Raad Agendanr. Doc.nr
: 6 april 2004. : : B2004 01342
Afdeling:
: Educatie, Welzijn en Zorg
RAADSVOORSTEL Onderwerp
: Uitvoering Wvg
1. Inleiding In de Bestuursrapportage van september 2003 is opgenomen / vastgesteld dat de uitgaven uitvoering Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg) over 2003 hoger uit zullen vallen dan in de primaire begroting 2003 is opgenomen. Gezien deze ontwikkelingen heeft ons college vastgesteld dat onderzocht moet worden of en zo ja op welke wijze maatregelen in het beleid c.q. de uitvoering mogelijk zijn om tot een beperking van de uitgaven te komen. De gemeente, lees gemeenteraad, bepaalt op welke wijze de uitvoering (beleid) gebeurt. In het duale stelsel hoort een discussie plaats te vinden over, in dit geval, het beleid / de uitvoering van de Wvg. Aandachtspunten daarbij zijn de invulling van de zorgplicht in relatie tot beperkingen die er vanuit jurisprudentie, protocol en wetgeving zijn. Aan de hand van die discussie moet duidelijk worden welke opdracht het college krijgt. Met andere woorden binnen welke kaders moeten beleids- en uitvoeringsmaatregelen genomen worden. Hierna is in het eerste deel aandacht besteed aan invalshoeken die bepalend zijn voor de uitvoering van de Wvg. Het betreft: ▪ Zorgplicht in de Wvg. ▪ Regeling eigen bijdragen ▪ Nota Lokaal Gezondheidsbeleid ▪ Uitvoering Wvg Aansluitend wordt op de beleidsvelden ingegaan op uitvoeringsmogelijkheden die kunnen leiden tot een beperking van de uitgaven Wvg. Het betreft: ▪ Woonvoorziening ▪ Rolstoelen ▪ Vervoer Voorts zijn in deze notitie overzichten opgenomen van de uitgaven Wvg in de gemeente Heusden in de afgelopen jaren evenals die van enkele omliggende gemeenten.
1/18
2. Zorgplicht in de Wvg. Algemeen Ter verduidelijking van ‘zorgplicht’ bepaalt artikel 3 van de Wvg het volgende: "Het gemeentebestuur biedt verantwoorde voorzieningen aan. Onder verantwoorde voorzieningen worden verstaan de voorzieningen die doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht worden verleend." Deze bepaling beoogt vast te leggen dat het gemeentebestuur verantwoordelijkheid draagt voor de kwaliteit van de geleverde voorzieningen. Gehandicapten mogen van het gemeentebestuur verwachten dat het aanbod van voorzieningen van een kwalitatief goed niveau is De interpretatie van ‘verantwoorde voorzieningen’ tussen gemeenten loopt in de uitvoeringspraktijk nogal uiteen. Dit heeft vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geleid tot overleg met een aantal belangenorganisaties met als doel nadere (landelijke) uniformering. Resultaat was de totstandkoming van een protocol Wvg. Inmiddels is er een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) over de status van dit protocol: het Wvg protocol is niet bindend; het staat de gemeenten vrij (delen van) het protocol in het beleid op te nemen. Pas als onderdelen van het protocol in verordening of voorzieningenbeleid heeft opgenomen en uitgewerkt kan de CRvB een bestreden besluit niet aan het protocol toetsen. Zo lang mogelijk zelfstandig wonen Voor een goed begrip van de reikwijdte van de zorgplicht is ook de ontstaansgeschiedenis van de Wvg van belang. De totstandkoming van de Wvg maakte onderdeel uit van de herstructurering van het stelsel van voorzieningen voor gehandicapten in het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw. Een van de uitgangspunten hierbij was dat ouderen en gehandicapten zo lang mogelijk zelfstandig dienen te kunnen blijven wonen. In de parlementaire geschiedenis van de Wvg komt dit herhaaldelijk aan de orde. De bevordering van het zo lang mogelijk zelfstandig wonen van ouderen en gehandicapten maakt dus direct onderdeel uit van de gemeentelijke zorgplicht. Ontbreken middelen gemeente De gemeente is op grond van de Wvg verplicht om adequate voorzieningen te verstrekken. Indien daartoe gelet op het gemeentelijke budget of anderszins de middelen ontbreken dan kan dat echter geen reden zijn om een aanvraag af te wijzen Financiële bereikbaarheid De zorgplicht brengt met zich mee dat de voorzieningen altijd, ook in financiële zin, voor gehandicapten bereikbaar moeten zijn. Om dit te waarborgen zijn er door middel van de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg grenzen gesteld aan het opleggen van eigen bijdragen en eigen betalingen. Wensen gehandicapte De zorgplicht houdt in dat gemeenten toereikende hulp bieden bij het opheffen of verminderen van beperkingen die de gehandicapte op bepaalde terreinen ondervindt. Dit betekent uitdrukkelijk niet dat bij voorbaat aanspraken bestaan op bepaalde door de aanvrager gewenste voorzieningen. Er is bij de uitvoering van de Wvg sprake van een 2/18
discretionaire bevoegdheid van het college, met als uitgangspunt dat de meest goedkope adequate voorziening wordt aangeboden. Vertrekpunt voor een Wvg-aanvraag is volgens het protocol Wvg echter altijd het door de gehandicapte geformuleerde probleem. Dit onderstreept het maatwerkkarakter van de Wvgprocedure. Conclusie ▪ Zorgplicht vormt de basis voor de wijze waarop de gemeente uitvoering geeft aan de Wvg. Met dit kader moet bij de samenstelling van het beleid / uitvoering rekening worden gehouden.
3. Regeling eigen bijdragen. Nadere regelgeving De landelijke regels over eigen bijdragen en eigen betalingen staan in de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg (Rfteb). Het gevolg van deze regeling is dat gemeenten slechts in beperkte mate eigen beleid kunnen voeren. De reden hiervoor is dat de regering heeft willen waarborgen dat Wvg-voorzieningen altijd, ook in financiële zin, voor gehandicapten bereikbaar moeten zijn. Reikwijdte Rfteb De regeling (Rfteb) is in 1996 en 1998 behoorlijk aangescherpt ten gunste van mensen met een handicap en stelt dat bij een netto-inkomen van beneden anderhalf maal de toepasselijke bijstandsnorm maximaal € 45 op jaarbasis in aanmerking mag worden genomen als draagkracht. Wanneer het netto-inkomen meer bedraagt dan anderhalf maal het bijstandsniveau, mag de draagkracht nooit meer zijn dan een kwart van de draagkracht zoals de gemeente die hanteert bij de verlening van bijzondere bijstand op grond van de Algemene bijstandswet. Het eigen vermogen dat een gehandicapte heeft, zoals eigen huis, spaargelden of aandelen, mag niet mee worden genomen in het berekenen van de draagkracht. Verder moet het berekende bedrag aan draagkracht nog verminderd worden met de kosten die verband houden met de handicap, zoals de eigen bijdrage voor de thuiszorg (AWBZ) en de eigen betalingen voor een Wvg-vervoersvoorziening. Voorts bepaalt de regeling dat voor rolstoelen geen eigen bijdrage mag worden gevraagd. Samenvatting Het voorgaande maakt duidelijk dat het instellen van een eigen bijdrage in de Wvg sterk aan banden is gelegd door de regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdrage Wvg. De regeling is mede door de aanscherping in 1996 en 1998 zo complex geworden dat het bepalen van een draagkracht voor woonvoorzieningen uitvoeringstechnisch gezien bijzonder veel werk oplevert en tot een stijging van de uitvoeringskosten zal leiden. De door de aanvrager ondervonden bureaucratie wordt met de invoering van een dergelijke regeling ook verder bevestigd. (Het overleggen van inkomens gegevens, ziektekostenverzekering, belastingaangiftes, rekeningen i.v.m. handicap voortvloeiende kosten).
3/18
In de praktijk komt het erop neer dat gehandicapten met een inkomen beneden anderhalf maal de (toepasselijke) bijstandnormen geen eigen bijdrage hoeven te betalen (door aftrek meerkosten ziektekosten premie en aftrek van kosten die verband houden met de handicap). De te verwachten eigen bijdragen van gehandicapten met een inkomen dat meer bedraagt dan anderhalf maal het bijstandsniveau beloopt zeker geen groot bedrag. Wvg-klanten met een fors meerinkomen doen zich zeker niet in grote getale voor. De "plus" zit hem met name vaak in het vermogen van het eigen huis, doch juist dat mag volgens de regeling niet worden meegenomen. De verwachting is enerzijds dat het instellen van een eigen bijdrage de gemeente Heusden weinig financieel voordeel op zal leveren (uitvoeringskosten: meer tijd afhandelen aanvragen, meer bezwaarschriften). Anderzijds kan invoering wel een drempelverhogend effect hebben voor het aanvragen van (relatief kleine) woonvoorzieningen. Landelijke cijfers en de opgedane ervaringen (omliggende gemeenten Sint Michielsgestel en Haaren) bevestigen ook dat het instellen van een eigen bijdrage in financieel opzicht weinig effect resulteert. Vanwege de verhouding opbrengst eigen bijdrage en uitvoeringskosten is destijds besloten tot afschaffing van het hanteren van een eigen bijdrage in de gemeente Heusden. In de financiële paragraaf is een overzicht opgenomen van mogelijkheden bij de invoering van een eigen bijdrage. De cijfers zijn gebaseerd op aannames omdat er geen cijfers bekend zijn m.b.t. inkomens van aanvragers en omdat aantallen en samenstelling van aanvragen jaarlijks kunnen verschillen. Conclusie De mogelijkheid bestaat om een financiële bijdrage te vragen bij het aanpassen van woonvoorzieningen.
4/18
4. Nota Lokaal gezondheidsbeleid. Uitvoering van de Wvg betekent niet enkel het verstrekken van voorzieningen. Met de modernisering van de AWBZ is het Regionaal Indicatieorgaan (RIO) verplicht om integraal te indiceren: er wordt een uitspraak gevraagd over zowel de AWBZ-aanspraken als ook over de Wvg-aanspraken. Integraal betekent ook dat beleidsmatige aspecten die door de raad zijn over bijv. het gezondheidsbeleid betrokken dienen te worden bij het vaststellen c.q. uitvoeren van het Wvg-beleid. Daarom wordt hierna ook kort gekeken naar raakvlakken in de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid. Deze nota is op 16 december 2003 door de raad vastgesteld. Het doel van de nota is: het vaststellen van het lokaal gezondheidsbeleid voor de gemeente Heusden gedurende de jaren 2004 tot en met 2007. In het verlengde van het overkoepelende welzijnsbeleid dient deze nota dus te fungeren als kapstok voor alle gemeentelijke acties op het gebied van de (preventieve) gezondheidszorg in de betreffende periode. De in de nota aangehaalde integrale visie houdt in, dat het lokale gemeentelijke gezondheidsbeleid niet beperkt kan blijven tot alleen de zorgkolom, maar tevens van invloed moet zijn op aanverwant gemeentelijk beleid op het gebied van b.v. wonen, welzijn, sport etc. Als onderdeel daarvan wordt in de nota genoemd: de verantwoordelijkheid van de afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid (010104: afdeling Educatie, Welzijn en Zorg) voor de verstrekkingen in het kader van de Wvg. Een adequaat verstrekkingenbeleid draagt bij tot het (langer) zelfstandig kunnen blijven wonen en het welbevinden van de betrokken personen. Het gegeven van de modernisering van de AWBZ per 1 april 2003 (veranderde regelgeving) betekent dat de burger beter kan kiezen welke zorg hij wil hebben. M.a.w. meer mogelijkheden om (langer) zelfstandig te blijven wonen. Naast deze ontwikkeling is er ook sprake van een stijging van de vergrijzing in onze gemeente. Daarbij gevoegd de meer dan landelijk stijgende vergrijzing in onze gemeente. In de nota Lokaal gezondheidsbeleid zijn ook cijfers opgenomen over deze vergrijzing. Op basis van de meest actuele bevolkings- en woningbehoefteprognose van de provincie stijgt het aandeel 65-plussers in onze gemeente bijvoorbeeld van 11,4% in 2003 naar 21,6% in 2030. Het aandeel jongeren tot 20 jaar daalt tegelijkertijd van 26,6% in 2003 naar 22,6% in 2030. Een logisch gevolg van met name de vergrijzing binnen onze gemeente is een toenemende vraag naar grotendeels lokaal (in of dichtbij huis) in te vullen zorg voor ouderen en gehandicapten. Reden waarom de doelgroepen ouderen en gehandicapten op basis van de kaderstellende discussie (11 februari 2003), door de gemeenteraad tot speerpunt van beleid zijn verheven. Het is met name natuurlijk dit uitgangspunt wat nu en in de toekomst van (grote) invloed is op het Wvg-voorzieningenbeleid van onze gemeente en daarmee ook op de in te zetten middelen voor de uitvoering van dit beleid.
5/18
5. Uitvoering Wvg Algemeen In het voorgaande is aangegeven welke regels er van invloed zijn op de uitvoering van de Wvg door de gemeente. Hoe kan, hiermee rekening houdend, daaraan in de praktijk uitvoering worden gegeven? Daartoe zijn hierna mogelijkheden aangegeven die in het algemeen c.q. voor een betreffende voorziening bij de uitvoering kunnen worden getroffen. Uitvoeringskosten, Procedures zo kort mogelijk houden, zonder de zorgvuldigheid uit het oog te verliezen, en de bureaucratie verder terugdringen. In het huidige besluitvormingsproces kan dat door de consulent/intaker op basis van een limitatieve lijst beslissingsbevoegdheid te geven zonder nader medisch advies door het RIO. De procedure zal sneller gaan, wat voor de klant goed is, en er zijn minder uitvoeringskosten omdat het medische advies uit de besluitvorming wordt gehaald. Deze limitatieve lijst is regionaal (regio ’s-Hertogenbosch) in samenspraak met het Rio opgesteld. Op deze lijst staan eenvoudige, niet complexe voorzieningen benoemd. Overigens wordt het RIO ook over deze zaken ingelicht zodat zij haar dossier op orde heeft voor die gevallen waarin de toekomst een integraal advies wordt gegeven. Het gebruik van deze lijst wordt regelmatig geëvalueerd met als doel het al dan niet toevoegen aan de lijst van voorzieningen. Vanuit de afdeling (cluster Zorg) worden voorzieningen aangedragen die voor plaatsing op de lijst in aanmerking komen. Hiermee worden kortere procedures en lagere uitvoeringskosten gerealiseerd. Bij veel aanvragen worden cliënten thuis bezocht. Doel hiervan is de informatie en inzicht te krijgen in de thuissituatie van betrokkenen. De (Wvg-)vraagstelling kan dan ook in een breder verband worden gezien. In de praktijk blijkt deze manier van werken efficiënter te zijn dan 100% afwikkeling van aanvragen van “achter het bureau” (integraal beoordelen, “voorkomen” van vervolgaanvragen). Om die reden bestaat er geen voornemen om deze werkwijze te veranderen. Door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (voorheen Sociale Zaken en Werkgelegenheid) wordt jaarlijks opdracht gegeven tot het uitvoeren van de zgn. Wvg-scan. Uitvoering gebeurt door het SGBO (onderzoeks- en adviesbureau van de VNG). In dit onderzoek (cijfers 2002) staan o.a. cijfers over de uitvoeringskosten. Met een inwoneraantal van 43.000 geven landelijke cijfers een bedrag aan van € 716,00 per aanvrage aan uitvoeringskosten. Totaal is dit € 552.752,00 (aantal aanvragen 772). Voor externe indicatiekosten is het landelijke gemiddelde € 182,00 wat een totaal geeft van € 140.504,00. De werkelijke cijfers voor de gemeente Heusden (rekening 2002) zijn € 608.155,00 resp. € 127.125,00. De uitvoeringskosten worden berekend aan de hand van de verantwoording die de medewerkers maken in het systeem van tijdschrijven. Heronderzoeken Soms wordt een voorziening niet of nauwelijks gebruikt. De kosten blijven wel doorlopen voor de gemeente. Diverse gemeenten hebben in de vorm van heronderzoek nagegaan of en zo ja op welke manier (nog) gebruik gemaakt wordt van de hulpmiddelen.
6/18
Dergelijke heronderzoeken hebben in onze gemeente nog nooit plaatsgevonden. Het houden van periodieke heronderzoeken is belastend (voor medewerkers en daarmee ook voor de uitvoeringskosten). De oplossing kan worden gezocht in enerzijds goede voorlichting aan de (toekomstige) gebruikers. Anderzijds kan in een bepaald tijdsbestek het gehele Wvg-bestand te worden aangeschreven. Doel is van de klant informatie te ontvangen over het gebruik van de voorziening: voldoet het gebruik, zijn er op- aanmerkingen, is er sprake van regelmatig gebruik e.d. Regionale samenwerking. Sinds de invoering van de Wvg bestaat er overleg op regionaal niveau. De gemeente Heusden is wat dat betreft georiënteerd op de regio ’s-Hertogenbosch (Boxtel, Haaren, Heusden, ’s-Hertogenbosch, Sint Michielsgestel, Schijndel en Vught). Dit overleg resulteert in: gezamenlijke aanbestedingen (hulpmiddelen, vervoer), effectueren van integrale advisering (Rio) en het harmoniseren van beleid en uitvoering. Momenteel vindt op bestuurlijk en ambtelijk niveau overleg plaats binnen deze regio. Doel hiervan is na te gaan welke mogelijkheden er zijn om de aan de uitvoering van de Wvg verbonden kosten te beheersen. Het onderzoek richt zich voornamelijk op de kosten bij woningaanpassingen. De resultaten van dit overleg worden ter kennis gebracht van de commissie Inwonerszaken en worden meegenomen in de samenstelling van het beleid / uitvoering Wvg. Met de komst van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat (ISD ML) is er sprake van bundeling van beleid en uitvoering Wet Werk en Bijstand. Niettegenstaande dat het onderdeel Zorg (o.a. uitvoering Wvg) geen deel uitmaakt van de ISD ML is er toch sprake van een doelstelling te komen tot harmonisatie van beleid en uitvoering bij de drie deelnemende gemeenten. Voor de gemeente Heusden betekent het dat t.z.t. een keuze gemaakt moet worden waar de regionale samenwerking in de (naaste) toekomst zal moeten plaatsvinden. Conclusie. Werkwijze limitatieve lijst regelmatig evalueren; Werkwijze afwikkelen aanvragen met huisbezoeken handhaven; Invoeren systeem van heronderzoeken op gebruik van Wvg-voorzieningen. Resultaten regionaal overleg inpassen in het gemeentelijk beleid uitvoering Wvg. 5.1. Woonvoorziening Protocol: wonen Wanneer een gehandicapte belemmeringen ondervindt in het normale gebruik van de woning, treft de gemeente een voorziening aan de woning om deze belemmeringen weg te nemen of zoveel mogelijk verminderen. Ook kan de gehandicapte in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor verhuis- en herinrichtingskosten, als er een andere – wel geschikte – woning binnen redelijke termijn beschikbaar is.
7/18
De financiële consequenties van verhuizen, zoals de woonlasten, moeten binnen de Wvgdraagkracht van de gehandicapte passen. Verhuizen mag in ieder geval niet ten koste gaan van (mantel)zorg en de sociale omstandigheden van de gehandicapte. Met het normale gebruik van de woning, waartoe ook de verzorging van de kinderen en het uitvoeren van de geregelde huishoudelijke taken gerekend kan worden, dient te allen tijde rekening te worden gehouden. Het begrip ‘algemeen gebruikelijk’ kan gerelateerd worden aan wat niet-gehandicapte personen in vergelijkbare – waaronder: financieel vergelijkbare – omstandigheden als regel tot hun aanschaffingpatroon kunnen rekenen. Uitgangspunt bij de toekenning is het indicatieadvies, op basis waarvan wordt vastgesteld welke voorziening in een bepaalde situatie adequaat is. In algemene zin verdient het aanbeveling in toenemende mate levensloopbestendig en aanpasbaar te bouwen, zoals ook in de nota Mensen Wensen Wonen is verwoord. Wettelijke zorgplicht Een gehandicapte kan in aanmerking komen voor een woonvoorziening wanneer aantoonbare belemmeringen van ergonomische aard, het normale gebruik van de woning belemmeren. Geen voorziening hoeft te worden toegekend indien de voorziening algemeen gebruikelijk is. Een algemene gebruikelijke voorziening is een voorziening die vrij in de handel verkrijgbaar is, die ook aangeschaft en gebruikt wordt door valide mensen en waaraan geen aanpassingen voor een gehandicapte noodzakelijk zijn. De gemeente mag verder met betrekking tot het verstrekken van woonvoorzieningen het “primaat van verhuizen” opleggen. Dat wil zeggen, alvorens tot een woningaanpassing over te gaan, mag bezien worden of dat verhuizing niet als de meest goedkope en adequate oplossing beschouwd kan worden. Huidig beleid Er zijn in de afgelopen jaren geen expliciete zaken geregeld / ondernomen vanwege de uitgaven die deze voorziening vergt. Er is een korte procedure (Limitatieve lijst), een contract met Chambers Consultancy (technische advisering), contract over de levering (hergebruik / terugkoop) van trapliften, een convenant met Woonveste. Dit alles met het oog op de procedure en beheersing van kosten. De gemeente Heusden heeft in haar verordening het primaat van verhuizing opgenomen. Dit betekent dat bij een aanvraag van een woonvoorziening boven de € 7000,00 eerst gekeken moet worden of dat een geschikte (huur)woning beschikbaar is of op korte termijn (binnen 6 maanden) beschikbaar komt. De praktijk wijst echter uit dat het "primaat van verhuizing" niet in alle gevallen geëffectueerd wordt. Niet altijd en op het juiste moment heeft de gemeente de beschikking over geschikte (aangepaste) huurwoningen. Mogelijkheden (huurderving) worden in overleg (convenant) met Woonveste zoveel als mogelijk benut. Een gegeven is bovendien ook dat veel mensen met een handicap (waaronder bijna alle eigen huisbezitters) niet wensen te verhuizen naar een andere (huur)woning. Veelal wil men in de eigen vertrouwde omgeving blijven wonen, ofschoon deze feitelijk vaak niet geschikt is (d.w.z. het woningtype of de woonomgeving). Het afwijzen van een woonvoorziening 8/18
(verhuizen in plaats van aanpassen) ligt voor betrokkenen dus erg gevoelig. In de praktijk worden dergelijke besluiten in bezwaar of na gesprekken met derden teruggedraaid. Dergelijke ervaringen maken het, dat het opleggen van de verhuisplicht pas na ampele overwegingen zal gebeuren, wat gevolgen heeft voor de inzet van middelen voor woonvoorzieningen. Verder is het huidige Verstrekkingenboek niet aangepast over zaken waarvan jurisprudentie ons inmiddels leert dat deze als "algemeen gebruikelijk" beschouwd mogen worden en in het kader van de Wvg dus niet langer verstrekt hoeven te worden. Voorzieningen zoals hiervoor genoemd mogen als algemeen gebruikelijk worden beschouwd, maar worden in onze gemeente vooralsnog onverkort verstrekt. Nieuwe (mogelijke) Wvg beleidskeuzes Aangepaste huurwoningen samen met Woonveste zo optimaal benutten. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van een aanpassing van Burgerlijk Wetboek. Een nieuw artikel daarin maakt het mogelijk voor de verhuurder om de huur van een aangepaste woning (waarin geen gehandicapte meer woonachtig is) te beëindigen. Zo efficiënt mogelijk, in samenwerking met Woonveste invulling geven aan het begrip verhuisplicht. Dat vergt inzet van medewerkers, maar ook het nemen van verantwoordelijkheid van bestuurders. In de praktijk worden dat soort zaken nog wel eens voorgelegd of dié verhuizing wel moet doorgaan. Verder zou het primaat van verhuizing geëffectueerd kunnen worden indien de aanvrager van een woonvoorziening boven de € 7.000,00 door Woonveste op verzoek van de gemeente als "urgent woningzoekende" kan worden aangemerkt. De gehandicapte welke vervolgens weigert zich te laten inschrijven bij Woonveste of een aangeboden (geschikte) huurwoning niet accepteert, komt hierdoor niet langer voor een tegemoetkoming in de kosten van aanpassing van de eigen woning in aanmerking. Aanpasbaar en levensloopbestendig bouwen. Bij toekomstige nieuwbouwprojecten moeten er goede afspraken worden gemaakt over aanpasbaar en levensloopbestendig bouwen. Onnodige aanvragen kunnen hiermee worden voorkomen. Dit vergt integrale afstemming tussen de afdelingen VROM en Wvg en de woningstichting (prestatieafspraken gemeente / Woonveste). Dit geldt ook bij de renovatie van bestaande (senioren)woningen. Een pilot met de woningstichting zou kunnen worden opgezet om de mogelijkheid te onderzoeken van gelijktijdige inzet van gelden van Woonveste, gemeente en subsidies voor aanpasbaar bouwen. Hierbij moet worden aangetekend, dat het gaat over de collectieve inzet van middelen. Wvg-middelen zijn daarvoor in principe niet beschikbaar omdat de Wvg het principe kent van het treffen van voorzieningen op individueel niveau. De kostenbesparingen van deze twee keuzemogelijkheden zijn moeilijk in te schatten en zullen eerst op termijn zichtbaar zijn.
9/18
Algemeen gebruikelijk Als algemeen gebruikelijk kunnen worden beschouwd: - het vervangen van een bad door een douche; - douchekop met glijstang; - iedere vorm van inductie kookplaat of keramische kookplaat; - thermosstatische mengkranen; - eenhendelmengkraan - verhoogd toilet. Hierbij mag en kan natuurlijk wat in de Nota Lokaal Gezondheidsbeleid is opgenomen niet uit het oog worden verloren. Bevorderen van de zelfstandigheid kan ook inhouden bij de behandeling van aanvragen een ruimhartig beleid te voeren, zodat veel inwoners van Heusden zo lang mogelijk in hun eigen omgeving kunnen blijven wonen. Uitzonderingssituaties zijn van kracht indien een plotselinge ziekte of gebrek (bijvoorbeeld door een ongeval) noopt tot een acute vervanging. als het gaat om een gehandicapte die qua inkomen niet in staat is de voorziening te betalen. Het gaat daarbij om een gehandicapte met een inkomen op het minimumniveau die bovendien veel kosten heeft i.v.m. zijn handicap. Door de hoge kosten (bijvoorbeeld vervanging bad door douche) ontstaat een besteedbaar inkomen onder het bijstandsniveau. In dergelijke uitzonderingssituaties is het begrip “algemeen gebruikelijk” niet van toepassing en wordt de voorziening toch in het kader van de Wvg verstrekt. In de financiële paragraaf is aangegeven wat de besparing in deze is. Conclusie: In samenspraak (vastleggen in de prestatieafspraken) met Woonveste meer gebruik maken van reeds aangepaste woningen; afspraken maken over aanpasbaar en levensbestendig bouwen c.q. renoveren van (senioren-) woningen; mogelijkheden van het toepassen van urgentie bij toewijzen van een (aangepaste) woning aan een gehandicapte (primaat van verhuizen); Hiervoor genoemde voorzieningen als algemeen gebruikelijk aanmerken. 5.2. Rolstoelen Protocol: rolstoelen De rolstoel is een zeer persoonlijke voorziening en de gehandicapte is er bijzonder van afhankelijk. Daarom wordt meer dan gemiddeld zorg besteed aan de keuze voor merk en type. De rolstoel is afgestemd op de behoeften van de gebruiker; mensen kunnen daarom, meer nog dan bij andere voorzieningen, zelf kiezen voor de meest geschikte rolstoel, uitvoering en leverancier. Mensen behoren door middel van een rolstoel volwaardig te kunnen participeren. Bij de verstrekking horen in elk geval ook de kosten voor onderhoud en reparatie. Naar gelang de persoonlijke situatie kunnen ook accessoires, of meerdere rolstoelen, tot de verstrekking behoren. Ook bij rolstoelen worden behoeften en persoonlijke omstandigheden meegewogen. Bijvoorbeeld door te anticiperen op progressieve aandoeningen, of de groei van de kinderen.
10/18
Wettelijke zorgplicht Iemand komt voor de verstrekking van een rolstoel in aanmerking wanneer aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek dagelijks zittend verplaatsen in en om de woning noodzakelijk maken. Verder moet de rolstoel dienen voor langdurig gebruik (bij tijdelijke rolstoelafhankelijkheid kan een beroep worden gedaan op de AWBZ). Huidig beleid Rolstoelen, scootermobielen e.d worden op basis van een contract geregeld met Welzorg in ’s-Bosch. Hiervoor is er een Europese aanbesteding geweest met als doel: marktwerking, dus een goed pakket aan hulpmiddelen tegen een zo gunstig mogelijke prijs. De gemeente Heusden heeft er daarmee voor gekozen de rolstoelen in bruikleen aan gehandicapten te verstrekken. De verstrekker (de firma Welzorg) blijft eigenaar van de rolstoel. De gemeente betaalt op basis van een contract een bedrag voor de verstrekking. In geval van ingrijpende (individuele) aanpassingen van een hulpmiddel wordt het door de gemeente gekocht. Vervolgens wordt het door de gemeente in bruikleen verstrekt. Dergelijke verstrekkingen werkend verhogend op het budget uitgaven hulpmiddelen. Nieuwe (mogelijke) Wvg beleidskeuzes Duwrolstoelen als aanvullende vervoersvoorziening aanmerken De veelgevraagde duwrolstoel voor “kort gebruik” wordt feitelijk benut als een aanvullende vervoersvoorziening. Dit betekent dat een gehandicapte naar de toekomst toe zal moeten kiezen tussen een duwrolstoel, scootermobiel of driewielfiets etc. als aanvullende vervoersvoorziening voor de korte afstand (in aanvulling op deeltaxivervoer/forfaitair bedrag eigen auto). Kortom bij gebleken noodzaak wordt slechts één hulpmiddel als aanvullende vervoersvoorziening verstrekt. Rolstoelgebonden personen evenals personen welke volledig afhankelijk zijn van loophulpmiddelen (krukken, looprek) zullen van deze regel worden uitgezonderd. Zij behouden de mogelijkheid om zowel een duwrolstoel als een scootermobiel als aanvullende vervoersvoorziening verstrekt te krijgen. Om praktische redenen wordt voorgesteld om die regeling alleen van kracht te laten zijn bij nieuwe aanvragen. Gebruik scootermobiel In principe is een scootermobiel die als hergebruiker wordt verstrekt adequaat. Op deze wijze wordt op termijn (5 jaar) minder uitgegeven aan de maandelijkse bruikleenovereenkomsten. Op termijn omdat dit niet kan door alle huidige, vaak individueel aangepaste, scootermobielen om te ruilen. Het gaat derhalve om nieuwe gebruikers. Enige beperking is dat het medische advies en de selectie van de scootermobiel overeen kunnen stemmen. In de uitvoering zal bij het verzoek om een medisch advies daarom altijd verzocht worden of een herverstrekker adequaat is. Bij het gebruik van scootermobielen (en in mindere mate andere hulpmiddelen) is heronderzoek een middel om de manier van gebruik na te gaan. Invoering van deze werkwijze kan hier tot een besparing leiden. In de financiële paragraaf wordt aangegeven wat de besparing kan zijn.
11/18
Conclusie: Bij deeltaxi/forfaitair bedrag eigen auto: één hulpmiddel als aanvullende vervoersvoorziening verstrekken. Geldt niet voor personen die rolstoelgebonden zijn c.q. volledig afhankelijk zijn van loophulpmiddelen (krukken, looprek). Toe te passen op nieuw in te dienen aanvragen. Bij de verstrekking van scootermobielen zo veel als mogelijk overgaan tot herverstrekking van een hulpmiddel. Zoveel als mogelijk is, gebruik maken van hulpmiddelen die in het kernassortiment (contract) van de leverancier voorkomen. 5.2. Vervoer In de afgelopen jaren is veel aandacht besteed aan de wijze van uitvoering (bezuinigen) van de vervoersvoorziening. Laatstelijk is daar nog het raadsvoorstel van 10 december 2003: de invoering van het CVV / deeltaxi Wvg per 1 jan. 2004 zal naar verwachting een besparing opleveren. Onder de vervoersvoorzieningen valt ook het verstrekken van een forfaitair bedrag aan personen die gebruik maken van een eigen auto. Deze vergoeding bedraagt € 607,80 op jaarbasis. Eind 2003 maakten daar 400 personen gebruik van. Uitgaande van het primaat voor het collectieve vervoer (deeltaxi) kan deze voorziening worden afgeschaft. Betrokkenen zullen deels gebruik gaan maken van de deeltaxi en deels gebruik (blijven) maken van de eigen auto. Afschaffing van deze vorm van vervoersvoorziening dient gepaard te gaan met een overgangsregeling (jurisprudentie). Deze kan bestaan in afbouw van de bestaande regeling door bijv. constructie waarbij bestaand gebruik wordt gehandhaafd en nieuwe aanvragen altijd in aanmerking worden gebracht voor de deeltaxi. Beperking van de mogelijkheden tot vervoersvoorzieningen leiden tot meer uitvoeringskosten (bezwaar-/beroepsprocedures). Dit is gebaseerd op ervaringen bij de invoering van de deeltaxi waarbij ook enkel de mogelijkheid van deeltaxi aanwezig was. In de financiële paragraaf is aangegeven tot welke besparing deze maatregel leidt. Conclusie. De mogelijkheid bestaat om de vervoersvoorziening eigen auto te beëindigen. Bij invoering van deze maatregel, de wijze van uitvoering hiervan op te dragen aan ons college (Verstrekkingenbesluit).
6. Onderzoek door derden Door het SGBO (Onderzoeks- en Adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten) wordt jaarlijks een Wvg scan uitgevoerd. Het bureau heeft daarbij (en ook in het kader van de Wvg Benchmark) laten weten ook mogelijkheden te hebben om een Wvg prognose te maken. Daarin worden aanbevelingen opgenomen over mogelijkheden om de kosten te beheersen. Een andere mogelijkheid is het maken van een beleidsanalyse. Dit laatste kan inhouden: - beoordeling van het huidige beleid versus beleid bij andere gemeenten; - huidige beleid versus de minimale zorgplicht; - huidige beleid versus het protocol Wvg.
12/18
In het onderzoek kan dan vervolgens aangegeven worden waar mogelijk besparingen te realiseren zijn (verstrekkingen en uitvoering). Op deze wijze wordt een onafhankelijk en objectief oordeel en inzicht gegeven over de wijze van uitvoering van de Wvg. De kosten van een dergelijk onderzoek zijn afhankelijk van de aard en omvang van de opdracht. Bij afname van het geheel aan activiteiten zoals hiervoor genoemd wordt als richtlijn een bedrag opgegeven van € 20.000,00. Eerder is al aangehaald de doelstelling om binnen het samenwerkingsverband van de ISDML te komen tot harmonisatie van het beleid. Een onderzoek als hier bedoeld kan naar onze mening hiertoe een goede basis vormen. Wij willen dit dan ook betrekken bij het overleg met de gemeenten Loon op Zand en Waalwijk over vast te stellen beleid uitvoering Wvg. Conclusie. In het samenwerkingsverband ISD-ML overleg te voeren om te komen tot harmonisatie van het uit te voeren Wvg beleid. Hierbij voor te stellen om gebruik te maken van een bestandsanalyse uit een door het SGBO uit te voeren onderzoek op het uitvoeringsterrein van de Wvg bij de deelnemende gemeenten.
7. Financiële paragraaf In de jaren 2001, 2002 en 2003 zijn de budgetten voor de Wvg bij de diverse bestuursrapportages verhoogd met respectievelijk € 195.000,00, € 411.000,00 en € 476.000,00. Ondanks deze verhogingen waren de bijgestelde budgetten niet toereikend en werden in de jaarrekeningen de ontbrekende bedragen aangevuld. In bijlage 2 treft u een overzicht aan van de mogelijke financiële voordelen welke kunnen ontstaan bij aanname van de voorgestelde bezuinigingen. De thans voorliggende bezuinigingen tot een bedrag van € 198.050,00 zijn niet toereikend om de hiervoor genoemde tussentijdse verhogingen van de Wvg-budgetten te dekken. In een nadere besluitvorming zal door uw raad structureel aanvullend budget worden gevraagd voor de uitvoering van de Wvg binnen onze gemeente.
8. Overzicht conclusies Hierna zijn de conclusies opgenomen zoals ze in deze notitie bij de verschillende onderdelen zijn opgenomen. ▪
▪ ▪ ▪ ▪ ▪
Zorgplicht vormt de basis voor de wijze waarop de gemeente uitvoering geeft aan de Wvg. Met dit kader moet bij de samenstelling van het beleid / uitvoering rekening worden gehouden. De mogelijkheid bestaat om een financiële bijdrage te vragen bij het aanpassen van woonvoorzieningen. Werkwijze limitatieve lijst regelmatig evalueren. Werkwijze afwikkelen aanvragen met huisbezoeken handhaven. Invoeren systeem van heronderzoeken op gebruik van Wvg-voorzieningen. Resultaten regionaal overleg inpassen in het gemeentelijk beleid uitvoering Wvg.
13/18
▪
▪ ▪
▪ ▪ ▪
▪
In samenspraak (vastleggen in de prestatieafspraken) met Woonveste meer gebruik maken van reeds aangepaste woningen; afspraken maken over aanpasbaar en levensbestendig bouwen c.q. renoveren van (senioren-) woningen; mogelijkheden van het toepassen van urgentie bij toewijzen van een (aangepaste) woning aan een gehandicapte (primaat van verhuizen). Hiervoor (5.1 woonvoorzieningen) genoemde voorzieningen als algemeen gebruikelijk aanmerken. Bij deeltaxi/forfaitair bedrag eigen auto: één hulpmiddel als aanvullende vervoersvoorziening verstrekken. Geldt niet voor personen die rolstoelgebonden zijn c.q. volledig afhankelijk zijn van loophulpmiddelen (krukken, looprek). Toe te passen op nieuw in te dienen aanvragen. Bij de verstrekking van scootermobielen zo veel als mogelijk overgaan tot herverstrekking van een hulpmiddel. Zoveel als mogelijk is, gebruik maken van hulpmiddelen die in het kernassortiment (contract) van de leverancier voorkomen. De mogelijkheid bestaat om de vervoersvoorziening eigen auto te beëindigen. Bij invoering van deze maatregel, de wijze van uitvoering hiervan op te dragen aan ons college (Verstrekkingenbesluit). In het samenwerkingsverband ISD-ML overleg te voeren om te komen tot harmonisatie van het uit te voeren Wvg beleid. Hierbij voor te stellen om gebruik te maken van een bestands-analyse uit een door het SGBO uit te voeren onderzoek op het uitvoeringsterrein van de Wvg bij de deelnemende gemeenten.
De opgenomen conclusies die leiden tot maatregelen in de uitvoering kunnen op relatief korte termijn worden ingevoerd. Bij een aantal (zoals bijv.vergoeding eigen auto) dienen uitvoeringsregels te worden opgesteld. Afhankelijk daarvan wordt de ingangsdatum vastgesteld (1 juli 2004). In gevallen waar het gaat om overleg om te komen tot afspraken, harmonisatie (onderzoek) e.d., kan geen datum worden genoemd. Het ligt is ons voornemen om daarbij een tijdpad af te spreken dat leidt tot afspraken/resultaat binnen de vastgelegde termijn.
9. Visie Gehandicapten Platform Heusden. Het concept van deze notitie is voorgelegd aan het platform. Het resultaat van dit overleg zal aan de ter inzage liggende stukken behorend bij dit voorstel worden toegevoegd.
9. Advies raadscommissie
14/18
10. Voorstel Wij stellen u voor om door middel van bijgaand conceptbesluit de notitie over de uitvoering Wvg vast te stellen.
Het college van Heusden, de secretaris, mr J.T.A.J. van der Ven
BIJLAGEN:
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
Conceptbesluit
TER INZAGE: De stukken liggen ter inzage in de leeskamer, locatie Vlijmen. Steller: van Delft
15/18
CONCEPTBESLUIT
De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 6 april 2004; gezien het voorstel van het college van 10 februari 2004, doc.nr. B2004 01342; besluit: - de notitie over de uitvoering Wet voorzieningen gehandicapten vast te stellen. Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 6 april 2004; De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,
A.J. Emmen
drs. H.P.T.M. Willems
16/18
Bijlage 1: overzicht cijfers uitvoering Wvg. Aanvragen Wvg Rolstoelen 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003
129 151 199 209 166 228 176 177
vervoer
wonen 293 349 398 804 406 247 309 236
totaal
146 172 214 250 283 312 287 344
568 672 811 1263 855 787 772 757
Overzicht uitgaven Wet voorzieningen gehandicapten Jaar: 1996 # 1997 1998 1999 2000 2001* 2002 2003 **
Rolstoelen € 97.424 € 219.581 € 337.427 € 421.145 € 474.867 € 478.896 € 618.240 € 753.200
Vervoer
Wonen
€ 452.487 € 567.582 € 742.069 € 946.981 € 980.633 € 961.500 € 1.002.536 € 796.000
€ 319.554 € 415.083 € 414.277 € 502.907 € 439.531 € 626.906 € 675.964 € 700.000
# Gezamenlijke uitgaven van de voormalige gemeenten Drunen, Heusden en Vlijmen. * 1 jan.2001: invoering inkomensgrens vervoersvoorziening. ** begroting 2003
Kerncijfers Wvg 2002 In de Wvg-scan 2002, uitgevoerd door het SGBO (in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) zijn cijfers opgenomen over de uitvoering van de Wvg door de gemeenten. Het betreft een landelijk onderzoek dat jaarlijks wordt uitgevoerd. Heusden: Landelijk: Inwoners 010103: gemiddeld per 43.161 inwoner Uitgaven Wvg Wonen Vervoer Rolstoelen
€ 14,00 € 25,00 € 8,00
Landelijk: Volgens gemiddelde € 604.254 € 1.079.025 € 345.288
Heusden: Werkelijke uitgaven € 675.964 € 1.002.530 € 618.240
17/18
Soorten vervoersvoorzieningen Jaar: Forf. bedrag Deeltaxi
Gezinstaxi bruikleenauto
Totaal
1999 2000 2001* 2002 2003
5 4 1 1 1
1439 1530 1331 1404 1415
370 399 382 394 400
1053 1116 943 1004 1009
11 7 5 5 5
* 1 jan.2001: invoering inkomensgrens vervoersvoorziening.
Overzicht verstrekte / in gebruik zijnde hulpmiddelen* (gegevens Welzorg): Datum:
Handbewogen
Elektrische
scootermobiel Andere Hulp-
Totaal
rolstoel
rolstoel
1 jan. 1998
118
22
63
90
293
1 jan. 1999
152
23
98
134
407
1 jan. 2000
177
26
116
172
491
1 jan. 2001
215
31
124
202
572
1 jan. 2002
249
32
118
196
595
1 jan. 2003
282
31
137
196
646
1 jan. 2004
290
34
158
198
680
middelen
* Hierin zijn niet begrepen de aanschafkosten van hulpmiddelen die vanwege
18/18