Artios Bijbelstudies
Efeziërs
Age Romkes (red.) © Stichting Artios Maximaal tien keer kopiëren voor de eigen bijbelkring is toegestaan Bijbelteksten zijn met toestemming overgenomen uit de Herziene Statenvertaling
Woord vooraf Deze serie bijbelstudies, onder redactie van drs. Age Romkes, is bedoeld voor persoonlijke stille tijd en voor de bijbelkring. Elke bijbelstudie bevat een aantal gedachten en gebedspunten voor persoonlijke overdenking, en allerlei aanwijzingen en hulpmiddelen voor de kringleider. Het unieke concept van Artios Bijbelstudies is gericht op het stimuleren van het zelf lezen, nadenken en toepassen van de Bijbeltekst. Het materiaal biedt hierbij ondersteuning, bijvoorbeeld door het geven van achtergrondinformatie, uitlegkundige aantekeningen, gespreksvragen en werkvellen. De auteurs zijn reformatorische en/of evangelische christenen en hebben theologie gestudeerd op hbo- of universitair niveau. Aan de serie over Efeziërs hebben meegewerkt: Steven van den Heuvel, Harald Overeem, Age Romkes, Frans van Velzen en Jelmer Woudstra. Bijbelteksten worde meestal geciteerd volgens de Herziene Statenvertaling (HSV). Daarin wordt ‘Heere’ met drie e’s geschreven. De meeste auteurs schrijven ‘Here’ of ‘Heer’. Wat ons betreft is er geen principieel verschil. Het is alleen een wat andere spelling van hetzelfde Nederlandse woord. Stichting Artios heeft als doel het stimuleren van ontdekkende, begrijpende en relevante bijbelstudie. Naast het publiceren van materiaal, wordt dit doel onder andere nagestreefd door het geven van cursussen. Zo is er een Avondschool op diverse locaties, een Masterclass en een Zaterdagschool. Ook is het mogelijk om op aanvraag toerusting te verzorgen over ontdekkend bijbellezen, met name voor bijbelkringleiders. Artios is een stichting zonder winstoogmerk. Als u de bijbelstudies waardeert en ons werk wilt steunen, wordt een gift zeer op prijs gesteld op rekening ING 5121563 (NL84 INGB 0005 1215 63). Stichting Artios is een Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Uw giften zijn dus aftrekbaar van de belasting.
Age Romkes Ede 2013
Contactgegevens: I: www.artios.nl I: www.artiosbijbelschool.nl
© Artios Bijbelstudies
Stichting Artios Wildforster 20 6713 KB Ede (Gld)
pagina 2
E:
[email protected] E:
[email protected]
Efeziërs
INHOUD Woord vooraf
2
Inleiding
4
Wat is ontdekkende bijbelstudie?
4
Opzet van de bijbelstudies
8
De brief van Paulus aan de Efeziërs
9
Bijbelstudies
12
Het heil van Vader, Zoon en Geest (1:1-14) Jelmer Woudstra
12
Werkzame genade (1:15-23) Jelmer Woudstra
18
Alles is genade (2:1-10) Harald Overeem
27
De val van de muur (2:11-22) Harald Overeem
33
Gods veelkleurige wijsheid (3:1-13) Steven van den Heuvel en Age Romkes
39
Samen in de Naam van Jezus (3:14-21) Steven van den Heuvel en Age Romkes
47
Een volwassen kind van God (4:1-16) Frans van Velzen
55
De nieuwe mens aantrekken (4:17-24) Frans van Velzen
62
Het nieuwe leven in Christus (4:25-32) Frans van Velzen
70
Wij zijn het licht (5:1-20) Jelmer Woudstra
78
Het geheim van de liefde (5:21-33) Age Romkes
87
Wat je doet, doe het voor de Here (6:1-9) Age Romkes
95
Titel (0:0-0) Auteur
102
Bijlage
111
Personalia auteurs
© Artios Bijbelstudies
111
pagina 3
Efeziërs
Inleiding Wat is ontdekkende bijbelstudie? Bij ontdekkend bijbellezen, ook wel inductieve bijbelstudie genoemd, is het de bedoeling om zo open mogelijk te lezen en de Bijbel zoveel mogelijk voor zichzelf te laten spreken. Men is dus niet op zoek naar een bepaalde waarheid, maar probeert er achter te komen wat er van een bepaald bijbelgedeelte te leren valt. De deelnemers aan een inductieve bijbekring lezen samen een, bij voorkeur aaneengesloten, gedeelte van de Bijbel en helpen elkaar door hun inzichten te delen. De kringleider geeft niet zozeer onderricht maar is vooral gesprekleider. Ontdekkende bijbelstudie is een goede aanvulling op allerlei vormen van onderricht in de gemeente, omdat de deelnemers gestimuleerd worden hun eigen vragen te stellen en eigen inzichten te ontwikkelen. De drie aandachtsvelden van ontdekkende bijbelstudie zijn ook goede invalshoeken bij het bijbellezen tijdens de persoonlijke stille tijd.
Drie aandachtsvelden Er zijn drie aandachtsvelden, drie manieren van kijken naar de tekst, die meestal worden aangeduid met de termen observatie, interpretatie en toepassing. Of variaties daarop, zoals: verkennen, verklaren, verwerken; of: lezen, luisteren, leren. Observatie is nauwkeurig lezen om te zien wat er precies staat (informatie). Interpretatie wil zeggen, nadenken over de betekenis, de boodschap van de tekst (boodschap). En bij de toepassing wordt geprobeerd lijnen te trekken van de tekst naar het eigen leven (relevantie). De tekst wordt dus op drie manieren bevraagd: wat staat er? wat betekent dat? en: hoe beïnvloedt dat mijn leven? Vooral goed observeren zijn we over het algemeen niet zo gewend. We hebben het al gauw over de betekenis (interpretatie) en over wat het mijzelf te zeggen heeft (toepassing). Maar staat het er ook echt? Bij nauwkeurig lezen zou bijvoorbeeld best eens kunnen blijken dat niet heel Psalm 23 over een herder gaat, of dat het Vaderhuis niet de plaats is waar we na ons sterven naar toe gaan (Johannes 14:1-3; let vooral op vers 3), of dat het bij de wijze man die zijn huis bouwt op een rots (Matteüs 7:24-27) niet gaat over het bouwen van je levenshuis op Christus. Het onderscheid tussen observatie, interpretatie en toepassing is in die zin kunstmatig dat de drie aandachtsvelden in elkaar overvloeien. In de praktijk is het juist wel goed als de aandacht als vanzelf van het ene naar het andere ‘veld’ verschuift, zolang ze maar alle drie aan bod komen. De volgorde observatie, interpretatie, toepassing is in wezen heel logisch. Er kan pas zinnig over betekenissen gesproken worden als de tekst goed gelezen is, het gaat per slot van rekening over de boodschap van de tekst. En de vraag ‘wat heeft dit mij te zeggen?’ kan pas gesteld worden als de tekst begrepen is. Maar dit wil beslist niet zeggen dat observatie, interpretatie en toepassing ook drie opeenvolgende fasen in het kringgesprek moeten zijn. Liever niet, want dan wordt het gesprek heel kunstmatig. Het is beter dat de gespreksleider door goede vragen te stellen telkens op een natuurlijke manier van aandachtsveld wisselt.
© Artios Bijbelstudies
pagina 4
Efeziërs
Eigen leefwereld Bij het lezen neem je altijd je eigen leefwereld mee. Het is goed je daarvan bewust te zijn. Het kan heel pakkend zijn om eerst bij de eigen ervaring in te zetten, om vervolgens te zien wat de Bijbel er over zegt. De relevantie van het bijbelgedeelte springt dan meteen in het oog. Het risico is dan wel dat je bij voorbaat op zoek gaat naar een mogelijke uitleg die bij de eigen ervaring aansluit. Dan is er niet echt geluisterd naar de tekst.
Verkennen (observeren) Bij het verkennen van de tekst spelen vooral taalkundige en historische aspecten een rol. Het gaat nu nog niet om de (theologische) betekenis van het bijbelgedeelte, maar of de informatie van de tekst in taalkundig en historisch opzicht goed begrepen wordt. Hoe steekt de tekst in elkaar? Zit er een bepaalde opbouw of structuur in? Is er bijvoorbeeld sprake van een stelling met argumenten, of wordt er toegewerkt naar een climax? Worden er stijlfiguren gebruikt, zoals voorbeelden, retorische vragen, tegenstellingen, herhalingen, enzovoort. Wordt de tekst grammaticaal begrepen? Is er geen verwarring rond woordbetekenissen? Hebben we echt scherp wat bijvoorbeeld een woord als ‘uitverkiezing’ bij Paulus betekent? En wat is een ‘zondaar’ in de Evangeliën? We zijn toch allemaal zondaar? Wat is ootmoed, en wat betekent goedertierenheid? Kortom: wordt de tekst als taaluiting begrepen? En is ook de historische achtergrond van de tekst voldoende duidelijk? Natuurlijk hoeft men niet volledig op de hoogte te zijn bijvoorbeeld van de hellenistische cultuur in de tijd van het Nieuwe Testament, maar een zeker begrip van de achtergrond is wel nodig. Zo zal men bij het lezen van de Evangeliën toch wel moeten weten wat een tollenaar of een Farizeeër is. Dit zal van de gespreksleider wat voorbereiding vragen. Zo nodig moet deze informatie in de loop van het kringgesprek worden ingebracht.
Verklaren (interpreteren) Enerzijds wordt er bij de interpretatie gekeken naar de bedoeling van de bijbelschrijver. Anderzijds wordt gevraagd naar de betekenis in onze tijd. Die twee hoeven niet samen te vallen. Al binnen de Bijbel zien we op veel terreinen een ontwikkeling, een voortschrijden van de openbaring, bijvoorbeeld wat betreft de offerwetten of reinigingsvoorschriften van het Oude Testament (zie bijvoorbeeld Markus 7:19). Was de oorspronkelijke betekenis van de offerwetten dat bijvoorbeeld een lam letterlijk geofferd moest worden, in het Nieuwe Testament is dat niet meer zo. Er kan dus verschil zitten tussen de auteursbedoeling en de betekenis voor vandaag. Als de Here Jezus tegen de rijke jongeling zegt ‘verkoop alles wat u hebt en geef het aan de armen’ (Markus 10:21), dan betekent dat in onze tijd nog niet per se dat christenen geen bezittingen mogen hebben. Dat heeft te maken met de voortgaande ontwikkeling binnen de Bijbel zelf, met de situatiegerichtheid van bepaalde uitspraken (de opdracht aan de rijke jongeling is niet algemeen geldig) en met het culturele gewaad van de Bijbel.
© Artios Bijbelstudies
pagina 5
Efeziërs
Dat wil niet zeggen dat de boodschap van de Bijbel tijdgebonden is. Maar wel cultuurbepaald: de betekenis van verschillende verschijnselen of gedragingen kan van cultuur tot cultuur verschillen, zoals het afscheren van de baard, het bedekken van het hoofd, of het dragen van een ‘rok’ of ‘jurk’ door mannen (denk aan de ‘rok’ van de Here Jezus, Johannes 19:23 in de Statenvertaling). Bij de interpretatie vraag je je dus twee dingen af. 1) Wat wilde de schrijver aan zijn lezers communiceren? Zou je dat in eigen woorden kunnen navertellen? Of in een parafrase van de tekst kunnen opschrijven? En 2) Wat is de betekenis voor ons? Wat zijn de blijvende normen en waarden, ook als we het gedrag van vroeger niet (kunnen) kopiëren? We zitten met de tweede vraag op de rand van de toepassing. Toch gaat het hier nog niet over de praktijk van ons leven, maar over de vraag of de betekenis voor ons op dezelfde manier onder woorden gebracht moet worden als de betekenis voor de eerste lezers. Of zijn er verschuivingen opgetreden waar we rekening mee moeten houden? Kan alles wat in het Oude Testament over Israël gezegd wordt zonder meer op de kerk worden overgebracht? Als de Here Jezus zegt dat Hij alleen gezonden is tot de verloren schapen van het huis Israëls, geldt datzelfde dan voor deze tijd? De vraag stellen is hem beantwoorden. Het oudtestmentische en het nieuwtestamentische volk van God liggen in elkaars verlengde, maar vallen niet samen. En na zijn opstanding gaf Jezus de opdracht om het Evangelie aan alle volken te brengen en hief daarmee de eerdere beperking op.
Verwerken (toepassen) Bij de verwerking van de boodschap voor onszelf moeten we niet alleen denken aan pesoonlijke toepassingen. Laat staan dat we de bijbelse boodschap mogen versmallen tot een zaak voor de persoonlijke geloofsbeleving of spiritualiteit alleen. We zullen ons ook afvragen wat een en ander betekent voor de kerk waar we lid van zijn en de wereld waarin we leven. Maar wel in die zin dat we zelf lid zijn van die kerk en functioneren in die wereld. De toepassing gaat dus niet over anderen, maar over onszelf. Toepassen betekent niet alleen verandering van gedrag. Het gaat over elke invloed van de bijbelse boodschap op ons. Gaan we de werkelijkheid anders beleven? Hebben we God beter leren kennen? Zijn we over bepaalde zaken anders gaan denken? Krijgen we meer zicht op de doorwerking van het Evangelie in ons bestaan? Moeten we ons spreken of handelen corrigeren? Het geheel en de delen Een tekst kan niet los van zijn context gezien worden. Als men een geheel bijbelboek behandelt op een serie avonden, is het gevaar dat een tekst uit zijn verband gerukt wordt veel minder groot dan wanneer er losse gedeelten besproken worden. In het laatste geval is het goed om eerst even op de omgeving van de tekst te letten: wat is de functie van dit gedeelte in het grotere geheel? Er kan bij observatie, interpretatie en toepassing gekeken worden naar het hele gedeelte, naar een alinea, naar een vers of zin in het bijzonder, of zelfs naar een enkel woord. Het best is een wisselwerking tussen aandacht voor het geheel en voor de details. Losse woorden en zinnen krijgen hun kleur door het grotere geheel. En omgekeerd kan men het globale inzicht in een perikoop als geheel verscherpen door te letten op de onderdelen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 6
Efeziërs
Details kunnen belangrijk zijn. Maar niet alle details zijn even relevant. In elk geval moet tijdens de bijbelstudie de hoofdzaak goed uit de verf komen en moeten allerlei bijzaken niet gaan overheersen. Het gaat per slot van rekening niet om een staaltje wetenschappelijke uitlegkunde, maar om het luisteren naar de stem van God in zijn Woord, om geloof en gehoorzaamheid.
Aanbevolen literatuur Age Romkes, Ontdekkend bijbellezen, uitgeverij Medema, Heerenveen 2013. ISBN 97890-6353-663-3. Niek Tramper, Het Woord in ons Midden. Handreiking voor het luisterende leven, Boekencentrum, Zoetermeer 2005. ISBN 90 239 1643 3. ontdekkendbijbellezen.blogspot.nl
© Artios Bijbelstudies
pagina 7
Efeziërs
Opzet van de bijbelstudies I Persoonlijk luisteren Elk hoofdstuk, soms met uitzondering van het eerste, begint met een korte meditatie met een aantal overdenkingspunten () en bijpassende gebeds-onderwerpen () voor persoonlijke overdenking. Per bijbelstudie worden er doorgaans vier gedeelten voor stille tijd gegeven naar aanleiding van dezelfde perikoop waar de daaropvolgende kringstudie over gaat. De stille tijd kan gaan over een gedeelte van de tekst voor de bijbelstudie of over een thema daaruit. Als de kring om de twee weken bij elkaar komt, kan het gedeelte voor de persoonlijke overdenking over twaalf dagen verdeeld worden. Neem dan elke dag één van de overdenkingspunten met het bijbehorende gebedspunt.
II Toelichting bij de tekst In het tweede deel volgt nog wat meer toelichting bij de bijbeltekst, bijvoorbeeld over de context, de thematiek, de structuur en de hoofdboodschap. Moeilijke passages worden kort uitgelegd.
III Samen luisteren Tot slot worden er concrete aanwijzingen voor de aanpak van de kringstudie gegeven. Dit gedeelte is geschreven vanuit het perspectief van de kringleider. De volgende elementen komen aan bod: o IJsbreker; een creatieve binnenkomer waarmee je het onderwerp van de tekst al goed neerzet, zonder dat je inhoudelijk teveel weggeeft. o Inleiding; wat moet er voorafgaand aan het kringgesprek verteld worden? o Kringgesprek; concrete aanwijzingen voor het kringgesprek en goede gespreksvragen, vooral om een nieuw gespreksonderwerp te openen. o Afsluiting; hoe kan de kringstudie het best worden afgerond? o Werkvellen; bijvoorbeeld met een uitgewerkte structuur van de tekst of met creatieve werkvormen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 8
Efeziërs
De brief van Paulus aan de Efeziërs Schrijver, plaats en tijd De brief aan de Efeziërs is geschreven door de apostel Paulus. Het is goed mogelijk dat de brief oorspronkelijk niet alleen aan de gemeente in Efeze was gericht, maar dat het rondging langs verschillende gemeenten. De woorden ‘in Efeze’ ontbreken namelijk in een aantal oude handschriften. In andere oude handschriften vinden we het opschrift 'te Efeze' echter wel, waaruit geconcludeerd kan worden dat de brief daar veel invloed heeft gehad. Efeze was de belangrijkste stad van Klein-Azië. Het was zowel een handels- als godsdienstig centrum. Het is niet raar dat een brief die veel invloed in Efeze heeft gehad, ook uitwerking had naar de omgeving. Verschillende gemeenten, zoals die in Kolosse en Laodicea, zijn waarschijnlijk ontstaan toen Paulus in Efeze woonde en werkte (Handelingen 19). Paulus heeft de brief vanuit gevangenschap geschreven, waarschijnlijk in Rome. Dat zal dan ongeveer in het jaar 61 geweest zijn. Karakter en bedoeling1 De theoloog Käsemann noemde de brief eens 'het klassieke document over de kerk'. Prachtig wordt het verband tussen de kerk en het plan van God en de kerk en de verhoogde Jezus uitgewerkt. De brief zegt dan ook veel over 'de leer', maar is aan de andere kant heel praktisch. Paulus heeft het in de hoofdstukken 1-3 uitvoerig over de rijkdom van de kerk. De sterk appellerende oproep tot eenheid in het tweede gedeelte van de brief moet gelezen worden tegen die achtergrond. 'De gemeente met als Hoofd Jezus' en 'de eenheid van de gemeente' zijn de twee hoofdthema's van de brief. Beide thema's komen prachtig samen in het volgende vers: Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. ( Efeziërs 2:10) NBG “Naar aanleiding van het probleem van de ene kerk met gelovigen uit de Joden en heidenen, schrijft Paulus uitgebreid over het hemel en aarde omvattend verlossingswerk dat God in Christus bezig is te bewerken. In verband hiermee bezingt hij de heerlijkheid en hoogheid van Jezus, in wie en door wie God zijn reddingsplan uitvoert. Dit plan is van alle eeuwen en de kerk heeft daarin een bijzondere plaats. Paulus geeft een uitvoerige beschrijving van de kerk om haar eervolle plaats en bijzondere taak in dit reddingsplan van God aan te wijzen. Op schitterende wijze jubelt hij over het wezen van de kerk, de kerk voor Gods aangezicht, het unieke karakter van de kerk in haar verbintenis met Christus en de kerk in haar verschijningsvorm op aarde. Hij beschrijft de kerk als een lichaam waarin Joodse christenen en gelovigen uit de heidenen samengevoegd zijn en waarvan Christus het Hoofd is. Hij vergelijkt de kerk ook met een huis waarin gelovigen uit de volken samenwonen. Deze kerk is niet alleen maar de gemeente onder het kruis, maar ook een huis vol glorie. De kerk heeft volgens Paulus de roeping om de eenheid die gegeven is, te bewaren. Daar lag bij de lezers het grote probleem, omdat ze christenen uit de Joden en uit de heidenen waren. Dit is de reden waarom Paulus deze brief heeft geschreven. Voor de Joden is het moei1
Veel van dit gedeelte van de inleiding is overgenomen uit Dr. L.Floor, Efeziërs: Eén in Christus [Commentaar Nieuwe Testament, derde serie], Kampen 1995. ISBN 90 242 6244 5.
© Artios Bijbelstudies
pagina 9
Efeziërs
lijk te accepteren geweest dat heiden-christenen precies dezelfde priveleges bij God hebben als zij. Christenen uit de heidenen hebben niet op een tweederangs-manier deel aan de genade van God. Dit probleem speelde in de hele vroege Kerk en is aanleiding tot het apostelconvent in Handelingen 15. Daar werden de heiden-christenen volledig geaccepteerd in de gemeente van Jezus en werd besloten dat zij zich niet aan de wetten van de Joden hoefden te houden om gered te worden. Paulus geeft aan de leden van de gemeente een groot aantal praktische wenken in verband met het bewaren van de eenheid. We krijgen verschillende aanwijzingen: hoe de ambten in de kerk moeten functioneren, welke plaats het christelijke lied in het proces van gemeenteopbouw moet innemen, welke taken er voor de leden van de kerkgemeenschap zijn weggelegd, en hoe de leden van de kerkgemeenschap opgebouwd kunnen worden en elkaar en zichzelf moeten opbouwen in het geloof. De onderlinge omgang krijgt ook veel aandacht, waarbij ook allerlei aanwijzingen worden gegeven in verband met het optreden in de wereld buiten de kerk. De schrijver richt zich zelfs tot verschillende groepen binnen de gemeente om met allerlei aanwijzingen ook daar de beleving van de eenheid te bevorderen. De brief wijst de lezers in verband met het bewaren en beoefenen van de eenheid op de belangrijkheid van het gebed. En ook wijst Paulus op de geestelijke strijd die door elke gelovige gevoerd moet worden. Een brief die het waard is om tijd in te steken en zorgvuldig te lezen! De lessen van deze brief zijn nog net zo actueel als voor de jonge gemeenten in de tijd van Paulus.
Inhoud2 Eigenlijk valt de brief in tweeën in te delen: a. de basis van het gemeente- en christen-zijn, welke ligt in het grote heilswerk van de drieënige God. Een aantal aspecten hiervan wordt zichtbaar: - Dit trinitarisch heilswerk is geconcentreerd in Gods verkiezing (1:3-14), waaruit de verlossing van zondaren en het komen van hen tot geloof in Christus Jezus ontspruiten - Dit heilswerk laat zien, hoe rijk de gelovigen zijn in Christus, die het Hoofd van de gemeente is, (1: 15-23) - Dit heilswerk vindt zijn bron in en wordt gekenmerkt door de genade van God. Het is ook genade voor allen erin te mogen delen, ook voor hen die uit het heidendom tot Christus zijn gebracht en alles in Hem mogen hebben, (2:1-10) - Dit heilswerk is de grond voor de eenheid van de gemeente, die van huis uit Joden en heidenen omvat, (2:11-22) - Dit heilswerk omspant Joden en heidenen, welke laatsten mee door de bediening van het evangelie door de apostel Paulus tot de bronnen van het heil zijn gebracht. De heidenen, de gojim, mogen medeërfgenamen, medeleden van het ene lichaam des Heeren zijn. Is Israël de oudste zoon op het erf van Gods verbond met de oudste rechten, de volkeren worden er genadig bij betrokken. Heidenen mogen, dank zij Christus, mede kind aan huis worden. God doet hen de naam van Sions kinderen dragen, (3:1-13)
2
Dit gedeelte is overgenomen uit: T. Brienen, ‘De brief van de apostel Paulus aan de Efeziërs. Van eenheid tot heiligheid’, in: Drs. W. Dekker (e.a. red.), Context. Achtergrondinformatie over de bijbelboeken van het Nieuwe Testament, Utrecht 1997. ISBN 90-336-0390-X.
© Artios Bijbelstudies
pagina 10
Efeziërs
- Dit heilswerk stelt in het licht de grote liefde van Christus, die wij leren aanbidden, (3:1421) Op grond van dit alles kan gezegd worden, dat in Christus de ganse volheid Gods geopenbaard is en dat de gemeente van de Heere God uit Joden en heidenen de volheid van Gods heil in Christus mag bezitten! b. het gemeente-zijn en het functioneren daarvan op basis van het onder a genoemde trinitarisch heilswerk van God. Ook hiervan wordt een aantal facetten genoemd: - De gemeente vertoont eenheid en verscheidenheid in diensten, gaven en werkingen. Tot de diensten, die de ten hemel gevaren Christus aan zijn gemeente geeft, behoren: apostelen, profeten, evangelisten, herders en leraars. Men kan hierbij aan de bijzondere ambten denken. Zij zijn er om de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon. Want aan de leden van zijn gemeente geeft de Heere door zijn Geest allerlei gaven, charismata. Die gaven zijn er om ingezet te worden tot opbouw van het lichaam van Christus. De ambtsdragers hebben de taak de leden met hun gaven de juiste functie toe te wijzen, waarin zij dienstbaar kunnen zijn voor het geheel. Dan komen zij zelf tot mannelijke rijpheid in het geloven en dan ontstaat er ook groei in het lichaam van Christus, (4: 1-16) - De gemeente wordt gedrongen tot een nieuwe levenswandel in waarachtige gerechtigheid en heiligheid. Dat is iets nieuws, vooral als wij bedenken dat de gemeenteleden komen uit een heidense, hellenistische cultuur vol losbandigheid, genotzucht, hebzucht, winstbejag, onreinheid, waarover het oordeel zal komen. Deze onverzadigbare cultuur gaat aan eigen begeerten te gronde. Nu zijn de gemeenteleden daaruit bevrijd en daarom geroepen tot het afleggen van dit vroegere leven, de oude mens, en het betrachten van een ander, nieuw leven naar de wil en kracht van Christus, (4:17-5:21) - De gemeenteleden weten daarom van een eigen geheiligd huwelijksleven in de dienst van hun Heere en elkaar. Hun omgaan met elkaar wordt beheerst door de wederzijdse liefde, (5:22-33) - De gemeenteleden wandelen vanuit hun betrokken-zijn bij Gods hoge trinitarisch heilswerk in nieuwe relaties tot elkaar en tot anderen, in gezins- en werkverband, (6:1-9) - De gemeenteleden binden vanuit het geroepen-zijn door Christus en zijn geweldige rijkdom de strijd aan tegen de boze machten van het kwaad, (6:10-20) De grootheid, alomvattendheid en heerlijkheid van het verlossingswerk van Gods liefde en genade in de Heere Jezus Christus stuwt de gemeente(leden) door de krachtige werking van de Heilige Geest tot een nieuwe, Gode toegewijde levenswandel om Hem te verheerlijken, om elkaar te dienen binnen de band van het ene geloof, om te breken met de zonden van liefdeloosheid, twist en lichtzinnigheid onder elkaar en om te strijden tegen de duivel en zijn aanhang!
© Artios Bijbelstudies
pagina 11
Efeziërs
Bijbelstudies Het heil van Vader, Zoon en Geest (1:1-14) Jelmer Woudstra II TOELICHTING BIJ DE TEKST Thematiek en structuur Als er iets is wat duidelijk wordt na het lezen van de eerste 14 verzen, dan is het wel dat God alles wat Hij doet (zegenen, verkiezen, bestemmen, aannemen, begenadigen, samen vatten) doet door/in Jezus. En door/in Jezus hebben we heel veel: verlossing, vergeving, een erfdeel, verzegeling met de Heilige Geest. God wordt duidelijk zichtbaar als de Drieënige God. Gekozen door de Vader, verlost door de Zoon, verzegeld door de Heilige Geest. Op grond van de thematiek is de volgende structuur te onderscheiden: 1-2 3-14
Groet Geestelijke zegen, bestaande uit... (nu volgen er allemaal voltooid deelwoorden3 uit de hoofdzinnen) 1. uitgekozen (uitverkoren) 2. voorbestemd 3. geschonken 4. verlost 5. onthuld 6. toebedeeld 7. verzegeld
Korte uitleg 1. Gods wil is een belangrijk thema in deze eerste 14 verzen. Paulus benadrukt dat hij niet zomaar apostel is, maar dat hij is aangesteld door God. Hij spreekt met gezag. Lekkere binnenkomer: jullie zijn één in Christus! Later in de brief gaat Paulus daar veel dieper op in. Meteen duidelijk wordt al wel dat onze eenheid gegrond is op het werk van Jezus (vandaar de uitdrukking 'in Jezus'). 2. Bijna elke brief begint Paulus met een vergelijkbare groet. 'Genade' en 'vrede' zijn ook onderdeel van de hogepriesterlijke zegen in Numeri 6:24-26. Uit de rest van de brief valt op te maken dat vrede te maken heeft met eenheid en één maken wat gebroken was. 3. Gezegend zij God, betekent dat Paulus hier God prijst. In de uiteenzetting van de talrijke geestelijke zegeningen vinden we alle reden om God te prijzen! Met 'hemelsferen' of 'hemelse gewesten' wordt niet de woonplaats van God bedoeld. In 6:12 wordt duidelijk dat er in de hemelsferen kwade machten zijn. Jezus troont in de hemelsferen, boven alle machten en krachten die Zijn regering tegenwerken. Christenen zijn 3
Vastgesteld vanuit het Grieks. In de NBV bijvoorbeeld zijn Griekse werkwoorden soms vertaald met deelwoorden, waar er geen deelwoord staat.
© Artios Bijbelstudies
pagina 12
Efeziërs
gezegend in de hemelsferen, wat o.a. betekent dat de zegeningen vanuit de hemel komen, maar ook dat christenen in Jezus boven alle kwade machten zijn (zie Efeziërs 1:3,20; 2:6; 3:10; 6:12). 4-6. De uitdrukking 'in Christus' is essentieel om dit hele gedeelte goed te begrijpen. Niets van de geestelijke zegeningen die we hebben gekregen, was mogelijk zonder het lijden, sterven en de opstanding van Jezus. Het is alleen op grond van Zijn werk, dat we het allemaal kunnen ontvangen. Vóór de grondlegging van de wereld. Paulus sluit aan bij profeten uit het Oude Testament, als Jesaja, met de gedachte dat Gods plannen tot uitvoer worden gebracht. Hij maakt duidelijk dat het eeuwige plannen zijn. Het welbehagen van Zijn wil. Deze woorden wijzen op het soevereine handelen van God én de vreugde die God beleeft aan het redden van zondaren. Vers 5 is reden voor vele mensen om onzeker te zijn over hun redding. Maar Gods voorbestemmen moet nooit uitgespeeld worden tegen de menselijke verantwoordelijkheid. En het feit te weten dat we zijn uitgekozen en voorbestemd, roept op tot aanbidding en lofprijzing, niet angst. God heeft het genadige initiatief genomen om de relatie tussen Hem en ons te herstellen in alle opzichten. In dit vers wordt letterlijk het woord 'adoptie' gebruikt. Jezus is de eeuwige Zoon van God, wij zijn aangenomen kinderen, mede-erfgenamen met Jezus (Romeinen 8). Tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade is een uitdrukking die drie keer terugkomt in de eerste 14 verzen, namelijk bij het werk van God, Jezus en de Heilige Geest. 7-9. Vanaf nu valt de nadruk op Jezus, maar het is nog steeds God Die handelt (‘overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade’). God handelt altijd 'in Jezus'. Het Griekse woord voor verlossing dat hier gebruikt wordt, heeft de betekenis 'door betaling van een losprijs verkregen bevrijding'. De losprijs bestaat uit het bloed van Jezus. Bloed, omdat dit de dsrager van leven is (Leviticus 17:11) en er alleen vergeving kan zijn, als iemand zijn leven geeft, oftewel als er bloed vloeit. De combinatie van 'rijkdom' en ‘genade’, die ook nog eens in overvloed wordt gegeven, maakt duidelijk dat Gods genade ontzettend groot is! De vertaling van vers 8 in de NBV lijkt te suggereren dat hier Gods wijsheid en inzicht wordt bedoeld waarmee Hij handelt. Maar in combinatie met 1:17 ligt het meer voor de hand dat het gaat om de wijsheid en het inzicht dat we als gelovigen mogen ontvangen. God is de bron, de Gever daarvan. We hebben Gods wijsheid en inzicht nodig om het mysterie van de verlossing te begrijpen. In deze brief heeft Paulus het vaker over dat mysterie. Het is het mysterie van Gods reddingsplan voor de hele wereld. Dit plan is altijd bij God geweest en Jezus is altijd het fundament van de redding geweest. De volheid van de tijden wil zeggen dat de maat van perioden in de geschiedenis op een gegeven moment vol is, zoals ook een vat volloopt. Alles weer in Christus bijeen te brengen wil nog niet wijzen op de heerschappij van Jezus over alles – dat komt later in de brief aan de orde – maar het maakt duidelijk dat alles wat in scherven lag na de zondeval in Christus weer één geheel zal worden. 11-12. ‘Voornemen’ heeft hier betrekking op het grote plaatje van God met de geschiedenis van de hele schepping. Overeenkomstig de raad van Zijn wil maakt duidelijk dat God niet willekeurig handelt, maar dat Hij een plan heeft bedacht en dat vervolgens zeker zal uitvoeren.
© Artios Bijbelstudies
pagina 13
Efeziërs
In aansluiting met het vorige vers, is de bestemming die God voor ons heeft mogelijk gemaakt door Jezus. Onze hoop is niet zozeer op Jezus, maar in Jezus. Dat betekent dat onze hoop in het werk van Jezus werkelijkheid wordt. Als we door Hem zijn aangenomen, weten we zeker wat ons einde zal zijn: een eeuwig leven in Gods aanwezigheid. Nu is nog niet alles volmaakt, maar we weten zeker dat het volmaakte komt door het verzoenende werk van Jezus. 13-14. De inhoud van het evangelie is waarheid. Het Griekse woord hiervoor, aletheia, heeft in zich de betekenis van waarachtigheid en betrouwbaarheid. Het doel van de verkondiging van het waarachtige en betrouwbare evangelie is de redding van mensen. De gelovigen zijn verzegeld met de Heilige Geest. Dat betekent dat ze herkenbaar eigendom zijn van God én dat ze bescherming ontvangen van Hem. De Heilige Geest is beloofd in het Oude Testament als bekrachtiging van de gelovigen in de eindtijd. ‘Onderpand’. Het ontvangen van de Geest is nog niet alles is wat we zullen krijgen. Er komt nog meer! En dat 'meer' wordt gegarandeerd door het nu al ontvangen van de Geest.
Boodschap en actualiteit Paulus lijkt het in de eerste 14 verzen van zijn brief uit te schreeuwen: beseffen jullie wel waarmee jullie gezegend zijn?! En ik zou het wel eens in deze tijd tegen de kerk willen uitroepen, inclusief mezelf: beseffen wíj waarmee we gezegend zijn? Het gaat in Efeziërs 1:1-14 niet over materiële zegen of een zegen over onze activiteiten. Het gaat over de geestelijke zegeningen die we hebben ontvangen door het werk van Jezus. Onze redding is een zekerheid! Onze bestemming is een zekerheid! Onze erfenis is een zekerheid! Maar alleen door het offer van Jezus. Er zijn verschillende reacties die geen recht doen aan het werk van Jezus en de rijke genade van God. Allereerst kun je je ertegen verzetten en beweren dat de genade nooit een zekerheid wordt. Je kunt ook zeggen dat de genade van God voor iedereen is en dat het werk van Jezus daarvoor niet nodig is. Aangezien Nederlanders graag hun mening laten horen, zijn beide posities wel bij iedereen bekend door boeken, kranten, internet, enz. De positie die we tussen – of misschien beter gezegd 'boven' – de genoemde twee mogen innemen, is dat we Gods rijke genade dankbaar aanvaarden. Dat we de potentie van de kerk ten volle gaan zien, omdat Jezus Heer van de gemeente is. Laat de kerk ten volle kerk zijn! Beknibbel niet op de genade van God!
© Artios Bijbelstudies
pagina 14
Efeziërs
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Paulus begint deze brief, na zijn groet, met een schitterend lied over de genade van God. Genade is een onbekend woord in deze tijd. Veel vaker gaat het over ‘Laat je hem dit jou aandoen?!’, ‘Zet het haar betaald!’, ‘Kom op voor je recht!’, enz. Deel aan de hand van het volgende voorbeeld jullie ervaringen met genade in deze tijd: Er bestaat een Spaans verhaal over een vader en zoon die van elkaar vervreemd raken. De zoon loopt weg en de vader start een zoektocht naar hem. Maandenlang zoekt hij, echter zonder resultaat. Uiteindelijk, als laatste wanhopige poging om hem te vinden, plaatst de vader een advertentie in de Madrileense krant. De tekst is als volgt: ‘Lieve Paco, ontmoet me komende zaterdag om 12:00 uur voor het kantoor van deze krant. Alles is vergeven. Ik houd van je. Je vader.’ Die zaterdag verschijnen er 800 Paco's, op zoek naar vergeving en liefde van hun vaders.
Inleiding Ik hoorde eens het volgende verhaal: iemand stierf en kwam in de hemel. Hij kreeg een rondleiding door de hemel van Petrus en na verloop van tijd kwamen ze bij een deur waarop 'schatkamer' stond. De net aangekomene vroeg aan Petrus of hij een kijkje mocht nemen in de schatkamer en dat was goed. Hij loopt rond in de schatkamer en vindt tot zijn verbazing allemaal keurig ingepakte cadeau's met zijn naam. Petrus ziet zijn verwondering en zegt ‘Je moest eens weten wat voor cadeaus God allemaal voor je heeft die je nooit hebt open gemaakt!’ Clou van het verhaal: God doet ons ontzettend veel beloftes in de Bijbel, maar we leven vaak zonder besef van die beloftes. Persoonlijk geloof ik dat dit verhaal een realiteit uitbeeldt. In Klaagliederen zegt Jeremia ‘Uw gunstbewijzen zijn nieuw elke dag!’. Staan wij daar elke dag mee op? Nemen we die cadeaus aan? Waaruit bestaan die cadeaus? Als je daar geen antwoord op kunt geven, heb je daar ooit over durven nadenken? Het grootste cadeau is wel de genade. Efeziërs 1:3-14 kan er maar niet over ophouden, het is één grote lofrede op Gods genade, beschikbaar voor ons door het werk van Jezus en een zekerheid door de verzegeling met de Heilige Geest.
Kringgesprek Je kunt het gesprek structureren rond de structuur van het gedeelte. Bij het tweede gedeelte kun je duidelijk het unieke werk van de Vader, Zoon en Geest bespreken. De groet, 1:1-2 - Waarom benadrukt Paulus zijn apostelschap met de formulering 'door Gods wil'? - In hoeverre ervaar je de eenheid met andere gelovigen 'in Jezus'? - Wat wenst Paulus de gemeente als hij schrijft 'genade en vrede'? De geestelijke zegen, 1:3-14 - Gebruik het werkvel bij deze studie om duidelijk aan te tekenen: God handelt, Jezus handelt, de Geest handelt.
© Artios Bijbelstudies
pagina 15
Efeziërs
- Wat zijn de geestelijke zegeningen die Paulus in dit gedeelte noemt? De zegen wordt omschreven in werkwoorden. Probeer in eigen woorden te formuleren wat er met elk werkwoord wordt bedoeld. - Wie is 'Hem' in de uitdrukking 'in Hem'? Wat is de reden die uitdrukking 'in Hem' zo vaak gebruikt wordt? - Wat is jouw eerste gedachte bij het woord 'genade'? In hoeverre is het beeld vergroot en uitgebreid na het lezen van Efeziërs 1:3-14? - Hoe wil jij de genade van God zichtbaar maken in je leven, zodat andere mensen er nieuwsgierig naar worden? - Wat zijn jouw gedachten bij het gegeven dat Gods plannen eeuwig zijn, al voordat de tijd begon? - Wat betekent het voor jou dat je verzegeld bent met de Heilige Geest? Hoe ervaar je dat in het leven van alledag?
Afsluiting Stel met elkaar duidelijk vast wat het werk van God, Jezus en de Heilige Geest is. Gods genade is ontzettend veelkleurig, rijk en groots. Je kunt vanavond aangrijpen om samen God daarvoor te danken! Maar niet alleen vanavond, elke dag is Gods liefde een reden om te danken en prijzen.
Werkvellen voor de kringstudie Op de volgende bladzijde vind je een werkvel met instructie. Het werkvel sluit aan bij de eerste vraag in het kringgesprek onder 'De geestelijke zegen'.
© Artios Bijbelstudies
pagina 16
Efeziërs
Werkvel: Vader, Zoon en Heilige Geest Paulus houdt zijn lezers vaak voor dat God trinitarisch handelt, dat wil zeggen: wat Vader, Zoon en Geest doen is nauw op elkaar betrokken. God zet alles in gang en handelt door de zending van zijn Zoon en door zijn Geest. Geef in onderstaande gedeelte aan hoe God handelt – wat hij door en in Jezus doet en welke specifieke plaats de Geest daarin heeft. 1
Paulus, een apostel van Jezus Christus door de wil van God, aan de heiligen en gelovigen in Christus Jezus die in Efeze zijn:
2
genade zij u en vrede van God, onze Vader, en van de Heere Jezus Christus.
3
Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus,
4
omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.
5
Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden, door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil,
6
tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde.
7
In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade,
8
die Hij ons overvloedig geschonken heeft, in alle wijsheid en bedachtzaamheid,
9
toen Hij ons, overeenkomstig Zijn welbehagen, dat Hij in Zichzelf voorgenomen had, het geheimenis van Zijn wil bekendmaakte,
10 om in de bedeling van de volheid van de tijden alles weer in Christus bijeen te brengen, zowel wat in de hemel als wat op de aarde is. 11 In Hem zijn wij ook een erfdeel geworden, wij, die daartoe voorbestemd waren, naar het voornemen van Hem Die alle dingen werkt overeenkomstig de raad van Zijn wil, 12 opdat wij tot lof van Zijn heerlijkheid zouden zijn, wij, die al eerder onze hoop op Christus gevestigd hadden. 13 In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, 14 Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid.
© Artios Bijbelstudies
pagina 17
Efeziërs
Werkzame genade (1:15-23) Jelmer Woudstra I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Dankbaarheid (1:15-16) Er zijn drie redenen voor Paulus om te danken. Allereerst de genade van God, bezongen in vers 3-14. Ten tweede het geloof van de Efeziërs. Ten derde hun liefde voor alle heiligen, dat zijn gelovigen over de hele wereld. Als je de eerste 14 verzen nog eens leest en dan deze verzen, dan springt de dankbaarheid van het papier. We moeten hierbij echter één ding bedenken: Paulus zit in de gevangenis! Hmm... wat zou ik schrijven vanuit de gevangenis? Iets van ‘Denk aan mijn ellende, bid voor mij in mijn grote nood, bid dat ik vrijgelaten wordt, doe pas de groeten aan iedereen nadat je ze eerst gevraagd hebt om voor mij te bidden.’ Zoiets zal het denk ik wel zijn, al heb ik hier een beetje overdreven. Het is alleen wel waar dat we geneigd zijn om op onszelf en onze omstandigheden te focussen, zeker als we moeilijke tijden meemaken. Paulus leert ons in deze brief en andere brieven om altijd dankbaar te zijn. Hij tilt zichzelf als het ware op boven de situatie door te op God gericht te zijn, wat er ook gebeurt. Genade Overdenk het volgende citaat: 'Grace is everything for nothing to those who don't deserve anything.' (Genade is alles voor niets, voor hen die niets verdienen). Als genade zo gedefinieerd wordt, wat is dan jouw reactie? Dank God voor zijn genade en hoe die concreet in jouw leven zichtbaar is geworden. Geloof 'Geloof' is hier actief geloof. Dat is misschien niet het kenmerk van iedereen die zich christen noemt, maar wel van de christenen in Efeze. Wat zou Paulus naar jou persoonlijk schrijven? Dank God voor het voorbeeld van de christenen in Efeze. Bid dat andere mensen over jouw leven niets anders kunnen schrijven dan ‘Ik dank God voor jouw actieve geloof’. Liefde Liefde vloeit voort uit geloof. Geloof komt eerst, omdat de gemeente er anders helemaal niet zou zijn en omdat de gemeente door geloof één wordt met Jezus. Uit het geloof komt (praktische) liefde voort. Zou je kunnen zeggen: ‘Als er geen liefde is, is er ook geen geloof’? Wat denk jij? Dank God voor de liefde die Hij eerst aan ons toonde en dat jij nu ook oprecht kunt liefhebben. Bid dat je liefde elke dag in daden zichtbaar wordt (naar je ouders, broer(s) en zus(sen), klasgenoten, medestudenten, collega's, buren, enz.)
De tweede dag – Lampje (1:18-19) ‘God, waar bent U?’, ‘Waarom loopt het leven niet zoals ík dat wil?’, ‘Hoe kan het dat hij
© Artios Bijbelstudies
pagina 18
Efeziërs
altijd geluk, vrienden, geld en mooie spullen heeft?, ‘Wat heeft het voor zin om de Bijbel te lezen als ik het toch niet begrijp?’ Herken je één van deze vragen? Het zijn allemaal vragen die ik wel eens aan God heb gesteld... en nog steeds wel. Ik kan overigens nog veel meer vragen bedenken en jij waarschijnlijk ook. Deze vragen zijn soms frustrerend en verwarrend. Vooral verwarring is een nare emotie, omdat je als mens op zoek bent naar zekerheid en veiligheid. Verwarring is wel het laatste waar je naar op zoek bent! Hoe gaat die verwarring weg? Hoe vind je antwoorden? We kennen allemaal wel het idee van een lampje dat gaat branden als je een idee hebt. Ik moest even bedenken wat het beeld precies betekent. Allereerst maakt het duidelijk dat het lampje uit is geweest. Vervolgens kreeg je een idee en daardoor gaat het lampje aan! Met andere woorden: het lampje staat voor het idee dat licht brengt. In het christendom gaat het iets anders. Voordat er een idee – of beter gezegd: het begrip – komt, moet het lampje al aan staan. Anders komt het begrip er niet. En dat is wat de Heilige Geest doet: Hij schijnt met een fel licht in je hart – dat is wie je bent – en daardoor komt er begrip van de hoop voor een christen, de heerlijkheid die een christen ontvangt en de macht van God. Antwoorden Welke vragen heb jij in de loop van je leven aan God gesteld? Schrijf zoveel op als je in vijf minuten kunt bedenken. In hoeverre zijn deze vragen beantwoord? Hoe kwam dat antwoord? Dank God dat je Hem mag leren kennen, doordat de Heilige Geest het licht aandoet. Wijsheid en inzicht Het beeld van het lampje dat gaat branden als je een idee hebt, is tegengesteld aan de manier waarop God ons kennis God geeft! God laat zijn licht schijnen in ons hart en werkt zo begrip. Dank God dat de Heilige Geest ons wijsheid en inzicht geeft. Bid dat Gods Geest je nieuwe wijsheid en inzicht geeft. Bijvoorbeeld voor het oplossen van een conflict, voor het begrijpen van een bijbeltekst, voor het kunnen plaatsen van iemands gedrag, enz. Lichtbron Wie verlicht jouw verstand? Boeken, tv-programma's, wetenschap... de Heilige Geest? Hoe verlicht de Heilige Geest precies je verstand. Probeer het concreet te maken! Bid dat de Heilige Geest je hart verlicht als je bidt, aanbidt, de Bijbel leest, met andere gelovigen in gesprek bent.
De derde dag – Je hebt 'macht' en je hebt 'macht' (1:20) ‘De vuurbal raakte de grond, reikte bijna zo hoog als de hoogte waarop het vliegtuig vloog en werd vanaf 1000 km gezien. De hitte kon derdegraads brandwonden veroorzaken tot een afstand van 100 km. De paddestoelwolk was 60 km hoog en 30-40 km breed. De explosie kon worden gezien en gevoeld in Finland en brak zelfs daar een aantal ramen. Doordat er energie in de atmosfeer werd gefocust, was er zelfs luchtdruk-schade tot op een afstand van 1000 km. De seismische schok die vrijkwam door de explosie was nog steeds meetbaar op zijn derde ronde om de aarde.’ Je zult je wel afvragen wat ik hier citeer. Het is nog maar een kort citaat van de gevolgen van de explosie van de grootste atoombom die ooit is gemaakt
© Artios Bijbelstudies
pagina 19
Efeziërs
en getest door de Russen. De woorden en vooral cijfers zijn indrukwekkend door hun vernietigende macht! Tweeduizend jaar geleden gebeurde er iets van nog grotere kracht. Het was niet het resultaat van een jarenlange Koude Oorlog, maar van een Kosmische Oorlog. Het was niet door mensen in tientallen jaren bedacht, maar 'voor de grondlegging van de wereld' door God. De invloedsfeer was niet 1000 km, maar hemel én aarde. Het meest indrukwekkende feit? Er zijn geen cijfers of woorden te geven voor deze liefdevolle, reddende macht! Macht van mensen Wat is je gevoel over de macht van mensen als je bovenstaand stukje leest? Dank God voor de macht waarmee Hij Jezus uit de dood opwekte, en dat deze macht ook in ons werkt (zie 1:19). Macht van God Probeer je de vernietigende kracht van de atoombom voor te stellen. Besef dan dat deze kracht niet alleen 'slecht' is, in wezen stelt het ook nog eens niks voor bij de kracht van God! Prijs God voor zijn kracht waarmee Hij het hele universum heeft gemaakt! Bid voor mensen die gericht zijn op vernietiging van anderen. Door een bom of door iets anders. Bid dat ze God mogen leren kennen. De kracht van de opstanding De dood had de hele wereld in zijn greep. Niemand kon eraan ontsnappen. Maar de lichamelijke (!) opstanding van Jezus is het bewijs dat de macht van de dood gebroken is. Hoe denk jij over de dood? Wat heeft Efeziërs 1:20 jou geleerd? Dank God dat de dood is overwonnen en geen grip meer op je heeft. Dank God dat Jezus aan de rechterhand van Hem zit en voor jou pleit (Hebreeën 9:24).
De vierde dag – In Jezus naam (1:20-21) D'r is oorlog in je hoofd Heb jij 't al gemerkt Oorlog in je hoofd En weet je hoe 't werkt 1. Van die verleidelijke stemmetjes die zeggen: ‘Pik dat geld maar, er is niemand die het ziet. En je moeder, ach, die zal het heus niet merken dus pak het maar of durf je 't niet.’ 2. Van die verleidelijke stemmetjes die zeggen: ‘Zie je die jongen daar, dat is een stuk verdriet. Trek 'm aan z'n haren en schop 'm van z'n fiets, doe 't maar of durf je 't niet.’ 3. Van die verleidelijke stemmetjes die zeggen: ‘Je kan niks en je stelt niks voor. Je bent dom, lelijk en vervelend.’ en zo gaan die stemmetjes maar door
© Artios Bijbelstudies
pagina 20
Efeziërs
En als je spreekt dan moeten ze gaan. Ja, die rotgedachten moeten gaan. Als je vrienden met Jezus bent dan kun je ze gemakkelijk verslaan. (een gedeelte van het lied 'Oorlog in je hoofd' van Herman Boon) Verleiding Een erg duidelijk en concreet kinderlied van Herman Boon! Hij heeft het hier over machten en krachten die verleiden en kwaad doen. Wat vind je daarvan? Dank Jezus voor het feit dat Hij boven alle machten staat. Bid voor een groot besef van de positie van Jezus. Gemakkelijk? In hoeverre herken jij je in een van de coupletten? Overdenk het zinnetje: ‘Als je vrienden met Jezus bent dan kun je ze gemakkelijk verslaan.’ Op basis waarvan zou Herman Boon dit durven schrijven? Vraag God om vergeving voor de keren dat je toegaf aan verleiding. Bid voor een besef van overwinning in dit soort situaties. Sommige mensen hebben te maken met grote twijfel aan zichzelf door de 'stemmetjes' van couplet 3. Bid dat deze mensen zullen beseffen dat ze voor Jezus heel kostbaar en waardevol zijn. In de Naam van Jezus Je kunt de 'stemmetjes' verdrijven in de naam van Jezus. Dat betekent dat je het alleen maar van Jezus verwacht als je tegen verleiding strijdt. Bid voor bescherming van je gemeente en mensen om je heen die te strijden hebben tegen alle machten die in 1:20-21 genoemd worden.
© Artios Bijbelstudies
pagina 21
Efeziërs
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context Paulus heeft de gemeente begroet en daarna in prachtige bewoordingen de rijke genade uiteengezet waarmee de gelovigen – uit de Joden en de heidenen – zijn gezegend. Vader, Zoon en Heilige Geest hebben alledrie een eigen functie in het schenken van die genade. Paulus gaat in het gedeelte van deze weken over tot voorbede voor de gemeente. Want het is één ding te weten wat de rijkdom van de genade van God is, het is nog iets anders om dat een plek in je leven te geven!
Thematiek en structuur In het gebed valt een sterke nadruk op het leren kennen van God en de dingen die bij Hem horen: zijn kennis, zijn roeping, zijn erfenis, zijn kracht, zijn sterkte, zijn rechterhand. Het gedeelte is opgebouwd uit drie gedeelten, die alledrie inhaken op het voorafgaande gedeelte. 15-16 Dankgebed haakt aan met het woord 'daarom' bij vs.3-14 17-19 Voorbede
Moge... Moge... haakt aan door de gebeden op te schrijven waarover Paulus in vs.16 spreekt
20-23 Positie van Jezus haakt aan met de woorden 'die macht was...' en is daarmee een uitwerking van het begrip 'macht' dat Paulus in vs.19 introduceert
Korte uitleg 15-16. Het ‘daarom’ waarmee dit vers begint, wijst terug naar de lofprijzing van vers 3-14. ‘Uw geloof (...) uw liefde’. Geloof is kenmerkend voor onze relatie met God, liefde is kenmerkend voor onze relatie met mede-gelovigen. 17. ‘Geest’ is hier de Heilige Geest. Dan wordt duidelijk dat Paulus weer naar de Drieeenheid verwijst. ‘Openbaring’ Paulus bidt niet voor allerlei nieuwe inzichten, maar vraagt om inzicht in wat de gelovigen al ontvangen hébben. ‘In het kennen van Hem’. De genade van God is openbaar geworden en daardoor kunnen wij gered worden. Maar het doel van het inzicht is niet onze rijkdom te kennen, maar God beter leren kennen. 18-19. ‘Hoop’. Heeft betrekking op de innerlijke zekerheid die we mogen hebben dat we gered zijn. In vers 19 gebruikt Paulus drie verschillende woorden voor ‘kracht’ om de grootte van de macht van God enigszins onder woorden te brengen. Het gaat hier om de macht die in de gelovigen werkt.
© Artios Bijbelstudies
pagina 22
Efeziërs
20-21. ‘Aan zijn rechterhand’. Hier wordt Psalm 110 aangehaald. Jezus Christus heerst over alle machten, niet alleen nu, maar voor altijd. De eerste lezers zijn grootgebracht met het idee van vele machten en krachten, maar het wordt duidelijk dat Jezus boven álle machten staat. Hierbij zijn niet alleen onzichtbare machten bedoeld, maar ook machthebbers op de aarde. 22-23. ‘Hoofd’. Dit begrip wijst op de verhoging van Jezus waardoor Hij de macht heeft over het hele universum. Deze almachtige Jezus is het hoofd van de kerk. Hij bestuurt de gemeente zoals het lichaam van een mens ook gestuurd en geleid wordt door het hoofd. De gemeente is dus volledig afhankelijk aan Hem. ‘Vervulling’. De gemeente is helemaal gevuld met Christus. ‘Alles’. Hiermee wordt de hele schepping bedoeld. De grote lijn in deze tekst: de kracht van God is zichtbaar door Christus en deze kracht vervuld de wereldwijde gemeente.
Boodschap en actualiteit Efeziërs 1:15-23 leert ons om altijd te danken en bidden. Het maakt niet uit in welke situatie je je bevindt – Paulus schreef deze brief vanuit de gevangenis – je kunt altijd God danken en voorbede voor mede-gelovigen blijven doen. Zowel het danken als bidden heeft als basis de opstandingskracht van Jezus. Op grond van die opstandingskracht is er geloof, liefde, hoop, heerlijkheid en kracht voor de gemeente, die als absolute Heer Jezus heeft. Jezus is niet alleen maar Heer over de gemeente, maar over het gehele universum, de zichtbare en onzichtbare wereld. De kerk lijkt tegenwoordig aan kracht te hebben ingeboet, maar de verzen die we nu behandelen maken duidelijk dat de kerk vervuld is (!) met de grootste kracht die er bestaat: opstandingskracht. De kerk brengt leven waar geestelijke en lichamelijke dood is. Is er vervolging? Jezus staat boven alle koningen, keizers en ambtenaren op elk niveau. Is er nood? Maak liefde praktisch! Is er weerstand tegen het evangelie? Ga door met evangeliseren, want vele mensen hebben nog geen deel gekregen aan de opstandingskracht van Jezus. Is kerk-zijn moeilijk? Kijk naar Jezus, de Leider van de kerk.
© Artios Bijbelstudies
pagina 23
Efeziërs
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Schrijf op een vel papier het zinnetje 'macht van God'. Laat alle kringleden er één woord en één situatie (belevenis) bijschrijven dat direct bij hen opkomt in relatie tot 'macht van God'. Bespreek een aantal woorden en situaties (of belevenissen).
Inleiding Begin deze avond met de vraag aan de kringleden naar hun ervaringen met de stukjes voor stille tijd. Zijn ze er mee bezig geweest? Zo niet, wijs iedereen erop dat het heel waardevol is voor jezelf en een goede voorbereiding op de kringstudie om ook in hun stille tijd met Efeziërs bezig te zijn. Maak de context van het gedeelte duidelijk zoals beschreven staat onder het kopje ‘context’.
Kringgesprek Dankgebed, 1:15,16 - Waar verwijst het ‘daarom’ in vers 15 inhoudelijk naar? - Wat is het bijzondere aan het geloof van de Efeziërs? - Waartoe voel jij je opgeroepen naar aanleiding van deze verzen? Voorbede, 1:17-19 - Waar bidt Paulus voor? - God, Jezus, de Heilige Geest. Wie geeft wat in dit gedeelte? - Wat ga je precies zien als je hart verlicht wordt? Neem de formuleringen van de tekst over en geef die daarna weer in je eigen woorden. - Wat is het uiteindelijke doel van de verlichting van ons hart? - Heb jij weleens het idee dat de Heilige Geest jouw hart verlicht? Wat gebeurt er dan precies? - Er staan in dit gedeelte een aantal prachtige beloftes. Welke zijn dat? Hoe spreken die beloftes tot jou? Positie van Jezus, 1:20-23 - Wat maken deze verzen duidelijk over Jezus? Geef het weer in je eigen woorden. - Wat doe jij met de kennis die je hier opdoet over Jezus? Hoe beïnvloedt het jou dagelijkse leven? - Wat wordt er bedoeld met het woord ‘alles’, dat in de laatste twee verzen drie keer voorkomt? - Welke definitie geef jij op basis van de verzen 19-23 aan het woord ‘macht’? - Hoe zie je dat voor je: ‘Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen‘? - Hoe zie je dat voor je: ‘Hij heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente’?
© Artios Bijbelstudies
pagina 24
Efeziërs
Afsluiting Vat de hoofdelementen van het gesprek samen zoals jullie die als kring hebben besproken. Sluit het gesprek specifiek af met danken en bidden voor de gemeente of gemeentes waar jullie vandaan komen. Benoem eerst zoveel mogelijk dank- en gebedspunten. Wees bij de gebedspunten genuanceerd en positief.
Werkvellen voor de kringstudie Op de volgende pagina is een werkvel ingevoegd met een heldere instructie.
© Artios Bijbelstudies
pagina 25
Efeziërs
Werkvel: Dank- en gebedskaart
Gemeente: _____________________ Dankpunten: De gemeente is vervuld van de genade van God. De gemeente is vol van Jezus, Die boven alle machten in het universum staat. _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________
Gebedspunten: Dat de gemeente inzicht krijgt in en wijsheid over alles wat ze als gemeente al heeft ontvangen van God. Dat de gemeente God beter leert kennen _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________ _______________________________________________________________________
© Artios Bijbelstudies
pagina 26
Efeziërs
Alles is genade (2:1-10) Harald Overeem I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Vergissen is menselijk (2:1-3) Niets menselijks is ons vreemd, dat knikken we elkaar nog wel eens toe wanneer we tekort schieten, ondoordacht handelen, of zelfs moedwillig de ander dwars zitten. Dat kan al een hele verademing zijn wanneer een ander je niet afschiet om wat je doet, maar je, vanuit een zeker realisme dat niemand zonder fouten is, tegemoet treedt. Toch ligt in de uitspraak ‘vergissen is menselijk’ iets oppervlakkigs: ‘ach zo zijn we nu eenmaal, laten we er het beste van maken’. Paulus koppelt onze missstappen en zonden aan iets dat wezenlijk is voor ons mens-zijn, namelijk aan onze relatie naar God. Zonde is meer dan een menselijke vergissing, het is ongehoorzaamheid aan God. Tekort schieten Paulus gebruikt een aantal woorden om duidelijk te maken dat we ongehoorzaam zijn aan God: overtredingen, zonden en begeerten van het vlees. Overweeg deze woorden eens. Welk woord blijft haken? Vraag God of Hij je inzicht wilt geven in waar je tekort schiet. Ongehoorzaamheid Zonde is ook en vooral ongehoorzaamheid aan God. Overdenk eens waar je tekort schiet. Op welke manier kun je dat uitleggen als ongehoorzaamheid aan God? Leg je ongehoorzaamheid bij God neer. Vraag Hem of Hij het verlangen in je wil leggen om Hem te gehoorzamen.
De tweede dag – Tijdgeest (2:1-3) Ik hoor mijn oude oom nog zuchten: ‘De mensen van tegenwoordig zijn zo hard voor mekaar. Ze hebben niks meer voor mekaar over. Iedereen doet maar waar die zin in heeft’. Mijn oom is beslist geen sikkeneurig type, iemand die klaagt dat het vroeger altijd beter was. Wellicht zonder het te beseffen voelt mijn oom haarfijn aan dat de samenleving waarin wij leven een geest ademt die mensen egoïstisch maakt. Mij gaat het niet om een analyse van onze maatschappij, maar wel hierom dat in een samenleving een geest heerst die uitstijgt boven alle individuele menselijke handelingen. Sociologen spreken over de tijdgeest, een woord dat veelzeggend is! Paulus schrijft over een soort van twee-eenheid tussen menselijke zonden en de boze werkzaamheid van de geest in deze wereld. Achter, of: door, menselijke zonden is nog een werkelijkheid aanwezig, namelijk die van de god van deze wereld. Verantwoordelijk Voor onze zonde kunnen we ons niet verontschuldigen door te zeggen dat de satan dat doet. Hij kan het boeltje opstoken, maar hij is niet verantwoordelijk voor waar wij de mist
© Artios Bijbelstudies
pagina 27
Efeziërs
in gaan. Richt je daarom niet teveel op wat de boze al niet doet. Overzie je eigen leven en zie op Jezus. Bid God of Hij je moed wilt geven om de verantwoordelijkheid voor je eigen misstappen niet af te schuiven op de boze. Levensstijl Paulus is niet heel concreet in zijn beschrijving van de werkzaamheid van de god van deze eeuw. Waarom zou dat zijn denk je? Waar neem jij de werkzaamheid van de god van deze eeuw waar? Vraag God of Hij je wilt laten zien hoe de boze levens van mensen beïnvloedt. Bidt om
De derde dag – ‘Red mij niet’ (2:4-7) Een paar jaar geleden schreef Maarten van Roozendaal een lied met de titel ‘Red mij niet’. Een heel indrukwekkende verwoording van een mens die niet gered wil worden. Door niets of niemand. Door geen enkel ritueel, ideologie of welke god dan ook. Ik draai het nog wel eens om me ervan bewust te worden hoe diep het besef bij ons mensen kan zitten om het zelf te rooien in dit leven. De idee dat er een God van buiten is die stelt dat je door je zonden buiten de relatie met God komt, dat dit zijn toorn oproept (vers 3) en dat Hij je vervolgens in liefde opzoekt en wil rédden, is … vreemd, verrassend, verwarrend, onvoorstelbaar. Inderdaad, dat is het ook. Op de overweldigende rijkdom van zijn genade raak je niet uitgekeken – zó goed is Hij voor ons (vers 7). Grote woorden Lees de verzen nog eens door. Hoe blijkt zijn liefde voor ons, voor jou? Bedenk dat alle grote woorden die Paulus vervolgens opschrijft grote woorden blijven wanneer je je niet realiseert dat ze voortkomen uit God barmhartigheid en liefde. Dank God dat Hij je liefheeft. Waar in Christus Zet eens op een rij wat Paulus hier schrijft over Jezus Christus. Realiseer je dat Gods reddend handelen niet zonder Christus of buiten Hem om geschiedt. Nader tot God in je gebed, probeer niets van je eigen pogingen om bij Hem in een goed blaadje te komen mee te nemen, dank Hem voor zijn genade en neem tijd om Hem te aanbidden.
De vierde dag – ‘Gods kroon op zijn schepping’ (2:8-10) Bovenstaande woorden zijn een typering van Augustinus voor het leven van een toegewijde christen. Het is een prachtige beeld om aan te duiden waarover Paulus schrijft. Hij schrijft over zaken die ons toch altijd weer kunnen bezighouden: geloof en goede werken. De aanleiding voor Paulus lijkt te zijn dat sommigen zich meer verheven voelden dan anderen in hun leven met God. Waarom? Omdat zij meer ‘goede werken’ lieten zien. Dat is natuurlijk prachtig, maar geen reden om jezelf daarom op de borst te kloppen. Paulus schrijft dat onze goede werken door God voor ons zijn klaar gezet. Wij hoeven er alleen maar in te ‘wandelen’. Onze goede werken zijn dan inderdaad Gods kroon op zijn eigen schepping.
© Artios Bijbelstudies
pagina 28
Efeziërs
Titel Leven als christen betekent onder meer dat wij wandelen op de weg van ‘de goede werken, die God tevoren bereid heeft’. Wat zou Paulus hier precies mee bedoelen? Vraag God om inzicht in de weg die je met Hem mag gaan. Leg wat onhelder is bij Hem neer. Titel Genade betekent dat iets gratis is, anders is het geen genade. Je geloof is geen religieuze prestatie. Het is ook geen uiting van een nobel karakter en zelfs niet de vrucht van een goede christelijke opvoeding. Je geloof is je geschonken. Als gelovige kun je je soms een beetje meer voelen – dat gaat heel subtiel - dan hen die niet geloven of dan die gelovigen waarvan jij meent dat ze er wat met de pet naar gooien. Paulus waarschuwt ons voor zo’n houding. Leg dit, wanneer je jezelf erop betrapt, neer bij God. Vraag om een besef dat jij evenwel van genade afhankelijk bent als ieder ander.
© Artios Bijbelstudies
pagina 29
Efeziërs
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context In het eerste hoofdstuk heeft Paulus de zegeningen uiteen gezet die de gelovigen in Christus ontvangen hebben. Vervolgens deed hij een opmerkelijke voorbede voor hen, namelijk: dat zij God echt zullen leren kennen (zo Willibrord vertaling). Blijkbaar was dat nodig. De overgang naar het tweede hoofdstuk is een duidelijke: van voorbede naar onderwijs.
Thematiek en structuur De tekst heeft een heldere opbouw. Hoofdstuk 2 wordt getekend door contrasten. vers 1 – 3 vroegere situatie van de lezers vers 4 – 7 overgang van onheil naar heil vers 8 – 10 gevolg voor de situatie van de lezers nu; samenvatting van de aard van de redding
Korte uitleg 1. ‘Dood’ is een relationeel begrip, dat wil zeggen dat het niet om een biologische dood gaat, maar om dood ten opzichte van God. De relatie met hem is doods, geestelijk dood. Duidelijk is in dit vers ook de relatie tussen zonde en dood. Wat de grammatica betreft: de zin is een anakoloet (dat wil zeggen: onaf). Het onderwerp en gezegde volgen pas in vers 5, namelijk: ‘levend gemaakt’. De HSV voegt dit voor de duidelijkheid ook al in vers 1 in. 2. Nader over de vroegere levenswandel waarin een bepaald patroon is te ontdekken. Het gaat om de loop van deze wereld, denk bijvoorbeeld aan een sociaal waardensysteem dat in de samenleving geldt waarin God geen rol speelt. Daarin zit iets tirannieks; het oefent een controlerende invloed uit op mensen. Daarachter blijkt te zitten dat zij zich hebben laten leiden door ‘de aanvoerder van de macht in de lucht’. Deze is nog altijd werkzaam onder hen die ongehoorzaam zijn. 3. Wisseling naar ‘wij’! Het gaat om bewuste zondige gedragingen. 4. Na de toorn wordt nu over de liefde van God gesproken. 5. Paulus schrijft nog steeds over de enorme kracht van God (1:19). ‘Levend gemaakt’ – de werkwoordvorm die Paulus gebruikt (de aoristus), wijst op een daad die eenmaal heeft plaatsgevonden. Tegenover het dood-zijn stelt Paulus het levend-zijn. Wat de betekenis van ‘levend maken’ betreft komen vermoedelijk twee gedachten samen. Zo gaat het om zowel een daad van God buiten ons (door wat Hij in Jezus heeft gedaan - heilshistorisch) als om een daad van God in ons, de wedergeboorte (heilsordelijk). 6. In Christus is analoog aan ‘in Adam’ en duidt op de geestelijke realiteit van het in Hem begrepen zijn – met Christus zijn is er het gevolg van. Alles wat God voor de gelovigen doet, doet Hij ‘in Christus’, verkiezing (1:4), verlossing (1:7), ons erfdeel ontvangen (1:11), verzegeling (1:14), geschapen tot goede werken (2:10), verheerlijking (2:6). 7. Demonstratie van Gods rijkdom in de komende eeuwen. Dat is: 1) na wederkomst, 2) vóór de wederkomst, 3) zowel het heden als de toekomst is er mee bedoeld. 8. Uitbouw van tussenzin bij vers 5. Genade is hier van een lidwoord voorzien, het gaat om déze genade. 9. Werken: prestaties in het algemeen (veel lezers hadden een heidense achtergrond).
© Artios Bijbelstudies
pagina 30
Efeziërs
10. Gods werk, kunstwerk, zijn wij. Het Grieks wijst op de werken Gods, ofwel de daden Gods. De vertaling ‘maaksel’ suggereert teveel het product van het werk. Veeleer gaat het erom dat wij Gods daad zijn: wij zijn de inhoud van Gods daden ‘Wij doen goede werken alsof wij vruchten plukken van een boom, plúkken, niet voortbrengen’ (Naastepad). Goede werken leiden niet tot geloof, maar geloof leidt wel tot goede werken.
Boodschap en actualiteit Onze redding en ons daadwerkelijk leven als christen danken wij aan Gods genade. Dat betekent dat we niet alleen onze redding niet zelf kunnen bewerkstelligen, maar óók in onze goede werken afhankelijk zijn van Gods genade. Dat kan alle krampachtigheid uit ons christelijk leven halen – alsof wij iets voor God moeten terugdoen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 31
Efeziërs
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker ‘Vroeger stoeide mijn zus en ik heel wat. Het liefst op de bank terwijl onze moeder het eten klaarmaakte. Broer en zus op de bank aan het vechten, volgens mij een vertrouwd beeld in veel gezinnen. Gelukkig was ik vijf jaar ouder dan mijn zus, en kon dus altijd doen alsof ik aan de verliezende hand was. Op het beslissende moment draaide ik altijd weer de rollen om, dook bovenop mijn zus en begon als een gek haar spierballen te rijgen. Voor wie dat verschijnsel niet kent: ik legde de armen van mijn zus uit en rolde met mijn knieën over de spieren van haar bovenarmen. Degene die het ondergaat ervaart een mix van pijn en gekieteld worden. Niemand houdt het lang vol. Ik deed dat bij mijn zus en ging net zo lang door totdat zij om genade smeekte. Als ik in een goede bui was, dan wilde ik wel op haar gekerm ingaan. Zo ging dat tussen ons: genade moest afgedwongen worden’. Bovenstaand, autobiografisch, verhaal kan voorgelezen worden aan de kringleden. Vervolgens kun je hen laten reageren op het verschil tussen de genade die deze broer aan zijn zus schonk en de genade die God aan ons schenkt.
Inleiding Fris, waar nodig, nog enige achtergrondinformatie op. Maak gebruik van de aantekeningen bij Context en Structuur.
Kringgesprek a) Deel 2: 1-10 in in alinea’s en geef er een korte typering van (vraag b 1 kan hierbij helpen). b) 1. Wat wordt er over de gelovigen in 2: 1-10 door Paulus gezegd? Zet dat eens met elkaar op een rij? 2. In welke beschrijving(en) herken je jezelf? Bespreek dat eens met elkaar? c) Welke relatie ligt er tussen de gedeeltes 1:15-23 en 2: 1-10? Praat met elkaar door over wat je ontdekt? d) 1. Welke relatie legt Paulus tussen geloof en werken (vers 8-10)? 2. Welke (heilzame, moeizame, . . .) relatie ligt er bij jou zelf tussen geloof en werken? e) 1. Waarom schrijft Paulus over genade? Omschrijf eens wat genade is? 2. Welke betekenis heeft genade voor je dagelijks geloofsleven?
Afsluiting Tip: gebruik delen uit de bespreking bij de vragen in het gebed.
© Artios Bijbelstudies
pagina 32
Efeziërs
De val van de muur (2:11-22) Harald Overeem I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Even opfrissen (2:11-13) Achterom kijken wordt meestal in verband gebracht met ‘blijven steken in het verleden’ of ‘oude koeien uit de sloot halen’. Toch kan het echt niet altijd kwaad om eens achterom te kijken. Het doet je beseffen waar je vandaan komt, wat je achter de rug hebt of misschien zelfs overwonnen hebt. In het geloof is dat niet anders. Paulus herinnert zijn lezers van heidense afkomst eraan dat zij van vér gekomen zijn. Wellicht hebben zijn lezers daar indertijd geen flauwe notie van gehad. Of wilden zij alles het liefst maar zo snel mogelijk vergeten. Hoe dan ook, in het volle licht van het evangelie blijkt dat zij van nature zonder Christus waren, zonder hoop, zonder God. Waar kom je vandaan? Bijna droogjes, maar daardoor des te indringender somt Paulus de situatie op van de christenen uit de heidenen. Zet dat eens op een rij? In welke typering herken(de) je jezelf? En mensen om je heen? Doe voorbede voor mensen uit je omgeving – misschien van heel dichtbij. Vraag God of Hij hen in Jezus Christus nabij wil komen. En waar ben je nu? Van terugkijken kun je somber worden. Maar het kan je ook helpen om je te realiseren wat je nu in Christus ontvangen hebt. Paulus omschrijft dat als ‘in Jezus Christus dichtbij gekomen’. Dichtbij wat? Christenen zijn geen optimisten, maar mensen met hoop. Bid voor jezelf wanneer de hoop je ontbreekt en deze wel heel hard nodig hebt.
De tweede dag – Kerk en Israël in vrede (2:14-18) Laat ik maar met de deur in huis vallen: de relatie tussen Jodendom en christendom houdt weinig christenen bezig. En wie zich daarin verdiept beweegt zich midden in complexe theologische kwesties en tal van gevoeligheden, posities en opinies. Het is daarin nauwelijks meer voorstelbaar dat Jezus degene is die vrede brengt tussen christenen van Joodse en van niet-Joodse huize. Het is geen vrede die door twee partijen, na lange onderhandelingen, is gesloten. Het is een vrede die is gerealiseerd door Christus: Hij is onze vrede. Vrede Wat zou Paulus bedoelen met het woord ‘vrede’? Wellicht kan het je helpen door eerst helder te krijgen wat hij niet onder vrede verstaan zou hebben. Bid om vrede in het Midden Oosten. Draag de verschillende volken aan God op, bid om wijsheid voor hen die in de politieke frontlinie staan, om liefde voor hen die door haat verteerd worden. Bid om de vrede voor Jeruzalem.
© Artios Bijbelstudies
pagina 33
Efeziërs
Conflicten Onenigheid kan ook bestaan tussen christenen met andere achtergronden: twee bloedgroepen die bij elkaar zijn gekomen in de PKN, ‘eeuwige’ discussies over doop of duizendjarig rijk. Wellicht maak je er zelf – misschien tegen wil en dank – onderdeel van uit. Lees de bijbelverzen nog eens goed door. Wat zou jouw positieve aandeel kunnen zijn in ‘jouw’ conflict? Bid om wijsheid en liefde in de situatie die je zojuist hebt overdacht.
De derde dag – De val van de muur (2:14-18) In een van zijn theatershows vertelt Herman Finkers de volgende anekdote. In het jaar 1989 deed hij in een weekend Berlijn aan. In korte tijd wilde hij veel van deze historische stad zien en huurde een fiets om wat rond te rijden. Eenmaal bij de Muur aangekomen, stapte hij af, zette zijn fiets tegen de Muur en wandelde wat rond op deze beladen plek. De plaats van de Muur die scheiding aanbrengt tussen Oost en West. Na een goed uur wat rondgekeken te hebben liep hij weer terug naar zijn fiets en realiseerde zich ineens dat hij deze niet op slot had gedaan. Hij zette er de pas in, kwam op de plaats waar hij zijn fiets had neergezet en wat bleek … de Muur was weg! De muur… Het waren twee gescheiden werelden: de Joodse en de heidense. Wanneer indertijd een Joodse jongen met een niet-Joods meisje wilde trouwen, dan werd een symbolische begrafenis geregeld! Christus breekt de muur af, maakt vrede en realiseert verzoening. Bid om vrede waar partijen tegen over elkaar staan. … is gevallen Zet eens op een rij wat Christus nu precies heeft gedaan om de twee partijen (christenen van Joodse huize en christenen van heidense afkomst) tot elkaar te brengen. Bid om beleefde kennis van wat Christus heeft gedaan om mensen bij elkaar te brengen. Koppel dit in je gebed aan concrete situaties.
De vierde dag – Themelios (2:19-22) Tijdens mijn studie theologie maakte ik deel uit van een theologische studentenvereniging Themelios. Themelios is Grieks voor fundament. Wij waren ‘fundamentalisten’ in die zin dat wij met elkaar wilden geloven en theologiseren op dat ene fundament Jezus Christus. Bijzonder was dat ons gezelschap bestond uit studenten met een verschillende kerkelijke achtergrond. Dat ging natuurlijk lang niet altijd goed – theologen hebben er een handje van dat zij hevig kunnen discussiëren over zowel hoofd- als bijzaken. Maar toch, ondanks, of misschien wel: dankzij onze diversiteit konden wij bouwen, samenleven, elkaar begrijpen en accepteren. Steeds duidelijker werd dat wij elkaar nodig hadden en dat wij allemaal ons steentje konden bijdragen. Als onze blik maar gericht bleef op die steen waarop alles rust: de hoeksteen die Jezus is.
© Artios Bijbelstudies
pagina 34
Efeziërs
Fundament Wie voor fundamentalist wordt uitgemaakt, ontvangt meestal geen compliment: het is een scheldnaam geworden. Fundamentalisten worden geassocieerd met starre, humorloze principevreters. Wat in jouw leven wijst op het tegendeel? Bid dat jouw leven een bouwplaats zal zijn, waar God door zijn Geest woont (vers 22). Gebouw De gemeente is ook een plaats waar gebouwd wordt, waar men elkaar opbouwt in toewijding aan de Heer. Leg dit plaatje eens naast de kerkelijke gemeenschap waar je zelf deel van uitmaakt. Wat ontdek je? Draag de kerkelijke gemeenschap waar je deel van uitmaakt op aan God – bid dat zij een bouwplaats van de Geest zal blijven.
© Artios Bijbelstudies
pagina 35
Efeziërs
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context Het nu volgende gedeelte lijkt op een herhaling van 2: 1-10. Paulus herinnert zijn lezers weer aan hun niet-christelijke verleden. Nieuw is evenwel dat Paulus in deze verzen het nietchristelijke verleden van zijn heidense en Joodse lezers in relatie tot elkaar brengt.
Thematiek en structuur Paulus gaat hier expliciet in op de kloof die er was tussen Joden en heidenen. Dat was nodig omdat zijn lezers deel uitmaakte van gemeenten met christenen die een heidense dan wel een Joodse achtergrond hadden. Beide maken nu deel uit van één en hetzelfde lichaam. De opbouw van dit gedeelte kenmerkt zich, zoals vaker bij Paulus voorkomt, door de woorden ‘vroeger’ en ‘nu’. Vers 11-13 Vers 14-18 Vers 19-22
: relatie tot Israël toen en nu : Jezus brengt vrede en verzoening : samen opgroeien
Korte uitleg 11. Het woord ‘heidenen’ heeft betrekking op de volken in het algemeen. Vanuit een nietchristelijke Joodse optiek zijn zij ‘onbesnedenen’. Voor hen is de besnijdenis een teken van de belofte van God. 12. De heidenen waren vroeger niet alleen van God maar ook van de Joden verwijderd. 13. De diepe kloof tussen Joden en heidenen is overbrugd door Jezus Christus. 14. Vermoedelijk wordt met de muur de wet met zijn voorschriften (vers 15) bedoeld die tussen Jood en heiden in stond en die een ontspannen omgaan met elkaar onmogelijk maakte. 15. Niet meer geldt of je Jood of heiden bent. In Christus wordt een nieuwe mens geschapen. 16. Aan het kruis is niet alleen de mens met zijn God verzoend, ook kwam verzoening tot stand tussen twee menselijke partijen die voorheen tegenover elkaar stonden. 17. Vrede moet zowel verkondigd worden aan ‘u die veraf was’, de heidenen, en aan ‘hen die dichtbij waren’, de Joden.
Boodschap en actualiteit Christus brengt vrede tussen christenen die tegen over elkaar kunnen staan. Een leven in teken van vrede Op dit moment lees ik een indrukwekkende politieke biografie van Kofi Annan. Van 1997 tot aan 2007 was hij secretaris-generaal van de Verenigde Naties. Het boek heeft als ondertitel meegekregen ‘Een leven in teken van vrede’ en beschrijft Annans niet aflatende drijfveer om in landen waar interne conflicten zijn vredesonderhandelingen te starten. Soms slaagt hij
© Artios Bijbelstudies
pagina 36
Efeziërs
daarin, soms ook niet. Maar juist de wijze waarop hij dat doet, roept zowel bij vrienden als bij critici bewondering op. Altijd is hij even rustig, ook al zit hij met dictators om de tafel. Hij schreeuwt niet. Zet rustig zijn gedachten uiteen, gedraagt zich waardig ook waar hij onheus behandeld wordt. Hij luistert, zelfs naar hen die door de wereldopinie al zijn uitgekotst. Hij is openhartig naar de pers en verzandt niet in politieke dooddoeners. Het is niet voor niets dat hij in 2001 de Nobelprijs voor de Vrede kreeg uitgereikt. En ik denk, terecht. Annan is een man met een moreel kaliber van formaat. En toch, ook al stond zijn leven in het teken van de vrede. Vrede heeft hij niet kunnen brengen. Begrijp me goed, dat is hem niet te verwijten. Tijdens een van zijn missies naar Irak, schuifelt zijn vrouw heimelijk in New York een Anglicaanse kerk in om voor hem en zijn missie te bidden. Prachtig. Maar toch heeft tien jaar Annan het tij op het politieke wereldtoneel niet kunnen keren en blijven meer kogels dan voorheen mensenlevens treffen, blijven allerhande milities elkaar naar het leven staan. Vrede moet van Christus komen. Maar zelfs dan.
© Artios Bijbelstudies
pagina 37
Efeziërs
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Stelling: ‘Wanneer christenen vaker Efeze 2:11-22 hadden gelezen en hadden uitgeleefd, dan was de wereld minder gewelddadig geweest.’ Inleiding Van belang is de volgende historische notie die de achtergrond vormt van het gedeelte dat nu ter bespreking staat. In de gemeenten in en rond Efeze maken twee verschillende groepen mensen uit van een en dezelfde gemeente: Joden en heidenen. Samen vormen zij, nu zij tot geloof zijn gekomen, de gemeente van Christus. Van huis uit zijn er verschillende religieuze gebruiken en opvattingen. Dit heeft tot grote spanningen geleid. Van belang is ook de aanpak van Paulus. Die is in dit gedeelte vooral theologisch (vanuit de idee dat achter iedere ethiek een theologie schuilgaat). Wees erop attent dat de gesprekken niet blijven steken in het verleden, maar doe met elkaar moeite om te zoeken naar raakpunten in de hedendaagse (kerkelijke) situatie. Kringgesprek 1. Typeer de situatie van het niet-christelijke verleden van christenen met een heidense achtergrond. Wat valt je op? Hoe actueel vind je Paulus’ beschrijving? 2. Welke barrière was er blijkbaar van Joodse zijde? 3. Hoe is de kloof tussen Jood en heiden overbrugd? 4. Welke moeizame verhoudingen kom je vandaag de dag in de kerk tegen? 5. Wat kun je zeggen over je eigen (navolgenswaardige, dan wel moeizame) aandeel hierin? 6. Welke plaats heeft Christus in conflictueuze verhoudingen meestal? Welke plaats zou hij idealiter moeten krijgen en welke mogelijkheden hebben wij daartoe?
Afsluiting Kom nog eens terug op de besproken stelling aan het begin van de avond. Neem tijd om te bidden voor datgene wat met elkaar is besproken.
© Artios Bijbelstudies
pagina 38
Efeziërs
Gods veelkleurige wijsheid (3:1-13) Steven van den Heuvel en Age Romkes I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – De bediening van Paulus (3:1-4, 8-9) Is het jou wel eens overkomen, dat je in je stille tijd een inzicht kreeg dat je totaal veranderde, en waarover je zó enthousiast was dat je het met anderen wilde delen? Paulus heeft ook zoiets meegemaakt. Hij roemt erover dat hij persoonlijk de taak heeft gekregen om de genade door te geven die hem door God geschonken is (3:2). En die ‘genade’, het evangelie dat hij brengt, is niet maar een onpersoonlijk verhaal, maar het mysterie dat hem door openbaring onthuld is (vers 3). Die onthulling was hem ook beloofd. Ananias zei bij Paulus’ bekering tegen hem: ‘De God van onze vaderen heeft u voorbestemd om Zijn wil te kennen en de Rechtvaardige te zien en de stem uit Zijn mond te horen, want u moet voor Hem bij alle mensen getuige zijn van wat u hebt gezien en gehoord.’ (Handelingen 22:14-15). Dat is ook gebeurd, zo lezen we onder andere in Handelingen 22:17-21. Dit inzicht in de ‘onnaspeurlijke rijkdom van Christus’, en de taak om dat aan de heidenen te verkondigen zou een mens natuurlijk enorm hoogmoedig kunnen maken. Maar Paulus blijft er nederig onder. Hij noemt zichzelf ‘de allerminste van alle heiligen’ (vers 8); dat was geen valse bescheidenheid, zo zag hij zich écht. In deze nederigheid heeft Paulus de Efeziërs Gods mysterie geopenbaard. Dat was niet altijd gemakkelijk. Maar wat is het geweldig om te delen wat je van God gekregen hebt. Ontvangen Paulus ontving het mysterie van het evangelie in een openbaring. Hoe heb jij het evangelie ontvangen? Vraag God hoe het Evangelie richtinggevend voor je leven kan zijn. Doorgeven Elke christen mag het Evangelie brengen, en zo dienaar van God zijn. Hoe beleef jij dat? Bid God of Hij jou bij je taak kracht wil geven, en of Hij je daarbij nederig wil houden. Mensen met een roeping Christenen zijn mensen met een roeping. Wat herken je daarvan? Bij jezelf en bij anderen? Bid voor Gods andere dienaren, dat ze het mysterie van het evangelie op de juiste wijze ontvouwen.
De tweede dag – Het evangelie – een geheimenis (3:5-7) Soms wordt het christendom voorgesteld als een verstarde godsdienst, ouderwets en vol regels. Een achterhaalde steun voor mensen die het in het leven niet alleen kunnen rooien. Maar het evangelie is heel wat anders. Paulus noemt het ‘het geheimenis van Christus’ (vers 4), dat nu door de Geest geopenbaard is. Dat geheimenis bestaat daarin dat ook heidenen
© Artios Bijbelstudies
pagina 39
Efeziërs
mede-erfgenamen zijn van de belofte van nieuw leven, en wel ‘door het evangelie’ (vers 6). Dat is onverwacht goed nieuws, want de Joden verwachtten geen beloften voor de heidenen. Dat dat wél zo bleek te zijn, kostte de joodse christenen dan ook heel wat moeite om te geloven. Het is dáárom dat het Nieuwe Testament er zoveel aandacht aan besteedt. Niet saai en verstard dus, maar onverwacht vernieuwend. Zoveel rijker dan je had kunnen vermoeden! Geopenbaard mysterie In hoeverre beleef jij het evangelie als een geopenbaard mysterie, als iets dat zo mooi is dat we het zelf niet hadden kunnen bedenken? Vraag God of Hij je opnieuw of nog meer in vuur en vlam wil zetten voor het evangelie. Jood en niet-Jood Het is een verrassend plan van God dat heidenen (niet-joden) deel mogen uitmaken van het lichaam van Christus. Hij is niet alleen ‘de Koning der Joden’ maar de Koning van de hele wereld. Bid voor het joodse volk dat ook zij hun Messias mogen erkennen. Onverwacht Het Evangelie kan zo onverwacht anders zijn dat we moeite hebben om het te geloven. Waar vind jij moeilijk om te aanvaarden? Bid God dat Hij je leert luisteren naar zijn Woord, ook als dat je verstand te boven gaat of je tegen de haren in strijkt.
De derde dag – De kerk en de wijsheid van God (3:10-13) Het is de taak van de gemeente om Gods veelkleurige wijsheid bekend te maken. Niet alleen aan mensen, maar ook aan de ‘overheden en de machten in de hemelse gewesten’. Aan engelen en demonen toont de kerk Gods rijkgeschakeerde wijsheid. Voor de engelen is zij onthulling van Gods genadige toewending naar de mens, voor de demonen is zij een geur van vernietiging: door het verkondigen door de kerk van de veelkleurige overwinning van Christus worden de demonen herinnerd aan hun uiteindelijke straf. Het veelkleurige van de wijsheid van God slaat misschien op de vele facetten van het evangelie – Paulus zelf stapelt in zijn brieven beeld op beeld om het evangelie in al zijn rijkdom voor te stellen. Je komt gewoon woorden tekort om te beschrijven wat God door de Here Jezus voor ons gedaan heeft. Dankzij Hem mogen we bij God kind aan huis zijn. Veelkleurig Paulus noemt de wijsheid Gods veelvuldig, rijkgeschakeerd. Wat zou hij daarmee bedoelen? Noem zelf eens een aantal facetten, kleuren, van dat eeuwenoude plan van God dat Hij door de Here Jezus gerealiseerd heeft. Dank God voor alle punten die je genoemd hebt. Bekendmaking Hoe kun jij, zoals Paulus het zegt, ‘aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelvuldige wijsheid van God’ bekendmaken? En hoe kunnen we dat als christelijke gemeente doen? Vraag God of Hij jou en je gemeente wil helpen dit te doen. © Artios Bijbelstudies
pagina 40
Efeziërs
Machten verbreken Er is uiteindelijk geen macht die kan standhouden tegenover de Overwinnaar: Jezus Christus! Vraag Hem om de macht te breken van de ‘overheden en de machten in de hemelse gewesten’ die je leven kunnen beheersen en verwoesten.
De vierde dag – Vertrouwde toegang (3:12-13) Lakshmi Mittal is directeur-grootaandeelhouder van het grootste staalconcern ter wereld en schatrijk. Hij woont in een klein paleis in Londen, waar hij echter nauwelijks is, want hij vliegt met zijn privé-jet de hele wereld over, constant druk met het bezoeken van onderdelen van zijn bedrijf en met het kopen van nieuwe bedrijven. Zijn rijkdom en macht maken hem onbereikbaar voor iedereen – behalve voor zijn zoon. Die mag altijd bij hem binnenlopen en woont elk topoverleg bij – onderdeel van zijn training als ‘troonopvolger’ van zijn vader. Je kunt hiervan onder de indruk raken – zo’n belangrijk man en toch zó toegankelijk voor zijn zoon, in wie hij toekomst ziet. Toch haalt de toegang van die zoon het niet bij de toegang die wij als christenen hebben tot God; het is zelfs niet met elkaar te vergelijken! Want dat is de uitwerking van het geloof in het geopenbaarde mysterie van Gods evangelie, dat wij vrijelijk toegang hebben tot God, ‘met vertrouwen door ons geloof in hem.’ We mogen altijd bij de hoge en verheven God binnenlopen en uiteindelijk zullen we zijn koninkrijk erven. Omdat de christenen aan wie Paulus schrijft deze toegang hebben vraagt hij hen de moed niet te verliezen als hij lijdt omwille van hen, want, zo zegt hij, aan zijn lijden kunnen ze eer ontlenen. Ze moeten zich er niet voor schamen. Het is geen blamage als christenen lijden voor de goede zaak. Het is een eer! Vol vertrouwen Vol vertrouwen naderen tot God doen we in ons gebed. Hoe ervaar jij dat? Dank God dat je ‘zomaar’ bij Hem naar binnen mag lopen. Lijden omwille van het geloof Paulus beschouwde het lijden dat hij onderging als een waarmerk van zijn apostelschap. Het betekende dat hij streed voor de goede zaak. Waar zie jij of ervaar jij lijden omwille van het geloof? Bid voor degenen die lijden vanwege hun dienst aan God. Valse schaamte Je zou je kunnen schamen of de moed verliezen als de kerk van Jezus Christus naar de marges van de samenleving verdreven wordt. Maar misschien is dat juist wel de plaats waar ze thuishoort. Wat denk jij? Bid dat God ons zal bewaren voor valse schaamte.
© Artios Bijbelstudies
pagina 41
Efeziërs
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context In de hoofdstukken 1 en 2 is alle aandacht uitgegaan naar de grote genade van God, die geldt voor zowel heidenen als joden. Nadat Paulus in hoofdstuk 1 gedankt heeft voor de rijke genade waarmee de gelovigen gezegend zijn, en voorbede voor hen heeft gedaan, gaf hij in hoofdstuk 2 onderwijs over de overgang van de vroegere staat van de lezers naar hun huidige situatie. Daarna heeft hij onderwijs gegeven over de éénheid van de uit joden en heidenen bestaande gemeente. In het gedeelte van deze weken – het eerste deel van hoofdstuk 3 – begint Paulus aan een gebed, dat hij echter direct onderbreekt voor een beschrijving van het geheimenis van de roeping der heidenen, en zijn taak daarin. Het gebed volgt dan in het tweede deel van dit hoofdstuk.
Thematiek en structuur Het thema in 3:1-13 sluit duidelijk aan bij de hoofdstukken 1 en 2. Paulus geeft een samenvatting van die hoofdstukken voordat hij in vers 14 verdergaat met een gebed dat hij al in vers 1 van dit gedeelte begint. Die samenvatting dient om dat gebed goed in te leiden en kracht te verlenen. Het gedeelte kent geen duidelijke structuur, want een aantal thema’s lopen door elkaar heen. Toch is het wel mogelijk de volgende globale structuur in het gedeelte te ontdekken: Vers 1-4 het mysterie en de bediening van Paulus (1) Vers 5-6 de inhoud van het mysterie Vers 7-9 het mysterie en de bediening van Paulus (2) Vers 10-13 de uitwerking van het mysterie op en door de Gemeente
Korte uitleg 1. In dit vers begint Paulus met een gebed dat hij vervolgens direct onderbreekt – de zin is niet af. Het gebed wordt pas in vers 14 weer vervolgd. ‘Om deze reden’ slaat op de gevangenschap van Paulus – hij zit vanwege het evangelie in de gevangenis. Dat beschouwt hij als een eer en hij klaagt er dus ook niet over. 3. Het mysterie waarover Paulus eerder in deze brief geschreven heeft (zie hoofdstuk 2) heeft hij zelf, zo zegt hij hier, in een openbaring ontvangen. Inderdaad maakt het Nieuwe Testament op meerdere plaatsen melding van openbaringen van God aan Paulus. Hij hoort de stem van God en ziet visioenen. Zie bijvoorbeeld Handelingen 9:1-31; 16:9, 22:21 en 26:17-18. Door middel van deze openbaringen is hij ook geroepen om apostel (gezant) van Jezus Christus te zijn. In die zin is het Evangelie in bijzondere zin aan hem en de andere apostelen toevertrouwd. Zij mogen namens God spreken en wij mogen hun woorden doorgeven. Lees bijvoorbeeld Galaten 1:1 en 2 Korintiërs 5:16-21. 4. Paulus schrijft dit opdat de lezers net zoveel inzicht in dit mysterie krijgen als hij. Het hier gebruikte Griekse woord voor ‘lezen’ betekent ook ‘voorlezen’, wat erop duidt dat Paulus wilde dat deze brief regelmatig in de samenkomsten van de gemeente zou worden voorgelezen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 42
Efeziërs
Overigens is wat in het vorige vers ‘mysterie’ heette hier het ‘mysterie van Christus’. Daaronder moet verstaan worden het ongedachte plan van God met betrekking tot Christus, die in al zijn glorieuze rijkdom door Zijn Geest wil wonen in zowel Joden als heidenen, verenigd in één lichaam, de kerk. Paulus zelf geeft pas in vers 6 de inhoud van dit mysterie aan. 5. ‘Niet bekendgemaakt’ betekent niet dat in de tijd van het Oude Testament niemand wist van een toekomende zegen waarin de heidenen zouden delen. Oudtestamentische schrijvers schreven er veel over, maar dat de scheiding tussen joden en heidenen in Christus zou worden weggenomen was hun niet bekendgemaakt zoals God dat nu aan Paulus heeft gedaan. Bovendien was het in het Oude Testament al wel aangekondigd, maar nog niet zó onthuld dat het in de realiteit zichtbaar was. Dat is pas in de tijd van het Nieuwe Testament gebeurd. Met het ‘nu’ in de tekst wordt de periode na Pinksteren bedoeld, waarmee ook direct duidelijk is dat de genoemde ‘profeten’ profeten uit het Nieuwe Testament zijn. Zij ontvingen, samen met de apostelen, waartoe ook Paulus behoorde, deze openbaring door de vervulling met de Heilige Geest. 6. Pas nu wordt het mysterie in al zijn diepte uitgelegd. Het houdt in dat in Christus heidenen en joden volkomen gelijkwaardig zijn. Dat betekent dat heidenen (niet-Joden) door het geloof in Christus Jezus bij Israël ingelijfd worden. Ze zullen samen met de gelovige Joden delen in de hemelse erfenis, maken deel uit van het lichaam van Christus, en krijgen deel aan de belofte, waarmee dezelfde belofte als in 2:12 wordt bedoeld. 8. Paulus, die in vers 4 nog sprak over zijn inzicht in het mysterie van Christus, was daar niet hoogmoedig onder geworden. In deze tekst noemt hij zichzelf de allerminste van alle heiligen. Hij ziet zichzelf zo omdat hij de gemeente had vervolgd (vergelijk onder andere 1 Korintiërs 15:9). Daarom ziet hij het als een bijzonder voorrecht van God dat juist hij het Evangelie mag verkondigen aan de heidenen. De ‘rijkdom van Christus’ omvat alles waaraan de heidenen door het geloof in Christus deel krijgen. 9. Het was niet alleen Paulus’ taak aan heidenen het evangelie te verkondigen, maar aan ‘allen’ (vergelijk Handelingen 9:15). Aan hen moet hij in het licht stellen (verklaren, ophelderen) hoe het voorheen verborgen mysterie nu werkelijkheid wordt. Dat mysterie omvat het plan van God om alle dingen onder één hoofd (Christus) samen te vatten (1:10). Daartoe moesten Jood en heiden in Christus worden verenigd tot één lichaam, de gemeente (1:22, 23). Dit plan was ‘vanaf de eeuwen, van eeuwigheid’ reeds in Gods gedachten, maar voor de mens ‘verborgen’. De bijzin ‘Die alle dingen geschapen heeft’ maakt duidelijk dat God Zijn plan al gereed had, voordat Hij de wereld schiep en dat Hij in staat is om zijn plannen te realiseren. 10. De kerk dient om de glorieuze wijsheid van God bekend te maken aan engelen en demonen. Voor de engelen in de wijsheid van God een reden om zich te verheugen en God meer te aanbidden, voor de demonen is zij, met een variant op een andere tekst van Paulus, een ‘geur ten dode’ (2 Korintiërs 2:16). Zij worden door de gemeente herinnerd aan het feit dat ze door de dood en opstanding van Jezus Christus verslagen zijn. 12. Door de persoonlijke geloofsverbondenheid met Jezus Christus hebben de gelovigen vrijmoedig de toegang tot God de Vader. Het woord dat met ‘toegang’ is vertaald werd wel gebruikt om ons begrip audiëntie (bij een vorst) aan te geven. Dit is anders dan in het Oude Testament, waar ‘toegang’ tot God altijd indirect was – door de priesters en de offers. 13. Voordat Paulus in vers 14 zijn in vers 1 begonnen gebed vervolgt, keert hij eerst terug naar het onderwerp waarmee hij zijn gebed aanving – zijn gevangenschap. Hij maakt duidelijk dat hij omwille van de gelovigen gevangen zit, wat hij mogelijkerwijs deed omdat gelovigen zich schaamden voor zijn gevangenschap, of erdoor ontmoedigd waren (vergelijk 2 Ti-
© Artios Bijbelstudies
pagina 43
Efeziërs
moteüs 1:8,16). Maar de gelovigen kunnen juist eer ontlenen aan Paulus’ gevangenschap. Zijn lijden ziet Paulus namelijk als een van de waarmerken van zijn apostelschap (zie bijv. 2 Kor. 6:1-10).
Boodschap en actualiteit Het verheven doel van de kerk is om aan de overheden en machten in de hemelse gewesten Gods veelkleurige wijsheid te openbaren, wat gereflecteerd wordt in het mysterie dat speciaal – maar niet exclusief – is geopenbaard door Paulus, namelijk, dat de heidenen deelgenoten zijn van het lichaam van Christus. Mysterie is ‘in’, in deze tijd. Oude ‘mysteriereligies’ (opmerkelijk genoeg ook velen uit de tijd waarin het Nieuwe Testament ontstond) leven op en vinden veel aanhangers. Mensen worden aangesproken door het idee dat ze inzicht zullen krijgen in een geheim mysterie. Ze hopen hierdoor bijzonder te worden en kennis en macht te verkrijgen. Als kerk zijn we natuurlijk erg tegen dit ‘nieuwe heidendom’, maar of we er veel tegenover kunnen stellen lijkt soms de vraag. Want hoe kan een verhaal dat al tweeduizend jaar van de daken gepredikt wordt en soms niet meer lijkt te creëren dan een conservatieve burgercultuur nog een mysterie bevatten? En als dat zo is, hoe moeten we dat dan laten zien? Ziedaar de uitdaging waar deze tijd ons voor plaatst. Tijd om eens te kijken wat Paulus hierover schrijft.
© Artios Bijbelstudies
pagina 44
Efeziërs
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Johan Cruijff heeft het wel, spelinzicht. Eerst zágen we het vooral. Als hij op verbluffende wijze de ene na de andere tegenstander voorbij speelde om vervolgens met groot gemak te score,n hoorde je de verzuchting ‘hoe doét-ie het toch?’ in de Nederlandse huiskamers. Daar kwamen we achter toen hij voetbalcommentator werd: naast grote technische beheersing van het voetbal heeft hij een verbluffend spelinzicht. Zelf vat hij dat samen in de even korte als onduidelijke uitspraak: ‘je moet het snappen om het te begrijpen’. Bovenstaand verhaal kan voorgelezen worden. Geef daarna de groep de opdracht om wat gezegd is over ‘voetbal’ en ‘Cruijff’ te vervangen door ‘mysterie’ en ‘Paulus’ – laat ze het toepassen op Efeziërs 3:1-13. Inleiding Vraag naar de ervaringen van de kringleden met de stukjes voor stille tijd. Inventariseer ontdekkingen en zaken waar men niet uitkomt. Probeer het geïnventariseerde in het kringgesprek terug te laten komen. Kringgesprek Vers 1-4, het mysterie en de bediening van Paulus Stel de vraag welke relatie Paulus met het geopenbaarde mysterie heeft. Laat verschillende zaken aan de orde komen, zoals - de openbaring van het mysterie aan Paulus, - de verkondiging van het mysterie door Paulus en - zijn lijden omwille van die verkondiging. Vers 5-6, de inhoud van het mysterie Zet eens met elkaar op een rij wat Paulus in ons tekstgedeelte over het mysterie zegt. Praat er vervolgens met elkaar over. Stel daarbij de vraag of wat Paulus zegt over het mysterie overeenkomt met de eigen ervaring van de deelnemers. Vers 7-13, de uitwerking van het mysterie op en door de Gemeente Laat iedereen – n.a.v. vers 9-11 – op het werkvel noteren op welke manieren de Gemeente het evangelie in het licht kan stellen. De deelnemers zijn daar in hun stille tijd al mee bezig geweest, dus dat zou niet al te veel tijd moeten kosten. Bespreek deze manieren vervolgens met elkaar. Probeer af te sluiten met enkele heldere conclusies. Afsluiting Neem tijd om te bidden voor datgene wat met elkaar besproken is. Gebruik het werkvel bij de bespreking van vers 9-11.
© Artios Bijbelstudies
pagina 45
Efeziërs
Werkvel: De wijsheid van God bekendmaken Schrijf in de wolkjes , naar aanleiding van de verzen 9-11 uit Efeze 3, op welke manieren de gemeente de rijkgeschakeerde wijsheid van God bekend kan maken, aan de ‘vorsten en heersers in de hemelsferen’, maar ook aan mensen.
9 en voor allen in het licht te stellen hoe het mysterie dat in alle eeuwen verborgen was in God, de schepper van het al, werkelijkheid wordt. 10 Zo zal nu door de kerk de wijsheid van God in al haar schakeringen bekend worden aan alle vorsten en heersers in de hemelsferen, 11 naar het eeuwenoude plan dat hij heeft verwezenlijkt in Christus Jezus, onze Heer, Ef. 3:9-11
© Artios Bijbelstudies
pagina 46
Efeziërs
Samen in de Naam van Jezus (3:14-21) Steven van den Heuvel en Age Romkes I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Geestdrift (3:14-15) Je leest en hoort de verhalen wel eens van christenen in andere landen die zwaar vervolgd worden om hun geloof en die dan toch voor ons, christenen in het vrije Westen, bidden. Ze hebben daar uiteenlopende redenen voor. Soms doen ze het uit dankbaarheid om wat wij voor hen doen. Soms ook vanuit het besef dat wíj het zijn die het zwaar hebben en arm zijn. Want de armoede en de vervolging die ze ondergaan houden hun geloof vurig. Maar wij lopen het gevaar in onze luxe lauw te worden en te zwichten voor de verleiding van de rijkdom. Deze ‘omgekeerde wereld’ zien we ook bij Paulus in deze teksten. Hij zit in de gevangenis, maar zó vol is hij van wat hij net geschreven heeft over het rijke mysterie van het evangelie dat hij gaat bidden voor de Efeziërs. Hij bidt dat de christenen in Efeze meer de rijkdom gaan beseffen waarmee ze in Christus gezegend zijn. Blijdschap Paulus knielt hier vol eerbied in gebed neer voor God. Hij lijkt zijn gevangenschap te vergeten als hij beseft hoe rijk we als gelovigen in God zijn. Wanneer heb jij ervaren dat je, ondanks de omstandigheden, opeens alles om je heen kunt vergeten omdat iets van Gods blijde boodschap je geweldig raakt? Bid dat je meer gaat beseffen hoe rijk je bent in God. Vraag dat ook voor je medebroeders en -zusters om je heen. Knielen Paulus buigt zijn knieën. Het is een van de weinige keren dat we in het Nieuwe Testament lezen over een gebedshouding. Hier wordt melding gemaakt van knielen. Elders wordt ook wel staand gebeden, de handen geheven. Welke gebedshouding heb jij? Waarom? Wat zegt dat over je gebed? Vraag God om groei, ook in je gebedsleven. Uit het hart Bidden. We doen het als christenen nogal eens. Voor het eten, in de kerk, voorafgaand aan een vergadering, in een kring. Maar daardoor kan het ook makkelijk een sleur worden, een gewoonte die we wat onbezield uitvoeren. Hoe ga jij met bidden om? Vraag God je te helpen om te (blijven) bidden vanuit je hart.
De tweede dag – Groei (3:15b-17) Het kan je overkomen als je een nieuwe taal gaat leren, zoals Chinees of Hebreeuws, dat je gefascineerd wordt door al die nieuwe tekens en die wonderlijke klanken. Door het ritme, de rijkdom van uitdrukkingsvormen, enz. Soms moet je even doorbijten – denk aan het leren van grammaticaregels – maar hoe meer je ervan leert, hoe mooier, hoe rijker de taal wordt.
© Artios Bijbelstudies
pagina 47
Efeziërs
In deze verzen bidt Paulus om iets dergelijks. Hij vraagt God voor de christenen in Efeze om hen meer en meer te vervullen. En om hen met kracht te sterken door de Geest ‘in de innerlijke mens’. Dan zal Christus Zich door het geloof vestigen in de harten van de christenen. Daaruit blijkt hoe nauw de Geest en Christus met elkaar verbonden zijn – onafscheidelijk. In beide verzen gaat het dus om de inwoning van God in de gelovigen. Niet dat daarvan nog geen sprake zou zijn. Zeker wel. Hij schrijft immers aan christenen. Maar het kan nog mooier, rijker. Nadat we als gelovigen Jezus hebben aangenomen als Heiland en Heer mogen we levenslang blijven groeien in Hem. In je hart Christus en de Heilige Geest wonen dus in je hart, je diepste wezen. Wat ervaar je daar van? Denk eens na over het afgelopen jaar. Waren er momenten waarop de Geest, waarop Christus, op een nieuwe manier beslag legde op jouw leven? Bid met Paulus mee. Vraag God om je hart steeds meer te vullen met Christus, met de Heilige Geest. Christus en de Geest Christus en de Geest zijn heel nauw met elkaar verbonden. Hoe is de verhouding tussen beiden in je eigen geloofsleven? Vraag God om een juist inzicht in de verhouding van het werk van Christus en van de Heilige Geest. Vraag Hem nogmaals om je innerlijk helemaal vol te maken van Hem. Vol van God Vol worden van God de Vader, van Christus, van de Heilige Geest. En dat maar niet voor even, maar voor altijd en steeds meer. Het is haast te veel om te bevatten! Dank God dat Hij door zijn Geest in je wonen wil en je kracht wil geven.
De derde dag – Liefde (3:18-19) Soms ontmoet je mensen die zóveel liefde uitstralen dat je geraakt wordt door de liefde van God door hen heen. Soms raakt die liefde van God je ook door een inzicht in de Bijbel, door een gebed, of door een gedachte die je even de adem beneemt. Dan ervaar je iets van de ‘breedte en lengte en hoogte en diepte’ van de liefde van Christus. Voor het ervaren van Gods liefde bidt Paulus als hij in deze verzen zijn voorbede voor de Efeziërs afsluit (de verzen 3:20-21 bevatten een lofzegging aan God, waarmee het gebed beëindigd wordt). Als Christus en zijn Geest in ons hart wonen, dan schieten we wortel in de liefde. Dat is een stevig fundament. Het vacuüm ‘zonder hoop en zonder God in de wereld’, waar Paulus in 2:12 over schreef in verband met de vroegere toestand van de Efeziërs wordt opgevuld door Gods liefde, waardoor de gelovigen samen met alle heiligen in staat zijn de geweldige omvang van de liefde van Christus te vatten. Zo worden we ‘vervuld tot heel de volheid van God’. De meeste is de liefde Liefde is een steeds terugkerend thema in de brieven van Paulus. Probeer voor jezelf eens aan te geven waarom dat zo is, waarom de liefde zo’n centrale plaats inneemt in het geloof. Bid God dat je ‘geworteld en gefundeerd’ mag zijn in zijn liefde.
© Artios Bijbelstudies
pagina 48
Efeziërs
Levenslang groeien Het evangelie meer is dan een reddingsboot of een paspoort voor de hemel. Het is een levenslange groei in het kennen van de liefde van Christus. Vraag God je te helpen om te groeien in het ervaren en uitdragen van de liefde van Christus. Met elkaar Paulus zegt nadrukkelijk: ‘samen met alle heiligen’ als het gaat om het kennen van de liefde van Christus. Waarom zou dat zijn? Kun je Gods liefde eigenlijk wel ‘los’ van andere mensen, andere gelovigen leren kennen? In hoeverre leer je Gods liefde concreet kennen door je medebroeders en -zusters? Vraag God om je manieren te laten zien om samen met je medegelovigen meer zijn liefde te gaan vatten.
De vierde dag – God prijzen (3:20-21) Op de lagere school waar ik op heb gezeten mocht je, als je jarig was, uitkiezen welk psalmversje er die ochtend in de klas werd gezongen. Favoriet was Psalm 150, want daarbij mochten we, bij hoge uitzondering, muziekinstrumenten als tamboerijnen gebruiken en dat was natuurlijk feest. Toen mij later duidelijk werd waaróm eigenlijk Gods lof wordt gezongen in de christelijke gemeente, kreeg mijn plezier bij het zingen van Psalm 150 een andere inhoud: ik vond het fijn om God te aanbidden om wie Hij is en niet meer alleen omdat dat zo lekker zingt. Paulus begon in 1:3 al met een lofgebed en ging daarna in op de rijkdom die de gelovigen in Christus hebben. Dat leidde hem tot een gebed voor een dieper besef daarvan door de Efeziërs. En dat leidt hem weer terug naar de lofprijzing waarmee hij zijn brief begon. Hij breekt vanzelf uit in de verheerlijking van God, als hij Zijn rijkdom voor de gelovigen beschouwt. Lofprijzing en aanbidding Wanneer heb jij God spontaan geprezen? Waarom was dat? Prijs God in je gebed om Wie Hij is en wat hij geeft. De adem van de gemeente Wat vind je van de stelling: ‘Lofprijzing is de adem van de gemeente’? Bid voor de gemeente waar je lid van bent, dat ze geestelijk ‘op adem’ mag zijn. Een eeuwigdurend koor God wordt geprezen door alle tijden heen. De lofzang gaat van mond tot mond. Dank God dat jouw stem mag meeklinken in dit eeuwigdurende koor.
© Artios Bijbelstudies
pagina 49
Efeziërs
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context In 3:1 begon Paulus een gebed. Dat onderbrak hij direct door zijn eerder gegeven uiteenzetting over het deelgenootschap van de heidenen aan het aan Israël geschonken heil samen te vatten en in relatie te brengen met zijn eigen roeping en taak. Nu vervolgt hij zijn gebed. Dit gedeelte vormt het hoogtepunt en de afsluiting van het eerste deel van de brief aan de gemeente in Efeze.
Thematiek en structuur Deze perikoop bevat een gebed van Paulus waarin de bede om het kennen van alle dimensies (breedte, lengte, hoogte en diepte) van de liefde van Christus centraal staat. Zoals gebruikelijk bij de Joden, loopt Paulus’ gebed uit op een lofzegging. In de perikoop is de volgende basisstructuur te ontdekken: Vers 14-15 Vers 16-19 Vers 20-21
Aanhef Gebed Lofprijzing
Korte uitleg 14. Paulus hervat hier zijn in 3:1 begonnen gebed voor de gelovigen. Doel daarvan is dat ze meer en meer de rijke inhoud van Gods geheimenis, waarover hij hiervoor heeft geschreven, zullen leren kennen en bevatten. Dit gebed bestaat uit één lange zin, die doorloopt tot vers 21, waar het eindigt in een lofprijzing van God. Of liever: het is een doorlopend gedicht. In vers 14 wordt nog geen inhoud aan het gebed gegeven – pas in vers 16 is het zo ver. Slechts wordt Paulus’ gebedshouding vermeldt: hij buigt zijn knieën. Die gebedshouding drukt eerbied en ontzag voor God uit. 15. In het vorige vers noemde Paulus God ‘de Vader’. In dit vers verklaart hij waarvan God Vader is: van alle geslacht in de hemelen en op de aarde. Dat betekent dat alle levende wezens hun oorsprong hebben in God. Opnieuw in deze brief is dat een correctie van de exclusiviteitclaim van de Joden, want door dit te zeggen stelt Paulus dat alle mensen uit God hun oorsprong hebben en niet alleen de Joden. 16. Dit is het begin van het eigenlijke gebed van Paulus. De uitdrukking ‘naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid’ is een samenvatting van al Gods eigenschappen en betekent dat God bij machte is te schenken waar Paulus om vraagt. Paulus vraagt of God de gelovigen door Zijn Geest wil sterken in de inwendige mens. De ‘innerlijke mens’ duidt op het vernieuwde hart van de gelovige mens. Dat blijkt ook in vers 17 waar in plaats van de ‘innerlijke mens’ de uitdrukking ‘hart’ wordt gebruikt. 17. Dit vers is nauw verbonden met het vorige. In beide verzen bidt Paulus om hetzelfde: de inwoning van God in de gelovigen. In vers 16 werd de nadruk gelegd op het werk van de Heilige Geest, in dit vers ligt het accent op de inwoning van Christus. Zakelijk gaat het om hetzelfde. Deze ‘inwoning’ is, blijkens het Grieks, permanent. Paulus bidt voor een verdere groei en ontwikkeling van deze inwoning – dat Christus Zijn heerschappij over alle facetten van het leven van de gelovigen uitoefent.
© Artios Bijbelstudies
pagina 50
Efeziërs
Het ‘geworteld en gefundeerd in de liefde ’ aan het eind van dit vers geeft het resultaat aan van de inwoning van Christus en de Geest in de gelovigen. 18. Paulus zegt niet duidelijk wat met het ‘begrijpen’ van de ‘breedte en lengte en hoogte en diepte’ bedoeld wordt, wat aanleiding heeft gegeven voor veel speculatie. Het lijkt het meest voor de hand te liggen om het te verbinden met vers 19. Het ‘samen met alle heiligen’ wijst erop dat we in de kerk op elkaar aangewezen zijn, van elkaar afhankelijk zijn om tot een dieper verstaan van de liefde van Christus te komen. 19. Paulus’ woordgebruik in dit vers is niet gemakkelijk. Hij bidt voor de gelovigen dat ze de liefde van Christus kennen, maar zegt er direct bij dat die liefde ‘de kennis te boven gaat’. Misschien bedoelt hij dat de liefde van Christus zó groot en omvangrijk is dat ze in haar rijkdom nooit volledig gekend kan worden met het verstand. Ze kan alleen in het geloof ervaren worden en wel samen met alle heiligen (vers 18). Naar de mate waarin de gelovigen de liefde van Christus meer leren kennen zal ook het doel bereikt worden: vervuld worden ‘tot heel de volheid van God’. Daarmee worden waarschijnlijk de hemelse gaven bedoeld waarmee de gemeente toegerust wordt. 20. De vermelding van de liefde van Christus en de volheid van God loopt uit op een doxologie (lofzegging), zoals wel vaker gebeurt in Paulus’ brieven. Opmerkelijk is dat deze lofprijzing qua volgorde precies omgekeerd is aan die in 1:3. In dit vers wordt de lofprijzing ingeleid, en wordt vermeldt voor wie de lofzegging bestemd is. ‘Blijkens de kracht, welke in ons werkt’ duidt op de kracht van de Heilige Geest die in ons werkt. 21. Dit vers bevat de inhoud van de lofzegging. Paulus roept op tot een eeuwigdurende lofprijzing aan God, waarbij Zijn ‘heerlijkheid’ wordt erkend en beleden. Deze heerlijkheid wordt Hem gebracht door de gemeente die ‘in Christus Jezus’ is, dat wil zeggen, die door het geloof met Hem is verbonden. Deze lofprijzing sluit in haar formulering geheel aan bij die in 1:3. Dat is niet voor niets, want zoals we al zagen vormen deze twee lofprijzingen zo het frame van het eerste deel van de brief aan de Efeziërs.
Boodschap en actualiteit Een mens groeit altijd. Van baby wordt hij peuter, dan kleuter, enz. Ook als het lichaam is uitgegroeid blijft de mens groeien – psychisch. Hij groeit – als het goed is – de diepte in – hij wordt wijzer, milder. Ook een christen hoort te groeien – zoals hij als mens groeit, maar dan geestelijk. Hij hoort te groeien in Christus. ‘Groeien in Christus’. Met de regelmaat van de klok verschijnen er boeken en boekjes over. Met principes, bijbelteksten, wijze adviezen. Je kunt er moe van worden. Toch is het van belang om in een steeds veranderende cultuur elke keer weer aandacht vestigen op de noodzaak om te groeien in Hem. Want in het leven van een christen is stilstand achteruitgang. Voor die groei bidt Paulus in deze perikoop.
© Artios Bijbelstudies
pagina 51
Efeziërs
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker IJsbreker ‘Ik begrijp het,’ zei ze tenslotte nadenkend. ‘Nu begrijp ik het. Deze tuin is net als die Stal. Van binnen is hij veel groter dan hij van buiten was.’ ‘Natuurlijk, Dochter van Eva,’ zei de Faun. ‘Hoe hogerop en hoe verder naar binnen je gaat, hoe groter alles wordt. Van binnen is het groter dan van buiten.’ Lucy keek heel goed naar de tuin en zag dat het eigenlijk helemaal geen tuin was, maar een hele wereld, met zijn eigen rivieren en bossen en zee en bergen. Maar die waren niet nieuw voor haar: ze kende ze allemaal. ‘Ik begrijp het,’ zei ze. ‘Dit is nog steeds Narnia en nóg echter en nóg mooier dan het Narnia daar beneden, precies zoals dát weer echter en mooier was dan het Narnia buiten de Staldeur! Ik begrijp het… in iedere wereld wéér een wereld, in ieder Narnia wéér een Narnia…’ ‘Ja,’ zei Meneer Tumnus, ‘net als bij een ui: alleen is, als je verder naar binnen gaat, iedere ring juist groter dan de vorige.’ 4 Dit verhaal uit de Narnia-kronieken van C.S. Lewis kan voorgelezen worden nadat het bijbelgedeelte gelezen is. Laat de groep het daarna proberen toe te passen op het tekstgedeelte.
Inleiding Laat vervolgens ter opfrissing een aantal zaken beschreven bij ‘context’ en ‘thematiek en structuur’ terugkomen. Vervolgens zou je kunnen vragen naar de ervaringen van de kringleden met gebed en het prijzen van God – welke plaats dat in hun geloofsleven heeft. Vraag ten slotte naar de ervaringen van de kringleden met de stukjes voor stille tijd. Probeer het geïnventariseerde in het kringgesprek terug te laten komen.
Kringgesprek Lees het bijbelgedeelte hardop voor (of laat dat doen). Geef de kringleden het bijbelgedeelte op papier (zie werkvel). Hieronder staan per onderdeel van de perikoop een aantal vragen die richtinggevend kunnen zijn voor het groepsgesprek. Vers 14-15, Aanhef - In het eerste stukje voor de stille tijd zagen we al dat Paulus vanuit ontzag voor Gods plan zijn knieën buigt en bidt. Spreek met elkaar over het bidden vanuit verwondering. Hoe kun je dat (blijven) doen? - Wat betekent het dat Paulus God de Vader van ‘elk geslacht in de hemelen en op de aarde’ noemt? Vers 16-19, Gebed - In Paulus’ gebed worden Vader, Zoon en Geest genoemd. Ga na in welk verband hij elk van de Personen van de Drie-eenheid noemt. Wat zegt dat over hun specifieke ‘taak’? - Hoe ervaren we in ons leven de versterking door de Heilige Geest/ de inwoning van Christus in de inwendige mens/ het hart?
4
C.S. Lewis, Het laatste gevecht – een Narnia-verhaal, Amsterdam: Leopold, p. 160-161
© Artios Bijbelstudies
pagina 52
Efeziërs
- Deel met elkaar wanneer en hoe je de liefde van Christus ervaart. Bedenk hierbij dat ‘ervaren’ breder is dan ‘voelen’. - Paulus bidt dat de gemeente in staat is de ‘kennis te boven’ gaande liefde van Christus te ‘kennen’. Op welke vormen van ‘kennen’ zal hij hier doelen? Hoe kunnen we de liefde van Christus níet leren kennen en hoe wél? - Hoe kunnen we de liefde van Christus meer en meer leren kennen/ ervaren? Hoe kunnen we elkaar in de christelijke gemeente daarin tot een ‘hand en een voet’ zijn? - In het gebed van Paulus is het kennen van de liefde van Christus voorwaarde voor het vervuld worden ‘tot heel de volheid van God’. Wat zegt dat over God? Vers 20-21, Lofprijzing - Paulus schrijft dat God in staat is te doen ‘ver boven alles wat wij bidden of denken’. Wat zegt dat over God én over ons geloof? - ‘Overeenkomstig de kracht die in ons werkzaam is’, schrijft Paulus. Wat ervaren wij in ons dagelijks leven van die kracht? - Paulus schrijft: ‘Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus’. Wat zou ‘heerlijkheid’ betekenen? - Hoe stel je je het loven van God ‘tot in alle eeuwigheid’ voor?
Afsluiting Vat het besprokene kort samen. Neem daarna tijd te bidden voor het besprokene en om God te loven, bijvoorbeeld met een lied.
Werkvel Tijdens het groepsgesprek kunnen de deelnemers gebruik maken van het werkvel. Het werkvel bevat de tekst van de perikoop met bijschrijfruimte. Dit werkvel moet uiteraard van tevoren voor alle deelnemers gekopieerd worden.
© Artios Bijbelstudies
pagina 53
Efeziërs
Werkvel: Efeziërs 3:14-21 Aanhef
Om deze reden buig ik mijn knieën voor de Vader van onze Heere Jezus Christus, naar Wie elk geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt,
Gebed
opdat Hij u geeft, naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de innerlijke mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent, opdat u ten volle zou kunnen begrijpen, met alle heiligen, wat de breedte en lengte en diepte en hoogte is, en u de liefde van Christus zou kennen, die de kennis te boven gaat, opdat u vervuld zou worden tot heel de volheid van God.
Lofprijzing
Hem nu Die bij machte is te doen ver boven alles wat wij bidden of denken, overeenkomstig de kracht die in ons werkzaam is, Hem zij de heerlijkheid in de gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot in alle eeuwigheid. Amen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 54
Efeziërs
Een volwassen kind van God (4:1-16) Frans van Velzen I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Elkaar verdragen uit liefde (4:1-2) Elkaar verdragen. Dat valt vaak niet mee! Zolang het om je vrienden gaat wel. Maar binnen de gemeente van Christus lang niet altijd. ‘Die en die altijd met haar negatief kritische opmerkingen.’ Of die dominee die zelf vindt dat hij zo mooi kan preken, maar er zo bar weinig van terecht brengt. Zeker tegenwoordig hebben we de neiging wie je niet aanstaan dan maar te negeren. En om vooral om te gaan met mensen die je fijn vindt. Maar in de kerk zijn we als broeders en zusters aan elkaar gegeven, of je ze nu lastig vindt of niet. Paulus weet dat. Daarom roept hij op elkaar te dulden, het met elkaar uit te houden. Juist als die ander zo anders is, er anders over denkt, zo lastig is. En om te voorkomen dat je het met frisse tegenzin doet, wijst Paulus nog op de bron voor verdraagzaamheid: de liefde. Een onmogelijke opdracht? Als het van jezelf afhangt wel. Maar de Geest wil dit graag in je leven bewerkstelligen. De Geest van Christus, die jou en mij uit liefde verdragen heeft. Die onze zonde gedragen heeft. Die zijn lijden vrijwillig ondergaan heeft – voor ons! Wat hindert je? Bedenk voor jezelf eens wat jou hindert om medegemeenteleden te verdragen. Waar zit ’m dat op vast? Bid eens voor gemeenteleden met wie je moeite hebt. Wat helpt je? Wat zou je helpen om het beter met anderen uit te houden? Wat zou daarvoor bij jou moeten veranderen? Vraag God of hij je op dit punt door zijn Geest wil vernieuwen. Het voorbeeld van Jezus Ga eens voor jezelf na wat het voor Jezus concreet betekend heeft om ons te verdragen. Bedank Jezus eens heel hartelijk voor wat hij ook voor jou heeft overgehad.
De tweede dag – De eenheid van de Geest bewaren (4:3-6) Eenheid bewaren. Dat valt vaak niet mee! Ja, ik weet het, zo begon ik het vorige stukje ook al. Maar opnieuw is dit waar. Wanneer is er eigenlijk eenheid in je gemeente? Als we het allemaal met elkaar eens zijn? Als we allemaal op dezelfde manier ons kleden en gedragen? Als we het gezellig en leuk hebben met elkaar? Mijn indruk is dat we het vaak in die richting zoeken. Ronduit verrassend vind ik wat Paulus hierover schrijft. In vers 4-6 werkt hij uit waarin de eenheid van de gemeente verankerd is. Geen stom woord erover of we het met elkaar kunnen vinden of niet! Waarop is onze eenheid dan gebaseerd? Op onze drie-enige God: één
© Artios Bijbelstudies
pagina 55
Efeziërs
Geest, één Heer (Jezus), één God en Vader van allen. En op wat hij ons geeft: één lichaam (gemeente), één hoop, één geloof en één doop. Paulus roept dan ook op ‘de eenheid van de Geest te bewaren’ (vers 3). Als gemeente bén je één. Zorg ervoor dat je die eenheid niet kwijtraakt, maar in stand houdt! Eenheid in de gemeente Hoe zit het met de eenheid in jouw gemeente? Dank voor en/ of bid om eenheid in jouw gemeente. Aan elkaar gegeven Paulus fundeert de eenheid van de gemeente op God Zelf en zijn geschenken aan ons, in plaats van op onze onderlinge verhoudingen. Hoe zou dat in de praktijk de eenheid van je gemeente kunnen bevorderen? Dank God dat hij ons als broeders en zusters aan elkaar heeft gegeven. De eenheid bewaren Hoe zou jij je kunnen inspannen om de eenheid in je gemeente te bewaren? Vraag God om liefde voor je gemeente.
De derde dag – Bijdragen tot de groei van de gemeente (4:11-12, 16b) Scheefgroei is het. In veel gemeenten zetten voorganger en ambtsdragers zich enorm in, terwijl veel andere gemeenteleden weinig of niets doen (de vele goede niet te na gesproken). Een scheefgroei die echte groei in de weg staat. De laatste tijd staat leiderschap nogal centraal. Ik ben wel eens bang dat het deze scheefgroei eerder bevordert dan tegengaat. Terwijl Paulus er hier zo duidelijk over is. Waarom zijn er ambtsdragers (zo vat ik apostelen e.d. gemakshalve maar op)? ‘Om de heiligen toe te rusten’ (vers 12). Ambtsdragers trainen gemeenteleden. Ze bereiden hen voor. Waarop eigenlijk? ‘Tot het werk van dienstbetoon’ (vers 12). Met het oog dáárop is er leiding in de gemeente nodig. Niet om zelf al het werk te doen, maar om alle gelovigen daarvoor in te schakelen. Dan, zoals Paulus concludeert in vers 16, draagt ieder zijn steentje bij aan de groei van de gemeente. En zo vindt er gemeenteopbouw plaats. Gemeentelid zijn betekent dus niet achterover leunen, hooguit naar de kerk gaan, financieel je bijdrage leveren. In sommige kerken heet dat al ‘actieve leden’. Maar God verwacht meer dan dat. Dat je actief bent, je gaven inzet. Daar verlangt hij naar! Toerusting Paulus geeft aan dat de ambten er zijn om je als gelovige toe te rusten. In welke mate ben jij toegerust voor werk in Gods dienst? Op welk vlak zou je nog toegerust willen worden? Hoe en waar zou dat kunnen? Wijd je aan God toe door je beschikbaar te stellen voor toerusting. Dienstbetoon Voor alle gemeenteleden is er werk in dienst van God en zijn gemeente. Op welke manier(en) ben je actief in de gemeente? Oftewel: hoe draag jij naar vermogen bij tot de groei van het lichaam?
© Artios Bijbelstudies
pagina 56
Efeziërs
Dank God voor de gaven die hij je gegeven heeft. Vraag hem dat je die ook zult ontdekken en inzetten. In liefde De inzet van ambtsdragers en andere gelovigen dient uiteindelijk de opbouw van het Christus’ lichaam, zijn gemeente. Hoe functioneert dat in jouw gemeente? Hoe zou je dat kunnen bevorderen? Dank God voor je gemeente en bid hem om zijn Geest van liefde (vergelijk het slot van vers 16!), dat daardoor de gemeente opgebouwd mag worden!
De vierde dag – Volwassen kind van God zijn (4:13-15) ‘Later als ik groot ben… dan blijf ik de hele avond op!’ Zo dacht ik nogal eens, als ik voor mijn gevoel weer zo vroeg naar bed moest. Nu ben ik vaak blij dat ik onder de wol mag kruipen! Je wilt zo snel mogelijk volwassen worden, zelf bepalen wat je doet en wat niet. Als vader vind ik nu dat het erg snel gaat. Maar je werkt er ook wel naar toe, dat je kind zelfstandig leert worden. Zo verlangt onze hemelse Vader ook naar volwassen kinderen. Wacht even, als gelovige moet je juist toch worden als een kind? Klopt, hij wil dat je je aan hem toevertrouwt. En dat je uiteraard contact met hem houdt. Als volwassen kinderen geen contact meer hebben met hun ouders, is er iets mis gegaan. Je moet onderscheid maken tussen kind als nog niet volwassene, in een jonge leeftijdsfase en kind als afstammeling van zijn vader en moeder. Dat laatste blijf je als volwassene, het eerste niet. Als kind van God blijf je altijd leven in relatie met hem. Maar God verlangt er wel naar dat je daarin op een bepaalde manier volwassen wordt. Dat je hem gelooft en vertrouwt uit jezelf, hem van harte en vrijwillig dient, je gaven met verantwoordelijkheidsgevoel inzet. En dat je niet meer zo vatbaar bent voor verleidingen en verkeerde denkbeelden. Dat je rotsvast hem blijft vertrouwen. Geestelijke volwassenheid Welke kenmerken heeft volwassen geestelijk leven volgens deze verzen? Wat is daarvan te vinden in je eigen leven? Vraag God om groei tot geestelijke volwassenheid. Volwassen denkbeelden Volwassen gelovigen zijn geen onmondige kinderen meer (vers 14). Aan welke concrete denkbeelden van nu kun je denken bij wat er verder in vers 14 staat? Bid God om zijn Geest om onderscheid te maken tussen goede en verkeerde denkbeelden. Waarheid en liefde Overdenk eens het recept dat Paulus in vers 15 aanreikt voor geestelijke groei: je aan de waarheid houden en elkaar liefhebben. In de praktijk is het spannend om deze twee tegelijk te doen! Dank God ervoor dat het mogelijk is om volledig toe te groeien naar Christus!
© Artios Bijbelstudies
pagina 57
Efeziërs
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Thematiek en structuur In hoofdstuk 4 begint de tweede helft van de brief. Paulus geeft hierin aanwijzingen voor hoe het leven als christen er concreet uitziet. In dit eerste gedeelte daarvan komen achtereenvolgens drie thema’s aan de orde: één-zijn, gaven en opbouw. Met name de laatste twee bouwen op elkaar voort: gaven hebben een functie in de opbouw van de gemeente. Alle drie staan overigens in het kader van hoe we gemeente van Christus zijn. Deze drie thema’s bepalen ook de structuur van dit gedeelte: vers 1-6 eenheid van de gemeente; vers 7-11 Christus’ gaven aan de gemeente; vers 12-16 opbouw van de gemeente.
Korte uitleg 1-6. Eenheid van de gemeente Paulus roept hier op te leven op een manier die past bij je christen zijn: bescheiden en verdraagzaam (vers 1-2). Dit ademt een sfeer van elkaar aanvaarden zoals je bent en elkaar de ruimte geven om anders te zijn. Blijkbaar krijg je op die manier meer eenheid dan door als gemeente elkaar een strak keurslijf aan te meten. Want Paulus voegt er aan toe dat het doel hiervan is het bewaren van de eenheid van de gemeente (vers 3-6). Let erop dat Paulus die eenheid niet erop baseert of je het goed met elkaar kunt vinden. Nee, onze eenheid is verankerd in onze drie-enige God en in wat hij geeft. 7-11. Christus’ gaven aan de gemeente De eenheid van de gemeente houdt echter niet één pot nat in. Gemeenteleden krijgen verschillende gaven (vers 7). Paulus haalt hierbij Psalm 68:19 aan (vers 8), en past dat toe (vers 9-10) op een voor ons moeilijk te volgen manier. In ieder geval blijkt Christus, afgedaald in het dodenrijk en opgegaan naar de hemel, alles te vervullen (vers 10). Dat wil vermoedelijk zeggen dat hij overal aanwezig is en macht heeft. Die machtige Heer deelt gaven uit aan zijn gemeente. In vers 11 noemt Paulus concrete voorbeelden van die gaven. Wij zouden die ‘ambten’ noemen. 12-16. Opbouw van de gemeente Zoals gezegd borduurt dit onderdeel geheel voort op vers 7-11. Wat is de rol van de apostelen e.d. (vers 11)? Dat wordt vooral in vers 12 en 16 benoemd: de toerusting van de gemeenteleden. Vermoedelijk worden de apostelen e.d. in vers 16 vergeleken met gewrichtsbanden, die het lichaam, de gemeente, bij elkaar houden. Met deze toerusting wordt beoogd dat de gemeenteleden hun taak vervullen in dienst van Christus. Einddoel hiervan is de opbouw van de gemeente. In de tussengelegen verzen, 13-15, wordt dit geduid als het volwassen functioneren als gelovigen. Je bent een kind van God, maar hij beoogt wel dat je een volwassen kind wordt. Wat dat inhoudt vind je vooral in vers 13 en 15 positief verwoordt. Vers 14 geeft meer aan hoe je dan niet meer bent.
© Artios Bijbelstudies
pagina 58
Efeziërs
Boodschap en actualiteit Van vers 1-6 is de boodschap vooral: leef als christen op de manier van onze ene Heer, Jezus Christus: bescheiden, verdraagzaam (in liefde!) en in eenheid. In vers 7-16 staat de rol van leidinggevenden in de gemeente centraal: zij dienen de gemeenteleden (door stimuleren en begeleiden). Die verrichten het eigenlijke werk. Zo wordt een gemeente volwassen (samen en ieder persoonlijk). Aan beide is in onze tijd, met zijn kerkelijke onenigheid (en dat terwijl de kerk almaar kleiner wordt!), schreeuwend behoefte! Volwassen christen zijn brengt met zich mee dat je (toegerust en gesteund door de leiders) je steentje bijdraagt aan het leven als gelovige in deze wereld en in de gemeente van Christus. Met twee beelden kun je het verschil verduidelijken tussen wel of niet zo actief betrokken zijn (ontleend aan de Emmaüs-cursus). De gemeente van Christus lijkt in de praktijk nogal eens op een georganiseerde busreis. De passagiers (gemeenteleden) leunen achterover en kijken wat om zich heen. De voorganger zit achter het stuur en bepaalt grotendeels de koers. Ook als de bus bij een bezienswaardigheid stopt, is hij degene die de mensen op sleeptouw neemt en inlicht over wat ze nu eigenlijk zien. Maar je kunt de gemeente beter vergelijken met een voetbalelftal. Ieder heeft zijn eigen gaven en speelt daarom op een bepaalde plaats in het team. De voorganger voetbalt wel mee, als aanvoerder waarschijnlijk. Maar hij kan niet zonder tien anderen! Ook is in dit beeld nodig dat je samen traint (toegerust wordt). Anders win je nooit…
© Artios Bijbelstudies
pagina 59
Efeziërs
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker De belangstelling voor religie lijkt in onze samenleving toe te nemen. Al gaat het dan niet per se over het christelijk geloof. Het christendom wordt met de jaren 50 geassocieerd: spruitjeslucht, achterhaald, ouderwets, bekrompen. Toen een aantal jaren geleden regeringsdeelname van de ChristenUnie in zicht kwam, interviewde het NOS-journaal Spakenburger dames in klederdracht. Dat. Neem even de tijd om hierover met elkaar in gesprek te gaan: - Wat verwacht je van de toenemende belangstelling voor religie in onze samenleving? - Wat zou dat voor de christelijke kerk kunnen betekenen?
Inleiding Paulus heeft tot nu toe in zijn brief Gods kijk op de gemeente aangegeven. In hoofdstuk 4 gaat hij over op wat dat betekent voor de praktijk van het gemeente zijn. Wat houdt het in om christen te zijn? Toen, voor de pas ontstane gemeente van Christus, een prangende vraag. Waarin onderscheidden zij zich van joden en heidenen? Des te spannender, gezien de uiteenlopende achtergrond van christenen met een heidense en met een joodse achtergrond. Ook voor ons is het een heel belangrijke vraag. Waarin verschilt ons leven als christen van dat van niet-christenen in onze samenleving? Zeker nu we een steeds kleinere minderheid worden in een steeds minder christelijke samenleving.
Kringgesprek Opmerking vooraf Vers 1-16 is een behoorlijk lang gedeelte voor een kringavond. Daarom zou ik het bijbelgedeelte voor het kringgesprek op z’n minst in drieën knippen, zoals hierboven aangegeven (zie Korte uitleg). Om het overzichtelijk te houden, zou je ervoor kunnen kiezen om slechts 1 of 2 gedeelten hiervan te behandelen. Of om er nog een avond aan te besteden… Hieronder vind je gespreksvragen bij de drie onderdelen. 1-6. Eenheid van de gemeente - Waarop baseert Paulus hier nu precies de eenheid van de gemeente? (En waarop dus niet?!) Zie vers 4-6. - Tot welke houding roept hij daarom op (om die eenheid te bewaren!)? Zie vers 1-3. - Wat hindert ons/ jou in de praktijk om zo in je gemeente met elkaar om te gaan? - Hoe zou je die hindernissen kunnen wegwerken? - Wat bevordert voor ons/ jou om wél zo in je gemeente met elkaar om te gaan? 7-11. Christus’ gaven aan de gemeente NB: Probeer bij dit gedeelte niet te verzanden in ‘wat staat hier nu precies’. Als je daar niet uitkomt, loop je namelijk het gevaar dat dit onderdeel helemaal niet uit de verf komt.
© Artios Bijbelstudies
pagina 60
Efeziërs
- Paulus gaat hier in op de diversiteit van Christus’ gaven aan zijn gemeente (vers 7). Hoe verhoudt zich dat volgens dit gedeelte tot zijn eerdere benadrukking van de eenheid van de gemeente (vers 4-6)? - Om welke gaven van Christus gaat het hier concreet? Zie vers 11. - In welke van de gaven, zoals in vers 11 genoemd, herken je jezelf het meest? 12-16. Opbouw van de gemeente - De gemeente is principieel één (vers 1-6), maar er is wel verscheidenheid qua gaven (vers 7-11). Wat zeggen vers 12 en 16 over de bedoeling van de gaven (zo je wilt: ambten of bedieningen)? - Wat betekent dit voor het functioneren van oudsten, diakenen en voorgangers? - En wat zegt dit over hoe andere gemeenteleden zichzelf zien en zich inzetten? - Wat versta je onder ‘volwassenheid in het geloof’ (zie vers 13-15)? - Wat betekent dat voor je persoonlijke (geloofs)leven? - Hoe wordt volgens deze verzen de gemeente dus opgebouwd?
Afsluiting Je kunt de bijeenkomst afronden door het beeld te gebruiken van de gemeente als georganiseerde busreis resp. voetbalelftal (zie boven bij Boodschap en actualiteit).
© Artios Bijbelstudies
pagina 61
Efeziërs
De nieuwe mens aantrekken (4:17-24) Frans van Velzen I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Van God los (4:18) ‘Vervreemd van het leven dat uit God is’, van God los. Zo tekent Paulus het leven van heidenen, van niet-Joden. Het leven dat God geeft en zoals hij dat bedoeld heeft, zijn ze kwijtgeraakt. Er is afstand gekomen tussen God en hun leven. Hoe dat komt? Paulus noemt twee redenen. ‘door de onwetendheid die in hen is, door de verharding van hun hart’. Ze willen Hem ook niet kennen! Ze rekenen niet met God. Of ze hebben verkeerde ideeën over Hem. Samenleving Wat herken je hiervan concreet in onze samenleving anno nu? Bid voor mensen in ons land, die vaak zonder God de weg kwijt zijn, dat ze Christus leren kennen. Gemeente Wat herken je hiervan in de praktijk van je eigen gemeente? Bid voor je gemeente, dat we niet wereldgelijkvormig worden of zijn, maar anders dan de wereld, dan mensen zonder God. En wij? Wees eens eerlijk, wat herken je hiervan in je eigen leven? Bid voor jezelf, dat je niet ongemerkt vervreemdt van God.
De tweede dag – Uit de band (4:19) Het leven zonder God is bovendien losbandig, met allerlei zedeloze praktijken. Dat zie je overal om je heen. Kijk maar naar tv, internet, tijdschriften, reclames. Veel draait om seks en drank. Maar losbandigheid kom je ook tegen in andere vormen. In helemaal opgaan in je hobby, in ongeremde hebzucht, in ongebreideld geld lenen en kopen wat je hartje begeert, in veel en luxe eten en drinken. Los-bandig: los van God en zijn geboden. Ik las pas over een jonge vrouw van al een eindje in de twintig. Via internet legt ze steeds contacten met jongens. Als het haar wat lijkt, maakt ze een afspraak en ontmoet ze hem in het echt. En dat loopt, zei ze er eerlijk bij, bijna altijd erop uit dat ze met ze naar bed gaat, of ze zo’n jongen nu leuk vindt of niet. En een relatie komt er niet van. Het blijft bij die ene nacht. Vervolgens gaat ze weer op internet op zoek naar de volgende… Samenleving Wat herken je hiervan concreet in onze samenleving anno nu? Bid voor mensen in ons land, die losbandig leven.
© Artios Bijbelstudies
pagina 62
Efeziërs
Gemeente Wat herken je hiervan in de praktijk van je eigen gemeente? Bid voor je gemeente, dat niet een moraal los van God er ongemerkt insluipt. En wij? Wees eens eerlijk, wat herken je hiervan in je eigen leven? Bid voor jezelf, dat God punten waarop je ten onrechte ongeremd bent, onder handen neemt.
De derde dag – Punt erachter (4:21b-22) Met Christus komt alles in een ander daglicht te staan. Dan zet je een punt achter je oude, heidense leefwijze, dan ‘leg je de oude mens af’. De oude mens staat voor de manier van leven zonder God. Daar stop je mee als christen. Als je God hebt leren kennen, in Jezus Christus, dan kun je niet meer leven alsof je Hem niet kent! Ofwel, dan moet je er een punt achter zetten. Achter je leven van God los, door Hem beter te leren kennen. En achter je losbandigheid, door rekening te houden met de wil van God. Vroegere levenswandel Voor de meeste gelovigen in ons land geldt dat zij geen heidense, ‘vroegere levenswandel’ hadden. Als dat geldt voor jou, bedenk dan eens wat dit je toch te zeggen kan hebben. En als het wel voor je geldt, bedenk dan nog eens wat het je enerzijds gekost heeft en anderzijds opgeleverd. Dank God dat hij je veranderd heeft. En bid hem om de verandering die nog nodig is. In het nieuw Je ‘oude mens afleggen’ is een beeld van het uittrekken van oude, versleten, vuil geworden kleding. Stel je dat beeld eens voor ogen. Wat roept dat – geestelijk opgevat bij je op? Dank God dat je ‘je oude plunje’ bij hem mag achterlaten, in ruil voor een ‘nieuw pak’! Misleidende begeerten ‘Misleidende begeerten’ doen je de das om, als je leeft zonder God. Denk er eens over na hoe je verlangens (welke?) je in de praktijk kunnen misleiden. Vraag God om de juiste verlangens en het snoeien van verkeerde begeerten.
De vierde dag – Nieuwe start (4:23-24) Behalve dat je als christen een punt zet achter je leven zonder God, betekent christen worden ook een nieuwe start! Als tegendeel van vers 22 heet dat hier ‘de nieuwe mens aantrekken’. Een punt zetten achter je leven zonder God, je oude mens afleggen, is pas zinvol, als daarvoor het leven met God in de plaats komt. Zo maak je als gelovige een nieuwe start. Eens én telkens weer. Doordat je God als Vader hebt leren kennen. Doordat je wilt leven, zoals Jezus heeft gedaan. Doordat Gods Geest in je woont en je van binnenuit leidt.
© Artios Bijbelstudies
pagina 63
Efeziërs
Voortdurende vernieuwing Je geest en denken moeten voortdurend vernieuwd worden (vers 23 NBV). Je ‘bent er’ nooit als christen. Hoe vindt voortdurende vernieuwing plaats in jouw leven? Vraag Gods Geest in je om je te vernieuwen. In het nieuw Je ‘bekleden met de nieuwe mens’ is een beeld van het aandoen van nieuwe, prachtige, schone kleding. Stel je dat beeld eens voor ogen. Wat roept dat – geestelijk opgevat – bij je op? Dank God voor zijn geweldige cadeau: een compleet nieuw leven! En vraag om de totale realisering ervan in je leven. Rechtvaardig en heilig De nieuwe mens is in zekere zin wat je zou kunnen noemen: ‘de oudste mens’. Daarmee doel ik op de mens, zoals God die in het begin geschapen en bedoeld heeft. Paulus zegt daarvan dat die gemaakt is ‘in ware rechtvaardigheid en heiligheid’. Wat zou hij daarmee bedoelen? En wat zie je daarvan in je eigen leven? Dank God dat hij je rechtvaardig verklaard en geheiligd heeft! En bid hem dat dit zijn beslag mag krijgen in je hele bestaan.
© Artios Bijbelstudies
pagina 64
Efeziërs
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context In het voorgaande gedeelte, 4:1-16, gaat het om volwassen gelovige zijn en wat bedieningen binnen de gemeente daaraan kunnen bijdragen. Hier volgt een beschrijving van dat bestaan als volwassen gemeentelid. Vanaf 4:25 zet Paulus deze schets overigens nog voort.
Thematiek en structuur In 4:17-24 tekent Paulus het contrast tussen het vroegere, heidense leven van de gelovigen in Efeze en het nieuwe leven dat zij leiden als christen. Het draait in dit gedeelte met andere woorden om de vraag: leeft een christen nu zoveel anders dan anderen? De structuur is als volgt: 1. vers 17-19: de leefwijze van heidenen; 2. vers 20-24: de leefwijze van christenen (met in vers 22 weer het contrast!). Paulus geeft aan dat onderwezen zijn over Christus (vers 21) drie dingen betekent (vergelijk dit met de doop!): a) vers 22: het afleggen van de oude mens (vroegere leefwijze); b) vers 23: het vernieuwd worden van geest en denken; c) vers 24: het aantrekken van de nieuwe mens.
Korte uitleg Paulus heeft moeilijker gedeelten geschreven dan dit! Slechts twee aandachtspunten: 18. ‘Vervreemd van het leven dat uit God is’. Eigenlijk staat er: ‘van het leven van God’. Dat betekent het leven dat God geeft en zoals hij dat bedoeld heeft. 23. Letterlijk staat er iets als: ‘dat jullie vernieuwd worden wat betreft de geest van jullie denken’. Het gaat daarbij om vernieuwing, niet door jezelf, maar van Gods kant. Dat zou je als volgt kunnen weergeven: door de heilige Geest, die jullie denken nu beheerst (zie bijv. Romeinen 8:1-17).
Boodschap en actualiteit Kernboodschap van dit gedeelte is dat het leven met Christus wezenlijk anders is dan het leven zonder hem. Wat dat leven met hem inhoudt, wordt vanaf 4:25 verder uitgewerkt. In dit gedeelte wordt in vers 20-24 geschetst wat aan het leven als christen voorafgaat: de overgang van het heidense leven zonder Christus naar het bestaan met hem. In de praktijk zie je in ons land niet zoveel verschil tussen een christen en een niet-christen. Meestal wonen ze in dezelfde soort huizen, hebben dezelfde hobby’s, luisteren naar dezelfde muziek, kijken naar dezelfde tv-programma’s. En als gelovigen voelen we ons soms net zo bang, verdrietig, blij of teleurgesteld. Zit het verschil dan alleen daarin, dat je als christen lid bent van een kerk en zondags naar de dienst gaat? Paulus maakt duidelijk: het leven als christen ziet er heel anders uit dan dat van een nietchristen! Hoe komt het dan dat je bij ons vaak zo weinig verschil ziet? Mogelijk speelt mee
© Artios Bijbelstudies
pagina 65
Efeziërs
dat de meeste kerkgangers geen heidens verleden hebben, zoals de gelovigen in Efeze toen. En lopen we het gevaar stukje bij beetje te vervreemden van God, kerk en geloof. Oei! Zo beschrijft Paulus juist de heidenen (vers 18). Zoek als kring met elkaar: waarin zit het onderscheid met niet-gelovigen vandaag de dag? Je zou boven dit gedeelte Extreme makeover kunnen zetten. Dat is een tv-programma waarin mensen die zichzelf lelijk vinden, compleet verbouwd worden tot prachtige, of zoals ze nogal benadrukken: sexy mensen. Drie maanden leeft zo iemand daarvoor in afzondering van zijn of haar familie. Allerlei cosmetische ingrepen vinden plaats aan gezicht en gebit, aan buik, borsten en billen. Alles wordt aangepakt! Paulus beschrijft in dit gedeelte ook een extreme makeover als het gaat om christen worden. Maar dan toch ook weer ‘geheel anders’ (vergelijk vers 20 in de NBG-vertaling 1951). In het tv-programma zie ik juist het leven zonder God getekend. Dan zoek je je toevlucht tot verbouwing van je uiterlijk. Dan verwacht je je heil van schoonheid, van sexy zijn. Dan hoop je dat dat je eindelijk eigenwaarde geeft. Maar ons probleem zit niet zozeer aan de buitenkant. En de oplossing dus ook niet. Als je het in die richting zoekt, bestrijd je slechts de symptomen. Pak je alleen de koorts aan, in plaats van de haard van de ontsteking. Onze extreme makeover als christen gebeurt van binnenuit. Gaan geloven in Jezus en vol zijn van de Geest zet dáár de knoppen om. Uiteraard heeft je christen-zijn gevolgen naar buiten toe, voor je gedrag en daden. Maar allereerst betekent het: anders gaan denken en anders aankijken tegen God, je medemens en jezelf.
© Artios Bijbelstudies
pagina 66
Efeziërs
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Begin met het tv-programma Extreme makeover. Je kunt een fragment op video met elkaar bekijken en daarover napraten. Of je kringleden laten vertellen wat ze ervan gezien hebben en daarover in gesprek gaan met elkaar. Je kunt daarbij vragen stellen als: * Wat vind je van wat deze mensen laten doen? * Wat denk je dat voor hen redenen zijn om dit te laten doen? * Wat voor andere oplossingen zou je hen kunnen aanraden in hun geval?
Inleiding Ter inleiding op het onderwerp kun je gebruik maken van wat ik hierboven onder de kopjes ‘Context’ en ‘Boodschap en actualiteit’ (zeker de eerste alinea) geschreven heb. Als je genoeg tijd hebt, kun je bij ‘actualiteit’ de volgende vragen opwerpen: a) Waar zou het verschil tussen een christen en een niet-christen uit moeten blijken? b) Welke verschillen zie je in de praktijk? c) Hoe verklaar je de verschillen tussen het ideaal (vraag a) en de praktijk (vraag b)?
Kringgesprek Lees het bijbelgedeelte hardop voor (of laat dat doen). Laat ze voor zichzelf eens kijken welke onderdelen ze erin opmerken. Dat kunnen ze op het werkvel aangeven. Dit om de opbouw, zoals boven bij ‘thematiek en structuur’ aangegeven, op het spoor te komen. Wat ze gevonden hebben, kun je aansluitend uitwisselen (eventueel in kleine groepjes). Je kunt hier ruimte geven aan het eerste wat dit gedeelte bij je kringleden oproept: * Wat is jullie eerste indruk van hoe Paulus het verschil tussen de heidense en de christelijke leefwijze hier tekent? Vervolgens zou ik het bijbelgedeelte in twee onderdelen aan de orde stellen: 1. Vers 17-19: de leefwijze van heidenen; 2. Vers 20-24: de leefwijze van christenen (met in vers 22 weer het contrast). 17-19. De leefwijze van heidenen Onder het motto ‘ga niet langer de weg van de heidenen’ herinnert Paulus zijn lezers eerst aan hun heidense verleden. Dit tekent hij in vers 17-19 (en kijk ook naar vers 22). Gespreksvragen: * Paulus spreekt over de loze denkbeelden het het verduisterde verstand van nietchristenen (vers 17). Welke hedendaagse voorbeelden kun je daarvan noemen? * Bovendien tekent Paulus het leven van niet-christenen als ‘losbandig’ en ‘onrein’ (vers 19). Welke hedendaagse voorbeelden kun je daarvan noemen? * Achter deze uiterlijke kenmerken schuilt ‘vervreemd zijn van het leven dat uit God is, door de onwetendheid die in hen is, door de verharding van hun hart’ (vers 18). Hoe kun je ooit dergelijke mensen bereiken met het evangelie?
© Artios Bijbelstudies
pagina 67
Efeziërs
20-24. De leefwijze van christenen Paulus herinnert zijn lezers er ook aan dat ze Christus hebben leren kennen en wel anders (vers 20). Hoe dat in zijn werk is gegaan, schetst hij in vers 20-24. Gespreksvragen: * Je moet je vroegere levenswandel opgeven en de oude mens afleggen (vers 22). Wat betekent dat concreet in de praktijk voor jou? * Je geest en denken moeten voortdurend vernieuwd worden (vers 23). Wat betekent dat concreet in de praktijk voor jou? * Je moet de nieuwe mens aantrekken (vers 24). Wat betekent dat concreet in de praktijk voor jou? * Voor veel christenen nu staat dit ver weg, omdat ze van jongs af met het geloof zijn opgegroeid. Wat heeft dit alles je in dat geval te zeggen?
Afsluiting Verwijs naar het begin met het kijken naar, dan wel praten over, het tv-programma Extreme makeover. Bespreek met elkaar welke overeenkomsten én verschillen je ziet tussen dit programma en dit bijbelgedeelte.
Werkvel voor de kringstudie Deel van tevoren de tekst van Efeziërs 4:17-24 uit, zodat de deelnemers hier hun eigen aantekeningen bij kunnen maken.
© Artios Bijbelstudies
pagina 68
Efeziërs
Werkvel: Efeziërs 4:17-24
17 Dit zeg ik dan en getuig ervan in de Heere, dat u niet meer wandelt zoals de andere heidenen wandelen, in de zinloosheid van hun denken, 18 verduisterd in het verstand, vervreemd van het leven dat uit God is, door de onwetendheid die in hen is, door de verharding van hun hart. 19 Zij hebben zich, ongevoelig als ze zijn geworden, overgegeven aan losbandigheid, om alle onreinheid begerig te bedrijven. 20 Maar u hebt Christus zo niet leren kennen, 21 als u Hem tenminste gehoord hebt en door Hem bent onderwezen, zoals de waarheid in Jezus is, 22 namelijk dat u, wat betreft de vroegere levenswandel, de oude mens aflegt, die te gronde gaat door de misleidende begeerten, 23 en dat u vernieuwd wordt in de geest van uw denken, 24 en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid.
© Artios Bijbelstudies
pagina 69
Efeziërs
Het nieuwe leven in Christus (4:25-32) Frans van Velzen I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Je mag boos zijn! (4:26-27) Ook als christen ben je wel eens boos. Woedend soms. Maar juist als christen heb je het idee: dat mag niet. En dan houd je je boosheid maar weer in. Maar ondertussen stapelt het zich in je op. In feite koester je zo je boosheid – tot lang na zonsondergang. Maar vroeg of laat zoekt je woede een uitweg. En als het er dan eenmaal uitkomt, dan ben je voor je het weet veel verder van huis… Paulus schrijft hier echter: ‘word boos…’. Hij gaat er heel nuchter van uit dat dat ook onder christenen voorkomt. Hij onderkent wel het gevaar dat je boosheid tot verkeerde daden leidt. Daarom voegt hij er meteen aan toe: ‘maar zondig niet’. Bovendien gaat het niet om boos worden als het jóu tegenzit, maar als iemand – God, medemens of jezelf - onrecht wordt aangedaan. Dan mag je boos worden. Maar laat de zon er niet over ondergaan. Koester het niet. Blijf niet wrokken. Duw het ook maar niet weg. Maar zie onder ogen dat je boos bent. En bepaal of dat terecht is of niet. En als het terecht is, zoek dan naar een opbouwende manier om het onrecht recht te zetten. Boos Paulus gaat ervan uit dat je ook boos wordt je als christen bent. Om wat voor redenen word jij zoal boos? Bid God dat je alleen boos wordt over dingen, waar Hij ook boos over wordt. Constructief ‘Laat de zon niet ondergaan over uw boosheid’. Hoe zou jij op een opbouwende manier met je boosheid kunnen omgaan? Vraag God je te laten zien hoe je constructief bezig kunt zijn met je boosheid. Duivel Paulus biedt terechte boosheid de ruimte, maar voegt er toch ook aan toe: ‘geef de duivel geen plaats’. Ga voor jezelf eens na hoe hij ingang in je hart heeft op de momenten dat je boos bent. Bid met de woorden van het Onze Vader: ‘leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze’.
De tweede dag – Taalvaardig (4:29) Schelden doet geen pijn, zegt men vaak. Lariekoek! Niet alleen klappen voel je, maar woorden kunnen je ook pijnlijk raken. Schelden, vloeken, tieren, laster, roddel. Het maakt meer kapot dan je lief is. Als je in Christus bent, past zulke vuile taal niet meer bij je. Die bevlekt als het ware je nieuw aangetrokken kleding, de nieuwe mens (vers 24). Al dit soort taal breekt alleen maar af, maakt relaties kapot.
© Artios Bijbelstudies
pagina 70
Efeziërs
Als christen ben je daarentegen geroepen om op te bouwen, om relaties te herstellen. Daarbij passen goede en opbouwende woorden. Zegenen, een compliment maken, positief aansporen, het voor iemand opnemen. Wat voor woorden heb je vandaag gesproken? Hoe kun je dat morgen doen? Negatieve taal Wat voor vuile, negatieve taal ontsnapt je lippen nog wel eens? Hoe zou je op die momenten anders kunnen reageren? Bid: ‘HEERE, zet een wacht voor mijn mond, behoed de deur van mijn lippen.’ (Psalm 141:3). Opbouwende woorden Hoe zou jij anderen kunnen opbouwen met je woorden? En wie dan? Vraag God om opbouwende ‘taalvaardigheid’. Liefdevolle woorden Bedenk eens welke woorden Jezus heeft gesproken tegen andere mensen. Dank Jezus voor zijn liefdevolle woorden, die je richting en steun geven.
De derde dag – Je bent gestempeld (4:30) Mensen geven elkaar nogal eens een stempeltje of etiketje. ‘Degelijk’ of ‘lichtzinnig’. ‘Lastig’ of ‘ongelovig’. En noem maar op. Met zo’n stempel zet je iemand eigenlijk weg. Zo schep je een bepaalde afstand tot hem of haar. Je distantieert je van haar of zijn gedrag. Maar God stempelt je op een heel andere manier! Hij stempelt je met zijn heilige Geest. Als gelovige ontvang je die in je hart. Gods Geest woont in je. Jij bent zijn tempel. Voor God is dat hét teken dat je bij hem hoort. Als hij je ziet, ziet hij dat stempel, zijn Geest. En weet hij: die is van mij. Nu schrijft Paulus dat je zo gestempeld bent ‘tot de dag van de verlossing’. Ben je dan nog niet verlost? Als je in Christus bent wel! Maar zijn verlossing is nog niet totaal. De Geest is daar nog maar een voorproef van. Jezus heeft nog een hele nieuwe hemel en aarde voor ons in petto! Daarom zal hij eens terugkeren. En dan kan hij als het ware zo selecteren wie bij hem horen. ‘Deze is wel gestempeld met mijn Geest. Maar die niet…’ Bedroeven Je kunt de heilige Geest blijkbaar bedroeven. Waarmee? En wat zou de heilige Geest juist blij maken? Bid God dat je zijn Geest niet bedroeft, maar juist verblijdt! Zichtbaar Hoe zichtbaar is in jouw leven dat God je gestempeld heeft met zijn Geest? Bid om vervulling met de Geest, zodat hij in jou zijn werk kan doen en zichtbaar wordt. Uitzien Zelfs met de Geest is het hier nog niet wat het wezen moet. Welke rol speelt voor jou het uitzien naar ‘de dag van de verlossing’ –als Jezus terugkomt? Vraag Jezus spoedig terug te komen en alles goed te maken.
© Artios Bijbelstudies
pagina 71
Efeziërs
De vierde dag – Weg met het slechte! (4:31) ‘Laat alle bitterheid, woede, toorn, geschreeuw en laster van u weggenomen worden, met alle slechtheid’. Graag! Als christen wil je dat natuurlijk niet meer. Maar ondertussen vindt het meer z’n weg in je leven dan je lief is. Laat het varen. Makkelijker gezegd dan gedaan. Want hoe doe je dat? Nog een tandje erbij? Zo van: ‘Nu neem ik me toch echt voor dat het nooit meer gebeurt!’ Maar soms nog geen dag later heb je weer dit of dat gedaan. Een vaak hopeloze strijd. Hoe kom je er dan vanaf? Er staat: ‘Alle wrok etc. moet van u weggenomen worden’. Daar is de sleutel! ‘Worden’ geeft aan dat je het zelf niet kunt, of hoeft, maar dat je het aan je moet laten gebeuren door iemand anders. Gód wil graag al je wrok en woede, geschreeuw en gevloek, al je sluwe en slechte daden van je wegnemen! Met andere woorden: vraag, smeek hem erom. Blijf niet zelf aanmodderen, maar geef Hem de ruimte in je leven om zijn reinigende werking te hebben! Benoem Van welke slechte gedachten en gewoontes, woorden en daden zou je graag af willen? Beken God die dingen en vraag hem om vergeving. Vraag Hoe werkt het bij jou om zelf al het slechte in je leven los te laten? Bid God dat Híj het van je wegneemt! Vervang In dit vers noemt Paulus zes slechte dingen. Bedenk bij elk van de zes wat het positieve tegendeel ervan is. Vraag God om deze positieve dingen je eigen te laten worden. Je kunt hierbij denken aan de vrucht van de Geest in Galaten 5:22-23.
© Artios Bijbelstudies
pagina 72
Efeziërs
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context Efeziërs 4:25-32 is een logisch vervolg op het voorgaande. Daarin tekent Paulus de tegenstelling tussen het oude leven van de gemeente in Efeze, zonder God, en hun nieuwe leven in Christus. Hier werkt Paulus verder uit hoe dat nieuwe leven er concreet uitziet. In hoofdstuk 5 vervolgt hij overigens deze tekening van het leven als christen.
Thematiek en structuur Het gedeelte bestaat uit zeven aanwijzingen voor het leven als christen, die naast elkaar geplaatst zijn. Het gaat om deze oproepen: 1. Vers 25: Spreek de waarheid (en lieg dus niet); 2. Vers 26v: Wees boos, maar zondig niet; 3. Vers 28: Steel niet, maar werk hard (om weg te kunnen geven!); 4. Vers 29: Spreek opbouwend (in plaats van vuil); 5. Vers 30: Kwets de Geest niet 6. Vers 31: Laat God al je slechte dingen wegnemen; 7. Vers 32: Wees genadig (zoals God dat is). Let erop dat de meeste aansporingen te maken hebben met de relaties tussen de gemeenteleden onderling. Uitzondering vormen vers 30 en 31. Daar gaat het over je verhouding tot Gods Geest respectievelijk tot God Zelf.
Korte uitleg Dit gedeelte is niet zo heel moeilijk. Het gaat over nogal concrete onderwerpen. Daarom slechts een paar aantekeningen. 26. ‘Laat de zon niet ondergaan over uw boosheid.’ Betekent dit: wees niet langer boos dan tot het einde van de dag? Maak het weer goed voor je gaat slapen? Het geeft in ieder geval aan: blijf je woede niet koesteren. Maar het betekent niet dat je die dan maar moet inslikken. Dan blijft het onderhuids wel voortwoekeren en komt het er vaak opeens overdreven sterk uit. Onderdruk je boosheid dus niet, maar neem die serieus en probeer het zo spoedig mogelijk recht te zetten. 30. ‘Door Wie u verzegeld bent tot de dag van de verlossing.’ Als gelovige ontvang je de heilige Geest van God als een zegel. Dat is een teken dat je bij Jezus hoort. Hij opent je als het ware zodra hij terugkomt, op ‘de dag van de verlossing’. Dat wil zeggen: het moment waarop die verlossing totaal zal zijn. Als christen deel je nu al in die verlossing, maar die zie je hier en nu nog niet om je heen. Maar dan wel! 31. ‘Laat alle bitterheid, … van u weggenomen worden.’ De Nieuwe Bijbelvertaling geeft dit weer als een opdracht. Jij moet dat loslaten. In het Grieks staat: ‘alle… moet (weg)genomen worden’. Als oproep kun je dat weergeven als: ‘laat alle wrok en dergelijke van je wegnemen’. Laat dat doen geeft aan dat je dat juist niet zelf kunt – en hoeft! Gód kan en wil het van je afnemen. Hoe kun je deze oproep dan gehoor geven? Door God te vragen al je wrok, drift, boosheid, geschreeuw, gevloek en kwaadaardigheid van je weg te nemen!
© Artios Bijbelstudies
pagina 73
Efeziërs
Boodschap en actualiteit Efeziërs 4:25-32 is niet in één hoofdboodschap te vatten, of het moet een erg algemene zijn als: ‘laat alle slechte dingen en doe het goede’. Maar het gedeelte is juist bewust te concreet om er zoiets algemeens van te maken. Alle aansporingen hebben te maken met het nieuwe leven in Christus. Dat dit alles vandaag actueel en van belang is, hoeft verder geen betoog. Het zijn stuk voor stuk oproepen die herkenbaar zijn.
© Artios Bijbelstudies
pagina 74
Efeziërs
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Paulus werkt ‘het nieuwe leven’ in dit gedeelte uit aan de hand van een aantal tegenstellingen. Als christen doe je niet meer dat, maar dit. Om de groep daar zicht op te laten krijgen, kun je een fragment van een soapserie of iemands levensverhaal uit een seculier tijdschrift nemen. Welke elementen uit de tekst zie je daarin terug? Of ontbreken juist? Een alternatief hiervoor is dat je ditzelfde doet met een bijbelverhaal, bijvoorbeeld over Nabots wijngaard (1 Koningen 21).
Inleiding Vertel je groep dat dit bijbelgedeelte een logisch vervolg is op het voorgaande. Hierboven vind je daarover informatie onder het kopje Context.
Kringgesprek Laat de groep nader kennismaken met het bijbelgedeelte met behulp van het werkvel. Het invullen hiervan brengt wat Paulus hier beoogt op een bepaalde manier in beeld. Je kunt het werkvel door ieder afzonderlijk of twee aan twee laten invullen. Vervolgens kun je vragen wat ze hier bij opgevallen is. Let wel dat niet bij elk vers beide vakken in te vullen zijn, tenminste niet als je alleen de letter van de tekst volgt. Na deze verdere kennismaking met het bijbelgedeelte als geheel zou ik twee of drie van de zeven oproepen (zie boven, ‘structuur’) uitkiezen en uitdiepen. Je kunt ze wel alle zeven langs lopen, maar dan moet je er behoorlijk vaart inhouden. En dat zou de bespreking ervan oppervlakkig maken. De keuze kun je of van tevoren zelf bepalen, dan kun je het goed voorbereiden. Of je laat de groep op de avond zelf kiezen. Dan wordt het uiteraard wat meer improviseren, maar hun betrokkenheid zal er groter door zijn. Het is uiteraard ondoenlijk om voor elk van de zeven onderdelen een uitgewerkt plan voor een kringgesprek voor te leggen. Daarom per item een paar gespreksvragen. 25. De waarheid spreken - ‘De leugen afleggen’: hoe doe je dat? - Wat zou Paulus in deze oproep beogen met: ‘wij zijn immers leden van elkaar’? 26. Boos zijn - Wat bedoelt Paulus met ‘laat de zon niet ondergaan over uw boosheid’? - Wat heeft ‘geef de duivel geen plaats’ (vers 27) met vers 26 te maken? 28. Niet stelen maar werken - Hard werken doen veel mensen. Wat voor zin heeft dat volgens Paulus? 29. Opbouwend spreken - Waar denk je aan bij ‘vuile taal’? - Op wat voor manieren kun je een ander opbouwen met wat je zegt?
© Artios Bijbelstudies
pagina 75
Efeziërs
30. De Geest niet bedroeven - Waarmee kun je de heilige Geest zoal bedroeven? - Wat betekent het dat we door de Geest ‘verzegeld’ zijn tot de dag van de verlossing’? 31. Laat al het slechte weggenomen worden - Hoe kom je af van alle wrok en dergelijke? 32. Vergeven Even in mijn woorden: ga genadig met elkaar om zoals God met u in Christus. - Wat belijden wij over wat God in Christus gedaan heeft? - Wat betekent dat allemaal voor hoe je met elkaar omgaat in de gemeente? Dit laatste vers reikt nog een sleutel aan om dit gedeelte vanuit een ander perspectief te zien. Je kunt bij elk van de zeven onderdelen ook vragen: hoe gaat God om met… bijvoorbeeld leugen en waarheid (vers 26); boosheid (vers 27); et cetera. Ook kun je bij elk onderdeel de vraag stellen: welk verlangen van God spreekt uit deze oproep? Hoe wil hij graag dat wij met elkaar en met hem omgaan?
Afsluiting Je kunt hiervoor teruggrijpen op de ijsbreker die je hebt gebruikt. Bekijk nogmaals het soapfragment, levensverhaal of bijbelgedeelte en bespreek met elkaar op welk moment het anders had gekund. Hoe had hij of zij dan wel kunnen handelen in overeenstemming met wat God graag wil?
Werkvellen voor de kringstudie Volgt nog het werkvel, bedoeld om zicht te krijgen op wat Paulus in dit gedeelte zegt over het nieuwe leven in Christus – in contrast met het oude leven buiten hem.
© Artios Bijbelstudies
pagina 76
Efeziërs
Werkvel: Het nieuwe leven in Christus . vers
Wat doe je niet meer als christen?
Wat doe je juist wel als christen?
25
26v
28
29
30
31
32
© Artios Bijbelstudies
pagina 77
Efeziërs
Wij zijn het licht (5:1-20) Jelmer Woudstra I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Imiteren (5:1) De New International Version, een Engelse vertaling, zegt ‘Be imitators of God...’ Kinderen leren veel door te imiteren. Uit het volgende verhaal blijkt dat ook dieren op deze manier leren. Er was eens een zwangere hond die werd aangereden door een auto. Het was ernstig en de dierenarts stelde de eigenaars voor een keuze: of ik amputeer beide achterpoten van het dier, of ik geef het een spuitje. Ondanks het feit dat het meteen duidelijk was dat een hond zich zonder achterpoten heel moeilijk kan voortbewegen, gaf de zwangerschap van de hond de doorslag om te amputeren. Dat gebeurde en de hond leerde zich verrassend snel voort te bewegen zonder achterpoten. Zij gooide beide voorpoten naar voren en trok de romp naar voren. De dag kwam dat ze moest bevallen en er kwamen acht kerngezonde puppy's ter wereld. Wat bleek toen ze begonnen te lopen? Ze gooiden hun voorpoten naar voren en trokken hun romp mét gezonde achterpoten naar voren, net als hun moeder! Ze deden niets anders dan hun moeder imiteren! Op dezelfde manier zegt Paulus ‘Wees imitators van God’. Volg het voorbeeld van God! Hoe? Neem 'simpelweg' zijn karakteristieke eigenschappen over, zichtbaar in Jezus Christus. Dit karakter groeit als vrucht van de Geest, maar moet ook bewerkt worden. Een vrucht groeit niet zomaar en niet voor niets staat 'wees dan navolgers' in de gebiedende wijs. Paulus beveelt in al zijn brieven om oude gewoontes af te leggen en nieuwe aan te doen. Eén van de vruchten is overduidelijk aanwezig in de eerste verzen van hoofdstuk 5: de liefde. Imitators Ga bij jezelf na: in hoeverre ben ik bezig van God te leren door te imiteren? Dank God dat je Zijn geliefd kind bent! Bid of Hij je wil aanwijzen waar je nog geen imitator van Hem bent. Liefde Wat stel jij je voor bij 'de weg van de liefde'? Tip: denk aan 'zoals Christus', maar schrijf het voor jezelf wel concreet uit (algemene opmerkingen zetten niet aan tot actie!). Dank God voor het voorbeeld van Jezus. Vraag om de kracht van Gods Geest die nodig is om 'zoals Christus' te leven. Voorbeelden Denk aan de kerngezonde puppy's die hun moeder in alles imiteerden, zelfs in een onjuiste manier van lopen voor een hond! Het is goed om menselijke voorbeelden, mentors, te hebben, maar in hoeverre volg jij je voorbeelden klakkeloos na? Heb je misschien onbewust verkeerde levenswijzen overgenomen? Bid dat God je helpt om 'zoals Christus' te leven en daarbij alleen het goede van menselijke voorbeelden over te nemen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 78
Efeziërs
De tweede dag – Goedpraten (5:5-7) De tekst hierboven uit Efeziërs zeg dat iedereen die in ontucht, zedeloosheid of hebzucht leeft, geen deel heeft aan het Koninkrijk van Christus en van God. Want een gelovige kan (mag!) niet meer in zonde leven. Het past 'gewoon' niet meer. Maar als ik om me heen kijk naar verschillende plaatselijke gemeentes van verschillende kerkgenootschappen, dan zie ik dat er zoveel zonde goedgepraat wordt! De definitie van het Griekse woord voor 'ontucht' bijvoorbeeld - alle vormen van buitenechtelijke geslachtsgemeenschap - wordt veel, heel veel gepraktiseerd. Welke kerk zegt er nog wat van? Welke gemeente neemt de gepaste maatregelen die Gods Woord ons geeft? Weet je wat ik het ergste vind? Als zonde toegelaten wordt, zelfs goedgepraat onder het mom van 'God is toch liefde?' Dan wordt de eer van God aangetast. Als de kerk dát goedpraat, dan maak ik me grote zorgen over de kerk! Laten we ons alsjeblieft niet verleiden door die lege woorden, die 'goedpraterij'. Paulus is hier toch echt niet dubbelzinnig? Hebzucht Hebzucht is afgoderij. Wat wil ('moet') jij allemaal hebben? Het is moeilijk om in een consumptiemaatschappij helemaal niets om bezittingen te geven. Hoe ga je daar mee om? Bid dat God je steeds weer vernieuwt in je denken, zodat je niet meegaat in het vaak hebzuchtige denken van onze maatschappij. Hard oordeel Denk eens na over de volgende stelling: ‘Het is helemaal uit de tijd om alle hedendaagse vormen van buitenechtelijke gemeenschap zo hard te oordelen als Paulus doet!’ Vraag God je te helpen om drogredenen te onderscheiden van het Woord van God. Goedgepraat Zie jij om je heen dat zonden goedgepraat worden? Zo ja, wat zijn daar de argumenten voor en hoe zou je daarop kunnen reageren? Dank God voor de duidelijkheid van de Bijbel. Bid dat God je de woorden geeft – misschien door middel van een bijbeltekst – om goedpraters te weerleggen.
De derde dag – De tijd goed gebruiken (5:15-17) Ik vroeg me laatst serieus af: Als ik op mijn zestigste, zeventigste of tachtigste terugkijk op mijn leven, wat heb ik dan gedaan met mijn leven? Kin Hubbard zei: ‘Een heleboel mensen verwarren een slecht beheer van hun zaken met het noodlot.’ Als men niet tevreden is over het leven, dan wordt de schuld bij alles en iedereen gelegd onder de noemer 'noodlot' en vaak kijkt men niet naar zichzelf. Een voormalig topcrimineel zei over zijn leven: ‘Er is niets romantisch aan het leven dat ik geleid heb. Ik heb gewoon een groot deel van mijn leven verspild.’ Hij is na vijftien jaar gevangenschap nu fulltime aan het studeren, waar hij in de gevangenis mee begonnen was. Met andere woorden: hij neemt zijn eigen verantwoordelijkheid! Werken onder arme aidspatiënten was wel het laatste wat de Indiër Paulus Samuël wilde doen. Als afgestudeerd psycholoog dacht hij niet zomaar de kost te gaan verdienen. ‘Ik wilde
© Artios Bijbelstudies
pagina 79
Efeziërs
rijk worden!’ Door zijn werk als psycholoog in een ziekenhuis kreeg hij de ellendige toestand van aidspatiënten in India onder ogen en uiteindelijk besloot hij die mensen niet meer te negeren. Hij zegt dan ook achteraf: ‘Ik wilde rijk worden, maar God leidde mijn leven anders.’ Paulus maakt ons hier verantwoordelijk voor onze tijd. We leven in een slechte tijd, het einde nadert. Dan moeten we nú beginnen om de wil van God te zoeken en daarnaar te leven. We hebben geen tijd te verliezen! Evaluatie Tijdmanagement is populair tegenwoordig. Vaak dient het om zoveel mogelijk in een dag te stoppen, maar dat bedoel ik hier niet. Het levert onze maatschappij namelijk al zoveel stress op! Toch is het goed om ons wel af te vragen: Waar besteed ik de meeste tijd aan in mijn leven? Wil ik daar iets aan veranderen? Wat precies en op basis waarvan? Dus niet ‘tijdmanagement’, maar ‘prioriteitmanagement’! Dank God dat Hij ons nog steeds de gelegenheid geeft om te leven tot zijn eer en andere mensen te dienen en over Hem te vertellen. Verantwoordelijk Niemand anders is verantwoordelijk voor de manier waarop wij onze tijd gebruiken. Alleen wij zelf kunnen beslissen om ons als verstandige mensen te gedragen. Wat noemt Paulus nou eigenlijk ‘verstandig’ in de brief aan de Efeziërs? Maak voor jezelf een lijstje en kijk er elke dag even naar om je scherp te houden. Vraag God om zijn wil duidelijk aan je te openbaren in zijn Woord en in specifieke situaties. Misschien speelt er wel iets in je leven waarin je de wil van God zoekt. Bid hier concreet voor (en verwacht antwoord). Proces Het ontdekken van de wil van God is een proces. Waar zie jij iets van dit proces in je eigen leven? Dank God dat Hij zijn wil niet aan ons onthoudt. Vraag God om geduld in het proces van het ontdekken van zijn wil.
De vierde dag – Wie geef je de controle? (5:18-20) Onlangs zag ik een documentaire op de televisie over het werk van de politie in één of andere Britse stad. Deze aflevering concentreerde zich op de avond en het was een populaire stapavond. Wat dat inhield, verbaasde mij enorm en ik schrok er zelfs van. De stappers leken allemaal wel te veel te drinken. Er waren in ieder geval nogal wat dronken mensen! Een op het oog keurig stel secretaresses die uit eten waren geweest, veranderden in een felle, schreeuwerige en agressieve ‘troep’. Een nette jongen van een jaar of twintig ging eerst het gevecht met een andere stapper aan en daarna met de politie. Drie jongens vielen twee andere jongens aan en hebben hen zo verschrikkelijk mishandeld... ik huiver nog als ik er aan denk en de videobeelden van de bewakingscamera’s voor ogen zie. Al deze mensen verloren volledig de controle over zichzelf. In het dagelijkse leven waren het echt niet opvallend agressieve of luidruchtige mensen. Maar met drank... Paulus maakt hiermee een vergelijking. Niet een heel ‘heilige’ vergelijking zou je zeggen, maar hij maakt wel een prachtig punt. Je kunt de controle verliezen aan drank, maar dat leidt tot vreselijke
© Artios Bijbelstudies
pagina 80
Efeziërs
gedragingen. Verlies de controle maar aan de Geest! Bewust, dat wel. En dan wordt er positief onder elkaar gesproken en krijgt God de eer die Hem toekomt. Openbare dronkenschap ‘Opgebracht wegens dronkenschap. 1500 euro boete’. Een kanskaart bij Monopoly. Je wordt alleen voor dronkenschap opgepakt als het in het openbaar gebeurt. Met andere woorden: mensen zien het. Ik kan me voorstellen dat een christelijke Monopoly variant de kanskaart bevat: ‘… wegens vervulling van de Geest’. Dat is natuurlijk positief! Wat ervaar jij van die vervulling in het echte leven? Zou je die kaart kunnen ontvangen? Dank God dat Hij je volledig wil vervullen. Bid elke dag opnieuw om vervulling. Controle Wie heeft de controle in jouw leven? Jij, drank, hebzucht, de Heilige Geest? Wie wil je dat de controle heeft? Vraag God om je te helpen je leven in Zijn handen te leggen. Aanbidding Een door de Geest vervulde gelovige stroomt over van aanbidding en dankzegging. In hoeverre zie je dat terug in je eigen leven? Dank God ‘voor alle dingen’. Neem er de tijd voor!
© Artios Bijbelstudies
pagina 81
Efeziërs
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context Het huidige gedeelte wordt aan het voorafgaande gekoppeld door het woord 'dan' of 'dus' (respectievelijk HSV en NBV). Daarin stond het nieuwe leven centraal. Dit gedeelte vertelt verder over het nieuwe leven en behandelt daarbij deels dezelfde onderwerpen als in 4:2532. Het gaat echter ook verder dan het voorafgaande.
Thematiek en structuur 1-2 3-5 6-7 8-10 11-12 13-14 15-17 18-20
Navolgers van God God navolgen/nabootsen, naar het voorbeeld van Christus De wil van God Waarschuwing tegen hoererij, onreinheid, hebzucht en verkeerde taal Waarschuwing tegen drogredenen Wij zijn kinderen van het licht Waarschuwing tegen werken van de duisternis Het licht ontmaskert alles Waarschuwing tegen onwijze levenswandel Leiding door de Geest Vervulling met de Geest
Het tekstgedeelte bevat een aantal tegenstellingen: o Dankzegging Dubbelzinnige, oppervlakkige en platvloerse taal o Duisternis Licht o Vruchtbaar Onvruchtbaar o Deelnemen Ontmaskeren o Ontwaken Slapen o Wijs Onwijs o Verstandig Onverstandig o Wijn Geest
Korte uitleg 1-2. ‘Dan' verwijst naar Ef.4:32. 'Navolgers', letterlijk mimētai. Het woord komt uit de toneelwereld. De belangrijkste leertechniek voor een toneelspeler was het nabootsen van zijn grote voorgangers. God volgen is natuurlijk geen toneel, maar we worden wel opgeroepen Hem te imiteren. 3-5. ‘Ontucht’. In het Grieks porneia. Betekent: alle vormen van buitenechtelijke geslachtsgemeenschap. Dus niet alleen onze definitie van hoererij, noch van porno, maar ook seksuele gemeenschap voor het huwelijk, buiten het huwelijk, incest, enz. ‘Beslist niet genoemd worden’ kan verschillende dingen betekenen. De genoemde zonden mogen niet besproken worden omdat woorden over zonde de daad dichterbij brengen (Herodotos schrijft over deze gewoonte bij de Perzen), de gemeente mag geen enkele aanleiding geven voor roddel of beschuldiging door de wereld, gelovigen mogen niet heimelijk
© Artios Bijbelstudies
pagina 82
Efeziërs
vermaak scheppen in de genoemde zonden. In alle gevallen betekent het dat gelovigen zich heel ver van zonde moeten houden! ‘Geen enkele... erfdeel’. Geeft een groot gewicht aan de aansporingen! 6-7. De waarschuwing kan geïnterpreteerd worden als: ‘Hoe kan men nu binnen de gemeente allerlei zaken goedpraten waarover in de wereld juist Gods toorn zal komen? Dat is toch holle praat!’5 In ‘Wees dan hun metgezellen niet’ gebruikt Paulus een term uit de zakenwereld: weest geen vennoten met zulke zondaren. Met zulke zakenpartners leid je een eeuwig verlies! 8-10. Paulus heeft het leven in zonde tegen het leven in rechtvaardigheid al vergeleken met dood en opstanding, vreemdelingschap en burgerschap, oude kleren en nieuwe kleren. Nu gebruikt hij de tegenstelling licht en duisternis. Gelovigen waren niet alleen in de duisternis, ze waren duisternis. Nu zijn ze licht, maar alleen door verbinding met Jezus. ‘Wandel’ is een gebiedende wijs. De levensstijl moet nu de verandering van duisternis naar licht weerspiegelen. Bij ‘goedheid en rechtvaardigheid en waarheid’ moet mogelijk gedacht worden aan Micha 6:8. De eerste zorg van christenen is te doen wat de Heer behaagt. 11-12. ‘Ontmaskeren’ heeft de inhoud van ‘aan de kaak stellen, bestraffen, afkeuren’. ‘Te schandelijk om te vertellen’. Paulus spreekt soms openlijk over de verschrikkelijke werken van de duisternis, maar blijkbaar zijn er grenzen. Hij kan weer op het oog hebben dat de gelovigen niet terug moeten vallen door openlijk over zonde te spreken. 13-14. Als zonde aan de dag komt, dan wordt de zonde een stuk minder aantrekkelijk! Het licht toont de ware aard van de duisternis. ‘Daarom zegt Hij’, of ‘daarom heet het’ (NBG’51) doet vermoeden dat het daaropvolgende citaat bekend is. Het is echter niet precies duidelijk waar het vandaag komt. Niet het Oude Testament. Mogelijk was het een bekende hymne. 15-17. ‘Dan’ maakt duidelijk dat deze verzen een conclusie vormen. Op basis van het voorafgaande blijkt hoe belangrijk het is om nauwkeurig toe te zien dat gelovigen leven als kinderen van het licht. ‘Uitbuiten’ betekent letterlijk ‘opkopen, alles uit de markt nemen, de concurrent een slag vóór zijn’. Statenvertaling: ‘uitkopen’. ‘De wil van de Heere' valt samen met wijsheid. Er moet naar gezocht worden, gelovigen kennen het niet automatisch en lopen altijd gevaar om de tegenovergestelde richting in te slaan. Daarom moet er gezocht blijven worden naar de wil van God. 18-20. Als je jezelf bedrinkt, geef je de controle als het ware aan de wijn. De gebiedende wijs daarentegen is ‘word vervuld met de Geest’. Dit staat in de passieve vorm, de vervulling met de Geest komt van God. Maar wij moeten ons wel steeds weer laten leiden. Na de gebiedende wijs ‘word vervuld’ komen er vier deelwoorden. Dus: word vervuld, 1) Sprekend, 2) Zingend, 3) Jubelend (lett.: Psalmend), 4) Dankend. Het zijn de uitingen van het vervuld zijn met de Geest. Sprekend, zingend en psalmend zijn duidelijk tegengesteld aan het taalgebruik in vers 4.
5
Dr. L. Floor, Efeziërs: één in Christus [Commentaar Nieuwe Testament], Kampen 1995, ISBN 90 242 6244 5.
© Artios Bijbelstudies
pagina 83
Efeziërs
Boodschap en actualiteit Paulus roept ons hier met klem op om navolgers, imitators van God te zijn. Hij heeft al veel over het nieuwe leven geschreven en hij gaat daar mee verder. Hij kan er niet over ophouden. De passie spat er van af in deze brief. Het begon al met dat prachtige gedeelte – het klonk als een lied – over onze redding en de geestelijke zegeningen. Hij maakt dan nu nog eens duidelijk dat wij het licht zijn. Dit alles roept om een antwoord: een leven waarin er van allerlei onvruchtbare werken van de duisternis zelfs geen sprake is. Niemand heeft er iets aan (onvruchtbaar), maar wel aan de vrucht van het licht: goedheid, rechtvaardigheid en waarheid. Wijze gelovigen leven een leven waarin die vrucht zichtbaar wordt, geleid door de Heilige Geest. De actualiteit dringt zich gewoonweg op. Hoeveel christenen doen niet water bij de wijn? Keuren levenswijzen goed die werken, leugens van de duisternis zijn. Het schaadt het getuigenis van de kerk en de kerk moet afstand gaan nemen van die dwaze levenswijzen. De tijd is al zo kort! Ons getuigenis mag geen schade meer leiden en kan weer krachtig zijn als er bekering van zonde is en als mensen geleid worden door de Geest van God.
© Artios Bijbelstudies
pagina 84
Efeziërs
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Zet je kring in beweging! Begin met het volgende spel: één kringlid wijs je aan als ‘dirigent’. Hij of zij doet één of andere beweging en de rest van de kring moet die beweging nadoen. Doe het ongeveer anderhalve minuut, dat is lang genoeg. Je kunt ook nog een tweede dirigent aanwijzen om het spel nog eens te spelen. Volwassenen zullen misschien (waarschijnlijk) een beetje onwennig reageren. Maar het kan heel leuk zijn. Er zal gelachen worden. Kinderen lachen zo’n 240 keer per dag, volwassenen nog maar 30 keer! Terwijl lachen echt gezond is. Het ontstrest. Vandaar nu eens een lichamelijke ijsbreker!
Inleiding Vat de bespreking van de vorige keer over Efeziërs 4:25-32 nog eens samen. Je kunt ook een groepslid vragen om dat te doen. Gebruik vervolgens de informatie onder ‘Context’ om de kring te vertellen hoe dit gedeelte bij het vorige aansluit. Vertel de kring in welke drie stappen jullie het gesprek zullen voeren (zie Kringgesprek hieronder).
Kringgesprek Het kringgesprek kun je in drie gedeeltes verdelen, aan de hand van de drie hoofdgedachten. Lees eerst de hele tekst samen voordat je de indeling presenteert. Schakel waar nodig de achtergrondinformatie in uit Korte uitleg. 1. Navolgers van God - Hoe kunnen we volgens de tekst navolgers van God zijn? - Welk beeld roepen de woorden ‘navolgers van God’ en ‘imitators van God’ op? 2. De wil van God - Welke zonden noemt Paulus in de verzen 3 t/m 17? Zet ze op een rijtje en verwoord elke zonde in eigen woorden. - Wat bedoelt Paulus met ‘laten die onder u beslist niet genoemd worden’ in vers 3? - Wat is precies de tegenstelling tussen licht en duisternis? - Met welke tegenstellingen zet Paulus zijn boodschap zo helder neer? - Wat is precies een dwaze of onwijze handelswijze, waar Paulus in vers 15-17 over spreekt? - Heb jij het idee dat je je tijd goed gebruikt? Waar zou je dat willen veranderen? Wat kun je leren van je medekringleden? - Spreek jij andere christenen wel eens op hun levenswijze aan? Durf jij ‘algemeen geaccepteerde zonden’ aan de kaak te stellen? Op basis van welke woorden uit Ef.5:1-20 zou je dat doen? - Hoe zoek jij de wil van de Heer?
© Artios Bijbelstudies
pagina 85
Efeziërs
3. Leiding door de Geest - Waar uit de vervulling met de Geest zich in volgens Paulus? - Wat herken je hiervan in je eigen gemeente? En in je eigen leven? - Door wie of wat laat jij je leven leiden?
Afsluiting Sluit de kring af met een dankgebed. Paulus vraagt ons om altijd voor alles te danken. Laat iedereen één of meerdere dankpunten vertellen en dank er vervolgens samen voor. Doe ook samen voorbede voor je eigen gemeentes en de plaatselijke gemeentes om je heen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 86
Efeziërs
Het geheim van de liefde (5:21-33) Age Romkes I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Onderdanig? (5:22-24) Er zijn van die woorden die kunnen werken als een rode lap op een stier. Zo kun je in bepaalde steden maar beter niet de naam van de verkeerde voetbalclub noemen en hoef je het woord ‘boerka’ maar te noemen om bepaalde politici op de kast te krijgen. En over het algemeen kun je het woord ‘onderdanig’ ook maar beter vermijden. In de Bijbel heeft het woord een veel positiever klank. Hetzelfde Griekse woord wordt gebruikt voor de Here Jezus die zich schikt naar Jozef en Maria (Lukas 2:51) en zelfs om zijn relatie met God de Vader aan te duiden (1 Korintiërs 15:28 ‘En wanneer alle dingen aan Hem onderworpen zijn, dan zal ook de Zoon Zelf Zich onderwerpen aan Hem Die alle dingen aan Hem onderworpen heeft, opdat God alles in allen zal zijn.’) Het gaat dus niet om slaafsheid, kruiperigheid of nietswaardigheid, maar om het innemen van de juiste plaats, om leven in de goede verhoudingen, zodat er harmonie is in de relaties. God heeft bij de schepping een ordening aangebracht en alles een plaats gegeven. Alle dingen zijn ondergeschikt aan de mens (Psalm 8), maar hijzelf staat onder God. Door de zonde worden deze relaties verstoord. Daar wordt niemand gelukkig van. Verlossing houdt daarom ook in: herstel van de verhoudingen. Man en vrouw Intussen staat hier wel dat er ook een rangorde is tussen man en vrouw. De man is niet de baas, maar wel het hoofd. Dat duidt op gezag, verantwoordelijkheid en zorg. Bid om een goed inzicht in de verhoudingen zoals God die bedoeld heeft en om een praktijk die de bedoeling van God weerspiegelt. Christus en zijn gemeente De verhouding tussen man en vrouw kan vergeleken worden met die tussen Christus en zijn gemeente. Ook hier is sprake van gezag, verantwoordelijkheid en zorg. Dank Christus dat Hij zijn gemeente leidt en voor haar zorgt. Dank concreet voor alles waarin je zijn leiding en zorg herkent. In alles Je kunt niet half getrouwd zijn, net zomin als je voor de helft christen kunt zijn. Misschien wil je wel eens van twee walletjes eten. Belijd dit aan God en vraag hem om je standvastig te maken door zijn Geest, volledig toegewijd aan God en - als je getrouwd bent - aan elkaar.
De tweede dag – Een stralende bruid (5:25-27) Als de prins een meisje uit het volk kiest, dan zorgt hij er voor dat ze op de dag van de bruiloft de mooiste bruid van het land is.
© Artios Bijbelstudies
pagina 87
Efeziërs
Je kunt mopperen op de kerk en zeggen dat we het er met z’n allen niet best vanaf brengen. Ook grote delen van de kerkgeschiedenis zijn weinig verheffend. Maar de liefde van Christus voor zijn gemeente zal alles overwinnen, want Hij gaat tot het uiterste. Dat heeft Hij al laten zien door voor ons te sterven en op te staan. En Hij zal niet rusten voordat we volmaakt zijn. Dat heeft Hij duidelijk gemaakt en beloofd toen we gedoopt werden. Zoals ook Christus Paulus schrikt er niet voor terug om het gedrag van Christus tot voorbeeld te stellen. Daarmee legt hij de lat wel erg hoog, zou je zeggen. Maar gelukkig is Christus meer dan een voorbeeld. Hij zorgt zelf voor onze reiniging en heiliging. Dan is volmaaktheid de norm. Voor minder doet Hij het niet. Dank Christus dat we mogen uitzien naar een volmaakt leven, stralend, heilig en onbesmet. Het waterbad door het woord De doop is geen magisch ritueel. Door ons en onze kinderen te laten dopen, brengen we niets tot stand. Toch is het een geweldig symbool van onze reiniging, omdat God er zijn woord aan verbindt. Wat wij niet kunnen, zegt God ons toe. Breng in je gebed onder woorden wat de doop voor je betekent en dank God ervoor. De bruid De doop is ook inlijving in het lichaam van Christus, de gemeente. Niet mijn ziel is de bruid van Christus, maar de gemeente. Alleen samen kunnen we de liefde van Christus ten volle ervaren (3:18v). Geloven is wel persoonlijk, maar niet individualistisch. We moeten oppassen om niet teveel alleen met onszelf bezig te zijn. Breng in gebed wat andere christenen voor jou betekenen en wie jij graag voor hen wilt zijn.
De derde dag – Volmaakte harmonie (5:28-30) In het Koninkrijk van Gods liefde bestaan geen tegengestelde belangen. Liefde voor God of voor de ander gaat niet ten koste van jezelf. Dat komt prachtig naar voren in het huwelijk. Als je werkelijk één bent, dan heb je eigenlijk jezelf lief wanneer je de ander liefhebt. Het is de duivel die het idee van concurrentie geïntroduceerd heeft, in de eerste plaats tussen God en mensen (Genesis 3:4v). Maar daardoor raakte ook onmiddellijk de onderlinge verhouding tussen de mensen verstoord (3:12). God wil niet dat we elkaars concurrenten zijn, zeker niet binnen het huwelijk. Dat mag een plaats zijn van veiligheid en geborgenheid. Daar ervaar je dat de ander die God naast je geplaatst heeft geen bedreiging is van je bestaan, maar een verrijking. Daar beleef je iets van een wereld zoals God die bedoeld heeft. Verplichting tot liefde Tegenover de ‘onderdanigheid’ van de vrouw zet Paulus niet de zeggenschap van de man, maar de verplichting voor de mannen om hun vrouwen lief te hebben. De ordening die God geeft is niet bedoeld om de een te bevoordelen ten opzichte van de ander, maar om er voor te zorgen dat iedereen tot zijn recht komt. De vrouw niet minder dan de man. Dank God omdat in een leven naar zijn wil iedereen tot zijn recht komt. Bij Hem hoeven we niet bang te zijn voor onderdrukking of uitbuiting.
© Artios Bijbelstudies
pagina 88
Efeziërs
Niemand haat zijn eigen vlees Het klinkt zo logisch: ‘niemand heeft ooit zijn eigen vlees gehaat’. Toch kunnen we er in deze gebroken wereld toe komen om ons eigen lichaam te haten. Of om degenen die ons lief zijn opzettelijk te kwetsen. Bid voor mensen in je omgeving die zo beschadigd zijn dat ze zichzelf en anderen moeilijk kunnen liefhebben. Sta biddend om hen heen en vraag God om hen te helen. Vader en moeder verlaten In veel culturen moet de vrouw zich voegen naar de familie van haar man. Zij moet inleveren. De man mag in zijn vertrouwde omgeving blijven. In de Bijbel ligt dat anders. De man moet zijn vader en moeder verlaten om er helemaal voor zijn vrouw te kunnen zijn. Hoofd zijn betekent het belang van de ander voorop stellen. Net als Christus gedaan heeft. Hoofd zijn is niet gekoppeld aan macht maar aan zelfopoffering. Vraag God om een goed inzicht in wat de juiste houding is in situaties waarin je gezag, verantwoordelijkheid en zorg draagt, en welk gedrag daarbij hoort.
De vierde dag – Afspiegeling (5:32-33) In de natuurkunde streeft men naar eenvoud. Allerlei zo op het oog heel verschillende verschijnselen worden met elkaar in verband gebracht en vanuit dezelfde wetten beschreven. In alle natuurkundige processen is maar een handvol verschillende krachten aan het werk. Ook die probeert men tot elkaar te herleiden om uiteindelijk te kunnen bewijzen dat er maar één fundamentele kracht achter de werkingen van de natuur schuil gaat. In de geestelijke werkelijkheid is het niet anders. Alleen weten we daar al wat die ene werkzame kracht is: liefde. Verschillende uitingen, die op het eerste gezicht weinig met elkaar te maken hebben, blijken op een dieper niveau nauw verwant te zijn. Ze weerspiegelen allemaal de ene bedoeling van God. Dat is de eenvoud achter de complexe werkelijkheid. Zo laten ouders in hun liefde voor hun kinderen iets zien van de genegenheid van God voor ons. En zo is de liefde van een man voor zijn vrouw een afspiegeling van die van Christus voor zijn gemeente. Een groot mysterie noemt Paulus dat. En terecht. Je zou er haast voor terugschrikken. Maar liefde is niet een norm die je halen moet, maar een kracht die je moet laten werken. Getuigen metterdaad Als een man en een vrouw van elkaar houden, laten ze daarmee iets zien van de liefde van Christus voor zijn gemeente. Een krachtig getuigenis in een tijd van veel gebroken relaties. Intussen maakt dit het ook des te schrijnender als een huwelijk tussen christenen stuk loopt. Bid om de doorwerking van de liefde van God in ons leven, zodat in al onze relaties daar iets van zichtbaar mag worden. Bid ook voor hen die daar misschien evenzeer naar verlangden, maar die het bij de handen afgebroken is. Kortom Het hooggestemde ideaal wordt uitgedrukt in het alledaagse leven. Het gaat in het genoemde mysterie niet om het schouwen van het hogere, maar om de realiteit van alledag. Ware vroomheid onthecht niet van de werkelijkheid, maar is de drijvende kracht daarvan. Dus mannen, heb je eigen vrouw lief. Ook dat is godsdienst.
© Artios Bijbelstudies
pagina 89
Efeziërs
Bid God dat er geen kloof zal ontstaan tussen geloof en leven en dat je helder inzicht mag ontvangen waar dat misschien wel het geval is. Bid om de kracht van de Heilige Geest om werkelijk vroom te leven. Cirkel Aan het eind van dit gedeelte zijn we weer terug bij het begin: een vrouw moet ontzag hebben voor haar man. De verbondenheid aan Christus relativeert andere relaties niet, maar bevestigt ze juist. ‘In Christus is noch man noch vrouw’ (Galaten 3:28). Wat de verhouding tot God betreft staat de een niet boven de ander. Voor God zijn we allemaal gelijk. Maar dat betekent niet dat alle intermenselijke verhoudingen zijn opgeheven. Ook die zijn door God gewild. Overheid – onderdanen, ouders – kinderen, man – vrouw. Met alle relaties heeft God een bedoeling. Zolang er mensen zijn op aarde. Dank God voor de heilzame relaties waarin Hij je geplaatst heeft. Voeg je in die relaties zoals Hij bedoeld heeft. Bid om herstel in relaties die Gods bedoeling niet weerspiegelen.
© Artios Bijbelstudies
pagina 90
Efeziërs
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context In het voorgaande gedeelte heeft Paulus de oproep gedaan om vervuld te worden met de Heilige Geest. De uitwerking daarvan benoemt hij met allerlei deelwoorden (sprekende, zingende, dankende, enz.). De laatste daarvan is: ‘elkaar onderdanig zijnde in de vreze van God.’ Deze algemene oproep wordt nu in het bijzonder toegepast op de gehuwde vrouwen, zij moeten hun eigen man onderdanig zijn. Omgekeerd moeten de gehuwde mannen hun vrouw liefhebben als zichzelf. Paulus bespreekt wel vaker de persoonlijke relaties huwelijk, gezin en werk in één verband in de zogenaamde ‘huistafels’. Zie bijvoorbeeld Kolossenzen 3:18-4:1. In Efeziërs 5:22-33 gaat hij eerst uitgebreid in op het huwelijk. Daarna komen ook de andere relaties aan de beurt: ouders en kinderen (6:1-4) en slaven en heren (6:5-9).
Thematiek en structuur Het thema is de relatie tussen man en vrouw binnen het huwelijk, die iets weerspiegelt van de verhouding tussen Christus en zijn gemeente. Vers 22-24 Een oproep aan de vrouwen om zich te schikken onder hun man, * met een verwijzing naar Christus als hoofd van de gemeente Vers 25-31 Een herhaalde oproep aan de mannen om hun vrouw lief te hebben (als hun eigen lichaam), * met een verwijzing naar de liefde van Christus voor zijn gemeente * met een verwijzing naar de gemeente als lichaam van Christus * en met een herinnering aan Genesis 2:24 Vers 32-33 Herhaling van de drie thema’s (samenvatting) * Een verwijzing naar Christus en zijn gemeente * Een oproep aan de man om zijn vrouw lief te hebben als zichzelf * Een oproep aan de vrouw om zich te schikken onder haar man
Korte uitleg De overgang van vers 21 en 22. Eigenlijk gaan het vorige en dit gedeelte vloeiend in elkaar over. Vers 21 heeft als werkwoord een deelwoord (‘onderdanig zijnde’) dat nog afhankelijk is van het hoofdwerkwoord ‘wordt vervuld’ in vers 18b. Bij vers 21 kan dus moeilijk een nieuwe perikoop beginnen, zoals in veel vertalingen het geval is. Vers 22 bevat in het geheel geen werkwoord. Letterlijk staat er: ‘de vrouwen aan hun eigen man als aan de Here’. Dit is een bijzondere toepassing van de algemene oproep om elkaar onderdanig te zijn. Ook hier begint dus niet een totaal nieuw gedeelte. 22. ‘Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Heere’. Dit kan men moeilijk als een particuliere, tijdgebonden opvatting van de apostel Paulus beschouwen, want in de hele Bijbel is het niet anders. Er zijn geen aanwijzingen in de Bijbel dat deze stand van zaken niet de diepste bedoeling van God zou weerspiegelen, zoals dat bijvoorbeeld bij de regels voor polygamie of echtscheiding wel het geval is; zie bijvoorbeeld Matteüs 19:3-9. Maar zoals gezegd heeft de oproep om zich te onderwerpen in de Bijbel niet de negatieve
© Artios Bijbelstudies
pagina 91
Efeziërs
klank die het bij ons zo gemakkelijk kan krijgen. Het is juist goed om in alle levensverbanden de juiste plaats in te nemen. Het woord heeft niet de bijklank van dwang en slaafsheid die wij er aan verbinden. Dat kun je ook zien aan de toevoeging ‘als aan de Here’. Onze verhouding met de Here is er immers ook niet een van dwang of onheil, maar van bevrijding en geluk. 23. ‘want de man is hoofd van de vrouw, zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is’. Een toch wel verrassende vergelijking, die laat zien dat Paulus een geïntegreerd wereldbeeld heeft waarin alles met alles samenhangt. De relaties waarin wij staan kun je niet los van elkaar zien, ze gaan allemaal uit van hetzelfde grondbeginsel. 25. Ook verrassend dat tegenover de onderworpenheid van de vrouw niet de macht of de zeggenschap van de man gesteld wordt maar zijn liefde, en dat die liefde vergeleken wordt met de zelfopoffering van de Here Jezus. 26. Met het waterbad zal wel op de doop gedoeld worden, en met ‘het woord’ de belofte van God die bij de doop klinkt. 28-31. Al bij de schepping is gezegd: ‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn’ (Genesis 2:24). Paulus neemt dit heel letterlijk; als man en vrouw één zijn, dan heeft de man eigenlijk zijn eigen lichaam lief als hij van zijn vrouw houdt. En wie heeft zijn eigen lichaam nou niet lief? 32. ‘Dit geheimenis is groot’. Een geheimenis is wat anders dan een geheim. Het is niet iets wat verborgen moet blijven, maar iets wat voor ons verborgen zou zijn als God het ons niet bekendmaakte. En ook dan nog blijft het iets wat we maar nauwelijks kunnen bevatten. Het is een geopenbaard mysterie.
Boodschap en actualiteit De boodschap is dat het heilzaam is om ons te voegen in de ordeningen die God gesteld heeft, in het bijzonder binnen het huwelijk, dat op die manier iets uitdrukt van de liefde van Christus voor zijn gemeente. De tekst is dus in de eerste plaats relevant voor echtparen, maar gezien het brede verband waarin Paulus een en ander plaatst niet alleen voor hen. Het huwelijk is een voorbeeld van een relatie waarin het belangrijk is om in een juiste verhouding tot elkaar te staan. Maar dat geldt voor alle relaties. De mens is een relationeel wezen. Zo zijn we geschapen. Leven in de juiste verhoudingen met elkaar betekent geluk. Verstoring van die verhoudingen brengt pijn en verdriet met zich mee. In onze tijd zijn de opvatting over intermenselijke verhoudingen behoorlijk aan het verschuiven. De opvattingen van Paulus strijken ons misschien tegen de haren in, maar hij vertolkt een waarheid die de hele Bijbel doortrekt en die het waard is om naar te luisteren. Want de waarheid is heilzaam.
© Artios Bijbelstudies
pagina 92
Efeziërs
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Laat iedereen de opdracht op het werkvel maken en wissel dit kort uit.
Inleiding Vertel iets over de context (zie boven) en lees het gedeelte. Vraag wat de zin ‘Vrouwen, wees uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Heere’ in eerste instantie oproept. Leg zo nodig uit dat het begrip ‘onderdanigheid’ in de Bijbel geen negatieve bijklank heeft.
Kringgesprek Bespreek de tekst in vier rondes: - wat hier gezegd wordt tegen de gehuwde vrouw - wat hier gezegd wordt tegen de gehuwde man - wat er gezegd wordt over de relatie tussen Christus en zijn gemeente - wat de relatie tussen man en vrouw en die tussen Christus en zijn gemeente met elkaar te maken hebben Let er bij elke ronde op - wat er precies staat in de tekst (observatie) - wat Paulus daar mee duidelijk wilde maken (interpretatie toen) - wat deze teksten ons te zeggen hebben (interpretatie nu) - wat dit betekent voor ons leven van alledag, voor de manier waarop we aan onze relaties gestalte geven
Afsluiting Kom nog eens terug op het werkvel dat aan het begin is ingevuld. Zijn er door de bespreking meningen veranderd of bijgesteld? Eindig met gebed: dank voor alle heilzame relaties en doe voorbede voor de verstoorde relaties die eventueel ter sprake gekomen zijn.
Werkvellen voor de kringstudie Het werkvel gaat over allerlei relaties. Het tekstgedeelte maar over een paar (man – vrouw en Christus – gemeente). Maar de grondhouding die getekend wordt is voor meer relaties van toepassing. Zoom in op die relaties die voor de kringleden het meest relevant zijn.
© Artios Bijbelstudies
pagina 93
Efeziërs
Werkvel: Relaties
Bedenk zoveel mogelijk relaties waarin wij gesteld zijn, omschrijf wat een goede invulling van elk daarvan is en waarom dat heilzaam voor ons is.
Relatie
Gezonde verhouding
God - mens
Relatie van liefde waarin God de In het leven met God zijn we gelukmensen het leven geeft en de men- kig, daar buiten is de dood sen God gehoorzamen
© Artios Bijbelstudies
Waarom heilzaam?
pagina 94
Efeziërs
Wat je doet, doe het voor de Here (6:1-9) Age Romkes I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – En ze leefden nog lang en gelukkig (6:1-4) Goed, ik geef het toe, ik kijk wel eens naar ‘Eerste Hulp Bij Opvoeden’. Dat is een beetje pervers, want als je al die opvoedingsmoeilijkheden van anderen ziet, denk je stiekem toch al gauw: bij ons ging het zo slecht nog niet. En voor je het weet, trek je je op aan het ongeluk van een ander. Als dit soort programma’s één ding duidelijk maakt, dan is het wel dat ongehoorzame kinderen niemand gelukkig maken. Ook zichzelf niet. Maar ook dat het gedrag van de kinderen vaak de weerspiegeling is van het gedrag van de ouders. Je eigen tekortkomingen zie je in je kinderen uitvergroot terug. Wat zijn de richtlijnen van de Bijbel dan mooi. Ouders, doe wat goed is voor je kinderen, vorm ze zoals de Here dat wil. Kinderen, luister dan ook naar je ouders. Ze hebben het beste met je voor. Dan leeft iedereen lang en gelukkig. Het lijkt wel een sprookje. En misschien is het dat ook wel. Want gaan niet alle goede sprookjes in wezen over ons eigen leven? Vaste waarde Het gebod dat Paulus aanhaalt, gaat al meer dan drieduizend jaar mee. En het is nog even waar, nog even toepasselijk. En in al zijn eenvoud nog steeds even moeilijk om in de praktijk te brengen. Bid om de kracht en de leiding van de Heilige Geest om Gods bedoeling te realiseren, in de eerste plaats in het eigen gezin. Welbegrepen eigenbelang Wij halen eigenbelang en egoïsme nog wel eens door elkaar. Maar je mag best iets doen omdat het goed voor je is. Zolang het niet ten koste gaat van een ander, is dat niet egoistisch. Sterker nog: God heeft zijn geboden gegeven omdat ze goed voor ons zijn. Als je dat begrijpt, is het gemakkelijker om te gehoorzamen. Zo is het ook in het gezin; kinderen zullen beter gehoorzamen als ze merken dat hun ouders het beste met hen voor hebben. Laten we God danken omdat wat Hij wil goed (voor ons) is. Reden tot boosheid Hoe gemakkelijk wordt de ouderlijk macht misbruikt! Door je eigen frustraties af te reageren op je kinderen. Door van je kinderen te eisen dat ze jouw dromen waarmaken. Of zelfs door ze te dwingen aan je verkeerde verlangens tegemoet te komen. Hoeveel schade wordt er niet aangericht, ook in christelijke gezinnen. Hoe nodig is helaas de oproep aan de ouders om hun kinderen geen reden tot boosheid te geven. Bid voor gezinnen waar de verhoudingen verstoord zijn. Bid om herstel, vergeving en genezing.
© Artios Bijbelstudies
pagina 95
Efeziërs
De tweede dag – Slaven van Christus (6:5-8) Er zijn veel slaven op de wereld. En dan doel ik niet op Chinezen in steenfabrieken. Nee, alle christenen zijn slaven. Slaven van Christus6. Paulus introduceert zichzelf vaak zo (Romeinen 1:1; Galaten 1:10; Filippenzen 1:1; Titus 1:1). Hij vindt dat blijkbaar een belangrijk punt als hij zichzelf voorstelt. Volgens de wet van Mozes moesten Hebreeuwse slaven in een sabbatsjaar (elk zevende jaar) vrijgelaten worden. Maar als een slaaf liever zijn leven lang in dienst wilde blijven, dan mocht dat (Exodus 21:2-6). Daar kies je uiteraard alleen voor als je als slaaf beter af bent dan als vrij man. Paulus weet dat hij maar het best slaaf van Christus kan zijn. Een betere Heer kun je niet treffen. Een Heer die eerst omwille van jou Zelf slaaf geworden is (Filippenzen 2:7). Daarom doen slaven van Christus hun werk met plezier. Het zijn mensen ‘die van harte de wil van God doen’. Daar kan ook bij horen dat ze in dienst staan van anderen. Dan doen ze ook dat met plezier. Natuurlijk, als je vrij man kunt worden, moet je het niet laten. Maar als dat er niet in zit, dan is dat ook geen ramp (1 Korintiërs 7:21-23). Voor God maakt het niet uit; Hij beloont alle mensen op dezelfde manier. Slaven net zo goed. Slaaf? Slaaf van Christus zijn, wat betekent dat voor jou? Wijd je leven in je gebed toe aan de dienst aan Christus. De koning-Knecht Bedenk wat voor soort Heer Jezus is en hoe Hij Heer van je leven wil zijn. Dank Christus dat Hij de gestalte van een slaaf wilde aannemen om voor ons te sterven aan het kruis (Filippenzen 2:5-11). Met plezier Ook al zijn we geen slaven van mensen, we kunnen wel een ‘loonslaaf’ zijn, in dienst van anderen die het voor het zeggen hebben. Hoe beïnvloedt je christen-zijn je beleving hiervan? Bid dat we met plezier ons werk zullen kunnen doen ‘niet met ogendienst, als mensenbehagers, maar als slaven van Christus; doe zo van harte de wil van God, en dien met bereidwilligheid de Heere en niet de mensen.
De derde dag – God maakt geen onderscheid (6:9) God maakt geen onderscheid. Voor Hem zijn alle mensen even belangrijk. Wat een radicale boodschap! Het maakt voor God niets uit of je slaaf bent of slavenhouder, of je geld als water verdient of nauwelijks kunt rondkomen, of je superslim bent of niet kunt meekomen op school, of je een politieke zwaargewicht bent of in de ogen van mensen betekenisloos. Ook met deze gedachte kunnen we moeite hebben. Want wij geloven vaak pas dat mensen even belangrijk zijn als ze precies hetzelfde zijn. Verschillen maken de een belangrijker dan de ander. Ons gelijkheidsideaal is vaak gericht op het wegnemen van verschillen. We zijn pas 6
In de vertalingen wordt nogal eens gewisseld tussen ‘slaaf’ en ‘dienstknecht’. het laatste lijkt erg veel op het woord ‘dienaar’, maar dat is een geheel ander begrip. In de teksten waar in dit gedeelte naar verwezen wordt, staat steeds het woord voor ‘slaaf’.
© Artios Bijbelstudies
pagina 96
Efeziërs
gelijk als mannen en vrouwen dezelfde rol hebben in werk en gezin, als iedereen naar de universiteit kan, en als iedereen evenveel verdient. Maar gelijkheid is wat anders dan uniformiteit. Helemaal je unieke zelf zijn en toch volstrekt de gelijke van ieder ander, dat is het bijbelse gelijkheidsideaal. Dat bevrijdt van de kramp om je voortdurend te vergelijken met anderen. Het geeft je de ruimte om te ontdekken wie je werkelijk bent, in de wetenschap dat je voor God waardevol bent. Net zo waardevol als ieder ander. Want God heeft plezier in verscheidenheid, maar Hij maakt geen onderscheid. Gelijke monniken… Paulus voert de gelijkheid zo ver door, dat hij aan de heren in wezen niets nieuws te zeggen heeft. ‘Heren, doe hetzelfde bij hen.’ God vraagt van alle mensen dezelfde houding en hetzelfde gedrag. Je ethiek verandert niet met je positie. Dezelfde leefregels gelden voor rijk en arm, voor hoog en laag, voor oud en jong. Ook een keizer mag zich niet laten aanbidden. Een kunstenaar mag geen losbandig leven leiden. Voor jongeren geldt geen lossere moraal dan voor ouderen. Of andersom, voor jongeren gelden geen strakkere regels dan voor volwassenen. En christenen moeten niet denken dat ze betere mensen zijn dan niet-christenen. Dank God dat Hij niet met twee maten meet en dat we dus altijd weten waar we aan toe zijn. Wat goed is, is altijd en voor iedereen goed. Zonder dreigementen Waar mensen staan voor dezelfde zaak, kunnen ze samen optrekken. Dan hoeft de een de ander niet te dreigen. Er heerst eensgezindheid, ook al zijn de rollen verschillend. Misschien hebt u te maken met verstoorde arbeidsverhoudingen, in werk of kerk. Leg dit in gebed voor aan God. Dezelfde Heer in de hemel In de verhouding tot God staat de ene mens niet boven de ander maar staan we allemaal naast elkaar. Uiteindelijk is er maar één gezagsinstantie voor christenen en dat is ‘het Koninkrijk van Christus en van God’ (Efeziërs 5:5). Dank God dat onzuivere verschillen wegvallen als mensen samen dezelfde Heer in de hemel dienen. Bid dat we dit met elkaar ook echt ervaarbaar maken.
© Artios Bijbelstudies
pagina 97
Efeziërs
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context Paulus bespreekt wel vaker de persoonlijke relaties huwelijk, gezin en werk in één verband in de zogenaamde ‘huistafels’. Zie bijvoorbeeld Kolossenzen 3:18-4:1. In de brief aan de Efeziërs gaat hij heel uitgebreid in op het huwelijk (5:22-33). Maar nu komen ook de andere relaties aan de beurt.
Thematiek en structuur Hoe moeten we ons als christenen opstellen in de verschillende relaties waarin we leven? De structuur van dit gedeelte is eenvoudig. Achtereenvolgens worden de verhoudingen besproken tussen: kinderen (1-3) ouders (4) slaven (5-8) slavenbezitters (9)
Korte uitleg 2. ‘Het eerste gebod met een belofte’. Het gebod dat geciteerd wordt, is volgens onze telling het vijfde van de ‘tien geboden’ (Exodus 20:1-17). Maar bij het tweede gebod staat ook al een belofte. Hoe zit dat? a) De belofte bij het tweede gebod draagt meer een algemene strekking, ze slaat op heel de wet der Tien Geboden. Maar dan nog is het vreemd om te spreken over het eerste gebod waaraan een belofte verbonden is, want in de ‘tien geboden’ komen verder geen beloften voor. b) Bedoeld wordt het eerste gebod met een belofte van de hele Mozaïsche wetgeving. Maar ook dan zit je met het tweede van de tien geboden. Bovenstaande twee verklaringen kun je vinden bij dr. E. Smilde in: dr. J.H. Bavinck en dr. A.H. Edelkoort (red.), Bijbel in de nieuwe vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap met verklarende kanttekeningen, Baarn z.j. c) ‘Eerste’ heeft hier de betekenis van: belangrijkste. Paulus ‘sluit hier aan bij de Joodse gewoonte om sommige geboden zoiets als “hoofdgeboden” te noemen: zulke “eerste geboden” zijn als het ware dominerende geboden waaruit diverse andere geboden worden afgeleid (…). Zelf zijn ze niet afgeleid van een ander gebod. Zo geldt het vijfde gebod als een hoofdgebod: uit de eerbied voor vader en moeder vloeien allerlei andere geboden voort (eerbied voor ouderen, eerbied voor grootouders, ontzag voor de oudsten enz.). Kinderen krijgen dus een primair gebod te horen: allereerst moeten zij vader en moeder eren.’ Aldus dr. L. Floor, Efeziërs. Eén in Christus [Commentaar op het Nieuwe Testament, derde serie], Kampen 1995. d) Het woord ‘gebod’ verwijst hier, net als in Romeinen 13:9 naar de tweede tafel van de wet (de eerste tafel gaat over de verhouding tot God, vanaf het vijfde gebod gaat het om de relaties onder mensen). De bedoeling is dan: dit is het eerste gebod (van de tweede tafel, over de onderlinge relaties), waaraan (bovendien) een belofte verbonden is. De laatste twee verklaringen lijken het meest natuurlijk. 5-6. ‘Slaven’. Onderstaande toelichting is afkomstig uit Harald Overeem, Kolossenzen. Met Christus geborgen in God [Luisterend Leven], Zoetermeer 2004, pag 81v.
© Artios Bijbelstudies
pagina 98
Efeziërs
Slavernij in de tijd van Paulus Wie het woord slavernij in de mond neemt, denkt al gauw aan sociale wantoestanden en ziet in gedachten negerslaven zwaar werk verrichten op een katoenplantage in het Amerika van de negentiende eeuw. In de tijd van Paulus werden slaven gezien als een onderdeel van het huishouden. Ook de staat had vele slaven in dienst voor administratieve functies en voor publieke diensten als groenvoorziening en onderhoudswerkzaamheden. Deze slaven werkten veelal in goede sociale omstandigheden en waren trots op hun werk. In tegenstelling tot slaven die in de mijnen aan het werk gezet werden. Hun lot was zwaarder te dragen. Daarnaast werden slaven te werk gesteld in industrie en tempels. Men heeft geschat dat maar liefst één op de vijf inwoners van Rome slaaf was. Sommige slaven kregen een vorm van salaris. Naar verloop van tijd konden zij hun vrijheid kopen en zich laten inschrijven als burgers van het land. Wel bleven er tussen de voormalige eigenaar en de vrije man wederzijdse verantwoordelijkheden bestaan. Er deden zich nauwelijks politieke spanningen voor tussen meesters en slaven. Wel was er discussie over de vraag hoe slaven behandeld dienden te worden, maar niet over slavernij als zodanig. Wettelijk was een slaaf het eigendom van zijn heer. Aristoteles, een Grieks filosoof, omschreef een slaaf als een levend stuk gereedschap en gereedschap als een levenloze slaaf. De positie van slaven in die tijd is dus dubbelzinnig te noemen. Enerzijds maakten slaven deel uit van het sociale leven, anderzijds waren zij niet meer dan een ‘ding’. Veel hing af van de houding van de meester die een slaaf had. Opmerkelijk is dat Paulus zijn oproepen direct aan slaven richt en niet over hen in de derde persoon spreekt zoals gewoonlijk was in die tijd.
Paulus gebruikt het woord ‘slaven’ ook ter typering van onze verhouding ten opzichte van Christus en van God.
Boodschap en actualiteit Hoe we in relaties staan, wordt bepaald door ons geloof in Jezus Christus. Daarbij neemt ieder zijn plaats in, zoals door God bedoeld is. Maar dit betekent niet dat de een beter of belangrijker is dan de ander. God maakt geen onderscheid. Van iedereen wordt dezelfde grondhouding en in principe hetzelfde gedrag gevraagd, in gehoorzaamheid aan Christus. Omdat Hij het beste met ons voor heeft, zullen we van harte alles doen wat God wil. Dit gedeelte is uitermate praktisch en van groot belang voor de relaties waarin we leven. Wie zich naar Gods leefregels richt, zal ontdekken dat ze bedoeld zijn om ons gelukkig te maken.
© Artios Bijbelstudies
pagina 99
Efeziërs
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Leg een aantal recente kranten en tijdschriften (lifestyle- en opvoedingsmagazines) klaar. Laat iedereen een artikel opzoeken dat te maken heeft met intermenselijke verhoudingen (in het gezin of op het werk). Laat ieder iets vertellen over het beeld dat in het artikel naar voren komt van de betreffende relatie. Tijdens de bespreking van het bijbelgedeelte kun je er op terug komen in hoeverre het beeld dat Paulus geeft hiermee overeenkomt of hiervan afwijkt.
Inleiding Vertel kort iets over de context (zie boven), lees het gedeelte zorgvuldig voor en laat ieder voor zichzelf in eigen woorden opschrijven wat Paulus over de verschillende relaties te zeggen heeft. Eventueel kan hiervoor het werkvel gebruikt worden.
Kringgesprek Bespreek de verschillende ‘rollen’ die hier genoemd worden (kinderen, ouders, slaven/ werkgevers en meesters/ werkgevers), vooral met het oog op de toepassing. - Wat vinden we van wat Paulus hier schrijft? - Wat herkennen we? - Wat roept negatieve gevoelens op? - Wat kunnen we van hem leren? - Waarover zouden we met hem in gesprek willen gaan? - In welk opzicht helpt wat hij schrijft ons om te leven zoals God het wil? - In hoeverre ervaren we dat de wil van God heilzaam is, ook wat betreft onze relaties?
Afsluiting Dit gedeelte raakt direct aan de praktijk van ons dagelijks leven. Het is goed om de bespreking ervan met kringgebed te eindigen.
Werkvellen voor de kringstudie Laat iedereen op de ‘huistafel’ in eigen woorden opschrijven wat Paulus over de verschillende ‘rollen te zeggen heeft.
© Artios Bijbelstudies
pagina 100
Efeziërs
Werkvel: ‘Huistafel’ van Paulus
Schrijf in je eigen woorden op wat Paulus over de verschillende ‘rollen te zeggen heeft. Welke opmerkingen over houding en gedrag maakt hij?
Wie?
Houding?
Gedrag?
Kinderen
Ouders
Slaven/ werknemers
Meesters/ werkgevers
© Artios Bijbelstudies
pagina 101
Efeziërs
De wapenrusting van God (6:10-24) Steven van den Heuvel en Age Romkes I PERSOONLIJK LUISTEREN De eerste dag – Standhouden (6:10-11) ‘Kom op, volhouden! Nú doorzetten!’ We zeggen het nogal eens tegen elkaar. Bijvoorbeeld als we in de bergen wandelen, als we voor een zware toets staan, of als we een moeilijke klus te klaren hebben. Paulus zegt het hier ook tegen de Efeziërs. Nadat hij de rijke genade van God heeft beschreven vermaant hij de Efeziërs om overeenkomstig hun roeping te wandelen (4:1), om navolgers van God te zijn (5:1). Ze moeten de oude mens afleggen en de nieuwe mens aandoen. In deze tekst wordt duidelijk dat ze daarbij niet maar te strijden hebben tegen hun eigen ‘vlees’, maar tegen de ‘listige verleidingen van de duivel’. Het is de duivel die de christenen probeert te verslaan door ze op de proef te stellen. Daartegen moeten we standhouden. Makkelijk is dat niet. In de tijd van Paulus niet en in onze tijd nog steeds niet. De verleidingen van de duivel zijn en blijven sterk. Vandaar dat we de wapenrusting van God nodig hebben. Om tegen die verleidingen te kunnen standhouden. Verleidingen Paulus spreekt over de verleidingen van de duivel. Waarmee probeert de duivel jou te verleiden? Op welke momenten lukt hem dat? En wanneer niet? Leg je slagen en je falen in het standhouden in je gebed voor God neer. Vraag hem om genade en om kracht om te kunnen standhouden tegen de verleidingen van de duivel. Kracht van God Paulus zegt dat de bron van kracht tegen de verleiding niet in ons ligt, maar in God. Hij zegt: ‘word gesterkt in de Heere en in de sterkte van Zijn macht.’ Hoe doe je dat? Dank God dat Hij ons kracht wil geven in de strijd tegen de listen van de duivel. Portier van je hart De bekende Corrie ten Boom schreef in een van haar boeken ongeveer het volgende: ‘Als de duivel op de deur van mijn hart klopt, laat ik de Here Jezus opendoen.’ Hoe zou je dat in de praktijk kunnen brengen? Vraag Jezus om over je te waken, zodat de duivel je niet te sterk wordt.
De tweede dag – De verdedigingsmiddelen (6:13-17) Als soldaten in de oudheid lijf-aan-lijf gevechten moesten leveren met de vijand hadden ze elk stuk van hun wapenrusting nodig. Zonder hun zware laarzen stonden ze niet stevig, als ze hun gordel niet om hadden konden ze zich niet snel bewegen, zonder schild hadden ze geen verdediging tegen vijandelijke pijlen en zonder zwaard konden ze hun tegenstander niet afweren. Elk uitrustingstuk was dus van levensbelang. Het is niet voor niets dat Paulus hier het beeld van zo’n wapenrusting gebruikt als hij de christenen aanmoedigt om weerstand te bieden tegen de duivel en zijn trawanten. Dat doet
© Artios Bijbelstudies
pagina 102
Efeziërs
hij niet alleen om te laten zien dat we in een gewapende strijd zijn verwikkeld, maar ook om aan te tonen hoe onmisbaar elk onderdeel van de wapenrusting is waarmee de christen zich moet bekleden. Want de ‘de dag van het kwaad’ die Paulus noemt als de dag waarop weerstand geboden moet worden ligt niet ver in de toekomst, maar is elke dag, is elk moment waarop de duivel ons met zijn verleidingen aanvalt. De wapenrusting van God Vergelijk het tekstgedeelte eens met Jesaja 59:17. ‘Want Hij (de Heere) trok de gerechtigheid aan als een harnas en zette de helm van het heil op Zijn hoofd. Het gewaad van de wraak trok Hij aan als kleding en Hij hulde zich in de na-ijver als mantel.’ Welke overeenkomsten en verschillen vallen je op? Dank God dat we zijn wapens mogen gebruiken om te strijden tegen de boze. Volledig toegerust Probeer aan de hand van onderstaand lijstje voor jezelf eens te omschrijven wat de functie van de verschillende uitrustingstukken is en wat de geestelijke betekenis ervan is. - Uw middel omgord met de waarheid - Bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid - De voeten geschoeid met bereidheid van het Evangelie van de vrede - Neem bovenal het schild van het geloof op, waarmee u alle vurige pijlen van de boze zult kunnen uitblussen - En neem de helm van de zaligheid - En het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord, Dank God voor elk ‘wapen’ afzonderlijk. Een goed soldaat Bekijk het lijstje nog eens. Hoe pas jij de verschillende stukken van de wapenrusting toe in je dagelijkse leven? Vraag God je te helpen om als een goed soldaat meer en meer de wapenrusting toe te passen in je leven.
De derde dag – Gebed, een levenshouding (6:18-20) Op het afgelegen Schotse eiland Lewis woonden in het midden van de vorige eeuw twee bejaarde dames, een van hen helemaal kromgegroeid door reuma. Ze maakten zich meer en meer zorgen over de wereldse houding en de geestelijke doodsheid van de jongeren op hun eiland. Zo’n drie of vier jaar lang baden deze twee bescheiden christenen in hun witte huisje aan de kust driemaal per dag hartstochtelijk voor hen. Ze vroegen God of de Geest hun gemeenschap wilde vervullen met sterk geloof en oprechte bekering. Gevolg: op een zaterdagavond daalde de Heilige Geest neer op een grote groep onverschillige jongeren, in een discotheek achter de plaatselijke kroeg. Velen van hen werden zich op dat moment bewust van hun zonden en bekeerden zich ter plekke, door de kracht van God. Hierdoor ontstond een beweging waardoor veel mensen in de wijde omtrek het evangelie leerden kennen.7
7
Ontleend aan: Kelly, D.F., Bidden – waarom als God alles al weet?, p. 110.
© Artios Bijbelstudies
pagina 103
Efeziërs
Dit is één van de vele voorbeelden uit de kerkgeschiedenis van de kracht van gebed. Geen wonder dat Paulus het belang ervan zo benadrukt. ‘terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam bent met alle volharding en smeking voor alle heiligen.’ Je zou kunnen zeggen dat wat de hartslag is voor de mens, het gebed is voor de christen. Het is de sterkste verdediging tegen de duivel. Vandaar dat het hier aan het einde van de beschrijving van de wapenrusting staat – als climax. Het is geen zevende onderdeel van de wapenrusting – zo wordt het door Paulus niet genoemd – maar we houden de levenslange strijd tegen de duivel alleen vol als we daarbij ‘voortdurend’ bidden. De kracht van het gebed Sta eens stil bij het hierboven genoemde voorbeeld over de kracht van het gebed. Van welke groep ligt de nood of zorg op uw hart? Bid daarvoor. Met alle volharding John White vertelt in zijn boek De goede strijd dat hij op een gegeven moment besloot meer te gaan bidden en bijbellezen. Hij zou ’s ochtends om zes uur opstaan en er dan twee uur aan gaan besteden. Het werd een jammerlijke mislukking – omdat het veel te veel ineens was stopte hij er na drie dagen mee. Dat was anders toen hij een tijd later besloot per dag twintig minuten te gaan bidden. Dat lukte hem heel goed en hij houdt het nog steeds vol. Wat kun je hiervan leren voor je eigen gebedsleven? Wat zou je aan je gebedsleven willen veranderen? Bespreek dat met God. In de Geest Laat je bemoedigen door Rom. 8:26 waar staat: ‘En evenzo komt ook de Geest onze zwakheden te hulp, want wij weten niet wat wij bidden zullen zoals het behoort. De Geest Zelf echter pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen.’ Dank God dat Hij zijn Geest gegeven heeft om voor ons te pleiten.
De vierde dag – Onderlinge bemoediging (6:21-24) ‘Geen bericht is goed bericht’, zeggen we. Maar in feite is het vaak precies andersom. Je wilt liever weten hoe het echt met de ander gaat, zelfs als het nieuws niet helemaal goed is. Weten hoe het zit, is geruststellender dan in het donker tasten. Zeker als je vermoedt dat er iets mis is. Paulus zit in de gevangenis als hij deze brief schrijft. Maar hij wil niet dat ze zich in Efeze nodeloos bezorgd maken. Dan kunnen ze maar beter precies weten hoe de vork in de steel zit. En zorgzaam als hij is, stuurt hij gauw Tychikus op pad om hen in te lichten. Hij krijgt een uitvoerige brief mee, met de zegen van Paulus. ‘Vrede’ en ‘genade’. Wat heeft een mens nog meer nodig? Op de hoogte Zijn er misschien mensen die zich zorgen over je zouden kunnen maken, omdat je al een tijdje niets van je hebt laten horen? Welke mensen wil je graag bij je leven betrekken? Om met je mee te leven en mee te bidden? Dank God voor de mensen voor wie je belangrijk bent, die met je meeleven en graag willen weten hoe het met je gaat.
© Artios Bijbelstudies
pagina 104
Efeziërs
Uit het oog… We zijn met z’n allen zo mobiel geworden, dat we elkaar gemakkelijk uit het oog verliezen. Maar sommigen blijven in je hart achter. En je zou wel weer eens willen horen hoe het met hen gaat. Zou je weer eens een lijntje kunnen uitgooien? Bid voor degenen die uit je oog maar niet uit je hart zijn. Zegen Wat is het toch mooi om bij het afscheid een zegen mee te geven. Genade en vrede… Of met een eenvoudig ‘adieu’. A Dieu, ik draag je op aan God. Bid wie je lief zijn Gods zegen toe.
© Artios Bijbelstudies
pagina 105
Efeziërs
II TOELICHTING BIJ DE TEKST Context Het gedeelte 6:10-24 sluit Paulus’ brief aan de Efeziërs af. Het begin ervan in 6:10 wordt aangegeven door het gebruik van het woord ‘verder’ dat door Paulus vaker gebruikt wordt om een afsluitende passage mee te beginnen. Paulus sluit zijn vele waarschuwingen voor een terugval in de levensstijl van de wereld af met een positieve en uitgewerkte oproep tot standvastigheid en tot geharnast verzet tegen de duivel.
Thematiek en structuur In deze afsluitende passage van de brief aan de Efeziërs komen drie thema’s aan de orde. - Allereerst is er de oproep aan de christenen om stand te houden in hun christelijke leven. Hoe ze dat moeten doen wordt uitgewerkt met gebruikmaking van de metafoor van de wapenrusting van een soldaat. - Daarna bespreekt Paulus het fundamentele belang van het gebed in het leven van een christen. - De passage sluit uit met personalia en zegenbeden. In het gedeelte is de volgende structuur te ontdekken: Vers 10-13 De oproep tot het aandoen van de wapenrusting Vers 14-17 De wapenrusting Vers 18-20 Het gebed Vers 21-22 Personalia Vers 23-24 Zegenbeden
Korte uitleg 10. De twee gegevenheden – Gods genade en menselijke verantwoordelijkheid – worden hier op schitterende wijze gecombineerd. Het is de opdracht aan de gelovigen om krachtig te zijn, en het is de kracht van de Here waarin ze sterk zijn. Paulus heeft de uitdrukking ‘sterkte van Zijn macht’ eerder gebruikt om de kracht waarmee God Christus uit de dood heeft opgewekt aan te duiden (1:20). 11. Voor ‘wapenrusting’ wordt een woord gebruikt waarmee in militaire kringen de uitrusting van een zwaar bewapende soldaat werd aangeduid. Het is de ‘wapenrusting Gods’: Hij voorziet erin. Dat moeten we lezen tegen de achtergrond van het Oude Testament, dat God vaker als strijder aanwijst – indirect verwijst Paulus naar Jes. 59:16-17. 12. De strijd wordt aangeduid met een woord dat ook met ‘worsteling’ vertaald zou kunnen worden (zo NBG’51). Het past bij een gevecht van man tot man. Dat betekent dat de christen voorbereid moet zijn op een heel individuele worsteling: iedere christen gaat hier een hoogst persoonlijke strijd tegemoet. 13. Paulus roept de Efeziërs niet op de machten te overwinnen, maar slechts om stand te houden tegen hun aanvallen. Dit omdat het perspectief bij deze strijd is dat Christus de machten bedwongen heeft en ze als het ware aan zijn zegekar gebonden heeft (vergelijk Kolossenzen 2:15). De overwinning is reeds bewerkt, en zal volledig worden als Christus te-
© Artios Bijbelstudies
pagina 106
Efeziërs
rugkeert. Maar desondanks zijn ze nog wel aanwezig en proberen ze, als soldaten van een verslagen en terugtrekkend leger, onderweg alles te verwoesten. 14. In de oudheid droegen mannen, ook soldaten, lange kleren. Een gordel hield dat kleed omhoog, om zich snel voort te kunnen bewegen. Het opschorten van de gordel is in de Bijbel het beeld van ‘bereid zijn’. De gordel diende ook om het borstpantser aan te bevestigen, evenals het zwaard als het niet gebruikt werd. ‘Het borstharnas van de gerechtigheid’ duidt aan dat de christen in de rechte verhouding tot God moet staan. Wie weet dat hij gerechtvaardigd is, heeft een geweldige bescherming in de geestelijke strijd. Beide zaken doen denken aan Jesaja 11:5, een beschrijving van de komende Messias, waarbij gerechtigheid de gordel van zijn lendenen is, en trouw de gordel van zijn heupen. 15. Christenen moeten stevig in hun schoenen staan. Ze moeten de eerste liefde voor het evangelie bewaren en het als vredestichters ook in praktijk brengen. We zijn in oorlog, maar staan in de vrede. 16. Paulus doelt hier op grote schilden die soldaten droegen, met natte huiden bekleed, die het hele lichaam bedekten en beschermden tegen brandende pijlen. Het schild dat een christen beschermt, is zijn geloof in Jezus Christus. 17. Aan de helm verbindt Paulus de gedachte van verlossing: door de helm wordt het hoofd, het leven, gespaard. De redding – het vaste hopen op de zeker komende toekomstige verlossing door God – is als een helm voor de gelovige. Het laatste verdedigingsstuk dat genoemd wordt is het zwaard. Het zwaard dat hier bedoeld wordt, is een kort zwaard dat men gebruikte in gevechten van man tot man. 18. De lezers moeten bidden en smeken bij ‘elke gelegenheid’, op elke (geschikte) tijd. Een gebed in de Geest is een gebed dat verwekt en ondersteund wordt door de heilige Geest.
Boodschap en actualiteit Het beeld van de wapenrusting van de antieke soldaat is misschien wat verouderd – al kunnen we ons er goed in inleven – de realiteit van strijd waar Paulus op doelt is dat niet. Onafhankelijk van plaats en tijd, altijd worden christenen geconfronteerd met verleidingen. Soms ervaren ze deze verleidingen in hun gedachten, soms ook worden ze geconfronteerd met zaken en personen die hen van hun geloof proberen af te trekken. De verleidingen van de duivel kunnen soms heel sterk worden, zó sterk dat het kan lijken op een lijf aan lijf gevecht met de boze machten die achter de verleidingen zitten.
© Artios Bijbelstudies
pagina 107
Efeziërs
III SAMEN LUISTEREN IJsbreker Geestelijke strijd. Er wordt nogal wat over gezegd en geschreven de laatste tijd. Velen hebben er wel een mening over. Hieronder staan een aantal heel verschillende uitspraken over geestelijke strijd, gevonden op het internet. o ‘…wíj, mensen van deze postmoderne tijd, hebben weliswaar weinig zekerheden meer, maar van de zekerheden die we over hebben, is dít er toch één van: het bestaan van ‘hét’ kwaad en van de verpersoonlijking ervan in de satan, duivels en heksen, zijn mythische projecties, schimmen van een voorgoed voorbij verleden, op z’n best goed voor wat gegriezel voor de t.v. en in de bioscoop, producten van de amusementsindustrie.’8 o ‘Ik kan af en toe demonen zien/voelen en geloof me dat wil je niet kunnen... en (weet) je; ze zitten overal ook in ruimtes waar je ze niet verwacht en naar mijn ervaring is het enige wat werkt om ze weg te krijgen... gebed.’9 o ‘Als je over Jezus spreekt, zul je Jezus ontvangen. Als je over demonen spreekt, zul je demonen ontvangen.’10 o ‘Strijden is standhouden’11 Deze, heel verschillende, uitspraken kunnen worden voorgelezen, waarna de deelnemers om een reactie gevraagd kan worden.
Inleiding Vraag naar de ervaringen van de kringleden met de stukjes voor stille tijd. Vertel iets over de context, de thematiek en de structuur van dit gedeelte (zie boven).
Kringgesprek 10-13. De oproep - Paulus roept de christenen op om krachtig te zijn in de Here. Hoe kunnen wij in Gods kracht sterk zijn om weerstand te bieden aan de verleidingen van de duivel? - Wat is het doel van het aandoen van de wapenrusting? Moet de duivel ook door ons verslagen worden? Waarom wel/niet? Om het gesprek in de juiste richting te sturen kan de gespreksleider gebruik maken van bovenstaande Korte uitleg. 14-17. Wapenrusting - Als het goed is hebben de deelnemers in hun stille tijd nagedacht over de betekenis van elk onderdeel van de wapenrusting. Probeer nu gezamenlijk de betekenis(sen) te bepalen van
8 9 10
11
www.bezinningscentrum.nl/teksten/anton/kwaadverhaal.htm www.soulsurvivor.nl/forum/viewtopic.php?t=3748&start=0&sid=a0752b4de22a4b9418d6dd89d79d5320 www.eo.nl/components/articles/article.jsp;jsessionid=71FE962850362324A8B2B4A80567DE11.mm base03?portal=5678911&map=5277210&baseBlock=6290906&theme=5277210&subtheme=6290774&subs ubtheme=6290907&article=6291185 www.bemoediging.net/DickvanKeulen/Dick_van_Keulen-geestelijke_strijd.htm
© Artios Bijbelstudies
pagina 108
Efeziërs
de verschillende stukken van de wapenrusting die Paulus noemt. Schrijf de betekenis van elk wapen op het werkvel. - De deelnemers hebben ook nagedacht over het toepassen van de stukken van de wapenrusting in hun leven. Ga nog een keer de onderdelen van de wapenrusting langs en spreek over concrete toepassingen van elk onderdeel. 18-20. Gebed - Waarom legt Paulus in dit gedeelte zoveel nadruk op gebed? - Welke plaats heeft gebed in ons leven en in onze gemeente? - Hoe kunnen we groeien in ons gebedsleven? Geef elkaar tips.
Afsluiting Kijk terug op de studie van de brief aan de Efeziërs. Ga na wat de belangrijkste leerpunten zijn geweest. Neem tijd om te bidden voor datgene wat met elkaar besproken is, op deze avond en ook op voorgaande avonden.
Werkvellen Op het werkvel staat een afbeelding van een soldaat in zijn wapenrusting uit de tijd van de klassieke oudheid. Er is ruimte voor de deelnemers om bij de verschillende stukken van de wapenrusting iets op te schrijven. Het werkvel moet uiteraard van tevoren voor alle deelnemers gekopieerd worden.
© Artios Bijbelstudies
pagina 109
Efeziërs
Werkvel: De wapenrusting van God
Pantser:
Helm:
Schild: Gordel:
Schoenen: Zwaard:
© Artios Bijbelstudies
pagina 110
Efeziërs
Bijlage Personalia auteurs Drs. J. (Harald) Overeem was werkzaam aan Bijbelschool de Wittenberg en aan de Artios Bijbelschool. Sinds 2010 is hij als predikant verbonden aan de Protestantse Gemeente Boskoop (wijk Oost). Van zijn hand verscheen eerder Kolossenzen – Met Christus verborgen in God. Steven van den heuvel MA studeerde theologie aan de Christelijke Hogeschool Ede en aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven. Drs. Age Romkes studeerde theologie en was als stafwerker bij IFES-Nederland jarenlang betrokken bij het toerusten van bijbelkringleiders. Momenteel is hij als docent in onder andere de vakken Nieuwe Testament en Bijbelstudievaardigheden verbonden aan de Christelijke Hogeschool Ede. Ook is hij hoofddocent van Artios Bijbelschool. Drs. Frans van Velzen heeft theologie gestudeerd en via de IZB als evangelist gewerkt in Scheveningen en Amersfoort. Daarna is hij predikant geworden in de hervormde gemeente van Rijnsaterwoude en op dit moment oefent hij dat ambt uit in Harderwijk. Jelmer Woudstra BA is in september 2005 afgestudeerd aan de opleiding Godsdienst Pastoraal Werk. Hij werkt als pastor Kinderwerk en Samenbinding in ‘De Salvator’, een evangelische gemeente in Leeuwarden. Daarnaast is hij enthousiast over onder andere prediking, Bijbelstudie, Artios, social media en scouting.
© Artios Bijbelstudies
pagina 111
Efeziërs