijn. Als er gevraagd wordt naar het waarom, kun je verklappen dat het ‘feest’ is aangebroken en dat de bijbelstudie gaat over de bruiloft te Kana. Er is dan vast wel iemand die zegt dat je dan rode wijn had moeten nemen, omdat de wijn verwijst naar het bloed van Christus. Maar dat staat nog te bezien. Misschien was het echt wel witte wijn (zie hier onder) en verwijst de wijn hier helemaal niet naar het bloed van Christus maar naar iets anders. Dat moet dan maar uit de bijbelstudie blijken. Bij de ijsbreker kun je wel de argumenten noemen waarom de wijn wit was, zonder hier overigens een breekpunt van te maken. Het is niet belangrijk. Het gaat er om dat de kringleden gemotiveerd worden om goed te lezen en de boodschap uit de tekst te halen, in plaats van een en ander te snel vanuit bepaalde voorkennis in te vullen. De vraag waar de wijn naar verwijst, mag bij de ijsbreker nog niet beantwoord worden. Dat moet blijken uit de bijbelstudie. Witte wijn? Het zou heel goed kunnen gaan om witte wijn, want er is in vers 9 sprake van ‘de bedienden, die het water geschept hadden’. Dat het inmiddels wijn geworden is, wordt pas ontdekt als de ceremoniemeester ervan proeft. Je zou zeggen dat het bij rode wijn wel eerder gesignaleerd was. Maar nogmaals: maak er geen groot discussiepunt van. Het gaat er maar om dat de kringleden even aan het denken gezet worden. En zoals uit de uitleg al wel gebleken is, gaat het meer om de feestwijn (het aanbreken van de heilstijd) dan om een verwijzing naar het verzoenend bloed van de Here Jezus (al hebben die twee natuurlijk wel weer alles met elkaar te maken). Inleiding Vertel iets over de aanloop naar deze geschiedenis en over de zeven tekenen bij Johannes (zie boven). Lees het gedeelte en zeg er bij dat de eerste indruk bedrieglijk zou kunnen zijn. Leg uit dat je de kringstudie wilt beginnen met een rondje om uit te wisselen hoe men tegen dit gedeelte aankeek voordat men aan de gedeelten van de stille tijd begon; en dat je daarna samen in de tekst wilt duiken op zoek naar aanwijzingen die Johannes geeft met betrekking tot de bedoeling, de boodschap van dit verhaal. Eventueel kun je het werkvel gebruiken om eerste indrukken op te laten schrijven. Kringgesprek Zoals gezegd: begin met een inventarisatie van vroegere indrukken. Vermoedelijk komen er zaken boven als: - Het gaat er om dat je Jezus op je bruiloft uitnodigt (10 tegen 1 dat iemand heeft meegemaakt dat Johannes 2:2 als trouwtekst gebruikt werd). - Jezus helpt het bruidspaar dat wijn tekort heeft (boodschap: Jezus is er voor je als je Hem nodig hebt. - Jezus kan wonderen doen; Hij verandert water in wijn (boodschap: Hij kan vandaag nog wonderen doen). Vraag waar het bruidspaar voorkomt in de tekst en waar er over het wonder verteld wordt, en men zal ontdekken dat beide marginaal aan bod komen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 27
Johannes
Vervolgens kun je op zoek gaan naar aanwijzingen naar de echte betekenis. Denk daarbij aan de hints die bij de korte uitleg genoemd zijn. Afsluiting Laat nogmaals een glas wijn rondgaan en laat iedereen (die dat wil) een slok nemen en kort vertellen wat hem of haar bij de bijbelstudie het meest heeft aangesproken. Werkvel Eventueel kun je het werkvel gebruiken om eerste indrukken op te laten schrijven.
© Artios Bijbelstudies
pagina 28
Johannes
Werkvel bij ‘de bruiloft te Kana’
© Artios Bijbelstudies
pagina 29
Johannes
De samaritaanse vrouw (4:1-26) Aline Smits - Haan I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Joden gaan niet met Samaritanen om (4:7-9) ‘Terwijl steeds meer Vlamingen om onafhankelijkheid roepen is de verkoop van de Belgische vlag in het Franstalige deel van België zowat verdrievoudigd in de afgelopen weken’, zo kopt een krantenartikel deze week. Vlamingen en Walen scherpen hun standpunten weer aan. Wrijving en spanning tussen bevolkingsgroepen is van alle tijden en plaatsen. Is dat omdat de culturen van verschillende bevolkingsgroepen met elkaar botsen? Draait het om angst en wantrouwen tussen minderheid en meerderheid? Nationalisme of fundamentalisme? Tussen Joden en Samaritanen waren grote verschillen in ras en godsdienst. Samaritanen waren half joods, half heidens. Ze kenden de eerste vijf boeken van Mozes en hielden zich hieraan, zij het met hun eigen interpretaties en met invloeden vanuit andere godsdiensten. In joodse ogen waren zij echter onrein. Letterlijk en figuurlijk gingen ze het liefst met een grote boog om Samaria en haar inwoners heen. En dan nu deze ontmoeting van Jezus met een Samaritaanse vrouw. Tot verbazing en bevreemding van de vrouw neemt Jezus het initiatief tot een gesprek. Vraagt deze Jood werkelijk aan haar te drinken? Jezus gaat over deze grenzen van ras, afstamming en morele status heen. Hij is gekomen voor Joden, Samaritanen en heidenen. Al zo lief had God de wereld! (Johannes 3:16). En ook deze vrouw is kandidaat voor Zijn Messiaanse Rijk. Een blokje om Om van Judea naar Galilea te gaan, loopt de kortste route door Samaria. Veel Joden reisden echter via het overjordaanse. Zij wilden zich niet verontreinigen door enig contact met Samaritanen. Voor wie gaan wij het liefst een blokje om? Wie laten wij links liggen en waarom? Belijd voor God je tekortkomingen en vraag of Zijn liefde ook jouw hart mag vullen om naasten, hoe verschillend ook, lief te hebben. Om een naaste te zijn. Vermoeid en dorstig Johannes heeft oog voor de menselijke eigenschappen van Jezus. Vermoeid geraakt van de reis en uitrustend bij de bron, neemt Jezus’ dorst toe. Hij is volkomen mens. Dat benadrukt dit evangelie sterk. Laat dit eens op je inwerken. ‘Want wij hebben geen Hogepriester Die geen medelijden kan hebben met onze zwakheden, maar Een Die in alles op dezelfde wijze als wij is verzocht, maar zonder zonde’ (Hebreeën 4:15). Dank God hiervoor. De grenzen doorbroken De samaritaanse vrouw bij de bron reageert met verbazing als Jezus haar aanspreekt en daarmee de grenzen doorbreekt. Zijn omgang met de Samaritanen wordt Hem door de Joden niet in dank afgenomen (Johannes 8:48). Maar zijn komst is voor iedereen. Joden, Samaritanen en heidenen. Een Vriend van tollenaars en zondaars. Jezus’ leven op aarde, zijn gesprekken en ontmoetingen laten dat zien.
© Artios Bijbelstudies
pagina 30
Johannes
‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’ (Johannes 3:16). Betrek dit op jezelf en breng je gedachten en gevoelens hierover bij God. De tweede dag – Levend water (4:10-11 en 13-15) Mars, water, leven. Het is de drieslag van de rode planeet. De mantra van NASA, de geloofsbelijdenis van astronomen. Is er water op Mars dan is er leven. Het blijft in deze miljarden verslindende tak van wetenschap bij theorieën en aannames voor het vermoeden van leven op deze planeet. Water en leven horen onlosmakelijk bij elkaar. Jezus biedt levend water aan. Gratis en voor niets. Je hoeft het maar te vragen en het wordt je gegeven. Water waardoor je nooit meer dorst krijgt. Ja, het geeft zelfs eeuwig leven. Stel je voor… H2O+, superwater De vrouw heeft wel interesse gekregen in dit superwater dat haar leven zal verlichten. Geen gezwoeg meer om water te halen. Als je bidt van de Here dat Hij je leven zal verlichten, het liefst zo dat je nood en moeilijkheden direct verminderen, verlang je dan eigenlijk ook niet naar dit H2O+? Is je gebedsleven meer dan alleen het afwerken van een verlanglijstje, gericht op verlichting van de problemen in je leven? ‘Here God, leer mij te bidden naar Uw wil.’ Dorst Jezus gebruikt in dit gesprek woorden met een dubbele betekenis, met als doel het gesprek naar een hoger niveau te tillen. Dorst is in het Oude Testament niet alleen lichamelijke dorst, maar ook dorst naar God, zielsverlangen (zie bijvoorbeeld Psalm 42:1-3). Het levende water is leven-schenkend water, symbool van alles wat God aan mensen geeft, zijn heil en genade. In hoeverre dorst jij naar God? ‘Vader, mag ik telkens weer tot U, de Bron van levend water komen en dicht bij U leven?’ De Geest Lees Johannes 7:37-39. Hier wordt dezelfde uitdrukking gebruikt als in Johannes 4. In het Oude Testament wordt het woord water ook gebruikt als uitdrukking voor de Geest. Het water moet dus betrokken worden op de Heilige Geest. Dat staat er in hoofdstuk 4 niet expliciet bij, in 7:39 wel. De vervulling van dorst is drinken. Het dorsten is het komen tot Jezus en het drinken is geloven. Jezus belooft dat de Heilige Geest zal gaan wonen in hen die in Hem geloven. Bid dat de Geest als een stroom water door je leven mag stromen en dat je onder Zijn invloed mag groeien in genade. De derde dag – Waarheid (4:16-19) Waarzeggers, omgeven met een aureool van geheimzinnigheid en magie, zijn er nog steeds. Evenals mensen die geloof hechten aan hun voorspellingen. Vaak zo vaag en algemeen dat ze op iedereen van toepassing zouden kunnen zijn. Is Jezus hier ook een soort van waarzegger als Hij de waarheid over het leven van de vrouw boven water haalt? Als Jezus haar opdraagt haar man eens te gaan roepen, liegt ze niet als ze enigszins ontwijkend zegt: ‘Ik heb geen man.’ Vijf mannen heeft ze gehad, maar de man waar ze nu haar leven mee deelt, is haar man niet. Jezus ontsluiert haar leven. Het dringt tot de vrouw door,
© Artios Bijbelstudies
pagina 31
Johannes
dat er niet zomaar Iemand met haar praat: het moet een profeet zijn. Hij spreekt de woorden van God, geen koffiedikkijker, geen helderziende, maar Iemand met een boodschap van God. De waarheid boven water Schijnbaar abrupt maakt Jezus de overgang van het gesprek over het levende water naar het leven van de vrouw. Hij begint zomaar over iets anders. Hoewel? Als de Heilige Geest in je woont, als het levende water in je stroomt, dan verandert je leven. Je gaat scherp zien waar het in je leven mis is. De waarheid over je leven komt boven water. Er is geen ontkomen aan. Dat gebeurt ook hier. Bid om wijsheid en inzicht om onderscheid te kunnen maken tussen goed en kwaad. Het is niet altijd zo zwart-wit, zo duidelijk. Ons hart is onrustig… De vrouw erkent met voorzichtigheid haar levenssituatie. Ze spreekt de waarheid. Haar leven is een illustratie van niet compleet-zijn, van onrustig, telkens zoeken naar iets of iemand anders. Vijf mannen gehad en deze man is haar man niet. Waar is het te vinden? Wat bevredigt je gevoelens voor altijd? Herken je dat zoeken naar telkens iets anders, weer nieuwe uitdagingen aangaan, je onrust overschreeuwen met daden? Stort je hart uit voor God. …totdat het rust vindt in U Maar het blijft zoeken, het blijft dorsten. Totdat je onrustige hart God vindt. Dan heb je je bestemming gevonden. Je wilt de waarheid doen, leven zoals God van je vraagt, je laten leiden door de Geest. Niet meer gericht zijn op eigen begeerten: ontucht, zedeloosheid en losbandigheid. Lees Galaten 5:16-26 eens, over de vrucht van de Geest. Bid dat de vrucht van de Geest zichtbaar mag worden in je leven. Dank God in Jezus dat Hij het ijkpunt van je leven wil zijn. Hij, die de weg, de waarheid en het leven is. De vierde dag – Iemand die alles van je weet (4:39-42) De vrouw is tot geloof gekomen. Ze heeft erkend dat Jezus meer dan een profeet is. Haar Messias! En ze kan deze ontdekking niet voor zichzelf houden. Ze schreeuwt het bijna van de daken. Haar stadsgenoten kunnen er niet omheen. Wat vertelt ze hen dan? Haar getuigenis lezen we in vers 29 en 39: ‘Hij weet alles van mij.’ Alles? Is ze daar nu zo blij mee? Krijgt ze hier niet zo’n ‘big-brother-is-watching-you’-gevoel van? Iemand die alles van haar weet? Nou zo mooi is haar leven toch niet? Als moderne westerse mensen zijn we juist zo ontzettend gesteld op onze privacy. Ook als we niets te verbergen hebben. Zoveel mogelijk bescherming van persoonlijke gegevens. Iemand die alles van je weet, dat is toch bedreigend? Toch blijkt het aantrekkingskracht te hebben. Haar getuigenis leidt er toe dat veel stadsgenoten haar geloof gaan delen. Bedreigend? Bevrijdend! Als Jezus alles van je weet, je leven met al zijn mankementen en missers, wat doet Hij daar dan mee? Vormt dat een gevaar voor je? Nee, zijn intentie is niet veroordelen maar vrijspraak brengen. Hij wil je verlossen van hetgeen je hindert, wat je kwelt. Je zondige leven, je fouten. Nee Hij blijft ze niet achter je aan dragen, maar wil je ervan zuiveren. Je
© Artios Bijbelstudies
pagina 32
Johannes
bevrijden! ‘God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden’ (Johannes 3:17). Geef God lof en eer voor deze geweldige gave en bedenk hoe immens groot en onzelfzuchtig Jezus’ komst naar de wereld is. Hij kwam ook voor jou. Vragen om onderwijs De Samaritanen vragen Jezus of Hij bij hen wil blijven. Ze verlangen er naar meer te horen. Ze hebben niet genoeg aan het getuigenis van de vrouw. Ze willen het zelf horen van Jezus. Ze ontvangen dan twee dagen onderwijs van Hem. Ze vragen niet om een teken, maar luisteren naar Zijn woord. En daarna geloofden er nog meer. Onderwijs, hoe belangrijk is dat! Willen we met anderen over het evangelie kunnen praten dan zullen we moeten weten wat we geloven en waarom. ‘Maar groei in de genade en kennis van onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus’ (2 Petrus 3:18). ‘Onderwijs mij en maak mij volhardend om de bijbel te onderzoeken. Dank U voor de Bijbel, Uw Woord, voor mij een licht op mijn pad.’ Redder van de wereld In het Oude Testament wordt God de Redder van de wereld genoemd. Die benaming wordt nu op Jezus overgedragen. Deze wereld heeft in Jezus Christus zijn Redder, zijn Bevrijder gekregen. Zo iemand hebben we nodig. Zonder deze Redder kan de kapotte relatie met God niet hersteld worden. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld. Geloof in Jezus is dus het criterium voor vrijspraak. ‘Mijn Jezus, Mijn Redder, Heer er is niemand als U…’ (Opwekking 461). Bid voor degenen in je omgeving die Jezus niet kennen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 33
Johannes
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context In de hoofdstukken 3 en 4 vinden we drie gesprekken van mensen met Jezus. In hoofdstuk 3 komt Nicodemus, een joodse schriftgeleerde bij Jezus. In de tekst voor vanavond vinden we de ontmoeting van Jezus met een samaritaanse vrouw. Aan het eind van hoofdstuk 4 komt er een heidense hoofdman vragen of Jezus zijn zoon wil genezen. Drie mensen, drie vertegenwoordigers van verschillende groepen: Joden, Samaritanen en heidenen. Thematiek Deze drieslag vinden we ook terug in Handelingen1:8b ‘u zult Mijn getuigen zijn, zowel in Jeruzalem als in heel Judea en Samaria en tot aan het uiterste van de aarde. Het evangelie, de blijde boodschap waaiert uit over de hele wereld. De cirkel wordt steeds groter. Het thema is dat de komst van Jezus voor de wereld is. Het heil is voor iedereen en daarmee is iedereen kandidaat voor het Messiaanse Rijk. Structuur In het evangelie naar Johannes nemen de beschrijvingen van gesprekken een grote plaats in. Aan de hand van vragen en antwoorden tussen Jezus en Zijn gesprekspartners en toegevoegde uitleg van de schrijver vindt de verkondiging plaats over Wie Jezus is. In de gesprekken zie je vaak een soort van verwarring, een misverstand optreden. Jezus gebruikt woorden met een dubbele betekenis, met als doel het gesprek naar hoger niveau te tillen. Dit wordt niet altijd begrepen. In het gesprek met de samaritaanse vrouw zie je het misverstand in vers 10 beginnen. (Zie stille tijd, dag 2.) Het gesprek vindt ook sprongsgewijs plaats. Vers 10-15 gaat over het levende water en voordat het voor je gevoel is afgerond snijdt Jezus in vers 16 (‘Ga heen, roep uw man’) een heel nieuw gespreksonderwerp aan. Zo zitten er meer sprongen in dit gesprek. Het gesprek eindigt in een climax: Jezus geeft klip en klaar te kennen dat Hij de Messias is. Korte uitleg 1-3. Jezus verlaat Judea. Er dreigt een conflict met de Joden. Jezus’ aanhang is toegenomen. Als de Farizeeën al niet blij zijn met de populariteit van Johannes de Doper, dan zullen ze zeker niet blij zijn met de grotere toeloop naar Jezus. Daarom kiest Hij ervoor om weg te gaan uit Jeruzalem. Het is nog niet de tijd voor confrontaties met de Joden, die uiteindelijk zullen uitlopen op Zijn dood. 19-26. Het gedeelte tot vers 19 is tijdens de stille tijd aan de orde gekomen, in de uitleg en ook in de bijbelstudie ligt het accent daarom op de verzen 19-26. 19 . Nu Jezus de waarheid over haar leven heeft blootgelegd, houdt de vrouw Hem voor een profeet. 20 . Ze stelt Hem een vraag. Als Hij een profeet is, zal Hij het antwoord wel weten. Het is een vraag op het scherpst van de snede in het conflict tussen de Joden en de Samaritanen: Waar moet men God aanbidden? Op de berg Gerizim zoals de Samaritanen doen of op de Sion, in de tempel in Jeruzalem? De tempel op de Gerizim was enkele decennia eerder verwoest, er was nog wel ‘dienst’. 21 . Jezus’ antwoord: noch hier, noch daar zal het zijn. De Vader aanbidden op de juiste manier, dat ze Hem echt kennen, dat is Jezus’ doel. De plaats is dan niet meer belangrijk. In Jezus Zelf ontmoeten we God immers. Hij is onze ‘tempel’ (1:14, 52; 2:21).
© Artios Bijbelstudies
pagina 34
Johannes
22 . Op zich hebben de Joden het gelijk aan hun kant: zij kennen God en uit dit joodse volk zal de Zaligmaker voortkomen. Met een halve bijbel zoals de Samaritanen en invloeden uit andere godsdiensten kennen ze God niet echt. 23 . Maar dit gelijk van de Joden is betrekkelijk en tijdelijk; de tijd breekt aan dat de nieuwe plek van Gods’ aanwezigheid niet meer is gebonden aan een plaats. Bij het aanbidden gaat het niet om een geografische plaats, maar om de ontmoeting met de hemelse Vader. Eeuwenlang kon men in de tempel te Jeruzalem terecht om God te aanbidden, vanaf Jezus’ komst kan het overal. Een nieuwe bedeling breekt aan. Jezus is de nieuwe bron van Godskennis en de nieuwe plaats van eredienst. De oude tegenstelling van beide plaatsen van eredienst wordt vervangen door een nieuwe tegenstelling: ware en niet-ware aanbidders. Het struikelblok zal voortaan zijn: de plaats die aan Jezus Christus zal worden toegekend in de verering van God de Vader. Aanbidden in geest en waarheid is best een lastig begrip. Er is vaak over geschreven in de zin van ‘in plaats van de aardse verering komt nu een meer geestelijke’. In het Nederlands vertaalt men doorgaans ook met een kleine letter (De Nieuwe Bijbelvertaling heeft wel ‘Geest’). Er is reden om ‘Geest’ met een hoofdletter te schrijven. Jezus refereert aan de aanbrekende heilstijd, de ure, het tijdperk van de Geest dat aanbreekt. We moeten er echter geen tegenstelling van maken, denk bijvoorbeeld aan de tekst uit Romeinen 8:16: ‘De Geest Zelf getuigt met onze geest, dat wij kinderen van God zijn.’ Bidden is het samengaan van geest en Geest. 24 . Als er staat ‘God is Geest’ dan is dat een bepaling van Gods wezen die tegelijk Gods handelen insluit. Hij werkt door zijn Geest. Hoe moeten we aanbidden in geest en waarheid? Door uit de waarheid te leven. Waarheid is hier, zoals steeds in het Evangelie van Johannes, de openbaring van Gods trouw. Waarheid is God in Jezus de Messias, de vleesgeworden vervulling van Gods beloften. 25 . De Samaritanen kenden een Messiasverwachting, toch is het treffend dat de vrouw dit zo expliciet formuleert. Dat zij na de voorgaande zinnen denkt aan de Messias die komen zal, kan zijn omdat men met de komst van de Messias de volledige uitstorting van de Geest en het herstel van de tempel verwachtte. In de voorafgaande zinnen gaat het sterk over de Geest. Al wordt nog niet over de uitstorting van de Heilige Geest gesproken. 26 . Jezus is echter nog explicieter dan zij: de Messias is al gekomen! Hij die met haar spreekt is het. De heilstijd is aangebroken. Boodschap en actualiteit De boodschap van dit gedeelte is dat het oude dilemma overwonnen kan worden. Zo ontstaat een nieuwe gemeenschap van ware Godvereerders. Zowel uit het joodse als het samaritaanse volk. Mensen die God als Vader aanbidden, kinderen van Eén Vader, door Jezus. Jezus zelf is de plaats waar God onder ons woont (zie ook Joh. 1:14). Jezus is de plaats waar God aanbeden kan worden in Geest en waarheid. Hij staat centraal. In kringstudie 2 hebben we gezien dat Jezus een unieke positie inneemt als de enige Zoon van de Vader. Ook in dit gedeelte wordt weer duidelijk dat Jezus de schakel is. Het struikelblok zal voortaan zijn de plaats die aan Jezus Christus wordt toegekend. Ook in ons geloof. Welke plaats geven wij Hem? In gesprekken met andersdenkenden zal hier vrijwel zeker wrijving over ontstaan. Ook het woord waarheid is naar voren gekomen. Waarheid is kenmerkend voor God. Daarom wil Hij bij Zijn volk, Zijn kinderen geen bedrog maar waarheid zien. Daar valt niet mee te schipperen. Waarheid is verbonden aan een bepaalde levenswandel: de waarheid doen (Johannes 3:21).
© Artios Bijbelstudies
pagina 35
Johannes
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Op de werkvellen, met als titel: Plaats van aanbidding, staan negen plaatjes en een begeleidende tekst. Print deze uit en knip de plaatjes afzonderlijk uit. Leg het stapeltje op tafel, met de afbeeldingen naar beneden (nummer 1 bovenop). Vraag of de kringleden om de beurt een plaatje willen pakken en willen vertellen wat ze daarop zien en welke associaties zij daar bij hebben als het gaat om de juiste plaats om God te aanbidden. Eventueel kun je nog wat aanvullen of sturen met behulp van de begeleidende tekst. Begin na plaatje 8 met de bijbelstudie. Hierin staat de vraag van de vrouw in vers 20 centraal. Waar is de juiste plaats van aanbidding? Is dat op de Gerizim of in de tempel te Jeruzalem. Laat het 9e plaatje liggen voor de afsluiting. Inleiding In de stille tijd heeft de focus gelegen op de samaritaanse vrouw. De verzen 6-18 zijn grotendeels aan de orde geweest. Eventueel kun je hier met elkaar nog even over doorpraten. De focus van vanavond ligt op de verzen 19-26. Je kunt vooraf nog iets vertellen over de context en de thematiek en de structuur. Lees met elkaar het hele gedeelte 4:1-26. Kringgesprek 19-20 De vrouw houdt Jezus nu voor een profeet. Dan heeft ze nog wel een brandende vraag voor Hem. - Formuleer met elkaar wat haar vraag is en bedenk ook waarom dat voor haar zo belangrijk is. 21-22 - Wat is het antwoord dat Jezus haar geeft? - Wat bedoelt Jezus met ‘Jullie weten niet wat je vereert, maar de joden wel’? De Samaritanen aanbidden toch ook God? - De redding komt van de joden: hoe dan? 23-24 - Wat versta je onder aanbidden in geest en waarheid? - De oude tegenstelling tussen beide plaatsen van eredienst wordt vervangen door een nieuwe tegenstelling, welke? - Welke spanning ervaar je in gesprek met anderen, niet-gelovigen of andersgelovigen, als het gaat om de plaats van Jezus? - Hoe geef je zelf aanbidding vorm en wat vind je van de volgende uitspraak? ‘Wij zijn maar weinig gewend aan en geoefend in de “aanbidding” van onze almachtige God. Men begint wel vaak met enkele woorden van aanbidding, maar binnen 5 minuten is men aan het danken. Daar is op zich niets mis mee, maar het behoeft wel enige aandacht en overweging om tot aanbidding te komen’ (Moria-brochure, Het christelijke leven).
© Artios Bijbelstudies
pagina 36
Johannes
25-26 - Waarom legt de vrouw opeens de link naar de komst van de Messias? - Er zit een mooie opbouw qua tijdsaanduidingen in dit gedeelte (21 de ure komt, 23 de ure komt en is nu). Vergelijk dit met 25-26 (de Messias komt, de Messias is er al). - De vrouw heeft Jezus de Messias leren kennen, hoe heb jij Jezus leren kennen? Afsluiting Pak het laatste plaatje van de stapel: Jezus is de plaats van aanbidding van God de Vader. Zet met elkaar kort de kern van de avond neer. En maak deze boodschap ook persoonlijk. Werkvellen voor de kringstudie Nodig bij de ijsbreker en bij de afsluiting: onderstaande negen plaatjes.
2. Eeuwenlang was voor Joden de tempel te Jeru1. De tabernakel was in het Oude Testament de plaats van samenkomst en aanbidding. De wolk- zalem de speciale plaats om God te aanbidden, kolom was het zichtbare teken dat God aanwezig om offers te brengen. was.
3. Na de verwoesting van de tempel in 70 na Christus, bleef één muur staan, de klaagmuur. Een speciale plek in het Jodendom om gebeden op te zenden.
© Artios Bijbelstudies
4. Christenen komen samen in kerken of andere gebouwen, zijn dat plaatsen van aanbidding?
pagina 37
Johannes
5. God kun je vinden in de natuur en daar aanbidden, zeggen veel mensen.
7. De mens is goddelijk: In ieder mens zit een vonkje goddelijkheid, het gaat erom contact te krijgen met de godheid in jezelf …
6. Moskee/ tempel/ kerk: Iedere godsdienst heeft eigen ideeën en eigen plaatsen van aanbidding
8. Het dilemma van de samaritaanse vrouw: Gerizim of Jeruzalem?
9. Jezus is de plaats van aanbidding
© Artios Bijbelstudies
pagina 38
Johannes
Genezing?! (5:1-18) Marianne van den Bosch I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Gezien worden (5:2v en 5v) Uitzichtloos is de situatie van de zieke. In het begin had hij nog wel hoop. Maar nu? De uitslagen vallen tegen. Medicijnen zijn er niet. Zijn functioneren wordt beperkt. Hij roept en schreeuwt naar God om redding en genezing, maar het blijft stil. Als je gelukkig bent dan kun je God met open armen ontvangen. Dan kun je werkelijk vreugde vinden in het geloof. Maar wat vind je als je je tot Hem wendt, op een moment dat je niet meer weet waar je het zoeken moet? Wanneer je met de rug tegen de muur staat en geen enkele andere hulp nog kan baten. Het kan dan lijken alsof er een deur voor je neus wordt dichtgeslagen. Je hoort nog net hoe de grendels er aan de binnenkant voor worden geschoven. Dan blijft het stil… Je voelt je alleen, ongezien. Je schreeuwen verstomt in de leegte van de pijn. Er lagen enorm veel zieken in het badhuis Bethesda. Waaronder een man die al 38 jaar ziek was. Zijn situatie was uitzichtloos. Onder de vele zieken was hij alleen. Er werd geen aandacht aan hem geschonken. Totdat daar opeens een man is die naar hem omkijkt. Hij vraagt niet: ‘Hoe maak je het?’ Die vraag zou confronterend en pijnlijk kunnen zijn in zijn uitzichtloze situatie. Nee, Jezus stelt een vraag waarmee hij verwachting schept. Jezus ziet de man en geeft hem hoop op herstel. Jezus ziet jou vandaag de dag ook. Hij ziet je in je pijn en lijden. Houd je blik op Hem gericht en blijf er op vertrouwen dat Hij zal geven wat je nodig hebt. Op zoek naar het wonder… In Bethesda, ‘het huis van barmhartigheid’, gebeurden wonderen. Mensen genazen door de geneeskrachtige werking van het water. Geen wonder dat daar een menigte zieken zich had verzameld. Een paar jaar geleden zond de EO de serie ‘op zoek naar het wonder’ uit. Het genezingswonder bleef uit, maar mensen kwamen wel dichter bij God. Dat is al een wonder op zich. Wat zie jij als een wonder? Ben je op zoek naar een wonder? Dank God voor de vele wonderen die hij ook vandaag nog geeft. Afgeschreven De zieke man is alleen. Mensen zien hem in het voorbijgaan, maar nemen niet de tijd om hem aandacht te geven. Misschien dachten ze wel: ‘hopeloos geval’ of gaven ze hem het stempel ‘afgeschreven’. Heb jij mensen in je omgeving die ook zo’n stempel dragen? Hoe ga jij om met mensen die al langer ziek zijn? ‘Vader geef mij oren en ogen voor eenzame mensen en mensen die afgeschreven zijn. Wilt U me laten zien hoe ik Uw liefde aan hen kan doorgeven?’ Hoop De situatie van de zieke man was uitzichtloos. Al een half mensenleven lang was hij ziek. Hij kon geen kant op. Jezus biedt hem hoop op herstel. Iemand schreef eens: ‘hopen is toch blijven leven in de vertwijfeling, en toch blijven zingen in het duister. Hopen is weten dat er liefde is, is vertrouwen in morgen, zolang er hoop is, is er ook bidden, zolang zal
© Artios Bijbelstudies
pagina 39
Johannes
God je in Zijn handen houden.’ Denk eens na over de betekenis en inhoud van hoop in jouw leven. Dank God voor de hoop die Hij geeft en bid Hem of je mag leven uit die hoop.
De tweede dag – Tussen willen en kunnen (5:6-9a) ‘Ik wil wel, maar het kan niet’, antwoordde de zieke man op de vraag van Jezus. ‘Ik heb geen mens’. Het water kan genezen. Hoeveel mensen heeft hij al niet genezen zien worden? Maar hij had iemand nodig die hem naar het water bracht. Zou deze onbekende man misschien willen helpen? Misschien wel eerder dan gedacht is er hulp. ‘Sta op, pak uw mat en loop’, zomaar drie bevelen van een onbekende man. Wat zou jij doen als je 38 jaar lang ziek geweest was en iemand dat tegen je zegt? Nog steeds wist de zieke man niet wie Jezus was en wat zijn macht was. Toch deed hij wat Hij zei. De man stond op. Dat getuigt van veel vertrouwen en hoop. De mat die altijd de zieke man gedragen heeft, wordt nu gedragen door de zieke man. Zijn teken van zwakte, wordt nu een teken van kracht. Jezus’ woorden hebben kracht en missen hun uitwerking niet. De daad werd bij het woord gevoegd. De man stond op en liep. ‘Wilt u gezond worden?’ De man wilde gezond worden en werd gezond. Nu stel ik de vraag aan jou. ‘Wil jij gezond worden?’ Dan bedoel ik niet lichamelijk gezond, maar wil je ‘geestelijk gezond’ worden? Wil je eigenlijk wel echt een ommekeer? Wil je wel echt veranderen? Of klamp je je liever vast aan oude leefpatronen, terwijl je met je andere hand mensen smeekt je te helpen om te veranderen? Ben je bang dat de toekomst een herhaling zal zijn van het verleden? Een ommekeer is niet iets wat je vanzelf tot stand kunt brengen. Het vraagt niet alleen wilskracht, maar ook daadkracht. Vertrouw op het goede dat God met je voor heeft. Geloof in de reddende kracht van Jezus. Handel er naar. Dan kan je leven een nieuwe wending nemen naar vrijheid en vreugde. Ieder voor zich In het drukke badhuis Bethesda is een hele strijd gaande. Het water is in beweging gekomen. De mensen doen er alles aan om als eerste bij het water te zijn. Nu komt het er op aan: dit is de kans op genezing! Er wordt niet aan gedacht de zieke buurman een handje te helpen om in het water te komen. Het is ieder voor zich. Op welke momenten in jouw leven is het ‘ieder voor zich’? Gun je anderen ook datgene wat je zelf mag ontvangen? ‘Here God, help me te delen wat ik ontvang.’ Serieus genomen Jezus gebruikt de wil van mensen in Zijn dienst (7:17; 12:21; 15:7). Hij gaat niet voorbij aan wat jij wilt. Hij is niet iemand die Zijn wil als een slavendrijver oplegt. Hij neemt je serieus. Laat dat eens op je inwerken. Dank God voor hoe hij met jou om wil gaan. Zwakheid wordt kracht De zieke man werd gedragen door zijn mat, nu wordt de mat gedragen door de man. De mat, het teken van zwakte, wordt nu een teken van kracht. Wat is jouw zwakte? Hoe kan jouw zwakte je kracht worden? Bid of God je wil laten zien wat je zwaktes zijn en of Hij ze wil maken tot je kracht.
© Artios Bijbelstudies
pagina 40
Johannes
De derde dag – Nazorg (5:9b-15) Het is oorverdovend stil. Het gejuich blijft uit. Vreemd. Hoort er geen gejuich bij een overwinning? Deze genezing is toch een overwinning? Jezus heeft de zieke man genezen! Het is voor hem een nieuw begin. Reden voor blijdschap, dankbaarheid en gejuich! De stilte wordt verbroken door de joden die zeggen: ‘Het is sabbat, het is u niet geoorloofd de ligmat te dragen.’ Het zal je maar gebeuren. Heb je net een groot wonder meegemaakt, je bent er helemaal vol van en dan krijg je zo’n reactie. Je wordt terechtgewezen, omdat je iets doet wat niet mag. Ondertussen is Jezus verdwenen. Daarmee onttrekt Hij zich niet aan de nazorg. Later in de tempel vindt Hij de genezen man. Hij geeft hem een opdracht mee: ‘Zondig niet meer, opdat u niets ergers overkome’. Jezus heeft nog iets veel mooiers in petto voor de genezen man. Namelijk zijn behoud! Eeuwig leven. Jezus geneest deze man, opdat naar voren komt waarvoor Hij op aarde is gekomen. Namelijk om hem en ook jou leven te geven. Hij biedt niet alleen het leven aan, maar ook de nazorg. Als je voor Hem kiest en je leven steeds meer op Hem wilt afstemmen, zodat Zijn wil steeds meer jouw wil wordt, dan zal Hij ook voor jou klaar staan. Delen in vreugde De joden in deze geschiedenis deelden niet in de vreugde van de genezen man. Ze waren er op uit om Jezus een hak te zetten. Als christenen mag je samen delen in geloofsvreugde. Zo kun je elkaar bemoedigen. Wat herken je hiervan in je eigen leven? Dank God dat hij ons als christenen samenbindt en wij samen mogen delen in de geloofsvreugde. Vraag hem of Hij jou wil laten delen in Zijn vreugde. Zondig niet meer Kierkegaard definieert zondigen als volgt: ‘Het bouwen van je identiteit op iets of iemand anders dan God.’ De joden stelden hun vertrouwen niet op God, maar op hun morele prestaties. Ze volgden de wet, maar herkenden hun Messias niet. Waar vertrouw jij op? Als je op God vertrouwt zul je niet beschaamd uitkomen. Bid om vergeving voor al het verkeerde, vraag vernieuwing van je hart en bid of de Geest vertrouwen in je wil leggen. Verraad? De genezen man gaat naar de joden toe en zegt dat Jezus Hem genezen heeft. Is dit verraad? Wil hij zijn eigen hachje redden en zijn straf ontlopen? Of is het dankbaarheid en getuigen van Jezus? Dankbaarheid kan een bron van geloofsvreugde zijn. Tegelijkertijd kan geloofsvreugde een bron voor dankbaarheid zijn. Waar ben jij dankbaar voor? Kun jij met anderen dankbaar zijn? Dank God voor wie Hij voor jou wil zijn, dank Hem voor zijn Zoon, Jezus. Voor zijn lijden en sterven.
De vierde dag – Twee partijen (5:15-18) Mensen die het niet eens zijn met elkaar, kunnen elkaar naar het leven staan. Enkel en alleen om een verschil in visie. De lieve vrede is soms ver te zoeken. Die lieve vrede is ook ver te zoeken als we Jezus en de joden op het tempelplein zien staan. De joden zijn laaiend. Wat er nu gebeurt, kan niet! Jezus stelt zichzelf gelijk met God. Aan de hand van de geschiedenis
© Artios Bijbelstudies
pagina 41
Johannes
van de genezing van de zieke man, openbaart Jezus zich. Hij is de Zoon van God. Godslastering! De joden hebben vanuit hun oogpunt alle reden om Jezus te vervolgen. Vanaf nu probeerden ze Hem te doden. Vandaag de dag zijn er nog twee partijen. God en de duivel. Jezus wordt niet meer letterlijk vervolgd. Toch is er strijd gaande. In Azië proberen leiders christenen uit te roeien, hun godsdienst te verbannen, omdat ze die als dreiging zien. In de westerse wereld is er niet direct sprake van vervolging. Maar de duivel doet er alles aan om ons bij God vandaan te houden. Hoe dichter je bij God komt te leven, hoe meer je merkt dat de kosmische strijd tussen God en de duivel zich in je eigen ziel afspeelt. Telkens weer sta je voor de vraag: ‘Kies ik voor God, of wijs ik Hem af?’ En als je voor Hem kiest, heb je dan de moed en het lef om er voor uit te komen? Om te getuigen, met woorden en daden? Gods werkwijze De joden wezen Jezus af. Ze zagen een overtreden regel. Voor hen was dat belangrijker dan het werk van Jezus. Ze beperkten hun ideeën over Gods werkwijze. Ook wij zijn snel geneigd om Gods werkwijze in te kaderen binnen het menselijke denken. Hoe zit dit in jouw leven? Dank God dat Hij zo veel groter is dan wij mensen. Dat Hij tot zo veel machtige dingen in staat is en zich toch met ons leven wil bemoeien. Have a break… De Vader werkt aan één stuk door. Wanneer wij een ‘break’ nemen, uitrusten, ontspannen en slapen, rust God niet. De beschermer van het volk Israël slaapt nooit (Psalm 121:4). Hij staat altijd voor ons klaar. Laat dat eens op je inwerken. ‘Dank U Vader, dat U altijd klaarstaat en nooit afwijst.’ Zo Vader, zo Zoon Jezus is niet zomaar een mens. Hij is naar de wereld gekomen om het werk van zijn Vader voort te zetten. Dit deed Hij in afhankelijkheid van de Vader (5:19). Jezus leefde zoals God het wilde. Door onze identificatie met Jezus, moeten wij ook leven zoals Hij. In hoeverre is onze wil gelijk aan die van Hem? Bid of je leven steeds meer een leven in afhankelijkheid mag zijn. Dat jouw wil steeds meer overeenstemt met hoe God zou willen dat je leeft.
© Artios Bijbelstudies
pagina 42
Johannes
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context Jezus kwam uit Jeruzalem en was via Samaria op weg naar Kana. Onderweg ontmoette Hij daar de Samaritaanse vrouw. In de vorige bijbelstudie zijn we bij deze geschiedenis stil blijven staan. Aangekomen in Kana deed Jezus zijn tweede wonderteken. Hij genas er de zoon van de hoveling. Vanuit Kana, trok hij voor de tweede keer op naar Jeruzalem. Zijn eerste reis naar Jeruzalem stond in het teken van het vieren van het Pascha. De huidige reis naar Jeruzalem staat ook in het teken van een joods feest. Tevens vindt tijdens dit verblijf in Jeruzalem het derde wonderteken plaats. Thematiek Johannes wil in zijn evangelie laten zien dat Jezus meer is dan gewoon mens. Jezus is Zoon van God, die uit de hemel is neergedaald en één is met God. Dit zien we terugkomen in de geschiedenis van de genezing van de man in Bethesda. Het is een opstapje voor Jezus om duidelijk te maken wie Hij is, wat Zijn positie is en wat Zijn werk is. Jezus is de Zoon van God, en stelt zichzelf aan God gelijk (5:17, 18). Dit thema wordt verder uitgewerkt in het tweede gedeelte van Johannes 5. Tegelijkertijd stuwt dit de confrontatie met de Joden op, die uiteindelijk uitdraait op de doodstraf. Structuur In dit bijbelgedeelte zien we verschillende mensen een belangrijke rol spelen. Afwisselend staan Jezus, de man die 38 jaar ziek was en de joden centraal. Om en om verschijnen ze ten tonele en verdwijnen ze ook weer. 1–9 10-13 14 15 16-18
Jezus en de man die 38 jaar ziek was Genezen man en de joden Jezus en de genezen man Genezen man en de joden Jezus en de joden
Hierin zien we ook twee maal een climax komen in het verhaal. Namelijk in vers 14, waar Jezus de genezen man wijst op de belangrijkste genezing: die van zijn zonden. Tweede climax komen we tegen aan het eind dit gedeelte in de verzen 17 en 18 waar er een confrontatie met de joden, die eerder uitbleef (5:13), plaats heeft. Jezus openbaart zichzelf als Zoon van God en stelt zich gelijk met de Vader. Korte uitleg De geschiedenis in Johannes 5 komt vertoont grote overeenkomsten met die van de genezing van de blindgeborene, zoals die beschreven is in Johannes 9. 1. Dit is de enige plaats in het evangelie dat Johannes niet vermeldt welk feest er gevierd wordt. We kunnen denken aan het wekenfeest, Loofhuttenfeest of tempelwijdingfeest, omdat het feest valt tussen het paasfeest in 2:13 en dat in 6:4. Het was de gewoonte dat tijdens de drie grote joodse feesten de mannen naar Jeruzalem gingen. Jezus nam deze gewoonte in acht. © Artios Bijbelstudies
pagina 43
Johannes
2. De schaapspoort is gelegen ten noordoosten van Jeruzalem. Haar naam heeft ze te danken aan het gegeven dat de schapen door deze poort naar het tempelplein werden gebracht (Nehemia 3:2, 31; 12:39). Bad; letterlijk staat er kolumbèthra = vijver. Deze vijver deed dienst als badgelegenheid. Op te maken is dat het bad nog bestond toen Johannes dit schreef, omdat hij hier schrijft in de tegenwoordige tijd. Bethesda; andere handschriften lezen ook wel Bethsaïda of Betzata. Bethesda betekent: huis van barmhartigheid. 3. Andere vertalingen missen vers 3b-4. Dit gedeelte is later toegevoegd, ter verklaring van wat er in Bethesda gebeurde. 5. De man krijgt geen naam. De kwaal had hij al een halve mensenleeftijd. De aandoening waaraan hij leed was ernstig en gezien de lange duur, ongeneeslijk. Kortom: zijn situatie was menselijkerwijs zonder enig uitzicht. 6. Jezus weet op wonderbaarlijke wijze dingen (1:49; 2:25; 4:18). Het woord dat hier vertaald wordt met ‘wist’ wordt ook wel vertaald met ‘vernam’ (4:1; 6:15; 11:57; 16:19). Het kan dus ook zijn dat Jezus het vernomen heeft van anderen. Het zien liggen van deze man, zet aan tot actie. Dat zien we vaker terug komen, bijvoorbeeld in Johannes 9:1 en Lukas 7:13. De zieke had met de moed ook de wil verloren om weer gezond te worden. Jezus gebruikt de wil van mensen in Zijn dienst (7:17; 12:21; 15:7). Jezus wekte de hoop op genezing op met deze vraag. 7. De zieke geeft geen antwoord op de vraag, maar reageert met een klacht. Hij klaagt over zijn nood, zijn eenzaamheid. Hij had geen mens. Vele keren probeerde hij het, blijkbaar had hij die moed nog wel, maar altijd was een ander hem voor. De hoop op het wonder had hij opgegeven. Was er in zijn klacht een verborgen gebed? De hoop dat deze man hem zou helpen naar het water te dragen? 8. Jezus hoorde de verwachting die deze man uitsprak in zijn antwoord op Jezus’ vraag. Daarop haakte Hij direct in met het spreken van zijn machtswoord. Dit zien we ook terugkomen in Matteüs 9:6, Marcus 2:11 en Lukas 5:24. Jezus had de hulp van het geneeskrachtige water niet nodig. Hij kon wonderen doen met zijn Woord alleen (4:50; 11:43; vergelijk Psalm 33:9; Matteüs 8:8). De man kon niet alleen staan, en zijn matras oppakken, hij hoefde niet meer terug te komen en kon ‘gaan’. Jezus’ woorden hebben werkelijk kracht en missen hun uitwerking niet. 10. De joden zijn bij Johannes de vijandige Joodse leidslieden, leden van het Sanhedrin, het hoogste gerechtshof (5:10, 5, 18). De joden verheugden zich niet met de man over zijn genezing, maar ze wezen hem op het feit dat hij zijn matras droeg. Terwijl het voor die man nu echt sabbat was geworden. Het dragen van het matras was een bewijs van zijn gezondheid en van Jezus’ heerlijkheid. 13. Jezus verdween wel vaker van het toneel (6:15; 8:59; Matteüs 8:18). Het ging Jezus niet om de eer van de mensen en Hij wilde de oploop van het volk vermijden. Jezus maakt zich later bekend, op een bijna gelijke wijze als in Johannes 9. 14. Moeten we hieruit opmaken dat de ziekte van de man een gevolg is van zijn vroegere zonde? In 9:3 spreekt Jezus een dergelijk verband tegen. Hier zinspeelt Hij er zelf op. Het heeft waarschijnlijk te maken met de houding van de man tegenover God. Hij moest zijn houding tegenover God veranderen. Anders zou dat nare gevolgen hebben voor de toekomst.
© Artios Bijbelstudies
pagina 44
Johannes
Het was Jezus niet in de eerste plaats om de genezing van het lichaam te doen, maar om de verlossing van de zonde (1:29; Matteüs 1:21; 1 Johannes 3:8), met oog op het behoud van de man. 15. De reden waarom hij naar de joden ging om hun de naam van Jezus bekend te maken, is niet vermeld. Wilde hij Jezus groot maken? Of vertelde hij het om zich alsnog te rechtvaardigen tegenover de joden En om een veroordeling te ontlopen? Dit is het laatste wat Johannes over deze man meedeelt. Hij verdwijnt uit het blikveld. 16. De joden zagen een genezingswonder en een regel die overtreden was. Ze reageren uitsluitend op het tweede. De vijandschap van de joodse autoriteiten tegenover Jezus was niet maar een kwestie van dat moment. Het gaat daarin om een houding, die ze verder ook tegenover Hem aannemen. 17. De kwestie van genezing op de sabbat zien we terugkomen in Lukas 10. Jezus beschouwde de sabbat niet als last, maar als lust. Hij had een andere visie daarop dan de Joden (Matteüs 12:1; Markus 2:23; Lukas 6:2; Galaten 4:1-11). Voor Jezus was het de dag om aan anderen barmhartigheid te bewijzen (7:23 en Lukas 13:16). Jezus doet niet direct een beroep op de Schrift, zoals in de andere evangeliën vaak gebeurt, maar beroept zich op de Vader. De volmacht voor het werken op de sabbat ontleende Hij aan het feit dat Hij de Zoon van God is (Markus 2:28). 18. Met dit alles maakt Jezus het in de ogen van de Joodse leiders nog bonter. Hij noemde God zijn eigen Vader, en stelde zich zo gelijk aan God. Dit betekende regelrechte Godslastering (10:33, 36; 19:7). Het eerste, het schenden van de sabbat was al erg, maar dit ging nog verder. Dit vroeg niet alleen om gerechtelijke vervolging, maar om de doodstraf. Hier zien we de confrontatie tussen geloof en ongeloof terug. Deze confrontatie loopt uiteindelijk uit op het sterven van Jezus. Boodschap en actualiteit In dit derde wonderteken staat Jezus’ werk als Zoon van God centraal. Opdat men Hem zal gaan zien als Messias en in Hem zal gaan geloven. Het gaat niet om de lichamelijke genezing, maar om de levensreddende genezing die we allemaal nodig hebben. Niet alleen niet-bekeerde mensen hebben ‘genezing’ nodig, maar ook christenen. We zijn snel geneigd om met onze vinger naar de ander te wijzen. We blinken uit in het aanwijzen van de zondige levensstijl van niet-christenen en de goddeloosheid van de wereld. Maar zijn wij christenen veel beter? Op welke gebieden in ons leven hebben wij bekering nodig? Als christenen hebben we levenslang bekering en vernieuwing nodig. In het gedeelte komt het tot een confrontatie met de joden wanneer Jezus zich openbaart. Hij is niet zomaar een mens. Hij is de Zoon van God en doet het werk van Zijn Vader. Vanaf dit moment proberen de joden hem te doden, want Jezus is in hun ogen een godslasteraar. Jezus wordt gezien als een ‘sta in de weg’. Misschien ontbreken vandaag de dag bij ons dan wel de echte achtervolgers, die Jezus uitgebannen willen hebben, toch is de confrontatie nog steeds actueel. In Azië en Afrika is de christenvervolging actueel. Leiders en machthebbers proberen uit alle macht het christendom uit te roeien. In onze eigen samenleving worden we op een andere manier geconfronteerd met geloof en ongeloof. Dit komt meer tot uiting in geestelijke strijd. De duivel is er op uit om ons het geloof te ontnemen. Hoe ervaren wij de confrontatie en strijd in ons geloof? Hoe gaan wij om met het thema ‘geloof-ongeloof’ in de christelijke gemeente en in ons eigen leven?
© Artios Bijbelstudies
pagina 45
Johannes
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Deel werkvel 1 uit, of gebruik een flap-over. Brainstorm samen met de groep hoe en waar er confrontaties zijn tussen geloof en ongeloof in: 1) De samenleving 2) De christelijke gemeente 3) Het persoonlijk geloof Beperk het tot een brainstorm, later in de bijbelstudie zal er dieper op ingegaan worden. Inleiding Schets de context van dit gedeelte (zie kopje context). Herhaal eventueel kort de stof die betrekking heeft op de zeven wonderen die Johannes vertelt (zie kringstudie 2). Lees het gedeelte met elkaar. Dit kan op verschillende manieren: één iemand leest het hele gedeelte of iedereen leest een aantal verzen. Je kunt er ook voor kiezen om te lezen vanuit een rolverdeling. Dan is één iemand de verteller, iemand anders de man die 38 jaar ziek was, één iemand vertegenwoordigt de joden en tenslotte één iemand Jezus (zie werkvel 2). Kringgesprek 5:1-9a - Waarom zou Jezus aan de zieke vragen: ‘wilt u gezond worden?’ - Hoe reageert de zieke hierop? - Hoe reageert Jezus op het antwoord van de zieke? - Hoe geneest Jezus deze man? - ‘Hij nam zijn ligmat op en ging lopen.’ Wat laat ons dit zien? - Hoe hebben Jezus’ woorden vandaag de dag kracht? - Waar stellen wij onze hoop op: op mensen of dingen, of op Jezus? 5:9b-14 - Wat betekende het dat het sabbat was? - Hoe reageren de joden op het wonder? - Jezus zoekt de man op in de tempel. Wat zegt Jezus dan tegen hem? - Wat zou Jezus hiermee bedoelen? - Op welke gebieden in ons leven hebben wij ‘genezing’ (bekering, vernieuwing) nodig? - Willen we dat, en hoe kan dat gebeuren? 5:15-18 - Waarom traden de joden tegen Jezus op? - Hoe openbaart Jezus zich? - Wat betekent het dat Jezus zich gelijkstelde met zijn Vader? - Welke confrontatie kunnen we hier gewaarworden? - Waar en hoe worden wij geconfronteerd met de tegenstelling: geloof – ongeloof? Refereer hier aan werkvel 1: de gemaakte brainstorm aan het begin van de bijbelstudie. - Hoe kunnen we daarmee omgaan? Deze vraag ligt in het verlengde van de vorige. Zie opnieuw werkvel 1.
© Artios Bijbelstudies
pagina 46
Johannes
Afsluiting De kringstudie kan afgerond worden door (iedereen) de volgende vragen te laten beantwoorden: - Welke titel zou je dit bijbelgedeelte meegeven? - Wat neem je mee uit deze bijbelstudie? Vervolgens kan er afgesloten worden met gebed.
Werkvellen voor de kringstudie Werkvel 1 hoort bij de ijsbreker en komt later in de bijbelstudie terug. Je kunt er ook voor kiezen om een flap-over te gebruiken. Werkvel 2 kan gebruikt worden bij het lezen van het bijbelgedeelte.
© Artios Bijbelstudies
pagina 47
Johannes
Werkvel 1: Confrontatie geloof – ongeloof Samenleving:
Kerkelijke gemeente:
Persoonlijk geloofsleven:
© Artios Bijbelstudies
pagina 48
Johannes
Werkvel 2: Johannes 5:1-18 [Verteller]
[Jezus] [Verteller] [Man] [Verteller] [Jezus] [Verteller] [Joden] [Verteller] [Man] [Verteller] [Joden] [Verteller]
[Jezus] [Verteller]
[Jezus] [Verteller]
Hierna was er een feest van de Joden en Jezus ging naar Jeru-zalem. En er is in Jeruzalem bij de Schaapspoort een badwater, dat in het Hebreeuws Bethesda wordt genoemd, met vijf zuilengangen. Daarin lag een grote menigte van zieken, blinden, kreupelen en verlamden, die wachtten op de beroering van het water. Want een engel daalde van tijd tot tijd neer in het badwater en bracht het water in beweging; wie dan het eerst daarin kwam, na de beweging van het water, werd gezond, aan welke ziekte hij ook leed. En daar was een man die al achtendertig jaar ziek was. Jezus zag hem liggen en omdat Hij wist dat hij al lange tijd ziek was, zei Hij tegen hem: Wilt u gezond worden? De zieke antwoordde Hem: Mijn heer, ik heb geen mens om mij in het badwater te werpen wanneer het water in beroering gebracht wordt; en terwijl ik kom, daalt een ander vóór mij af. Jezus zei tegen hem: Sta op, neem uw ligmat op en ga lopen. En meteen werd de man gezond, nam zijn ligmat op en ging lopen. En het was sabbat op die dag. De Joden dan zeiden tegen hem die genezen was: Het is sabbat, het is u niet geoorloofd de ligmat te dragen. Hij antwoordde hun: Die mij gezond gemaakt heeft, Die heeft tegen mij gezegd: Neem uw ligmat op en ga lopen. Zij vroegen hem dan: Wie is de Mens Die u gezegd heeft: Neem uw ligmat op en ga lopen? En die genezen was, wist niet Wie het was, want Jezus had Zich ongemerkt verwijderd omdat er een menigte was op die plaats. Daarna vond Jezus hem in de tempel en zei tegen hem: Zie, u bent gezond geworden, zondig niet meer opdat u niet iets ergers overkomt. De man ging weg en berichtte de Joden dat het Jezus was Die hem gezond gemaakt had. En daarom vervolgden de Joden Jezus en probeerden zij Hem te doden, omdat Hij deze dingen op de sabbat deed. Maar Jezus antwoordde hun: Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook. Daarom dan probeerden de Joden des te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen het gebod van de sabbat brak, maar ook zei dat God Zijn eigen Vader was, en daarmee Zichzelf aan God gelijk maakte.
© Artios Bijbelstudies
pagina 49
Johannes
Een herder voor de blinden (9:39-10:21) Jelmer Woudstra I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Ik ben blind! (9:41) ‘Was u maar blind…’ (9:41, Nieuwe Bijbelvertaling). Als ik in een willekeurige groep zou vragen ‘Wie wil er blind zijn?’, dan gaan er niet veel vingers omhoog. Ik heb het nog nooit geprobeerd, maar ik durf die stelling wel aan! Als Jezus echter zegt ‘Was u maar blind’ dan is dat niet een negatieve wens die Hij uitspreekt, maar maakt Hij twee belangrijke waarheden bekend. De blindgeborene kreeg fysiek gesproken zijn zicht terug. Dit bracht hem ook tot geestelijk zicht. Met fysieke ogen ziet hij Jezus’ daden en met geestelijke ogen ziet hij dat Jezus de Zoon van God is en erkent dit ook openlijk. De tweede waarheid heeft te maken met struisvogelpolitiek, oftewel de kop in het zand steken. De Farizeeërs maken zich daar schuldig aan. In plaats van te erkennen dat Jezus in zijn handel en wandel 'bewijst' de beloofde Messias te zijn, willen ze hun ogen niet geloven. Integendeel, ze bestempelen het werk van Jezus als demonisch (Johannes 7:20; 8:48, 52). Als kenners van de Wet menen ze alles al te weten op religieus gebied en goed geestelijk onderscheidingsvermogen te hebben. Dat is jammer, want daardoor laten ze het Licht niet de duisternis in hun leven verdrijven en dat is ‘zonde’. Ik erken daarom maar liever dat ik blind geboren ben, want daardoor krijgt Jezus de ruimte om in mijn leven te schijnen en mij te genezen, te redden. Blinde vlekken Het is heel verleidelijk om de Farizeeën negatief af te schilderen of zelfs laatdunkend over hen te doen. Nou hebben ze ook wel flinke oogkleppen op gehad, maar lijken wij soms niet wat op hen? Wat zie jij niet omdat je het niet wilt zien? Bid dat God jouw geestelijke ogen wil openen voor geestelijke waarheden die je mist of waar je misschien zelfs wel bang voor bent. Tekenen van genezing Tegenwoordig lopen er nog steeds veel ‘blinde’ mensen rond. Ze weigeren te erkennen dat ze Jezus nodig hebben. In hoeverre denk jij dat genezingswonderen vandaag de dag niet alleen fysieke, maar ook geestelijke ogen kunnen openen? Dank God dat jouw ogen geopend zijn voor zijn Licht en dat je daardoor niet meer in de duisternis hoeft te leven. Bid dat de gesloten ogen van veel mensen open mogen gaan. Misschien wel iemand in je gezin, je familie, van je vrienden of collega's. Genezen Erkennen dat je blind bent, dat is dapper. Het gaat ook tegen de tijdgeest in. Die zegt meer zoiets als: ‘Wij zien ontzettend veel en wat we nog niet zien gaat de wetenschap wel openbaren.’ Denk eens terug aan het moment waarop jij – figuurlijk gesproken – erkende dat je blind geboren bent. In hoeverre herken jij je in de reactie van de blindgeborene (Johannes 9) op zijn genezing?
© Artios Bijbelstudies
pagina 50
Johannes
Dank God voor de redding die je hebt ontvangen! Bid dat de mensen om je heen je vreugde zullen zien.
De tweede dag – Een stem uit duizenden (10:4-5) Heb je dat ook wel eens gehad? Je bent met een groep mensen in een vreemde stad, kijkt wat rond en je blijft wat langer hangen bij een etalage of bezienswaardigheid. Op een gegeven moment kijk je op en zoekt je groep. Ze zijn er niet meer! Je draait je om, en nog eens... waar zijn ze? Dan hoor je vanuit de verte je naam. Je kijkt in de richting waar het stemgeluid vandaan komt en ja hoor, de groep is allang om een hoek verdwenen maar één persoon keert zich nog even om en roept je. Een zucht van verlichting. Ik heb zo'n situatie meerdere keren meegemaakt en op zo'n moment is het goed om een vertrouwde stem te midden van het lawaai van een vreemde stad te horen. Een beetje dramatisch geschetst, maar op die vreemde plek is het voor dat moment de enige link naar huis! Er is veel 'lawaai' in onze wereld. Afgoden zoals de god van het geld, zelfgenoegzaamheid, wetenschap (waarmee ik niet wil zeggen dat wetenschap in zichzelf slecht is), valse profeten, enz. Om tussen al dat lawaai de stem van de Meester te horen is niet altijd gemakkelijk, maar als je vaak genoeg oefent leer je die stem gauw genoeg te onderscheiden van de rest. Jezus’ stem leren kennen Je leert iemands stem kennen door met diegene te praten. Heel simpel. Wat is voor jou ‘praten met Jezus’? Wanneer doe je dat? Bid dat je de stem van de Herder niet zult missen tussen alle andere stemmen, maar dat je de Herder kunt blijven volgen dwars door de drukte van het leven heen. Storing Wat voor lawaai, of noem het ‘storende ruis’, heb jij in je leven? Hoe kun je die bronnen van lawaai wegnemen? Bid dat God je inzicht geeft in de afleidende bronnen van lawaai in je leven en je helpt ze radicaal op te ruimen. Dagelijks contact Iedereen is het erover eens dat bidden belangrijk is, maar veel verder dan een verlanglijstje afdraaien komen we vaak niet. Bidden is echter belangrijk omdat je daardoor leert niet een vreemde achterna te lopen, maar Jezus. In hoeverre lukt het jou om Jezus overal te volgen, waar Hij ook gaat? Wat helpt je daarbij en wat staat je er bij in de weg? Misschien worstel je wel over die weg of ben je bang de weg in te slaan die God je wijst. Bid om duidelijke leiding en om vertrouwen op zijn herderschap.
De derde dag – Klemmende deur (10:9) We kennen allemaal wel deuren die klemmen. Voor mij zijn dat vooral schuttingdeuren. Elke keer weer vervelend om er langs te moeten. Wat als de deur van de hemel zou klemmen? Het ‘in en uit lopen’ wordt dan een stuk onaangenamer. ‘In en uit lopen’ is een oudtestamentisch beeld van leven. Leven in vrijheid. Als de deur
© Artios Bijbelstudies
pagina 51
Johannes
klemt, dan is leven dus niet goed meer mogelijk. Dat zie je in de wereld. Juist daar waar vrijheid geclaimd wordt, is er ontzettend veel gebondenheid. In vrijheid leven is er niet meer bij. Jezus zegt dat we dan ‘slaaf van de zonde’ zijn (Johannes 8:34). Hoe anders is het bij de Deur naar de hemel. Die klemt niet! Heerlijk is dat. We mogen doen wat we willen! Uh... maar we willen natuurlijk geen verkeerde dingen meer. De schapen volgen nog steeds de stem van de herder. Het mooie van de herder is echter dat hij je altijd naar de meest geweldige plekken leidt. Prachtige weidegronden. Daar kun je in alle vrijheid bewegen en genieten van de goede gaven van God. Volgens mij kan dat werkelijk van alles zijn. Een onverwacht inzicht in Gods Woord, een bemoediging van een medegelovige, God die je bij een andere gelovige brengt om iets goeds en moois uit te spreken, een mooi boek dat je onverwachts krijgt, een kans op... Ach, het kan van alles zijn. Wat ben ik blij dat de deur open is. Naar de hemel, maar ook naar het leven in overvloed dat nu al begint. Alles doen wat ik wil Er zijn christenen die werkelijk denken dat ze alles mogen doen wat ze willen onder het mom ‘vrijheid in Christus’. Bedenk voor jezelf eens goed wat jij bedoelt als je zegt ‘Ik ben vrij in Christus’. Betrek het niet alleen op je redding (waarvan?), maar ook op je dagelijkse leven. Bid God om een helder inzicht in en een diepe ervaring van de vrijheid die Hij wil geven. Leven Lees en overdenk Psalm 23. Wat leert dit jou over het leven? Bid Psalm 23 als gebed. Grazige weiden Je hebt stilgestaan bij Psalm 23. Daar wordt gesproken over grazige weiden. Jezus spreekt in Johannes over weidegrond. In het stuk hierboven worden voorbeelden genoemd van goede gaven van God op zijn weidegrond. Wat zijn goede gaven van God in jouw leven? Dank God voor de goede gaven die je hebt gekregen!
De vierde dag – Wat een herder! (10:14-15) In mijn kinderjaren spaarden mijn ouders een serie boekjes voor mij en mijn broer en zusjes met bijbelverhalen. Een klein stukje tekst bij bijna paginagrote afbeeldingen. Eén van de voorkanten die ik me nog steeds voor ogen kan halen is die van de Goede Herder. Als ik goed kon tekenen, dan zou ik het zo op papier hebben. Het beeld van de Goede Herder heeft me blijkbaar aangesproken en mijn ervaring is dat dit voor heel veel mensen geldt. Waarom spreekt het ons zo aan dat Jezus zichzelf de goede herder noemt? Het zegt denk ik iets over Hem, maar ook iets over ons. We verlangen naar iemand die helemaal van ons houdt zoals we zijn. Die ons alles geeft wat we werkelijk nodig hebben en niet wat we denken nodig te hebben. Iemand die zijn leven voor ons geeft! Nou, zo'n iemand is te vinden. Tweeduizend jaar geleden liep Hij op deze aarde. Dat is langer geleden dan Sinterklaas. Die liep ook over deze aarde, maar zo'n beetje iedereen boven de acht jaar weet dat er nu alleen nog maar ‘nepsinterklazen’ rondlopen, die gelukkig wel cadeautjes geven. Ik zou niet meer weten wat ik van de goedheiligman kreeg toen ik acht was, maar ik weet wel wat ik van de Goede Herder kreeg toen ik ongeveer net zo oud was: eeu-
© Artios Bijbelstudies
pagina 52
Johannes
wig leven! Het was de eerste keer dat ik heel bewust ‘ja’ zei tegen Hem, die zijn leven gaf. Bovendien leeft Hij nog wel, in tegenstelling tot Sinterklaas! Een goede herder die leeft! Wat zou ik nog meer verlangen? Aansprekend In hoeverre heeft het beeld van Jezus als goede herder je altijd aangesproken? Als het je aanspreekt, probeer dan voor jezelf te verwoorden waarom. Als het niet zo is, probeer dan ook te bedenken waarom. Is het beeld te lief, stemt het niet overeen met je levenservaringen? Dank Jezus dat Hij jouw herder is en dat Hij je helemaal kent. Bid dat je Hem als goede herder (beter) leert kennen. Verlangen ‘We verlangen naar iemand die helemaal van ons houdt zoals we zijn. Die ons alles geeft wat we werkelijk nodig hebben en niet wat we denken nodig te hebben. Iemand die zijn leven voor ons geeft’, schreef ik. Is dat ook jouw verlangen? Herken je dit verlangen bij mensen om je heen die de goede herder nog niet kennen? In welk gedrag of denken zie je dat verlangen dan? ‘Heer, bij U ben ik veilig. Alleen bij U ontvang ik wat ik werkelijk nodig heb. Wilt U mij elke dag weer genoeg geven. Genoeg liefde, genoeg wijsheid, genoeg zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde, genoeg moed, genoeg geduld, genoeg...’ Ik geef mijn leven David was een goed voorbeeld van een herder. Hij vocht tegen leeuwen en beren om zijn schapen te redden. De schapen kunnen hem iets schelen. Zo kunnen wij Jezus ‘iets schelen’, ook vandaag de dag. Waarin ervaar jij dat in het leven van dag tot dag? Dank Jezus dat Hij om je geeft, dat je waardevol en kostbaar voor Hem bent. Bid om zijn bescherming en leiding in je leven.
© Artios Bijbelstudies
pagina 53
Johannes
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Contekst Het tekstgedeelte voor deze kringstudie maakt onderdeel uit van het zogenaamde Boek der tekenen, Johannes 2-12. Daarbinnen behandelt 5:1-10:42 een aantal controversen met de joden. Direct voorafgaand aan ons gedeelte heeft Jezus een blindgeborene genezen. De blindgeborene wordt stevig ondervraagd door de Farizeeën, maar hij komt op voor de Man die hem genezen heeft. Dan jagen ze hem weg. Jezus hoort het, zoekt hem op en de man erkent Jezus als de Mensenzoon. Dan komen we bij vers 39, dat is wat Jezus tegen de genezen blindgeborene zegt. Naar aanleiding van 39 ontstaat er een gesprek met de Farizeeën en zegt Jezus ‘Ik ben de deur’ en ‘Ik ben de goede herder’. Structuur Verzen
Onderdeel
Toelichting
Kernen
9:39-41
Discussie met de Farizeeërs
Naar aanleiding van het zesde teken, de genezing van de blindgeborene, komt Jezus in botsing met de Farizeeën.
blind zien zonde
10:1-6
De schaaps- Met behulp van een beeld uit de alledaagse kooi werkelijkheid, doet Jezus twee ‘Ik ben’- uitspraken.
dief, rover deur herder vreemde stem kennen
10:7-10
Toelichting: Jezus zegt ‘Ik ben de deur’, alleen door Hem Ik ben de kun je de schaapskooi binnen komen. deur
deur dieven, rovers slachten, vernietigen leven
10:11-18
Toelichting: Ik ben de goede herder
Jezus zegt ‘Ik ben de goede herder’, Hij laat de schapen niet in de steek, maar geeft zijn leven voor hen. Jezus spreekt ook over 'andere schapen' die niet uit deze stal komen.
goede herder huurling leven geven en weer opnemen kennen
10:19-21
Discussie
Discussie tussen de joden of Jezus bezeten is of bezeten niet.
Korte uitleg 9:39-41. Om het oordeel te vellen; dit lijkt 3:17 tegen te spreken. Het betekent echter, net als 3:19-21 en 8:1-11, dat het feit van de komst van het Licht in de wereld oordeel oproept. Zoals men reageert, zo wordt men ook geoordeeld. De aanwezigheid van Jezus dringt aan op een keuze. Dan zullen zij die niet zien... Belangrijk thema in Jesaja, zie Jesaja 6:9; 29:10; 35:5; 42:18-20; 44:18. Dan zou u zonder zonde zijn... De verantwoordelijkheid voor de schuld ligt direct bij de mens. De Farizeeën blijven bewust in het duister rondlopen terwijl ze menen geestelijk inzicht te hebben.
© Artios Bijbelstudies
pagina 54
Johannes
10:1-6 Waarachtig; in het Grieks staat er ‘amen, amen’ wat een plechtige verzekering aanduidt. Schaapskooi; in die tijd van boven open en een gesloten omheining op één opening na, de deur. Daar lag één herder, de deurwachter, te slapen. Dief of een rover; veel uitleggers zien dit als beeld van de Joodse leiders. Dat is echter niet noodzakelijk. Het gaat erom dat Jezus niet als een dief of een rover kwam. Hij is de rechtmatige eigenaar van de kudde, waarom zou Hij via omweggetjes binnen moeten komen? De schapen kennen Hem toch?! 10:7-10 Ik ben de deur. In dit ‘Ik ben’-woord openbaart Jezus iets van Zichzelf (als persoon) en van zijn werk. Hij is de enige toegang tot het ware leven. Wie vóór mij kwamen waren dieven en rovers. Er zijn veel messiasfiguren, valse profeten en leiders geweest die zich graag opwierpen als toegangspoort naar God. Hun bedoelingen waren echter niet zo goed: ‘Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen.’ Hij zal in en uit lopen; oudtestamentisch taalgebruik voor de levenswandel van de mens, oftewel het leven zelf. 10:11-18 Ik ben de goede herder. Jezus is de beloofde Herder! Ezechiël 34 spreekt over de leiders van het volk Israël die herder voor zichzelf geworden zijn. God belooft om een herder te sturen voor het volk. Hij Zelf zal er voor hen zijn als God, met zijn herder ‘David’ in hun midden. Jezus presenteert zichzelf als die Herder. Hij is geen huurling die wegloopt voor de wolf. Een huurling; het is niet duidelijk te zeggen of Jezus hiermee direct de Farizeeën op het oog heeft. Zowel ‘dieven en rovers’ als ‘huurlingen’ zijn het tegenbeeld van Jezus, de goede Herder. De Farizeeën kunnen zich deze opmerking echter wel aantrekken, omdat hun houding en gedrag naar de blindgeborene overeenkomt met die van de huurling. Het schaap, de blindgeborene, lijkt hun niet zoveel te kunnen schelen. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij. Dit is een uitdrukking van een intieme relatie. Ik geef mijn leven voor de schapen. Het beeld van de goede herder wordt hiermee een illustratie van Jezus' plaatsvervangend lijden en sterven aan het kruis. Zie Zacharia 13:7-9. Maar ik heb ook nog andere schapen. Jezus’ offer is niet alleen voor het Joodse volk. Er zijn meer schapen waarvan Hij zegt ‘die moet ik hoeden.’ God heeft bepaald dat er vanuit de heidenen mensen bij de kudde horen. Dat is de opdracht die ik van mijn Vader heb gekregen. Jezus wil ook na zijn dood en juist door zijn dood zijn zorgzaam herderschap voortzetten. Hij is dan ook niet slachtoffer, maar heeft een volmacht van zijn Vader om zijn leven te geven en weer te nemen. 10:19-21 Verdeeldheid; dit is al de derde keer sinds het Loofhuttenfeest in hoofdstuk 7. Buiten zinnen; raaskallen als gevolg van bezetenheid. Maar anderen zeiden. Bij een minderheid van de Joden begint het besef van blindheid door te breken! Boodschap en actualiteit Zowel Matteüs als Markus beschouwen de dood van Jezus als de vervulling van Zacharia’s profetie in Zacharia 13:7-9. De Herder, de metgezel van God, zal gedood worden, de schapen verstrooid en verdwaald, maar een deel zal gelouterd worden en God zal hen ‘mijn volk’ noemen en zij zullen zeggen ‘De Heer is onze God.’ Zie Matteüs 26:31; Markus 14:27. Jezus presenteert zichzelf als de herder waar Zacharia het over heeft. Dit is natuurlijk een slag in het gezicht van de leiders van het Joodse volk die in de bredere context van dit gedeelte to-
© Artios Bijbelstudies
pagina 55
Johannes
nen Jezus helemaal niet als Zoon van God te erkennen. Integendeel, ze bestempelen zijn werk als duivels en de blindgeborene dreigt te worden verstoten uit de synagoge. Interessant om hierbij te lezen: Zacharia 11:17; Ezechiël 34:1-10. Ook nu laat Jezus zien echt de goede herder te zijn, want Hij komt met liefde, genezing en acceptatie bij de blindgeborene. Hij neemt hem op in zijn kudde! De gelijkenis bevat vervolgens twee ‘Ik ben’-uitspraken’: 1) De Deur. Dit is een op zichzelf staande uitspraak, maar als je bedenkt dat het in die tijd gebruikelijk was dat een herder in de opening van de verder gesloten schaapskooi lag, dan is het idee dat de herder óók deur is niet zo vreemd. Het geeft aan dat Jezus de enige weg naar binnen, naar God is. Als je via Jezus binnengaat, mag je leven in vrijheid en zul je goed voedsel ontvangen, namelijk de woorden van God. 2) De goede herder. Deze herder legt zijn leven af, zoals Zacharia al profeteerde, maar neemt het ook weer! Hij staat op om één kudde te vormen uit de Joden en heidenen. Hij geeft de schapen alles wat ze nodig hebben. Als mensen vandaag de dag iets nodig hebben, is het de Deur naar God en een Herder die ze bij hun naam kent en ze niet bedriegt, besteelt, in de kou laat staan, maar ze eeuwig leven geeft en leven in al zijn volheid. Daar moet je voor kiezen. We kunnen veel anderen deuren openen om naar de hemel proberen te komen. We kunnen de Deur dicht laten omdat Jezus ons niet aanstaat. Bedenk echter wel: jouw keuze bepaalt hoe je geoordeeld wordt. Vandaar dat Jezus zegt ‘Ik ben gekomen om het oordeel te vellen.’
© Artios Bijbelstudies
pagina 56
Johannes
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Wat zeggen mensen die opgelicht en bestolen worden? Hun reacties bevatten vaak de volgende woorden: ‘Ik voel me vreselijk beet genomen’, ‘Ik ben daar erg kapot van geweest’, ‘Ik ben emotioneel nog steeds alles aan het verwerken.’ Ben jij wel eens opgelicht of bestolen? Hoe reageerde je toen? Inleiding Het is goed om ter inleiding de context van het gedeelte goed neer te zetten. Zie boven bij Context en Verkenning van de tekst. Kringgesprek 9:39-41 Discussie - Hoe verhouden ‘blindheid’ en ‘zonde’ zich tot elkaar volgens deze verzen? - Wat bedoelt Jezus met ‘Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen’? - Geef de verzen 39-41 weer in eigen woorden. - Wat is jouw reactie op Jezus? 10:1-6 De schaapskooi - Geef de verzen 1-6 weer in eigen woorden. Maak daarin duidelijk wat er wordt bedoeld met ‘dieven en rovers’. - Hoe kun je de stem van de herder leren kennen? 10:7-10 Toelichting: Ik ben de deur - Geef de verzen 7-10 weer in eigen woorden. Sta stil bij de uitdrukkingen ‘gered worden’, ‘in en uit lopen’, ‘weidegrond vinden’. - Wat ervaar jij in je leven als goede weidegrond die God je geeft, oftewel waar Jezus, de goede herder, je naartoe geleid heeft. Probeer iedereen iets te laten vertellen. 10:11-18 Toelichting: Ik ben de goede herder - Geef de verzen 11-18 weer in eigen woorden. - Lees Zacharia 13:7-9. Wat maakt dit gedeelte duidelijk over het reddings-plan van God? Wat zegt het over het offer van Jezus? - Heb jij wel eens de leiding van een ‘huurling’ in je leven ervaren? Hoe was dat? - Dan zal er één kudde zijn. Dat is aan de ene kant een gegeven, maar ook een opdracht. Wat is die opdracht en hoe geef je daar gestalte aan? 10:19-21 Discussie - Geef de verzen 19-21 weer in eigen woorden. - Stel je voor dat je in de menigte bij Jezus staat. Wat is jouw bijdrage aan de discussie?
© Artios Bijbelstudies
pagina 57
Johannes
Afsluiting Ga terug naar de ijsbreker. Het ging over opgelicht en bestolen worden. Jezus heeft het over dieven en rovers die stelen, slachten en vernietigen. Bestolen en opgelicht worden brengen al heftige reacties teweeg en dan gaat het alleen nog maar om materiële zaken: geld, sieraden (die natuurlijk wel een emotionele waarde kunnen hebben), apparatuur, auto, enz. Maar er is nog iets veel ergers te stelen: je leven! Binnengaan door de juiste Deur en de goede Herder volgen zijn echter garanties van een eeuwig leven, leven in vrijheid en ‘grazige weiden’. Vat samen wat in de kring is gezegd over ‘grazige weiden’.
Werkvellen voor de kringstudie Je kunt het werkvel gebruiken om de tekst alvast wat te structureren. Daarnaast kan onder ‘parafrase’ een korte weergave in eigen woorden van de onderstaande alinea’s geschreven worden.
© Artios Bijbelstudies
pagina 58
Johannes
Werkvel: Johannes 9:39-10:21 Gedeelte
Parafrase
Discussie (9:39-41)
De schaapskooi (10:1-6)
Ik ben de deur (10:7-10)
Ik ben de goede herder (10:11-18)
Discussie (10:19-21)
© Artios Bijbelstudies
pagina 59
Johannes
Finale in Jeruzalem (13:1-20) Age Romkes I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Finale liefde (13:1-5) Hoe ver zou je gaan in je liefde voor je medemensen, of voor degenen van wie je houdt? Jezus was bereid tot het uiterste te gaan. Hij wist dat zijn leven hier op aarde bijna voorbij was. Het besluit om Hem te verraden was al gevallen. Hij zou teruggaan naar de Vader! Maar de weg terug liep via het kruis. Of was dat misschien niet nodig? De Vader had Hem toch alles gegeven? Kon Hij dan niet doen wat Hij wilde? Jezus koos ervoor om het belang van degenen die bij Hem hoorden bovenaan te zetten. Dat maakte Hij duidelijk door hen in een symbolische handeling te dienen als een slaaf. Want voeten wassen was slavenwerk. Daar viel geen eer aan te behalen. Overweldigend Pas in vers 30 lezen we dat Judas, de verrader vertrekt. Jezus wist dat zijn verrader bij Hem aan tafel zat (vers 11, 18). Toch waste Hij ieders voeten. Hoe overweldigend is zijn liefde, hoe groot zijn bereidheid om te dienen! Sta in het gebed stil bij Jezus’ liefde voor iedereen en dank Hem daarvoor. Vrijwillig De woorden voor het afleggen en aandoen van de kleding die hier gebruikt worden, herinneren ons aan Jezus’ uitspraak in 10:17v ‘Daarom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik Mijn leven geef om het opnieuw te nemen. Niemand neemt het Mij af, maar Ik geef het uit Mijzelf; Ik heb macht het te geven, en heb macht het opnieuw te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen.’ Het uit- en aantrekken van het bovenkleed symboliseert Jezus’ dood en opstanding. Prijs God om zijn grote liefde, die zichtbaar wordt in Jezus’ bereidheid om te dienen en zijn leven te geven voor de zijnen. Bid God om een hart dat open staat om zijn liefde te ontvangen. Verheerlijking? Er lijkt geen eer aan te behalen, aan slavenwerk verrichten, aan verraden worden en moeten sterven. Toch zegt Jezus bij het vertrek van Judas: ‘Nu is de Zoon des mensen verheerlijkt en God is in Hem verheerlijkt.’ Waarin zit dan die verheerlijking? Denk daar eens over na. ‘Aan uw voeten Heer, is de hoogste plaats; daarom kniel ik neer bij U. Om bij U te zijn, is de grootste eer; daarom buig ik mij voor U.’ (Opwekking 462)
De tweede dag – De finale keuze (13:6-11) ‘Ik red me wel’, we flappen het er zomaar uit. Want dienen is moeilijk, maar je laten dienen is misschien nog wel lastiger. Dan moet je je trots opzij zetten en toegeven dat je hulp nodig
© Artios Bijbelstudies
pagina 60
Johannes
hebt. Hoe zullen de discipelen zich gevoeld hebben toen Jezus hun voeten ging wassen? Slechts over twee van hen lezen we iets. Beiden reageren negatief. Judas was in zijn hart al afgehaakt. Hij laat dat niet zo direct merken, maar wordt door de daad van Jezus ook niet op andere gedachten gebracht. Hij zet zijn verraad door. Hij vertrekt. Verrassender is misschien dat ook Petrus fel tegen is. Jezus Die als een slaaf zijn voeten wast? Dat nooit! Hij denkt nog steeds dat het precies andersom is, dat hij bereid is om alles voor Jezus te doen (vers 37). Hij wil dienen, niet gediend worden. Maar als Jezus hem duidelijk maakt dat hij alleen zó bij Hem kan horen, geeft hij zijn verzet op. Nog even probeert hij controle te houden door aanvullende eisen op tafel te leggen: ‘dan ook mijn handen en mijn hoofd!’ Maar Jezus gaat er niet op in. Op nogal confronterende wijze stelt Jezus Petrus voor de keus: als je bij Mij wilt horen, moet je Mij mijn werk laten doen! Niet op jouw manier, maar op mijn manier. Bezwaar? Niet het openlijk protest is funest, maar de onuitgesproken afkeuring. Spreek eerlijk voor God uit waar je misschien moeite mee hebt in het Evangelie van de verlossing door de dood van Jezus. De Koning-Knecht Het dienen van Jezus is wat anders dan op afroep beschikbaar zijn of leveren op bestelling. Hij weet Zelf het beste wat wij nodig hebben. Hij handelt uit liefde, niet uit onderworpenheid. Hij is niet gekomen om onze religieuze gevoelens te bevredigen of om onze idealen te verwezenlijken. Hij kwam om ons te redden en zo zijn Vader te verheerlijken. ‘Onze Vader in de hemel, laat uw naam geheiligd worden, laat uw koninkrijk komen en uw wil worden gedaan. Want U weet wat het beste voor ons is.’ Een leven van dienstbaarheid Wie bij Jezus hoort is ‘rein’, hij staat vrij van zonde voor God. Maar daarbij hoort ook elkaar de ‘voeten wassen’, dat wil zeggen een leven van dienstbaarheid. Aanvaard biddend de weg die Jezus wijst voor Hemzelf en voor ons.
De derde dag – Het finale voorbeeld (13:12-17) Op het plein voor onze deur probeert een jongentje allerlei moeilijke kunstjes met een bal uit te halen. Waarschijnlijk probeert hij een beroemde voetballer na te doen, maar het lukt nog niet zo erg. Zijn wij, christenen, niet vaak net zo bezig? We proberen Jezus Christus na te doen, maar het lukt nog niet zo erg. Dan verwarren we navolgen met nadoen. Zeker, Jezus heeft ons in de voetwassing een voorbeeld ter navolging gegeven. Maar niet met de bedoeling dat we los van Hem hetzelfde zouden proberen. Jezus waste de voeten van zijn discipelen om zijn liefde te tonen en om hen deel te geven aan Hemzelf (vers 8). Alleen zó konden zij zijn voorbeeld volgen. Als je probeert een pad door het oerwoud te hakken, zoals je iemand op tv hebt zien doen, dan is dat nadoen. Als je achter de man met het kapmes aanloopt, langs het pad dat hij heeft uitgehakt, dan is dat navolgen. We moeten ons eerst de voeten laten wassen door Jezus en ons steeds weer realiseren wat Hij allemaal voor ons gedaan heeft. Als zijn dienstbaarheid vat op ons krijgt, zullen we erdoor gevormd worden en elkaar gaan dienen. In Jezus Naam.
© Artios Bijbelstudies
pagina 61
Johannes
Voorganger Hoe ervaar je zelf het verschil tussen nadoen en navolgen? Wat betekent het voor jou om Jezus’ voorbeeld na te volgen? Dank God dat Jezus ons is voorgegaan om mogelijk te maken wat wij zelf niet kunnen. Niet de oren maar de voeten We zijn soms sneller om elkaar de oren te wassen dan de voeten. Bid om een geest van dienstbaarheid, om een verlangen om elkaar te helpen en te dienen, voor jezelf en je gemeente. In zijn voetstappen Waar zie je het pad lopen dat Jezus voor ons heeft uitgehakt? Lees ook eens Efeziërs 2:10. Ga biddend op zoek naar de weg achter Jezus aan.
De vierde dag – Het finale teken (13:18-20) ‘Heb je al met hem geërfd?’ zeiden ze bij ons op het dorp wanneer er een wel heel rooskleurig beeld van iemand werd geschetst. Want als er echt iets op het spel staat, komt de ware aard naar boven. In de crisis bewijst zich de trouw en het verraad. Het optreden van de Here Jezus is in de crisis gekomen. Het definitieve besluit om Hem te doden is gevallen (11:53). De vraag is alleen nog hoe en wanneer het moet gebeuren. Dan komt de ware aard van Judas boven. Hij had als apostel met Jezus opgetrokken. Maar nu ontpopt hij zich als verrader. Maar ook de ware aard van Jezus blijkt. Hij had werkelijk de mensen die hem in de wereld toebehoorden lief, en zijn liefde voor hen zou tot het uiterste gaan (13:1). Hij ging de weg tot het bittere eind. Toen de Joden Jezus vroegen om een teken, zei Hij: ‘Breek deze tempel af en in drie dagen zal Ik hem laten herrijzen.’ (Johannes 2:19) Daarmee doelde Hij op de tempel van zijn lichaam, zegt de evangelist (2:21). Dat staat nu te gebeuren. Zijn lichaam zal worden ‘afgebroken’ aan het kruis en Hij zal het weer ‘laten herrijzen’ door op te staan uit de doden. Zo maakt Hij zijn woorden waar. Kruis en opstanding zijn het ultieme teken dat Jezus werkelijk is Wie Hij beweerde te zijn. ‘Ik weet’ Wie denkt dat de Here Jezus getroffen werd door een onvoorzien noodlot, heeft het mis. Het Evangelie vertelt niet over een goedwillende rabbi die onbedoeld met de leiders in conflict komt en dan op tragische wijze door één van zijn eigen leerlingen verraden wordt. Het gaat over de Zoon van God die wel weet wie Hij heeft uitgekozen, Die Zelf zijn eigen verraad en gevangenneming regisseert (18:4-9). Want de Schriften moeten vervuld worden. Wat hier gebeurt is geen historische vergissing, maar uitvoering van het plan van God. ‘O, diepte van rijkdom, zowel van wijsheid als van kennis van God, hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en onnaspeurlijk Zijn wegen! Want wie heeft de gedachten van de Heere gekend? Of wie is Zijn raadsman geweest? Of wie heeft Hem eerst iets gegeven en het zal hem vergolden worden? Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.’ (Romeinen 11:33-36).
© Artios Bijbelstudies
pagina 62
Johannes
‘Ik ben’ Dat we hier met God Zelf te maken hebben, blijkt ook uit Jezus’ woorden: ‘Nu al zeg Ik het u voordat het gebeurt, opdat wanneer het gebeurt, u zult geloven dat Ik het ben.’ (vers 19). Letterlijk staat er met nadruk: ‘jullie zullen geloven dat Ík ben.’ Jezus past hier de Naam van God (Exodus 3:14) op Zichzelf toe! ‘Want al zijn er ook die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (zoals er vele goden en vele heren zijn), toch is er voor ons maar één God: de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij voor Hem, en één Heere: Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn en wij door Hem’ (1 Korintiërs 8:5-6). ‘Ik zend’ Zoals Hij Zelf door de Vader gezonden is, zo zendt Jezus zijn apostelen de wereld in. En uiteindelijk ons allemaal. Christenen zijn mensen met een missie. Bid om een duidelijk beeld van je missie, en om bereidheid en toerusting door de Heilige Geest om die missie te volbrengen. Dank God dat Hij ons wil inschakelen bij zijn grote plan.
© Artios Bijbelstudies
pagina 63
Johannes
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Contekst Zie de uitleg bij vers 1. Thematiek In dit gedeelte gaat het om twee samenhangende thema’s: het gaat om Jezus, Die duidelijk maakt dat Hij gekomen is om te dienen; en om zijn leerlingen die Hem hierin horen na te volgen. Je laten dienen door Jezus, en zelf dienen in het voetspoor van Jezus. Daar draait het om. Het dienen van Jezus komt het scherpst naar voren in zijn bereidheid om voor ons te steven. Want ‘de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen’ (Marcus 10:45, Nieuwe Bijbelvertaling). Structuur Het gedeelte is niet gemakkelijk in te delen. Toelichting door de evangelieschrijver, verslag van de handeling, een gesprek met Petrus en woorden van de Here Jezus gaan in elkaar over. Om toch een lijn aan te geven: 1-3
Plechtige inleiding op de lijdensgeschiedenis in het algemeen en de voetwassing in het bijzonder
4-5
Symbolische handeling van de voetwassing
6-10
Gesprek met Petrus, uitlopend op de uitspraak van Jezus: “Jullie zijn dus rein – maar niet allemaal.”
11
Toelichting door de evangelist: Jezus wist wie Hem verraden zou
12-17
Oproep tot navolging
18
Jezus wist wie Hem verraden zou
19-20
Plechtige slotwoorden: - door de lijdensgeschiedenis zullen de leerlingen geloven dat Jezus ‘Ik ben’ is - de zending van de Zoon door de Vader wordt voortgezet in de zending van de leerlingen door de Zoon
Korte uitleg 1. Het eerste vers is de inleiding op de hele lijdensgeschiedenis. Zo worden de gesprekken bij het laatste Avondmaal (hoofdstuk 13-17) en dus ook de voetwassing gezet in het teken van Jezus’ terugkeer naar de Vader, via het kruis van Golgotha. Liefde tot het einde duidt zowel op de tijd (ook nu Jezus teruggaat naar zijn Vader, denkt Hij niet in de eerste plaats aan Zichzelf, maar handelt Hij uit liefde tot de zijnen) als op de intensiteit (Hij was bereid om tot het uiterste te gaan en zijn leven voor hen te geven). Jezus zou doorgaan tot het doel bereikt was. 2v. Vers 2 en 3 vormen de inleiding bij het verhaal van de voetwassing. Ze laten zien dat Jezus van het begin aan precies wist wat er allemaal gebeuren zou (gebeuren moest) en dat Hij deze weg welbewust en uit vrije wil gegaan is. Vergelijk 18:4.
© Artios Bijbelstudies
pagina 64
Johannes
4v. Als men ergens ging eten, baadde men eerst thuis. Bij aankomst op het eetadres werden de voeten van de gasten gewassen. Die waren door de reis weer vuil geworden. Het wassen van de voeten werd beschouwd als slavenwerk. 6v. Petrus wil er in eerste instantie niets van weten. Het is strijdig met zijn gevoel voor verhoudingen. De betekenis ervan ontgaat hem. Die is alleen vanuit het kruis te vatten. Zo ver was Petrus nog niet. 8v. Deel hebben aan Jezus wil zeggen bij Hem horen en daarom ook mogen delen in zijn verheerlijking. Wie bij Jezus wil horen, moet zijn dienst aanvaarden. Als dat op het spel staat, wil Petrus zich wel helemaal laten wassen! 10. Een vers dat niet zo gemakkelijk uit te leggen is. Vaak betrekt men het wassen van de voeten op de dagelijkse vergeving die nodig is, ook al is iemand al gered (geheel rein). Maar in Jezus’ eigen uitleg in vers 12-17 gaat het daar niet over. Daar gaat het over de Heer die dient en in dit voorbeeld nagevolgd wil worden. Beter is het om het daar bij te houden. De discipe-len zijn gered door (het geloof in) het Evangelie van Jezus Christus. Vergelijk 15:3 ‘U bent al rein vanwege het woord, dat Ik tot u gesproken heb; blijf in Mij, en Ik in u.’ Maar daarbij hoort een leven van dienstbaarheid (voeten wassen), in navolging van Jezus. 12v. Jezus heeft dit gedaan als hun Meester en Here. Niet als een ondergeschikte. Zo verbindt Hij leidinggeven en dienen aan elkaar (vergelijk bijvoorbeeld Matteüs 20:20-28 en Lucas 22:25-27). Leidinggeven is niet de baas spelen en dienen is niet hetzelfde als gehoorzamen. Beide is: uit liefde doen wat goed is voor de ander. 14v. Wij moeten dienen zoals Jezus. Het woord dat hier in het Grieks gebruikt wordt, geeft niet alleen de overeenkomst aan (‘zoals’), het geeft ook aan dat het tweede de grond is voor het eerste (‘omdat’ of ‘vanwege’). 16v. Een plechtige verzekering (‘voorwaar, voorwaar’, letterlijk ‘amen, amen’) en een zaligspreking (‘zalig bent u, als u ze doet’) tot slot, om te onderstrepen dat het niet bij mooie woorden mag blijven steken. Vergelijk Matteüs 7:24-27. 18. Zie onderdeel a) bij dag 4. 19. Zie onderdeel b) bij dag 4. 20. Zie onderdeel c) bij dag 4. Boodschap en actualiteit Voor de dubbele boodschap van dit gedeelte: zie Thematiek. Dat Jezus gekomen is om te dienen en zijn leven te geven als losgeld, is voortdurend in discussie. Veel mensen hebben moeite met het idee van ‘verzoening door voldoening’. Mensen zoeken in deze tijd eerder zelfverwerkelijking dan vergeving van zonden. Ook bij christenen kan te snel de aandacht verschuiven van wat Jezus voor ons wil doen naar wat wij voor Jezus willen doen, of naar wat wij voor anderen willen doen in Zijn naam. Maar we moeten ons eerst laten dienen om op onze beurt te kunnen dienen. We kunnen niet doorgeven wat we niet eerst ontvangen hebben. Toch is het ook goed om ons af te vragen hoe diep ons verlangen om te dienen is. Gaat het ons werkelijk om het dienen van de ander, of om het goede gevoel dat je er aan over houdt? Dienen we de ander omdat we hem gunnen wat hij nodig heeft, of om te laten zien wat we te bieden hebben. Al hoeft het een het ander gelukkig niet uit te sluiten!
© Artios Bijbelstudies
pagina 65
Johannes
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Lees het citaat van Luther voor (zie werkvel) en laat de kringleden daar even over nadenken. Inleiding In het citaat van Luther worden paradoxale (schijnbaar tegenstrijdige) uitspraken gedaan over een christen en over Christus. Vraag de kringleden er tijdens de bespreking op te letten hoe dit citaat betrekking heeft op het bijbelgedeelte dat besproken wordt. Dit kan op het werkvel worden ingevuld. Wijs er bij het begin van de kringstudie ook op dat het openbaar optreden van de Here Jezus afgesloten is. Bij hoofdstuk 13 begint een nieuw gedeelte. De hoofdstukken 13-17 gaan over de laatste avond van Jezus met zijn discipelen. Daarna volgt de geschiedenis van lijden en opstanding. De lijdensgeschiedenis wordt aan het begin van hoofdstuk 13 al geïntroduceerd. Kringgesprek Tijdens het krijggesprek moet de dubbele boodschap van dit gedeelte (zie Thematiek) goed naar voren komen. De volgende vragen kunnen hierbij helpen: Luisteren naar de tekst (observatie en auteursbedoeling) 1. Hoe keek Jezus volgens Johannes tegen zijn komende dood aan? 2. Wat zullen de discipelen ervaren hebben toen de Here Jezus hun voeten ging wassen? Wat lees je hierover? 3. Waarom waste Jezus de voeten van zijn discipelen? Wat wilde Hij duidelijk maken? 4. Wat leer je uit dit gedeelte over wat Jezus navolgen inhoudt? Luisteren en horen (betekenis voor nu en toepassing) 5. Jezus is een Heer die dient. Wat betekent dat voor jou? 6. In hoeverre herken je jezelf in Petrus? Wat leer je daarvan? 7. Hoe kunnen we Jezus navolgen, in plaats van nadoen? 8. Geef concrete voorbeelden hoe we elkaars ‘voeten’ kunnen ‘wassen’. 9. Hoe ga je om met de kloof die er vaak is tussen ‘weten’ en ‘doen’? Afsluiting Vraag welke verbanden men ontdekt heeft met het citaat van Luther. Op het werkvel kan in alle vier velden iets worden ingevuld, bijvoorbeeld als volgt: een vrij heer over alle dingen en niemands onderdaan
een dienstbare knecht van alle dingen en ieders onderdaan
Een christen We mogen de wereld ingaan met de volmacht van God (vers 20)
We worden opgeroepen om te dienen (vers 12-17)
Christus
Jezus is bereid om te dienen en zelfs om zijn leven voor anderen te geven
Jezus is ‘Meester’ en ‘Heer’ (vers 13)
© Artios Bijbelstudies
pagina 66
Johannes
Werkvel voor de kringstudie: Heer en knecht
‘Een christen is een vrij heer over alle dingen en niemands onderdaan; een christen is een dienstbare knecht van alle dingen en ieders onderdaan. Hoewel deze stellingen tegenstrijdig lijken, zullen zij toch voor ons doel zeer geschikt zijn, wanneer eenmaal ontdekt is dat zij met elkaar overeenstemmen. Want zij zijn beide van Paulus, die in 1 Korintiërs 9 zegt: “Hoewel ik vrij ben, heb ik mij ieders knecht gemaakt”, en in Romeinen 13: “Zijt niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben”. En de liefde is naar haar aard dienstbaar en onderworpen aan datgene wat men bemint. Zo is ook Christus, hoewel Hij aller Heer was, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, tegelijk een vrij man en een knecht, tegelijk in de gestalte Gods en in die van een dienstknecht.’ Maarten Luther, De vrijheid van een christen [vertaald, enz. door Christa Boerke], p.74v.
een vrij heer over alle dingen en niemands onderdaan
een dienstbare knecht van alle dingen en ieders onderdaan
Een christen
Christus
© Artios Bijbelstudies
pagina 67
Johannes
Vader verlangt naar veel vrucht (15:1-17) Frans van Velzen I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Vrucht dragen (15:1-3) Henk Keppel in de tv-serie Stellenbosch is een wijnboer die er helemaal voor gaat. Hij loopt door zijn wijngaarden. Hij wil het beste eruit halen, om de beste wijn te kunnen produceren. Daarom is hij gewapend met zijn snoeimes. Om de onvruchtbare ranken eruit te knippen. Geen enkele rank ontkomt aan zijn snoeimes. Ook de gezonde, vruchtbare ranken moeten eraan geloven. Veel knipt hij eraf. Opdat ze meer vrucht dragen! En de wijn beter wordt. Zo verlangt de hemelse Wijnbouwer naar veel vrucht. En komt hij op Jezus’ volgelingen (de ranken zijn de leerlingen van Jezus, zie vers 5) af met zijn snoeimes. Zodoende worden wij als christenen geconfronteerd met tegenwerking en lijden. In sommige gevallen zal dat betekenen dat mensen afhaken, God vaarwel zeggen. In andere gevallen brengt moeite en verdriet je juist dichter bij God. En dan kun je des te vruchtbaarder leven. Heb je weer scherper wat nu echt telt in dit leven. Dan besef je dat je niet zonder God kunt leven. Schrik er dus niet van, als pijn komt en verdriet! In de gevarenzone Wanneer zit iemand in de gevarenzone en loopt hij of zij het risico als onvruchtbare rank te worden weggesneden? Bid God dat je niet in die gevarenzone terechtkomt. Vrucht dragen Wanneer is iemand een rank (leerling van Jezus) die wel vrucht draagt? Vraag God om zijn vrucht te geven in jouw leven. Snoeien Op welke manieren kan God je bij snoeien? Hoe beleef je dat? Dank God voor alles, mogelijk zelfs tegenslagen, waardoor je groeien mag!
De tweede dag – In de wijnstok blijven (15:5-8) Omdat mijn computer wat traag begon te worden, hebben we er wat extra geheugen in laten zetten. Dat zou je als mens ook wel eens wensen… Toen de computer terugkwam na een dag verblijf in de computerzaak sloot ik alle kabels weer aan. Ik ging achter mijn toetsenbord zitten en drukte op de knop. Maar… er gebeurde helemaal niets. Wat een vooruitgang! Ik ben nog maar eens om mijn bureau heengelopen en zag het al gauw. Er bungelde nog een kabel los, de stroomkabel. Als die niet aangesloten is, gebeurt er helemaal niets! Zo is het ook als een rank van de wijnstok losraakt. Dan kan die absoluut geen vrucht meer dragen. Daar heeft de wijnboer niets meer aan. Zijn arbeiders gooien het op een grote hoop. Op een dag worden al die hopen dode ranken verzameld en gaat de vlam erin. Onvruchtbare ranken wacht slechts deze verassing. Zo moet je als volgeling van Jezus in hem blijven. Dat is een absoluut noodzakelijke voorwaarde voor groei en vrucht in je leven. ‘Zonder mij kunt u niets doen’ (vers 5). © Artios Bijbelstudies
pagina 68
Johannes
Oordeel Lees vers 6, over het lot van de onvruchtbare ranken, nog eens. Hoe zou het voelen om dit oordeel te moeten ondergaan? Hoe kun je daaraan ontkomen? Bid voor mensen en jezelf, dat zij en jij niet onder dit oordeel vallen! In Jezus blijven ‘Blijf in mij, en Ik in u’ (vers 4). Hoe doe je dat: in Jezus blijven? En hoe blijft Jezus in jou? Vraag Jezus of hij in jou wil blijven en je wil helpen om in hem te blijven. Zonder Jezus? ‘Zonder mij kunt u niets doen’ (vers 5). Wat doe je in je leven toch zon-der hem? Wat betekenen deze woorden van Jezus in die gevallen? Dank Jezus dat híj alles al voor je gedaan heeft en in jou doen wil!
De derde dag – Liefde geboden (15:9-12) Het is een vreemde combinatie in onze oren: ‘Dit is Mijn gebod: dat u elkaar liefhebt’ (vers 12). De liefde van Jezus spreekt ons wel aan. Maar zijn geboden? Gebod en gehoorzaamheid liggen ons niet zo. Maar dit is slechts een van de vele plaatsen waar Jezus gebiedt om lief te hebben. Hij noemt God liefhebben en je naaste als jezelf zelfs de kern van de geboden (zie Matteüs 22:34-40). Prachtig, maar het blijft een wonderlijke combinatie. Of moet je eigenlijk zeggen: een onmógelijke combinatie? Liefde kun je niet dwingen. Iemand kan een relatie met je willen aangaan, maar dat blijkt niet wederzijds. Dan kan die persoon je toch niet verplichten: je móet me liefhebben? Dat werkt niet! Liefde kun je niet afdwingen. Zodra je dat doet, is er geen sprake meer van liefde. Jezus legt een onmogelijke link als hij zegt: ‘mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben’! Wat Jezus hier eigenlijk doet, is de geboden op een hoger plan tillen. Door de liefde centraal te stellen prikt hij alle wetticisme door. Er waren en zijn mensen die de geboden plichtmatig houden. Omdat ze dat van huis uit hebben meegekregen. Of omdat ze zo bij God in een gunstig daglicht hopen te komen staan. Op zich niet verkeerd om te leven volgens christelijke normen en waarden. Maar zonder liefde is het een lege huls. Want in het beeld van de wijnstok en de ranken kun je de liefde de levenssap noemen. Die stroomt door de wortels via de stam naar de ranken. Zo zorgt de liefde voor vrucht en vreugde in je leven. De liefde van de Vader die via Jezus naar jou stroomt! Liefde in de praktijk Overdenk nu eens wat voor jou in jouw leven betekent ‘Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven’ (vers 10). Vraag God om hulp bij het houden van Jezus’ geboden! (En breng ze dan ook in praktijk!) Het voorbeeld van Jezus Jezus voegt er in vers 10 aan toe: ‘zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf.’ Overdenk eens hoe dat in Jezus’ leven ging. Wat betekent dat voor jouw gehoorzaamheid aan God? Dank Jezus dat Hij gehoorzaam is gebleven tot het bittere einde!
© Artios Bijbelstudies
pagina 69
Johannes
Aanstekelijk christendom Stel je eens voor hoe het zou zijn als we in de gemeente van Jezus ons aan dit gebod hielden: elkaar liefhebben. Wat zou er dan van ons uit gaan? Bid om onderlinge liefde in Christus’ lichaam en vraag of dat aantrekkingskracht mag hebben!
De vierde dag – Vrienden met vrucht (15:13-17) Zijn meester komt eraan. De slaaf kijkt naar de grond. Hij voelt zijn hart onrustig in hem te keer gaan. Wat zou zijn meester ditmaal weer doen? Of hem opdragen? Zou zijn meester hem nog slaan om zijn woorden kracht bij te zetten? Of zou zijn pet vandaag toevallig goed staan? Jezus werkt hier verder uit wie de ranken precies zijn. In vers 5 had hij al onthuld dat het zijn leerlingen zijn. Hier maakt hij hen bovendien duidelijk dat ze niet als die slaaf hierboven bang voor hem hoeven zijn. Ze zijn geen slaven, die maar moeten gissen wat hun meester wil en wat niet. Nee, ze zijn vrienden van de Heer! Als volgeling van Jezus heb je een heel andere status dan slaaf: vriend! Bovendien is het een wederzijdse vriendschap: dat je vriend van Jezus bent, betekent ook dat hij jouw vriend is. Let wel, hij blijft de Heer, maar hij ziet en behandelt je als vriend. Maar hij heeft wel een verzoek aan zijn vrienden: om op weg te gaan en vrucht te dragen. Hij maakt zijn discipelen tot apostelen – gezondenen. De vrucht waar het in Johannes 15 over gaat blijkt nu van missionaire aard. De liefde die door de wortels via de stam naar de ranken stroomt, is te veel en te groot voor de ranken om voor zichzelf alleen te houden. Deze liefde is om vrucht te zetten. Om op weg te gaan en alle volken tot leerlingen van Jezus te maken (Matteüs 28:19). Het is Gods bedoeling dat die stroom van liefde almaar doorgaat. Dat mensen ranken worden die op hun beurt zijn liefde verspreiden. En zo weer anderen werven als volgelingen van Jezus! Leven als vrienden Denk je het leven van een slaaf eens in. Leg daar het leven als vrienden eens naast. Wat zegt dit je over wat Jezus hier zegt: ‘Ik noem u niet meer slaven, … Ik heb u vrienden genoemd’ (vers 15)? Dank God dat je voor hem niet de status van slaaf maar van vriend hebt! Het geschenk van een vriend De diepte van liefde onder vrienden tekent Jezus hier als ‘je leven geven voor je vrienden’ (vers 13). Hij heeft dat gedaan! Wat betekent dat voor jouw vriendschap met hem? En met andere mensen? Dank Jezus dat zijn liefde zo diep is gegaan! Belofte Als je je als leerling van Jezus eropuit laat sturen om mensen voor hem te winnen, heeft hij nog een geweldige belofte voor je: ‘wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven’ (vers 16, Nieuwe Bijbelvertaling; vergelijk vers 7)! Wat ervaar jij daarvan in je leven? Als dat niet zo het geval is, hoe zou dat komen? Hoe zou het dan anders kunnen? Dank Jezus voor deze geweldige belofte! Bid hem dat jij erop vertrouwen kunt.
© Artios Bijbelstudies
pagina 70
Johannes
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Contekst Johannes 15:1-17 maakt deel uit van het afscheidsgesprek van Jezus met zijn leerlingen. Dat begint aan tafel in hoofdstuk 13, waar Jezus hen ook de voeten wast. Net voor onze perikoop vertrekken ze van tafel (14:31: ‘Sta op, laten wij hier vandaan gaan’). Onderweg naar de Kidronbeek (zie 18:1) zet Jezus zijn afscheidswoorden voort (hoofdstuk 15-16). Dat loopt uit op het zogeheten hogepriesterlijk gebed (hoofdstuk 17). In al deze hoofdstukken bereidt Jezus zijn leerlingen voor op zijn aanstaande vertrek van de aarde en wat dat voor hen betekent, op de komst van zijn plaatsvervanger, de Heilige Geest, en op de reactie van de wereld. In ons gedeelte kom je dit vooral tegen in het ‘blijf in mij’. Thematiek en structuur Johannes 15:1-17 staat in de Nieuwe Bijbelvertaling in één perikoop, onder het kopje ‘De wijnstok en de ranken’. De NBG-vertaling 1951 en de Herzie-ne Statenvertaling knippen het in tweeën: vers 1-8 (‘De ware wijnstok’) en 9-17 (‘Het gebod van de liefde’). Voor beide mogelijkheden is wat te zeggen. Het beeld van wijnstok en ranken kleurt inderdaad vers 1-8 en in de rest staan liefde en vriendschap meer centraal. Toch zijn er ook verbindingslijnen: - het blijven in Jezus uit vers 1-8 wordt in vers 9-11 nog uitgewerkt als blijven in Jezus’ liefde; - het beeld van de vrucht uit vers 1-8 vind je ook in vers 16; - de belofte van gebedsverhoring staat zowel in vers 7 als in vers 16. Als draden waaruit het tapijt van dit gedeelte gevlochten is, kun je dus met name de volgende onderscheiden: - het hele beeld van wijnstok – ranken – vrucht dragen (1-2, 4-6, 8, 16); - blijven in Jezus en omgekeerd (4-7 en 9-10); - elkaar liefhebben (9-10, 12-13 en 17); - vriendschap (13-15); - vragen (= bidden, 7 en 16). Ik zie vers 16 als kernvers waar een aantal lijnen bijeenkomen. Jezus heeft zijn leerlingen uitgekozen om ze eropuit te sturen (ze worden apostelen na zijn vertrek). Daarmee beoogt Jezus vrucht, dat wil zeggen dat ze nieuwe volgelingen voor hem weten te werven. Als ze daar mee bezig zijn, geldt de belofte van gebedsverhoring. Korte uitleg Een paar vragen die het gedeelte oproept. 1-8. Om welke vrucht gaat het eigenlijk? In vers 1-8 wordt dit niet nader aangeduid. Velen duiden het liefhebben van elkaar aan als de vrucht die Jezus hier bedoelt. Maar vers 16 wijst ons een wat andere weg. Jezus stelt de leerlingen aan om op weg te gaan en vrucht te dragen. De vrucht heeft dus te maken met hun opdracht als apostel. Om precies te zijn is de vrucht dat waartoe Jezus hen eropuit zendt: alle volken maken tot leerlingen van Jezus (Matteüs 28:19). 3. Op welke woorden van hem doelt Jezus hier? Dat is niet precies vast te stellen. Je kunt aan het geheel van zijn afscheidswoorden denken, zoals al gaande vanaf hoofdstuk 13. Of aan Jezus’ woorden in het algemeen. Of eventueel aan wat Jezus tijdens de voetwassing heeft gezegd tegen zijn leerlingen: ‘Jezus zei tegen hem: Wie gebaad heeft, heeft slechts nodig dat zijn voeten worden gewassen, want hij is al
© Artios Bijbelstudies
pagina 71
Johannes
geheel rein. En u bent rein, maar niet allen. Want Hij wist wie Hem verraden zou; daarom zei Hij: U bent niet allen rein.’ (13:10-11). 8. Hoe verhouden zich dan ‘veel vrucht dragen’ en ‘mijn discipel zijn’? Veel vrucht dragen is een teken van het feit dat zij leerlingen van Jezus zijn. Door de vrucht kun je dat duidelijker zien. 9. Waar speelt de liefde dan een rol? In het beeld dat Jezus hier gebruikt is de liefde meer de levenssap die uit de wortels via de wijnstok naar de ranken stroomt en daar voor vrucht zorgt. Zie maar in vers 9: ‘Zoals de Vader Mij liefgehad heeft, heb ook Ik u liefgehad; blijf in Mijn liefde.’ De liefde van de Vader stroomt via Jezus naar de leerlingen. En via hen weer naar andere mensen toe. De liefde is dus meer het middel om vrucht te kunnen zetten – anderen tot leerlingen van Jezus te maken. 10. Waarom brengt Jezus gebod en liefde bij elkaar? Voor ons gevoel heeft liefhebben weinig met wet en gehoorzaamheid te maken. Maar voor Jezus wel. Wie hem liefheeft wil ook doen wat hij vraagt. En wie doet wat hij vraagt heeft hem daadwerkelijk lief. Bovendien tilt Jezus de geboden op een hoger plan door de liefde voorop te stellen. Iets wat afdwingen te boven gaat! 16. Waarom begint Jezus in dit verband over ‘uitkiezen’? Dat betekent niet dat de leerlingen mazzel hebben en tot een select groepje gelovigen behoren. Weliswaar zijn ze geselecteerd, maar niet om op hun lauweren te rusten. Jezus kiest hen uit, hier niet om hen te redden, maar om hen eropuit te sturen. Met zijn uitverkiezing heeft God altijd een taak voor mensen in petto! Boodschap en actualiteit God verlangt ernaar dat Jezus’ volgelingen veel vrucht dragen. Die vrucht is dat zij nieuwe volgelingen voor hem werven. Maar hoe doe je dat, nieuwe leerlingen werven? Door in de liefde van Jezus te blijven! Dan kan de liefde van de Vader via hem naar jou toe stromen en door jou heen weer naar anderen, binnen zijn gemeente én daarbuiten. Alleen als wij aangesloten blijven op Jezus, is ons getuigenis naar buiten toe vruchtbaar!
© Artios Bijbelstudies
pagina 72
Johannes
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Zorg dat er aan het begin van de kringavond een lamp niet aanstaat en de stekker niet in het stopcontact zit. Als de kring begint, vraag je de persoon die er het dichtste bij zit om hem aan te doen. Iedereen zal merken dat de lamp niets doet. Vermoedelijk komt men er met elkaar wel achter dat de stekker nog in het stopcontact moet! Zo kun je duidelijk maken: zonder stroom geen licht. Over zoiets vertelt Jezus ook in Johannes 15… Inleiding Jezus heeft met zijn leerlingen het avondmaal gehouden en ze de voeten gewassen. Judas is onthuld als verrader en is vertrokken. Jezus bereidt zijn leerlingen voor op zijn aanstaande vertrek. Dan gaan ze op weg naar het Kidrondal (zie 14:31; vergelijk 18:1). Onderweg zet Jezus zijn afscheidsgesprek voort. Te beginnen met ons gedeelte. Voor de bespreking grijpen we terug op de vijf ‘draden’, waaruit het ‘tapijt’ van dit gedeelte gevlochten is (vergelijk boven, Thematiek en structuur): - het hele beeld van wijnstok – ranken – vrucht dragen (1-2, 4-6, 8, 16); - blijven in Jezus en omgekeerd (4-7 en 9-10); - elkaar liefhebben (9-10, 12-13 en 17); - vriendschap (13-15); - vragen (= bidden, 7 en 16). Kringgesprek Het hele beeld van wijnstok – ranken – vrucht dragen (1-2, 4-6, 8, 16) - Welke vrucht zou jij graag zien op je inspanningen in je leven? Je kunt denken aan school, werk, thuis, familie, club, vereniging, kerk, geloof, enz. Zet dit eventueel op papier; het komt terug bij de afronding. - Laat iedereen de wijngaard voor zich proberen te zien. Denk daarbij aan de verschillende stadia van ontwikkeling. Praat met elkaar door: wat zegt dit beeld over: o God de Vader? o Jezus? o zijn leerlingen? - Stel je het snoeien eens voor. Welke voorbeelden kun je daarvan geven in je eigen leven? - Om welke vrucht gaat het hier (en dus in heel Johannes 15:1-17)? Blijven in Jezus en omgekeerd (4-7 en 9-10) - Hoe kan het bij sommigen zover komen dat ze het contact met de wijnstok (Jezus) kwijtraken en als dode rank verwijderd worden? - Hoe kun je ‘in de wijnstok’ blijven? Wat helpt je daarbij? Elkaar liefhebben (9-10, 12-13 en 17) - Geboden gehoorzamen is niet onze favoriete bezigheid. Welke rol speelt dit in jouw (geloofs)leven? - Wat geeft jou vreugde in je leven? Wat heeft Jezus daarmee te maken?
© Artios Bijbelstudies
pagina 73
Johannes
Vriendschap (13-15) - Welke woorden of beelden komen bij je boven als je de term slavernij hoort? En welke bij vriendschap? Je kunt hiervoor het werkvel gebruiken. - Stel dat Jezus ons slaaf zou noemen, wat betekende dat voor je relatie met hem? - Maar Jezus noemt zijn volgelingen vrienden. Wat geeft dat aan voor je relatie met hem? - Op welke manier is Jezus onze vriend? Wat betekent dat voor onze vriendschap met andere mensen? - Jezus zet zijn vrienden wel aan het werk: op weg gaan en vrucht dragen (vers 16). Zijn leerlingen zijn als apostelen letterlijk op pad gegaan. Wat betekent dit voor ons in onze situatie? Vragen (= bidden, 7 en 16) - Wat zijn jullie ervaringen met Jezus’ belofte in vers 7? Wat is hier de voorwaarde voor gebedsverhoring? Hoe zou het komen dat wij daar vaak mee worstelen? Afsluiting Naar welke vruchten verlangt de hemelse Wijnbouwer volgens deze woorden van Jezus? Leg dat eens naast je antwoorden op vraag 1 daarnet! Welke verschillen tekenen zich dan af? Hoe zou dat komen? Wat moet er veranderen aan je verlangens?
Werkvellen voor de kringstudie Het werkvel sluit aan bij de eerste vraag onder ‘Vriendschap’. Tijdens het kringgesprek kunnen de kringleden de tabel invullen. Je kunt hiervoor ook een muurkrant gebruiken.
© Artios Bijbelstudies
pagina 74
Johannes
Werkvel: Slaven en vrienden
Johannes 15:13-15 13 14 15
Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden. U bent Mijn vrienden, als u doet wat Ik u gebied. Ik noem u niet meer slaven, want een slaaf weet niet wat zijn heer doet, maar Ik heb u vrienden genoemd, omdat Ik u alles wat Ik van Mijn Vader gehoord heb, bekendgemaakt heb.
Welke woorden of beelden komen bij je boven als je de term slavernij hoort? En welke bij vriendschap? Als groep kun je dat in onderstaande schema schrijven!
SLAVERNIJ
© Artios Bijbelstudies
VRIENDSCHAP
pagina 75
Johannes
‘Ik ga heen…’ (14:15-26 en 16:5-15) Aline Smits - Haan I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Afscheid (14:18-20) Afscheid nemen doet pijn. ‘Partir c’est mourir un peu’ (afscheid is een beetje sterven). Clichés misschien, toch valt de waarheid ervan niet uit te vlakken. De pijn die afscheid nemen van een innig geliefd persoon met zich meebrengt kennen we allemaal. Soms een afscheid voor even, soms voor langere tijd en soms voorgoed. Wat kan het overlijden van iemand waarvan we houden ons uit ons doen brengen. Verweesd en verdwaasd blijven we achter. De tijd is gekomen waarop Jezus afscheid neemt van zijn discipelen. Zijn lijdensweg naar Golgotha nadert. Spoedig zal Hij niet meer bij hen zijn. Hun hechte banden worden doorgesneden. Toch laat Hij hen niet als wezen achter. Een weeskind is hulpeloos en heeft een voogd, een verdediger nodig. Iemand die hem bij wil staan, anders is het kind nergens. Jezus zal zijn discipelen niet als hulpelozen achterlaten. Hij zal de heilige Geest zenden. Ik laat u niet als wezen achter Jezus woorden accentueren de diepe relatie en vaste band tussen Jezus en zijn discipelen. In hoofdstuk 13:33 noemt Hij hen ook kinderen. Hoe is jouw band met Jezus Christus? ‘Bedenk toch hoe groot de liefde is die de Vader ons heeft geschonken! Wij worden kinderen van God genoemd, en dat zijn we ook.’ (1 Johannes 3:1, Nieuwe Bijbelvertaling) Dank God de Vader voor Zijn grote liefde dat jij in Christus zijn kind mag zijn. Ik kom tot u Het werk van de heilige Geest staat in verband met Christus heengaan én wederkomst. Als garantie van Jezus wederkomst is er het werk van de Geest. In het zenden van de heilige Geest komt Jezus zelf naar hen en ons toe. ‘Al is Hij opgenomen, houd in herinnering, dat Hij terug zal komen, zoals Hij van ons ging. Wij leven van vertrouwen, dat wij zijn majesteit van oog tot oog aanschouwen in alle eeuwigheid.’ (Uit: Liedboek voor de Kerken, gezang 234). Het testament van een Levende! Jezus bereidt zijn discipelen voor op zijn heengaan. Maar zijn deze woorden nu een typisch voorbeeld van een afscheidsrede van een stervende? Hij spreekt juist woorden van leven: Ik leef en jullie zullen leven, zo lezen we. Jezus spreekt over zijn terugkeer en het blijvende contact met zijn vrienden. Geen testament van een stervende maar van een Levende! Wat betekent het voor je dat je gelooft in een Levende Christus? Openbaring 1:17b-18a ‘Ik ben de Eerste en de Laatste, en de Levende, en Ik ben dood geweest en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheid.’ Aanbid de levende Christus.
De tweede dag – Troost (14:16-17) Ik zie, ik zie wat jij niet ziet… de woorden van een bekend spelletje komen in mij op als ik deze verzen lees. Als je de aanwijzing die je krijgt (en de kleur is...) opvolgt, is het te doen om
© Artios Bijbelstudies
pagina 76
Johannes
het goede antwoord te vinden. Je zou hier kunnen zeggen dat Jezus de Aanwijzing is. Als je Jezus kent dan zie je ook zijn Geest. En ken je Jezus niet, dan kun je kijken en raden wat je wilt, maar zien doe je de Geest dan niet. De Geest wordt hier Trooster genoemd. In andere vertalingen treffen we het woord pleitbezorger of helper aan. In het Grieks staat ‘Parakleet’. Een woord met veel betekenisnuances. Het wijst op iemand ‘die er bij geroepen is’. Iemand die tot hulp en bijstand wordt aangetrokken. Die ten gunste van een ander optreedt, een bemiddelaar, een voorspraak. Je kunt ook denken aan het Latijnse woord advocaat; iemand die voor de rechtbank bijstand verleent, een raadsman. Al deze betekenissen zijn moeilijk door één woord weer te geven. Luther vertaalde het met ‘Trooster’, hij deed dit in navolging van een aantal kerkvaders. En zo is het ook overgenomen in een sommige Nederlandse vertalingen. Dit is in zekere zin een verarming omdat zo niet alle betekenissen meeklinken en we vooral gericht zijn op de troost die de heilige Geest biedt. Maar Hij doet veel meer dan troosten. Houd in ieder geval in de gaten dat waar je op dit woord stuit, of het nu Trooster, Helper of Pleitbezorger is, dat het achterliggende woord Parakleet is en dat al die betekenissen daarin mee mogen klinken. Dat maakt het werk van heilige Geest nog rijker! De wereld kent Hem niet De Geest komt nu in de positie waarin Jezus ook was. De wereld kende en erkende Jezus niet. En de wereld kent en ziet de Geest ook niet. Zonder geloof mis je de geestelijke antenne om de signalen van de Geest op te kunnen vangen. Bidt voor de wereld, bidt voor mensen om je heen die weigeren hun antenne op God te richten. Vraag of God, door zijn Geest, hun harten wil bereiken. Jullie kennen Hem wel Geen twijfel over mogelijk, wie Jezus kent, kent de Geest, gegeven door de Vader. Het leven van een christen is er door de heilige Geest. De vraag zou in je kunnen opkomen: heb ik de heilige Geest? Je mag weten dat ieder die zich bekeert en gelooft in Christus de Geest ontvangt (Handelingen 2:38). Daarom is het beter de vraag te stellen: heeft de heilige Geest mij? Heeft Hij mij helemaal of maar gedeeltelijk? Leg voor Gods aangezicht je leven onder de loep van deze vraag. Behoort je hele leven Hem volkomen toe? Een blijvende bewoner De Geest is Jezus’ gave totdat Hij terugkomt. Ja, Hij woont zelfs in de harten van de gelovigen. Dichterbij en blijvender dan dit kan niet! Om stil van te worden. God Die bij je blijft en in je woont. Die geen bezoekje aflegt, maar woning maakt. Verwonder je! En dank Hem.
De derde dag – Liefhebben (14:15, 21, 23-24a) Johannes wordt ook wel de apostel van de liefde genoemd. Alleen al in deze verzen komt het woord liefde of een afgeleide vorm ervan acht maal voor. Jezus liefhebben is geen liefhebberij, geen tijdsbesteding voor verloren uurtjes. Geen hobby die je erbij doet en als je er geen zin meer in hebt, verruilt voor een andere. Het liefhebben van Jezus doortrekt je hele bestaan. Zonder Hem lief te hebben kun je de Geest niet ontvangen. En zonder de Geest red je het niet om het liefhebben vast te houden en naar Zijn geboden te leven. Door de heilige
© Artios Bijbelstudies
pagina 77
Johannes
Geest krijgen we kracht om Christus geboden te bewaren. Het werk van de Geest wordt op deze manier in verband gebracht met de liefde tot Gods geboden. Mijn Vader en Ik De Vader en de Zoon zijn Eén. In Jezus hebben we met God zelf te maken. Wie Mij heeft gezien, heeft de Vader gezien, zegt Jezus. Als we de Zoon zien en horen, horen en zien we de Vader. Ook in dit bijbelgedeelte komt dat heel sterk naar voren. Jezus luisterde en gehoorzaamde zijn Vader. Zijn leven was volkomen gericht op het doen van Gods wil. Dank U Heer, voor Uw gehoorzaamheid, voor Uw liefde. U komt de lof en de dank daarvoor toe. Lijken op Hem Als Gods kinderen mogen we én hebben we de opdracht ons te spiegelen aan het leven van Jezus. De Geest wil ons helpen om net zo volkomen gericht te zijn op de Vader. Door zijn vernieuwende werk mogen we steeds meer op de Zoon van God gaan lijken. Als je lang en liefdevol naar Jezus kijkt, als je dat steeds vaker doet, zul je door zijn Geest gaan lijken op Hem. Bid of de heilige Geest je wil helpen om je leven helemaal en onvoorwaardelijk voor God te willen leven, tot Zijn eer en heerlijkheid. En of Hij je wil helpen om af te rekenen met alles wat je daarbij in de weg staat. De vrucht van de Geest Eens vroeg iemand aan Jezus wat het grootste gebod was. Jezus antwoordde: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.’ (Matteüs 22:37-39). Jezus, Die zelf vol was van de Geest, liet deze liefde zo uitnemend naar voren komen in zijn leven. In de Bijbel wordt de liefde nauw verbonden met de Geest van Christus. De vrucht van de Geest is liefde (lees maar in Galaten 5:22). Het houden van Gods geboden (= doen wat Hij van je vraagt) gaat niet zonder de werking van de heilige Geest. Vruchten maak je niet zelf, die groeien. Vraag of de vrucht van de Geest ook in jouw leven tot groei en bloei mag komen.
De vierde dag – Herinnering (14:25-26) ‘Oh oma, wat ben ik verdrietig, maar als ik aan u denk weet ik altijd dat u geleefd hebt.’ Ik lees met ontroering de woorden van mijn zesjarige dochtertje. Ze heeft ze geschreven op een tekening die ze bij de kist van haar overleden overgrootmoeder neerlegt. Een beetje weemoedig bedenk ik dat ze later wellicht nog maar weinig herinneringen zal hebben aan deze lieve oma. Want is het niet zo dat herinneringen vervagen? Hoe klonk iemands stem ook al weer, en wat was toch die gevleugelde uitdrukking die hij of zij altijd gebruikte? Het kost ons soms moeite om dingen in herinnering te roepen. Jezus belooft hier dat de heilige Geest de discipelen alles in herinnering zal brengen wat Hij tegen hen heeft gezegd. Alles! Niet hier en daar een flard, een fragment, een half woord. Nee, alles!
© Artios Bijbelstudies
pagina 78
Johannes
Gedenken Hoe leert de Geest ons? Hij schenkt herinnering, leert gedenken. De Geest van Christus doet ons denken aan Gods daden en herinnert ons aan Christus woorden. Hoe? Hij leert ze ons door de woorden uit de Bijbel zo voor te stellen, dat wij daarin de stem van Christus horen. De Geest verheerlijkt Christus. Hij laat het volle licht op Hem vallen. Dank dat God de Bijbel én de Geest gegeven heeft om Zich te laten kennen. Dat alles wat er nodig is om tot de Vader en de Zoon te komen ons op deze manier wordt aangereikt. Bid om door de Geest verlichte ogen en verstand om Zijn Woord te doorgronden. De Geest en Christus Maar de Geest is niet alleen de wegwijzer naar Jezus. Hij is meer dan een verkeersbord dat slechts de weg wijst. In de heilige Geest hebben we met Jezus Zelf te maken. Hij vertegenwoordigt heel persoonlijk Christus op aarde. De nieuwe manier waarop Hij onder ons en in ons op aarde is. Ook Hij is onze aanbidding waard! Aanbid de Vader en de Zoon, aanbid de Geest die in ons woont. Voor zijn liefde en trouw, zijn troost en leiding, voor wat Hij ons leert. Drie-enig God U zij al de eer. U kennen De heilige Geest leert ons één fundamentele les, waarna er nog velen zullen volgen, maar deze les omvat alles: Dit is het eeuwige leven, dat wij U kennen. Het kennen van Jezus Christus en de Vader kan zich heel je leven verder verdiepen. Nooit zul je zeggen: nu ben ik er. Wat doe jij om steeds meer te groeien in die kennis? ‘U kennen, uit en tot U leven. U bent de weg, de waarheid en het leven. U bent de zin van alle tijd. Ja Christus, tot in alle eeuwigheid. Vervul van dit geheimenis uw kerk die in de wereld is.’ (Vrij naar gezang 75 uit het Liedboek voor de Kerken.)
© Artios Bijbelstudies
pagina 79
Johannes
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Contekst In de hoofdstukken 14-16 van het Evangelie van Johannes vinden we een vijftal tekstgedeelten waarin het specifiek gaat over de belofte en de komst van de heilige Geest, de Pleitbezorger. Ze worden ook wel de Parakleet-teksten genoemd: Johannes 14:15-17; Johannes 14:25-26; Johannes 15:26; Johannes 16:7-11; en Johannes 16:13-15. De hoofdstukken van de genoemde gedeelten vallen binnen het kader van Jezus’ afscheidsrede. Deze is begonnen in hoofdstuk 13 met de voetwassing en vindt zijn hoogtepunt in het hogepriesterlijk gebed in hoofdstuk 17. Jezus gaat terug naar Zijn hemelse Vader, maar Hij laat zijn volgelingen niet zomaar achter. De belofte van de komst van de heilige Geest als Parakleet wordt gegeven. Hij is Christus’ Plaatsvervanger op aarde. Thematiek en structuur Een aantal van de Parakleet-teksten is al aan de orde geweest bij de stille-tijd stukjes, waarbij de nadruk lag op de Geest en de discipelen. In de kring-bijbelstudie over 16:5-15 komt het accent daarnaast ook te liggen op het werk van de Geest ten aanzien van de wereld. Er wordt een beeld van een rechtszaak geschilderd, een proces tegen de wereld. 16:5-7 Jezus gaat weg, zijn discipelen zijn bedroefd, maar het is nodig en nuttig dat Jezus gaat, anders kan de Geest niet komen. 16:8-11 De heilige Geest zal de wereld overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel. 16:12-15 De Geest van de Waarheid zal niet van Zichzelf spreken, maar spreken van Jezus. Hij zal de Christus verheerlijken. Korte uitleg 16:5-7. Het is beter voor de discipelen, het heeft nut dat Jezus weggaat. Dat is het nieuwe in deze gedachten. De discipelen gaan er niet op achteruit. Ogenschijnlijk wel. Het ontroert hen, het heengaan van Christus maakt hen bedroefd. Maar feitelijk betekent het vooruitgang. Ook al ervaren zij dat op dit moment niet. Het heil gaat voort. Want zo kan de Geest komen. Hij zal niet komen als Christus niet is verheerlijkt. Zie bijvoorbeeld ook 7:39 voor deze samenhang. De Geest komt op gezag van Christus. Op grond van zijn volbrachte werk. Maar Hij komt ook als Gezondene van Christus. In Hem komt Christus zelf. Dat is troost! De Parakleet is de gave van de Vader én de Zoon aan de gelovigen voor de tijd van Jezus' afwezigheid. In de Geest is Christus present. 16:8-11. Het beeld van de rechtszaak. Om duidelijk te maken wat de heilige Geest ten aanzien van de wereld zal doen gebruikt Jezus het beeld van een rechtszaak. Overtuigen is het bewijs leveren van schuld en daarmee is het een veel sterkere uitdrukking dan getuigen. Het is overtuigend aan het licht brengen, zodat er niets tegenin gebracht kan worden. De Parakleet is de zaakwaarnemer, de advocaat. Hij schakelt hierbij ook de gemeente, de gelovigen in. Door haar tegenwoordigheid in de wereld, toont ze zonde aan. Gelovigen worden getuigen omdat ze iets te vertellen hebben over de waarheid, over gerechtigheid. Daarom is de haat tegen Gods gemeente zo groot. Niet Christus is de gedaagde in deze rechtszaak, maar de wereld zelf wordt de gedaagde partij. Ook al zullen de joden binnen enkele uren komen en Hem gevangen nemen voor een proces dat zal uitlopen op het vonnis van de kruisdood. Christus wordt in het proces door de heilige Geest in het gelijk gesteld. Zijn werk is volbracht. Hij is naar de Vader gegaan. Degene
© Artios Bijbelstudies
pagina 80
Johannes
die door de wereld uitgeworpen was, heeft God de Vader met de hoogste heerlijkheid overladen. In een rechtszaal, in een rechtsgeding wordt een beslissend oordeel verwacht. Er vindt oordeel plaats na de geschiedenis, op de jongste dag. Maar er is ook het oordeel ín de geschiedenis, dat laat vers 11 zien. De satan is al geoordeeld door het kruis. De wereld is niet langer onoverwinnelijk. Jezus heeft overwonnen. (Johannes 16:33). 16:13. De volle waarheid. In drie van de vijf teksten over de Pleitbezorger wordt Hij de Geest van de waarheid genoemd. Er is dus blijkbaar ook een andere geest: de geest van de dwaling, de leugen. Iedere geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees is gekomen, die is niet uit God (1 Johannes 4: 1-6). De Geest van de waarheid wijst de weg naar Jezus, die de Waarheid is. De Geest geeft leiding aan het leren verstaan en kennen van de waarheid. Dit gaat over het werk van de Geest in en aan de gemeente, aan Jezus volgelingen. Wat Christus zegt hangt samen met het vermogen van de discipelen om te dragen. Hij ziet op de omstandigheden en houdt rekening met de vraag wat het juiste moment is. Jezus kan ook zwijgen, want de Geest komt zijn volgelingen begeleiden als hun persoonlijke gids. Jezus is de toekomst, de volle waarheid in eigen Persoon. Het is kenmerkend van de Geest dat Hij in zijn heilswerk niet van Zichzelf spreekt, maar wijst op Christus. Maar dat geldt ook voor Christus. Ook Hij wijst niet op Zichzelf maar openbaart het woord van de Vader. De Geest openbaart het woord van Christus dat niets anders is dan het woord van de Vader. Het heil wordt teruggebracht tot de bron: de Vader. 16:14-15. Jezus wordt verheerlijkt. De Geest zal de toekomst verkondigen. Letterlijk betekent dit dat de Geest bericht teruggeeft van de hemel waar Christus is. De Geest bindt ons aan het spreken van Christus. Hij verkondigt Christus. Christus had de heerlijkheid (dit is een centraal thema in dit evangelie) die Hij bij de Vader had verlaten. Maar nu Zijn opdracht vervuld is, keert Hij terug. Degene die door de wereld uitgeworpen was, heeft God de Vader met de hoogste heerlijkheid overladen. De wereld heeft als laatste van Hem gezien zijn schanddood aan het kruis. Maar wie zal laten zien dat Hij onschuldig, rechtvaardig is? De Heilige Geest zal dit doen. Hij zal Christus verheerlijken. Boodschap en actualiteit Het heil is voortgegaan. Jezus werk is volbracht. Dat heeft ook ‘nut’ voor ons. De weg is nu vrij naar de Vader, door de heilige Geest. Zoals de discipelen het voorrecht kregen om door de heilige Geest naar de volle waarheid te worden geleid, zo mag dat ook voor gelovigen, vandaag de dag gelden. We mogen groeien in de waarheid. De waarheid heeft betekenis voor elke situatie van ons leven én in het sterven. In alle omstandigheden leren we hoe rijk we zijn in Christus. Door de tegenwoordigheid van de gemeente wordt zonde aangetoond, daarom is de haat tegen de gemeente ook zo sterk. Waar eerst de haat van de wereld zich richtte tegen Jezus, worden nu zijn volgelingen mikpunt van spot en hoon. We mogen niet vergeten dat het tijdperk van de Geest ook het tijdperk is waarin de haat van de wereld tegen Christus en de zijnen zich zal openbaren. Hebben wij deze haat en vijandschap uit het evangelie weggewerkt en weten we daarom ook geen raad met de troost van de Trooster, de Pleitbezorger? We hebben de heilige Geest nodig in een wereld die lijnrecht tegenover Christus staat. Maar door de Geest wordt de wereld ook met het evangelie in aanraking gebracht. Het koninkrijk breekt zich baan. Deuren gaan open, harten ontsluiten zich. Hoe? Door de getuigenissen van de christenen, het vertellen van de Waarheid, die Christus in eigen Persoon is. Want dit is het eeuwige leven, dat wij U kennen. Hoe draag jij die boodschap uit?
© Artios Bijbelstudies
pagina 81
Johannes
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Knip vooraf een artikel uit de krant over een rechtszaak. Lees dit met elkaar en praat vervolgens hierover door. Wat is het belangrijkste proces van de laatste tijd? Wie staat er terecht en wie klaagt aan, wat houdt de aanklacht in en wie is de advocaat? Is er kans op vrijspraak en wanneer valt de beslis-sing? Inleiding Geef kort de context weer en geef ook aan dat we in deze bijbelstudie on-derscheid aanbrengen tussen het werk van de Geest voor zijn discipelen en zijn werk ten aanzien van de wereld. En dat bij dit laatste het beeld van een rechtszaak wordt opgeroepen. De rechtszaak die besproken is bij de Ijsbre-ker helpt om dadelijk de rechtszaak van de Geest tegenover de wereld uit te werken. Kringgesprek 16:5-7. Het is beter voor de discipelen, het heeft nut dat Jezus weggaat. - Welke emoties zie je bij de discipelen als Jezus Zijn vertrek uit deze wereld aankondigt? - Waarom is het beter dat Jezus weggaat? Lees ook Johannes 14:28. 16:8-11. Het beeld van de rechtszaak. - In deze verzen wordt het een beeld van een rechtszaak opgeroepen. Maak met elkaar de opdracht op het eerste werkvel. 16:13. De volle waarheid. - Hoe heeft de Geest jou naar Jezus geleid? Of twijfel je hier aan? Zo ja waarom of waardoor? - Getuig jij wel eens van Jezus die de Waarheid is? Hoe reageren anderen daarop? - Wat vind je van de volgende uitspraak: ‘Je hebt de heilige Geest hard nodig om staande te blijven in deze wereld.’ Hoe is jouw geloofsleven afgestemd op de hulp die de Geest wil geven? - Wat heb je naar aanleiding van deze bijbelstudie (en de stille tijd-stukjes) geleerd over de heilige Geest? 16:14-15. Jezus wordt verheerlijkt. - ‘Hij zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen.’ Waar zie je vandaag de dag terugkomen dat de Geest Jezus verheerlijkt? - Je hoort nog wel eens dat de kerk in de loop van de eeuwen het werk van de heilige Geest vergat. Men wil meer aandacht schenken aan de Geest en zijn werk. Maar deze aandacht moet wel juist zijn. De Geest spreekt namelijk niet van Zichzelf. Welk gevaar zie je? Hoe is het evenwicht daar-in in jouw gemeente? Afsluiting Het proces van alle tijden komt nog, op de jongste dag, toch staat een groot gedeelte van de beslissing, de uitspraak, het vonnis nu al vast. Doordat de belangrijkste vraag op die dag zal zijn: Wie is Christus voor jou? Wat is jouw persoonlijk antwoord op deze vraag? Denk je inderdaad dat deze vraag de cruciale zal zijn in het eindgericht? Hoe kijk je hier tegenaan?
© Artios Bijbelstudies
pagina 82
Johannes
Werkvellen voor de kringstudie Vul het werkvel met de kring in naar aanleiding van 16:8-11. Hieronder volgt een toelichting. 1. Wie is de aanklager? De heilige Geest vervult in dit proces de rol van openbare aanklager. 2. Wie zit er in de beklaagdenbank? In de verdachtenbank zit ‘de wereld’. Al denkt de wereld Jezus in het beklaagdenbankje te hebben. Ze proberen te bewijzen dat Jezus een zondaar is en zijzelf rechtvaardig, zodat ze Jezus veroordelen tot de dood aan het kruis. Met ‘de wereld’ wordt bedoeld ‘de ongelovige wereld’ en nog meer specifiek ‘de joden’. 3. Wie is de advocaat? De Geest is voor de discipelen vooral een Advocaat en Pleitbezorger die hen ondersteunt. De Advocaat levert het wettig en overtuigend bewijs van wat zonde, gerechtigheid en oordeel werkelijk zijn. In onze Nederlandse rechtspraak kennen wij niet deze combinatie van én aanklager zijn én advocaat. In andere rechtssystemen kunnen deze functies wel samengaan. 4. Wie denk je dat de Rechter is? Hoewel dat in deze bijbelpassage niet expliciet naar voren komt, denk ik dat je op grond van gegevens over het oordeel op de jongste dag kunt zeggen dat God de Rechter is. (Handelingen 17:30). 5. Wat is de aanklacht? Dat de wereld schuldig is. Zij is schuldig aan de zonde van ongeloof. Jezus had hen (de Joden) dat ongeloof al eerder verweten (Johannes 3:18; 8:24; 15:2224). Ongeloof is de vijandige houding tegenover Jezus en de weigering om in Hem te geloven. 6. Wie wordt er gerehabiliteerd(in ere hersteld) door de Aanklager? De Geest zal niet alleen schuld aantonen, Hij zal ook gerechtigheid aan het licht brengen. De tegenstanders van Jezus dachten in hun recht te staan en wilden Hem veroordelen en ter dood brengen. Hij was in hun ogen een zondaar. Maar de Geest zou overtuigend aan het licht brengen dat ze het bij het verkeerde einde hadden. Niet zij, maar Jezus heeft het recht aan zijn kant. Hij is de Ware Gerechtigheid. Hij heeft het werk voleindigd (Johannes 17:4). Het bewijs dat de Geest daarvoor aandraagt is dat Jezus naar zijn Vader ging. Als Hij zo'n zondaar was als zij beweerden, dan zou de Vader Hem niet tot Zich nemen. Maar dat doet de Vader nu juist wél. Op die manier wordt Jezus rechtvaardigheid bewezen (zie 1 Timotheus 3:16). God toonde zijn gerechtigheid daarin dat Degene die door de wereld was uitgeworpen, door Hem met de hoogste heerlijkheid overladen zou worden. 7. Wat houdt veroordeling in? Naast het aantonen van zonde en gerechtigheid, richt de Geest zich tot slot op het oordeel. Jezus' tegenstanders halen zich het oordeel op de hals. In dat kader opent de Geest hun ogen ervoor dat de overste van de wereld (de duivel) al is geoordeeld. Hij heeft zijn vonnis al gekregen (zie bijvoorbeeld Johannes 12:31). En wat voor hem opgaat dat is ook van kracht voor degenen, die zich door hem laten gebruiken. 8. Wie zijn de getuigen? De Geest zelf zal met overtuigende bewijzen komen en daarbij ook de discipelen, als ooggetuigen inschakelen en ook de leden van de gemeente van Jezus inschakelen als getuigen (Zie Johannes 15:26 en 27). In een proces zijn ooggetuigen van groot belang. In de Bijbel vinden we meerdere plaatsen dat voor een vonnis twee of drie getuigen nodig zijn (zie bijvoorbeeld Deuteronomium 17:6 en 2 Korinthe 13:1). 9. Wat brengen ze in? De Geest maakt gebruik van hun getuigenis in woord en daad. Verhalen van Gods daden. Wat heeft God in ons leven gedaan? Volgelingen van Jezus hebben iets te vertellen over de waarheid, ja over dé Waarheid!
© Artios Bijbelstudies
pagina 83
Johannes
Werkvel: De rechtszaak
Rechter:
Aanklager:
Gedaagde:
Advocaat:
Getuigen:
Aanklacht:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Vonnis:
Getuigenverklaringen:
Wie is de aanklager? Wie zit er in de beklaagdenbank? Wie is de advocaat? Wie denk je dat de Rechter is? Wat is de aanklacht? Wie wordt er gerehabiliteerd (in ere hersteld) door de Aanklager? Wat houdt de veroordeling in? Wie zijn de getuigen? Wat brengen ze in?
© Artios Bijbelstudies
pagina 84
Johannes
Van het kastje naar de muur (18:28-19:16) Harald Overeem I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – [Buiten] Beschermd door een onzichtbare jas (18:28-32) In de film Shawshank Redemption speelt Tim Tobbins de ten onrechte veroordeelde Andy, die een straf van tweemaal levenslang moet uitzitten. Hij raakt bevriend met de regelneef Red, die vanaf het begin al gefascineerd is door deze Andy. De filmkijker hoort Red over Andy zeggen, ‘zoals hij loopt, zorgeloos, niet gehinderd door de muren die hem omringen, alsof hij vrij is, beschermd door een onzichtbare jas’. Een prachtige omschrijving die ons ook kan helpen om te zien hoe Jezus zich opstelt in dit proces. Aan het begin van het proces waarin Pilatus en de Joden een merkwaardige hoofdrol vormen, treft het me dat Jezus niets zegt. Hij is de speelbal van politieke en godsdienstige belangen maar tegelijk is Hij vrij. Overigens, beschermd door een onzichtbare jas wordt Jezus niet. Johannes geeft in de laatste vers van onze leestekst aan dat Jezus zijn sterven voorzien heeft en … er in zijn optreden op anticipeert. Soeverein Jezus zegt aan het begin geen woord. Tegelijk blijkt Hij heer en meester te zijn in wat hem overkomt. Overdenk welke waarde dit voor je heeft. Dank God dat het sterven niet iets is dat Jezus overkomen is, alsof het een ongelukkige samenloop van omstandigheden is, maar dat Hij het bewust is in gegaan. Drogreden Als Pilatus naar de aanklacht tegen Jezus vraagt, krijgt hij als antwoord: ‘Als deze geen misdadiger was, zouden wij Hem niet aan u overgeleverd hebben.’ Hij moet hen dus maar op hun mooie ogen geloven, met een echte aanklacht komen ze niet. Hoe vaak worden er geen drogredenen gebruikt om de doelen te bereiken? Bid dat we niet in de verleiding zullen komen om schijnargumenten te gebruiken om onze zin te krijgen. De aap uit de mouw De reden waarom het Sanhedrin Jezus niet zelf wil berechten is even simpel als onthutsend: ze mogen zelf de doodstraf niet uitspreken en Jezus moet dood! Hoe wonderlijk dat juist zo Jezus’ woorden in vervulling gaan. Dank God dat Hij door al het menselijk gekonkel heen toch zijn plan uitvoert. De tweede dag – [Binnen] Koning van de Joden? (18:33-38a) Het is misschien wel een van de meest raadselachtige uitspraken van Jezus: ‘mijn Koninkrijk is niet van deze wereld’. En een van de meest irriterende. Want áls Jezus dan een Koning is, maar niet in onze aardse termen van macht en invloed en niet opkomend vanuit onze idealen, wat dan wel? Zo’n koningschap is naar zijn aard ongrijpbaar en zet tegelijk onze ideeën over wat het koningschap van Jezus zou moeten zijn op zijn kop. Ga maar na, het onrecht in deze wereld, de talloze mensen zonder naam en gezicht die het onderspit delven, het stille verdriet van kinderen, de brute macht van heerschappen als Stalin, Hitler, Idi Ammin, Muga-
© Artios Bijbelstudies
pagina 85
Johannes
be en zoveel ‘kleine’ dictators die regeren met harde hand. Maar ook de verwarring op religieus terrein. Zoveel godsdiensten met hun claim op waarheid en hun eigen aantrekkelijkheid. Kom dan maar eens aan met Koning Jezus! Tegelijk, hier ligt juist de hoop voor hen die Jezus als hun koning belijden: dat zij niet opkomt uit deze wereld. Anders was zijn koningschap van hetzelfde laken een pak als van seculiere koningen – dan was het knokken geblazen zoals Jezus zelf terecht zegt. En dan zou Hij deze wereld ook niets te brengen hebben. Ik vraag me af, het laatste vers van deze dagtekst overdenkend, zou Pilatus hier iets van hebben doorgehad? Koning Pilatus zit met Jezus in zijn maag. Hij meent in Hem niet met een misdadiger van doen te hebben. Toch moet hij ‘het geval Jezus’ opknappen. Het is opvallend dat Pilatus het over een andere boeg gooit en Jezus de vraag stelt of hij de koning van de Joden is. In dat geval zou hij een stok hebben om mee te slaan. Dán zou Pilatus ook voor zich zelf enig gevaar ontwaren. Maar hij ontdekt dat Jezus geen koning is op de manier die hij verwacht had. Hoe onverwacht is Jezus’ koningschap ook vandaag nog? Belijd Jezus als Koning en overdenk al biddend wat zijn koningschap inhoudt. Koning Jezus’ koninkrijk is niet van deze wereld. Toen niet en ook nu niet. Wat betekent zijn koningschap voor het verloop van de wereldgeschiedenis? En voor jou zelf? Vraag Jezus om zijn koningschap uit te oefenen, in je leven en in heel de wereld. Waarheid In het Evangelie naar Johannes gaat het er niet om wát de waarheid is, maar wie de waarheid is (vergelijk Johannes 16:4). Zo gezien stelde Pilatus de ‘verkeerde’ vraag aan Jezus. Ook hier weer luistert hij naar Jezus vanuit zijn eigen kaders. En dan mis je waar het om gaat. Annas liet Jezus gaan uit irritatie en ongeduld, Pilatus laat Jezus gaan uit onbegrip en onwetendheid. Bij beiden is dit terug te brengen op ongeloof en op een niet werkelijk luisteren naar Jezus. Bid om een open hart en een helder verstand, dat je in staat zult zijn om werkelijk te luisteren naar Jezus en Hem niet zult misverstaan.
De derde dag – [Buiten] Onschuldig (18:38b-40) Kinderen kunnen het als geen ander. Met grote, onschuldige hondenogen kijken zij hun moeder of vader aan die vraagt wat er is gebeurd. Het hoofd iets naar voren gebogen, de blik naar boven, gericht op die rijzige gestalte die voor het kind staat. De wijsvinger trekt de onderlip iets omlaag. Hoewel de lichaamstaal iets anders zegt, weet de peuter met een verrassende zekerheid uit te brengen dat hij de koekjes niet gegeten heeft. Het kan een ouder tot ‘wanhoop’ drijven. Mogelijk zit de wanhoop van Pilatus onder de oppervlakte. Hoe dan ook, hij laat Jezus gaan maar eerder vanuit onbegrip dan vanuit een rechtmatige vaststelling van zijn onschuld. De suggestie om hem vrij te laten wordt schreeuwerig beantwoord. Iedereen daar aanwezig wil Barabbas vrij, niet Jezus. Pilatus laat er zijn oren naar hangen. Iemand die nauwelijks meer kan dan denken in termen van aardse macht, die de lading van de woorden
© Artios Bijbelstudies
pagina 86
Johannes
van Jezus niet proeft, iemand die meer bezig is om zijn eigen hachje te redden, kan niet meer helder nadenken. De onschuld zelve Hoe kan het: een groep Joden wil niet dat de onschuldige Jezus wordt vrijgelaten. Waarom niet? Bid dat de ‘bedekking’ van het hart van zoveel joden (2 Korintiërs 3:15) zal worden weggenomen. Wie kies je? Het lijkt een merkwaardige keus: Barabbas in plaats van Jezus. De onschuldige wordt ter dood veroordeeld, de misdadiger wordt vrijgelaten. Is iemand die werkelijk goed is dan toch bedreigender voor ons dan een slecht mens? Of denk je dat wij een andere keus gemaakt zouden hebben? Dank God dat hij genade geeft om voor het goede te kiezen. Leg je keuzes aan God voor. Wat is overeenkomstig zijn wil? Wie is schuldig? In een oud Nederlands gedicht uit de 17e eeuw wijst de dichter en theoloog Revius erop dat ieder mens schuldig is aan de dood van Jezus. Overdenk biddend het gedicht van Revius.
Hij droeg onze smarten ’t En zijn de Joden niet, Heer Jesu, die U kruisten, Noch die verradelijk U togen voor ’t gericht, Noch die versmadelijk U spogen in ’t gezicht, Noch die u knevelden, en stieten U vol puisten, ’t En zijn de krijgslui niet, die met hun felle vuisten De rietstok hebben of de hamer opgelicht, Of het vervloekte hout op Golgotha gesticht, Of die om Uwen rok t’saam dobbelden en tuischten, Ik ben ‘t, o Heer, ik ben ’t die U dit heb gedaan, Ik ben de zware boom die U had overlaan, Ik ben de taaie streng waarmee Gij gingt gebonden, De nagel, en de speer, de gesel die u sloeg, De bloedbedropen kroon die Uwen schedel droeg, Want dit is al geschied, eilaas! Om mijne zonden.
De vierde dag – [Binnen] Een schertskoning (19:1-3) Zonder dat hij het lijkt te beseffen zet Pilatus Jezus treffend neer als koning. Voor de eerste keer wordt Jezus, zij het op wrange wijze, als koning geëerd. Aan de oppervlakte zie je de
© Artios Bijbelstudies
pagina 87
Johannes
spot. Het gejoel. De slagen. De minachting in de blikken. Op dieper niveau zie je de waardigheid van Jezus die door niemand afgenomen kan worden. Jezus is een specifieke koning, die regeert in situaties die voor ons paradoxaal zijn. In alle situaties. Hoe donker en uitzichtloos ook. The passion of the Christ De een is er diep door geraakt, de ander wilde deze film niet eens zien: The Passion of the Christ. Wat evenwel duidelijk was in dit filmische project van Mel Gibson is dat de camera overduidelijk inzoomde op het lijden van Jezus Christus. Een gruwelijke mix van spot en marteling werd in beeld gebracht. En ja, ook ik heb de film gezien. Waar Gibson nare beelden aaneenrijgt om het lijden van Christus voor onze ogen te schilderen, daar schrijft Johannes geen woord te veel, bijna subtiel, in een zin ‘Leve de koning van de Joden’ gevolgd door een slag in het gezicht. ‘Leer mij, o Heer, uw lijden recht betrachten’ (Liedboek voor de Kerken, gezang 177). Doornenkroon Korter kun je de eenheid van het lijden en de heerlijkheid van Jezus haast niet uitdrukken dan in dat ene woord: doornenkroon. De doornen zijn volgens Genesis 3:18 gevolg van de zondeval. Koning Jezus draagt ze. Daarin ligt zijn heerlijkheid, in zijn bereidheid om de straf op de zonde voor ons te dragen. ‘De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen’ (Jesaja 53:5b). Dank Jezus daarvoor. Leve de Koning! ‘En Pilatus schreef ook een opschrift en zette dat op het kruis; en er was geschreven: Jezus de Nazarener, de koning van de Joden’ (Johannes 19:19). Pilatus zal het bedoeld hebben om het joodse volk te vernederen, maar treffender had het opschrift niet kunnen zijn. Zo komt de waarheid toch aan het licht. Dank God dat zijn waarheid overwint.
© Artios Bijbelstudies
pagina 88
Johannes
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Contekst Vanaf de zogenaamde afscheidsgesprekken en het hogepriesterlijk gebed (13-17) vermeldt Johannes in de hoofdstukken 18 en 19 de arrestatie van Jezus in de tuin en het proces waarin Hij terecht komt. Verschillen in stijl tussen Johannes en de eerste drie evangelisten zijn goed te merken. Zo tekenen de synoptici duidelijk de gebedsangst van Jezus, terwijl Johannes dit weglaat. Dit ‘past niet’ bij zijn tekening van Christus als soeverein (18: 6, 9). Overigens, al eerder in 12:27 is de veroordeling van Jezus door het sanhedrin opgetekend. Jezus verzoekt om zijn leerlingen te laten gaan, ‘opdat het woord vervuld wordt’ (vergelijk 17:12 en 6:37). Hier heeft het vervullingscitaat niet betrekking op een woord uit de Schrift maar op een woord van Jezus. Later in hoofdstuk 18 wordt Jezus eerst voor Annas geleid en daarna voor Kajafas. De aanloop naar Pilatus is een snelle; het onderhoud bij Annas en Kajafas is kort. In de visie van Johannes is Jezus namelijk al door het Sanhedrin, bij monde van Kajafas, veroordeeld (11:4553). Door het hele proces heen, weeft Johannes een andere draad: de verloochening van Petrus. Voor meer info over Pilatus zie Bijlage. De hogepriester van de tempel was tegelijk voorzitter van de Joodse Raad, het Sanhedrin. Met de annexatie van Judea als Romeinse provincie in 6 na Christus krijgen hogepriester en Sanhedrin nieuwe betekenis. Vaak treden de hogepriester en andere belangrijke priesters (‘overpriesters’) op als plaatsvervangers van de Romeinse stadhouder. Bij hen lag veel macht. Annas (6-14 na Christus) was de schoonvader van Kajafas (18-37). Dit verklaart mede waarom Annas blijft voorkomen in het Nieuwe Testament. Bij de Romeinen stond de familie van Annas bekend als goede plaatsvervangers. Volgens het Klaaglied van vader Saul zijn zij bekend om hun politieke intriges. Dit beeld klopt met de evangeliën – zo was Jezus zich ervan bewust dat hij door de overpriesters verworpen zou worden (bijvoorbeeld Markus 8:31). Thematiek Het thema is: Jezus is Koning. Dit is Hij evenwel op een bijzondere wijze, omdat de aard van het koningschap duidelijk wordt in een proces waarin Jezus een speelbal lijkt te zijn van een ‘karakterloos monsterverbond’ (vergelijk Handelingen 4:27) tussen Joodse leiders en Pilatus, tussen religieuze autoriteiten en de toenmalige wereldse machthebbers. Korte uitleg en de opbouw van de tekst Het loont de moeite om enig zicht te krijgen op de opbouw van ons tekstgedeelte. Nu is onderstaande structuur voor discussie vatbaar maar zij biedt een goede bril om de dynamiek in de tekst op het spoor te komen. De gegeven structuur is gebaseerd op het voortdurend naar binnen en naar buiten gaan van Pilatus. De eerste gespreksvraag gaat nader in op deze opbouw.
© Artios Bijbelstudies
pagina 89
Johannes
1. Buiten (18:28-32)
7. Buiten (19:12-16a)
2. Binnen (18:33-38a)
6. Binnen (19:9-12)
3. Buiten (18:38b-40)
5. Buiten (19:4-8)
4. Binnen (19: 1-3) 18:31. Joden hebben het recht niet iemand ter dood te veroordelen. De steniging van Stefanus lijkt dit wel te veronderstellen (Handelingen 7). Toch hebben velen willen aantonen dat de Romeinen inderdaad de doodstraf aan zichzelf voorhielden om de Joden niet de gelegenheid te geven mensen die met Rome meeliepen ter dood te veroordelen. Zo geeft de Talmud aan dat het recht om de doodstraf op te leggen 40 jaar voor de verwoesting van de tempel aan de Joden ontzegd is. Handelingen 7 lijkt een illegitieme uitzondering en heeft zo op het oog meer weg van een impulsieve lynchpartij. 18:39. Het gebruik om iemand vrij te laten met Pesach is in Joodse bronnen niet terug te vinden. 19:5. Zie de mens, als ‘koning’ naar buiten gebracht en getoond in al zijn armzaligheid. 19:12. Vriend van de keizer, eretitel voor senators en anderen, amicus Caesaris, de politieke lading is hier duidelijk. 19:13. Het Griekse woord ekatisen , ‘nam plaats’ kan zowel intransitief als transitief vertaald worden. Transitief: Pilatus zette Jezus op de rechterstoel. Hiervoor pleit de theologische lading van de gehele passage: het accent ligt op het koningschap van Jezus. Vers 14 ‘Zie uw Koning’ , die nota bene op de rechterstoel zit! De lijnen van Jezus als koning en als rechter komen hier samen. En: alles keert om, de veroordeelde is de rechter. Hiertegen pleit: Matteüs 27:19. Duidelijk is hier dat Pilatus op de rechterstoel zat; vergelijk Handelingen 12:21). De ironie is ook dat Jezus door de wereldlijke macht geoordeeld wordt. Boodschap en actualiteit Het proces van Jezus voor Pilatus zoals Johannes dat tekent is een geschiedenis op zichzelf, met haar eigen dramatiek. Een eenmalig gebeuren met vergaande gevolgen. Samen met de kring probeer je om te zoeken naar de aard van deze gebeurtenis, het handelen en het motief van Pilatus, de rol van een groep Joden en de opstelling van Jezus in dit alles. Hoe treedt Hij op? Welke trekken vertoont de Man uit Nazareth? Hoe manifesteert Hij zich als koning? Het is een grote uitdaging om te zoeken naar de wijze waarop Jezus vandaag de dag Koning is. Het is een nog grotere uitdaging om dat te doen vanuit de tekst die je met elkaar leest, dus vanuit Jezus’ proces voor Pilatus.
© Artios Bijbelstudies
pagina 90
Johannes
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Het is meerdere malen geprobeerd om de Chileense ex-dictator Pinochet veroordeeld te krijgen vanwege de ernstige wandaden die hij gepleegd heeft. Tijdens een bezoek aan een Engels ziekenhuis in 1998 werd hij onder huisarrest geplaatst omdat een Spaanse rechter een internationaal arrestatiebevel had uitgevaardigd. Vanwege zijn gezondheid en veel getouwtrek is het nooit echt tot een proces gekomen, ook al verloor hij in die jaren veel goodwill bij de bevolking. Hij stierf op 10 december 2006 en kreeg een katholieke begrafenis. Pinochet, in de ogen van zeer velen schuldig, maar nooit veroordeeld. Lees dit slechts voor; bij de afsluiting kun je erop terug komen. Inleiding Schets kort de aanloop bij Johannes 19:4-16a zoals die in onder het kopje Context is gegeven. Kringgesprek Het kringgesprek gaat over Johannes 19:4-16a. Maak gebruik van het werkvel om de interactie tussen Pilatus, de Joden en Jezus scherp te krijgen. Bij iedere scène is de opdracht om in te vullen wie er met elkaar in gesprek zijn en waarover het gaat. Dit is niet direct een moeilijke opgave maar wel een die veel kan opleveren! Plus: let op de overeenkomsten tussen het linker- en rechterrijtje. Richt je vervolgens met elkaar op vragen als: - Welk perspectief hebben Pilatus en de Joden op het koningschap van Jezus? Vraag jezelf af hoe dat zo gekomen is. - Welk perspectief heeft Jezus zelf op zijn eigen koningschap? Typeer dat eens met een aantal woorden? - Waar en hoe is Jezus’ koningschap zichtbaar in de kerk, in de samenleving en in het persoonlijke leven? - Noem ook waar het koningschap van Jezus strijdig is (of lijkt te zijn) met wat je aan onrecht en gebrokenheid om je heen ziet. Afsluiting Bespreek kort de verschillen tussen wat er met de Here Jezus en wat er met Pinochet gebeurd is. Pinochet, in de ogen van zeer velen schuldig, maar nooit veroordeeld. Jezus, onschuldig en veroordeeld als een misdadiger. Wat leer je hiervan? Werkvellen voor de kringstudie Gebruik het werkvel om de tekst te verkennen aan het begin van het kringgesprek.
© Artios Bijbelstudies
pagina 91
Johannes
Werkvel: Buiten en binnen
1. Buiten (18:28-32)
7. Buiten (19:12-16a)
2. Binnen (18:33-38a)
6. Binnen (19:9-12)
3. Buiten (18:38b-40)
5. Buiten (19:4-8)
4. Binnen (19: 1-3)
© Artios Bijbelstudies
pagina 92
Johannes
Bijlage: Pilatus - harde bestuurder of aarzelende bangerik? Aangezien Pilatus een belangrijke rol speelt in ons tekstgedeelte volgt hier een korte uiteenzetting over zijn rol en posities als stadhouder. Over deze figuur zijn boeken vol geschreven. Hij spreekt tot de verbeelding met zijn vragen (‘wat is waarheid?’), zijn handelingen (hij wast zijn handen in onschuld), hij intrigeert. Hoe Pilatus ook geïnterpreteerd wordt, hier zet ik enkele historische gegevens op een rij die een beeld oproepen van Pilatus als iemand die aanvankelijk de situatie naar zijn hand kon zetten en er niet voor terugschrok Joden tegen zich in het harnas te jagen, maar die later moest manoeuvreren om zijn eigen hachje te redden. Pilatus werd in 26 stadhouder en maakte met zijn provocerend optreden een einde aan de relatieve rust in Judea. Wat hij deed wordt door de Joodse geschiedschrijver Josefus op een rij gezet in zijn boek Oudheden (hoofdstuk 18.55). Zo bracht Pilatus militaire standaards met heidense afbeeldingen Jeruzalem binnen (voorgaande standhouders deden dit zonder afbeeldingen). De Joden zullen zich hier behoorlijk aan gestoord hebben. Hij gaf munten uit met de afbeelding van de aanstootgevende lituuus en simpulum. Een lituuus werd door romeinse priesters gebruikt om voortekenen waar te nemen en te zien of het verstandig was om de strijd aan te gaan. Een simpulum, een soort van soeplepel, werd door diverse priesters tijdens hun rituelen gebruikt. Later nam Pilatus geld uit de gewij-de schat voor de bouw van een waterleiding in Jeruzalem, slachtte hij Gallileeërs af die hun paaslammeren offerden (Lukas 13:1-2) en is hij zelfs naar Rome ontboden vanwege een slachtpartij onder de Samaritanen. Geen prettig heerschap dus. Iemand die bij de Joden het bloed onder de nagels vandaan haalde. En wel heel bewust. Josefus zegt dat Pilatus ‘besloot om de Joodse wet te niet te doen’. Iemand als Philo, de grote Joodse filosoof, omschreef Pilatus als ‘van nature onbuigzaam, een mengeling van koppigheid en meedogenloosheid’. Verder noemt hij zijn omkopingen, zijn opvliegend en wraakzuchtig karakter. Ook in de evangeliën schemert dit beeld door. Wie meent dat de evangelisten de persoon van Pilatus wat mooier hebben willen maken omdat zij geen last met de overheid wilde krijgen, zit er naast. De Engelse nieuwtestamenticus Tom Wright zegt terecht dat de evangelisten dan een ‘bad job’ hebben geleverd. Wat vervolgens opvalt is dat Pilatus bij het proces tegen Jezus anders optreedt dan gewoonlijk. Hoe is dit te verklaren? Geleerden wijzen erop dat Pilatus dit deed onder druk van gewijzigde politieke omstandigheden in Rome. Wat is er aan de hand? Keizer Tiberius schreef in oktober van het jaar 31 aan alle stadhouders dat ze ‘geruststellend moesten spreken tegen de leden van onze natie in de verschillende steden (…) om geen van onze gevestigde gewoonten te verstoren maar ze te beschouwen als iets wat aan hun zorg is toevertrouwd’. Even daarvoor, op 18 oktober 31, had de keizer zijn prefect (zeg maar: tijdelijke waarnemer wanneer de keizer weg was) in Rome, Sejanus, ten val gebracht. Deze Sejanus, weldoener en beschermer van Pilatus, was niet alleen vijandig tegen de Joden maar wilde ook de keizerlijke macht grijpen. Nu moet Pilatus zich verantwoorden tegenover de keizer die verdere pesterijen tegen de Joden verbiedt. In deze nieuw ontstane situatie had de tempelhiërarchie de overhand over Pilatus, met name vanwege zijn eerdere gedrag tegenover het Joodse volk. Zij konden hem intimideren en chanteren. Pilatus was dus kwetsbaar voor politieke chantage. Hoewel hij niet van Jezus’ schuld overtuigd was, hadden Kajafas en de zijnen de overhand. Piltaus kon de Joden niet nog eens tegen zich in het harnas jagen. Zo heeft hij zijn aandeel in de dood van Jezus, hoezeer hij Hem ook wilde bevrijden. Hoewel dé onzekere factor de datum van de kruisiging van Jezus is (30 of 33), blijft het totaalbeeld van de politieke verhoudingen zoals geschetst wel staan.
© Artios Bijbelstudies
pagina 93
Johannes
‘Opdat gij gelooft…’ (20:19-31) Marianne van den Bosch I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Jezus leeft! (20:19-20) De avond is gevallen over Jeruzalem. In een van de huizen bevinden zich de discipelen. Ze zijn bang voor de Joden, en misschien ook wel vertwijfeld door alle gebeurtenissen van die dag. Eerder die dag, in de vroege morgen, had Maria van Magdala alarm geslagen. Het graf was leeg! In allerijl gingen de discipelen met haar mee naar het graf en ook zij zagen enkel nog de linnen doeken liggen. Maria bleef huilend achter, de discipelen gingen terug naar huis. Hoe zouden zij zich hebben gevoeld? Boos, verlaten, verdrietig, rouwend? Ze hadden immers nog niet begrepen dat Jezus uit de dood zou opstaan (Johannes 20:9). Jezus was overleden en nu was ook nog eens zijn lichaam verdwenen. De discipelen zaten thuis bij elkaar toen Maria opnieuw langs kwam. Dit keer straalde ze van blijdschap. Vol enthousiasme vertelde ze: Ik heb de Heer gezien, en Hij leeft! (20:18) Maar de discipelen deelden niet in haar blijdschap. Ze geloofden niet dat ze Jezus had gezien, en dat Jezus leeft (Markus 16:11). Dat kon onmogelijk waar zijn. Later die dag verscheen Jezus aan de Emmaüsgangers en ook zij vertelden het goede nieuws aan de discipelen: Wij hebben Jezus gezien, en Hij leeft! Maar ook ditmaal geloofden zij het niet (Markus 16:12-13). Nu is het avond geworden. De discipelen zitten nog steeds bij elkaar. De gebeurtenissen van deze dag trekken zich aan hen voorbij. Wat moeten ze toch met de getuigenissen van Maria en de Emmaüsgangers? En dan opeens staat Jezus in hun midden! ‘Vrede zij u!’, zegt Hij. Hij toonde zijn handen en zijn zijde. Toen maakte de angst en de vertwijfeling plaats voor blijheid! Want nu geloofden ze en wisten ze zeker: het is waar! Jezus leeft! Vrede! De discipelen kenden angst en vertwijfeling. Midden in die onrust klonk er de groet van Jezus: Ik wens jullie vrede! Deze groet is méér dan zomaar een ‘hallo’ of ‘dag’. Jezus’ vrede is de sleutel die de deuren van angst openen kan. Vrede (shalom) in de Bijbel betekent heelheid en volkomenheid op alle gebieden van het leven. Jezus wenst ook jou vrede. Jezus wil ook jou nabij zijn met Zijn vrede in welke omstandigheden je ook zit, welke gevoelens van angst en vertwijfeling je ook hebt. De vrede van Jezus is niet afhankelijk van omstandigheden, maar is er altijd! Wat betekent Jezus’ vrede voor jou? Dank Jezus voor de vrede die Hij aan je wil geven, vraag hem of Zijn vrede ook gestalte mag krijgen in jouw leven en dat van anderen. Geloven Maria en de Emmaüsgangers mochten er van getuigen. Zij hebben Jezus gezien. Jezus leeft! Tegelijkertijd blijkt ook hoe moeilijk het is voor de discipelen om de boodschap van Maria en de Emmaüsgangers te geloven. Pas na het zien van Jezus zijn ze er zeker van: Jezus leeft! Wat zou er voor jou persoonlijk veranderen als Jezus niet was opgestaan? Wat heb jij nodig (gehad) om te geloven dat Jezus leeft? ‘Heer, open de harten van mensen, opdat ze gaan zien dat U leeft! Heer, open mijn hart, en laat mij ervaren de kracht van uw opstanding!’
© Artios Bijbelstudies
pagina 94
Johannes
Blijdschap Bij het zien van Jezus slaat hun angst om in blijdschap. Zoals de ontmoeting met iemand die om je geeft je ineens uit de put kan halen. Hoe zal het dan wel niet zijn als je dacht dat die persoon dood was en hij blijkt te leven. En wat als iemand echt dood was en dan toch weer in levende lijve voor je staat! Overdenk biddend de woorden van Paulus uit Filippenzen 4:4-7: ‘Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd uw. Uw welwillendheid zij alle mensen bekend. De Heere is nabij. Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus.’
De tweede dag – Uit(zend)ing (20:21-23) Regelmatig worden er in de christelijke gemeenten mensen uitgezonden naar het buitenland. Ze gaan daarheen met een speciale missie: werken in ontwikkelingshulp, hulp bieden aan straatkinderen, onderwijs geven aan theologische scholen, het evangelie verkondigen. Deze mensen met een missie, worden uitgezonden vanuit de gemeente en geven zo uiting aan hun geloof. Ze willen laten zien wie Jezus is en wie Hij voor de mensen wil zijn. De taak van de gemeente is om deze uitzending mogelijk te maken, en te ondersteunen, financieel en door gebed. Jezus had ook een missie toen Hij naar de aarde kwam. Deze missie is bijna volbracht, en het duurt niet lang meer of Hij gaat terug naar de Vader. Maar voordat Jezus teruggaat naar de Vader, moet er worden gezorgd dat de taak die Hij op aarde had, wordt voortgezet. Zoals de Vader Jezus naar de aarde zond, zo zendt Jezus nu de discipelen en ons uit om Zijn werk voort te zetten. Waaruit dat werk bestaat? Uit het laten zien wie Jezus is, en wat Hij voor ieder van ons gedaan heeft. Er is verlossing en vergeving van zonden, wanneer je Christus aanneemt als je Verlosser! Echter de discipelen konden dit werk niet op eigen houtje doen. Jezus zegt: ‘ontvang de Heilige Geest.’ Ze hadden de hulp nodig van de Heilige Geest. Zonder Hem konden ze niets, en dat geldt ook voor ons vandaag de dag. Wij hebben in onze taak als christen de Heilige Geest nodig. Je kunt op verschillende manieren uiting geven aan je geloof en aan je missie, dat kan zowel in het buitenland als in het binnenland zijn. Onder gelovigen en niet-gelovigen, in woorden en daden. Toch hebben al die verschillen één ding gemeen: onze uitzending zal altijd een uiting zijn van Christus! Gave of opgave? Jezus geeft ons een opdracht mee, een taak in deze wereld. Deze taak gaat gepaard met de belofte van de hulp van de Heilige Geest. Lees ook Johannes 14:15-20. Maar is het niet vaak zo, dat als het er op aankomt, wij twijfelen aan onze taak, aan onze eigen bekwaamheid? Wie ben ik om talentvol te zijn en mijn gaven in te zetten? Maar wie ben jij om dat niet te zijn? Is deze taak voor jou een gave of een opgave? Dank God voor zijn onmetelijke wijsheid, voor Zijn liefde voor jou. Vraag of Hij jou wil laten zien, wie jij bent en wat je kunt, om Zijn taak uit te mogen voeren. Vergeving Vergeving kent verschillende dimensies. Je kunt vergeving ontvangen in je relatie met God. Je kunt vergeving geven en ontvangen van mensen om je heen en tenslotte ben je er
© Artios Bijbelstudies
pagina 95
Johannes
zelf ook nog: kun je je zelf vergeven? Vergeving is niet alleen een spreekwoordelijk iets, maar ook gedachten en gebeurtenissen los kunnen laten, en verder kunnen gaan. Denk eens na over de plaats van vergeving in jouw leven. Spreek met God over de plaats van vergeving in jouw leven. Zekerheid ‘Als u iemands zonden vergeeft, worden ze hem vergeven; als u ze hem toerekent, blijven ze hem toegerekend’ (vers 23). Geen ‘misschien’ of ‘eventueel’. Het Evangelie van Jezus Christus biedt de zekerheid dat God onze zonden wil vergeven. En dat mogen we met dezelfde stelligheid aan anderen doorgeven. Dank God dat Hij iedereen die dat oprecht aan Hem vraagt in de naam van de Here Jezus de zonden vergeeft.
De derde dag – Ongeloof en geloof (20:24-27a) Een herhaling van gebeurtenissen, zo zou je het wel kunnen noemen. Daar waar eerder de discipelen Maria’s getuigenis over Jezus’ opstanding niet geloofden, zo gelooft ook Thomas het getuigenis van de discipelen niet. ‘Het kan niet waar zijn dat Jezus leeft, onmogelijk! Alleen als ik Hem kan zien en kan aanraken, dan geloof ik!’ Is dit ongeloof van Thomas? Of is dit een schreeuw uit het diepst van zijn ziel? Thomas geloofde immers wel in Jezus, maar was zijn wereld niet ingestort nadat Jezus stierf? Een week lang bleef het stil. Geen antwoorden op de vele vragen. Wat zal dat moeilijk geweest zijn voor Thomas! Terwijl hij vol was van twijfel, en niet kon bevatten wat er allemaal gebeurd was, zijn zijn vrienden blij! Ze zijn vol van vreugde, want zij hebben Jezus gezien! Wat een tegenstelling. Misschien ken je zelf die tegenstelling ook wel. Je leeft je leven met God, maar tegelijkertijd ken je twijfel en ongeloof. De antwoorden blijven weg. Het is stil tussen jou en God. Net zoals het stil was rondom Thomas. Maar dan..! Precies een week nadat Jezus opstond uit het graf, verschijnt Hij aan Thomas. Net als bij de discipelen eerder, groet Hij met de vrede-groet. Hij richt zich tot Thomas en zegt: ‘Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij.’ Wat moeten deze woorden Thomas hebben geraakt. Jezus verscheen en Jezus wist van zijn twijfel en ongeloof. Jezus heeft Thomas gehoord! Jezus komt hem tegemoet! Zoals Jezus Thomas hoorde, zo hoort Hij ook jou. Jezus ziet jou ook, in je twijfel en je ongeloof. Hij groet ook jou met zijn vredegroet! Nooit alleen Jezus ziet jou. Hij hoort jou. Net zoals Jezus Thomas tegemoet kwam, zo komt Hij ook jou tegemoet. Hij is er altijd. Hoe heeft dat zijn uitwerking in jouw leven? Dank Jezus dat Hij er altijd is, en dat Hij altijd naar je omkijkt! Twijfel Iedereen kent zo zijn twijfels, vragen en ongeloof. Welke twijfels ken jij? Hoe ga jij om met je twijfels? Houden ze je bij God vandaan, of brengen twijfels je juist dichter bij God? Dank God, dat je met al je twijfels naar Hem toe mag gaan. Dank Hem voor Zijn grootheid en almacht, die alle twijfel te boven gaat.
© Artios Bijbelstudies
pagina 96
Johannes
Te veel gevraagd? Je zou kunnen denken dat Thomas te veel vraagt, als hij Jezus handen wil zien en zijn zij wil voelen. Maar dat had Jezus bij de anderen uit Zichzelf al gedaan (vers 20). Daar was dus niets op tegen. Ook was het niet verkeerd dat hij verlangde de opgestane Heer te zien. Als een van de twaalf apostelen moest hij ooggetuige zijn van de opstanding van Christus (Handelingen 1:22). Maar als hij weigert te geloven als er niet aan zijn eis wordt voldaan, dan gaat hij toch te ver. Niettemin komt de Here Jezus aan zijn vraag tegemoet. Hoe groot is zijn genade! Dank God voor zijn overweldigende genade, dat Hij ons niet alleen de straf die we verdienen kwijtscheldt (in het Engels ‘mercy’), maar zoveel meer goeds geeft waar we geen recht op hebben (in het Engels ‘grace’).
De vierde dag – Mijn Heer, mijn God! (20:27-31) Thomas, de discipel die we vaak associëren met zijn ongeloof, geeft hier een geweldige belijdenis! ‘Mijn Heer, Mijn God!’ Persoonlijker kan deze belijdenis niet. Luther heeft ooit eens gezegd: ‘Het merg van het evangelie zit in de bezittelijke voornaamwoorden’. Wij zijn vaak geneigd om te spreken over ‘ons’ geloof, ‘onze’ God, ‘onze’ Vader, maar met alleen ‘ons’ redden we het niet. Het moet uiteindelijk tot die persoonlijke belijdenis komen, zoals Thomas die uitsprak. Alles komt uiteindelijk samen in die ene belijdenis: ‘Mijn Heer, Mijn God.’ Thomas’ belijdenis is een antwoord op het belangrijkste thema van het evangelie van Johannes: het komt er op aan of je Jezus wel of niet aanneemt. Wij hebben Jezus niet gezien, zoals de discipelen Hem hebben gezien na zijn opstanding. Wat wij hebben is de Bijbel. Het Woord van God. Johannes heeft dit alles opgeschreven, zodat ook wij horen van de verhalen van Jezus. Opdat ook wij gaan geloven dat Jezus de Christus is. Geloof jij in deze getuigenissen, of twijfel je nog? Net als de eerst de discipelen en later Thomas? Wanneer je twijfel en ongeloof kent, besef dan dat je ook voor een keuze staat: kies je voor de twijfel, of kies je voor het geloof in Jezus? Durf in je al je vragen, ongeloof en twijfel Thomas na te spreken: ‘Mijn Heer, Mijn God?!’ Door Johannes heen spreekt God. De Vader heeft Jezus naar ons gezonden, Hij wil onze Messias zijn, door Hem kunnen wij de Vader kennen en belijden: ‘Mijn Heer, Mijn God!’ De omgang met God ‘Nu blijf ik bij U voor altijd, / God die mij troost, die bij mij zijt, Mijn twijfel stilt en mijn verlangen, / Die mij in liefde houdt omvangen. Gij neemt mij bij de rechterhand, / Gij zijt getrouwe, Uw raad houdt stand, Uw wijsheid is het die mij leidt, / En eenmaal kroont met heerlijkheid.’ (Psalm 73 vers 9, Liedboek voor de kerken) Dank God dat, die in ons ‘een goed werk is begonnen, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus’ (Filippenzen 1:6). Een wonder Het blijft een wonder, de omgang tussen God en de mens. Een wonder dat wij de Vader mogen leren kennen door Jezus. Dat wij door Jezus verzoend zijn met God, waardoor wij kunnen zeggen: Mijn Heer, Mijn God. Neem de tijd om God hiervoor te aanbidden en te danken.
© Artios Bijbelstudies
pagina 97
Johannes
Zien is geloven Er zijn veel mensen die Jezus best als voorbeeld willen nemen in hun leven. Hij was immers een goed mens, zonder kwade bedoelingen. Maar daarbij houdt hun geloof ook op. Ze geloven niet dat Jezus is opgestaan uit de dood. Dat willen ze dan eerst wel eens zien. Welke boodschap heb jij voor deze mensen? Bid voor de vele mensen die Christus (nog) niet als hun verlosser hebben aangenomen. Vraag of ook hun ogen open mogen gaan en of zij op een bepaald moment ook de belijdenis van Thomas na kunnen zeggen.
‘Zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.’ Johannes 20:29
© Artios Bijbelstudies
pagina 98
Johannes
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Contekst De geschiedenis zoals Johannes die vertelt, raakt nu in een stroomversnelling. Daar waar de hoofdstukken 1-12 enkele jaren betroffen en de hoofdstukken 13-18 enkele dagen, zien we dat de gebeurtenissen zich nu in een tijdsbestek van uren afspelen. De dag waarop Jezus bij de leerlingen verschijnt is de dag waarop Hij opgestaan is. Er is al heel wat gebeurd. De discipelen bezochten ‘s ochtends het graf en ontdekten dat het leeg was. Jezus verscheen aan Maria en zij haastte zich naar de leerlingen en vertelde dat ze Jezus had ontmoet, en dat Hij leefde! Na een tumultueuze dag zitten de discipelen bij elkaar, de deuren en ramen gesloten, bang voor de joodse leiders. En dan verschijnt Jezus aan hen. Thematiek ‘Opdat gij gelooft’, is niet alleen een thema van dit gedeelte van Johannes, maar het doel waarmee Johannes het hele evangelie geschreven heeft. In dit gedeelte zien we dat er toegewerkt wordt naar dat thema. Jezus verschijnt aan de discipelen, en later aan Thomas. Zijn verschijningen vinden plaats na Zijn opstanding, wanneer Jezus op weg is naar de Vader. Tijdens zijn bezoeken aan de discipelen geeft Hij ze een taak. Hij zendt hen uit, zoals de Vader Hem gezonden heeft. Het werk op aarde moet immers voortgezet worden. Met die uitzending gaat ook het ontvangen van de Heilige Geest, de beloofde Trooster (Johannes 14:15-20) gepaard. Er kan immers niets zonder de Heilige Geest. Uiteindelijk komt alles samen in de belijdenis van Thomas: ‘Mijn Heer, Mijn God.’ Het is een antwoord op het doel waarmee Johannes dit evangelie geschreven heeft: ‘opdat gij gelooft’. Structuur Het Bijbelgedeelte zou je als volgt kunnen indelen: 19 – 23 Jezus verschijnt aan de discipelen; uitzending 24 – 25 De discipelen geven een getuigenis aan Thomas 26 – 29 Jezus verschijnt aan de discipelen en Thomas; Thomas’ antwoord 30 – 31 Doel van het evangelie: opdat gij gelooft, en leeft! De climax die we terugzien in de laatste twee verzen van dit gedeelte zien we ook terug in de structuur van het evangelie: Hoofdstuk Inhoud
Thema
Tijd
1-12
Introductie en openbaar optreden
Enkele Jaren
13-18
Laatste avondmaal, lijdensgeschiedenis, Opstanding Verschijningen, Jezus op weg naar de Vader
* Opdat men door de lijdensgeschiedenis gelooft dat Jezus de ‘Ik ben’ is * De zending van de Zoon door de Vader wordt voortgezet in de leerlingen * Jezus kondigt aan naar de Vader te gaan. * De belofte van de komst van de Parakleet * Opdat Gij leeft, door geloof. Alle bovenstaande thema’s komen in dit gedeelte terug, en tot een climax.
19-20
© Artios Bijbelstudies
pagina 99
Enkele dagen Enkele uren Johannes
Korte uitleg 19. De eerste dag van de week. Daarmee legt Johannes nog eens de nadruk op de gebeurtenis die heeft plaatsgevonden, alles veranderend, dat zou je in alle consternatie haast vergeten. Discipelen; tien discipelen, Thomas was er niet bij en Judas Iskarioth uiteraard ook niet. De Joodse leiders zijn vijandig gezind ten opzichte van volgelingen van Jezus (Johannes 7:13; 9:22; 19:38), daarnaast waren zij zich er van bewust (in tegenstelling tot de discipelen) dat Jezus had gezegd dat hij na drie dagen zou opstaan (Matteüs 27:63-66). Zij hadden het graf verzegeld, en toch was Jezus hen ontglipt. Ze gaven nu de discipelen de schuld van het stelen van het lichaam van Jezus (Matteüs 28:11-15). 20. De leerlingen geloofden het getuigenis van Maria niet (Markus 16:11), maar nu ze Jezus zien, geloven ze en slaat hun angst om in blijdschap. 21. Jezus groet de discipelen nogmaals met de vredegroet. Deze staat nu in het teken van het uitzendingsbevel. Het is niet onwaarschijnlijk dat tussen de eerste en tweede vredegroet enige tijd verstreken is. Jezus komt met een doel, Hij zendt zijn discipelen uit. In Johannes 17:18 spreekt Jezus tot de Vader uit, dat Hij gezonden is om zo ook de anderen te zenden. Ook dit past in de gang naar hemelvaart. Door het hele evangelie heen lezen we over het gezonden zijn van Jezus, 3:17,3 4; 5:30, 37, 6:29, 38; 7:28; 8:18, 26. Nu zendt Hij zijn discipelen om zijn eigen werk voort te zetten: 13:20; 15:27. Zoals houdt een vergelijking in; het betekent dus niet dat je opvolger bent van Jezus, maar een vertegenwoordiger. 22. De discipelen hebben de Heilige Geest nodig om hun taak te kunnen doen. Er bestaan meningsverschillen over het ontvangen van de Heilige Geest. Sommige verklaringen gaan er van uit dat de discipelen deze pas met Pinksteren ontvingen, anderen dat de discipelen op het moment van spreken van Jezus ook de Heilige Geest ontvingen. Immers de volledige openbaring van de Heilige Geest zal er zijn met Pinksteren, maar de geest is tot die tijd wel al aanwezig. Al in het Oude Testament was er sprake van het ontvangen van de Geest bij het uitvoeren van een bepaalde taak (bijvoorbeeld de bouw van de tabernakel; het werk van de profeten). 23. Zoals Jezus op aarde de volmacht had om zonden te vergeven (Matteüs 9:6), zo mogen de discipelen dat nu ook doen in Zijn naam (Matteüs 16:19 en 18:18). De vergeving van de zonden is het hart van het evangelie. Deze volmacht geldt ook voor het niet vergeven van zonden, wanneer iemand bijvoorbeeld geen berouw toont, zijn zonde niet wil belijden, of vasthoudt aan de zonde. 25. Thomas geloofde het getuigenis van de andere leerlingen niet. Net zoals de leerlingen ook in eerste instantie het getuigenis van Maria niet geloofden (Markus 16:11). 27. Jezus heeft Thomas gehoord in zijn ongeloof: eerst krijgt hij de opdracht om te voelen, aan te raken.. en dan pas zegt Jezus: geloof! Wat een ontferming en genade! 28. Thomas’ belijdenis is een antwoord op een belangrijk thema in het evangelie van Johannes. Tevens is het een antwoord op de vraag van Thomas aan Jezus in Johannes 14:5. Thomas gelooft, en Jezus is de weg naar de Vader. 29. Nu verscheen Jezus nog aan de discipelen, en geloofden ze doordat ze Hem zagen. Ook eerder in het evangelie beschrijft Johannes dat men geloofde toen ze de tekenen zagen (Johannes 2:23; 3:2; 7:31). Latere generaties horen alleen over Jezus, en moet geloven op grond van de getuigenissen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 100
Johannes
30v. Al de tekenen vinden plaats voor de ogen van publiek en de discipelen, dus altijd in het openbaar (1 Johannes 1:1-3). De tekenen duiden op de Godheid van Jezus, de Zoon van God. Ze lieten de Godheid van Jezus zien, opdat wij geloven. Daarmee zijn we terug bij het begin van het evangelie van Johannes. Dat leven is het eeuwige leven dat Jezus zelf heeft en geeft (1:4; 3:36; 5:26; 10:10). Het eeuwige leven staat of valt met het geloof in Jezus. Dat leven begint al hier op aarde. Door Jezus, in gemeenschap met Hem, sta je in verbondenheid met de Vader. Boodschap en actualiteit In dit Bijbelgedeelte hebben we al snel de neiging om te blijven haken bij het verhaal van Thomas. Thomas die niet geloofde, tenzij hij Jezus zag. Het is een uitdaging om dit keer verder te kijken dan alleen naar het verhaal van Thomas: het ongeloof, de twijfel, het willen zien. Het verhaal van Thomas heeft zijn climax in zijn belijdenis. Wat betekent die belijdenis? Kunnen wij Thomas naspreken? Hoe geven wij die belijdenis gestalte? Jezus verscheen aan de discipelen, voordat Hij naar de Vader ging. Ooit zal Hij weer verschijnen. Tot die tijd hebben wij een opdracht. Hoe kunnen wij uiting geven aan het zendingsbevel? Hoe getuigen wij van Jezus’ opstanding? In een wereld waarin we het moeten hebben van niet zien en toch geloven. Geloven in Jezus, ja dat vinden veel mensen niet zo’n probleem. Hij was immers best een goede man en deed ook best goede dingen. Geloven in de opstanding, gaat voor veel mensen een stap te ver. Maar wat is Jezus zonder opstanding? Wat is geloof zonder vergeving van zonden, zonder verzoening met de Vader?
© Artios Bijbelstudies
pagina 101
Johannes
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Als binnenkomer krijgen de kringleden de opdracht om hun eigen geloofsbelijdenis te formuleren (zie werkvel). Dit kan door middel van woorden, tekeningen, beelden enzovoort. Later in de Bijbelstudie komt dit nader aan de orde. Denk er aan om voldoende materiaal zoals papier, stiften en dergelijke mee te nemen. Inleiding Schets de context van dit gedeelte (zie bij het kopje Context en bij De eerste dag). Lees met elkaar het gedeelte. Laat dit bij voorkeur doen door één persoon. Na het lezen van het gedeelte kun je iemand vragen om het in eigen woorden samen te vatten. Kringgesprek Vers 19-23 - Met welke boodschap en opdracht kwam Jezus naar de discipelen? - In welke relatie staan de verzen 22 en 23 tot vers 21? - Wat betekenen de verzen 22 en 23? - Geldt de ‘uitzendingsopdracht’ ook voor ons? Hoe dan? - Hoe kunnen wij vorm geven aan die opdracht? Vers 24-29 - Wat was de reactie van Thomas op het getuigenis van de discipelen? - Wat is opmerkelijk aan deze reactie, als je het vergelijkt met de reactie van de discipelen op het getuigenis van Maria? (Markus 16:11) - Wat zei Jezus toen Hij Thomas aansprak? Wat is hier opvallend aan? - Hoe reageert Thomas op de woorden van Jezus? Wat is bijzonder aan deze belijdenis? - Hoe zou jij je geloof willen belijden? Refereer hier aan de binnenkomer op het werkvel. - Wat bedoelt Jezus met: ‘Zalig zijn zij die niet zien en toch geloven’? - Wij hebben niet gezien, en toch geloven we, niet alleen in Jezus als mens, maar in Zijn opstanding uit de doden. Er zijn ook genoeg mensen voor wie dit niet opgaat. Hoe kun je aan deze mensen je geloofsbelijdenis uitdragen? Vers 30-31 - In deze laatste twee verzen lezen we het doel waarmee Johannes deze geschiedenis heeft geschreven. Wat is dat doel? - Hoe verhouden geloven en leven zich tot elkaar? - Hoe ziet het ‘leven door Zijn naam’ er voor jou uit? Afsluiting Vraag aan iedereen: wat neem je mee uit deze bijbelstudie? Daarnaast kun je ook de geloofsbelijdenissen bundelen en zorgen dat iedereen een exemplaar krijgt. Tenslotte kun je afronden met een lied of een gebed.
© Artios Bijbelstudies
pagina 102
Johannes
Werkvel: Binnenkomer Het Bijbelgedeelte dat we vanavond behandelen mondt uit in de belijdenis van Thomas: ‘Mijn Heer, Mijn God’. In de kerk belijden we elke week het geloof, door het zingen van een lied, of het voorlezen van één van de geloofsbelijdenissen. Geef in eigen woorden weer wat geloven voor jou inhoudt. Hoe zou jouw eigen geloofsbelijdenis klinken? Schrijf het op, teken het of beeld het uit.
© Artios Bijbelstudies
pagina 103
Johannes
‘Ik ga vissen’ (21:1-14) Frans van Velzen I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – De derde keer (21:1 en 14) Jezus’ leerlingen beleven bijzondere dagen. Ze hebben een begrafenis achter de rug, nog niet zo lang geleden. Maar van rouw is geen sprake meer. Niet omdat ze niet gehouden hadden van degene die ze begraven hadden. Maar omdat die opgestaan is uit de dood. Al drie dagen erna. Hun begraven Heer leeft! Maria had hem als eerste ontmoet die dag. Die avond is Hij ook aan hen verschenen. Hoewel Tomas er niet bij was. Een week later wel. En opnieuw verschijnt Jezus. En nu, hoeveel later schrijft Johannes niet precies, maakt Jezus zich voor de derde keer aan hen bekend. Ze zijn met z’n zevenen deze keer. Ook Tomas is er bij! Dit is iets waar je bij een begrafenis geen rekening mee houdt. Je zou je waarschijnlijk ook geen raad weten. Misschien zou je het wel willen, dat je geliefde die je begraven hebt, na drie dagen weer uit het graf tevoorschijn kwam, levend en wel. Maar zo gaat dat niet. Waarom toen dan wel? Jezus geeft hiermee een voorbode van wat eens gebeuren zal. Zo zal het gaan met allen die in Hem geloven. Om zijn leerlingen en ons daarvan te verzekeren, is Hij een aantal keer aan hen verschenen. ‘Geen graf hield Davids Zoon omkneld’ Wat betekent Jezus’ opstanding uit de dood voor ons aardse bestaan? Dank God dat Jezus uit het graf is opgestaan. In rouw en verwarring Stel je Jezus’ leerlingen op Pasen eens voor. In rouw en verwarring zitten ze bij elkaar. De deuren stijf op slot. En dan plotseling verschijnt Jezus! Wat zal er door hen heengegaan zijn? Bid om geloof in Jezus’ opstanding, voor jezelf en voor anderen. Bij het graf van geliefden Welke betekenis heeft Jezus’ opstanding uit de dood voor jou, als je aan het graf van een geliefde staat? Bid God voor wie korter of langer geleden bij een open graf hebben gestaan.
De tweede dag – ‘Ik ga vissen’ (21:3a) Als ik op zondagochtend ergens anders voorga, zie ik vaak al vissers langs de sloten en vaarten zitten. Gewapend met hengel, stoeltje en paraplu. Ik ga liever preken, maar zij liever vissen. Wat bezielt ze, denk ik wel eens? Is het uit verveling: ‘ik ga vissen’? Is het om hun vrouw wat op afstand te houden? Hoewel sommige vrouwen trouw naast hun man zitten. Vissen om je brood mee te verdienen is nog wat anders. Dat is hard werken. En niet ongevaarlijk ook. ‘De vis wordt duur betaald’ (Herman Heyermans, Op hoop van zegen). Nee, niet door de klant. Hoewel dat heel goed kan. Maar door de vissers. Pas was ik in Katwijk aan Zee. Op een monument daar staan alle namen van sinds 1900 omgekomen vissers. Een hele
© Artios Bijbelstudies
pagina 104
Johannes
waslijst. En het houdt niet op. En toch blijft de zee trekken. Een visser aardt nooit echt op het droge. Hij houdt liever water onder de kiel dan dat hij wel ziet waar het schip strandt. Zo ook Petrus en zijn vrienden. Jezus was weliswaar opgestaan en aan hen verschenen. Hun rouw is veranderd in vreugde! En toch lopen ze wat met hun ziel onder de arm. Wat te doen? Petrus heeft een idee: ‘Ik ga vissen!’ Hij kan het niet laten. En zijn medeleerlingen ook niet. Ze pakken hun oude beroep maar weer op… Wat nu? Leef je eens in in de leerlingen. Jezus is weliswaar opgestaan en leeft. Hun verdriet is gesmolten. Maar toch is alles anders. Ze lopen niet meer achter Hem aan. Wat zou nu de bedoeling van hun leven zijn? Bid om zicht op de bedoeling van je eigen leven. Iets voor God willen doen Je kunt geloven dat Jezus uit de dood is opgestaan. De hele geloofsbelijdenis beamen. De Bijbel serieus nemen. En iets voor God willen doen. Maar wat? En hoe? En waar? Je komt er niet goed uit. Je pakt misschien je oude beroep maar weer op…?! Bid God om aanwijzingen voor jouw weg door het leven. Arbeidskosten ‘De vis wordt duur betaald’. Het meeste werk is niet zo gevaarlijk. Maar elke baan kost ook wat. Is het niet lichamelijk dan wel geestelijk. Welke ‘geestelijke kosten’ zijn er aan jouw werk verbonden? In hoeverre heb je het daar moeilijk mee? Leg aan God de moeiten van je dagelijkse werk voor.
De derde dag – Niets gevangen… (21:3b) Thea begon enthousiast haar droom te verwezenlijken. Ze wilde al zolang graag een eigen stoffenwinkeltje beginnen. Ze regelde financiering met de bank en een pand met de makelaar. Ze kocht kasten en een toonbank. En waar ze zich al zolang op verheugd had, ze ging op zoek naar de mooiste stoffen! De opening was een feest! Het boetiekje zag er tiptop uit. Vele bekenden en onbekenden kwamen een kijkje nemen. De eerste euro’s rolden in de kassa. Maar na een paar weken was de nieuwsgierigheid voorbij en kwamen er minder mensen. Na een half jaar blijkt Thea toch echt te weinig te verkopen om uit de kosten te komen. Hoe lang houdt ze dat nog vol? Na flink wat eigen vermogen te hebben geïnvesteerd moet ze de strijd opgeven. Een goed jaar na de opening moet ze de winkel sluiten. Per saldo heeft ze groot verlies geleden. Wat een teleurstelling! Alle moeite voor niks. Dat gevoel hebben Petrus en zijn makkers ook. Zijn ze het vak van visser verleerd? Is de visstand in die paar jaar dat ze Jezus volgden zo drastisch gedaald? Ze weten het niet. Wat doet het er ook toe. De hele nacht gezwoegd en niets gevangen. Helemaal niets. Wat balen ze daarvan. Om chagrijnig van te worden! Vergeefs gezwoegd Ga als het ware eens aan boord bij de leerlingen deze nacht. Hoe voelt dat? Wat hebben ze mogelijk tegen elkaar gezegd? Bid voor mensen die hard werken, maar zonder resultaat.
© Artios Bijbelstudies
pagina 105
Johannes
Vrucht van je werk Het kan zijn dat je dat gevoel herkent: je werkt hard, maar wat levert het eigenlijk op? Waar doe je het allemaal voor? Denk eens na over je eigen werk, betaald of vrijwillig. Wat is de vrucht ervan, voor jezelf en voor anderen? Dank God voor vruchtbaar werk of bid hem om vrucht. Vrucht voor God Welke vrucht zou God graag willen zien in jouw werk? Vraag Hem je dat duidelijk te maken. Bid Hem om die vrucht.
De vierde dag – Over een andere boeg (21:4-6) De vissers hebben de hele nacht gezwoegd, maar niets gevangen. Petrus en zijn kornuiten hadden hun oude vak weer opgevat. Maar zonder succes. Dat geeft te denken. Wat zit daar achter? Terwijl hun bootjes nog wat ronddobberen op de Zee van Tiberias, staat er iemand op de oever. Het begint net licht te worden. Hij heeft wel zin in een stevig ontbijt. ‘Hebben jullie soms iets te eten?’, roept Hij. ‘Nee,’ roepen de leerlingen kortaf terug. ‘Gooi het net aan stuurboord uit, dan lukt het wel,’ zegt de man op het strand. Het over een andere boeg gooien? Waarom ook niet. Baat het niet, dan schaadt het niet. Met een laatste inzet van hun krachten gooien ze het net nog een keer uit. Maar wat gebeurt er dan? Ze merken het al gauw. Hun vissershart gaat sneller kloppen. Dit is niet zomaar een zootje vis, dit is een enorme hoeveelheid! Iemand wil dat ze het over een andere boeg gooien. En als ze dat doen, levert dat geweldig veel op. Hun eigen initiatief liep op niets uit. Maar dat van de man op het strand, Jezus, maakt hun inzet vruchtbaar. Dat geeft te denken! Van vruchteloos naar vruchtbaar Wat zou Jezus zijn leerlingen hiermee duidelijk willen maken? Dank God dat Hij je inzet vruchtbaar kan maken! Jouw leven over een andere boeg? Je zet je in, heel ijverig misschien zelfs, op je werk, in je kerk, in je gezin. Maar het levert niet op wat je ervan verwacht had. Zou het kunnen dat Jezus wil dat je je leven over een andere boeg moet gooien? Bid Hem om inzicht in zijn wil voor jouw leven. Je eigen plan of dat van Jezus? Jezus vindt het geen succes dat zijn leerlingen hun oude leventje weer oppakken. Hij maakt hen duidelijk dat ze pas vrucht kunnen dragen als ze naar Hém luisteren. In welke dingen in jouw leven luister je naar Jezus? Of trek je je eigen plan? Vraag Jezus om je te gidsen door zijn heilige Geest.
© Artios Bijbelstudies
pagina 106
Johannes
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Contekst Johannes 21:1-14 staat in het kader van Jezus’ opstanding uit de doden (20:1-10). Direct daarop volgt de verschijning aan Maria Magdalena (20:11-18). Vervolgens vertelt Johannes van de eerste verschijning aan zijn leerlingen die avond, zonder Tomas (20:19-25) en verhaalt hij de tweede, een week later, nu met Tomas (20:26-29). Dan geeft hij het doel van zijn schrijven aan (20:30-31). In hoofdstuk 21 geeft Johannes de derde ontmoeting van de opgestane Heer met zeven van zijn leerlingen (inclusief Tomas!) weer. Deze stopt niet bij vers 14, maar gaat nog verder met de beschrijving van wat er na het gezamenlijke ontbijt plaatsvindt: het herstel van de relatie met Petrus, die Jezus immers verloochend had (21:15-23). Ook dit hoofdstuk eindigt met een opmerking over het hele boek (21:24-25). Thematiek en structuur Het gaat in dit gedeelte om de levensinvulling van Jezus’ leerlingen na zijn dood en opstanding. Wat moeten ze, nu Jezus niet meer altijd bij hen is, zoals voorheen? De opzet van deze perikoop is als volgt (op grond van tijd en plaats): 1 2-3 4-6 7-8 9-13 14
inleiding: Jezus verschijnt weer aan zijn leerlingen nacht: (op het meer) Petrus en de andere leerlingen gaan vissen, maar vangen niets ochtend: (op het meer) op bevel Jezus vissen de leerlingen weer én vangen veel (naar de oever) Johannes ontdekt: ‘het is Jezus!’; Petrus gaat naar hem toe (op de oever) Jezus vraagt leerlingen om vis en eet met hen afronding: welgeteld de derde verschijning aan zijn leerlingen
Korte uitleg 3. Ik ga vissen. Petrus weet blijkbaar niet wat te doen. Jezus is weliswaar opgestaan uit de doden. Hij is niet jammerlijk gestorven. Maar wat zijn rol nu is? Hij pakt zijn oude vak maar weer op. Die nacht vingen zij niets. Dat de leerlingen hun oude beroep weer oppakken, levert hen niets (meer) op. Wat zou daar achter zitten? 6. Grote hoeveelheid vissen. Nu levert het vissen de leerlingen opeens enorm veel op! Hoe kan dat zo omgeslagen zijn? Omdat ze nu vissen aan stuurboord naar de opdracht van Jezus! 8. Ongeveer tweehonderd el. Dat is een kleine honderd meter. 10. Breng wat van de vissen die u nu gevangen hebt. Waarom vraagt Jezus dat, terwijl hij al een vuurtje heeft met vis erop (vers 9)? Blijkbaar kan hij zelf voorzien in ‘vrucht’, dat waar zijn leerlingen vergeefs voor zwoegden. Maar hij wil graag dat zijn leerlingen vrucht dragen, namelijk door te doen wat hij hen opdraagt. 11. Honderdrieënvijftig. Waarom vertelt Johannes dit precieze aantal? Het heeft geen symbolische betekenis, maar duidt gewoon de enorme omvang van de visvangst aan.
© Artios Bijbelstudies
pagina 107
Johannes
Boodschap en actualiteit Wat wil dit gebeuren nu zeggen? Waarom dat contrast tussen helemaal niets vangen (vers 3) en dat het net zoveel zat, dat ze het niet omhoog konden trekken (vers 6)? Wat ertussendoor gebeurt maakt het verschil. Dat is dat ze in tweede instantie hun netten uitgooien in opdracht van Jezus. In eerste instantie gingen de leerlingen vissen op eigen initiatief en in eigen kracht. Dat levert niets op. Dat maakt Jezus hen hier duidelijk. Wat moeten ze doen? Niet wat ze zelf van plan zijn, maar wat Jezus hen opdraagt. Dát levert resultaat op. De leerlingen dragen alleen vrucht in hun leven, als ze doen wat Jezus zegt. Wat draagt Jezus hen dan op? Dat had hij al bij de eerste verschijning aan hen duidelijk gemaakt: ‘Zoals de Vader mij gezonden heeft, zend ik ook u’ (20:21). De leerlingen moeten niet weer gaan vissen, maar zending bedrijven, vissers van mensen zijn. Als ze díe opdracht van Jezus uitvoeren, zullen ze vruchtbaar bezig zijn. Daarvan getuigt hier de overvloedige visvangst. De lijn doortrekken naar onze tijd is nog niet zo eenvoudig. In die zin, dat de leerlingen hun dagelijks werk moesten staken om voltijds zendeling te worden in dienst van Jezus. Maar vraagt Jezus dat nu ook van iedere gelovige? Van een aantal wel. Misschien ook wel van jou of een van je kring-leden! Maar velen ook niet. Al hebben ook die laatsten de roeping om te getuigen van Jezus in hun omgeving. Dus ook tijdens hun werk, naar collega’s en klanten. Je kunt in ieder geval aan de hand van dit gedeelte kijken naar wat je prioriteit heeft. En dat sowieso, ook in je werk, je pas vruchtbaar bezig kunt zijn als je luistert naar Jezus.
© Artios Bijbelstudies
pagina 108
Johannes
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Laat ieder kringlid voor zich het werkvel invullen. Dat is een pagina uit een agenda, waarin je invult hoe je gemiddelde week eruitziet. Als ze dat klaar hebben, kun je ze nog laten kijken naar waar hun tijd nu precies heengaat. Je kunt dat op het vel aangeven met: C contacten (gezin, familie, vrienden) H hobby, vrije tijd K kerk V vrijwilligerswerk W werk Vervolgens ga je daarover in gesprek. Niet ieder hoeft alles te noemen. Je kunt beter iets vragen als: - Wat is je opgevallen bij het invullen? - Hoeveel tijd besteed je aan je relatie met God? Bij dat laatste kun je in gesprek gaan over de vraag: om welke tijd gaat dat dan? Alleen stille tijd? Of ook de tijd die je aan iets anders besteedt? Inleiding Johannes 24:1-14 heeft ook alles met tijdbesteding te maken. Hoe vullen Jezus’ leerlingen hun tijd? Lees het gedeelte maar met elkaar! Kringgesprek Voor het gesprek verdelen we de perikoop in drieën (vergelijk de structuur zoals hierboven vermeld). 1-3. ’s Nachts vissen Lees deze verzen nog een keer. De leerlingen hebben onlangs veel meegemaakt. Hun Heer heeft vreselijk geleden en is aan een kruis gestorven. Maar drie dagen later blijkt het graf leeg en staat Jezus in levende lijve in hun midden. Maar hij blijft niet meer voortdurend bij hen. - Denk je de leerlingen eens in. Hoe zouden ze zich voelen, een paar weken na Pasen? De discipelen pakken hun oude beroep weer op. Petrus draagt het idee aan: ‘Ik ga vissen!’. En de anderen volgen hem. Maar ze vangen de hele nacht niets. - Wat zullen ze hierover tegen elkaar hebben gezegd? - Wat denk jij dat de reden ervan is dat ze niets vangen? 4-6. ‘s Ochtends vissen Lees deze verzen nog een keer. Iemand op de oever roept over het water. Dat het Jezus is, weten wij lezers al wel, maar de leerlingen in de bootjes nog niet! Of ze wat te eten hebben. ‘Nee,’ luidt het antwoord kortaf. Waarschijnlijk ook uit pure frustratie. De man roept dan dat ze het maar over een andere boeg moeten gooien. En tot hun stomme verbazing zit hun net nu plotseling boordevol vis. - De leerlingen waren teleurgesteld na een nacht vergeefs zwoegen. Wat zal er door hen heen zijn gegaan, nu hun net opeens te klein blijkt?
© Artios Bijbelstudies
pagina 109
Johannes
- Welk verschil zit er tussen hun vissen ’s nachts (vers 2-3) en nu? - Wat zou Jezus hen met deze ervaring duidelijk hebben willen maken? 7-14. Samen ontbijten Lees deze verzen nog een keer. De leerling van wie Jezus hield, Johannes, krijgt een vermoeden als hun netten vol zitten. Hij kijkt nog eens goed, stoot Petrus aan en zegt: Het is de Heer! Petrus bedenkt zich geen moment, stapt overboord en waadt naar Jezus toe. De anderen volgen, de vis met zich meeslepend. Jezus heeft al een vuurtje aangelegd en blijkt al vis en brood te hebben. Toch vraagt hij zijn leerlingen om ook wat te brengen van de vis die zij gevangen hebben. - Jezus blijkt dus al vis en brood te hebben. Toch vroeg hij eerder al: Hebben jullie soms iets te eten? Wat zou erachter zitten dat hij vraagt om iets dat Hij al heeft of op een andere manier weet te bemachtigen? - Nu vraagt Jezus opnieuw om de vis van de leerlingen (vers 10). Weer de vraag: wat zou daar achter zitten? - Wat heeft naar jouw idee dit hele gebeuren nu te betekenen? Afsluiting Mocht het bij de laatste vraag nog niet gebeurd zijn, geef dan alsnog aan wat de boodschap is van dit gedeelte (zoals hierboven weergegeven). Je kunt verder afsluiten met nog eens naar het werkvel te kijken. Welke rol speelt je eigen initiatief daar nu in? En welke rol wat Jezus ons opdraagt?
Werkvellen voor de kringstudie Voor inleiding en afsluiting is een werkvel toegevoegd: Weekagenda.
© Artios Bijbelstudies
pagina 110
Johannes
Werkvel: Weekagenda Hoe ziet je gemiddelde week eruit? nacht
ochtend
middag
avond
zondag
maandag
dinsdag
woensdag
donderdag
vrijdag
zaterdag
© Artios Bijbelstudies
pagina 111
Johannes
Bijlage Personalia auteurs Marianne van den Bosch studeerde HBO Theologie. Zij is onder meer als studieloopbaanbegeleider verbonden geweest aan de Christelijke Hogeschool Ede. Drs. J. (Harald) Overeem was werkzaam aan Bijbelschool de Wittenberg en aan de Artios Bijbelschool. Sinds 2010 is hij als predikant verbonden aan de Protestantse Gemeente Boskoop (wijk Oost). Van zijn hand verscheen eerder Kolossenzen – Met Christus verborgen in God. Drs. Age Romkes studeerde theologie en was als stafwerker bij IFES-Nederland jarenlang betrokken bij het toerusten van bijbelkringleiders. Momenteel is hij als docent in onder andere de vakken Nieuwe Testament en Bijbelstudievaardigheden verbonden aan de Christelijke Hogeschool Ede. Ook is hij hoofddocent van Artios Bijbelschool. Aline Smits-Haan volgde na haar opleiding tot Verpleegkundige nog de studie Godsdienst Pastoraal Werk aan de Christelijke Hogeschool te Ede. Zij werkte onder andere als verpleegkundige en was enige tijd docente bij Artios Bijbelschool. Aline is getrouwd en moeder van twee meiden. Drs. Frans van Velzen heeft theologie gestudeerd en via de IZB als evangelist gewerkt in Scheveningen en Amersfoort. Daarna is hij predikant geworden in de hervormde gemeente van Rijnsaterwoude en op dit moment oefent hij dat ambt uit in Harderwijk. Jelmer Woudstra is in september 2005 afgestudeerd aan de opleiding Godsdienst Pastoraal Werk. Hij werkt als pastor Kinderwerk en Samenbinding in ‘De Salvator’, een evangelische gemeente in Leeuwarden. Daarnaast is hij enthousiast over onder andere prediking, Bijbelstudie, Artios, social media en scouting.
© Artios Bijbelstudies
pagina 112
Johannes