Raad Agendanr. Doc.nr
: 6 juli 2004 : 20 : B2004 05739
Afdeling:
: Educatie, Welzijn en Zorg
RAADSVOORSTEL Onderwerp
: Wvg uitvoering 2004
1. Inleiding In de Bestuursrapportage van september 2003 is opgenomen / vastgesteld dat de uitgaven uitvoering Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) over 2003 hoger uit zullen vallen dan in de primaire begroting 2003 is opgenomen. Gezien deze ontwikkelingen heeft ons college vastgesteld dat onderzocht moet worden of en zo ja op welke wijze maatregelen in het beleid c.q. de uitvoering mogelijk zijn om tot een beperking van de uitgaven te komen. De gemeente, lees gemeenteraad, bepaalt op welke wijze de uitvoering (beleid) gebeurt. In het duale stelsel hoort een discussie plaats te vinden over, in dit geval, het beleid / de uitvoering van de Wvg. Aandachtspunten daarbij zijn de invulling van de zorgplicht in relatie tot beperkingen die er vanuit jurisprudentie, protocol en wetgeving zijn. Aan de hand van die discussie moet duidelijk worden welke opdracht het college krijgt. Met andere woorden binnen welke kaders moeten beleids- en uitvoeringsmaatregelen genomen worden. Hierna is in het eerste deel aandacht besteed aan invalshoeken die bepalend zijn voor de uitvoering van de Wvg. Het betreft: ▪ Zorgplicht in de Wvg. ▪ Regeling eigen bijdragen ▪ Nota Lokaal Gezondheidsbeleid ▪ Uitvoering Wvg Aansluitend wordt op de beleidsvelden ingegaan op uitvoeringsmogelijkheden die kunnen leiden tot een beperking van de uitgaven Wvg. Het betreft: ▪ Woonvoorziening ▪ Rolstoelen ▪ Vervoer Voorts zijn in deze notitie overzichten (bijlage 1) opgenomen van de uitgaven Wvg in de gemeente Heusden in de afgelopen jaren. Deze notitie is eerder besproken in de commissievergadering van 10 maart 2004. In de raadsvergadering van 6 april 2004 is besloten om het voorstel terug te nemen met als doel nadere informatie op te nemen over uitvoeringskosten Wvg en over de uitgaven voor hulpmiddelen. Op deze laatstgenoemde onderdelen wordt in de financiële paragraaf (6.) nader ingegaan.
1/20
2. Zorgplicht in de Wvg. Algemeen Ter verduidelijking van ‘zorgplicht’ bepaalt artikel 3 van de Wvg het volgende: "Het gemeentebestuur biedt verantwoorde voorzieningen aan. Onder verantwoorde voorzieningen worden verstaan de voorzieningen die doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht worden verleend." Deze bepaling beoogt vast te leggen dat het gemeentebestuur verantwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit van de geleverde voorzieningen. Gehandicapten mogen van het gemeentebestuur verwachten dat het aanbod van voorzieningen van een kwalitatief goed niveau is De interpretatie van ‘verantwoorde voorzieningen’ tussen gemeenten loopt in de uitvoeringspraktijk nogal uiteen. Dit heeft vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geleid tot overleg met een aantal belangenorganisaties met als doel nadere (landelijke) uniformering. Resultaat was de totstandkoming van een protocol Wvg. Inmiddels is er een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) over de status van dit protocol: het Wvg protocol is niet bindend; het staat de gemeenten vrij (delen van) het protocol in het beleid op te nemen. Pas als onderdelen van het protocol in verordening of voorzieningenbeleid heeft opgenomen en uitgewerkt kan de CRvB een bestreden besluit niet aan het protocol toetsen. Zo lang mogelijk zelfstandig wonen Voor een goed begrip van de reikwijdte van de zorgplicht is ook de ontstaansgeschiedenis van de Wvg van belang. De totstandkoming van de Wvg maakte onderdeel uit van de herstructurering van het stelsel van voorzieningen voor gehandicapten in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw. Een van de uitgangspunten hierbij was dat ouderen en gehandicapten zo lang mogelijk zelfstandig dienen te kunnen blijven wonen. In de parlementaire geschiedenis van de Wvg komt dit herhaaldelijk aan de orde. De bevordering van het zo lang mogelijk zelfstandig wonen van ouderen en gehandicapten maakt dus direct onderdeel uit van de gemeentelijke zorgplicht. Ontbreken middelen gemeente De gemeente is op grond van de Wvg verplicht om adequate voorzieningen te verstrekken. Indien daartoe gelet op het gemeentelijke budget of anderszins de middelen ontbreken dan kan dat echter geen reden zijn om een aanvraag af te wijzen Financiële bereikbaarheid De zorgplicht brengt met zich mee dat de voorzieningen altijd, ook in financiële zin, voor gehandicapten bereikbaar moeten zijn. Om dit te waarborgen zijn er door middel van de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg grenzen gesteld aan het opleggen van eigen bijdragen en eigen betalingen. Wensen gehandicapte De zorgplicht houdt in dat gemeenten toereikende hulp bieden bij het opheffen of verminderen van beperkingen die de gehandicapte op bepaalde terreinen ondervindt. Dit betekent uitdrukkelijk niet dat bij voorbaat aanspraken bestaan op bepaalde door de aanvrager gewenste voorzieningen. Er is bij de uitvoering van de Wvg sprake van een 2/20
discretionaire bevoegdheid van het college, met als uitgangspunt dat de meest goedkope adequate voorziening wordt aangeboden. Vertrekpunt voor een Wvg-aanvraag is volgens het protocol Wvg echter altijd het door de gehandicapte geformuleerde probleem. Dit onderstreept het maatwerkkarakter van de Wvgprocedure. Conclusie ▪ Zorgplicht vormt de basis voor de wijze waarop de gemeente uitvoering geeft aan de Wvg. Met dit kader moet bij de samenstelling van het beleid / uitvoering rekening worden gehouden.
3. Regeling eigen bijdragen. Nadere regelgeving De landelijke regels over eigen bijdragen en eigen betalingen staan in de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg (Rfteb). Het gevolg van deze regeling is dat gemeenten slechts in beperkte mate eigen beleid kunnen voeren. De reden hiervoor is dat de regering heeft willen waarborgen dat Wvg-voorzieningen altijd, ook in financiële zin, voor gehandicapten bereikbaar moeten zijn. Reikwijdte Rfteb De regeling (Rfteb) is in 1996 en 1998 behoorlijk aangescherpt ten gunste van mensen met een handicap en stelt dat bij een netto-inkomen van beneden anderhalf maal de toepasselijke bijstandsnorm maximaal € 45 op jaarbasis in aanmerking mag worden genomen als draagkracht. Wanneer het netto-inkomen meer bedraagt dan anderhalf maal het bijstandsniveau, mag de draagkracht nooit meer zijn dan een kwart van de draagkracht zoals de gemeente die hanteert bij de verlening van bijzondere bijstand op grond van de Algemene bijstandswet. Het eigen vermogen dat een gehandicapte heeft, zoals eigen huis, spaargelden of aandelen, mag niet mee worden genomen in het berekenen van de draagkracht. Verder moet het berekende bedrag aan draagkracht nog verminderd worden met de kosten die verband houden met de handicap, zoals de eigen bijdrage voor de thuiszorg (AWBZ) en de eigen betalingen voor een Wvg-vervoersvoorziening. Voorts bepaalt de regeling dat voor rolstoelen geen eigen bijdrage mag worden gevraagd. Samenvatting Het voorgaande maakt duidelijk dat het instellen van een eigen bijdrage in de Wvg sterk aan banden is gelegd door de regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdrage Wvg. De regeling is mede door de aanscherping in 1996 en 1998 zo complex geworden dat het bepalen van een draagkracht voor woonvoorzieningen uitvoeringstechnisch gezien bijzonder veel werk oplevert en tot een stijging van de uitvoeringskosten zal leiden. De door de aanvrager ondervonden bureaucratie wordt met de invoering van een dergelijke regeling ook verder bevestigd. (Het overleggen van inkomens gegevens, ziektekostenverzekering, belastingaangiftes, rekeningen i.v.m. handicap voortvloeiende kosten).
3/20
In de praktijk komt het erop neer dat gehandicapten met een inkomen beneden anderhalf maal de (toepasselijke) bijstandnormen geen eigen bijdrage hoeven te betalen (door aftrek meerkosten ziektekosten premie en aftrek van kosten die verband houden met de handicap). De te verwachten eigen bijdragen van gehandicapten met een inkomen dat meer bedraagt dan anderhalf maal het bijstandsniveau beloopt zeker geen groot bedrag. Wvg-klanten met een fors meerinkomen doen zich zeker niet in grote getale voor. De "plus" zit hem met name vaak in het vermogen van het eigen huis, doch juist dat mag volgens de regeling niet worden meegenomen. De verwachting is enerzijds dat het instellen van een eigen bijdrage de gemeente Heusden weinig financieel voordeel op zal leveren (uitvoeringskosten: meer tijd afhandelen aanvragen, meer bezwaarschriften). Anderzijds kan invoering wel een drempelverhogend effect hebben voor het aanvragen van (relatief kleine) woonvoorzieningen. Landelijke cijfers en de opgedane ervaringen (omliggende gemeenten Sint Michielsgestel en Haaren) bevestigen ook dat het instellen van een eigen bijdrage in financieel opzicht weinig effect resulteert. Vanwege de verhouding opbrengst eigen bijdrage en uitvoeringskosten is destijds besloten tot afschaffing van het hanteren van een eigen bijdrage in de gemeente Heusden. In de financiële paragraaf is een overzicht opgenomen van mogelijkheden bij de invoering van een eigen bijdrage. De cijfers zijn gebaseerd op aannames omdat er geen cijfers bekend zijn m.b.t. inkomens van aanvragers en omdat aantallen en samenstelling van aanvragen jaarlijks kunnen verschillen. Conclusie De mogelijkheid bestaat om een financiële bijdrage te vragen bij het aanpassen van woonvoorzieningen.
4/20
4. Nota Lokaal gezondheidsbeleid. Uitvoering van de Wvg betekent niet enkel het verstrekken van voorzieningen. Met de modernisering van de AWBZ is het Regionaal Indicatieorgaan (RIO) verplicht om integraal te indiceren: er wordt een uitspraak gevraagd over zowel de AWBZ-aanspraken als ook over de Wvg-aanspraken. Integraal betekent ook dat beleidsmatige aspecten die door de raad zijn over bijv. het gezondheidsbeleid betrokken dienen te worden bij het vaststellen c.q. uitvoeren van het Wvg-beleid. Daarom wordt hierna ook kort gekeken naar raakvlakken in de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid. Deze nota is op 16 december 2003 door de raad vastgesteld. Het doel van de nota is: het vaststellen van het lokaal gezondheidsbeleid voor de gemeente Heusden gedurende de jaren 2004 tot en met 2007. In het verlengde van het overkoepelende welzijnsbeleid dient deze nota dus te fungeren als kapstok voor alle gemeentelijke acties op het gebied van de (preventieve) gezondheidszorg in de betreffende periode. De in de nota aangehaalde integrale visie houdt in, dat het lokale gemeentelijke gezondheidsbeleid niet beperkt kan blijven tot alleen de zorgkolom, maar tevens van invloed moet zijn op aanverwant gemeentelijk beleid op het gebied van b.v. wonen, welzijn, sport etc. Als onderdeel daarvan wordt in de nota genoemd: de verantwoordelijkheid van de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid (010104: afdeling Educatie, Welzijn en Zorg) voor de verstrekkingen in het kader van de Wvg. Een adequaat verstrekkingenbeleid draagt bij tot het (langer) zelfstandig kunnen blijven wonen en het welbevinden van de betrokken personen. Het gegeven van de modernisering van de AWBZ per 1 april 2003 (veranderde regelgeving) betekent dat de burger beter kan kiezen welke zorg hij wil hebben. M.a.w. meer mogelijkheden om (langer) zelfstandig te blijven wonen. Naast deze ontwikkeling is er ook sprake van een stijging van de vergrijzing in onze gemeente. Daarbij gevoegd de meer dan landelijk stijgende vergrijzing in onze gemeente. In de nota Lokaal gezondheidsbeleid zijn ook cijfers opgenomen over deze vergrijzing. Op basis van de meest actuele bevolkings- en woningbehoefteprognose van de provincie stijgt het aandeel 65-plussers in onze gemeente bijvoorbeeld van 11,4% in 2003 naar 21,6% in 2030. Het aandeel jongeren tot 20 jaar daalt tegelijkertijd van 26,6% in 2003 naar 22,6% in 2030. Een logisch gevolg van de stijging van het aantal 65-plussers binnen onze gemeente is een toenemende vraag naar grotendeels lokaal (in of dichtbij huis) in te vullen zorg voor ouderen en gehandicapten. Reden waarom de doelgroepen ouderen en gehandicapten op basis van de kaderstellende discussie (11 februari 2003), door de gemeenteraad tot speerpunt van beleid zijn verheven. Het is met name natuurlijk dit uitgangspunt wat nu en in de toekomst van (grote) invloed is op het Wvg-voorzieningenbeleid van onze gemeente en daarmee ook op de in te zetten middelen voor de uitvoering van dit beleid.
5/20
5. Uitvoering Wvg 5.1.
Algemeen
In het voorgaande is aangegeven welke regels er van invloed zijn op de uitvoering van de Wvg door de gemeente. Hoe kan, hiermee rekening houdend, daaraan in de praktijk uitvoering worden gegeven? Daartoe zijn hierna mogelijkheden aangegeven die in het algemeen c.q. voor een betreffende voorziening bij de uitvoering kunnen worden getroffen. In de Financiële paragraaf (7.) wordt nader ingegaan op de uitvoeringskosten van de Wvg. Heronderzoeken Soms wordt een voorziening niet of nauwelijks gebruikt. De kosten blijven wel doorlopen voor de gemeente. Diverse gemeenten hebben in de vorm van heronderzoek nagegaan of en zo ja op welke manier (nog) gebruik gemaakt wordt van de hulpmiddelen. Dergelijke heronderzoeken hebben in onze gemeente nog nooit plaatsgevonden. Het houden van periodieke heronderzoeken is belastend (voor medewerkers en daarmee ook voor de uitvoeringskosten). De oplossing kan worden gezocht in enerzijds goede voorlichting aan de (toekomstige) gebruikers. Anderzijds kan in een bepaald tijdsbestek het gehele Wvg-bestand te worden aangeschreven. Doel is van de klant informatie te ontvangen over het gebruik van de voorziening: voldoet het gebruik, zijn er op- aanmerkingen, is er sprake van regelmatig gebruik e.d. Regionale samenwerking. Sinds de invoering van de Wvg bestaat er overleg op regionaal niveau. De gemeente Heusden is wat dat betreft georiënteerd op de regio ’s-Hertogenbosch (Boxtel, Haaren, Heusden, ’s-Hertogenbosch, Sint Michielsgestel, Schijndel en Vught). Dit overleg resulteert in: gezamenlijke aanbestedingen (hulpmiddelen, vervoer), effectueren van integrale advisering (Rio) en het harmoniseren van beleid en uitvoering. Momenteel vindt op bestuurlijk en ambtelijk niveau overleg plaats binnen deze regio. Doel hiervan is na te gaan welke mogelijkheden er zijn om de aan de uitvoering van de Wvg verbonden kosten te beheersen. Het onderzoek richt zich voornamelijk op de kosten bij woningaanpassingen. De resultaten van dit overleg worden ter kennis gebracht van de commissie Inwonerszaken en worden meegenomen in de samenstelling van het beleid / uitvoering Wvg. Met de komst van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat (ISD ML) is er sprake van bundeling van beleid en uitvoering Wet Werk en Bijstand. Niettegenstaande dat het onderdeel Zorg (o.a. uitvoering Wvg) geen deel uitmaakt van de ISD ML is er toch sprake van een doelstelling te komen tot harmonisatie van beleid en uitvoering bij de drie deelnemende gemeenten. Onderzoek naar de onderlinge verhoudingen in het beleid en de wijze van uitvoering kan een goede basis vormen om tot deze harmonisatie te komen. Hierna wordt (zie onder 8) aangegeven hoe de actuele stand van zaken is over dit onderdeel van de Wvg. Voor de gemeente Heusden betekent het vervolgens ook dat een keuze gemaakt moet worden waar de regionale samenwerking in de (naaste) toekomst zal moeten plaatsvinden.
6/20
Conclusie. Werkwijze limitatieve lijst regelmatig evalueren; Invoeren systeem van heronderzoeken op gebruik van Wvg-voorzieningen.
5.2.
Woonvoorziening
Protocol: wonen Wanneer een gehandicapte belemmeringen ondervindt in het normale gebruik van de woning, treft de gemeente een voorziening aan de woning om deze belemmeringen weg te nemen of zoveel mogelijk verminderen. Ook kan de gehandicapte in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor verhuis- en herinrichtingskosten, als er een andere – wel geschikte – woning binnen redelijke termijn beschikbaar is. De financiële consequenties van verhuizen, zoals de woonlasten, moeten binnen de Wvgdraagkracht van de gehandicapte passen. Verhuizen mag in ieder geval niet ten koste gaan van (mantel)zorg en de sociale omstandigheden van de gehandicapte. Met het normale gebruik van de woning, waartoe ook de verzorging van de kinderen en het uitvoeren van de geregelde huishoudelijke taken gerekend kan worden, dient te allen tijde rekening te worden gehouden. Het begrip ‘algemeen gebruikelijk’ kan gerelateerd worden aan wat niet-gehandicapte personen in vergelijkbare – waaronder: financieel vergelijkbare – omstandigheden als regel tot hun aanschaffingpatroon kunnen rekenen. Uitgangspunt bij de toekenning is het indicatieadvies, op basis waarvan wordt vastgesteld welke voorziening in een bepaalde situatie adequaat is. In algemene zin verdient het aanbeveling in toenemende mate levensloopbestendig en aanpasbaar te bouwen, zoals ook in de nota Mensen Wensen Wonen is verwoord. Wettelijke zorgplicht Een gehandicapte kan in aanmerking komen voor een woonvoorziening wanneer aantoonbare belemmeringen van ergonomische aard, het normale gebruik van de woning belemmeren. Geen voorziening hoeft te worden toegekend indien de voorziening algemeen gebruikelijk is. Een algemene gebruikelijke voorziening is een voorziening die vrij in de handel verkrijgbaar is, die ook aangeschaft en gebruikt wordt door valide mensen en waaraan geen aanpassingen voor een gehandicapte noodzakelijk zijn. De gemeente mag verder met betrekking tot het verstrekken van woonvoorzieningen het “primaat van verhuizen” opleggen. Dat wil zeggen, alvorens tot een woningaanpassing over te gaan, mag bezien worden of dat verhuizing niet als de meest goedkope en adequate oplossing beschouwd kan worden. Huidig beleid Er zijn in de afgelopen jaren geen expliciete zaken geregeld / ondernomen vanwege de uitgaven die deze voorziening vergt. Er is een korte procedure (Limitatieve lijst), een contract met Chambers Consultancy (technische advisering), contract over de levering (hergebruik / terugkoop) van trapliften, een convenant met Woonveste. Dit alles met het oog op de procedure en beheersing van kosten.
7/20
De gemeente Heusden heeft in haar verordening het primaat van verhuizing opgenomen. Dit betekent dat bij een aanvraag van een woonvoorziening boven de € 7000,00 eerst gekeken moet worden of dat een geschikte (huur)woning beschikbaar is of op korte termijn (binnen 6 maanden) beschikbaar komt. De praktijk wijst echter uit dat het "primaat van verhuizing" niet in alle gevallen geëffectueerd wordt. Niet altijd en op het juiste moment heeft de gemeente de beschikking over geschikte (aangepaste) huurwoningen. Mogelijkheden (huurderving) worden in overleg (convenant) met Woonveste zoveel als mogelijk benut. Een gegeven is bovendien ook dat veel mensen met een handicap (waaronder bijna alle eigen huisbezitters) niet wensen te verhuizen naar een andere (huur)woning. Veelal wil men in de eigen vertrouwde omgeving blijven wonen, ofschoon deze feitelijk vaak niet geschikt is (d.w.z. het woningtype of de woonomgeving). Het afwijzen van een woonvoorziening (verhuizen in plaats van aanpassen) ligt voor betrokkenen dus erg gevoelig. In de praktijk worden dergelijke besluiten in bezwaar of na gesprekken met derden teruggedraaid. Dergelijke ervaringen maken het, dat het opleggen van de verhuisplicht pas na ampele overwegingen zal gebeuren, wat gevolgen heeft voor de inzet van middelen voor woonvoorzieningen. Verder is het huidige Verstrekkingenboek niet aangepast over zaken waarvan jurisprudentie ons inmiddels leert dat deze als "algemeen gebruikelijk" beschouwd mogen worden en in het kader van de Wvg dus niet langer verstrekt hoeven te worden. Voorzieningen zoals hiervoor genoemd mogen als algemeen gebruikelijk worden beschouwd, maar worden in onze gemeente vooralsnog onverkort verstrekt. Nieuwe (mogelijke) Wvg beleidskeuzes Aangepaste huurwoningen samen met Woonveste zo optimaal benutten. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van een aanpassing van Burgerlijk Wetboek. Een nieuw artikel daarin maakt het mogelijk voor de verhuurder om de huur van een aangepaste woning (waarin geen gehandicapte meer woonachtig is) te beëindigen. Zo efficiënt mogelijk, in samenwerking met Woonveste invulling geven aan het begrip verhuisplicht. Dat vergt inzet van medewerkers, maar ook het nemen van verantwoordelijkheid van bestuurders. In de praktijk worden dat soort zaken nog wel eens voorgelegd of dié verhuizing wel moet doorgaan. Verder zou het primaat van verhuizing geëffectueerd kunnen worden indien de aanvrager van een woonvoorziening boven de € 7.000,00 door Woonveste op verzoek van de gemeente als "urgent woningzoekende" kan worden aangemerkt. De gehandicapte welke vervolgens weigert zich te laten inschrijven bij Woonveste of een aangeboden (geschikte) huurwoning niet accepteert, komt hierdoor niet langer voor een tegemoetkoming in de kosten van aanpassing van de eigen woning in aanmerking. Aanpasbaar en levensloopbestendig bouwen. Bij toekomstige nieuwbouwprojecten moeten er goede afspraken worden gemaakt over aanpasbaar en levensloopbestendig bouwen. Onnodige aanvragen kunnen hiermee worden voorkomen. Dit vergt integrale afstemming tussen de afdelingen VROM en Wvg en de woningstichting (prestatieafspraken gemeente / Woonveste). Dit geldt ook bij de renovatie van bestaande (senioren)woningen. Een pilot met de woningstichting zou kunnen worden opgezet om de mogelijkheid te 8/20
onderzoeken van gelijktijdige inzet van gelden van Woonveste, gemeente en subsidies voor aanpasbaar bouwen. Hierbij moet worden aangetekend, dat het gaat over de collectieve inzet van middelen. Wvg-middelen zijn daarvoor in principe niet beschikbaar omdat de Wvg het principe kent van het treffen van voorzieningen op individueel niveau. De kostenbesparingen van deze twee keuzemogelijkheden zijn moeilijk in te schatten en zullen eerst op termijn zichtbaar zijn. Algemeen gebruikelijk Als algemeen gebruikelijk kunnen worden beschouwd: - het vervangen van een bad door een douche; - douchekop met glijstang; - iedere vorm van inductie kookplaat of keramische kookplaat; - thermosstatische mengkranen; - eenhendelmengkraan - verhoogd toilet. Hierbij mag en kan natuurlijk wat in de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid is opgenomen niet uit het oog worden verloren. Bevorderen van de zelfstandigheid kan ook inhouden bij de behandeling van aanvragen een ruimhartig beleid te voeren, zodat veel inwoners van Heusden zo lang mogelijk in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen. Uitzonderingssituaties zijn van kracht indien een plotselinge ziekte of gebrek (bijvoorbeeld door een ongeval) noopt tot een acute vervanging. als het gaat om een gehandicapte die qua inkomen niet in staat is de voorziening te betalen. Het gaat daarbij om een gehandicapte met een inkomen op het minimumniveau die bovendien veel kosten heeft i.v.m. zijn handicap. Door de hoge kosten (bijvoorbeeld vervanging bad door douche) ontstaat een besteedbaar inkomen onder het bijstandsniveau. In dergelijke uitzonderingssituaties is het begrip “algemeen gebruikelijk” niet van toepassing en wordt de voorziening toch in het kader van de Wvg verstrekt. In de financiële paragraaf is aangegeven wat de besparing in deze is. Conclusie: In samenspraak (vastleggen in de prestatieafspraken) met Woonveste meer gebruik maken van reeds aangepaste woningen; afspraken maken over aanpasbaar en levensbestendig bouwen c.q. renoveren van (senioren-) woningen; mogelijkheden van het toepassen van urgentie bij toewijzen van een (aangepaste) woning aan een gehandicapte (primaat van verhuizen); Hiervoor genoemde voorzieningen als algemeen gebruikelijk aanmerken. 5.3.
Rolstoelen
Protocol: rolstoelen De rolstoel is een zeer persoonlijke voorziening en de gehandicapte is er bijzonder van afhankelijk. Daarom wordt meer dan gemiddeld zorg besteed aan de keuze voor merk en 9/20
type. De rolstoel is afgestemd op de behoeften van de gebruiker; mensen kunnen daarom, meer nog dan bij andere voorzieningen, zelf kiezen voor de meest geschikte rolstoel, uitvoering en leverancier. Mensen behoren door middel van een rolstoel volwaardig te kunnen participeren. Bij de verstrekking horen in elk geval ook de kosten voor onderhoud en reparatie. Naar gelang de persoonlijke situatie kunnen ook accessoires, of meerdere rolstoelen, tot de verstrekking behoren. Ook bij rolstoelen worden behoeften en persoonlijke omstandigheden meegewogen. Bijvoorbeeld door te anticiperen op progressieve aandoeningen, of de groei van de kinderen. Wettelijke zorgplicht Iemand komt voor de verstrekking van een rolstoel in aanmerking wanneer aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken. Verder moet de rolstoel dienen voor langdurig gebruik (bij tijdelijke rolstoelafhankelijkheid kan een beroep worden gedaan op de AWBZ). Huidig beleid Rolstoelen, scootermobielen e.d worden op basis van een contract geregeld met Welzorg in ’s-Bosch. Hiervoor is er een Europese aanbesteding geweest met als doel: marktwerking, dus een goed pakket aan hulpmiddelen tegen een zo gunstig mogelijke prijs. De gemeente Heusden heeft er daarmee voor gekozen de rolstoelen in bruikleen aan gehandicapten te verstrekken. De verstrekker (de firma Welzorg) blijft eigenaar van de rolstoel. De gemeente betaalt op basis van een contract een bedrag voor de verstrekking. In geval van ingrijpende (individuele) aanpassingen van een hulpmiddel wordt het door de gemeente gekocht. Vervolgens wordt het door de gemeente in bruikleen verstrekt. Dergelijke verstrekkingen werkend verhogend op het budget uitgaven hulpmiddelen. In de Financiële paragraaf (7.) worden nader ingegaan op de kosten verbonden aan het verstrekken van hulpmiddelen. Nieuwe (mogelijke) Wvg beleidskeuzes Duwrolstoelen als aanvullende vervoersvoorziening aanmerken De veelgevraagde duwrolstoel voor “kort gebruik” wordt feitelijk benut als een aanvullende vervoersvoorziening. Dit betekent dat een gehandicapte naar de toekomst toe zal moeten kiezen tussen een duwrolstoel, scootermobiel of driewielfiets etc. als aanvullende vervoersvoorziening voor de korte afstand (in aanvulling op deeltaxivervoer/forfaitair bedrag eigen auto). Kortom bij gebleken noodzaak wordt slechts één hulpmiddel als aanvullende vervoersvoorziening verstrekt. Rolstoelgebonden personen evenals personen welke volledig afhankelijk zijn van loophulpmiddelen (krukken, looprek) zullen van deze regel worden uitgezonderd. Zij behouden de mogelijkheid om zowel een duwrolstoel als een scootermobiel als aanvullende vervoersvoorziening verstrekt te krijgen. Om praktische redenen wordt voorgesteld om die regeling alleen van kracht te laten zijn bij nieuwe aanvragen.
10/20
Gebruik scootermobiel In principe is een scootermobiel die als hergebruiker wordt verstrekt adequaat. Op deze wijze wordt op termijn (5 jaar) minder uitgegeven aan de maandelijkse bruikleenovereenkomsten. Op termijn omdat dit niet kan door alle huidige, vaak individueel aangepaste, scootermobielen om te ruilen. Het gaat derhalve om nieuwe gebruikers. Enige beperking is dat het medische advies en de selectie van de scootermobiel overeen kunnen stemmen. In de uitvoering zal bij het verzoek om een medisch advies daarom altijd verzocht worden of een herverstrekker adequaat is. Bij het gebruik van scootermobielen (en in mindere mate andere hulpmiddelen) is heronderzoek een middel om de manier van gebruik na te gaan. Invoering van deze werkwijze kan hier tot een besparing leiden. In de financiële paragraaf wordt aangegeven wat de besparing kan zijn. Conclusie: Bij deeltaxi/forfaitair bedrag eigen auto: één hulpmiddel als aanvullende vervoersvoorziening verstrekken. Geldt niet voor personen die rolstoelgebonden zijn c.q. volledig afhankelijk zijn van loophulpmiddelen (krukken, looprek). Toe te passen op nieuw in te dienen aanvragen. Bij de verstrekking van scootermobielen zo veel als mogelijk overgaan tot herverstrekking van een hulpmiddel. Zoveel als mogelijk is, gebruik maken van hulpmiddelen die in het kernassortiment (contract) van de leverancier voorkomen.
5.4.
Vervoer
In de afgelopen jaren is veel aandacht besteed aan de wijze van uitvoering (bezuinigen) van de vervoersvoorziening. Laatstelijk is daar nog het raadsvoorstel van 10 december 2003: de invoering van het CVV / deeltaxi Wvg per 1 jan. 2004 zal naar verwachting een besparing opleveren. Onder de vervoersvoorzieningen valt ook het verstrekken van een forfaitair bedrag aan personen die gebruik maken van een eigen auto. Deze vergoeding bedraagt € 607,80 op jaarbasis. Eind 2003 maakten daar 400 personen gebruik van. Uitgaande van het primaat voor het collectieve vervoer (deeltaxi) kan deze voorziening worden afgeschaft. Betrokkenen zullen deels gebruik gaan maken van de deeltaxi en deels gebruik (blijven) maken van de eigen auto. Afschaffing van deze vorm van vervoersvoorziening dient gepaard te gaan met een overgangsregeling (jurisprudentie). Deze kan bestaan in afbouw van de bestaande regeling door bijv. constructie waarbij bestaand gebruik wordt gehandhaafd en nieuwe aanvragen altijd in aanmerking worden gebracht voor de deeltaxi. Beperking van de mogelijkheden tot vervoersvoorzieningen leiden tot meer uitvoeringskosten (bezwaar-/beroepsprocedures). Dit is gebaseerd op ervaringen bij de invoering van de deeltaxi waarbij ook enkel de mogelijkheid van deeltaxi aanwezig was. In de financiële paragraaf is aangegeven tot welke besparing deze maatregel leidt. Conclusie. De mogelijkheid bestaat om de vervoersvoorziening eigen auto te beëindigen. Bij invoering van deze maatregel, de wijze van uitvoering hiervan op te dragen aan ons college (Verstrekkingenbesluit). 11/20
6. 6.1.
Financiële paragraaf Algemeen
In de jaren 2001, 2002 en 2003 zijn de budgetten voor de Wvg bij de diverse bestuursrapportages verhoogd met respectievelijk € 195.000,00, € 411.000,00 en € 476.000,00. Ondanks deze verhogingen waren de bijgestelde budgetten niet toereikend en werden in de jaarrekeningen de ontbrekende bedragen aangevuld. In bijlage 2 treft u een overzicht aan van de mogelijke financiële voordelen welke kunnen ontstaan bij aanname van de voorgestelde bezuinigingen. De thans voorliggende bezuinigingen tot een bedrag van € 198.050,00 zijn niet toereikend om de hiervoor genoemde tussentijdse verhogingen van de Wvg-budgetten te dekken. Vanwege de samenloop met de besluitvorming met de ISD ML gemeenten (zie onder 8: actuele situatie) is het aan te bevelen de maatregelen pas op een later moment in te voeren. Het voornemen bestaat dan ook om in nadere besluitvorming aan uw raad structureel aanvullend budget te vragen voor de uitvoering van de Wvg in onze gemeente. Dit voorstel is, zoals eerder gezegd, voor wat betreft de bezuinigingsvoorstellen in uw raad aan de orde geweest op 6 april 2004. Als uitvloeisel van het besluit op die datum wordt in de volgende onderdelen nader ingegaan op: - de uitvoeringskosten Wvg; - uitgaven verband houdend met de verstrekking van hulpmiddelen. 6.2. Uitvoeringskosten Alvorens in te gaan op de feitelijkheden over de uitvoeringskosten is het juist om te bevestigen, dat eerder is toegezegd (dec. 2002) nader informatie te geven over dit onderdeel van de Wvg. De werkzaamheden voor de uitvoering van de Wvg worden (sinds 1 januari 2004) verricht door het cluster Zorg van de afdeling Educatie, Welzijn en Zorg (EWZ). In 2003 en voorgaande jaren waren werden deze werkzaamheden uitgevoerd door het cluster Sociaal Beleid en Inkomen (SbenI) van de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Sozawe). Daaraan waren dan ook nog de taken van administratie (betalingen e.d.) en archivering van de Wvg toegevoegd. Deze laatste taken zijn bij de start van de ISD-ML aan deze dienst overgedragen. De samenstelling van het cluster SbenI is voor wat betreft het aantal formatieplaatsen al enige jaren ongewijzigd. In fte’s uitgedrukt bestaat het cluster Zorg per 1 januari 2004 uit 5.5 fte’s. De werkelijke kosten voor de uitvoering van de Wvg zijn gebaseerd op: • de uren zoals deze door de medewerkers zijn verantwoord; • en het uurtarief dat is vastgelegd in de gemeentebegroting van het desbetreffende jaar. In 2001 was er sprake van een grofmazige wijze van verantwoorden van uren. Dat betekende dat veel uren verantwoord werden onder algemene omschrijvingen (bijv. Heusdense Manier van Werken, niet elders onder te brengen uren). Vanaf 2002 werden de uren meer gedetailleerd vastgelegd, hetgeen betekende dat de toerekening naar de “producten” meer aansloot bij de werkelijkheid. Het voortschrijdend inzicht in de wijze waarop de gewerkte uren dienen te worden verantwoord heeft tot gevolg dat de uitvoeringskosten in de jaren 2001 t/m 2003 een wisselend patroon te zien geven. 12/20
Bij deze notitie zijn cijfers gevoegd over de jaren 2001 t/m 2003 m.b.t. de uitvoeringskosten. Een verantwoording van de uren treft u aan onder bijlage 4. Over de verschillen tussen de uren(-cijfers) kan in het kort het volgende worden gezegd: Uren verantwoord onder het “product” algemeen betreffen o.a. het doen van betalingen en het verzorgen van het archief. Over 2003 waren deze lager dan over 2002 (wegvallen van een deeltijdfunctie, tijdbesteding i.v.m. voorbereidingen ISD-ML). Het verschil bij de uren in het product “wonen” vindt zijn oorzaak in de samenstelling en inhoud van de te treffen voorzieningen. Op dit moment zijn de medewerkers zodanig vertrouwd met het systeem dat de tijdverantwoording nauwkeurig is. Een (veel) verder gaande uitwerking / analyse van deze cijfers vereist meer en diepgaander onderzoek. Daarvoor bestaat op dit moment geen gelegenheid. Naar onze mening geeft de verantwoording over 2003 het meest juiste beeld van de uitvoering Wvg. Doorgevoerde (overgang naar een nieuwe afdeling) en toekomstige veranderingen (realisering van een Loket Vraagwijzer) zijn aanleiding geweest om vanuit het cluster Zorg zelf een onderzoek doen naar de wijze van uitvoering van de verschillende taken. Het vormt overigens een onderdeel van een herbeoordeling van de verschillende processen binnen de afdeling EWZ. Ook de aandacht die hieraan zowel in de commissie IZ als in de raad is besteed, is een reden om dit onderzoek te doen. Doel is na te gaan op welke wijze in de uitvoeringsprocessen verbeteringen kunnen worden aangebracht waardoor efficiënter en effectiever hieraan / -mee kan worden gewerkt. Procedures zo kort mogelijk houden, zonder de zorgvuldigheid uit het oog te verliezen. In het huidige besluitvormingsproces wordt dat gedaan door de consulent / intaker op basis van een limitatieve lijst beslissingsbevoegdheid te geven zonder nader medisch advies door het Regionaal Indicatie Orgaan (RIO). De procedure zal sneller gaan, wat voor de klant goed is, en er zijn minder uitvoeringskosten omdat het medische advies uit de besluitvorming wordt gehaald. Deze limitatieve lijst is regionaal (regio ’s-Hertogenbosch) in samenspraak met het RIO opgesteld. Op deze lijst staan eenvoudige, niet complexe voorzieningen benoemd. Overigens wordt het RIO ook over deze zaken ingelicht zodat zij haar dossier op orde heeft voor die gevallen waarin de toekomst een integraal advies wordt gegeven. Het gebruik van deze lijst wordt regelmatig geëvalueerd met als doel het al dan niet aanpassen aan de lijst van voorzieningen. Vanuit de afdeling (cluster Zorg) worden voorzieningen aangedragen die voor plaatsing op de lijst in aanmerking komen. Hiermee worden kortere procedures en lagere uitvoeringskosten gerealiseerd. Bij veel aanvragen worden cliënten thuis bezocht. Doel hiervan is de informatie en inzicht te krijgen in de thuissituatie van betrokkenen. De (Wvg-)vraagstelling kan dan ook in een breder verband worden gezien. Nagegaan wordt of en zo ja in welke mate het doen van huisbezoeken bij af te wikkelen aanvragen noodzakelijk is. Voorts wordt het proces van aanvragen beoordeeld op het aantal (noodzakelijke) overdrachtsmomenten. Door deze zo laag mogelijk te houden kan een effectievere afwikkelingstermijn worden gerealiseerd. Naar verwachting zal het eerdergenoemde onderzoek naar de taken/werkwijze van het cluster Zorg en de daaruit voortvloeiende aanpassingen in de tweede helft van het jaar zijn afgerond. 13/20
Door natuurlijk verloop binnen de afdeling Educatie, Welzijn en Zorg (cluster Zorg) wordt voor één formatie-eenheid (beleidsmedewerker) een herbeoordeling gedaan over de invulling. Bij een aangepaste invulling kan dit leiden tot een verlaging van de uitvoeringskosten. 6.3. Hulpmiddelen In de notitie staat hierover al het e.e.a. geschreven (zie 5.2.) Hierna wordt specifiek ingegaan op uitgaven voor de voorziening rolstoelen bedoeld in de Wvg. Uit bijgevoegd overzicht (bijlage 3) blijkt dat de uitgaven voor hulpmiddelen in de afgelopen jaren nogal fors zijn gestegen. Het roept vragen op over het hoe en waarom daarvan. Om op die vragen een antwoord te geven is nagegaan hoe het verloop van deze uitgaven in de afgelopen jaren is gegaan. Alle hulpmiddelen worden geleverd door Welzorg in ’s-Hertogenbosch. Het contract daarvoor is in 2000 tot stand gekomen na een Europese aanbesteding (in regionaal verband) en ging op 1 januari 2001 in. Het contract heeft een looptijd van drie jaren met de mogelijkheid van verlengen met maximaal 2 jaren. Het betekent dat in 2005 opnieuw een aanbesteding zal moeten plaatsvinden om levering, service, reparatie en onderhoud ook in de toekomst te kunnen waarborgen. Het grootste deel van de te leveren hulpmiddelen valt binnen het zgn. kernassortiment. Het betekent dat bij de indicatiestelling en de daarop volgende passing wordt uitgegaan van middelen die daarin zijn opgenomen. Prijs, levertijd e.d. zijn daarvan vastgelegd. Kan levering uit dit assortiment niet gebeuren dan wordt een andere keuze gemaakt. Dat is alleen het geval als hiervoor een duidelijke indicatiestelling van het RIO aan ten grondslag ligt. Het voorgaande betekent we in deze te maken hebben met één leverancier. Dit wil geenszins zeggen dat hierdoor geen sprake is van marktwerking. Dat aspect is aan de orde geweest bij de aanbesteding. Opgemerkt moet worden dat onder de noemer hulpmiddelen ook voorzieningen vallen die met wonen te maken hebben (tillift, toiletmiddelen e.d.). Deze zijn niet opgenomen in het overzicht. De financiële verantwoording gebeurt onder de voorziening: wonen. In het geheel van de uitgaven hulpmiddelen vormen deze voorzieningen maar een klein onderdeel van het totaal. In het overzicht zijn wel opgenomen de kosten van scootermobielen. Uitvoeringstechnisch valt dit hulpmiddel onder het begrip vervoersvoorziening. Om voor deze kosten een juist beeld over verschillende jaren weer te geven zijn deze kosten in het overzicht meegenomen. Als het gaat over de kosten van hulpmiddelen kan onderscheid worden gemaakt in: 1. kosten verband houden met het in huur verstrekken van middelen (Nota’s Welzorg voor wat betreft leasekosten). 2. kosten verband houdend met koop van hulpmiddelen en van individuele aanpassingen/ voorzieningen e.d. die aan hulpmiddelen (op basis van indicatie) moeten worden aangebracht. In bijlage 3 is het verloop van de leasekosten weergegeven vanaf 2001. Dit betreft het grootste deel van de kosten verband houdend met te verstrekken c.q. uitstaande hulpmiddelen. Lease is de basis waarop de levering van deze voorzieningen gebeurt. In het overzicht zijn de werkelijke kosten opgenomen zoals die per kalenderjaar zijn gemaakt. De kosten worden enerzijds beïnvloed door de overeengekomen indexering per de eerste van het kalender jaar die (conform contract) en anderzijds door een toename van het aantal 14/20
hulpmiddelen c.q. inzet van andere hulpmiddelen. Rekening houdend met deze aspecten en uitgaande van de werkelijke uitgaven voor een kalenderjaar is de conclusie dat geen sprake is van extreme, afwijkende verhogingen als het gaat over de uitgaven verband houdend met de huur van hulpmiddelen. Wat wel uit het overzicht blijkt is dat met name het kopen van individuele voorzieningen van invloed kan zijn op de uitgaven Zo zijn er vooral in 2003 een aantal van dergelijke aanschaffingen noodzakelijk geweest die nadrukkelijk hun stempel drukken op het totaal van de uitgaven in dat jaar. Wij verwijzen u naar bijlage 3. Meer dan eens is het al aangegeven: aantal en zeker aard en omvang van Wvg aanvragen laten zich moeilijk sturen. De zorgplicht en het daaruit voortvloeiende open eind karakter bepalen uiteindelijk voor een groot deel de uitgaven c.q. het noodzakelijke budget voor de uitvoering. De opgenomen cijfers en toelichting geven naar onze mening een correct beeld van de kosten gemoeid met het treffen van voorzieningen in de vorm van hulpmiddelen. Daarmee is niet gezegd dat het nemen van (uitvoerings-)maatregelen niet noodzakelijk is. In deze notitie zijn, ook voor de hulpmiddelen, mogelijkheden aangegeven die kunnen leiden tot beperking van de uitgaven op dit onderdeel. Deze dienen, in samenhang met hetgeen hiervoor is aangegeven, te worden beoordeeld bij de besluitvorming in deze.
7.
Actuele situatie.
Hiervoor is onder 5 (Algemeen) o.a. geschreven over de harmonisatie van beleid en uitvoering van de Wvg bij de gemeenten (Heusden, Loon op Zand en Waalwijk) die deelnemen aan de ISD-ML. Om tot een juiste en afgewogen besluitvorming te komen over te nemen maatregelen uitvoering Wvg is het van belang kennis te hebben van de onderlinge verhoudingen in beleid en uitvoering. Na ambtelijk en vervolgens bestuurlijk overleg in april 2004 is besloten in de praktijk uitvoering te geven aan de voorgenomen harmonisatie. Basis daarvoor moet zijn de wijze waarop de gemeenten nu vormgeven aan de Wvg voorzieningen. Om dat helder te krijgen heeft de ISD-ML opdracht gegeven daarnaar onderzoek te doen (alle werkzaamheden van het cluster Zorg). In feite is er sprake van een zgn. nulmeting op basis waarvan conclusies en aanbevelingen worden gedaan. Het voorgaande zal leiden tot voorstellen om de beoogde harmonisatie te bereiken. De verwachting is dat de resultaten van het onderzoek in de loop van de maand juni 2004 beschikbaar zijn. Hierna worden voorstellen voorbereid. De verwachting is dat deze u in het najaar 2004 worden aangeboden. Wij hebben de verwachting dat in de hiervoor bedoelde voorstellen zaken aan de orde komen die gaan over onderwerpen (of daarmee raakvlakken hebben) waarover nu, in deze notitie, ook voorstellen gedaan worden. Uitvoering van genomen besluiten hebben in de eerste plaats gevolgen voor de doelgroep van de Wvg. Vraag is of het juist is (klantgericht) om nu reeds over de in deze notitie opgenomen voorstellen besluiten te nemen? Immers de mogelijkheid is reëel dat op een later moment dit jaar onderdelen weer opnieuw ter besluitvorming aan uw raad worden
15/20
voorgelegd. Praktisch kan het betekenen dat een eerder genomen maatregel al dan niet gedeeltelijk wordt herzien / aangepast. Conclusie. Gezien het voorgaande zijn wij er dan ook voorstander van om de (taakstellende) voorstellen uit deze notitie in zijn geheel mee te nemen in het voorstel dat aan u wordt voorgelegd als vervolg van het onderzoek dat nu voor de drie gemeenten wordt uitgevoerd. Hiermee wordt bereikt dat eenmalig besluiten worden genomen en dat de gebruikers in de praktijk niet meer dan eens met aanpassingen worden geconfronteerd. Het volgen van deze procedure heeft tot gevolg, dat de beoogde en in onze ogen ook noodzakelijke bezuiniging over 2004 niet gehaald wordt.
8.
Overzicht conclusies
Hierna zijn de conclusies opgenomen zoals ze in deze notitie bij de verschillende onderdelen zijn opgenomen. ▪
▪ ▪ ▪ ▪
▪ ▪
▪ ▪ ▪
▪
Zorgplicht vormt de basis voor de wijze waarop de gemeente uitvoering geeft aan de Wvg. Met dit kader moet bij de samenstelling van het beleid / uitvoering rekening worden gehouden. De mogelijkheid bestaat om een financiële bijdrage te vragen bij het aanpassen van woonvoorzieningen. Werkwijze limitatieve lijst regelmatig evalueren. Invoeren systeem van heronderzoeken op gebruik van Wvg-voorzieningen. In samenspraak (vastleggen in de prestatieafspraken) met Woonveste meer gebruik maken van reeds aangepaste woningen; afspraken maken over aanpasbaar en levensbestendig bouwen c.q. renoveren van (senioren-) woningen; mogelijkheden van het toepassen van urgentie bij toewijzen van een (aangepaste) woning aan een gehandicapte (primaat van verhuizen). Hiervoor (5.1 woonvoorzieningen) genoemde voorzieningen als algemeen gebruikelijk aanmerken. Bij deeltaxi/forfaitair bedrag eigen auto: één hulpmiddel als aanvullende vervoersvoorziening verstrekken. Geldt niet voor personen die rolstoelgebonden zijn c.q. volledig afhankelijk zijn van loophulpmiddelen (krukken, looprek). Toe te passen op nieuw in te dienen aanvragen. Bij de verstrekking van scootermobielen zo veel als mogelijk overgaan tot herverstrekking van een hulpmiddel. Zoveel als mogelijk is, gebruik maken van hulpmiddelen die in het kernassortiment (contract) van de leverancier voorkomen. De mogelijkheid bestaat om de vervoersvoorziening eigen auto te beëindigen. Bij invoering van deze maatregel, de wijze van uitvoering hiervan op te dragen aan ons college (Verstrekkingenbesluit). De voorstellen zoals die in deze notitie vervat zijn mee te nemen in de besluitvorming over de harmonisatie van beleid en uitvoering in het werkgebied van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat. Hiermee wordt bereikt dat éénmalig besluiten worden genomen en dat de gebruikers in de praktijk niet meer dan eens met aanpassingen worden geconfronteerd. 16/20
▪
Het volgen van deze procedure heeft tot gevolg, dat de beoogde en in onze ogen ook noodzakelijke bezuiniging over 2004 niet gehaald wordt.
Uitgaande van besluitvorming in gezamenlijkheid met de ISD-ML gemeenten zal de wijze van uitvoeren van de Wvg worden aangepast en zal tevens een ombuiging in de uitgaven Wvg bereikt moeten worden. Uitgaande van de behandeling van deze voorstellen in het najaar 2004 kan vooralsnog als ingangsdatum 1 januari 2005 worden aangehouden.
9. Visie Gehandicapten Platform Heusden. Deze notitie is voorgelegd aan en besproken met het platform. Het betreft de versie zoals deze op 10 maart 2004 (commissie) en op 6 april 2004 (raad) is besproken. De visie van het platform op de oorspronkelijke versie is hierna opgenomen. Er is regelmatig constructief overleg met de werkgroep Wvg van het platform. Algemeen is de opmerking dat er op de Wvg al meer dan eens bezuinigd is. Niettegenstaande die bezuinigingen volgt er nu weer een nieuwe ronde. Vraag daarbij is of de aannames die zijn opgenomen reëel zijn. In de financiële paragraaf (onder 7) is aangegeven waar mogelijke financiële voordelen gehaald kunnen worden. Het zijn en blijven inderdaad aannames, omdat het gaat over omstandigheden die in de toekomst plaats zullen vinden wat tevens inhoudt, dat er geen ervaringscijfers zijn. Voorts wordt door het platform ingegaan op de verschillende onderdelen van het voorstel. Een aantal daarvan worden hierna aangehaald: ▪
Eigen bijdrage: platform heeft in principe geen bezwaar doch vraagt zich af of de maatregel een kans van slagen heeft.
▪
Uitvoering Wvg: constateren uitvoeringskosten die hoger liggen dan het landelijk gemiddelde. Zie hierover ook de financiële paragraaf.
▪
Rolstoelen: Uitgaven hiervoor zijn sterk gestegen. Zie hiervoor ook de (aangepaste) financiële paragraaf.
▪
Vervoer: op basis van de gestelde aannames is het platform van mening dat het niet zinvol is om deze “bezuiniging” door te voeren.
▪
Onderzoek: het platform pleit voor een onderzoek door derden met het oog de toekomst (stellen van betere prognoses).
Als vertegenwoordiger van de doelgroep heeft het platform haar mening/advies gegeven over het voorstel. Dat advies dient te worden betrokken bij de menings- en besluitvorming ten aanzien te nemen maatregelen bij de uitvoering van de Wvg. Waar nodig wordt het platform geïnformeerd over direct in de brief gestelde vragen.
17/20
Over de aanvullingen in deze notitie in het onderdeel financiën (hulpmiddelen en uitvoeringskosten) alsmede de stand van zaken over de harmonisatie van de uitvoering Wvg wordt het Platform geïnformeerd.
10. Advies raadscommissie De commissie heeft in haar vergadering van 9 juni 2004 advies uitgebracht. De commissie adviseert negatief. Het voorstel wordt op de B-lijst geplaatst.
11. Nadere overwegingen College Gehoord de bemerkingen van de raadscommissie Inwoners Zaken, stellen wij u voor de maatregel t.a.v. het forfaitair bedrag eigen auto te schrappen uit de bezuinigingsmogelijkheden. Wij zullen een nader onderzoek laten instellen naar de mogelijke uitbreiding van de lijst van voorzieningen. Ook zullen wij de mogelijkheid van een gedifferentieerd tarief voor de eigen bijdrage bij woningaanpassing op grond van het draagkrachtbeginsel onderzoeken. Wij stellen u voor op grond van uw besluitvorming voor de resterende maanden van 2004 de bezuinigingsmaatregelen door te voeren, waardoor in 2004 deze maatregelen ook al een bezuinigend effect zullen opleveren. Tenslotte stellen wij u voor om het beleid t.a.v. het voorzieningenniveau in handen van onze gemeente te houden en beleid daarmee los te zien van de harmonisatie van de ISDgemeenten.
12. Voorstel Wij stellen u voor om door middel van bijgaand conceptbesluit de notitie over de uitvoering Wvg vast te stellen.
Het college van Heusden, de secretaris, mr J.T.A.J. van der Ven
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
18/20
BIJLAGEN:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Conceptbesluit Bijlagen: overzicht cijfers uitvoering Wvg; bezuinigingsmogelijkheden budgetten Wvg overzicht uitgaven rolstoelen 2001 t/m 2003 overzicht uitvoeringskosten Wvg overzicht uurtarieven afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid. 8. Besteding uren afd. Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
TER INZAGE: De stukken liggen ter inzage in de leeskamer, locatie Vlijmen. Steller: van Delft
19/20
CONCEPTBESLUIT
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 6 juli 2004; gezien het voorstel van het college van 18 mei 2004, doc.nr. B2004 05739; besluit: De voorgenomen taakstellende bezuiniging van € 200.000,-- ,met uitzondering van de maatregel ten aanzien van het forfaitaire bedrag eigen auto, voor de resterende maanden van het jaar 2004 naar rato uit te voeren.
Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 6 juli 2004; De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,
A.J. Emmen
drs. H.P.T.M. Willems
20/20