Hoofdstuk 1
1 1.1
Inleiding
Inleiding Introductie van het onderzoek
Geen radio, geen tv, geen e-mail, geen web en toch was er nieuws. Honderd jaar geleden was de krant het medium bij uitstek om nieuws te brengen. Krantenuitgevers verlangen misschien stiekem weer terug naar die tijd. Er was één machtig medium en een gezagdragende redactie van journalisten bepaalde wat het volk als nieuws kreeg voorgeschoteld. Maar 2003 schetst een ander beeld. De consument kan zelf aangeven in wat voor soort nieuws hij trek heeft: kanaal, vorm en inhoud zijn variabel en de lezer bepaalt. Een ‘headline’ via sms, even zappen - op tv of het web - langs pagina 101 van Teletekst, het journaal van gisteren bekijken op NOS.nl of een krantje lezen op weg van huis naar het werk. Door de ontwikkeling van nieuwe technieken beschikt de nieuwswereld over vele kanalen waarlangs zij het nieuws aan de man kan brengen en de lezer heeft het voor het uitkiezen. De visionairs zijn het er over eens dat de uitgeverswereld moet investeren in deze verscheidenheid. De krantenuitgever die stug vasthoudt aan één uitingskanaal is geen lang leven beschoren, zo luidt de voorspelling. Een massaproduct als de krant spreekt niet iedereen meer aan. Steeds meer uitgevers gaan toe naar een database model van uitgeven: dezelfde informatie - het nieuws - wordt in verschillende formaten verpakt en langs verschillende kanalen naar de nieuwsconsument verstuurd. Dan weer als ‘ouderwetse’ papieren krant, dan weer als nieuws op een website, dan weer als e-mail naar de mailbox, dan weer als sms-bericht naar een mobiele telefoon. Soms fungeert ze als massamedium, dan weer levert het 1-op-1 informatie. Maar zijn al die nieuwe kanalen wel geschikt voor het brengen van nieuws? Dat die nieuwe kanalen voor handen zijn, wil nog niet zeggen dat ze zich ook lenen voor het brengen van nieuws. Tijdens de internethype begaven veel kranten zich haastig naar het web. Dit nieuwe medium beloofde gouden bergen: een in potentie oneindig lezerspubliek, onbeperkte ruimte en multimediale mogelijkheden. Maar voor veel uitgeverijen is het web eerder een kostenpost dan een uitkomst gebleken. Inmiddels zijn we beland in de tweede ronde. Het web heeft haar verwachtingen (nog) niet waargemaakt, met name advertentie-inkomsten blijven achter. De e-paper en e-mail zijn de toepassingen waar de uitgevers nu hun pijlen op richten. E-mail wordt vaak ingezet als kattenbel voor de website. Als een soort tv-gids geeft het aan wat er allemaal getoond wordt vandaag - op het web of in de krant. Maar is dat ‘alles’ waar e-mail goed voor is? Of zou e-mail ook geschikt zijn voor het brengen van nieuws? Een overhaaste gang naar alles wat de woorden ‘nieuw’ en ‘media’ in zich draagt, is niet verstandig. Voor elk nieuw medium moet onderzocht worden of het zich ook voor het brengen van nieuws leent. Een nieuwsuitgever zal eerst duidelijk voor ogen moeten hebben wat zij met dat nieuwe medium wil doen. Hoe draagt deze innovatie bij aan het nieuwsaanbod zoals we dat tot nu toe al brengen? Welke meerwaarde heeft het? Er kan van alles in de nieuwswereld en uitgevers lijken van alles te moeten. De tijd om rustig te bedenken waarom je een bepaalde innovatie door zou moeten voeren, is er vaak niet. Zit de consument op deze nieuwe kanalen te wachten? Vergroot het voor de lezer de informatieovervloed of kan het hem helpen orde te scheppen in de chaos? Elke zichzelf respecterende organisatie heeft nu al enkele jaren een website. Wie nu nog serieus genomen wil worden op internet, verstuurt daar ook een nieuwsbrief bij. ‘Everybody does it en we moeten wel mee’, wordt op het gebied van ICT te vaak als argument gebruikt. In deze scriptie kom ik met geldige argumenten waarom e-mail wel of niet als nieuwskanaal ingezet zou moeten worden. In deze scriptie zal ik aangeven wat een krantenuitgever met e-mail als nieuwskanaal zou kunnen en moeten doen. Het kan als leidraad dienen om andere vormen van nieuwe media te benaderen en hun geschiktheid te testen voor het brengen van nieuws.
Hoofdstuk 1
1.2
Inleiding
Probleemstelling
Het onderzoek moet gezien worden als de bestudering van een nieuwe vorm van nieuwsoverdracht. Onderzocht wordt hoe één voorbeeld van een digitaal medium, in dit geval e-mail, gebruikt kan worden voor het brengen van nieuws. Ik heb hierbij voor een brede, interdisciplinaire benadering gekozen, waarbij theorieën uit de communicatie, de journalistiek en de informatietechnologie worden samengebracht. Vanuit de theorie wordt een model gecreëerd waarin wordt beschreven hoe nieuwsoverdracht via email plaats zou moeten vinden. Dit model wordt vervolgens naast de praktijk gelegd om te onderzoeken in hoeverre de huidige e-mailkranten voldoen aan dit model. Uiteindelijk kom ik tot een aanbeveling voor de vorm van een e-mailkrant die een kans van overleven heeft. Met kans van overleven wordt hier bedoeld dat de consument er behoefte aan heeft om op deze manier nieuws tot zich te nemen en dat voor de nieuwsuitgever deze vorm van nieuwsoverdracht uiteindelijk rendabel zou zijn. In dit onderzoek staat de volgende onderzoeksvraag centraal:
“Hoe zou nieuwsoverdracht via e-mail in theorie plaats kunnen vinden zodat het een kans van overleven heeft en hoe vindt die overdracht nu in de praktijk plaats?” Om een antwoord te geven op deze vraag, zullen de volgende vier deelvragen beantwoord worden: 1. Wat zijn kenmerken van digitale communicatie, e-mail en nieuws? 2. Hoe vindt nieuwsoverdracht via de krant en het web plaats? 3. Wat zijn kenmerkende eigenschappen van communiceren via e-mail en met name het overbrengen van nieuws via e-mail? 4. Wat zijn in de praktijk overwegingen van de zender van de boodschap (de nieuwsuitgever) en de ontvanger (de nieuwsconsument) bij het respectievelijk zenden en ontvangen van nieuws per email? De eerste drie vragen zullen vanuit de theorie beantwoord worden. Om de laatste vraag te beantwoorden zijn twee praktische onderzoeken uitgevoerd, die worden beschreven in het vierde hoofdstuk.
1.3
Onderzoeksmethode
Het onderzoek om tot de beantwoording van de centrale probleemstelling te komen, bestaat uit twee delen: een literatuuronderzoek en een empirisch onderzoek. Het empirische, of praktische onderzoek, valt uiteen in twee onderzoeken: een kwalitatief deel (een beschrijvende inventarisatie) en een kwantitatief deel (een lezersonderzoek). Literatuuronderzoek In het literatuuronderzoek wordt vanuit drie disciplines naar de vraagstelling gekeken: vanuit de (digitale) communicatie, de journalistiek en de informatietechnologie. Digitale communicatie geeft het kader aan waarin e-mail wordt gebruikt om communicatie van nieuws mogelijk te maken tussen de krantenorganisatie en haar lezers. Vanuit de journalistiek wordt o.a. bekeken wat de kenmerken van nieuws en nieuwsoverdracht zijn. Nieuwsoverdracht via e-mail draagt kenmerken van nieuwsoverdracht via de krant (de ‘moeder’ van al het geschreven nieuws), maar ook kenmerken van nieuwsoverdracht via het web (een vorm van digitale communicatie) met zich mee. Door te bestuderen hoe de nieuwsoverdracht via de krant en het web plaatsvindt, kunnen we iets leren over de nieuwsoverdracht via e-mail. De informatietechnologie geeft een scala aan multimediale mogelijkheden en beperkingen om nieuws digitaal vorm te geven en aan de man te brengen.
Hoofdstuk 1
Inleiding
Dit literatuuronderzoek vindt zijn neerslag in het tweede en derde hoofdstuk. In het tweede hoofdstuk wordt antwoord gegeven op de eerste deelvraag: “Wat zijn kenmerken van digitale communicatie, email en nieuws?” De vragen “Hoe vindt nieuwsoverdracht via de krant en het web plaats?” en “Wat zijn kenmerkende eigenschappen van communiceren via e-mail en met name het overbrengen van nieuws via e-mail?” worden in het derde hoofdstuk beantwoord. Empirisch onderzoek: twee delen Het empirisch onderzoek is een beschrijvend onderzoek dat in het vierde hoofdstuk wordt gepresenteerd. Hierin wordt aangegeven hoe de nieuwsoverdracht via e-mail op het moment verloopt. Dit geeft inzicht in de drie componenten van communiceren: de zender (de nieuwsuitgever), het bericht (nieuws in e-mail) en de ontvanger (de nieuwsconsument). De zender en het bericht: beschrijving van de ‘status quo’ In het eerste descriptieve, kwalitatieve onderzoek wordt beschreven hoe de overdracht van nieuws via e-mail op het moment in de praktijk plaatsvindt. Door vierentwintig e-mailkranten te beschrijven, krijgen we inzicht in de zender en het bericht (nieuws via e-mail). De ‘status quo’ van nieuwsoverdracht via e-mail wordt beschreven. De ontvanger: gebruikersonderzoek Het tweede onderzoek is kwantitatief van aard. Via een online enquête is inzicht verkregen in de huidige situatie en wordt de ontvangerszijde van het communicatieproces belicht. De manier waarop nieuws per e-mail wordt gebruikt en de wensen van de nieuwsconsument op het gebied van nieuwsoverdracht per e-mail, worden duidelijk gemaakt. Door middel van een online gebruikersonderzoek onder de lezers van de e-mailkrant van het Eindhovens Dagblad, krijgen we onder meer inzicht in de doelen van de ontvanger. Uiteindelijk hebben meer dan duizend nieuwsconsumenten de online enquête ingevuld. Dit hoge aantal kon gehaald worden doordat een echte ‘case’ uit de praktijk is genomen. Daarnaast heeft een goede toepassing van informatietechnologie eraan bijgedragen dat de online enquête zeer gebruiksvriendelijk was en een respons van meer dan 40% kon halen. Hiermee geeft dit onderzoek gedeeltelijk antwoord op de vierde deelvraag: “Wat zijn in de praktijk overwegingen van de zender van de boodschap (de nieuwsuitgever) en de ontvanger (de nieuwsconsument) bij het respectievelijk zenden en ontvangen van nieuws per e-mail?”
1.4
Opzet van de scriptie
De scriptie omvat vijf hoofdstukken. In het volgende hoofdstuk komen de belangrijkste begrippen en issues vanuit de journalistiek, de (digitale) communicatie en de informatietechnologie aan bod. Dit ‘begrippenkader’ plaatst het onderzoek in een ruim kader en geeft aan welke termen bij het oplossen van de probleemstelling gebruikt zullen worden. De termen digitale media & communicatie, e-mail en nieuws staan hier centraal. In hoofdstuk drie volgt de integratie van de literatuur die bestudeerd is op de gebieden van journalistiek, digitale communicatie en informatietechnologie. De nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail wordt bestudeerd. Tot slot wordt een model voorgesteld voor het brengen van nieuws via email. De twee praktische onderzoeken komen aan bod in het vierde hoofdstuk. De onderzoeken geven inzicht in de drie componenten in het communicatieproces: de zender, het bericht en de ontvanger. Een gedetailleerde omschrijving van vierentwintig e-mailkranten geeft inzicht in de zender en het bericht. Door middel van een survey-onderzoek komen we meer te weten over de ontvanger. In het vijfde en concluderende hoofdstuk worden deze onderzoeken - theoretisch en praktisch samengevoegd. ‘Hoe het kan’ vanuit de theorie wordt vergeleken met ‘hoe het is’ in de realiteit.
Hoofdstuk 2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
2.1
Inleiding
In dit hoofdstuk beschrijf ik algemene begrippen en ‘issues’ uit de drie genoemde disciplines, de journalistiek, de digitale communicatie en de informatietechnologie. Dit geeft een introductie in de theorie die straks toegepast zal worden bij het oplossen van de probleemstelling: “Hoe zou nieuwsoverdracht via e-mail in theorie plaats kunnen vinden zodat het een kans van overleven heeft en hoe vindt die overdracht in de praktijk plaats?” Dit onderdeel omvat drie delen. Eerst worden de begrippen die nodig zijn vanuit de (digitale) communicatie geïntroduceerd. Daarna volgen issues en begrippen uit de journalistiek. Tot slot wordt gekeken hoe de informatietechnologie een bijdrage kan leveren aan het beantwoorden van de onderzoeksvraag.
2.2
Digitale communicatie
2.2.1
Een communicatiemodel
Bij communicatie is er altijd sprake van drie componenten: een zender, een boodschap en een ontvanger. In deze scriptie zijn dit respectievelijk de nieuwsuitgever, het nieuws en de nieuwsconsument en is er bovendien sprake van communicatie via een beeldscherm. Ook weten we dat het gebruikte medium e-mail is. Er zijn vele modellen die representeren hoe communicatie in het algemeen verloopt. Ik heb gekozen voor het model voor digitale communicatie van Van Driel (2001:71), die de volgende processen onderscheidt: 1. Een fysieke zender en een fysieke doelgroep communiceren met elkaar. 2. De communicatie vindt plaats via een medium en bepaalde kanalen. 3. Een fysieke zender codeert zijn bedoeling in een uiting op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte; een fysieke doelgroep decodeert de uiting op een bepaald moment en in een bepaalde ruimte. 4. Een uiting kan verschillende doelen hebben 5. De fysieke zender richt zich op de geïmpliceerde doelgroep. 6. De fysieke doelgroep decodeert de uiting; hierbij kan zij een geïmpliceerde zender construeren. In het model dat Van Driel (2001) voorstelt, ziet dat er als volgt uit:
Hoofdstuk 2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
De geïmpliceerde doelgroep is het beeld van de doelgroep zoals de zender zich dat voorstelt. De geïmpliceerde zender is het beeld van de zender zoals de doelgroep zich dat - aan de hand van de boodschap - voorstelt. Uit dit model leren we ten eerste dat er drie componenten zijn die een rol spelen in communicatie: de zender, de uiting en de ontvanger. Deze drie componenten zullen in het empirisch onderzoek uitgebreid onderzocht worden. Eigenschappen van de zender en de uiting worden in het vierde hoofdstuk bij de analyse van vierentwintig e-mailkranten beschreven. In het gebruikersonderzoek, een enquête onder lezers van de e-mailkant van het Eindhovens Dagblad, komt de ontvanger aan bod. Van Driel noemt in zijn model enkele aspecten die in andere communicatiemodellen niet voorkomen, zoals zijn theorieën over de geïmpliceerde lezer en geïmpliceerde doelgroep en de diverse te onderscheiden doelen (expressief, referentieel en appellerend). Deze aspecten zullen echter in dit onderzoek verder niet meegenomen worden en worden slechts ter kennisgeving gepresenteerd. Desalniettemin maak ik gebruik van juist dit model, omdat hierin zowel vanuit de zender als vanuit de ontvanger een pijl is getekend naar de boodschap toe. Dit in tegenstelling tot andere modellen voor (traditionele vormen van) communicatie, waarbij de lijnen vaak één richting op wijzen. Het model “zender --> uiting --> ontvanger” is daarbij gebruikelijk. Ik heb gekozen voor bovenstaand model omdat bij digitale communicatie de richting van de boodschap minder uni-directioneel is dan bij traditionele vormen van communicatie: de ontvanger heeft een grotere invloed op de inhoud van de boodschap. Om die meer interactieve relatie tussen zender en ontvanger aan te geven, is dit model gepresenteerd (zie ook: paragraaf 2.2.3 over digitale media). 2.2.2
Het onderscheiden van communicatieprocessen
Nieuws via e-mail is een nieuwe vorm van nieuwsoverdracht waar meerdere communicatieprocessen samenkomen. In deze sectie zal ik de criteria aangeven om deze nieuwe vorm van nieuwsberichtgeving te beschrijven en positioneren. De gebruikte criteria zijn opgesteld door communicatiekundige Porteman (1998:30). De selectie van criteria is gebaseerd op de kenmerken die Fidler (1997), Guedon (1994), McQuail (1994) en De Grooff (1986) gebruiken om twee of meer communicatieprocessen van elkaar te onderscheiden en te definiëren: de vorm van de boodschap, de richting van de boodschap, interactiviteit, selectie, het gebruik van het medium en tot slot zijn functies. Hieronder staat bij elk criterium een korte toelichting: 1. Vorm van de boodschap: De vorm van de boodschap slaat op de soorten signalen die het medium kan gebruiken om zijn boodschap over te brengen, zoals tekstuele en audiovisuele signalen. 2. Richting van de boodschap De richting van een boodschap kan uni-, bi-, of multi-directioneel zijn. Is er sprake van eenrichtingsverkeer of heeft de ontvanger ook invloed op de inhoud van de boodschap? 3. Interactiviteit Hoe interactief is het medium? Een omschrijving van het begrip interactiviteit volgt verderop in dit hoofdstuk. 4. Selectie Waar vindt de selectie plaats? De zender (de journalist) maakt een selectie en definieert wat als nieuws moet worden gezien. Vervolgens selecteert de lezer daaruit het voor hem interessante aanbod. 5. Gebruik van het medium Is het gebruik plaats- en / of tijdsgebonden? 6. Functies van het medium Welke functie vervult het medium? Deze criteria zullen in het derde hoofdstuk gebruikt worden om de nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail met elkaar te vergelijken.
Hoofdstuk 2
2.2.3
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
Digitale media
Nieuwsuitgevers begeven zich steeds meer op het terrein van de nieuwe of digitale media. Ook email, het medium waarover deze scriptie gaat, valt onder deze noemer. Daarom beschrijf ik hier kort wat de kenmerken zijn van digitale media. Kenmerken digitale media Vanaf nu zal ik het hebben over digitale media in plaats van nieuwe media. De aanduiding ‘nieuw’ is ongelukkig, omdat elk medium op enig moment nieuw is geweest en de term dus niet exclusief voor deze tijd is. Multimedialiteit en interactiviteit worden gezien als de kenmerkende eigenschappen van digitale media. Multimedia Bij de traditionele media -zoals krant en tv - heeft elk medium zijn eigen toepassing. Voor elke toepassing bestaat er een (ander) medium dat het meest geschikt is voor deze specifieke toepassing. Digitale media hebben kenmerken waardoor ze geschikt zijn voor meerdere toepassingen tegelijkertijd en niet slechts voor één of enkele, zoals bij de traditionele media het geval is. Internet bijvoorbeeld, wordt gebruikt als massamedium door de websites die erop te vinden zijn en die iedereen met een internetaansluiting kan ontvangen. Tegelijkertijd kan het netwerk gebruikt worden voor het versturen van persoonlijke elektronische post. Het meervoud van toepassingen is één van de betekenissen van het begrip ‘multimedia’. Een andere betekenis van ‘multimedia’ is dat deze media zowel tekst en data als beeld en geluid presenteren. Digitale media bieden dus geïntegreerde toepassingen. Interactief Interactiviteit is naast multimedialiteit een tweede kenmerk van digitale media. Vaak wordt met de term ‘interactief’ bedoeld dat een gebruiker zelf kan bepalen in welke volgorde hij informatie aangeboden krijgt. Met Van Driel (2001:42) meen ik dat interactiviteit verder gaat dan de vrijheid om een volgorde te kiezen. Om van interactiviteit te kunnen spreken is het essentieel dat een gebruiker mede de inhoud van de communicatie kan bepalen. De zogenaamde traditionele media - zoals krant en tv - bevatten wel één van de bovengenoemde kenmerken, maar niet beide. Zo is televisie wel geïntegreerd, maar niet interactief. Een ander voorbeeld is de (traditionele) telefoon, die wel interactief, maar weer niet geïntegreerd te noemen is. Digitale media zijn dus geïntegreerd én interactief. Netwerkmodel Bij de traditionele media zoals radio, televisie of magazines, bestaat een grote afstand tussen zender en ontvanger en ook tussen ontvangers bestaat nauwelijks of geen contact. Er is sprake van een passieve rol van de ontvanger die niet of nauwelijks invloed kan uitoefenen op de inhoud van de boodschap. Dit noemen we het ‘broadcastmodel’: een beperkt aantal mediagiganten bepaalt wat iedereen op welk tijdstip te zien en te lezen krijgt. Internet brengt verandering in deze top-down situatie. Het broadcastmodel is plaats aan het maken voor het netwerkmodel, waarin begrippen als decentraal, pluriform en individueel een rol spelen (Van Driel 2001:16). Communicatiekundigen signaleren dat door de komst van de vele nieuwe media de westerse samenleving verstrooid is geraakt. Er is geen sprake meer van overzichtelijkheid in het informatieaanbod, noch in het publiek. De rollen lijken niet meer vast te liggen.
Hoofdstuk 2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
Toepassingen van Internet: e-mail en world wide web Het bekendste voorbeeld van een digitaal medium is het internet. Het internet kent een aantal toepassingsmogelijkheden waarvan e-mail en het web het populairst zijn. Sinds de doorbraak van het world wide web, is het aantal gebruikers van internet explosief toegenomen. NUA Internet Surveys geeft aantallen over het totaal aantal gebruikers van Internet (http://www.nua.ie/surveys/how_many_online). Per september 2002 hebben wereldwijd 605,6 miljoen bedrijven en huishoudens een aansluiting op Internet. Dit is 10% van de totale wereldbevolking. Ter vergelijking: in november 2000 was dit aantal 407,1 miljoen; in september 1999 waren er 201 miljoen aansluitingen (bron:NUA Internet Surveys). Wereldwijd Europa Asia / Pacific Canada & USA Latijns-Amerika Midden-Oosten Afrika
605,6 miljoen 190,9 miljoen 187,2 miljoen 182,7 miljoen 33,4 miljoen 5,1 miljoen 6,3 miljoen
Nederland telde in september 2002 in totaal 9,7 miljoen internetaansluitingen, wat een internetpenetratie oplevert van ongeveer 60%. (Ter vergelijking: in november 2000 was dit nog 43%.) Het ARIA-patroon Het gebruik van Internet loopt dus in ras tempo op. Toch is er ook weerstand tegen de introductie van het web en e-mail (geweest). De geschiedenis van nieuwe media laat zien hoe mensen in het verleden volgens een bepaald patroon hebben gereageerd op de introductie van die nieuwe media. Ook ontwikkelt een medium zelf zich volgens een bepaald patroon. Van Driel (2001:30) noemt deze patronen samen het ARIA-patroon. Het ARIA-patrooon bestaat uit vier fasen: 1. Amazement. Aanvankelijk is er verbazing over het nieuwe medium, zo niet bewondering. Die bewonderende verbazing uit zich bij een kleine groep. 2. Resistance. Een nieuw medium wordt als bedreigend of las onzinnig ervaren. De weerstand is dan ook groot. Natuurlijk is die weerstand verklaarbaar vanuit de vertrouwdheid met gevestigde media. 3. Imitation. In eerste instantie kan een nieuw medium niet anders dan uitingen van vertrouwde media imiteren. 4. Authenticity. Een nieuw medium ontwikkelt al dan niet een eigen kracht en eigen-aardigheden die het medium onderscheiden van vertrouwde media. Naast het oproepen van verbazing en van weerstand hebben nieuwe media de neiging om uitingen van bestaande media te kopiëren voordat ze een eigen aard ontwikkelen. Je zou kunnen zeggen dat we aan het begin van de 21e eeuw midden in fase 3 en 4 van het ARIA-patroon zitten, als het gaat om digitale media. Geheel opgegroeid in een schrift- en beeldcultuur kunnen we aanvankelijk moeilijk anders dan op een schriftelijk en filmische wijze omgaan met de nieuwe digitale media. Imitatiegedrag viert hoogtij. Dit was bijvoorbeeld heel duidelijk te zien toen de eerste kranten op het Web verschenen. Vaak werden de sites slechts één maal per dag vernieuwd: de papieren krant komt toch ook maar één keer per dag uit? Nog steeds zijn veel nieuwssites niet meer dan kopieën van de papieren krant. Langzaamaan verschuift de overdracht van nieuws via het web naar de vierde fase.
Hoofdstuk 2
2.3
Journalistiek
2.3.1
Nieuws
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
Het tweede vakgebied dat in deze scriptie een belangrijke rol speelt, is de journalistiek. Het onderzoek richt zich tenslotte op nieuwsoverdracht, zij het in een ‘digitale jas’. Nieuws vormt een specifieke categorie informatie, die zo zijn eigen kenmerken heeft. Deze kenmerken, de aspecten die een rol spelen bij het consumeren van nieuws en de huidige stand van zaken in de journalistiek, komen aan de orde in dit onderdeel. Definitie en kenmerken Het begrip “nieuws” speelt een centrale rol in deze scriptie. Maar hoe kunnen we ‘nieuws’ omschrijven? Oostendorp en Peters (1996) geven een omschrijving. Ze geven daarbij aan in hoeverre nieuws zich onderscheidt van andere soorten informatie. Zij komen tot de volgende verschillen: Nieuws geeft actuele informatie: er kan wel ‘oude’ informatie worden gegeven, maar daar moet een actuele aanleiding voor zijn. Nieuws bevat berichten over uiteenlopende onderwerpen. Nieuws is niet beperkt tot een bepaald domein, het geeft een ‘compleet’ beeld van wat er in de wereld gebeurt of is in ieder geval gevarieerd. Nieuws beschrijft ook ontwikkelingen in de wereld: vaak wordt op eerdere berichten teruggegrepen. Het nieuws bevat losse berichten in een volgorde die vooral met het belang van de informatie te maken heeft. Er is niet echt een thematische ordening. Nieuws is op een journalistieke manier geselecteerd en vormgegeven. We spreken pas van nieuws wanneer een journalistieke selectie is gemaakt, dat wil zeggen wanneer overwegingen met betrekking tot de geschiktheid voor een bepaald publiek zijn gemaakt. Verder wordt de informatie zoveel mogelijk bruikbaar voor het publiek gepresenteerd. Er gelden bepaalde criteria, zowel wat de nieuwsselectie betreft als wat de presentatie betreft (enige, maar niet te veel uitleg en interpretatie, voor zover mogelijk scheiding tussen feiten en meningen). Nieuwsmakers houden zich bovendien aan bepaalde nieuwsconventies, zoals een inleiding die informatie over de 5 w’s bevat (wie, wat, wanneer, waar en waarom) en een opbouw waarin met het belangrijkste wordt begonnen. Deze conventies sluiten aan bij ideeën van de consumenten over wat nieuws moet zijn. Er zijn ook specifiekere en meer willekeurige afspraken, bijvoorbeeld over de opbouw van een uitzending van het korte radionieuws (duur twee minuten, met ongeveer vijf items, formulering en stemgebruik vrij formeel, enz.). Het publiek hecht aan die vaste vormen. Als men wijzigingen wil aanbrengen voert men die meestal bewust geleidelijk in. Wanneer een onmiddellijke verandering noodzakelijk is, levert dit vaak protesten op. Nieuwswaarde Hoe nieuwswaarde wordt bepaald, wordt duidelijk aan de hand van verschillende criteria. De criteria vormen samen het zogenaamde CABABA-rijtje. De letters in de formule staan voor: Conflict; er is sprake van tegenstellingen Actualiteit; dat wat gebeurd is of nog moet plaatsvinden Belangrijkheid: als er duidelijke ontwikkelingen en gebeurtenissen plaatsvinden die op (veel) mensen betrekking hebben Afwijking: als het onderwerp afwijkt van het normale Belangstelling: dat wat lezers interessant vinden Autoriteit: als de informatie van een belangrijke en betrouwbare bron afkomstig is (Kussendrager, 1997:109 - 111) Deze criteria bepalen wat in het algemeen als nieuws wordt ervaren.
Hoofdstuk 2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
Het consumeren van nieuws Waarom consumeren mensen nieuws bij wijze van ontspanning, terwijl het vaak gaat om negatieve berichten? Van Oostendorp en Peeters (1996) concluderen dat in sommige gevallen een specifiek belang of een specifieke informatiebehoefte een rol speelt, maar dat veelal het motief algemener is. Nieuwsgierigheid is van belang, evenals een algemeen plezier in het verwerken van informatie, een intrinsieke behoefte aan cognitieve activiteit. Hierbij gebruiken zij het begrip ‘cognitieve interessantheid’. Een tekst is cognitief interessant als de inhoud voor de lezer niet te onbekend, maar ook niet te bekend is, als de informatie niet te voorspelbaar is, maar ook niet volledig onvoorspelbaar is, en als achteraf de rol van de informatie-eenheden te begrijpen is, d.w.z. als de informatie te integreren is in een totaalbeeld. Mensen verschillen niet alleen in de mate waarin ze geneigd zijn zich fysiek in te spannen, maar ook in de mate waarin ze zich geestelijk willen inspannen. Zo komen Van Oostendorp en Peeters op het concept need for cognition dat door Cacioppo en Petty (1982) gedefinieerd wordt als de neigingen om cognitieve inspanningen te verrichten en daar plezier in te hebben. Het bezig zijn met informatie die een wisselend karakter heeft en waarbij zo nu en dan een kwestie afgerond wordt, zoals vaak het geval is met nieuwsuitzendingen of nieuwspagina’s, kan aangename en stimulerende gevoelens oproepen. Ook het feuilletonkarakter van nieuws kan aangename spanning creëren. Als in een aantal nieuwsuitzendingen op hetzelfde thema teruggekomen wordt en een ontwikkeling gerapporteerd wordt, kan het benodigde proces van actualiseren aangename en stimulerende gevoelens oproepen. De verwerking van nieuws Van Oostendorp en Peeters constateren dat er twee dingen opvallen aan de wijze waarop mensen aandacht aan het nieuws besteden. Ten eerste worden veel nieuwsberichten oppervlakkig verwerkt. Men ‘scant’ of ‘monitort’ de informatie op zaken die belangrijk zijn voor de personen zelf (Graber, 1988). Ten tweede zit er in de aandachtsbesteding en verwerking ook een aspect van flexibiliteit: bepaalde informatie wordt eruit gelicht en dieper verwerkt. De ‘scanning’ kan worden onderbroken bij het detecteren van deze informatie. Men stapt dan af van de ‘automatische piloot’ en gaat over op een meer uitgebreide constructie van ‘een situatiemodel’. Dit betekent dat de lezer een model vormt van de situatie waar de tekst over gaat of naar verwijst: informatie die rechtstreeks afgeleid wordt uit de tekst wordt geïntegreerd met de (vaak schematische) kennis van de lezer welke geactiveerd wordt door het lezen van de tekst. Bij een meer oppervlakkige verwerking, wordt enkel een ‘propositionele representatie’ gevormd. Op detailniveau (‘microstructuur’) en op globaal niveau (‘macrostructuur’) kent de lezer de betekenis van de tekst. Echter, die kennis wordt niet geïntegreerd met het eigen ‘kennisbestand’, zoals bij het creëren van een situatiemodel wel het geval is (Van Oostendorp en Peeters, 1996). Oppervlakkige verwerking De conclusie uit veel onderzoek (zie bijvoorbeeld Graber, 1988) naar het lezen van krantenartikelen is dat men veel ‘scant’, hetgeen betekent dat men een oppervlakkige, deels onsamenhangende ‘propositionele representatie’ vormt en bijna geen situatiemodel construeert. Verder blijken lezers zelf dit geen probleem te vinden. Met andere woorden, het lijkt erop dat er een discrepantie bestaat tussen de metacognitie en cognitie van mensen. Hiermee willen we aangeven dat de kwaliteit van de gevormde mentale representatie minimaal of zelfs onvolledig is, terwijl dat op meta-cognitief niveau niet of onvoldoende gesignaleerd wordt. De scanning van informatie gaat gepaard met een bijna automatische manier van verwerking. De processen die daarbij aan de gang zijn, hoeven niet bewust gestuurd te worden en vergen weinig verwerkingscapaciteit. Ze ontstaan door ervaring. De meeste mensen hebben veel ervaring met nieuwsmedia. Het gebruiken van nieuwsmedia verloopt voor een groot gedeelte automatisch, maar wordt ook voor een deel bewust gestuurd. Koppen in kranten en dergelijke zijn zo gemaakt dat ze aandacht trekken -dankzij aangeboren reactiepatronen of door ervaringen (aangeleerde interessen). Het feit dat dit ‘scannen’ gemakkelijk, automatisch gaat maakt het tot een prettige activiteit (het is meer dan alleen een middel om iets interessants te vinden). Juist omdat nieuwsconsumptie voor een groot gedeelte automatisch verloopt en weinig verwerkingscapaciteit vergt blijft er mentale energie over om aandacht te besteden aan dingen die nieuw, verrassend, bedreigend en dergelijke zijn.
Hoofdstuk 2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
Flexibiliteit Petty en Cacioppo (1981) onderscheiden de perifere route en de centrale route bij de verwerking van informatie. Mensen beschikken over de nodige flexibiliteit, het vermogen over te stappen op een meer gerichte, diepere verwerking als dat gewenst is. Deze flexibiliteit stelt de nieuwsconsument in staat ook selectief te zijn. Lezers, luisteraars en kijkers voeren een continue monitoring uit van de binnenkomende informatie. Pas wanneer de nieuwsconsument belangrijke informatie tegenkomt schakelt deze over op een meer intensieve verwerking. Belangrijk is dat partiële of selectieve kijk-, luister- of leesstrategieën (als ‘skimming’) mogelijk worden gemaakt door de hiërarchische opbouw van nieuws in een bericht (Van Dijk, 1988). Lezers, zeker gevorderde krantenlezers, beschikken over de algemene kennis dat belangrijke zaken in het begin van het artikel of nieuwsitem staan en details pas later volgen. Op deze manier kan toch van het belangrijkste kennis worden genomen, ook als de tekst slechts ‘geskimmed’ wordt. Voorwaarde is wel dat lezers van deze conventie met betrekking tot de tekstopbouw op de hoogte zijn. Door de vormgeving van het nieuws, zoals signalering en nadruk, is het mogelijk de aandacht te sturen en de verwerking op bepaalde punten te verdiepen (Stauffer, Frost & Rybolt, 1983). Aantrekkelijkheid van nieuws Van Oostendorp en Peeters geven uiteindelijk acht redenen waarom nieuws als aantrekkelijk wordt ervaren. Zij formuleerden deze redenen door te kijken naar de krant, radio en tv en teletekst. In hoeverre deze redenen opgaan voor het nieuws in de webkrant en het nieuws via e-mail, wordt in het derde hoofdstuk nagegaan. Voldoening: Kijken naar tv-nieuws, luisteren naar radio-nieuws, het lezen van een krant en het raadplegen van teletekst zijn bezigheden die op zich als prettig worden ervaren. De effecten van nieuws en ook de voldoening daarbij hebben vaak meer te maken met de bezigheid op zich dan met de specifieke inhoud van het nieuws. Vast stramien: Het vaste stramien waarbinnen het nieuws geplaatst wordt heeft een geruststellend effect. Wanneer men de krant leest of naar het journaal kijkt is er sprake van een zekere mate van vertrouwdheid (vast ritueel, inhoud past binnen bepaalde patronen, presentatie geeft aangename stimulatie) die bovendien gecombineerd is met nieuwheid (elke dag ander nieuws). Information seeking: Belangrijk is dat bij het verwerken van nieuws motieven een rol spelen die met het verkrijgen van informatie te maken hebben. Kijkers, luisteraars of lezers volgen het nieuws ook omdat ze informatie willen hebben; naast een entertainment- of sensation-seeking manier van informatieverwerking moet ook een information-seeking manier van verwerking onderscheiden worden. Relevantie: In het nieuws gaat het vaak om belangrijke zaken waarbij persoonlijke relevantie hoog is. De evaluatie-kant van emoties leidt ertoe dat op zijn minst deze informatie extra aandachtig gevolgd wordt en interessant gevonden wordt. Actualiteit: Het feit dat nieuws ‘nu’ gebeurt, is op zich al motiverend, bijvoorbeeld doordat het bijdraagt aan persoonlijke relevantie. Feuilleton: Nieuws heeft een feuilletonkarakter. Net als bij een vervolgverhaal of een televisieserie gaat iemand die het nieuws volgt zich betrokken voelen bij bepaalde kwesties. Door de nieuwsmakers worden ook bepaalde technieken gebruikt om er een verhaal van te maken. De ‘cliffhangers’ hoeven niet eens bedacht te worden. Het is extra motiverend om informatie te krijgen over zaken die nog in ontwikkeling zijn. Daarbij komt dat het in staat zijn kennis goed te actualiseren naar aanleiding van een reeks aangeboden nieuwsartikelen voldoening geeft. Variatie: Nieuws heeft een gevarieerde inhoud. Bij de krant is het prettig dat de lezer kan zoeken naar interessante berichten, de rest kan ongelezen blijven. Het zoekproces op zich kan ook aangenaam en ontspannend zijn, omdat het voor een groot gedeelte automatisch verloopt. Mentale inspanning: De benodigde mentale inspanning wordt als gering ervaren, net als bij amusement. De krant vergt over het algemeen meer mentale inspanning, en is dus aantrekkelijker voor mensen met een hogere need for cognition. Juist het feit dat nieuws zo gemakkelijk met een betrekkelijk laag aandachtsniveau te consumeren is (maar als het nodig is een hoog aandachtsniveau) is belangrijk.
Hoofdstuk 2
2.3.2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
Nieuwsuitgevers in Nederland
We weten nu wat nieuws is en waarom we het leuk kunnen vinden om nieuws tot ons te nemen. Nieuwsuitgevers hebben hiermee een goed verkoopbaar product in handen, dat zij steeds vaker langs digitale weg aan de nieuwsconsument proberen te slijten. Dat dit niet zonder horten of stoten gaat is in het verleden al gebleken: de uitgeverswereld heeft enkele miljoenen in het digitaal brengen van nieuws geïnvesteerd zonder dat het veel tastbare resultaten heeft opgeleverd. Naast deze digitale ‘uitdagingen’, maken de komst van gratis kranten, de vergrijzing en de ontlezing het er niet makkelijker op. Kort beschrijf ik de huidige situatie, zodat duidelijk wordt met welke vraagstukken nieuwsuitgevers bezig zijn en in welke context het gebruik van digitale media door krantenuitgevers moet worden gezien. De Nederlandse krantenwereld zit al een tijdje in het slop. De dagbladen hebben te kampen met teruglopende advertentie-inkomsten, dalende lezersaantallen en verhoogde papier- en distributiekosten. De strijd die krant, radio, tv en internet voeren om het geld, de aandacht en de loyaliteit van de lezer en de adverteerder is heviger dan ooit. Sinds 1998 is de klad in de oplage gekomen. In 1983 deed 13 procent van de huishoudens het zonder krant, in 2001 was dat opgelopen tot 36 procent (Houben, 2002). Ook de tijd die mensen aan de krant besteden, neemt af. Werd aan de krant in 1975 per dag nog gemiddeld 27 minuten besteed, in 2000 is dat gedaald naar 18 minuten. Leestijd die met name door televisie (1 uur en drie kwartier in 2000), maar recent ook door internet (15 minuten per dag), is teruggebracht (Houben, 2002). Rond 1990 las een lezer van een Nederlandse krant niet meer dan 14% van de gemiddeld 25 pagina’s waaruit een krant toentertijd bestond (Van Kaam,1991:148 in Van Driel 2001:17). Ook de toenemende vergrijzing, de daling van het besteedbaar inkomen van veel gezinnen en de verspreiding van gratis kranten, doen de oplagen geen goed. Om uit de malaise te geraken probeerden de concerns door fusies te groeien en te profiteren van de voordelen van schaalvergroting. Ook diversificatie werd als strategie om te groeien toegepast: de concerns gingen zich op meerdere gebieden inzetten. Innovatie is een andere groeistrategie die onderzoeker Hendriks (1999) in zijn proefschrift noemt. Investeren in nieuwe producten en diensten kan groei opleveren. Volgens deze strategie gaan de uitgevers steeds meer toe naar een database model van uitgeven. De uitgever nieuwe stijl wordt zo een elektronische inhoudsverzamelaar, -verwerker, -verpakker en distributeur is en in de tweede plaats een ‘transactiefacilitator’. Het multimediabedrijf werkt continu aan een pool van digitale informatie die wordt ingepast in verschillende eindmedia. De consument kiest zelf het medium waarin hij welke informatie wil ontvangen op welk tijdstip. Nieuwsconsumenten kunnen, tot op het niveau van het individu, elektronisch, in ‘real time’ en ‘online’, bediend worden met voor hen relevante info. Kannibalisatie? Het einde van de papieren krant is met de komst van internet en het world wide web al vaak voorspeld en even zo vaak weer tegengesproken. Communicatiekundige Jo Bardoel meent dat nieuws via krant en web zulke verschillende functies vervullen en complementair zijn, zodat van ‘kannibalisatie’ geen sprake kan zijn (Bardoel, 2000: 51). Hij meent dat het publiek soms als individu en dan weer als lid van een collectief aangesproken wenst te worden. Tot dusverre wordt iedereen door de media uniform, als een publiek behandeld, los van de vraag of sprake is van individuele informatiebehoefte of van een collectieve informatiebehoefte. In de toekomst zullen we vaker kunnen kiezen. We zullen tot een gemeenschap behoren voorzover we dat willen, en we worden individueel geserveerd als we daaraan de voorkeur geven, aldus Bardoel. Soms is er sprake van een zender die zoveel mogelijk ontvangers tracht te bereiken, dan weer is het mogelijk te spreken van een one-to-one communicatie.
Hoofdstuk 2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
Toekomstvisie De uitgever zal blijvend één of meerdere ‘massaproducten’ aanbieden die aan een relatief grote doelgroep (community) appelleren, zo meent Marc Appel, werkzaam in nieuwe media in de Belgische uitgeverswereld (Appel, 2000:15). De uitgever zal dit niet alleen doen omdat een aantal consumenten deze behoefte zullen hebben, die op haar beurt ingegeven wordt door gemakzucht (voorverpakte informatie), maar ook op die manier aansluiting vinden bij wat een bredere en meer heterogene groep dan zijn eigen ik beroert. Op die manier is sprake van het fenomeen te kunnen participeren in ‘the talk of the town’. Bovendien biedt een dergelijk massaproduct de uitgever de mogelijkheid nieuwe prospecten voor zijn nicheproducten aan te trekken en betekent het een interessant draagvlak voor massaproducten en diensten aangeboden door adverteerders en e-commerce partners. Appel voorspelt dat de uitgevers daarnaast een rits ‘emo-rationele ‘nicheproducten’, elk met een eigen ‘look and feel’, aanbieden die zich op het bereikscontinuüm zullen richten tot communities van één tot vele tienduizenden leden. Het initieel definiëren en het naderhand bijsturen van deze e-producten zal gebeuren door interactief en online gebruikersresearch, waardoor het mogelijk zal zijn het e-produkt naar vorm, inhoud, frequentie, transport en dergelijke aan te passen aan het individu. Informatiestress Als mogelijk nadeel van al deze nieuwe digitale mediaontwikkelingen wordt de term ‘informatiestress’ wel eens genoemd. We zouden overspoeld worden door informatie. Anderen zeggen juist dat een juiste toepassing van de digitale technologie en intelligente databanken, deze overdaad aan informatie juist beperkt. Het comfort van de individuele informatieconsument, die immers slechts geïnteresseerd is in een bepaald pakket van informatie op het ogenblik dat hij deze wil of nodig heeft, kan door nieuwe technieken van personalisatie vergroot worden.
2.4
Informatietechnologie
Aan de basis van de veranderingen in de eerder besproken vakgebieden – de digitale communicatie en de journalistiek – staan de ontwikkelingen in de informatietechnologie. Zonder de ontwikkelingen in dit vakgebied zouden we immers niet eens van nieuws per web of e-mail kunnen spreken. In dit onderdeel komen begrippen vanuit de informatietechnologie aan bod. Definitie en de belangrijkste kenmerken van het medium e-mail worden besproken. Eén specifiek gebruik van dit medium, de elektronische nieuwsbrief, wordt speciaal onder de aandacht gebracht. Tot slot licht ik een unieke toepassing van de digitale media – de mogelijkheid tot het op maat aanbieden van informatie – aan de hand van de begrippen ‘customization’ en ‘personalisatie’ toe. 2.4.1
E-mail
Definitie Er bestaan vele definities van het begrip e-mail. In dit onderzoek definieer ik e-mail als: ‘Een medium door middel waarvan gebruikers op asynchrone wijze berichten uitwisselen tussen adresseerbare elektronische postbussen, gebruik makend van door telecommunicatieverbindingen verbonden computers’ (Van den Hooff, 1997:210)
Hoofdstuk 2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
Zisman (1996, in Van den Hooff, 1997:18) onderscheidt het gebruik van e-mail in vier generaties: 1. De eerste generatie e-mail bestond uit systemen die het mogelijk maakten korte, statische, onopgesmukte, kale tekstberichten te sturen naar één of meerdere ontvangers. Deze vorm van email kan gezien worden als vervanger van de traditionele papieren memo, waarmee gebruikers korte operationele informatie uitwisselen. 2. Bij de tweede generatie bleef de vorm van de boodschap gelijk, maar werd het mogelijk attachments aan de mail toe te voegen. In de praktijk werden geformatteerde teksten of grafieken toegevoegd, maar het was in principe mogelijk om video en geluidsboodschappen toe te voegen. 3. In de derde fase van het gebruik van e-mail kon de e-mail zelf bestaan uit geformatteerde teksten, grafieken en tabellen. Tegelijkertijd werd het mogelijk e-mails te bewaren en terug te halen, waardoor e-mail een erg functioneel medium voor het uitwisselen van informatie werd. 4. De door Zisman onderscheiden vierde en laatste generatie e-mail heeft verschillende browsingmogelijkheden er kunnen links naar databases en webpagina’s in de mail worden gevoegd. Zisman merkt daarbij terecht op dat e-mail hierdoor niet alleen meer een pushtoepassing is, maar ook een pull-toepassing wordt. Gebruikers hoeven het niet alleen te doen met de boodschap in de e-mail, maar ze kunnen zelf (actief) kiezen welke links ze aanklikken om meer informatie te lezen. De populariteit van e-mail E-mail is, naast het web, een zeer populaire toepassing van Internet. Waar komt dat succes vandaan? Er kunnen vier verklaringen worden gegeven (Stielstra 1999 in Van Driel 2001: 94): 1. E-mail is gemakkelijk. Wie toegang heeft tot Internet, kan e-mailen. Het lijkt in eerste instantie op het schrijven van een brief. Je stuurt via Internet een platte tekst aan een bepaald mailadres. Alleen geschiedt dit nu digitaal. Ook het gemak waarmee een bericht naar meerdere ontvangers kan worden gestuurd, draagt bij aan de populariteit van het medium. 2. E-mail is snel. Waar de papieren post ten minste één dag, maar meestal meer dagen, nodig heeft om een brief te bezorgen, komt digitale post binnen een paar minuten aan, waar ook ter wereld. Een reactie erop ook. 3. E-mail is betrouwbaar. Foutief geadresseerde mail komt na een tijdje keurig terug. Soms is het zelfs mogelijk om per mail een bevestiging te krijgen, wanneer de mail is aangekomen en / of gelezen. 4. E-mail is goedkoop. Behoudens de kosten van toegang tot Internet zijn er aan e-mail geen extra onkosten verbonden, ook niet wanneer iemand één bericht verstuurt aan talloze anderen. Kenmerken van e-mail Hieronder noem ik nog enkele aspecten die kenmerkend zijn voor de communicatie via e-mail. Asynchroon De communicatie via e-mail verloopt asynchroon. Dit betekent dat e-mail een veel minder dwingend karakter heeft. De ontvanger kan zelf beslissen op welk moment een antwoord wordt verzonden. Interpersoonlijk Een e-mail correspondentie tussen twee personen kan gezien worden als bi-directioneel, het is een vorm van interpersoonlijke communicatie. We zijn gewend te reageren op een binnenkomende e-mail. Dit interpersoonlijke gebruik is waar we het meest vertrouwd mee zijn. Het gebruik van e-mail als uitingskanaal - een nieuwsproducent gebruikt het voor uni-directionele communicatie - kent een veel kortere geschiedenis.
Hoofdstuk 2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
Cijfers Het Belgische consultancybedrijf Grid verzamelde in 2 jaar via online enquêtes informatie over 4000 Belgische Internetgebruikers (Lowette, 2000:35). Bij een vraag naar het belang van de verschillende Internetfuncties -zijnde e-mail, surfen, shopping, nieuwsgroepen en dergelijke - geven veruit de meeste gebruikers, namelijk 80% en voor de zakelijke gebruikers zelfs 90% aan e-mail onmisbaar te vinden, terwijl surfen slechts door 40% van de gebruikers als onmisbaar wordt aangeduid. Onderzoek van Porteman onder Vlaamse internetgebruikers toonde ook aan dat e-mail populair is. (Porteman, 2000: 41). Hij toonde aan dat het World Wide Web (99%) en elektronische post (96%) de meest gebruikte toepassingen van het Internet en op die manier de belangrijkste kanalen voor de online nieuwsdiensten zijn. Verder bleek uit dit onderzoek dat 63% van de respondenten gebruik maakt van e-mailkranten of e-zines. Gebruik Op welke manier zijn we e-mail in onze dagelijkse communicatie gaan gebruiken en wat betekent email voor ons? Er kunnen een aantal kenmerken van ons gebruik en onze gevoelens bij het gebruik van e-mail gegeven worden: 1. 2. 3. 4.
Persoonlijk Dagelijks / de hele dag Informeel Meerdere adressen
Ad 1. Persoonlijk E-mail wordt gezien als een eigen, private ruimte waarin persoonlijke communicatie plaatsvindt met vrienden en collega’s. Daarom wordt ongewenste e-mail - spam - als zo vervelend ervaren. Ad 2. Dagelijks / de hele dag Uit Porteman’s onderzoek uit 2000 bleek dat 35% van de respondenten heel de dag elektronische post gebruikt; 35% doet dit één of meerdere keren per dag. Met de komst van kabelinternet hoeft er niet steeds apart ingebeld te worden om e-mail op te halen. We zijn meer en meer constant online. Ook als we in een ander programma aan het werken zijn, zien we vaak automatisch wanneer er een nieuwe e-mail binnenkomt. Ad 3. Informeel Bij geen enkel nieuw medium heeft de imitatiefase zo kort geduurd als bij e-mail (Van Driel 2001: 96). Werd de e-mail eerst nog op dezelfde wijze als een brief opgebouwd (Geachte..Hoogachtend), nu is het gebruik veel informeler. De zender is per e-mail vaak heel direct en ‘to the point’ waardoor soms een zekere beleefdheid, die we per brief en telefoon gewend zijn, achterwege blijft. Vandaar ook het ontstaan van een ‘netiquette’ (‘hoe hoor ik mij te gedragen op Internet’). Ad 4. Meerdere adressen Steeds meer mensen gebruiken meer dan één e-mailadres, wellicht om de verschillende typen berichten te onderscheiden (privé, werk, etc). Het Amerikaanse onderzoeksbureau ‘Doubleclick’ voerde in September 2002 een onderzoek uit onder 1000 e-mailgebruikers. De personen in deze groep bleken gemiddeld 2.6 e-mailadressen te hebben (DoubleClick, 2002).
Hoofdstuk 2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
Nadelen van e-mail De hoeveelheid informatie die binnenkomt, is veel groter dan de hoeveelheid informatie die we via de klassieke communicatiemiddelen (zoals telefoon en brieven) ontvangen. Het aantal e-mails dat we gemiddeld dagelijks ontvangen, groeit in een razend tempo. ‘Doubleclick’ signaleerde in haar onderzoek dat het volume van e-mails tussen 2001 en 2002 met 60% gestegen is. Kregen de Amerikanen in 2001 nog gemiddeld 159 e-mails per week, in 2002 was dat aantal opgelopen tot 254 (DoubleClick, 2002). In dit verband wordt wel gesproken van ‘e-mail burnout’. Het selectieproces - het onderscheiden van relevante en niet-relevante e-mails - kost steeds meer tijd. Het gevaar dreigt dat ‘goede’ e-mails worden verwijderd of niet de aandacht krijgen die ze verdienen. Deze ‘overload’ is aan de ene kant het gevolg van ongevraagde e-mail (‘spam’). Aan de andere kant wisselen we zelf ook minder relevante berichten uit dan met de klassieke communicatiemiddelen. Mailgebruikers verklaren dit uit het gemak waarmee ‘even een mailtje gestuurd kan worden’. Ook het gemak van ‘cc-en’ (een ‘carbon copy’ van het bericht wordt naar geïnteresseerden of betrokkenen gestuurd) vergroot het aantal mails aanzienlijk. Het teveel aan e-mails wordt overigens steeds meer opgelost door ze ongeopend te verwijderen. In het onderzoek van ‘Doubleclick’ geeft 60% aan naar de afzender en 35% naar de onderwerpsregel te kijken om te besluiten de mail al dan niet te openen. Een e-mail heeft op dit moment een veel kleiner ‘overlevingspercentage’ dan pakweg een jaar of twee geleden. Problemen met e-mail Eén van de problemen waar men tegenaan kan lopen bij de communicatie via e-mail is dat de kans erg klein is dat twee mensen dezelfde e-mail ook op dezelfde manier te zien krijgen. Als een papieren versie van een nieuwsbrief naar een aantal lezers wordt verstuurd, dan kan de zender er vanuit gaan dat elke lezer de nieuwsbrief ziet zoals deze door de zender is vormgegeven. Dit klinkt vanzelfsprekend, maar voor een e-nieuwsbrief hoeft dit niet op te gaan. De presentatie van een emailkrant en een bijbehorende website, is afhankelijk van de grootte van het beeldscherm (15-, 17-, 20-inch), de resolutie van het beeldscherm (in pixels), de gebruikte browser (Netscape, Explorer), het gebruik van de browser (beeldvullend of een kleiner browserwindow dan het eigenlijke scherm) en de soort pc (‘gewone’, Apple). Bij de presentatie van de e-mailkrant komen hier de eigenschappen van de gebruikte mailserver nog eens bij (Hotmail, Eudora, AOL etc). Elke mailserver heeft een eigen manier om de inhoud van de ontvangen e-mails weer te geven. Dezelfde e-mail die op een zelfde computer in twee e-mailprogramma’s wordt gelezen, kan er heel anders uitzien. Hierbij kan worden gedacht aan marges, leesbaarheid van het lettertype, zichtbaarheid van grafische elementen etc (To scroll or not to scroll, www.hvds.nl/nb_archief.htm, 9-10-00 in: De Haas, 2001). Daarnaast is het uiterlijk van een tekst die per mail wordt verstuurd afhankelijk van de versie waarin deze wordt verstuurd: een onbewerkte tekstversie (plain text) of een HTML-versie. De eerste mogelijkheid heeft een eenvoudige lay-out zonder afbeeldingen of extra functionaliteit. Deze versie is goed leesbaar in alle mailsoftware en is door de kleinere bestandgrootte iets sneller ‘binnen te halen’ en te openen dan de tweede versie, de HTML-versie. Deze versie biedt alle lay-out mogelijkheden van het web (bijv. tabellen, afbeeldingen, invulformulieren, opmaak in kolommen). Nadeel hiervan is dat niet alle gebruikers deze versie kunnen ontvangen omdat hun mailsoftware hier niet op berekend is. Een tweede aspect dat het gebruik van e-mail enigszins aan banden legt, is het feit dat de ruimte niet oneindig is. Wie een e-mail van 1 Mb verstuurt, zal geen enthousiaste reactie van de ontvanger(s) krijgen. Door een beperkte bandbreedte zijn de downloadtijden in zo’n geval erg groot en ook de beschikbare capaciteit in de mailbox is vaak beperkt.
Hoofdstuk 2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
Een type gebruik van e-mail: de elektronische nieuwsbrief E-mail wordt al lang niet meer alleen gebruikt voor interpersoonlijke communicatie. Meer en meer gebruiken bedrijven en organisaties e-mail voor communicatie met externe doelgroepen. E-mail heeft met de komst van ‘electronic newsletters’ een nieuw domein in de marketing gecreëerd: ‘e-mail marketing.’ E-mail wordt onder andere gebruikt om bezoekers naar de website te lokken en een meer persoonlijke binding met de klant aan te gaan dan via het Web mogelijk is. De Haas (2001) geeft in haar afstudeerscriptie de volgende definitie van een dergelijke externe e-nieuwsbrief: ‘Een verzameling van teksten en / of links naar één of meerdere webpagina’s, • in een overkoepelend verband, dat expliciet wordt gemaakt door de titel van de nieuwsbrief of als iemand zich aanmeldt als abonnee, • die nieuwswaarde creëert of brengt • secundair gericht is op de bedrijfsvoering en • periodiek per e-mail naar een abonnee wordt gestuurd Het aantal elektronische nieuwsbrieven waarop je je kunt abonneren is enorm. Elke zichzelf respecterend bedrijf met een website, stuurt minstens één maal per maand een nieuwsbrief naar geïnteresseerden. Wie via Yahoo! Op ‘newsletter’ zoekt, vindt 4264 categorieën en bijna veertig miljoen sites over newsletters. Wie een aantal pagina’s bekijkt die overzichten geven van nieuwsbrieven (zogenaamde directories) zoals Ezine Universe (http://ezine-universe.com/), News Letter Access (http://www.newsletteraccess.com/) of E-zine list (http://www.meer.net/~johnl/e-zinelist/) krijgt al snel door dat het aantal nieuwsbrieven haast oneindig is. Enquêtes en dan met name uit Amerika, geven een indicatie van de populariteit van e-newsletters. Onderzoeksbureau DoubleClick (www.doubleclick.net) deed in 2001 een onderzoek onder 1015 consumenten tussen de 18 en 65 jaar. Op 2% na gebruikten al deze mensen minstens dagelijks het Internet om over het web te surfen of te e-mailen. Al deze internetters ontvangen ‘permission-based’ e-mail; e-mails die ze krijgen nadat zij daarvoor hun toestemming hebben gegeven. Hun interesse gaat daarbij vooral uit naar aanbiedingen (71%), lokaal nieuws (70%), huishoudtips / recepten / crafts (57%), humor (55%), reizen (55 %), entertainment (49 %) en weer (47%). De meerderheid van de gebruikers wil weer, lokaal nieuws, humor, sport en aandeleninformatie liefst dagelijks ontvangen, terwijl ze aanbiedingen het liefst wekelijks krijgen. Het Amerikaanse onderzoeksbureau ‘Nielsen Norman Group’ deed onderzoek naar ‘email newsletter usability’ (http://www.nngroup.com/reports/newsletters/). Uit dit onderzoek bleek dat gebruikers op een heel andere manier met nieuwsbrieven omgaan dan met websites. Nielsen Norman group omschreef het als volgt: “Users have highly emotional reactions to newsletters. This is in strong contrast to studies of website usability, where users are usually much more oriented towards functionality. Even a website that you visit daily will feel like a tool where you simply want to get in and get out. The positive emotional aspect of newsletters is that they can create much more of a bond between user and company than a website can. The negative aspect is that usability problems have much stronger impact on the customer relationship than they normally do.”
Nieuwsbrieven voelen dus veel persoonlijker omdat ze binnenkomen in je mailbox en je als het ware een relatie aangaat met het bedrijf. Door deze band heeft een slechte nieuwsbrief ook een meer schadelijk effect dan een slecht ontworpen website. Verder bleek dat gebruikers nieuwsbrieven alleen waardeerden als deze hun leven makkelijker konden maken, aldus het onderzoek van Nielsen Norman group. Elektronische nieuwsbrieven doen dat door het bieden van tijdsbesparing. De nieuwsbrief verwijst de lezer naar specifieke content of biedt shortcuts naar grotere hoeveelheden informatie.
Hoofdstuk 2
2.4.2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
Personalisatie en Customization
Een belangrijk kenmerk van Internet is dat de informatie op maat aangeleverd kan worden. De nieuwsconsument kan individueel worden aangesproken. Niet eerder was dit op grote schaal mogelijk bij het overbrengen van nieuws. Bij het leveren van nieuws via e-mail kan de nieuwsconsument precies aangeven wat voor soort nieuws hij wenst te ontvangen en in welke vorm. Of dit op deze wijze gebeurt, is een keuze die de nieuwsaanbieder moet maken. Internet maakt het mogelijk een onderscheid te maken tussen drie vormen van informatie, namelijk informatie die van belang is voor: 1. De gehele doelgroep 2. Sommigen binnen de doelgroep 3. Eén individu binnen de doelgroep Een korte toelichting op deze drie categorieën: Ad 1. De gehele doelgroep Kranten bieden per definitie informatie voor de gehele doelgroep in een veelheid aan nieuws. In de verschillende katernen (sport, cultuur) vinden lezers artikelen op het gebied van hun interesse, maar de lezer moet zelf het katern ter hand nemen of ter zijde leggen. Ad 2. Sommigen binnen de doelgroep Via internettechnologie kan informatie aangeboden worden die van belang is voor een bepaalde doelgroep, bijvoorbeeld studenten, (doelgroepgeoriënteerde diensten) of die van belang is voor een groep met een speciale interesse (special interest diensten). Special interest diensten hebben een centraal thema, zoals bijvoorbeeld voetbal of computers. Ad 3. Eén individu binnen de doelgroep Kenmerkend voor het web is het relatieve gemak waarmee informatie ‘op maat’ kan worden aangeboden. Dit betekent dat de informatie afgestemd kan worden op elk individu. ‘Personalization’ en ‘customization’ zijn de Engelse termen die door elkaar worden gebruikt om dit proces aan te duiden. Echter, zoals hieronder zal blijken, bestaat er wel degelijk een verschil tussen die twee termen. Customization versus Personalization We spreken van customization als het de gebruikers zijn die de keuzes maken. Voor de aanbieder zijn het de faciliteiten en de ‘tools’ die je de gebruiker aanbiedt om die keuzes te kunnen maken. Personalisatie heeft niets met de gebruiker te maken, maar met de bouwer van de site, de leverancier van de informatie. Op basis van een profiel van de gebruiker wordt hem bepaalde informatie toegezonden. Ofwel: “Personalization is really about on the back end having the ability to serve content … based on profiles. In a sense, users don't necessarily have much choice if you make the decision to try to personalize content and deliver it to them. They really have the choice only in the area of customization.” (Lavelle, 1999)
Jakob Nielsen hanteert hetzelfde onderscheid. (Nielsen,1998): “Customization is under direct user control: the user explicitly selects between certain options, while personalization is driven by the computer which tries to serve up individualized pages to the user based on some form of model of that user’s needs.”
Hoofdstuk 2
Kenmerken van digitale communicatie, nieuws en e-mail
Cliff Allen zegt het op clickz.com als volgt (Allen, 1999): ‘It’s the difference between letting the reader control his or her web experience (customization) versus content creators guiding the reader’s experience (personalization).” Met customization weet de lezer dus wat hij kan verwachten, hij heeft ten slotte zelf expliciet zijn wensen aangegeven. Bij personalisatie wordt een profiel gebruikt en op basis daarvan wordt de inhoud van bijvoorbeeld een pagina samengesteld. Substantiële en casuele informatie Als de informatie dus precies is af te stemmen op de behoefte van een individu, ontvangt de nieuwsconsument weinig oninteressant nieuws meer. In formele termen maken we hier het onderscheid tussen ‘substantiële en ‘casuele’ informatie (De Grooff, 1986:408). Substantiële informatie is het soort gegevens dat door de gebruiker bewust wordt opgezocht of geconsulteerd en een autonome, op zichzelf staande waarde heeft. Casuele informatie wordt toevallig of niet-bewust opgenomen doordat ze in de context van substantiële informatie is verweven (contextuele casuele informatie), of ruimtelijk verweven is met substantiële informatie (compositorische casuele informatie). Vooral bij informatie die op een bepaalde doelgroep of zelfs een bepaald individu gericht is, zal het aandeel van casuele informatie dus minimaal zijn. Alleen de substantiële informatie bereikt hem.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
3.1
Inleiding
Het doel van deze scriptie is te kijken of er vanuit de theorie een model gecreëerd kan worden dat aangeeft hoe nieuws via e-mail gebracht zou moeten worden. Dit model wordt aan het eind van dit hoofdstuk gepresenteerd. Vervolgens wordt bekeken in hoeverre de huidige e-mailnieuwsbrieven voldoen aan dit model (het vierde hoofdstuk), om uiteindelijk in de conclusie te komen tot een aanbeveling voor een vorm van een e-mailkrant die een kans van overleven heeft. In het vorige hoofdstuk is een antwoord gegeven op de eerste deelvraag: “Wat zijn kenmerken van digitale communicatie, e-mail en nieuws?” In dit hoofdstuk zullen de twee volgende deelvragen aan bod komen: “Hoe vindt nieuwsoverdracht via de krant en het web plaats?” en “Wat zijn kenmerkende eigenschappen van communiceren via e-mail en met name het overbrengen van nieuws via e-mail?”
3.2
Nieuwsoverdracht via de krant, het web en e-mail
Krantenuitgevers brengen anno 2003 hoofdzakelijk via twee kanalen nieuws: via de papieren krant en via het web. Daarnaast kan de uitgever overwegen hier een derde kanaal toe te voegen: nieuws via email. Als we achterhalen hoe de nieuwsconsumptie via de krant en het web voorloopt, kunnen we uitspraken doen over hoe de nieuwsconsumptie via e-mail zou kunnen verlopen. Als we weten met welke reden mensen het nieuws via de krant en het web lezen, zouden we ook kunnen achterhalen waarom mensen nieuws via e-mail zouden willen lezen. De meerwaarde van het medium, naast de bestaande geschreven nieuwsoverdracht via krant en web, moet duidelijk worden gemaakt. Eerst wordt de nieuwsoverdracht via krant en web beschreven. Dit doe ik aan de hand van de criteria van Porteman (1998:30) die in het begrippenkader zijn geïntroduceerd: de vorm van de boodschap, de richting van de boodschap, interactiviteit en selectie, het gebruik van het medium en tot slot zijn functies. 3.2.1
Nieuws via de papieren krant
Vorm van de boodschap De printmedia bestaan hoofdzakelijk uit tekstuele boodschappen, dikwijls aangevuld met illustraties (foto’s en grafieken). Richting van de boodschap De richting van de boodschap is uni-directioneel. McQuail (1994:38-39) omschrijft de print- en broadcastmedia - die beide uni-directioneel zijn - als ‘impersonal and anonymous’: televisie, radio en kranten hebben een heterogeen massapubliek dat altijd anoniem en niet-interactief is en een homogene interesse heeft. Het is vrij moeilijk om erachter te komen welke artikelen veel gelezen worden en hoe deze gewaardeerd worden. Het is een puur unidirectionele relatie, waar relatief weinig interactie tussen redactie en lezer plaatsvindt. Interactiviteit Zoals we in de inleiding al zagen, wordt met term ‘interactief’ niet alleen bedoeld dat een gebruiker zelf kan bepalen in welke volgorde hij informatie aangeboden krijgt, maar vooral dat een gebruiker mede de inhoud van de communicatie kan bepalen. De krant is in dit opzicht niet interactief. De lezer kan wel de volgorde bepalen (de één leest de krant van de eerste tot de laatste bladzijde, de ander bladert eerst de hele krant door en besluit dan hier en daar wat te lezen), maar heeft een te verwaarlozen invloed op de inhoud van de krant. Interactiviteit kan tenslotte ook nog uitgelegd worden als de interactie tussen zender en ontvanger. Ook in deze betekenis is er op minimale wijze sprake van interactiviteit tussen journalist en lezer.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Selectie De selectie van de artikelen die de krant halen, gebeurt in de eerste plaats op nieuwswaarde. Wat er in de krant terechtkomt - de nieuwsselectie - wordt aan de hand van bepaalde criteria bepaald door de redactie van de krant. Vervolgens beperkt de ruimte de verdere keuze. De redactie bepaalt wat de inhoud is en heeft relatief weinig zicht op de wensen van de lezer. De nieuwsconsument heeft vervolgens zelf de vrijheid om uit dit ruime, heterogene aanbod zelf weer een selectie te maken welke, van deze door de redactie geselecteerde, nieuwsverhalen hij gaat lezen. Doordat het aanbod groot is, moet er door de lezer veel selectie plaatsvinden. Zoals we ook al in de inleiding zagen, leest de gemiddelde lezer slechts een klein deel (in 1990 was het 14%) van het totale nieuwsaanbod in de krant. Omdat het aanbod breed en pluriform is bij een massamedium als de krant, is de boodschap niet aangepast aan een bepaalde doelgroep of individu. De selectie in deze door ruimte begrensde hoeveelheid nieuws vindt handmatig plaats. Gebruik van het medium Het gebruik van de krant is noch aan tijd, noch aan een plaats gebonden. De krant kan op elk moment gelezen worden en omdat de krant makkelijk vervoerbaar is, is ook de plaats vrij. Functies van het medium Om te kunnen zeggen welke functie het medium krant vervult, kunnen we naar de redenen kijken waarom mensen de krant lezen. Door dit straks ook voor het web duidelijk te maken, zouden we erachter kunnen komen welke mogelijke redenen mensen zouden kunnen hebben om nieuws via email te willen lezen. Ik onderscheid zes redenen waarom de krant het geprefereerde kanaal kan zijn om nieuws tot zich te nemen: a. b. c. d. e.
Verdieping Overzicht Nieuws is aantrekkelijk: verwerken van nieuws Sociale functie Papierlezen
Ad a. Behoefte aan verdieping De krant geeft een breed aanbod en nieuws en geeft ook verdieping in de vorm van analyses en achtergrondverhalen. Ad b. Behoefte aan een compleet overzicht Van Driel (2001) spreekt over de verschillen tussen het digitale medium en het schrift. ‘Verstrooidheid’ is kenmerkend voor het digitale medium, wat tegenover de stabiliteit van het schrift staat. Papier presenteert lineair informatie en de pagina’s navigeren ons door een tekst. Wie de hele krant leest heeft het gevoel van al het belangrijkste nieuws op de hoogte te zijn. De lezer krijgt het tevreden gevoel weer helemaal op de hoogte te zijn zodra hij de krant uit heeft.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Ad c. Nieuws is aantrekkelijk Zoals we in de inleiding al zagen, vinden mensen het ‘leuk’ om nieuws te consumeren. Van Oostendorp en Peeters (1996) formuleerden acht redenen waarom nieuws als aantrekkelijk wordt ervaren. In steekwoorden zijn deze redenen: Voldoening; Vast stramien; Information seeking; Relevantie; Actualiteit; Feuilleton; Variatie; Mentale inspanning. Deze redenen gaan in meer of mindere mate op voor nieuws in de krant. Voldoening: Het lezen van de krant geeft de lezer een zekere mate van voldoening, zoals bij elke vorm van nieuwsverwerking het geval is. Lezers kunnen de gevarieerde inhoud als prettig ervaren. De lezer kan zoeken naar interessante berichten, de rest kan ongelezen blijven. Het zoekproces op zich kan ook aangenaam en ontspannend zijn, omdat het voor een groot gedeelte automatisch verloopt. Vaste stramien: Het vaste stramien waarbinnen het nieuws geplaatst wordt heeft een geruststellend effect. Wanneer men de krant leest of naar het journaal kijkt is er sprake van een zekere mate van vertrouwdheid (vast ritueel, inhoud past binnen bepaalde patronen, presentatie geeft aangename stimulatie). Information seeking: De ‘need for cognition’ is bij krantenlezers hoger dan bij mensen die via tv het nieuws tot zich nemen. Relevantie: Door het brede aanbod bevat de krant ook veel berichten die de lezer niet relevant vindt. Actualiteit: Op dit terrein verliest de krant het van het web en nieuws via e-mail. Het productieproces is door zijn fysieke aard trager. Feuilleton: Dit is nagenoeg hetzelfde voor elke vorm van nieuws. Variatie: De verscheidenheid aan berichten is groot in de krant. Het zoekproces naar interessante artikelen in dit aanbod, wordt als prettig ervaren. Mentale inspanning: De krant vergt over het algemeen meer mentale inspanning, en is dus aantrekkelijker voor mensen met een hogere need for cognition. Juist het feit dat nieuws zo gemakkelijk met een betrekkelijk laag aandachtsniveau te consumeren is (maar als het nodig is een hoog aandachtsniveau) is belangrijk. Ad d. Sociale functie De krant is een massamedium. Het maakt niet uit wie de krant voor zich heeft, de inhoud is voor iedereen hetzelfde. De krant bericht over alle onderwerpen en biedt een universeel aanbod van nieuws. Hierdoor kan de krant dienen als publiek forum. We zien de krant als een belangrijk platform omdat zij als waakhond functioneert, informeert, commentaar geeft en de mogelijkheid biedt aan individuen en groepen om een publiek debat te voeren. Hiermee heeft de krant ook een belangrijke sociale functie. Ofwel: kranten plaatsen berichten in een context en ‘help to establish the relative importance of events and issues as well as contribute to a general understanding of the world in which we live’ (Fidler, 1997: 247-248). Ad e. Papierlezen Lezen van papier is minder vermoeiend dan lezen van een beeldscherm. Papier is bovendien niet plaatsgebonden; de krant kan overal gelezen worden. In hoofdstuk 3.3 zal verder worden ingegaan op de verschillen tussen lezen van papier en lezen van het beeldscherm.
Hoofdstuk 3
3.2.2
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Nieuws via het web
Nieuwsoverdracht via het web heeft haar eigen kenmerken. Opnieuw is dit proces aan de hand van de vorm en de richting van de boodschap, de begrippen interactiviteit en selectie en het gebruik en de functie van het medium beschreven. Vorm van de boodschap De technologie van Internet maakt het mogelijk zowel geschreven tekst, illustraties, geluid en beeld te verspreiden. Kenmerken van print en audiovisuele media komen samen op het web. In de praktijk bieden veel nieuwssites enkel nog geschreven informatie en stilstaand beeld. Een gebrek aan bandbreedte en kennis over deze vorm van journalistiek zijn hier de oorzaak van. Bovendien zitten we, zoals we in de inleiding al zagen, midden in fase 3 en 4 van het ARIA-patroon, als het gaat om digitale media. Vooral in de beginfase was nieuws via het web een kopie van nieuws in de krant. Richting van de boodschap Nieuws via de papieren krant, radio en televisie noemen we uni-directioneel: de communicatie komt van één kant. Bij interpersoonlijke communicatie - als twee mensen bijvoorbeeld een telefoongesprek voeren - spreken we van bi-directionele communicatie. Is het brengen van nieuws via het Web nu uni-of bi-directioneel? Er lijkt geen sprake te zijn van puur uni-directionele communicatie zoals bij de krant het geval is. De drempels tussen zender en ontvanger zijn lager. De ontvanger heeft een meer actieve rol: hij kan invloed uitoefenen op de inhoud van de boodschap. Deze aspecten zullen besproken worden onder de kopjes ‘interactiviteit’ en ‘selectie’. Interactiviteit Nieuws via het web is op twee manier interactief: er is sprake van interactie tussen zender (de journalist) en ontvanger (de nieuwsconsument) enerzijds en van interactie met de inhoud anderzijds. Online kranten en nieuwsdiensten en elektronische nieuwsbrieven hebben feedbackmogelijkheden. Via e-mail kan op elk artikel worden gereageerd - direct aan de journalist of in een discussieforum. De afstand tussen lezer en journalist verkleint hierdoor. De lezer kan zijn wensen kenbaar maken, waarmee hij wellicht invloed uitoefent op de inhoud van de krant. Bovendien kan door internettechnologieën precies bijgehouden worden wat wel en niet gelezen wordt. Door het controleren van het surfgedrag van bezoekers (met behulp van logfiles) kan veel beter en sneller gemeten worden wat lezers leuk en interessant vinden. Hier kan een redactie ook sneller op inspelen. Langs deze weg kan de gebruiker ‘mede de inhoud van de communicatie’ bepalen, zoals de definitie van interactiviteit luidt. Van directe interactie met de inhoud op een website, is vaak nog geen sprake. De lezer kan de volgorde waarin hij de artikelen leest zelf bepalen, maar kan niet zelf de inhoud van een website direct beïnvloeden. Bij ‘customized’ of gepersonaliseerde websites is dat wel het geval. De inhoud van een website past zich in zo’n geval aan, aan het profiel of aan de wensen van de gebruiker. Het medium kan in potentie op een interactieve manier gebruikt worden. Dat van deze interactieve mogelijkheid nog weinig gebruik wordt gemaakt, dingt niets af aan de interactieve potentie van het web. Selectie Zoals we al bij de krant zagen, is er bij nieuws sprake van twee selectieprocessen: de nieuwsselectie door de redactie (wat komt er in de krant?) en de selectie van artikelen door de lezer (wat lees ik?). De nieuwsselectie vindt plaats op basis van nieuwswaarde, de selectie door de lezer vindt hoofdzakelijk plaats op basis van persoonlijke interesse. Het eerste proces verschilt weinig bij nieuws voor de krant of op het web. Het enige verschil is dat bij de krant sprake is van ruimtegebrek. Op het web is de ruimte in potentie eindeloos. Toch beperken nieuwsaanbieders vaak hun aanbod, omdat ze bang zijn dat consumenten, wanneer het nieuws gratis wordt weggegeven op het web, de krant niet meer zullen kopen (een proces dat bekend staat als kannibalisatie). Het geselecteerde nieuws wordt vervolgens geordend aan de lezer aangeboden.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Bij dit aspect wil ik ook de begrippen ‘push’ en ‘pull’ introduceren. Bij een push-toepassing, zoals de krant, wordt de informatie naar de ontvanger toegezonden. De lezer heeft daarbij weinig invloed op de inhoud. De lezer krijgt vanuit de ‘organisatie’ informatie en advertenties onder zijn neus ‘geduwd’: de push-situatie. We spreken van een pull-toepassing als de lezer zelf doelgericht op zoek moet naar informatie, zoals op het Web het geval is. De lezer moet telkens opnieuw zelf handelingen verrichten om een website te bezoeken en er informatie aan ‘ontrekken’ (pull). Het initiatief ligt hier bij de bezoeker en niet bij de organisatie. Communicatiekundigen menen dat deze nieuwe situatie ingrijpende consequenties heeft voor de opbouw van een website. Deze zou niet aanbodgericht, maar vraaggericht moeten zijn. Op het Web is het aanbod van nieuws immens. Uit onderzoeken blijkt dat gebruikers switchen tussen al deze verschillende pagina’s en verschillende sites. (Nielsen, 1997). Er bestaat niet zoiets als ‘een bezoek’ aan ‘een site’. (Het aanbod van verschillende kranten is natuurlijk ook haast oneindig, maar omdat hiervoor betaald moet worden, speelt selectie hier een minder uitgesproken rol.) De gebruiker moet dus én zijn gewenste kanaal én vervolgens selecteren wat hij dan wil lezen. Hij moet de informatie naar zich toetrekken (pull). Maatwerk Maar er is nog een aspect dat invloed heeft op dit proces van selectie door de lezer. Zoals we in hoofdstuk twee al zagen, kan informatie afgestemd worden op de wensen van een groep of een individu. Dit betekent dat de lezer ervoor kan kiezen enkel te worden geconfronteerd met substantiële informatie. De lezer zal veel minder zelf hoeven te selecteren: dit is al voor een groot deel voor hem gedaan. Het gevolg hiervan is dat twee aspecten die het consumeren van nieuws verrijken, zij het via de krant, zij het - in mindere mate - via een website met algemeen nieuws, nu wegvallen. Van een verrassingseffect en de sociale functie die met name de krant heeft, is geen sprake. Verhalen over onderwerpen die ons niet interesseerden tot op het moment dat we ze tegenkwamen (zoals in de krant voor kan komen) bereiken ons niet meer. Het concept elimineert ook een deel van de sociale functie van de krant. Iedereen ontvangt een andere inhoud, zodat er minder sprake is van een gedeelde nieuwsbeleving. Hét nieuws bestaat dan niet meer. Gebruik van het medium Het gebruik van nieuws via het Web is niet gebonden aan een tijdstip, wel meer aan een bepaalde plaats. Er is immers een computer met een internetverbinding nodig om het nieuws te bekijken. In de toekomst zal deze plaatsgebondenheid echter sterk afnemen. Apparatuur waarmee digitaal informatie kan worden ontvangen – computers, mobiele telefoon, etc - worden steeds kleiner en mobieler en voortdurend wireless online zijn, wordt de standaard (zie ook hoofdstuk 5.3: voorspellingen). Plaatsgebondenheid zal in de toekomst een veel kleinere tot geen rol meer spelen. Functies van het medium Je kunt je afvragen waarom mensen eigenlijk nieuws via het web lezen. Wat voor meerwaarde heeft het consumeren van nieuws via het web voor hen? Ik onderscheid zeven redenen waarom mensen nieuws via het web mogelijk prefereren boven het lezen van nieuws via de krant: a. b. c. d. e. f. g.
Gratis Actualiteit / snelheid Onbeperkte ruimte Nieuws op maat Heft in eigen handen Multimediaal nieuws Mogelijk plezier in verwerken van nieuws
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Ad a. Gratis Nieuws via het web is bijna overal (nog) gratis. Steeds vaker moet de consument zijn persoonlijke gegevens achterlaten in ruil voor gratis nieuws. Toch is het ondenkbaar dat nieuws tot in lengte van dagen gratis digitaal aangeboden wordt: het vergaren en produceren van de informatie kost immers tijd en geld dat op een of andere manier ingebracht moet worden. De verwachting dat advertentie-inkomsten de volledige last zouden kunnen dragen, is inmiddels achterhaald. Wel is het denkbaar dat digitaal nieuws voor de consument goedkoper zou kunnen zijn. Een abonnement op een digitale krant zou tegen een lager tarief aangeboden kunnen worden dan een abonnement op de papieren versie. Het ‘gratis zijn’ wordt verder niet meegenomen in de afweging waarom mensen nieuws liever via de krant of het web tot zich nemen. Ad b. Actualiteit / snelheid: immediacy. De snelheid is een grote aantrekkelijkheid van nieuws via het web. Het nieuws kan direct doorgegeven worden aan de lezer, zonder dat er een lang en kostbaar productieproces aan vastzit. Ad c. Onbeperkte hoeveelheid informatie. Er is geen ruimtegebrek. Ruimte is niet kostbaar en dus kunnen online archieven en dossiers worden aangelegd met uitgebreide zoekfuncties. Ook doorzoekbare advertentie-rubrieken, hyperlinks naar web-based informatie databases en links naar andere verhalen zijn mogelijk. Ad d. Nieuws op maat. De informatie kan op maat gebracht worden. Niet iedereen heeft dezelfde interesses en voorkeuren. Op het web kan iedereen één op één bediend worden. Zoals reeds in hoofdstuk 2.4.2 (personalisatie en ‘customization’) is aangegeven, is de kracht van het web dat de lezer aan kan geven slechts de voor hem relevante informatie te willen zien en lezen. Ad e. Heft in eigen handen. Het web vraagt een veel actievere houding dan de krant. De nieuwsconsument die nieuws via het web zoekt is van een heel ander type dan de nieuwsconsument die de krant ter hand neemt. De eerste wil zelf overal kunnen zoeken naar interessant nieuws Ad f. Multimediaal nieuws Nieuwsconsumenten op het web kunnen op zoek zijn naar multimediaal nieuws: beeld en geluid bieden extra mogelijkheden voor het brengen van een nieuwsverhaal. Ad g. Mogelijk plezier verwerken van nieuws Van Oostendorp en Peeters gaven acht redenen waarom mensen plezier beleven in het verwerken van nieuws. Nieuws op het web werd in hun onderzoek echter niet meegenomen. Dat nieuwsconsumenten het ‘leuk’ zouden vinden om nieuws via het web tot zich te nemen, mag daarom niet zomaar gesteld worden. Ik geef hier daarom enkel een alternatieve invulling van de redenen die Van Oostendorp en Peeters noemen:
c
c
Voldoening: Het lezen van nieuws via het web kan zowel minder als meer voldoening opleveren dan het lezen van de krant. Het verwerken van informatie kan aangename gevoelens opleveren als met weinig moeite veel (gespecialiseerde) informatie kan worden binnengehaald, zoals op het web het geval is. Aan de andere kant ontbreekt de voldoening zoals die ontstaat als de krant ‘uit’ is en de krantenlezer weer volledig van al het nieuws op de hoogte is. Vast stramien: Nieuws op het web wordt minder vaak in een vast stramien aangeboden. Verschillende websites kiezen voor verschillende indelingen en structuren en ook binnen websites kan dit per pagina nog eens verschillen. Een krant ziet er al meer dan een eeuw over de hele wereld ongeveer hetzelfde uit. Nieuws op het web creëert als gevolg daarvan een minder
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
geruststellend effect, de mate van vertrouwdheid is lager. Bij regelmatig gebruik van een bepaalde website, zal deze vertrouwdheid groeien. Information seeking: Op het web kan gerichter informatie gezocht en gevonden worden. Omdat de kans groter is dat de lezer voor hem relevante informatie aantreft, kan hier meer genoegdoening uit gehaald worden. Relevantie: Informatie waarbij de persoonlijke relevantie hoog is wordt meer aandachtig gevolgd. Door de betere zoekmogelijkheden plus de mogelijkheden van personalisatie zal de lezer vaak op relevante informatie stuiten. Actualiteit: Het web is ‘sneller’ dan de krant. Nog meer dan in de krant wordt het nieuws ‘nu’ gemaakt. Feuilleton: Hierin is er geen verschil tussen lezers van de krant en het web. Variatie: Op het web kan minder relevant nieuws makkelijker vermeden worden. Wie niet geïnteresseerd is in buitenlands nieuws, klikt niet op die link. In een krant moet de lezer vaak toch door die informatie heen, en wordt het hem, of hij wil of niet, wel voorgeschoteld. Op het web - een pull-medium, is de keuze aan de lezer. In principe heeft nieuws op het web wel een gevarieerde inhoud, maar kan ook heel specifiek naar nieuws worden gezocht. Mentale inspanning: Het nieuws op het web is, net als in de krant, met een laag aandachtniveau te consumeren. Als de lezer het wil, kan heel makkelijk dieper op de materie worden ingegaan wat een hoger aandachtsniveau vereist. De lezer heeft op het web door het grote aanbod een grotere keuze waar hij zijn aandacht aan besteedt. Daardoor zal hij artikelen uitzoeken die voor hem een hoge relevantie hebben. De mentale inspanning wordt lager naarmate de lezer meer geïnteresseerd is. Het opnemen van de informatie gaat dan dus makkelijker.
3.2.3
Nieuws via e-mail
Ook voor de overdracht van nieuws via e-mail zullen de zes kenmerken beschreven worden. Vorm van de boodschap In e-mail kan gebruik worden gemaakt van geschreven tekst, illustraties, geluid en bewegend beeld. Nieuws via e-mail - volgens Zisman (1996) verkerend in de vierde generatie - kan dus multimediaal worden overgebracht. Richting van de boodschap Nieuws via de krant is een vorm van uni-directionele communicatie. Bij nieuws via het web is er sprake van interactiviteit, waardoor de communicatie minder puur uni-directioneel is. Of nieuws via e-mail uni- of bi-directioneel genoemd kan worden hangt af van twee keuzes die gemaakt kunnen worden wat betreft de inhoud: a. E-mail functioneert op zichzelf / in combinatie met het web b. De inhoud is algemeen / op maat Deze cryptische termen vragen om een nadere toelichting: a. E-mail functioneert op zichzelf / in combinatie met het web Hoe de richting van de boodschap bij nieuws via e-mail is, hangt onder meer af van de onderdelen waaruit nieuws via e-mail bestaat. Een e-mailkrant kan in principe op twee manieren worden opgebouwd. In het eerste geval is de e-mail een op zichzelf staand, autonoom, product dat onafhankelijk van een website kan functioneren. Al het nieuws wordt in de body van de mail aangeboden.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
De meest voorkomende vorm is echter dat in de e-mail de eerste alinea en / of de kop van een artikel wordt getoond. Het volledige artikel kan vervolgens gelezen worden door naar de website te linken. De website vormt dan een substantieel deel van de nieuwsbrief, zonder de informatie op de webpagina(’s) verliest de e-nieuwsbrief (gedeeltelijk) haar functie. Zodanig kan de e-nieuwbrief worden opgevat als bestaande uit een e-mailgedeelte en een webpaginagedeelte. Om dit onderscheid helder te houden, wordt de e-mail nieuwsbrief in 2 fases opgedeeld: Fase 1: het e-mail gedeelte van de e-nieuwsbrief Fase 2: de webpagina’s die een wezenlijk onderdeel kunnen vormen van het e-mail gedeelte b. De inhoud is algemeen / op maat Zoals we al bij nieuws via het web zagen, is het ook bij nieuws via e-mail mogelijk informatie ‘op maat’ te ontvangen. Het kan dan gaan om informatie voor een bepaalde doelgroep ofwel om informatie die van belang is voor één individu. Deze twee factoren hebben invloed op de richting van de boodschap. Hoe dit de richting precies beïnvloedt, zal duidelijk worden in de kopjes ‘interactiviteit’ en ‘selectie’. Interactiviteit Interactiviteit kent twee componenten: interactie met de inhoud en interactie met de zender van het bericht. Wanneer de e-mailkrant binnen het domein van e-mail functioneert en niet verwijst naar een website voor verdere inhoud, is de mate van interactiviteit met de inhoud beperkt. Het interactieve aandeel van de website, blijft immers achterwege. Of de e-mail één, danwel twee fases bestaat, heeft geen effect op de mogelijke interactie tussen zender en ontvanger. E-mail is een medium dat hoofdzakelijk voor interpersoonlijke communicatie wordt gebruikt. Het interactieve gehalte van nieuwsoverdracht via email is daarom in potentie groot. Door internettechnologieën kan precies bijgehouden worden wat wel en niet gelezen wordt. Er kan worden bijgehouden wat de ‘open rates’ zijn: hoe vaak wordt een e-mail geopend en wat de ‘click through rates’ (CTR) zijn: hoe vaak klikt iemand vanuit een e-mail door naar een website. De beslissing of de inhoud algemeen of op maat wordt aangeboden, heeft invloed op de mate van interactiviteit. Als er sprake is van op maat gemaakte inhoud, is de interactie aanzienlijk. De lezer heeft door zijn voorkeuren en keuzes mede invloed op de inhoud. Wanneer er sprake is van een algemene inhoud, die voor elke lezer hetzelfde is, is de interactie minimaal. De redactie bepaalt, zoals in het broadcastmodel, van bovenaf wat de inhoud is en ‘pusht’ dit naar de lezer. Selectie Ook de invulling van dit kenmerk hangt ervan af of de inhoud ‘algemeen’ of ‘op maat’ is. Als we ervan uitgaan dat de inhoud algemeen is, moet zowel aan aanbod als een ontvangstzijde selectie plaatsvinden. De beperkte ruimte die e-mail geeft, vraagt om een strenge nieuwsselectie aan aanbodszijde. Slechts een deel van het totaal aan geproduceerde artikelen kan door de journalist aan de lezer getoond worden. De boodschap zal zowel substantiële als casuele informatie bevatten en de lezer moet hier de voor hem interessante delen uit selecteren. Wanneer er sprake is van ‘nieuws op maat’, is de benodigde selectie aan de kant van de ontvanger in eerste instantie groot, tenminste wanneer het gaat om ‘customization’. (Bij personalisatie is het immers ‘de computer’ die de keuze bepaalt.) De ontvanger moet aangeven waar zijn interesse naar uitgaat. Wanneer die keuze eenmaal is gemaakt, ontvangt de lezer automatisch enkel nog substantiële informatie, waardoor deze minder selectie op de binnenkomende informatie hoeft uit te voeren. Net als op het web is er dan van een verrassingseffect of een sociale functie geen sprake meer.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Gebruik van het medium Het gebruik van nieuws via e-mail is niet gebonden aan een tijdstip, wel meer aan een bepaalde plaats. Er is immers een computer met een internetverbinding nodig om het nieuws te bekijken. Maar ook hier zal de ontwikkeling in de informatietechnologie veranderingen brengen. Voortdurend ‘wireless’ online zijn via kleine, mobiele ‘devices’, is dan de standaard. Functies van het medium De e-mailkrant kan alleen als complementair medium een kans van overleven dat het nieuwsaanbod in de e-mailkrant een aanvulling vormt op het nieuwsaanbod in de krant en op het web. Nieuws via e-mail voldoet aan nieuwsbehoefte, het razendsnel willen hebben van het harde nieuws. Ze is aanvulling op andere vormen van nieuwsoverdracht.
hebben. Dit betekent overige geschreven een hele specifieke daarom slechts een
Wat zijn de kenmerken die nieuws per e-mail tot een gewenste aanvulling op het bestaande aanbod maken? Ik vermeld de volgende vijf punten die juist de meerwaarde van nieuws per e-mail uitdrukken:
a. b. c. d. e.
Actualiteit / snelheid Korte, overzichtelijke presentatie van de informatie Nieuws op maat Gemak van een push-toepassing met de vrijheid van een pull-toepassing Mogelijk plezier in verwerken van nieuws
Ad a. Actualiteit / snelheid: immediacy. E-mail is snel. De snelheid en het feit dat e-mail een push-toepassing is, zorgt ervoor dat het nieuws, zoals bij radio en tv, direct onder de aandacht van de nieuwsconsument komt. Dit maakt e-mail juist geschikt voor het leveren van ‘breaking news’. Uit onderzoek van Porteman bleek dat 35% heel de dag elektronische post gebruikt en 35% één of meerdere keren per dag (Porteman, 2000: 41). Probleem van het web is dat het in potentie wel snel het laatste nieuws kan verspreiden, maar de nieuwsconsument daar wel zelf naar op zoek moet.
Een obstakel is dat men het nieuws vaak via andere kanalen verneemt en dan pas het web raadpleegt. (Denk bijvoorbeeld aan 9/11). Uit Amerikaans onderzoek van Jupiter Communications onder 2200 internetgebruikers blijkt dat 12% het web raadpleegt bij ‘breaking news’. (European Journalism Centre, 2001:34). Het overgrote deel, 66%, zoekt zijn heil bij de televisie. Een pushtechnologie als e-mail lost dit probleem op, als men de gehele dag achter de computer zit en een mailprogramma open heeft staan. Ad b. Korte, overzichtelijke presentatie van de informatie Nieuws per e-mail geeft overzicht in het totale nieuwsaanbod. Het heeft een signaalfunctie: het geeft kort en overzichtelijk aan wat er op het web en in de krant aan nieuws te vinden is. ‘ Weblogs’ genieten momenteel een grote populariteit doordat zij orde scheppen in het enorme aanbod aan websites door een wegwijzer te bieden. Nieuws per e-mail geeft dit overzicht voor het totale nieuwsaanbod, juist wanneer tijd een schaars goed is geworden. Ad c. Nieuws op maat. De informatie kan op maat gebracht worden (personalisatie). Niet iedereen heeft dezelfde interesses en voorkeuren. In e-mail kan iedereen één op één bediend worden.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Ad d. Gemak van een push-toepassing met de vrijheid van een pull-toepassing Al eerder werd opgemerkt dat in de toekomst de nieuwsconsument veel meer zal bepalen via welk medium, in welke vorm en op welk tijdstip hij nieuws tot zich wil nemen. In deze theorie (de consument heeft een mix aan media-behoeften), wil deze niet altijd zelf op zoek naar wat belangrijk is. De e-mailkrant geeft kort aan wat belangrijk is, zonder dat de consument hier enige moeite voor hoeft te doen (push). De e-mailkrant kan als verwijzing functioneren naar nieuws op de website of in de papieren krant. Het vormt tegelijkertijd een soort inhoudsopgave als een voorproefje voor meer uitgebreide informatie. Deze extra informatie kan, door de combinatie met het web, makkelijk door de lezer onttrokken worden (pull). Ad e. Mogelijk plezier in verwerken van nieuws De e-mailkrant draagt qua nieuwsfunctie eigenschappen van zowel de papieren krant en de krant op het web. De krant brengt het nieuws naar je toe en geeft de indruk compleet te zijn. De nieuwsconsument vindt in de krant een totaalbeeld en verdieping. Wie op het web het nieuws leest, moet zelf op zoek. Al het belangrijke nieuws is er te vinden. De nieuwsconsument surft van krant a naar b naar c, om bij de beste nieuwsbron bij een specifieke nieuwsvraag te vinden. Het gebruik is vaak (nog) gratis en dus hoeft de nieuwsconsument zich niet meer tot één krant te beperken. De nieuwsconsument is op zoek naar actuele berichten waarbij hij een vaak specifieke nieuwsvraag heeft. De e-mailkrant biedt een combinatie van deze twee nieuwsvragen. Ook bij nieuws via e-mail spelen de acht redenen die Van Oostendorp en Peeters geven waarom mensen nieuws ‘leuk’ vinden, een rol. De aspecten krijgen hier wel een andere invulling dan bij het consumeren van nieuws via de krant. Voldoening: Nieuws via e-mail kan een grote mate van voldoening geven. In zeer korte tijd krijgt de lezer een (kort) overzicht van het belangrijkste nieuws van dat moment. Wanneer het de wens van de lezer is om nieuws op maat te ontvangen, kan hij het gevaar lopen het belangrijkste nieuws te missen. Het hangt af van de nieuwsvraag van de consument of hij daaraan voldoening beleeft. De inspanning die geleverd moet worden is sowieso minimaal; het nieuws wordt naar de lezer toegebracht. Vast stramien: De e-mailkrant heeft een vast stramien: de indeling is elke dag dezelfde en de emailkrant wordt elke dag op dezelfde tijd bezorgd. Dat geeft de nieuwsconsument houvast, zoals de krant en het 8-uur journaal voor veel mensen belangrijke nieuwsmomenten op de dag zijn. De tijdscomponent van de e-mailkrant - die op het web ontbreekt - creëert een vertrouwdheid. Information seeking & relevantie: De nieuwsconsument abonneert zich op een e-mailkrant die voor hem of haar relevant is. De kans dat er nieuws wordt geboden dat interessant is voor de lezer, wordt hiermee aanzienlijk. Door internettechnologieën kan precies gemeten worden welke artikelen wel en niet gelezen worden. Door hierop in te spelen, kan de relevantie nog meer vergroot worden. Ook het meer laagdrempelig contact kan een beter beeld opleveren van de lezer, wat het aanbod beter op de vraag kan doen aansluiten. Gepersonaliseerde of ‘Customized’ e-mailkranten kunnen de relevantie nog meer vergroten. De lezer hoeft niet op zoek naar het nieuws, maar krijgt het aangeleverd. Er is sprake van information-seeking - de nieuwsconsument wil informatie - maar wil hier niet teveel moeite voor doen. Actualiteit: Doordat de nieuwsbrief op een vaste tijd, éénmaal per dag, wordt verzonden, is ze minder actueel dan een website. Daarmee heeft ze de relatieve traagheid van de krant gemeen. Echter, doordat de nieuwsbrief in principe elk moment van de dag verzonden kan worden, kan aan deze traagheid ontsnapt worden. Veel nieuwsaanbieders bieden ‘breaking nieuws’-edities bij belangrijk nieuws. Variatie: De hoeveelheid nieuws die in een e-mailkrant wordt geboden, is vele malen minder dan in de papieren krant of op het web. De variatie is daardoor ook lager. De lezer scant de nieuwsbrief op interessante berichten, zoals dat in de krant ook gebeurt, maar het zoekproces is zeer kort. Vindt hij een artikel dat interessant is, dan kan hij naar fase 2 van de website en daar een grote variatie aan artikelen aantreffen, al dan niet gerelateerd aan het oorspronkelijk geselecteerde artikel.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Mentale inspanning: De benodigde mentale inspanning is gering bij het lezen van de e-mailkrant. Er heeft veel meer selectie plaatsgevonden door de krantenredactie. Slechts in enkele artikelen / koppen wordt opgesomd wat het belangrijkste nieuws is. Door de hoge relevantie van de artikelen, kan in korte tijd veel informatie worden opgenomen. Omdat het onderwerpen zijn die de lezer interesseren, verloopt de absorptie van informatie ook gemakkelijker. Net als op het web kan de lezer met een hogere ‘need for cognition’ heel makkelijk dieper op de materie ingaan door naar de website te gaan.
3.3
Kenmerkende eigenschappen van communiceren via e-mail
De gebruiker van een e-mailkrant is op de eerste plaats een nieuwsconsument. Hoe het proces van nieuwsconsumptie in zijn werk gaat en met welke nieuwsvraag de consument zich tot e-mail zal richten, hebben we in de vorige hoofdstukken gezien. De gebruiker van een e-mailkrant is naast ‘nieuwsconsument’ echter ook ‘beeldschermgebruiker’. E-mailberichten en eventueel door aanklikken verkregen webpagina’s komen immers tot de lezer via het beeldscherm. Zoals hieronder zal blijken, verschilt het profiel van iemand die van een beeldscherm leest (‘de beelschermlezer’) op een aantal cruciale punten van de nieuwsconsument die van papier leest (‘de papierlezer’). Hieruit kan vervolgens afgeleid worden of digitale documenten - en dus ook nieuws via e-mail - een andere aard zouden moeten bezitten dan wanneer het om papierlezen zou gaan. Deze tweede karakteristiek bepaalt mede hoe de overdracht van nieuws via e-mail plaats zou moeten vinden. Profiel van de beeldschermlezer
1
Lezen van een beeldscherm verschilt op een aantal punten van lezen van papier. Op het gebied van vermoeidheid, tekstbegrip en oogbeweging blijkt geen verschil te bestaan. Het leestempo ligt bij beeldschermlezen 20 tot 30 procent lager dan bij papierlezen. De mate van zorgvuldigheid blijkt afhankelijk van de taak. Visuele en cognitieve taken worden minder zorgvuldig via een beeldscherm uitgevoerd dan via papier; bij spellingscontrole is er geen verschil (Van Driel, 2001: 108). Ondanks de vrij grote overeenkomsten tussen papierlezen en beeldschermlezen verschillen de profielen van de papierlezer en de beeldschermlezer aanzienlijk. Deze verschillen hebben te maken met het gedrag van de beeldschermlezer. Vanwege de beeldschermtechnologie is deze gedwongen om telkens daadwerkelijk handelingen te verrichten om informatie op een beeldscherm te krijgen; vervolgens moet hij scrollen en hyperlinks aanklikken om verder te komen (Hendrikx, 1999). Van Driel (2001) stelt dat beeldschermlezers in eerste instantie lijken op ongeduldige, scannende, lange teksten vermijdende, verticaal lezende, visueel ingestelde mensen die op een website actualiteit, maatwerk en interactiviteit verwachten. Wanneer een beeldschermlezer vervolgens aankomt bij informatie die voor hem van belang is, dan is hij wel bereid om moeite te investeren. Ongeduldig Beeldschermlezers zijn in de eerste plaats ongeduldig. Wanneer het te lang duurt voordat een pagina op het scherm verschijnt, zijn ze weg. Gezochte informatie moet op een website snel traceerbaar zijn en wanneer niet onmiddellijk duidelijk is wat de aard van de informatie is, klikken zij verder. Scannen Beeldschermlezers scannen eerder een schermpagina dan dat zij deze lezen (Nielsen, 1997). Vergelijk het met de manier waarop we de voorpagina van een krant hanteren. Allereerst scannen we koppen en foto’s. Wanneer een bepaalde kop ons aanspreekt of intrigeert, richten we ons op de lead
1
De volgende bronnen zijn geraadpleegd bij het opstellen van dit profiel: Nielsen (1997), Hendrikx (1999), Stanford Poynter Project (2000), Jager en Van Twist (2001) en Van Driel (2001).
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
van het artikel - de korte aanduiding van het onderwerp. Kop en lead, soms ook foto, gebruiken we om te beslissen of een artikel voor ons zo interessant of intrigerend is, dat we het willen lezen. Lange teksten Beeldschermlezers haten lange teksten, ook wanneer ze geïnteresseerd zijn in de inhoud. Hier is vaak sprake van de vraag naar de kip of het ei. Lange teksten op Internet blijken vaak geconverteerde schriftelijke teksten te zijn, zodat de gevoelens ook hieruit verklaarbaar zijn. Niettemin, ook wanneer er sprake is van lange gereviseerde teksten, bestaat er weinig animo om ze te lezen. Blijkbaar is papier de geprivilegieerde drager voor lange teksten. Verticaal lezen Jaren geleden werden dagbladen opgemaakt in vijf à zes kolommen, terwijl ze tegenwoordig acht à negen kolommen kennen. Met andere woorden, de regellengte wordt alsmaar korter. We lezen tegenwoordig niet zozeer horizontaal als wel verticaal. Wat in dit opzicht geldt voor papierlezen, geldt in nog sterkere mate voor schermlezen. Lange tekstregels nodigen niet uit tot lezen. Visueel Alle lezers zijn behalve tekstueel ook visueel ingesteld. Louter tekst is ook op papier nauwelijks meer uitnodigend om te lezen; op een beeldscherm is dit zeker het geval. Ondersteunende foto’s en grafieken vormen voor een papierlezer belangrijke criteria om de begeleidende tekst al dan niet te lezen. Voor een beeldschermlezer geldt dit niet anders. Maatwerk en interactiviteit Beeldschermlezers verwachten steeds meer dat de eigen-aardigheden van het web tot uitdrukking komen op websites. Met andere woorden, actualiteit, maatwerk - mijn informatiebehoefte moet bevredigd worden - en interactiviteit zouden vanzelfsprekend moeten zijn op een website. Conclusie: Er is maar één conclusie mogelijk. Het fundamenteel verschillende profiel van de beeldschermlezer pleit voor eigen-aardige webdocumenten. Verstrooidheid versus stabiliteit De beeldschermlezer moet meer handelend optreden dan de papierlezer. Hier ligt de eerste oorzaak voor de verschillende profielen. Een tweede oorzaak ligt in de verstrooidheid van het digitale medium tegenover de stabiliteit van het schrift. Het beeldscherm presenteert op een verstrooide wijze. We zien van alles tegelijkertijd en moeten daarin onze weg zien te vinden. Dat geldt ook, wanneer een beeldscherm eenvoudigweg een tekst presenteert. Naast de tekst zien we altijd de interface van de tekstverwerker of de browser met zijn statusbalken. Op het web geldt deze verstrooidheid in sterke mate, omdat we naast lezen en zien ook in meer gevallen moeten beslissen en handelen dan bij papierlezen het geval is. De hyperlink is hiervoor verantwoordelijk. Waar papier lineair informatie presenteert en de A4-tjes ons door een tekst navigeren, presenteert een webdocument veel informatie simultaan en zijn we vaak zelf verantwoordelijk voor ons navigeren door een document. De eigen aard van digitale documenten Van Driel concludeert dat een webdocument in elk geval aan drie karakteristieken zou moeten voldoen, wil het door een webbezoeker ‘gelezen’ worden: 1. Overzichtelijkheid. Op de eerste plaats wil een webdocument informatie op een overzichtelijke wijze presenteren, zodat een bezoeker zich efficiënt kan oriënteren binnen het document. 2. Transparantie. Vervolgens biedt een webdocument aan een bezoeker de mogelijkheid om zelf te beslissen of de informatie voor hem van belang is.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
3. Vraaggerichtheid. Ten slotte presenteert een webdocument informatie die aansluit op de behoefte van een bezoeker. Overzichtelijkheid Beeldschermlezers willen een helder overzicht hebben van de inhoud die in een webdocument wordt aangeboden, zodat een bezoeker zich op efficiënte wijze kan oriënteren op de gepresenteerde informatie. Overigens geldt dit ook steeds meer voor de papierlezers. Papieren teksten en webdocumenten gaan op dit punt op elkaar lijken. De literatuur is unaniem in de constatering dat je een helder overzicht van inhouden verkrijgt via vier procedures: segmenteren van informatie kernwoorden opsommingen korte regels Segmenteren van informatie Op het Web segmenteren we de informatie in tekstblokken die met een witregel van elkaar zijn onderscheiden. Dergelijke tekstblokken vormen de primaire bouwstenen van een overzichtelijke schermpagina. De optimale lengte van een tekstblok blijk je te kunnen relateren aan de beeldschermlengte. Algemeen wordt een verhouding van ongeveer 1:3 aangenomen: de lengte van een tekstblok moet ongeveer eenderde van de beeldschermlengte bedragen. Bij de meest gebruikte beeldschermen van 15 inch heeft een tekstblok derhalve een lengte van ongeveer 10 regels. Kernwoorden Om snel een inhoudelijk overzicht te verkrijgen van informatie, zijn kernwoorden onontbeerlijk. Kernwoorden zijn inhoudswoorden die het behandelde aspect aanduiden. Ook hier is denken vanuit de gebruiker een voorwaarde om tot een goede keuze van kernwoorden te komen. Het is niet noodzakelijk om elk tekstblok van een kernwoord te voorzien, in de kantlijn of als tussenkop. Soms volstaat het vet maken of cursiveren van een woord binnen een tekstblok. Korte regels Ook bij de regellengte geldt een verhouding van ongeveer 1:3. Regels moeten een lengte hebben van eenderde van de breedte van een beeldscherm. Transparantie Beeldschermlezers willen snel kunnen beslissen of bepaalde informatie voor hen van belang is. Een eerste voorwaarde hiervoor is dat de informatie overzichtelijk wordt aangeboden. In de vorige subparagraaf heb ik vier procedures beschreven die dit mogelijk maken. Naast overzicht moet een website een inhoudelijke kapstok bieden die het mogelijk maakt dat een beeldschermgebruiker snel kan beslissen of een document voor hem interessant is. De kapstok die het ons mogelijk maakt om snel het belang van een document in te schatten, vormen de kop en de lead, zoals we die ook bij een krantenartikel kennen. Vraaggerichtheid Beeldschermgebruikers verwachten dat de gepresenteerd informatie aansluit op hun vraag.
Hoofdstuk 3
3.4
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Een model voor de overdracht van nieuws via e-mail
In het vorige onderdeel is vanuit het profiel van de beeldschermlezer beredeneerd hoe de structuur en de vorm van digitale documenten ingevuld zouden moeten worden. Dit kan als inspiratie dienen voor het creëren van een model dat aangeeft hoe nieuwsoverdracht per e-mail eruit zou moeten zien. Naast vorm en structuur zijn er echter meer aspecten die om invulling vragen. Ik heb ervoor gekozen om de aspecten inhoud, structuur, vorm en gebruiksvriendelijkheid in mijn model te bespreken. Inhoud, structuur, vorm en stijl zijn de vier centrale aspecten van een tekst (Sanders e.a.,1994:16). Omdat we bij nieuws per e-mail met teksten te maken hebben, wordt aandacht besteed aan de eerste drie aspecten. Aan het vierde aspect, stijl, wordt geen verdere aandacht besteed omdat ervan uit wordt gegaan dat de ‘journalistieke stijl’ bij het brengen van nieuws gehanteerd wordt. Het onderdeel ‘gebruiksvriendelijkheid’ is aan het lijstje toegevoegd. Interactie met de lezer is één van de kenmerkende eigenschappen van het web. De consument verwacht op het web een groot gebruikersgemak. Omdat ‘usability’ een e-mailkrant kan maken of breken, is dit aspect opgenomen in het model. In dit onderdeel schets ik het model dat in theorie aangeeft hoe de overdracht van nieuws er via e-mail uit zou kunnen zien. In het vijfde hoofdstuk wordt dit theoretische model naast de praktijk gelegd. 3.4.1
Inhoud
De inhoud van een tekst kan op verschillende manieren worden beschreven. Allereerst heeft een tekst een bepaalde thematiek. Bij een e-mailkrant gaat het om (algemeen) nieuws. Daarnaast zijn teksten in te delen in zogenaamde inhoudselementen. Dit zijn elementen in de tekst die inhoudelijke aspecten onderscheiden. Een inhoudelijk aspect kan een zin, een alinea of een paragraaf zijn, maar ook een naam van de afzender van een e-mailkrant. Per inhoudselement wordt aangeven hoe dit element ingevuld zou moeten worden. Naam afzender Als een e-mail in de ‘inbox’ verschijnt, zijn - zonder deze e-mail te openen - drie velden te zien. Dat zijn de naam van de afzender, het ‘subject’ (of onderwerp) van de e-mail en de grootte van de e-mail (hoeveel bytes de e-mail in beslag neemt). Op basis van die drie velden maakt de ontvanger de keuze een e-mail al dan niet te lezen. In de naam van de afzender moet al worden duidelijk gemaakt dat het om een e-mailkrant gaat. Daardoor hoeft dit niet meer in de onderwerpsregel vermeld te worden. Deze regel kan vervolgens gebruikt worden om de eigenlijke inhoud van het nieuws aan te geven. Informatie in de “Subject line” Een e-mailkrant heeft een inhoudelijke header. Zoals hiervoor al werd vermeld, zijn de afzender en onderwerpsregel zeer belangrijk. In de onderwerpsregel moet de inhoud van het belangrijkste nieuws worden aangegeven (bijvoorbeeld ‘VS beginnen oorlog tegen Irak’). De nieuwsconsument is immers op zoek naar nieuws en wil zo snel mogelijk weten wat de inhoud van dat nieuws is.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
De naam van de e-mailkrant Welke naam voor nieuws per e-mail wordt gehanteerd - e-mailkrant, nieuwsbrief, e-letter, nieuws per e-mail - doet niet ter zake. De eigen naam die de nieuwsaanbieder eraan verbindt, dient consequent te worden gehanteerd en moet duidelijk aangeven welk type nieuws verwacht kan worden. Verder kunnen de volgende aanwijzingen voor het kiezen van een naam gegeven worden: De naam moet aansprekend zijn en het liefst een gezicht krijgen. Op de homepage van de nieuwsuitgever moet de reclame voor de nieuwsbrief echter wel begrijpelijk zijn. Als je gaat adverteren onder ‘IndyNews’ weet in eerste instantie niemand waar je het over hebt. Je moet er rekening mee houden dat er op een later moment meer (specialistische) nieuwsbrieven bij kunnen komen. Wanneer met een algemene e-mailkrant wordt gestart, moet dat algemene karakter eruit spreken. De namen moeten duidelijke aangeven om welk type nieuws het gaat. Er moet met een steeds uniforme naam naar de nieuwsbrief verwezen worden. Nieuws op maat Het gemak van ‘customization’ is hét grote voordeel van Internet boven de papieren krant. E-mail is het medium bij uitstek dat gebruikt wordt voor één-op-één communicatie. Nieuws per e-mail moet dan ook op maat aangeboden worden. Wanneer de consument bang is zaken te missen, dan moet deze er altijd voor kunnen kiezen het gehele nieuwsaanbod te ontvangen. Met het toevoegen van een rubriek ‘Top Stories’, welke elke nieuwsconsument ook bij nieuws-op-maat sowieso moet ontvangen, vermijdt je het probleem van ‘het missen van belangrijk nieuws.’ Personalisatie Dit betekent dat de techniek de inhoud van het bericht aanpast op basis van het profiel van de consument. In het gebruik hiervan schuilen enkele gevaren. Het is namelijk niet de consument die aangeeft wat de inhoud van een boodschap wordt, maar ‘de computer’ die op basis van een profiel die keuze maakt. (Opzettelijk) foutief ingevulde profielgegevens kan irrelevante informatie opleveren. Personalisatie kan om deze reden beter vermeden worden. Type artikelen In de journalistiek worden verschillende typen artikelen geschreven. De meest voorkomende genres zijn het nieuwsbericht, het nieuwsverslag, het nieuwsverhaal, het interview, het achtergrondverhaal, de nieuwsanalyse, de reportage, de persoonsbeschrijving, de recensie, het opinieverhaal, het commentaar en de column. De nieuwsconsument die zich op nieuws per e-mail richt, is op zoek naar actueel, hard en kort nieuws. Andere media (waaronder de krant en het web) lenen zich immers beter voor uitgebreidere berichtgeving. Analyses en achtergrondverhalen zullen wellicht niet zo in trek zijn. Het beste kan de emailkrant nieuwsberichten bevatten. Nieuws per e-mail moet daarnaast vooral richten op urgent / breaking nieuws. Promotionele informatie / Advertenties Wanneer er promotionele informatie – zij het voor eigen producten of voor derden - wordt aangeboden, die aansluit bij de interesses van de lezer, kan dit zelfs als waardevolle informatie worden beschouwd. Dit pleit ervoor promotionele informatie alleen gepersonaliseerd / customized aan te bieden. Echter, als het teveel plaats inneemt, kan het voor irritatie zorgen bij de lezer, die de nieuwsbrief voor het inhoudelijke nieuws leest. Advertenties kunnen direct inkomsten opleveren, en zullen vooral bij een customized product minder irritatie opleveren. Wanneer men overgaat naar een betaald model, kunnen advertenties achterwege blijven. Wanneer er voor advertenties wordt gekozen, moet het onderscheid tussen advertenties en redactionele inhoud heel duidelijk worden aangegeven.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Doorsturen e-mail ‘Viral marketing’ - het van mond op mond reclame maken - kan goed werken bij e-mail. We gebruiken e-mail immers het vaakst om te communiceren met vrienden en collega’s. Het is dan ook aan te raden in de e-mail een link toe te voegen, waarin wordt verzocht vrienden en collega’s ook op de hoogte te brengen van de e-mailservice. Ook moet dan in de e-mail vanzelfsprekend uitgelegd worden, hoe de lezer zich aan kan melden voor de nieuwsservice. Feedback Het interactieve karakter van e-mail moet maximaal worden benut. Nergens is de drempel tussen redactie en nieuwsconsument lager dan bij nieuwsoverdracht via e-mail. Daarom moet steeds duidelijk zijn waar de lezer met vragen en opmerkingen - technisch en inhoudelijk - heen kan. Wanneer deze link wordt aangeboden, moet de redactie ook snel op vragen reageren. Het aanbieden van zo’n e-mail-link brengt dus wel het nodige werk met zich mee. Een slechte service door een trage / geen reactie veroorzaakt meer schade, dan dat het goed doet. Grootte van de e-mail (in kB) De omvang van de e-mailkrant moet beperkt blijven. Veel e-mailgebruikers ontvangen dagelijks een overvloed aan e-mail, terwijl zij slechts over beperkte opslagruimte beschikken. Een erg ‘zware’ nieuwsbrief die veel ruimte in beslag neemt, kan voor irritatie zorgen. Door de dagelijkse frequentie vormt de e-mailkrant een grote belasting op de mailbox van de ontvanger. De e-mail mag daarom niet meer dan 50 kB in beslag nemen. 3.4.2
Structuur
De structuur van een tekst kan worden gedefinieerd als ‘de wijze waarop de inhoudselementen zijn geordend en met elkaar in verband worden gebracht.’ Inleiding Vanwege de dagelijkse frequentie is een inleiding overbodig. De lezer hoeft er niet elke dag aan herinnerd te worden waar de e-mailkrant in het algemeen over gaat. Een inleiding in de vorm van een persoonlijke begroeting, kan een meerwaarde zijn. Vanzelfsprekend heeft de e-mailkrant wel een datum en een titel en wordt de frequentie van verschijnen vermeld. Inhoudsopgave Een e-mailkrant moet starten met een inhoudsopgave die de inhoud kort aangeeft. Hierop kan de lezer snel ‘scannen’ of er iets van zijn interesse bij zit. Zoals uit het profiel van de beeldschermlezer blijkt, wil deze vooral snel in kunnen schatten of de geboden informatie voor hen relevant is. Opsommingen zijn hierbij nuttig. Als er voor de inhoudsopgave een menu met rubrieken wordt gekozen, moet wel duidelijk zijn of je door te klikken je slechts naar een andere positie binnen de e-mail navigeert of dat je je naar de website begeeft. Als er binnen de nieuwsbrief wordt gesprongen, zou je ook weer via een interne hyperlink naar het begin van de nieuwsbrief terug moeten kunnen gaan. Nieuws in rubrieken In de e-mailkrant moet het nieuws in een overzichtelijke indeling van rubrieken gepresenteerd worden. De e-mailkrant heeft een vaste structuur met vaste onderdelen, zodat de lezer snel weet welke items voor hem interessant zijn en de relevante thema’s er direct uit kan halen. Het segmenteren van de geboden informatie en het gebruik van kernwoorden komen de overzichtelijkheid van een digitaal document ten goede. De nieuwsconsument is bovendien gewend - via krant en televisie - het nieuws in verschillende rubrieken aangeboden te krijgen.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Daarbij is het niet wenselijk dat de nieuwsbrief erg lang wordt. Oneindig veel nieuwscategorieën aanbieden, kan dan ook niet. Er zal een afweging gemaakt moeten worden, voor welke thema’s er voldoende nieuws voorhanden is en over welke thema’s de lezers geïnformeerd willen worden. Het aanbieden van een ‘nieuws op maat’, lost dit probleem op. Lengte van de mail Nieuws per e-mail moet kort en bondig zijn: de lengte mag niet langer zijn dan circa drie schermen. Nieuws via e-mail moet vooral kort en actueel zijn. Wie meer informatie wil, kijkt op het web. Wie achtergronden zoekt, zal de krant lezen. Veel e-mails en nieuwsbrieven verdwijnen ongeopend de prullenbak in. De ‘open rate’ (aantal abonnees die e-mail openen gedeeld door aantal e-mails die succesvol bezorgd worden) is nogal variabel (de ‘open rate’ kan varieren van 25% to 75% of hoger), en ligt vaak rond de 50 of 60% (Jennings, 2002). Als ze al geopend worden, blijkt uit onderzoek dat nieuwsbrieven zeer kort gelezen worden. Lezers besteden gemiddeld 30 seconden tot 3 minuten aan een e-mail nieuwsbrief (Goodwin, 2002). Te lange nieuwsbrieven zijn dan ook niet erg aantrekkelijk voor de lezer. Hyperlinks Het doorlinken van het korte artikel in de e-mail naar het volledige artikel op de website, moet makkelijk verlopen. Dit betekent dat er altijd twee hyperlinks zijn: de kop van het artikel en een toevoeging aan het eind van het artikel (‘lees verder”). Wanneer er foto’s of geluidsfragmenten aan een artikel zijn toegevoegd, kunnen ook deze tot hyperlink worden gemaakt. De linknamen van de overige hyperlinks moeten duidelijk en concreet worden geformuleerd. Een slecht gekozen formulering is bijvoorbeeld ‘Klik hier om je af te melden’. Het beste is een link te maken van het belangrijkste woord. ‘Afmelden’ of ‘Wilt u zich afmelden?’, zou beter zijn. Weergave artikel De inhoud van een artikel kan op drie manieren worden weergegeven: Als compleet artikel Als kop met een korte tekst (lead) en link Enkel koppen, die als link functioneren Een combinatie van de drie opties Artikelen moeten als kop & lead weergegeven worden. De beeldschermlezer wil snel weten of een artikel relevant is. Enkel een kop geeft te weinig informatie, een geheel artikel neemt te veel ruimte in beslag. Vervolgens kun je je afvragen, wat je ‘weg gaat geven’ in de lead? Wil je dat de lezer moet doorklikken naar de website om de essentie van het verhaal te begrijpen? Of moet de lead in de nieuwsbrief juist al het belangrijke nieuws bevatten? Als in de e-mail een andere lead gebruikt wordt dan op de website, hoeft de lezer niet twee maal hetzelfde te lezen. Dit brengt echter meer werk met zich mee voor de nieuwsuitgever. Tijdstip van bezorging In principe zou de e-mailkrant op elk moment van de dag bezorgd moeten kunnen worden, zodra er belangrijk nieuws is. Idealiter kan de nieuwsconsument zelf kiezen op welk moment deze de emailkrant wenst te ontvangen, zoals Reuters en BBC doen. De consument kan dan zelf bepalen wat voor hem de meest geschikte tijd is om de e-mailkrant te lezen.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Omdat de e-mailkrant als complementair medium moet worden gezien, is het aan te raden de emailkrant vroeg op de dag (vóór 08:00 in de ochtend) te verzenden, zodat het korte en actuele karakter optimaal tot uitdrukking komt. Voordat met werken wordt begonnen, moet de lezer even snel het nieuws van vandaag door kunnen nemen. Hierbij geldt maximaal een marge van 15 minuten voor de verzendtijd – de e-mailkrant kan dus van 7:45 en 8:15 verzonden worden – maar niet langer. De lezer moet, net als bij een gewone krant – er zekerheid over hebben wanneer de krant in de bus ligt. Wellicht levert dit logistieke problemen op en extra werk. Echter, wanneer de e-mailkrant een betaalde service wil / zal worden, is dit onvermijdelijk. De verschijningsfrequentie Wanneer het om breed en algemeen nieuws gaat - zoals dit ook in de krant verschijnt - is een dagelijkse frequentie het meest geschikt. Daarbij moet het voor de lezer duidelijk zijn, wat onder ‘dagelijks’ wordt verstaan: maandag tot en met vrijdag, zaterdag ook, of de gehele week? E-mail leent zich daarnaast uitstekend voor het brengen van urgent of ‘breaking’ nieuws. Op deze kracht moet dan ook worden ingezet. Promotie op homepage Op de homepage van de nieuwsaanbieder moet opvallend, duidelijk en op een eenduidige manier naar de e-mailkrant verwezen worden. Dit moet niet alleen in de vorm van een geschreven link gebeuren, maar ook met behulp van buttons/ banners. De lezer hoeft niet te scrollen om de link te zien. Wanneer de krant meerdere e-mailkranten aanbiedt, moeten deze samen worden gepresenteerd. Op de homepage wordt één link naar ‘nieuws per e-mail’ aangeboden. Onder deze button zijn alle emailkranten samen te vinden. De lezer geeft één maal zijn gegevens en vinkt vervolgens aan welke emailkranten hij / zij wenst te ontvangen. 3.4.3
Vorm
Met de vorm van de tekst wordt de lay-out, oftewel het uiterlijk van de e-mailkrant bedoeld. Hierbij gaat het om de opmaak van de e-mailkrant: gebruik van kolommen, lettertype, uitlijnen van de tekst, het gebruik van ‘wit’ en kleur, grafische tekens, de wijze waarop informatie is vormgegeven. Beeld en geluid Een e-mailkrant met (stilstaand) beeldmateriaal oogt aantrekkelijker, dan een e-mailkrant met enkel tekst. Echter, de e-mailkrant mag niet te ‘zwaar’ worden (niet teveel kB in beslag nemen). Grafieken moeten iets wezenlijks toevoegen aan het artikel, of anders bewaard worden voor op de website. Eén à twee grote foto’s, of vijf à zes kleinere, lijkt een goede aanwijzing voor de hoeveelheid. In theorie kan ook bewegend beeld en geluid aan de e-mailkrant worden toegevoegd. Echter, met de huidige stand van de techniek wordt de e-mail in dat geval te traag. Bovendien is het resultaat minder voorspelbaar vanwege verschillen in schermgroottes, resolutie en de benodigde software om het materiaal te bekijken / beluisteren. Natuurlijk kan wel via hyperlinks naar audiovisuele elementen op de website worden gewezen. Kolommen Op een beeldscherm zijn we ingesteld op verticaal lezen. Artikelen kunnen beter onder elkaar worden weergegeven. Dit geeft ook een overzichtelijk beeld. De breedte van de e-mailkrant mag hierbij niet te groot zijn, zodat de lezer niet horizontaal hoeft te scrollen.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Formaat De e-mailkrant moet te lezen zijn door verschillende e-mailprogramma’s. Vaak krijgt de lezer de keuze hoe hij de e-mailkrant in zijn mailbox wil zien verschijnen. De meest gebruikelijke keuze is tussen platte tekst en HTML. Platte tekst betekent dat het document eruit ziet als een .txt document. Er is geen tekstopmaak, er zijn geen plaatjes aanwezig. Hierbij is géén gebruik van markeringen, kleuren en illustraties mogelijk. Voordeel voor de lezer is dat het bestand erg klein is. Nadeel voor de aanbieder is dat bijvoorbeeld dat ‘Click Through Rates’ (CTR) moeilijker meetbaar zijn. Ook in platte tekst is de CTR wel meetbaar, maar moet de hele (soms lange en lelijke) URL in de tekst opgenomen worden. Bij een HTML-versie kan wel gebruik worden gemaakt van markeringen, kleuren en illustraties kan de Click Through Rate in theorie makkelijk berekend worden. Binnen de HTML-versie is te kiezen voor een online of een offline versie. HTML online wil zeggen dat de plaatjes niet meegestuurd worden met de mail, maar worden tijdens het lezen opgehaald van de server. HTML offline wil zeggen dat de plaatjes wel worden meegestuurd. Dit maakt het e-mailbestand wel zwaarder. De keuze voor de ene of de andere versie, hangt van persoonlijke voorkeur af, maar ook van technische randvoorwaarden. Een groep kan HTML zonder technische problemen ontvangen, maar geeft toch de voorkeur aan kale tekst. Ze prefereren een simpele lay-out en een klein bestand. Anderen hechten juist veel waarde aan mooie opmaak en kiezen voor HTML. Het gebruikte mailprogramma ondersteunt geen HTML. HTML-mail kan simpelweg niet gelezen worden. Na het binnenhalen van de mail, wordt de internetverbinding weer gesloten. HTML offline is dan de meest gebruikelijke keuze. Echter, hiermee vervalt wel een wezenlijk deel van de e-mailkrant, het webgedeelte. Gezien deze afwegingen moet nieuws per e-mail zowel in HTML-online als in ‘platte tekst’ worden aangeboden. Dit om een zo breed mogelijke service te bieden. Als blijkt dat bijna geen lezer zich voor één van de versies inschrijft, zou slechts één formaat aangeboden kunnen worden. Het aanbieden van een HTML-offline versie heeft weinig zin, aangezien de e-mailkrant zijn bestaansrecht met name ontleent aan de verbinding met het web. 3.4.4
Gebruiksvriendelijkheid
Naast de elementen inhoud, structuur en vorm, is ook het aspect ‘gebruiksvriendelijkheid’ van belang. Gebruiksvriendelijkheid wordt hier in beperkte zin gebruikt. Zo is bijvoorbeeld onderzocht hoe registratie en administratie verlopen en vermeld of er een voorbeeldversie bij aanmelding voor handen is. De gebruiksvriendelijkheid van de e-mailkrant zelf (hoe makkelijk navigeert de pagina) is echter niet geanalyseerd. Registratiegegevens De bereidheid om te betalen voor nieuws via internet is laag (Donatello, 2002). Het verzamelen van consumentengegevens is één van de doelen die met het brengen van nieuws via e-mail bereikt kan worden. Hiervoor gelden dan de eisen van ‘symmetry of knowledge’ en ‘symmetry of income’: de consument wenst te weten waarom en waarvoor de uitgever bepaalde informatie nodig heeft (‘symmetry of knowledge) en zal zijn toestemming daarvan afhankelijk maken. Aan de andere kant zal hij slechts bereid zijn toe te laten dat er informatie over hem verzameld wordt in zover hij weet dat hij daar zelf ook beter van wordt. Zo zal de lezer niet aanvaarden dat zijn gegevens betalend worden doorgegeven aan derden zonder dat hij hiervoor een andere compensatie krijgt (‘symmetry of income’). Nieuwsuitgevers willen bijvoorbeeld adresgegevens om deze te gebruiken voor het werven van ‘papieren abonnees’. Hierbij geldt wel: hoe meer gegevens gevraagd worden hoe groter de kans dat de lezer afhaakt. Hij vindt het teveel moeite of wil deze gegevens niet kwijt. Mogelijk worden ook – omwille van privacy-issues - foutieve gegevens ingevoerd.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Bij aanmelding kan om profielgegevens als leeftijd en geslacht en niet om adresgegevens worden gevraagd. Dit om de lezer niet af te schrikken. Vervolgens kunnen in latere versies van de e-mailkrant aanbiedingen worden gedaan - een weekje gratis de krant of iets dergelijks - waarbij de lezer meer geneigd zal zijn om NAWTE gegevens door te geven. Daarbij is de ‘symmetry of knowledge and income’ duidelijker. Administratief moet de relatie uitgever - consument een stuk eenvoudiger verlopen. De consument moet zichzelf als het ware administreren door zijn adresgegevens, de samenstelling van zijn eproduct(en) en de frequentie waarmee ze bezorgd worden on line in te geven en te controleren. Inlogmodule website Nieuwsconsumenten zullen zich in de toekomst steeds meer aan moeten melden bij een site om hier (volledige) toegang tot te krijgen. Deze procedure moet eenvoudig zijn en extra services, zoals nieuws via e-mail, moeten onder deze inlogmodule vallen, zodat de consument zich slechts één keer hoeft aan te melden. Het bevordert het gebruikersgemak van de consument om zich eenmaal te registreren en daarna tot alle extra services toegang te hebben. Meerdere versies Het is afhankelijk van het budget van de uitgever of deze meerdere versies aan kan bieden. Het lijkt verstandig met een algemene versie te komen en vervolgens eventueel uit te breiden met gespecialiseerde en / of '‘customized” versies. Voorbeeldversie Het moet de consument volledig duidelijk zijn, wat hij kan verwachten als hij zich intekent om nieuws per e-mail te ontvangen. Bij aanmelding moet dus altijd een (recent) voorbeeld voor handen zijn. Single versus double opt in De nieuwsuitgever moet gebruik maken van single opt-in. Bij double opt-in moet de consument na aanmelding nogmaals zijn inschrijving per e-mail bevestigen. Het nadeel hiervan is dat sommige lezers die zich in eerste instantie wel aanmeldden niet reageren op je verzoek om een bevestigingse-mail en dus geen abonnee worden. Geschat wordt dat dit percentage rond de 20 procent ligt. Het voordeel van double opt-in is dat je gegarandeerd een geïnteresseerd lezerspubliek hebt waarvan je zeker bent dat zij echt je nieuwsbrief willen ontvangen. Bovendien zijn beschuldigingen van ‘spam’ veel moeilijker hard te maken. Echter deze voordelen wegen niet op tegen de nadelen van verloren lezers en de voor de consument meer ingewikkelde aanmeldprocedure. Daarom kan het best voor single opt-in worden gekozen. Bij single opt-in moet in de welkomst-mail duidelijk worden aangegeven hoe de afmeldprocedure werkt. Daarbij moet altijd gebruik worden gemaakt van een password dat in de welkomstmail wordt meegezonden. In het geval van misbruik (iemand anders tekent je voor de service in) kan met behulp van het password de intekening direct weer ongedaan worden gemaakt. Betaald versus gratis De bereidheid om te betalen voor nieuws via Internet is vooralsnog erg klein. Het is aan te raden om nieuws aan te bieden in ruil voor profielgegevens. Unieke content - die niet elders gratis te krijgen is en waar veel vraag naar is, zou mogelijk in de toekomst betaald kunnen worden aangeboden.
Hoofdstuk 3
Nieuwsoverdracht via krant, web en e-mail
Aan- en afmelden Informatie over aan- en afmelden moet in elke uitgave van de e-mailkrant staan en makkelijk uit te voeren zijn. Bovendien moet dat proces automatisch verlopen. In elke editie van de e-mailkrant worden duidelijk de verschillende opties gepresenteerd. Zoals bijvoorbeeld: Aanmelden – (Tijdelijk) Afmelden – Mijn gegevens – Contact. Van elke mutatie die de lezer heeft doorgegeven, moet hij per e-mail een bevestiging krijgen. Wanneer ik mij aanmeld, wil ik daar per e-mail een bevestiging van zien. Zo ook wannneer ik mij afmeld. Bovendien moet in dat laatste bericht ook staan hoe ik mij weer aan kan melden en word ik naar de reden van mijn afmelding gevraagd. Omdat de frequentie erg hoog is, moet het zeer makkelijk zijn om je af te melden voor de service, ook tijdelijk. Wanneer de nieuwsconsument bijvoorbeeld op vakantie gaat, moet deze voor een bepaalde tijd het abonnement stop kunnen zetten. Je voorkomt hiermee dat mensen zich uitschrijven, zodat je ze kwijt bent als abonnee. Na de aangegeven periode wordt de nieuwsbrief weer bezorgd, zonder dat de ontvanger eraan hoeft te denken zijn abonnement te activeren. De nieuwsconsument moet zijn eigen gegevens en voorkeuren via het web kunnen administreren. Privacy policy Het moet duidelijk zijn wat er met de gegevens van de nieuwsconsument gebeurt. Voordat de gegevens worden verwerkt moet de klant een duidelijke privacy policy onder ogen krijgen. Deze informatie hoeft slechts één maal, bij aanmelding, gegeven te worden. Administratie gegevens E-mailadressen en voorkeuren kunnen veranderen. De nieuwsconsument moet niet afhankelijk zijn van de organisatie voor het administreren van zijn gegevens. De klant moet dit zelf in handen hebben. De nieuwsconsument moet op elk moment zijn eigen gegevens en voorkeuren kunnen wijzigen. Het bovenstaande model geeft aan hoe vanuit de theorie de overdracht van nieuws via e-mail plaats zou moeten vinden. In het volgende hoofdstuk wordt gekeken hoe het nu werkelijk in de praktijk gebeurt. Ook komt de gebruiker – de nieuwsconsument – aan het woord.
Hoofdstuk 4
4
Empirisch onderzoek
4.1
Inleiding
Empirisch onderzoek
In dit hoofdstuk - waarin het praktische deel van het onderzoek wordt beschreven – wordt duidelijk wat de status quo is op het gebied van nieuwsoverdracht via e-mail. Dit hoofdstuk belicht door middel van twee praktische onderzoeken de drie componenten van communicatie: de zender, het bericht en de ontvanger. Door middel van een beschrijvende inventarisatie van vierentwintig e-mailkranten wordt duidelijk hoe het bericht er in dit medium- nieuws per e-mail - er in de praktijk uit ziet. Dit kwalitatieve onderzoek geeft inzicht in het bericht en in de aanbodzijde. Het gebruikersonderzoek, een enquête onder de lezers van de e-mailkrant van het Eindhovens Dagblad, geeft inzicht in de vraagzijde. Door deze onderzoeksmethoden te combineren, komen alle elementen in het communicatieproces: zender, boodschap en ontvanger, aan bod. Kwalitatief onderzoek; analytische procedure Het eerste onderzoek is kwalitatief van aard. De inventarisatie geeft de ‘status quo’ aan op het gebied van nieuws via e-mail. Een gedetailleerde bijschrijving van een groot aantal binnen- en buitenlandse e-mailkranten geeft inzicht in het bericht. Ook wordt duidelijk welke doelen de zender bij het brengen van nieuws via e-mail heeft. Kwantitatief onderzoek: enquête Door het uitvoeren van een gebruikersonderzoek komen de voorkeuren en lezersdoelen van de lezers tot uitdrukking. Tegelijk wordt duidelijk welke inhoud, structuur en vorm lezers prefereren als het gaat om het brengen van nieuws via e-mail. De uitkomsten van deze onderzoeken, worden in het vijfde hoofdstuk naast het theoretische model gelegd. Ziet nieuwsoverdracht via e-mail er in de praktijk net zo uit als het model dat ik vanuit de theorie heb ontwikkeld?
4.2
Analyse e-mailkranten
In dit onderzoek zijn vierentwintig e-mailkranten gedetailleerd beschreven. Hieruit volgt hoe nieuwsoverdracht via e-mail ‘vandaag de dag’ verloopt. Deze resultaten, uit de praktijk, worden - in het vijfde hoofdstuk - naast de theoretische conclusies gelegd. 4.2.2
Opzet onderzoek
Eerst wordt het proces van selectie van de beschreven e-mailkranten toegelicht. Daarna volgt de uiteindelijke beschrijving van de vierentwintig geselecteerde e-mailkranten. Het aanbod Het is niet mogelijk om alle e-mailkranten te beschrijven en dus is er een steekproef uit dit totale aanbod genomen. Eerste vereiste om een goede steekproef te kunnen samenstellen, is om een overzicht te hebben van de totale ‘populatie’, oftewel het volledige aanbod van e-mailkranten. Dit is echter een onmogelijke opgave. Het aantal nieuwsaanbieders op het Web is enorm en steeds meer van hen bieden nieuws via e-mail.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Om een representatieve en hanteerbare steekproef samen te stellen, zijn de volgende vier criteria gehanteerd: a. De e-mailkrant is afkomstig van een ‘algemene nieuwsaanbieder’. b. De e-mailkrant is afkomstig van een Nederlandse of buitenlandse nieuwsaanbieder c. Van de Nederlandse e-mailkranten met algemeen nieuws, worden ook enkele regionale en wat kleinere aanbieders geanalyseerd d. Van de buitenlandse e-mailkranten wordt enkel een selectie van de nieuwsbrieven van de meest bekende en /of grootste kranten / rtv-stations geanalyseerd Hieronder volgt een toelichting op elk van deze criteria. a. De nieuwsbrief is afkomstig van een ‘algemene nieuwsaanbieder’. Hieronder vallen nieuwsbrieven afkomstig van kranten, radio- en tv stations en algemene nieuwsaanbieders. Ook nieuwsaanbieders die puur op Internet opereren en geen equivalent binnen één van de traditionele media hebben, worden meegenomen in de analyse (denk bijvoorbeeld aan Sapenda). b. De e-mailkrant is afkomstig van een Nederlandse of buitenlandse nieuwsaanbieder Ik heb duidelijk een keuze gemaakt om in de analyse over de landsgrenzen heen te kijken. Nieuwsbrieven uit België, Engeland, Canada, Israël en Amerika zijn eveneens bekeken. De belangrijkste beperking hierbij is taal. Alleen de nieuwsbrieven in een taal die ik goed (Engels en Nederlands) beheers, zijn meegenomen in de inventarisatie. c. Van de Nederlandse nieuwsbrieven met algemeen nieuws, worden ook de regionale en wat kleinere aanbieders geanalyseerd De nieuwsbrieven van grote titels als De Volkskrant en Trouw zijn beschreven. Maar ook nieuwsbrieven als die van de Groninger Internet Courant (GIC) en het Rotterdams Dagblad zijn bekeken. Dit om een zo goed mogelijk beeld van het aanbod van Nederlandse nieuwsbrieven te krijgen. Nieuwsbrieven met een te klein publiek of onprofessionele opzet waaruit na aanmelding bleek dat er weinig zinvols uit te leren viel (de nieuwsbrief van de Dedemsvaartse Courant en bijvoorbeeld de nieuwsbrief van RTV Rijnmond), zijn buiten beschouwing gelaten. De nadruk bij de Nederlandse nieuwsbrieven, ligt op de krantenuitgevers. Alle Nederlandse landelijke en regionale kranten zijn in het onderzoek meegenomen. Uit de overige categorieën, radio, tv en nieuwsaanbieders die enkel via internet nieuws leveren, is een kleine selectie gemaakt. d. Van de buitenlandse nieuwsbrieven worden enkel de nieuwsbrieven van de meest bekende en /of grootste kranten / rtv-stations geanalyseerd Bij de keuze van de buitenlandse nieuwsbrieven, heb ik me beperkt tot de grootste en meest bekende namen. Een selectie van deze titels is gemaakt aan de hand van web-directoires en eigen ervaring in de journalistiek. Dit betekent dat ik heb gelet op naamsbekendheid en het imago van betrouwbaarheid, waarbij gepoogd is een zekere spreiding over de verschillende landen te bewerkstelligen.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
De geanalyseerde nieuwsbrieven Uiteindelijk is een lijst met vierentwintig nieuwsbrieven opgesteld. De nieuwsbrieven van elf Nederlandse en dertien buitenlandse nieuwsaanbieders zullen aan de hand van enkele kenmerken beschreven worden.
Categorie
Naam nieuwsaanbieder
Soort nieuwsaanbieder
NRC Handelsblad
Krant
2 3 4 Nederland, regionaal 5
Parool Trouw Volkskrant
Krant Krant Krant
Eindhovens Dagblad
Krant
6
Rotterdams Dagblad
Krant
7 Nederland, internet & rtv 8
Utrechts Nieuwsblad
Krant Radio
9
Radio Nederland Wereldomroep Kranten.com
Internet
10
Sapenda
Internet
11
Groninger Internet Courant
Internet
Nederland, landelijk 1
Overzicht van de elf Nederlandse e-mailkranten
12 13 14 15 16 17 18
Naam nieuwsaanbieder BBC Canada.com CNN De Standaard Financial Times Gazet van Antwerpen Guardian
Soort nieuwsaanbieder RTV Krant RTV Krant Krant Krant Krant
Land UK Canada USA België UK België UK
19 20 21 22 23 24
Independent Jerusalem Post New York Times Reuters Telegraph Washington Post
Krant Krant Krant Persbureau Krant Krant
UK Israël USA UK / USA UK USA
Overzicht van de dertien geanalyseerde buitenlandse nieuwsbrieven
Opmerkingen bij de inventarisatie Hoe een nieuwsbrief en een website er voor een lezer uit ziet, hangt mede af van de hard- en software die gebruikt worden.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Ik heb de e-mailkranten op de volgende pc met de volgende kenmerken bestudeerd: E-maillezer: Hotmail Browser: Internet Explorer 5.0 Monitor: 15 inch Schermresolutie: 1024 x 768 Internetverbinding: LAN Als er een keuze was tussen een ‘plain text’ en een ‘HTML’ e-mailkrant is voor de laatste optie gekozen. De e-mailkranten zijn bekeken in de periode tussen 10 december 2002 en 6 maart 2003. De beschrijvingen kunnen helaas niet anders dan een momentopname zijn. Enkele van de e-mailkranten die in december zijn bekeken, bleken in maart alweer een ander uiterlijk te hebben. Het web en ook emailkranten veranderen voortdurend, waardoor het niet mogelijk is van elke e-mailkrant de meest recente versie te beschrijven. 4.2.3
Resultaten
In dit onderdeel volgen de resultaten van het beschrijvende onderzoek. De criteria die in hoofdstuk drie gebruikt zijn bij de beschrijving van het model, verdeeld in de kopjes ‘inhoud’, ‘structuur’, ‘vorm’ en ‘gebruiksvriendelijkheid’ komen hier terug. Per kenmerk wordt beschreven welke waarden er bij de verschillende e-mailkranten is gevonden. Inhoud Naam afzender De meeste nieuwsaanbieders (n=9) kiezen ervoor hun eigen naam (dus bijvoorbeeld The Jerusalem Post of Utrechts Nieuwsblad) als afzender op te geven. Andere nieuwsaanbieders (n=9) geven in de afzender-informatie al aan dat het om een nieuwsbrief gaat. Je ziet dan bijvoorbeeld als afzender "BBC daily email" of “Nieuwsbrief NRC”. Enkele nieuwsaanbieder (n=2) hebben een speciale naam bedacht voor de e-mail service. Zo komt de nieuwsbrief van de Independent van ‘IndyNews’ en die van de Standaard van ‘StandBy’. Andere nieuwsaanbieders (n=4) hebben geen ‘alias’ aangemaakt. Als afzender is in dat geval het emailadres van de afzender te zien:
[email protected]’ (Gazet van Antwerpen), ‘
[email protected]’ (Groninger Internet Courant) en
[email protected] (Telegraph). Informatie in de “Subject line” Het grootste deel van de nieuwsbrieven (n=16) geeft met het subject aan dat de inhoud van de e-mail een nieuwsbrief is. Dan lees je bijvoorbeeld als ‘subject’: Sapenda Ochtend Editie. Enkele noemen in het subject niet de naam van de nieuwsaanbieder, maar zie je enkel dat het om nieuws gaat. Zo zie je als onderwerp ‘Today's world news briefing’ (Financial Times); Today’s Headlines (NYT) of News Bulletin (Telegraph). Enkele (n=5), namelijk de Volkskrant, CNN en De Standaard, Independent, en Parool, geven in de ‘subject-line’ het belangrijkste nieuws aan. Dan lees je bijvoorbeeld als onderwerp: “Bin Laden misbruikt Palestijnen”. Deze kranten geven in hun afzendersnaam al aan dat het hier om een emailkrant gaat. De overige drie nieuwsbrieven, Washington Post, Trouw en The Guardian, proberen een soort combinatie van de twee vormen aan te bieden. Zo lees je dan bijvoorbeeld “washingtonpost.com News: U.S., Britain Set Ti...”. Nadeel hiervan is dat veel e-mailprogramma’s maar een aantal karakters laat zien en de onderwerpsregel midden in een zin wordt afgebroken.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
De naam van de e-mailkrant Voor een elektronische nieuwsbrief met algemeen nieuws, worden zeer veel verschillende termen gehanteerd. Op de homepages wordt op verschillende manieren geprobeerd duidelijk te maken dat het om nieuws via e-mail gaat. Voorbeelden zijn: Ontbijtnieuws; E-mailkrant; DailyUpdate; Nieuws per e-mail; Nieuwsmail; News by email; E-mail newsletter; Nieuwsbrief. Het wordt verwarrend als de nieuwsaanbieders zelf op veel verschillende wijzen naar dezelfde nieuwsbrief gaan verwijzen. Het Eindhovens Dagblad spreekt op de website nu van ‘NieuwsMail’ (voorheen van de ED e-mailkrant). In het subject wordt nog wel van E-mailkrant gesproken, terwijl in de e-mail een logo met NieuwsMail verschijnt. Nieuws op maat De New York Times en BBC bieden de lezer de mogelijkheid zelf een nieuwsbrief samen te stellen. De nieuwsconsument kan kiezen welke nieuwsthema’s hij of zij wenst te ontvangen. De Standaard geeft deze optie bij de betaalde versie van de nieuwsbrief (Standaard Plus), terwijl de gratis versie een niet-customized ‘massaproduct’ is. Het is dus (nog) geen gewoonte om nieuws ‘customized’ per e-mail aan te bieden. Personalisatie Enkel De Telegraph en de Independent beginnen de nieuwsbrief met een persoonlijke begroeting (“Dear Esra”). Daaruit kunnen we concluderen dat het niet gebruikelijk is om een e-mailkrant te personaliseren. Type artikelen Het gros van de nieuwsbrieven houdt het bij nieuwsartikelen. Enkele nieuwsbrieven bieden columns en commentaren aan, maar vaak zijn dat enkel korte links in de vorm van een eenregelige link of een button naar de commentaren op de website. Trouw is de enige krant die een strip in de nieuwsbrief zelf aanbiedt. Hieruit blijkt dat het gebruikelijk is in een e-mailkrant voornamelijk nieuwsberichten aan te bieden. Promotionele informatie / Advertenties Hierbij maak ik een onderscheid tussen ‘eigen promotie’ en ‘advertenties voor derden’. Zestien nieuwsaanbieders maken in de nieuwsbrief promotie voor eigen producten. Dit gaat dan om de eigen website of de papieren versie van de krant. Veel Nederlandse kranten bieden een (proef)abonnement aan. Enkele kondigen aan wat er vandaag in de papieren versie van de krant te lezen is. Soms wordt speciaal gewezen op secties van de website. Het Eindhovens Dagblad promoot bijvoorbeeld de sectie ‘Autotrack’ op haar website. De Standaard en Financial Times maken in de nieuwsbrief ook promotie voor de betaalde content die ze bieden. Al met al is het dus vrij gebruikelijk om in de e-mailkrant promotie voor de eigen producten te tonen. Advertenties zijn echter nog geen gemeengoed in de e-mailkrant. Dertien nieuwsbrieven bevatten geen advertenties, elf wel. Van die elf, bevatten er zes slechts één advertentie (NRC Handelsblad; CNN; Utrechts Nieuwsblad, GIC, New York Times, Volkskrant). De Jerusalem Post spant de kroon door meer dan twintig advertenties in de e-mailkrant te zetten, voor zeer diverse producten (onder andere vakanties, on-line winkels en goedkoop bellen). Kranten.com en Sapenda maken ook steeds reclame voor de proefabonnementen van de papieren kranten waaruit zij het nieuws halen.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Doorsturen e-mail Er is één krant die de lezer aanmoedigt de nieuwsbrief door te sturen naar vrienden en dat is de Independent. Zij schrijven: “Don’t forget, if you think anything in this newsletter may be of interest to a friend, why not email it on to them?” In het algemeen is ‘Viral marketing’ nog erg gebruikelijk bij de overdracht van nieuws via e-mail. Slechts één krant moedigt de lezers aan de e-mailkrant door te sturen. Feedback Slechts drie nieuwsaanbieders (Parool, the Guardian en de Telegraph) vragen expliciet om feedback. Het Parool schrijft bijvoorbeeld: “Het PAROOL Interactief is benieuwd naar uw reactie en staat open voor uw suggesties. Stuur een e-mail naar
[email protected]”. Tien nieuwsaanbieders geven een contactadres of bieden een link ‘reacties’. Bij even zoveel nieuwsbrieven is helemaal niet duidelijk waar een reactie heen moet. Misschien naar het adres waarvandaan de e-mail verzonden wordt? Een duidelijk reactie-adres - voor inhoudelijk en technische problemen - is bij e-mailkranten dus geen gemeengoed. Grootte van de e-mail (in kB) De gemiddelde grootte van de nieuwsbrieven is 32,8 kB. (De mediaan is 26,5). Vanzelfsprekend zijn de nieuwsbrieven die platte tekstversie bieden (n= 4) veel kleiner in bestandsgrootte, variërend van 5 kB (Independent) tot 16 kB (Radio Netherlands Wereldomroep). De gemiddelde grootte van de HTML-nieuwsbrieven is 37,3 kB. (De mediaan is 29,5.) De kleinste HTML nieuwsbrief is die van de Telegraph (10 kB), de grootste die van de Jerusalem Post (90 kB). Structuur Inleiding Het lijkt niet gebruikelijk om met een e-mailkrant met algemeen nieuws met een inleiding te starten. Slechts vier van de vierentwintig hebben een korte tot zeer korte introductie. Radio Netherlands Wereldomroep begint als volgt: “Dit is het nieuwsoverzicht samengesteld op basis van nieuws dat in de afgelopen 24 uur is uitgezonden door Radio Nederland Wereldomroep, aangevuld met speciaal voor het Internet geschreven berichten.” The Guardian begint met één zin als introductie: “Welcome to the Wrap, Guardian Unlimited's round-up of today's papers.” Telegraph begint met een persoonlijke begroeting en een zin ter inleiding: "Dear Esra, Welcome to the news.telegraph.co.uk newsletter.” De Independent begint met een persoonlijke begroeting (“Dear Esra”) maar heeft geen verdere inleiding. Inhoudsopgave Acht van de vierentwintig nieuwsbrieven bieden een soort van inhoudsopgave aan het begin van de nieuwsbrief. Bij de meeste (n=6) is dit een menu waarmee naar de verschillende nieuwsthema’s wordt verwezen. De moeilijkheid hierbij is dat je niet weet of de menu-keuzes je naar dat onderwerp binnen de e-mail brengen (n=3) of dat je door te klikken direct naar dat onderwerp op de website springt. The Guardian en Radio Netherlands Wereldomroep geven een korte samenvatting van de inhoud aan het begin van de nieuwsbrief.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Nieuws in rubrieken Vijftien nieuwsbrieven, presenteren het nieuws in verschillende thema’s, die duidelijk van elkaar worden onderscheiden. De meeste nieuwsaanbieders (n=13, acht buitenlandse en vijf Nederlandse) kiezen voor indelingen zoals “Economisch Nieuws”, “Sport”, etc. Sapenda en Kranten.com geven het nieuws per krantentitel. Als we kijken naar het aanbod in thema’s, vallen de volgende dingen op: Bijna alle nieuwsaanbieders bieden nieuws in de thema’s Binnenland (n=12), Buitenland (n=13), Sport(n=11), Economie / Business (n=11). De categorieën “Health & Liftestyle” (n=3), “Entertainment” (n=4) en “Technology” (n=5) worden alleen door de acht buitenlandse nieuwsbrieven aangeboden. De sectie cultuur vind je bijna niet terug bij de buitenlandse kranten (n=1). Bij de Nederlandse nieuwsbrieven komt die categorie drie keer voor. “Top Stories” is een populaire sectie bij de buitenlandse nieuwsbrieven (n=5). Met ‘Top Stories’ wordt het niet te missen nieuws van die dag bedoeld, waarmee een krant zou openen (belangrijkste artikel op de voorpagina). Lengte van de mail De gemiddelde lengte van de vierentwintig nieuwsbrieven is 3,5 scherm. (Mediaan = 3 schermen). Financial Times, de Volkskrant en Groninger Internetcourant zijn korte nieuwsbrieven, die alledrie minder dan twee schermen beslaan. Lange nieuwsbrieven komen van the Guardian (> 5 schermen), Radio Netherlands Wereldomroep (> 5), Rotterdams Dagblad (5), CNN (> 5), New York Times (> 6) en Jerusalem Post (> 6). Hyperlinks Er wordt ongeveer in gelijke mate voor drie verschillende opties gekozen: 1. Alleen koppen zijn hyperlinks (n=7) 2. Alleen onder het artikel staat een hyperlink, in de vorm van ‘Lees meer’, ‘Full story’, etc. (n=8) 3. De twee bovenstaande opties worden gecombineerd: zowel de kop is een link en ook onderdaan het artikel staat een hyperlink in de vorm van ‘lees meer’ (n=8). In enkele nieuwsbrieven zijn de nieuwsfoto’s ook hyperlinks. In geen van de nieuwsbrieven functioneert een woord binnen de lead als hyperlink. Weergave inhoud artikel Achttien nieuwsbrieven presenteren het nieuws als kop & lead. De lezer moet dus doorklikken naar de website om het volledige artikel te lezen. Radio Netherlands Wereldomroep en The Guardian bieden complete artikelen. Sapenda, Kranten.com en Independent bieden enkel de koppen. Gazet van Antwerpen biedt enkele koppen en dan wat complete artikelen. In de meest voorkomende optie, een kop met een lead, kan variatie voorkomen. De volgende opties zijn mogelijk: De lead in de nieuwsbrief is anders dan de lead op de website. The Telegraph en New York Times kiezen voor deze optie. In de nieuwsbrief is slechts een deel van de lead te zien en wordt soms midden in de zin afgebroken (De Volkskrant, Rotterdams Dagblad). Concluderend is het gangbaar om de inhoud van een artikel verkort in een e-mail aan te geven door middel van kop & lead. De lead is vaak hetzelfde in de e-mail als op de website.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Tijdstip van bezorging Er lijken twee opties in de tijd van bezorging te zijn, die het meest voorkomen: in de ochtend voor 9:00 (n=10) en tegen lunchtijd (tussen 11:00 - 12:30, n= 8). Enkele andere opties waren in de nacht (n=2), eind van de middag (NRC Handelsblad), in de avond (Radio Netherlands Wereldomroep) en zelf te kiezen (Reuters en BBC). Van de Nederlandse nieuwsbrieven bezorgen Trouw, Kranten.com, Sapenda, Volkskrant in de ochtend. Parool, GIC, Eindhovens Dagblad, Utrechts Nieuwsblad, Rotterdams Dagblad kiezen voor een ‘luncheditie’. NRC (rond 16:00) en RNW (tussen 21-23) wijken daarvan af. De verschijningsfrequentie De meeste e-mailnieuwsbrieven verschijnen op werkdagen. Het is vaak echter niet duidelijk wat met dagelijks / daily wordt bedoeld: is dat van maandag t/m vrijdag (de werkdagen), van maandag t/m zaterdag (de dagen dat de meeste papieren kranten verschijnen) of worden alle dagen van de week bedoeld? Promotie op homepage Twee dingen vallen hier op. Ten eerste de grote diversiteit aan termen die wordt gehanteerd om reclame te maken voor de emailkrant. In de steekproef van vierentwintig e-mailkranten, kwamen zeventien verschillende namen voor, oa. ‘Daily E-mail‘ (BBC); ‘Newsletter(s)’; (Canada.com; Jerusalem Post; RNW); ‘E-mail services’ (CNN; Guardian) ‘News by Email’ (Financial Times); ‘Nieuwsbrief’ / ‘Nieuwsbrieven’ (Gazet van Antwerpen; NRC Handelsblad; Volkskrant); NewsMail (Reuters); Emailed News / Email bulletins (Telegraph); ‘E-mail newsletters’ (Washington Post); ‘Lunchnieuws’ (Parool); ‘E-mailkrant’ (Trouw); ‘Nieuws per e-mail’ (GIC); ‘NieuwsMail’ (Eindhovens Dagblad); ‘Nieuws per e-mail’ (Rotterdams Dagblad); ‘E-mailkrant’ (Utrechts Niewsblad); ‘E-mail edities’ (Kranten.com). Wat verder opvalt is dat er soms op de website bijna geen aandacht wordt gevestigd op de emailkrant. Negen van de vierentwintig e-mailkranten hebben een logo of button voor de nieuwsbrief op de homepage staan. Andere tonen geschreven links naar de e-mailkrant. Reuters vestigt veel aandacht op de e-mailkrant op de homepage: een groot logo in de rechter bovenhoek van de pagina naar de registratie-pagina voor de nieuwsbrief. Radio Netherlands Wereldomroep vestigt de minste aandacht op haar nieuwsbrieven. In de linkerbovenhoek staat in miniscule letters een link naar ‘newsletter’. Vorm Beeld en geluid De nieuwsbrieven die als platte tekst worden aangeboden (Independent, Guardian, RNW en Parool), kunnen geen grafische elementen zoals foto’s, plaatjes en grafieken meesturen. Tien nieuwsbrieven bieden foto’s bij enkele verhalen. Dit varieert van dertien foto’s (CNN) tot één foto (New York Times). Als nieuwsbrieven foto’s toevoegen, zijn dat er gemiddeld 2 à 3. Daarnaast bieden enkele nieuwsbrieven wel logo’s en banners, maar geen inhoudelijke nieuwsfoto’s. NRC Handelsblad was in de periode waarin de evaluatie plaatsvond, de enige e-mailkrant die ook grafieken aanbood. Al met al is de keuze om foto’s toe te voegen ongeveer fifty-fifty verdeeld. Banners en logo’s komen in elke (HTML) e-mailkrant voor. Grafieken zijn niet gewoon in e-mailkranten. Het gebruik van geluid en bewegend beeld is niet gesignaleerd.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Kolommen Er zijn slechts twee nieuwsbrieven die het nieuws echt in kolommen aanbieden, het Utrechts Nieuwsblad en Trouw. Zij bieden het nieuws in twee kolommen aan, waarbij artikelen (kop & lead) naast elkaar staan. Het gros van de overige heeft één hoofdkolom met één of twee smalle zijkolommen, waarin buttons en links staan. Zelfs nieuwsaanbieders die op de site met meerdere kolommen werken, bieden het nieuws in de nieuwsbrief in één kolom aan. Formaat Uit de evaluatie blijkt dat zes keuzes veel voorkomen: Keuzes Alleen platte tekst Alleen HTML
Naam nieuwsaanbieder Parool; Guardian; Independent; RNW Canada.com; Washington Post; Rotterdams Dagblad; Telegraph; Gazet van Antwerpen HTML online –HTML offline Eindhovens Dagblad Platte tekst – HTML CNN; Utrechts Nieuwsblad; BBC; GIC; Volkskrant; De Standaard; NYT; Trouw; NRC Handelsblad Platte tekst - HTML online - HTML offline Kranten.com; Sapenda; Platte tekst - HTML – Weet niet (zij maken de Financial Times; Reuters; Jerusalem Post keuze voor je)
De volgende aspecten vallen hier op: De keuze voor HTML-online of HTML-offline is een Nederlandse. De Nederlandse situatie waarbij per telefoonlijn wordt ingebeld en per minuut betaald wordt, zorgt ervoor dat enkele lezers hun email binnenhalen en dan de internetverbinding weer verbreken. Het grootste deel van de nieuwsaanbieders geeft de keuze tussen platte tekst / HTML (n=14). Vier nieuwsaanbieders bieden alleen een platte tekstversie. Vijf nieuwsaanbieders bieden enkel een HTML-versie.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Gebruiksvriendelijkheid Registratiegegevens De volgende gegevens worden (verplicht) gevraagd bij de opgave: Nieuwsaanbieder Gazet v. Antwerpen De Standaard Canada.com Jerusalem Post Telegraph BBC Independent Guardian Finanial Times CNN New York Times Washington Post Reuters Parool NRC Handelsblad Trouw De Volkskrant GIC Eindhovens Dagblad Rotterdams Dagblad Utrechts Nieuwsblad Kranten.com RNW Sapenda
VN
AN Lft
m/v
Str PC
Pl
Pr Land Tel Intr Unam Pw ov e
X X X X
X X X X
X O X X
X
X X
X
X X
X
X
X
O X X
X X
O X
GK
X X X
X X
X
X X
X
X X
X X
X X
X
X X X X
X X
X
X O
X O
X O O X O
X X X X X
X X X O O X
X X X O O X
X O X X X O O O O
X
X O X X X
X O X
O
O X X O O
X X X O
O X O O
X
X
X
X
O
X
X O
X O
X O
X
X
O
X
X
X
X O
O
O
O
X O X X X X O O O
X
O O
O
X X X X X
X X X X
X X
X
X
X
X
X
X O X
X
X X
X
Gegevens die je verplicht (X) en niet-verplicht (O) bent in te vullen bij het registreren voor de verschillende nieuwsbrieven. Het e-mailadres, dat vanzelfsprekend verplicht is, is niet in het schema opgenomen.
De kolomnamen staan voor de volgende gegevens: VN AN Lft M/V Str PC Pl Pr Land Tel Intr Unam PW GK Prom
Prom o X
Voornaam Achternaam Leeftijd. Vaak wordt naar de geboortedatum gevraagd. Geslacht Straat Postcode Plaats Provincie Land Telefoon Interesse Username / Gebruikersnaam Password / Wachtwoord Gebruik Krant (Abonnement, Leest u ..) Promotionele informatie ontvangen
X
Hoofdstuk 4
Naam Jerusalem Post Volkskrant CNN Trouw Canada.com De Standaard Financial Times New York Times Reuters Telegraph Parool Utrechts nieuwsblad Sapenda
Empirisch onderzoek
Andere verplichte velden E-mail reader E-mailadres zakelijk / privé
Andere niet-verplichte velden
Inkomen E-mailadres zakelijk / privé Burgerlijke staat; Opleiding; Beroep; Inkomen; Mobiel nummer Mobiel nummer; fax, beroep, sector Titel; Branche; Verantwoordelijkheid; Beroep Inkomen; Branche; Beroep Bedrijfsnaam; Beroep; sector Bedrijfsgrootte; Telefoon werk; inkomen Titel Mobiel nummer; mobiele aanbieder E-mailadres zakelijk/privé Functie; Sector Mobiel nummer; Opleiding; Branche; Functie; Bedrijfsgrootte; Bruto Jaarinkomen; Gebruik emailadres (privé/zakelijk); burgelijke staat; Aantal thuiswonende kinderen onder de 18; Bezit auto Ja/Nee
Hierbij valt het volgende op: Er zijn zeven nieuwsaanbieders die de NAWTE-gegevens verplicht laten stellen. Dat zijn De Standaard, The Telegraph, Parool, NRC Handelsblad, Eindhovens Dagblad, Utrechts Nieuwsblad en Sapenda. Vijf van de zeven zijn Nederlands. Zeven nieuwsaanbieders verplichten de abonnee zijn leeftijd / geboortedatum op te geven. Daarvan is er slechts één Nederlands (Sapenda). Zes nieuwsaanbieders vragen hier wel naar, maar maken het invullen van dit veld niet verplicht. Er zijn twee nieuwsaanbieders die het invullen van het telefoonnummer verplicht maken: Eindhovens Dagblad en Canada.com Bijna alle nieuwsaanbieders vragen om toestemming om ook promotie-materiaal aan de lezer te zenden. Van de Nederlandse nieuwsaanbieders vraagt Sapenda (niet-verplicht) om de meeste aanvullende informatie. Concluderend kan gesteld worden dat het gebruikelijk is om bij de gebruiker bij registratie om (voor)naam; geslacht; postcode; land; en zijn gebruik van de papieren krant te vragen. Ook wordt de gebruiker gevraagd een password aan te maken en om aan te geven of hij promotionele informatie wil ontvangen. Inlogmodule website Op de websites van tien van de vierentwintig nieuwsaanbieders, moet de gebruiker eerst een algemene site login aanmaken, voordat je je op de e-mailkrant kan abonneren. Dit zijn The Guardian; Jerusalem Post; De Standaard; Washington Post; Financial Times; Canada.com, New York Times, Reuters en NRC Handelsblad. Bij Nederlandse kranten is dit dus nog niet erg gebruikelijk, hoewel 2 steeds meer kranten hierop over gaan.
2
Inmiddels heeft bijvoorbeeld ook “De Volkskrant” deze registratie verplicht gemaakt. Ook de lezers van de online Wegener-kranten zullen zich binnenkort moeten registreren voordat zij het nieuws op het web kunnen lezen.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Meerdere versies
Naam nieuwsaanbieder Financial Times Canada.com New York Times CNN Guardian Telegraph Sapenda Washington Post Reuters Jerusalem Post Radio Netherlands Wereldomroep NRC Handelsblad BBC Volkskrant Kranten.com De Standaard Eindhovens Dagblad Utrechts Nieuwsblad Trouw Gazet van Antwerpen Independent Rotterdams Dagblad Parool GIC
Verschillende soorten Ja, circa 30 Ja, 28 Ja, 10 Ja, 17 Ja, 11 Ja, 11 Ja, 11 Ja, 11 Ja, 8 Ja, 10 Ja, 4 Ja ,4 Ja, 4 Ja, 4 Ja, 2 Ja, 2 Ja, 2 Ja, 2 Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Enkele Nederlandse nieuwsaanbieders bieden meerdere versies. Hiermee kun je denken aan een emailkrant met het thema economisch nieuws, een wekelijkse versie met het Amerikaanse financiële nieuws of eentje met het filmnieuws van de afgelopen week. Sapenda biedt de meeste keus door elf verschillende nieuwsbrieven aan te bieden. Radio Netherlands Wereldomroep biedt een nieuwsbrief in drie verschillende talen (Indonesisch, Spaans en Nederlands). NRC Handelsblad en de Volkskrant bieden er bijvoorbeeld ieder vier. De buitenlandse nieuwsaanbieders bieden in het algemeen echter een grotere keuze. Concluderend kan gesteld worden dat het bij buitenlandse nieuwsaanbieders gebruikelijker is om verschillende soorten e-mailkranten aan te bieden dan bij Nederlandse nieuwsaanbieders. Voorbeeldversie Zeven van de vierentwintig nieuwsaanbieders (BBC; Jerusalem Post; Washington Post; New York Times; De Standaard; The Guardian; Financial Times) geven een voorbeeld bij elke nieuwsbrief die ze aanbieden. Daar zit geen enkele Nederlandse nieuwsaanbieder bij. Twee nieuwsaanbieders, De Volkskrant en CNN, geven slechts voor één of enkele versies een voorbeeld. Het is dus geen conventie om een voorbeeldversie bij het aanmelden aan te bieden. Als er een voorbeeldversie voor handen is, gaat het vaak om een buitenlandse nieuwsaanbieder. Single versus double opt in Negen nieuwsaanbieders hebben gekozen voor double opt-in: CNN; RNW; Jerusalem Post; Volkskrant; Canada.com; Trouw; NRC Handelsblad; Parool en BBC. De andere vijftien hebben gekozen voor single opt-in.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Betaald versus gratis Alle vierentwintig nieuwsaanbieders bieden op dit moment één of meer gratis nieuwsbrieven aan. Drie van de vierentwintig nieuwsaanbieders bieden ook een versie aan waarvoor betaald moet worden. De Belgische krant ‘De Standaard’ biedt naast de gratis basisversie een betaalde plus-versie. Financial Times biedt circa twintig nieuwsbrieven aan, voor enkele moet de lezer zich tegen betaling inschrijven voor ft.com. Jerusalem Post biedt in totaal tien nieuwsbrieven, waarvan er één betaald is. NRC Handelsblad en Eindhovens Dagblad bieden beide een versie die alleen voor abonnees van de papieren krant bedoeld is. Aan- en afmelden Dit omvat twee componenten. Ten eerste of in elke mail duidelijk staat hoe je je aan en af kunt melden. Ten tweede of dit op de website ook makkelijk gaat. Enkele kranten, vijftien stuks, bieden in de nieuwsbrief informatie over de aanmeldprocedure, al blijft het vaak impliciet. Zes daarvan geven de lezers wel expliciet informatie in de nieuwsbrief over hoe ze zich aan kunnen melden. Alle nieuwsaanbieders geven in hun nieuwsbrief informatie over hoe je je af kunt melden. Op één na (bij het Rotterdams Dagblad wordt op de website geen informatie gegeven over hoe ik me af kan melden), geven alle nieuwsaanbieders hun lezers op hun website informatie over het aan- en afmelden. Vier van de vierentwintig nieuwsbrieven geven de mogelijkheid de service tijdelijk stop te zetten: Radio Netherlands Wereldomroep; The Washington Post; Sapenda en Kranten.com. Administratie gegevens De meeste nieuwsbrieven bieden een soort inlogprocedure voor bestaande ‘e-mailkrant abonnees’ op de website. Daar kan vaak van formaat veranderd worden en je afmelden voor de service. Het wijzigen van je e-mailadres en wijzigen van de bij de registratie ingegeven persoonsgegevens, is vaak echter niet mogelijk. Bij buitenlandse e-mailkranten is dit vaker gebruikelijk Bij de sites die ook een algemene site login hebben, is dit vaak het best geregeld. Je kunt als abonnee zelf je gegevens administreren en je ‘preferences’ (welke nieuwsbrieven ontvang je met welke inhoud) en ‘profile’ (wat is je naam, adres, e-mailadres etc) bijhouden. Privacy policy Negen nieuwsaanbieders geven géén informatie over hun ‘privacy policy’: Independent; Kranten.com; Trouw; Rotterdams Dagblad; De Standaard; Groninger Internet Courant; Radio Netherlands Wereldomroep; Gazet van Antwerpen en Sapenda. Dit zou ermee samen kunnen hangen dat zeven hiervan de lezer ‘enkel’ verplichten om naam en emailadres in te vullen. Sapenda en De Standaard vallen op, doordat zij beide adresgegevens vragen, maar niet vertellen wat er met je gegevens gebeurt. 4.2.4
Conclusies
De volgende waarden zijn gebruikelijk bij de genoemde kenmerken. Hiermee worden geen uitspraken gedaan over het ‘goed’ of ‘slecht’ zijn van deze waarden. Hier wordt enkel gesignaleerd wat ‘de standaard’ op het gebied van e-mailkranten op het moment is.
Hoofdstuk 4
Inhoud Element Naam afzender Informatie in de subject line De naam van de e-mailkrant Nieuws op maat Personalisatie Type artikelen Promotionele informatie / Advertenties Viral marketing Feedback geven is makkelijk Grootte e-mail Structuur Inleiding Inhoudsopgave Nieuws in rubrieken Lengte van de e-mail Hyperlinks Weergave inhoud artikel Tijdstip van bezorging Frequentie Promotie voor e-krant
Vorm Beeld en geluid Kolommen Keuze formaat Gebruiksvriendelijkheid Registratiegegevens
Inlogmodule website Meerdere versies Voorbeeldversie Single versus double opt in Betaald versus gratis Aan- en afmelden; vakantiestop
Privacy-policy Administratie gegevens
Empirisch onderzoek
Gebruikelijke waarden ‘Volkskrant’ of ‘Nieuwsbrief Volkskrant’ ‘VS vallen Irak binnen’ of ‘Nieuwsbrief Volkskrant’ Geen standaard: ‘E-mailkrant’, ‘e-krant’, ‘nieuwsbrief’, etc. Normaliter géén customized nieuws Normaliter geen gepersonaliseerde e-mailkrant Voornamelijk nieuwsberichten Eigen promotie is gebruikelijk. Soms advertenties, soms niet ‘Tell a friend’ links zijn ongebruikelijk Vaak geen duidelijke adressen gegeven voor feedback 30 – 40 kB
Géén inleiding Géén inhoudsopgave Nieuws is verdeeld in rubrieken als: ‘Top stories’, ‘Binnenland’, ‘Buitenland’, etc. Circa 3,5 scherm Link is kop of ‘lees meer’ of beide Kop & lead Overwegend in de ochtend Dagelijks (ma-vr), (ma-za) Weinig aandacht voor e-mailkrant op homepage
Foto’s zijn gebruikelijk; grafieken niet Eén kolom met artikelen Keuze tussen HTML en platte tekst
Gevraagd: (voor)naam, geslacht, postcode, land; gebruik van papieren krant; password; behoefte aan promotiemateriaal Soms wel, soms geen registratie voor toegang site nodig Met name buitenlandse nieuwsaanbieders bieden doorgaans vele soorten e-mailkranten Normaliter géén voorbeeld bij aanmelden Single opt-in is standaard Gratis Afmeldinformatie in e-mail is standaard, informatie over aanmelden niet; mogelijkheid tot vakantiestop is niet gebruikelijk Standaard gewezen op privacy policy Zelf administreren profiel en voorkeuren is met name bij buitenlandse e-mailkranten gebruikelijk
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
4.3
Enquête nieuwsconsumenten Eindhovens Dagblad
4.3.1
Inleiding
Door middel van het beschrijvende onderzoek, is inzicht verkregen in een aantal aspecten van de zender en het bericht. Wat rest is de derde component in het communicatieproces: de ontvanger. Het tweede onderzoek is kwantitatief van aard en omhelst een survey-onderzoek ofwel een enquête. Door middel van een online gebruikersonderzoek onder de lezers van een Nederlandse e-mailkrant, hoop ik meer inzicht te krijgen in de doelen van de ontvanger. Als ‘case’ is hier de e-mailkrant van het Eindhovens Dagblad gebruikt. Een voorbeeld van de e-mailkrant is bijgevoegd als bijlage 1. Ik begin dit hoofdstuk door de opzet van het onderzoek toe te lichten. Eerst licht ik het doel van de enquête verder toe. Dan beargumenteer ik waarom voor een enquête is gekozen en niet voor een ander type gebruikersonderzoek. Vervolgens zullen enkele overwegingen worden gegeven over het houden van enquêtes in het algemeen en een online enquête in het bijzonder. Aan de hand van de ‘Total Design Method’ zal vervolgens worden uitgelegd, hoe ik geprobeerd heb een hoge respons te halen. In onderdeel 4.3.4 volgen de resultaten van de enquête. Het hoofdstuk wordt afgesloten met enkele conclusies. 4.3.2
Opzet onderzoek
Het doel van de enquête Het doel van de enquête is inzicht te krijgen in de ontvangstzijde bij de overdracht van nieuws via email. Als ‘case’ is hier de nieuwsbrief van het Eindhovens Dagblad gebruikt en zijn de lezers van deze nieuwsbrief geënquêteerd. Met dit onderzoek wordt getracht duidelijk te maken hoe consumenten die nieuws via e-mail tot zich nemen dit doen; met welke reden lezen zij nieuws via e-mail en en welke voorkeuren hebben zij daarbij? Overwegingen bij een enquête Mogelijkheden voor de evaluatie van een elektronische nieuwsbrief Van Driel geeft in zijn boek ‘Digitaal Communiceren’ (2001) vijf methoden aan om een website te evalueren. Deze methoden kunnen ook toegepast worden voor het evalueren van een e-mailkrant. Van Driel legt uit dat de keuze voor de ene of de andere procedure afhangt van het soort gegevens dat we omtrent een website willen verzamelen: het feitelijke gedrag van de gebruiker, zijn motivatie om iets te doen, en dergelijke. Er zijn vijf procedures te noemen: a b c d e
het logscript de hardopdenkprocedure het interview het groepsgesprek de vragenlijst
De uiteindelijke keuze is afhankelijk van het soort informatie die we willen verzamelen bij de beoogde doelgroep of bij de deskundigen. In het volgende schema staan de sterke en zwakke punten van de verschillende methoden opgesomd:
Gedrag Oordelen Globale problemen Specifieke problemen
Logscript
Hardopdenken
Interview
Groepsgesprek
Vragenlijst
++ -
+ + ++ ++
+ + +
+ + -
++ + -
De geschiktheid van vijf procedures om een website te evalueren tijdens of na een bezoek (Bron: Van Driel)
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Omdat ik met name geïnteresseerd ben in oordelen én een grote groep mensen wilde bereiken, heb ik ervoor gekozen de lezers een vragenlijst voor te leggen oftewel een enquête uit te voeren.. Eigenschappen van een schriftelijke enquête Wie een goede schriftelijke enquête uit wil voeren, moet van een aantal zaken op de hoogte zijn. Er gelden ten eerste strenge eisen voor de vragenlijsten. Vragen moeten eenduidig zijn geformuleerd en zodanig zijn voorgestructureerd, dat antwoorden niet kunnen worden misbegrepen. Respondenten moeten over voldoende kennis en vaardigheden beschikken om de vragen te beantwoorden. Tussentijds ingrijpen en bijsturen, zoals bij interviews kan, is bij schriftelijk enquêteren niet mogelijk. Voordelen van een vragenlijst Kort weergegeven biedt een vragenlijst de volgende voordelen: Het is een goedkope manier om snel data te verzamelen bij een grote groep mensen. Deze procedure is vooral geschikt om informatie over attitudes als tevredenheid te verkrijgen. Een adequate voorstructurering van de antwoordmogelijkheden garandeert een snelle verwerking met de computer en voorkomt dat veel tijd moet worden besteed aan het omcoderen van antwoorden. Een vragenlijst is betrekkelijk anoniem. Zonder de aanwezigheid van vragenstellers kunnen mensen de vragen beantwoorden op een plaats en tijdstip dat voor hen het meest geschikt is. Een bijkomend voordeel van de enquête is dat er geen intervieweffecten optreden. De ondervraagden en de interpretaties van de antwoorden worden niet beïnvloed door de aanwezigheid van iemand anders (Nederhoed, 1996:94). Een vragenlijst levert ‘harde cijfers’ op, wat met name bij het nemen van beslissingen in bepaalde situaties overtuigend kan zijn. Nadelen van een vragenlijst Helaas heeft een enquête ook nadelen: Registreren van het gedrag van een bezoeker en van specifieke problemen is onmogelijk met een vragenlijst. Yamagishi & Azuma (1987) geven aan dat vragenlijsten weinig informatie opleveren hoe een een systeem verbeterd zou kunnen worden. Ook Henderson e.a. (1995) laten zien dat een vragenlijst geen goede manier is om problemen met een site te achterhalen. (Van Driel, 2001). De vragenlijst bepaalt vooraf welke attitudes en categorieën van belang zijn voor het onderzoek. Waaraan de vragensteller niet heeft gedacht, kan ook niet opgenomen zijn in de lijst. Respondenten kunnen bij het invullen van voorgestructureerde antwoorden een gemis aan nuancering ervaren. Een vraag kan niet nog eens worden geformuleerd als deze niet wordt begrepen. Omdat de enquête niet geschikt is voor ingewikkelde vragen of voor vragen die emotionele reacties kunnen oproepen is het karakteristieke van de informatie uit een enquête dat deze vrij algemeen en oppervlakkig is (Nederhoed, 1996:94). Er is over het algemeen een gering antwoord- en responspercentage. In de literatuur wordt als ondergrens voor de mate van representativiteit van schriftelijk enquêtes die per post worden verstuurd, uitgegaan van een minimale respons van 30 % (Swanborn, 1993: 268). In dit onderzoek gaat het echter om een online enquête die onder de aandacht van de doelgroep wordt gebracht door middel van een link naar de enquête. Vanwege de laagdrempeligheid van e-mail en websites roept dit soort elektronische media nog minder gevoelens van ‘verplichting’ tot het invullen van de vragen bij mensen op. Een responspercentage van 30 % is daarom misschien niet reëel maar een wetenschappelijke ondergrens voor online enquêtes is er nog niet.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Het bereiken van een hoge respons Wie een enquête uitvoert, wil het liefst van zoveel mogelijk mensen een antwoord ontvangen, oftewel een hoog responspercentage halen. In de literatuur worden verschillende suggesties gedaan om de respons te optimaliseren. Ik zal de adviezen van twee onderzoekers weergeven, Nederhoed en Dillman.
Nederhoed (1996:95) geeft de volgende suggesties om de respons van schriftelijke enquêtes te verbeteren.
Maximaliseren ‘beloningen’
van -
Minimaliseren van de kosten Wekken van vertrouwen -
Blijk geven van achting Uitspreken van dank voor verlenen van medewerking Wijzen op essentiële belang van medewerking (gezien de expertise van de respondent) In het vooruitzicht stellen van een tastbare beloning Interessant maken van de vragenlijst Suggereren van een minimale inspanning (echter: geloofwaardig) Minimaliseren vereiste inspanning van het invullen Garanderen vertrouwelijkheid en anonimiteit Opvoeren van prestigieuze organisatie die het onderzoek steunt Hanteren van de goede reputatie en ‘professionele’ indruk maken
Suggesties ter verbetering van de respons bij schriftelijke enquêtes (Nederhoed).
Nederhoed heeft deze suggesties gebaseerd op de theorie van de ‘guru’ van de responspercentages, Don A Dillman en zijn ‘Total Design Method’. Total Design Method (TDM) Don A. Dillman is een autoriteit als het gaat om het verbeteren van de respons van schriftelijke en telefonische enquêtes In 1978 schreef hij het boek ‘Mail and Telephone Surveys: The Total Design Method’. Sindsdien is de ‘Total Design Method’, oftwel TDM, een standaard benadering geworden als het gaat om het uitvoeren van enquêtes. In 2000 kwam Dillman met een nieuw boek: ‘Mail and Internet Surveys: The tailored design method’. Ik zet kort de beginselen van de ‘Total Design Method’ uiteen en vervolgens geef ik aan hoe ik deze heb geïmplementeerd in mijn vragenlijst. Aan de basis van de TDM ligt de theorie van ‘Social Exchange’. De theorie zegt dat handelingen van mensen gemotiveerd worden door de opbrengsten die ze eruit hopen te halen. Drie elementen zijn daarbij van belang: opbrengsten / beloningen, kosten en vertrouwen (rewards, costs and trust). De opbrengsten zijn wat iemand uit een bepaalde actie probeert te halen. De kosten zijn wat je daarvoor moet investeren en ‘vertrouwen’ is de verwachting dat op de lange termijn de opbrengsten groter zullen zijn dan de kosten. De theorie van ‘social exchange’ werpt drie vragen op over het ontwerp van een vragenlijst: hoe kunnen we de beloningen maximaliseren? Hoe kunnen we de (perceptie van) de kosten zo laag mogelijk houden? Hoe kunnen we het vertrouwen winnen?
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
In het onderstaande schema staan de adviezen die Dillman hierover geeft: To establish Trust Provide token of appreciation in advance Sponsorship by legitimate authority Make the task appear important Invoke other exchange relationships
To increase Rewards Show positive regard
To Reduce Social Costs Avoid subordinating language
Say thank you
Avoid embarrassment
Ask for advice Give tangible rewards
Avoid inconvenience Make questionnaire short and easy Minimize requests to obtain personal information Emphasize similarity to other requests.
Make the questionnaire interesting Give social validation Communicate scarcity of response opportunities
Manieren om vertrouwen van de lezer te creëren, de opbrengsten voor hen te optimaliseren en de ‘sociale’ kosten voor de respondent zo laag mogelijk te houden. (Bron: Dillman, 2000).
Dit heb ik op de volgende manier in mijn aanpak verwerkt: Vertrouwen scheppen (To establish trust) Provide token of appreciation in advance. Dit houdt in dat je bij het verzenden van de enquête een kleinigheidje voor de moeite toevoegt. Dillman gaat hierbij uit van een schriftelijke enquête en stelt voor bij het verzenden geld ($1 à $2) in de envelop bij te sluiten. Dit is echter niet mogelijk bij een onderzoek via internet. Sponsorship by legitimate authority. Het is aangetoond dat de respons hoger is als het verzoek van een instantie met aanzien komt. De begeleidende brief (e-mail) is daarom verstuurd onder de naam van de hoofdredacteur van het Eindhovens Dagblad én uit naam van een onafhankelijke instantie met hoog aanzien (Rijksuniversiteit Groningen). Make the task appear important. De enquête moet belangrijk lijken. In de begeleidende brief en op de website wordt benadrukt dat er naar aanleiding van de mening van lezers actie ondernomen zal worden. Ook is genoemd dat de lezers een afstudeeronderzoek ondersteunen met hun antwoorden. Tot slot is ervoor gezorgd dat de enquête professionaliteit uitstraalt, wat het ook meer aanzien van belangrijkheid geeft. Invoke other exchange relationships. Hierbij benadruk je bestaande relaties tussen de lezer en de enquêteur. In de brief wordt benadrukt dat de lezers elke dag gratis de *gratis* e-mailkrant van het Eindhovens Dagblad ontvangen. Wellicht zullen zij hierdoor een gunst willen verlenen door de enquête in te vullen. Vergroten van de opbrengst (To increase rewards) Show positive regard / Blijk geven van achting. Dit betekent, heel breed, dat je de lezer met respect behandelt. Er is uitgelegd waarom het onderzoek wordt gehouden, gezorgd voor een telefoonnummer of e-mailadres voor vragen en een goede afhandeling daarvan. In de begeleidende brief en op de website wordt veel informatie over de redenen van het onderzoek gegeven. Er is bijvoorbeeld een extra pagina ‘Meer over het onderzoek’ gemaakt. Ook wordt het e-mailadres voor informatie meerdere malen genoemd. Say thank you / Uitspreken van dank voor verlenen medewerking. In de begeleidende brief wordt de lezer bij voorbaat bedankt voor zijn moeite. Ook op de introductiepagina op de website en na het invullen van de enquête wordt de lezer bedankt.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Ask for advice / Wijzen op essentiele belang van medewerking (gezien de expertise van de respondent.) Dillman schrijft dat uit onderzoek van Blau (1964) en Homans (1961) blijkt dat mensen een goed gevoel krijgen als ze om hulp of advies worden gevraagd. Mensen krijgen vaak een gevoel van voldoening als ze weten dat ze iemand ergens mee helpen. In de teksten wordt daarom expliciet gezegd dat de mening van de lezer nodig is en dat ze kunnen helpen bij het slagen van een afstudeeronderzoek. Give tangible rewards. Dit houdt in dat er een fysieke beloning gegeven wordt. Uit onderzoek blijkt dat het geven van een beloning vooraf - bij het versturen van het verzoek om de enquête in te vullen - het beste werkt. Dan ontstaat er bij de geënquêteerde een gevoel van verplichting, hij heeft immers wat gratis ontvangen. Het schuldgevoel kan vervolgens makkelijk worden ingelost door de enquête in te vullen. Echter bij een online-enquete werkt dit niet. Daarom is ervoor gekozen prijzen te verloten onder de inzenders. Op de website waar de vragenlijst werd gepresenteerd werd een aparte pagina ingericht waar de prijzen uitgebreid beschreven werden. Make the questionnaire interesting. Er is geprobeerd de vragen zo interessant en afwisselend mogelijk te maken. Verder is ervoor gekozen antwoordschalen af te wisselen; zijn de vragen zo begrijpelijk mogelijk geformuleerd; zijn de persoonlijke vragen achterin geplaatst en is geprobeerd een aantrekkelijke en duidelijke lay-out te ontwerpen. Ook is geprobeerd het aantal open vragen tot een minimum te beperken. Give social validation. Als mensen weten dat anderen aan de oproep gehoor hebben gegeven, kan dat overtuigen om zelf ook mee te doen, zo blijkt uit onderzoek. (in Dillman: Cialdini, 1984; Groves, Cialdini and Couper, 1992) Als dus nogmaals wordt verzocht om de enquête in te vullen, kan het helpen om aan te geven hoeveel mensen de enquête al hebben ingevuld. Communicate scarcity of response opportunities. In de brief en op de website wordt vermeld dat de lezers twee weken de tijd hebben om de vragenlijst in te vullen. Het minimaliseren van de sociale kosten (To Reduce Social Costs) Avoid subordinating language. Er is op gelet dat de lezer steeds vriendelijk wordt aangesproken en uit de communicatie blijkt dat de enquêteer de lezer nodig heeft en niet andersom. Avoid embarrassment. Thibaut en Kelly (1959) hebben aangetoond dat de inspanning / kosten voor een persoon hoog zijn als er veel denkwerk wordt vereist. De kosten worden nog hoger als dat ook nog gepaard gaat met schaamte en nerveusheid. Complexe vragen en aanwijzingen die verwarring opleveren geven mensen een gevoel van onkunde, dat vermeden moet worden. Daarom is geprobeerd de vragenlijst zo helder mogelijk te presenteren. Make questionnaires appear short and easy. De vragenlijst moet er kort en makkelijk uitzien. Dit was een lastige opgave voor deze vragenlijst, omdat het aantal vragen vrij groot was. Daarom is ervoor gekozen de vragen in drie pagina’s op te splitsen en een voortgangsbalk bij elke pagina te geven zodat de lezer weet hoe ver hij is. (Hiervoor is ook gekozen zodat na elke set van circa negen vragen gecheckt kan worden of alle vragen zijn ingevuld.) Ook is meerdere malen aangegeven hoe lang het invullen van de vragenlijst duurt. Onderzoek heeft aangetoond dat lange vragenlijsten een wat lager responspercentage hebben (Heberlein en Baumgartner, 1978). Minimize requests to obtain personal information. Pas aan het einde van de enquête wordt om enkele persoonlijke gegevens gevraagd. Daar is steeds bij vermeld waarom de informatie nodig is. Ook is in de brief vermeld dat alle gegevens vertrouwelijk en anoniem behandeld worden.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Internet enquêtes In de bovenstaande paragrafen is steeds gepraat over schriftelijke enquêtes op papier. Echter, voor dit onderzoek is een enquête via het internet uitgevoerd. Een vragenlijst op het web is een vorm van een schriftelijke enquête, maar internetenquêtes hebben hun eigen eigenaardigheden en bijkomende voor- en nadelen. Deze zullen hieronder kort worden weergegeven: Voordelen van een enquête via internet Je hebt geen kosten meer voor papier, postzegels, verzending en data entry Door de introductie van elektronische enquêtemethoden zijn de kosten per geënquêteerde niet groot. Als ik bijvoorbeeld een papieren enquête had uitgevoerd, was waarschijnlijk niet de hele groep van circa 2500 abonnees geënquêteerd. Bij een elektronisch onderzoek is dat geen probleem. Je hebt in potentie makkelijk een internationaal bereik. Er zijn veel technische mogelijkheden die je bij een papieren vragenlijst niet hebt. Je kunt bijvoorbeeld in pop-up vensters direct instructies bij de betreffende vraag geven. Ook het overslaan van vragen kan automatisch gebeuren (‘skips’). Door drop-down menu’s kunnen lange lijsten vermeden worden. Nadelen van een enquête via internet De meeste mensen hebben ervaring met het invullen van een papieren enquête. Niet iedereen heeft al eens een elektronische vragenlijst ingevuld. Zoals alle (persoonlijke) informatie op het web, brengen elektronische enquêtes weer vragen over veiligheid en vertrouwelijkheid met zich mee Technische problemen. 1. Bij het ontwerpen van een papieren enquête weet je zeker dat iedereen de vragenlijst op dezelfde manier onder ogen krijgt. Bij een elektronische enquête is dat nooit zeker. Een bepaalde lay-out kan er op verschillende computers erg verschillend uitzien door een ander besturingssysteem, een andere webbrowser of een andere versie ervan en een andere schermresolutie (640 x 480, 800 x 600 of 1024 x 768 pixels). Dit kan tot gevolg hebben dat kleuren, afstanden op het scherm en wat je ziet op het scherm er anders uit kunnen zien voor de ontwerper en degene die de enquête invult. 2. Als de antwoorden bij de verwerking niet goed opgeslagen worden, ben je direct alle data kwijt. Je kunt geen ‘token of appreciation’ aan de introductiebrief toevoegen. Ook zijn de mogelijkheden qua presentatie iets beperkter. Het besluit om niet aan de enquête deel te nemen wordt waarschijnlijk nog sneller genomen. Email is een snel medium en de volgende e-mail (die misschien wel veel interessanter is) is slechts één muisklik verder. Het deleten van een e-mail gaat sneller en makkelijker dan het weggooien van een papieren enquête Uiteindelijk is ervoor gekozen een enquête via internet te houden, om de volgende redenen: De enige betrouwbare informatie die van de ED-NieuwsMail abonnees beschikbaar is, zijn de emailadressen. De groep leest regelmatig e-mail en er kan aangenomen worden dat de lezersgroep meer dan gemiddeld vertrouwd is met het web. Er is dagelijks contact met deze groep via e-mail en het web, wat het een logische keuze maakt. Ook het gemak waarmee de mening van de lezers in het buitenland verkregen kon worden, speelde een rol bij deze keuze. De kosten. Aangezien de middelen beperkt waren en ik een grote groep wilde bereiken, was een enquête via het web de goedkoopste oplossing.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
De praktische uitvoering Bij de praktische uitvoering zijn een aantal zaken overwogen. De volgende onderwerpen zullen kort besproken worden: De te enquêteren groep Hoe de enquête aan te bieden Technische uitvoering De introductiebrief en de reminder Datum / tijdstip Testen De te enquêteren groep Er waren vijf groepen die in aanmerking kwamen om geënquêteerd te worden, namelijk: Groep De huidige lezers van de ED ‘algemene’ e-mailkrant (ED-NieuwsMail) De huidige lezers van de economische e-mailkrant (ED-EconomieMail) De huidige lezers die beide nieuwsbrieven lezen Afmelders van ED ‘algemene’ e-mailkrant Afmelders van Economie e-mailkrant
Aantal 2527 560 274 2613 onbekend
Mogelijk te enquêteren groepen. (Meetdatum: 12 / 02 / 2003)
Uiteindelijk is ervoor gekozen om uitsluitend de eerste groep te enquêteren De lezers van de EDEconomieMail zijn buiten beschouwing gelaten omdat die groep relatief klein is. De afmelders van de ED-NieuwsMail zouden een interessante groep zijn geweest. Echter, er mocht slechts een te klein percentage van deze groep benaderd worden. Daarom is deze groep niet ondervraagd. Hoe de enquête aan te bieden Een elektronische enquête kan op twee manieren worden verzonden. De hele enquête kan als mail naar de doelgroep worden verstuurd of er kan een mail naar de doelgroep worden verstuurd met een link naar de website, waarop de enquête is gepresenteerd. In het laatste geval worden de vragen dus ingevuld op de website. Het nadeel van de laatste optie, is dat de vereiste inspanning van het invullen van de vragenlijst groter is voor de lezer: om de vragenlijst in te kunnen vullen moet hij een extra handeling verrichten, namelijk het aanklikken van de link in de mail naar de vragenlijst op de website. Dit kan de respons op de vragenlijst verkleinen. Het voordeel is van technische aard: de kans van goede verwerking van de ingevulde gegevens is een stuk groter. Als de enquête in zijn geheel per email naar de respondent wordt gestuurd, bestaat de kans dat bij het terugzenden van de vragenlijst met antwoorden, informatie verloren gaat. Omdat het primair van belang is dat de enquêteantwoorden goed kunnen worden verwerkt, heb ik in dit onderzoek voor de laatste optie gekozen. De e-mail die naar de doelgroep wordt verzonden heeft in dit geval de functie van de introductiebrief. Vervolgens is ervoor gekozen de enquête verdeeld over drie pagina’s aan te bieden, zodat elke 3 pagina circa tien vragen bevatte. Op die manier kon na elke set van circa tien vragen gecheckt worden of alle vragen ingevuld waren. Wanneer de respondent op de button ‘volgende’ klikte, werden de gegevens van de zojuist ingevulde pagina reeds verwerkt. Bovenaan elke pagina werd door middel van een voortgangsbalk aangegeven hoe ver de respondent gevorderd was bij het invullen van de vragenlijst. Wanneer een respondent een vraag oversloeg of een niet-geldig antwoord invulde, verscheen een pop-up venster met een foutmelding. Wanneer de vragen allemaal direct onder elkaar zouden zijn aangeboden, zou de respondent er bijvoorbeeld pas bij vraag 25 op gewezen kunnen worden dat hij vraag 1 niet heeft ingevuld. Ook is overwogen elke vraag in een apart venster aan te bieden. Echter, de context van vragen kan op deze manier verloren gaan. Een uitgeprinte versie van de enquête, met de aanverwante webpagina’s, is bijgevoegd als bijlage 2. 3
De online enquête is na de inzendingtermijn van de website van het Eindhovens Dagblad verwijderd. Voor enige tijd is de enquête nog online te vinden op http://www.wdozuid.nl/onderzoeken/ekrant/index.html.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Technische uitvoering De enquête is in FrontPage ontworpen in HTML en JavaScript. Door middel van ASP (Active Server Pages) is de inhoud van de formulieren naar een Access-database getransporteerd, welke bestond uit één tabel. De inhoud van deze tabel zag er als volgt uit:
De enquête bestond uit zevenentwintig vragen, waarbij vijf vragen opgedeeld waren in meerdere subvragen. Aan het eind volgde een vraag naar adresgegevens. Dit leverde uiteindelijk een tabel met 61 velden op van het type tekst en één memoveld (voor opmerkingen). De gegevens zijn verwerkt in Microsoft Access 97 en met behulp van het statische softwarepakket SPSS 11.0 for Windows. De introductiebrief en de reminder De introductiebrief bevat een uiteenzetting over het doel en belang van de enquête wie de opdrachtgever of initiatiefnemer is, waarom de respondent wordt gevraagd om medewerking en waarvoor de resultaten van de enquête worden gebruikt (op basis van Nederhoed, 1996:95). Door het lezen van de mail moet de lezer gemotiveerd worden om naar de enquête op de website van het Eindhovens Dagblad te gaan. Ik probeer de motivatie te versterken door de suggesties die Nederhoed en Dillman geven voor verbetering van de respons bij schriftelijke enquêtes op de introductiemail toe te passen. Daarnaast heb ik de AIDA-formule op de e-mail toegepast. Deze formule wordt gebruikt als leidraad bij het schrijven van direct-mail. De letters staan voor ‘attention-interest-desire-action’ (zie o.a. Jansen en de Galan, 1990 en Abelen e.a., 1993). Om de lezer zo makkelijk en snel mogelijk naar de enquête te leiden, is er een directe link naar de enquête in de introductiemail opgenomen. Er is getracht de e-mail aantrekkelijk vorm te geven en kort en bondig te houden. Al direct in het onderwerp van de e-mail wordt naar de te winnen prijzen verwezen, wat tot doel heeft de lezer te motiveren. Door de brief uit naam van de hoofdredacteur te zenden en de naam van de universiteit te gebruiken, is geprobeerd de e-mail status te geven. Op woendag 26 maart 2003 ontvingen alle abonnees van de ED-NieuwsMail de introductiebrief met daarin het verzoek de enquête op de website in te vullen.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Reminder Dillman betoogt dat bij het ontwerpen van een enquête twee aannames fundamenteel zijn: Responding to a self-administered questionnaire involves not only cognition, but also motivation (Jenkins and Dillman, 1995,1997) Multiple attempts are essential to achieving satisfactory response rates to self-administered surveys regardless of whether administered by e-mail, the web, or postal delivery (Scott, 1961; Herberlein and Baumgarter, 1978; Dillman, 1991).
Het is dus noodzakelijk volgens Dillman om mensen er na een bepaalde tijd aan te herinneren de enquête in te vullen. Daarvoor zijn twee methoden bedacht. Ten eerste is ervoor gekozen om in elke versie van de reguliere ED-NieuwsMail een button toe te voegen die de lezers naar de vragenlijst leidt. Ten tweede is er na een week opnieuw een apart verzoek per e-mail gestuurd om de enquête in te vullen. Deze ‘reminder’ is enkel naar die lezers verzonden, die de enquête nog niet hadden ingevuld. Op woendag 2 april is een ‘reminder’ gestuurd naar alle abonnees die de enquête nog niet hebben ingevuld. Hierbij is het verzoek opnieuw kort & bondig gehouden en is het verzoek vriendelijk en nietdwingend geformuleerd. De introductiebrief en de reminder zijn toegevoegd als bijlage 3 Datum / Tijdstip Ook het moment van versturen - welk dag in de week en zelfs, welk moment op de dag - is van invloed op het responspercentage. Besloten werd de e-mail midden in de week (woensdag) en enkele minuten na het verzenden van de ‘reguliere’ ED-NieuwsMail (rond 11:00) te verzenden. Testen Voordat de enquête uiteindelijk verstuurd werd, is zij uitgebreid getest, zowel technisch als inhoudelijk. Aan de testpersonen was gevraagd de enquête niet alleen inhoudelijk, maar ook qua structuur, vormgeving en functionaliteit (of alle interne links bijvoorbeeld werken) te beoordelen. Verder is hen gevraagd bij te houden hoeveel tijd zij bij benadering nodig hadden om de enquête in te vullen, zodat in de begeleidende e-mail een goede schatting gegeven kon worden van de benodigde tijd. 4.3.3
Resultaten enquête
Respons In totaal zijn 1.146 vragenlijsten retour ontvangen. Enkele vragenlijsten bleken niet bruikbaar: 4 vragenlijsten waren geheel leeg; op 41 vragenlijsten waren slechts de antwoorden 1 t/m 10 beantwoord; op 28 vragenlijsten waren de vragen vanaf vraag 22 leeg. Verder waren er 33 testrecords. Hierdoor bleven uiteindelijk 1040 volledig ingevulde vragenlijsten over. Er is voor gekozen om met deze volledige gegevens te werken. De niet-volledig ingevulde vragenlijsten kunnen het resultaat zijn van het voortijdig verlaten van de enquêtepagina doordat de respondenten bijvoorbeeld technische problemen kregen of ‘geen zin meer hadden’. Relateren we het totaal aantal ingevulde vragenlijsten (1.040) aan het totaal aantal benaderde personen (2527), dan betekent dit een respons van 41%. De resultaten kunnen door dit hoge responspercentage als representatief worden beschouwd voor de hele populatie.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Profiel van de respondenten Geslacht In totaal hebben 782 mannen en 258 vrouwen aan het onderzoek meegewerkt. Hiermee komt de verhouding man-vrouw op 75%: 25 %. Ter vergelijking: 62 % van de bezoekers van de website van het Eindhovens Dagblad is man, 38 % is vrouw (bron: WeM Profiel regioportals, november 2001.) Bij de lezers van de papieren krant ligt deze verhouding juist anders: daar zijn de vrouwen in de meerderheid.
4
Papieren krant 5 Bezoekers ED-website Totale lezers ED6 NieuwsMail Respondenten onderzoek EDNieuwsMail
Man 46% 62% 65% (79 %)
Vrouw 54% 38% 17% (21%)
Onbekend 18% (0%)
75%
25%
-
Het hoge percentage ‘onbekend’ in het totale (adressen)bestand van de ED-NieuwsMail, vertekent het beeld enigszins. Als we ervan uitgaan dat de geslachtsverdeling van de onbekende groep dezelfde is als voor de bekende groep, kunnen we zeggen dat 79% van de lezers van de ED-NieuwsMail van het mannelijke geslacht is en de overige 21% van het vrouwelijke. Leeftijd Onder de respondenten zijn de leeftijdsgroepen 25 t/m 34 jaar (21%), 35 t/m 44 jaar (28%) en 45 t/m 54 jaar (24%) het sterkst vertegenwoordigd. 30
28 24
25
21 < 19
20
19 - 24
16
25 - 34 35 - 44
15
45 - 54 55 - 64 10
6
> = 65
4 5
0 0
%
4
Bron: SUMMO/DGO 2000/2001 Bron: WeM Profiel regioportals, november 2001 6 Zoals door de 2527 abonnees is aangegeven bij opgave voor een abonnement op de ED-NieuwsMail (meetdatum: 26 maart 2003). 5
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Als we deze leeftijdsopbouw naast die van de bezoekers van de ED-Website en de papieren krant leggen, valt een aantal zaken op. Het is opvallend dat de groep 19 t/m 24 jaar wel een groot deel uitmaakt van de bezoekers van de ED-
website (17%), maar slechts weinigen van hen zich abonneren op de ED-NieuwsMail (4%). Het omgekeerde is het geval bij de leeftijdsgroep van 55 t/m 64 jaar. Zij maken 16% uit van de totale groep ED-NieuwsMail lezers, maar vormen slechts 6% van de bezoekers van de website.
Als we de leeftijdsopbouw van de respondenten vergelijken met de leeftijdsopbouw van de lezers van de papieren krant, valt op dat de groep ED-NieuwsMaillezers tussen 25 - 44 jaar bijna de helft van de respondenten beslaat (49%), terwijl het aandeel van deze leeftijdsgroep bij de papieren krant 33% is.
% 0
5
10
15
20
25
5
< 25
30
23
13 21
25 - 34
26
15
35 - 44
24
18
24
45 - 54
17
55 - 64
16 16
6
> = 65
2
0 Geen opgave 0
21
28
Lezers ED-NieuwsMail Bezoekers ED-website Lezers papieren krant
6 17
2
Opleidingsniveau Het opleidingsniveau van de respondenten is hoog. Dit was te verwachten als we naar het opleidingsniveau van internetgebruikers in het algemeen en de bezoekers van de ED-website in het bijzonder kijken. Ter vergelijking de leeftijdsopbouw van de lezers van Eindhovens Dagblad van 13 jaar en ouder (bron: SUMMO/DGO 2000/2001): 7
Opleidingniveau
Laag Papieren krant 19% Lezers ED-NieuwsMail 5%
Midden 46% 41%
Hoog 35% 54%
Herkomst respondenten Zoals te verwachten, woont het grootste deel van de lezers in de provincie Noord-Brabant (84 %). De op één na grootste groep zijn de lezers die in het buitenland wonen: de in totaal 97 respondenten vormen 9 % van het totaal aantal respondenten. Dit getal komt overigens overeen met het percentage bezoekers dat vanuit het buitenland de website van het Eindhovens Dagblad bezoekt (bron: WeM profiel regioportals, 2001). 7
Laag: LO en LBO, Midden: MO, MBO en HO, Hoog: HBO en WO.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Provincie N-Brabant N-Brabant Buitenland Buitenland Zuid-Holland Zuid-Holland Noord-Holland Noord-Holland Utrecht Utrecht Limburg Gelderland Gelderland Drenthe Drenthe Overijssel, Zeeland, Flevoland, Friesland, Groningen Overijssel, Zeeland, Flevoland, Friesland, Groningen
% 84 84 9 9 1 1 1 1 1 1 1 0,5 0,5 0,5 0,5 1
1
Als we inzoomen op Noord-Brabant en vervolgens op het verspreidingsgebied van het Eindhovens Dagblad, blijkt dat 836 respondenten (80%) binnen het verspreidingsgebied wonen.
N 834 107 97 2
Binnen verspreidingsgebied (NL) Buiten verspreidingsgebied (NL) Buitenland Onbekend
% 80% 10% 9% 0%
Als we de respondenten die binnen het verspreidingsgebied wonen, verder uitsplitsen naar plaats, blijkt dat het grootste deel van de respondenten uit Eindhoven komt. In totaal gaat het om ongeveer 1/3 deel van de ED-NieuwsMail lezers.
Plaats
n
% van respondenten binnen verspreidingsgebied (n = 834)
Eindhoven Helmond Veldhoven Valkenswaard Geldrop
324 102 64 37 30
39% 12% 8% 4% 4%
31% 10% 6% 4% 3%
Nuenen Best Someren Waalre
29 23 18 17
4% 3% 2% 2%
3% 2% 2% 2%
Mierlo Deurne Gemert Son Oirschot Heeze
16 14 12 10 10 10
2% 2% 1% 1% 1% 1%
2% 1% 1% 1% 1% 1%
het % van de totale aantal respondenten (n = 1040)
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Overige plaatsen (n < 10)
118
14%
11%
Totaal
834
100%
80%
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Abonnement op papieren krant 70% van de respondenten geeft aan in een of andere vorm de papieren versie van het Eindhovens Dagblad te lezen: Lezen ED door alle abonnees ED-NieuwsMail
%
38
0%
20%
9
9
40%
14
60%
30
80%
100%
Ja: heeft een abonnement Ja: Meelezer Ja: Koopt krant los Ja: Leest krant elders (werk, bibliotheek, etc.) Nee
Van de respondenten die binnen het verspreidingsgebied wonen (80%) leest 81% de krant op een of andere manier regelmatig. 45% heeft een abonnement, 10% is meelezer; 11% koopt de krant los en 14% leest de krant elders. 19% van de respondenten binnen het verspreidingsgebied leest de papieren versie van het Eindhovens Dagblad niet. Vervolgens werd de respondenten gevraagd of zij een (andere) krant lazen. 39% geeft aan een landelijke krant te lezen: Van de 379 respondenten die binnen het verspreidingsgebied wonen én een abonnement op de papieren versie van het Eindhovens Dagblad hebben, leest 53% daarnaast géén andere papieren krant. 41% van de ED-abonnees leest naast deze krant ook nog regelmatig een landelijke krant. Van de respondenten die wél in het verspreidingsgebied wonen, maar géén abonnement op het Eindhovens Dagblad hebben (NB: zij kunnen de krant wel meelezen of elders lezen), leest meer dan de helft (53%) niet regelmatig een andere krant. 37% leest regelmatig een landelijke krant, terwijl 16% van de niet-abonnees in het verspreidingsgebied regelmatig de gratis kranten Metro / Spits leest. Andere e-mailkranten Het grootste deel van de respondenten (68%) houdt het bij één e-mailkrant: die van het Eindhovens Dagblad, 32% leest daarnaast ook een of meer ‘algemene’ elektronische nieuwsbrieven. De emailkranten van Kranten.com en de dagelijkse nieuwsbrief van NRC zijn daarbij het populairst. Resultaten m.b.t. ‘de ED-NieuwsMail’ Redenen om de ED-NieuwsMail te lezen Respondenten kunnen verschillende beweegredenen hebben om de ED-NieuwsMail te lezen. Zij kunnen de e-mailkrant lezen omdat het hen tijd bespaart of omdat het hen geld bespaart. Deze laatste reden zou erop kunnen wijzen dat de e-mailkrant in plaats van de papieren krant wordt gelezen en er kannibalisatie optreedt. Wellicht lezen ze de e-mail vooral om op de hoogte te blijven van het landelijke nieuws, of misschien juist voor het regionale nieuws.
Hoofdstuk 4
Tijdsbesparing Geldbesparing Voor regionale nieuws Voor landelijke nieuws ++ + +/--
Empirisch onderzoek
++ 15% 13% 24%
+ 33% 20% 43%
+/28% 18% 19%
19% 29% 11%
-5% 20% 4%
15%
46%
26%
10%
4%
: Helemaal mee eens : Mee eens : Neutraal : Oneens : Helemaal mee oneens
Als we de antwoordcategorieën tot drie opties terugbrengen: ‘(Helemaal) mee eens’ - Neutraal ‘(Helemaal) mee oneens’, valt op dat tijdsbesparing een belangrijker drijfveer vormt om de EDNieuwsMail te lezen dan geld. Dit kan erop wijzen dat de ED-NieuwsMail niet als vervanging wordt gezien voor de papieren krant. Het regionale nieuws lijkt voor meer lezers een reden om de ED-NieuwsMail te lezen dan het landelijke nieuws. Met de stelling ‘Ik lees de ED-NieuwsMail voor het regionale nieuws’ is 67 % van de respondenten het in meer of mindere mate eens. Voor de respondenten uit het buitenland is dit zelfs 82 % en voor de respondenten buiten het verspreidingsgebied is dit 79 %. Met de stelling ‘Ik lees de ED-NieuwsMail voor het landelijke nieuws’ is 61 % van de respondenten het (helemaal) eens. Voor de respondenten uit het buitenland en van buiten het verspreidingsgebied is dit respectievelijk 76 % en 47%. De respondenten die buiten het verspreidingsgebied wonen, lezen de ED-NieuwsMail dus het meest uitgesproken voor het regionale nieuws. 0
20
40
60
80
48 28
Tijdsbesparing
24 33 18
Geldbesparing
Mee eens
49
Neutraal 67
Voor regionale nieuws
19
Oneens
14 61
Voor landelijke nieuws
26 13
Leesfrequentie, technische problemen en leesintensiteit Leesfrequentie Aan de respondenten werd gevraagd hoe vaak zij ED-NieuwsMail lezen. Ongeveer driekwart van de respondenten geeft aan de ED-NieuwsMail elke dag te lezen:
Elke dag 3-4 x per week 1-2 x per week < 1 x per week
n
%
787 200 44 9
76 19 4 1
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Technische problemen De meeste respondenten (85%) ondervinden nooit technische problemen met de ED-NieuwsMail. 13% zegt soms en 2% zegt altijd technische problemen te hebben. Doorsturen van de ED-NieuwsMail Het doorsturen van de ED-NieuwsMail naar vrienden of collega’s vindt mondjesmaat plaats. 56% zegt de ED-NieuwsMail nooit door te sturen, terwijl 44% zegt soms op de ‘forward’-knop te drukken. Minder dan 1% stuurt de ED-NieuwsMail altijd door. Leesintensiteit Om een artikel volledig te kunnen lezen, moet de lezer doorklikken naar de website van het Eindhovens Dagblad. De lezer kan er ook voor kiezen enkel de kop en de eerste alinea van een artikel te lezen, welke in de e-mail zelf staan. De respondenten is gevraagd hoeveel van de artikelen zij normaal in deze verkorte weergave via de e-mail lezen. Hieruit blijkt dat 69 % van de respondenten gewoonlijk vier of meer artikelen in de ED-NieuwsMail leest. Gemiddeld bevat de ED-NieuwsMail acht artikelen. ED-NieuwsMail brengt het nieuws in acht vaste rubrieken: Actueel, Regio Eindhoven, Regio Helmond, Binnenland, Buitenland, Sport, Economie en Kunst. Een ander vast onderdeel is de “Quote van de dag.” Aan de lezers is gevraagd hoe vaak zij deze rubrieken lezen.
0%
Actueel Regio Eindhoven
10%
20%
Buitenland
60%
70%
25% 33% 3%
57% 49% 47%
5% 31% 38% 31% 31%
Altijd Soms
49%
20% 38% 17%
90%
42% 40%
9%
80%
61%
35%
4%
Economie
Quote van de dag
50%
85%
Sport
Kunst
40%
14%
1%
Regio Helmond Binnenland
30%
Nooit
53%
44% 39%
Hieruit blijkt dat de rubriek Actueel veruit het best gelezen wordt. Ook “Regio Eindhoven” en “Binnenland” worden goed gelezen. De rubrieken “Regio Helmond”, “Sport”, en “Quote van de dag” worden door circa eenderde van de respondenten niet gelezen. De kunstrubriek wordt door meer dan de helft van de respondenten nooit gelezen. Vervolgens is aan de lezers van de ED-NieuwsMail gevraagd bij hoeveel artikelen zij doorklikken naar het volledige artikel op de ED-website.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Hieruit blijkt dat het grootste deel van de respondenten bij 1-3 artikelen doorklikt naar het volledige artikel op de website. Verder geven 620 respondenten (60%) aan dat ze nu vaker op de website van het Eindhovens Dagblad komen, dan voordat zij de ED-NieuwsMail ontvingen. 29% komt er even vaak, terwijl 8 % minder vaak www.eindhovensdagblad.nl bezoekt. Doorklikken van artikel naar website Bij (bijna) alle artikelen
Klik nooit door 6%
8%
4 -6 artikelen 19%
1-3 artikelen 67%
Hoewel tweederde van de respondenten zegt slechts bij 1-3 artikelen door te klikken naar het volledige artikel op de website, zorgt de ED-NieuwsMail toch voor extra ‘traffic’ naar de website. Dit was als één van de doelen van de ED-NieuwsMail geformuleerd. Een ander doel is het imago en de waardering voor Eindhovens Dagblad te vergroten door het aanbieden van deze extra service. 65% van de respondenten zegt dat zijn of haar waardering voor het Eindhovens Dagblad als nieuwsaanbieder niet veranderd is sinds zij de ED-NieuwsMail lezen. 34% zegt wel meer waardering te hebben, terwijl een krappe 1% minder waardering heeft. Hoeveelheid nieuws Over de hoeveelheid nieuws in de ED-NieuwsMail heerst tevredenheid. 65% vindt de hoeveelheid die nu geboden wordt “precies goed”. 34% zou meer artikelen willen lezen, terwijl 1% het aanbod nu te groot vindt. Meer dan de helft van de respondenten gaf aan meer nieuws in de rubriek Actueel te willen lezen. 49% van de respondenten verlangt bovendien meer nieuws uit de Regio Eindhoven. Dit hangt ongetwijfeld samen met de herkomst van de respondenten. 39% komt immers uit Eindhoven, terwijl bijvoorbeeld 12% uit Helmond komt.
Actueel Regio Eindhoven Regio Helmond Binnenland Buitenland Sport Economie Kunst
Méér nieuws 52% 49% 20% 30% 24% 21% 19% 6%
Evenveel 47% 46% 44% 68% 69% 49% 62% 43%
Minder nieuws 1% 5% 36% 3% 7% 31% 19% 50%
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Rapportcijfer De respondenten werd tevens gevraagd met welk rapportcijfer zij de ED-NieuwsMail waarderen. Het gemiddeld cijfer dat hieruit naar voren komt is 7,6. In de rapportcijfers zaten geen grote uitschieters. 35% van de respondenten waardeert de ED-NieuwsMail met een 7, terwijl de helft van de 1.040 respondenten dit product een 8 waard vindt. Vorm In de huidige vorm worden enkel de kop en de eerste alinea van een artikel getoond. Om het gehele artikel te lezen moet de lezer doorklikken naar de website van het Eindhovens Dagblad. 72% van de respondenten is tevreden met deze keuze. 16 % zou liever de artikelen in hun totaliteit zien terwijl 12% alleen een lijst met (kranten)koppen prefereert. Ook over de huidige presentatie van de tekst (als HTML) zijn bijna alle respondenten (91%) tevreden. De rest (9%) ontvangt liever een e-mail met ‘platte tekst’. Overwegingen hierbij kunnen zijn dat een platte tekst een kleiner bestand oplevert en het minder technische problemen veroorzaakt. Over de presentatie van de artikelen in één of meerdere kolommen zijn de meningen bijna fiftyfifty meningen verdeeld. 45% verkiest de artikelen over meerdere kolommen te zien, 55% geeft de voorkeur aan één kolom met artikelen. In zijn huidige vorm bevat de ED-NieuwsMail geen inhoudsopgave. Meer dan driekwart van de respondenten (76%) geeft echter aan wél een index te willen. Bijna evenzoveel respondenten (77%) prefereren een e-mailkrant zonder advertenties. Je kunt je daarbij echter afvragen of de overige respondenten die wél advertenties in de ED-NieuwsMail willen, vinden dat de reclame een toegevoegde waarde heeft of dat zij redeneren dat zolang de inkomsten uit advertenties komen, de lezer niet hoeft te betalen voor de e-mailkrant. Frequentie en tijdstip Frequentie De ED-NieuwsMail wordt nu van maandag t/m zaterdag verzonden. Meer dan driekwart van de respondenten (78%) geeft aan tevreden te zijn met deze frequentie. 19% geeft er de voorkeur aan de e-mailkrant enkel op werkdagen te ontvangen. Voor de overige opties (“Enkele keren per week”: 1,5 %, “Eén keer per week”: 0,9 %, “Minder dan één keer per week”: 0,1 % en “Alleen bij breaking news”: 1,2%) liep een krappe 4% warm. Tijdstip Op het moment ontvangt de lezer de ED-NieuwsMail tussen circa 10:00 - 11:00 uur in de ochtend. Echter, dit tijdstip lijkt niet de algemene voorkeur van de meerderheid te hebben. De meeste respondenten gaven er de voorkeur aan de ED-NieuwsMail vóór 09:00 ’s ochtends te ontvangen. Opvallend is dat bijna een kwart van de respondenten geen voorkeur uitspreekt wat betreft ontvangsttijd.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Specialisatie Het Eindhovens Dagblad brengt de algemene e-mailkrant, ED-NieuwsMail, ook een gespecialiseerde e-mailkrant, welke één thema beslaat. Deze ED-EconomieMail is uitsluitend gewijd aan economisch nieuws. In de toekomst zou het Eindhovens Dagblad meer e-mailkranten aan kunnen bieden die over één thema gaan. In de vragenlijst werden acht suggesties gedaan voor gespecialiseerde emailkranten. De interesse hiervoor was als volgt:
0%
20%
40%
60%
86%
Urgent nieuws
Wekelijks nieuwsoverzicht
21% 36%
41% 25%
31%
Sportnieuws
28%
47%
Politiek nieuws
28%
51%
Showbizz-nieuws
8%
25%
6%
Veel interesse Matige interesse Geen interesse
22%
44% 33%
3%
23% 44%
Speciale evenementen
15%
100% 11%
73%
Regionaal nieuws
Uitgaansnieuws
80%
41% 59%
Bijna alle respondenten (97%) hebben veel tot matige interesse voor een e-mailkrant met ‘breaking news’ / ‘urgent nieuws’. Ook een aparte e-mailkrant met puur regionaal nieuws kan op een aanzienlijke belangstelling rekenen: 94% van de respondenten zegt hier veel tot matige interesse in te hebben. Customization Een vervolg op gespecialiseerde e-mailkranten kan ‘customization’ zijn. Daarmee wordt hier bedoeld dat de lezer kan kiezen welke informatie hij / zij wil ontvangen. Elke lezer zou dan een op maat gesneden e-mailkrant ontvangen met enkel die thema’s die hem of haar interesseren. Op de vraag of men geïnteresseerd zou zijn in een dergelijke nieuwsbrief, antwoordde 36 % ‘zeer geïnteresseerd’ te zijn en evenzoveel respondenten zijn ‘redelijk geïnteresseerd’. Oftewel: bijna driekwart van de respondenten is zeer tot redelijk geïnteresseerd in een op maat gesneden e-mailkrant. Betalen voor nieuws De bereidheid om te betalen voor nieuws via e-mail is klein: 81% kan zich niet voorstellen te betalen voor een e-mailkrant van het Eindhovens Dagblad. 19% van de respondenten geeft aan bereid te zijn te betalen voor een of meerdere soorten e-mailkranten. Daarbij is de bereidheid om te betalen voor een op maat gesneden product (12%) twee maal zo groot als voor een ‘non-customized’ product (6%).
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Opmerkingen en suggesties van respondenten In totaal gaven 301 respondenten (29%) opmerkingen en suggesties. Hieronder volgt een samenvatting van de opmerkingen die het vaakst gemaakt zijn. Respondenten van buiten de regio en uit het buitenland met hun ‘roots’ in het verspreidingsgebied geven aan de ED-NieuwsMail vooral voor het regionale nieuws te lezen. De behoefte aan méér regionaal of lokaal nieuws in de ED-NieuwsMail wordt door enkele respondenten uitgesproken. Zestien respondenten geven commentaar op vraag 17, de vraag of men zich voor kan stellen te betalen voor een e-mailkrant van het Eindhovens Dagblad. Enkele respondenten vinden dat er dan een onderscheid moet zijn tussen abonnees en niet-abonnees, of dat er iets als een abonnee-pluspakket moet komen. Meer dan vijftig respondenten geven opmerkingen over de wijze waarop zij de ED-NieuwsMail gebruiken. Respondenten die een abonnement op de papieren krant hebben, geven aan dat zij het als extra service zien, een aanvulling op hun papieren abonnement; de één heeft ’s ochtends bijvoorbeeld geen tijd om de krant te lezen en ziet het als voorproefje op de papieren krant. Een ander geeft aan dat hij de e-mailkrant gebruikt om artikelen te lezen die hij in de papieren krant heeft gemist. Abonnees op de papieren krant geven aan dat ze de e-mailkrant voor ‘hard en / of urgent nieuws’ gebruiken en voor meer achtergronden thuis de papieren krant lezen. De behoefte aan een ‘breaking news’ editie wordt dan ook regelmatig uitgesproken. Echter, er zijn ook print-abonnees die aangeven dat de e-mailkrant naast de papieren krant teveel dezelfde informatie geeft. Negentien respondenten geven aan op een of andere manier technische problemen met de EDNieuwsMail te hebben. Dit varieert van het niet goed weergeven van buttons en foto’s tot herhaaldelijk mislukte pogingen om de service op te kunnen zeggen. De resultaten samengevat De enquête heeft een hoge respons (41%) gehaald. We mogen er dus vanuit gaan dat deze conclusies representatief zijn voor alle lezers van de ED-NieuwsMail. De term ‘respondenten’ zal hier dan ook vervangen worden door ‘lezers’. Profiel Op basis van de onderzoeksresultaten kan de lezer van de ED-NieuwsMail als volgt worden gekarakteriseerd: Driekwart is man; een kwart is vrouw (ED-lezers: 46% - 54%) Circa driekwart van de lezers is tussen 25 en 54 jaar oud (ED-lezers: 54%) Meer dan de helft van de lezers is hoog opgeleid (ED-lezers: 35%) Abonnement Eindhovens Dagblad 70% leest op een of andere manier de papieren versie van het Eindhovens Dagblad. Voor de EDNieuwsMail lezers binnen het verspreidingsgebied wonen is dit percentage 81%. Daarvan heeft bijna de helft een abonnement, is één op de tien meelezer, koopt 11% de krant los en 14% leest de krant op het werk of elders. Eén op de vijf lezers die binnen het verspreidingsgebied woont, leest de krant helemaal niet. Herkomst 80% van de respondenten woont binnen het verspreidingsgebied van het Eindhovens Dagblad; circa één op de tien leest de ED-NieuwsMail vanuit het buitenland. De rest woont in Nederland, maar niet binnen het verspreidingsgebied. Bijna 1/3 van de lezers komt uit Eindhoven, één op de tien komt uit Helmond. Uit Veldhoven komt 6% van de lezers.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Andere kranten en e-mailkranten De lezers die binnen het verspreidingsgebied wonen én een abonnement op de papieren versie van het Eindhovens Dagblad hebben, leest ongeveer de helft daarnaast géén andere papieren krant. Dit percentage is hetzelfde voor hen die géén abonnement op de papieren krant hebben en binnen het verspreidingsgebied wonen. 41% van de ED-abonnees leest naast deze krant ook nog regelmatig een landelijke krant. Voor de niet-abonnees is dit 37%. Circa tweederde deel leest naast de ED-NieuwsMail geen andere e-mailkrant met algemeen nieuws. Bij de respondenten die wél een andere e-mailkrant lezen, zijn de nieuwsbrieven van Kranten.com en NRC Handelsblad het populairst. Redenen om ED-NieuwsMail te lezen De lezers verwachten vooral ‘hard’ en ‘urgent’ nieuws. De e-mailkrant wordt vooral gezien als ‘service-extensie’ en wordt gebruikt naast de papieren krant. Ongeacht de herkomst van de lezers lijkt het regionale nieuws een belangrijker drijfveer om de ED-NieuwsMail te lezen dan het landelijke nieuws. Het regionale nieuws is vooral belangrijk voor de lezers in Nederland die buiten het verspreidingsgebied wonen. Voor de lezers uit het buitenland zijn het regionale en landelijke nieuws beide belangrijk. Bijna de helft van de respondenten zegt dat een van de redenen om de ED-NieuwsMail te lezen, tijdsbesparing is. Eenderde van de respondenten is het ‘helemaal eens’ of ‘eens’ met de stelling dat zij de ED-NieuwsMail lezen omdat het hen geld bespaart. Leesintensiteit en bezoek website Driekwart van de respondenten leest de ED-NieuwsMail elke dag. De helft leest alle artikelen in de verkorte weergave via de e-mail, terwijl circa een kwart 4-6 artikelen leest, en iets minder dan eenderde leest 1-3 artikelen. Tweederde klikt vervolgens bij 1-3 artikelen door naar de website 60% van de respondenten geeft aan dat sinds zij de ED-NieuwsMail ontvangen, vaker op de website van het ED te komen. 29% komt er even vaak, terwijl voor 8% de ED-NieuwsMail een reden lijkt om de website minder vaak te bezoeken. Inhoud De rubrieken Actueel, Regio Eindhoven en Binnenland zijn het populairst. Deze rubrieken worden respectievelijk door 85%, 61% en 57% altijd gelezen. Doorsturen Meer dan de helft stuurt de ED-NieuwsMail nooit door. 44% doet dit soms. Hoeveelheid nieuws Bijna 2/3 van de respondenten is tevreden over de hoeveelheid nieuws die wordt aangeboden in de ED-NieuwsMail. Eenderde zou meer artikelen willen zien. De helft van de lezers wil méér nieuws in de rubriek ‘Actueel’. Ook de rubriek ‘Regio Eindhoven’ mag van de helft van de lezers meer artikelen bevatten, terwijl in het aanbod Kunstnieuws van 50% gesneden mag worden. Rapportcijfer De ED-NieuwsMail wordt gemiddeld gewaardeerd met het rapportcijfer 7,6.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
Vorm Over de vorm (HTML; tonen van kop & lead; geen advertenties) zijn de meeste respondenten tevreden. Echter, een groot deel wenst een inhoudsopgave (76%), die nu ontbreekt. Over de vraag de artikelen in één of meerdere kolommen in te delen, zijn de respondenten bijna fiftyfifty verdeeld. Frequentie & Tijdstip Ook over de frequentie zijn de respondenten tevreden: driekwart wil dat de verschijningsfrequentie van maandag t/m zaterdag gehandhaafd blijft. Eén op de vijf lezers prefereert de ED-NieuwsMail enkel op werkdagen te ontvangen. Met het huidige tijdstip van ontvangst is een deel van de respondenten minder blij: 40% zou de ED-NieuwsMail liever vóór 09:00 ’s ochtends ontvangen in plaats van tussen 10:00 - 11:00, hoewel 30% hier juist de voorkeur aan geeft. Bijna een kwart van de respondenten heeft over het tijdstip van ontvangst geen voorkeur. Specialisatie Op het gebied van gespecialiseerde nieuwsbrieven werd de meeste interesse geuit voor een nieuwsbrief met ‘breaking news’, een e-mailkrant met puur regionaal nieuws, een wekelijks nieuwsoverzicht per e-mail en een e-mailkrant bij speciale evenementen. Een aparte e-mailkrant met showbizz of uitgaansnieuws kunnen op slechts weinig interesse rekenen bij deze lezersgroep. Customization In een op maat gesneden nieuwsbrief (de lezer bepaalt zelf welke nieuwsrubrieken in zijn emailkrant verschijnen) heeft circa driekwart veel tot redelijke interesse. Bijna een kwart is hier ‘niet zo’ in geïnteresseerd. 5% is hier helemaal niet in geïnteresseerd. Betalen Een zeer groot deel van de respondenten (81%) kan zich niet voorstellen te betalen voor een emailkrant van het Eindhovens Dagblad. Wanneer er die bereidheid wel bestaat is deze groter voor een op maat gesneden nieuwsbrief, dan voor een uniform product. 4.3.4
Conclusies
Uit de voorgaande onderdelen is duidelijk geworden wie nieuws via e-mail lezen, hoe zij dat doen en welke voorkeuren zij daar bij hebben. Voor enkele van de in het model gebruikte onderdelen, zal vermeld worden hoe hier – vanuit vraagzijde – over gedacht wordt. Daarnaast kunnen we toetsen in hoeverre de doelen die de nieuwsuitgever heeft met het verzenden van nieuws via e-mail ook gehaald lijken te worden.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
4.3.4.1 Wensen van de gebruiker Zoals uit het bovenstaande blijkt, zijn enkele van de elementen - zoals deze in het model voorkomen – ook voorgelegd aan de gebruikers. Per element wordt kort opgesomd wat de wensen van de gebruiker zijn. Inhoud Element Nieuws op maat Promotionele informatie / Advertenties Viral marketing
Structuur Inhoudsopgave
Lengte van de e-mail Weergave inhoud artikel
Tijdstip van bezorging
Frequentie
Vorm Kolommen
Keuze formaat
Gebruiksvriendelijkheid Meerdere versies
Betaald versus gratis
Gewenste waarde door gebruiker Driekwart heeft hierin veel tot redelijke interesse Driekwart van de respondenten (77%) prefereren een e-mailkrant zonder advertenties. 56% zegt de ED-NieuwsMail nooit door te sturen, terwijl 44% zegt soms op de ‘forward’knop te drukken.
Meer dan driekwart van de respondenten (76 %) geeft echter aan wél een index te willen, de rest heeft hier geen behoefte aan. Circa 3 schermen is voor 65% precies goed 72% van de respondenten is tevreden met deze keuze. 16% zou liever de artikelen in hun totaliteit zien terwijl 12% alleen een lijst met (kranten)koppen prefereert. De meeste respondenten gaven er de voorkeur aan de ED-NieuwsMail vóór 09:00 ’s ochtends te ontvangen. Meer dan driekwart van de respondenten (78%) geeft aan tevreden te zijn met de frequentie van ma-za. 19% geeft er de voorkeur aan de emailkrant enkel op werkdagen te ontvangen
45% verkiest de artikelen over meerdere kolommen te zien, 55% geeft de voorkeur aan één kolom met artikelen. Over de huidige presentatie van de tekst (als HTML) zijn bijna alle respondenten (91%) tevreden. De rest (9%) ontvangt liever een email met ‘platte tekst’.
Op het gebied van gespecialiseerde nieuwsbrieven werd de meeste interesse geuit voor een nieuwsbrief met ‘breaking news’, een e-mailkrant met puur regionaal nieuws, een wekelijks nieuwsoverzicht per e-mail en een emailkrant bij speciale evenementen. Een zeer groot deel van de respondenten (81%) kan zich niet voorstellen te betalen voor een e-mailkrant van het Eindhovens Dagblad. Wanneer er die bereidheid wel bestaat is deze groter voor een op maat gesneden nieuwsbrief, dan voor een uniform product.
Hoofdstuk 4
Empirisch onderzoek
4.3.4.2 Bereiken doelen Je kunt je afvragen in hoeverre de doelen die de zender heeft met het versturen van de e-mailkrant ook gehaald worden. Deze doelen zijn door de zender als volgt geformuleerd: Verhogen van bezoek aan de website Interesse opwekken voor een papieren abonnement Verbreden van de service aan de lezers Verbeteren van het imago van de krant Op termijn is het doel ook met de e-mailkrant ‘an sich’ geld te verdienen, d.m.v. betaalde abonnementen of advertentieverkoop. Verhogen van bezoek aan de website Dit doel wordt met de e-mailkrant bereikt, 60% zegt immers vaker op de website te komen. Interesse opwekken voor een papieren abonnement Uit cijfers van de krant, blijkt het percentage dat geïnteresseerd is in een abonnement op de papieren krant, gering te zijn. Verbreden van de service aan de lezers Dit doel wordt bereikt met het versturen van nieuws via e-mail. De e-mailkrant wordt vooral gebruikt voor het ‘harde’ en ‘snelle’ / ‘breaking’ nieuws. Het consumeren van dit type nieuws is het doel van de ontvangers. De e-mailkrant wordt door een grote groep gebruikt als aanvulling op het overige geschreven nieuwsaanbod. De e-mailkrant heeft hiermee een complementaire functie en ‘kannibaliseert’ de papieren krant niet. Verbeteren van het imago Dit doel wordt slechts gedeeltelijk bereikt met het verzenden van nieuws via e-mail. 34% zegt meer waardering te hebben voor de krant als nieuwsuitgever, terwijl 65% zegt dat zijn waardering niet veranderd is. Geld verdienen d.m.v. betaalde abonnementen en / of advertentieverkoop. Dit doel lijkt niet op korte termijn te realiseren. De bereidheid om voor nieuws via e-mail te betalen, is nog zeer klein bij de lezers. Een zeer groot deel van de respondenten (81%) kan zich niet voorstellen te betalen voor een e-mailkrant van het Eindhovens Dagblad. Wanneer er die bereidheid wel bestaat is deze groter voor een op maat gesneden nieuwsbrief, dan voor een uniform product. Concluderend kunnen we stellen dat het empirische onderzoek heeft aangetoond dat het brengen van nieuws via e-mail een positieve invloed kan hebben op het bezoekersaantal op de website en op het imago van de nieuwsaanbieder. Doordat lezers de e-mailkrant voor andere doeleinden gebruiken dan de papieren krant, geeft het duidelijk een meerwaarde aan de lezer (verbreden service). Het opwekken van interesse voor de papieren krant en het verdienen van geld met de verkoop van abonnement op en advertenties in de e-mailkrant, zijn doelen die (nog) niet zo makkelijk door middel van het brengen van nieuws via e-mail gehaald zullen worden.
Hoofdstuk 5
5
Conclusie
5.1
Inleiding
Conclusie
Dit hoofdstuk valt uiteen in vier onderdelen. Eerst wordt uiteengezet hoe de praktijk afwijkt van de in hoofdstuk drie geformuleerde theorie. Hiervoor zullen enkele mogelijke verklaringen worden gegeven. Vervolgens zullen voorspellingen worden gedaan op grond van de resultaten. Ook doe ik enkele voorstellen voor verder onderzoek. Tot slot volgen uit de globale conclusies en de voorspellingen enkele aanbevelingen.
5.2
Praktijk versus theorie
Het is interessant de onderzoeken – theoretisch en praktisch – naast elkaar te leggen. Hierdoor kunnen we zijn hoe theorie en praktijk uiteenlopen. Daarvoor kunnen vervolgens enkele verklaringen voor worden gegeven. Praktijk versus theorie Wat valt er op als we de praktijk en de theorie naast elkaar leggen? Op enkele punten wijkt de vorm van nieuwsoverdracht per e-mail in de praktijk af van vorm zoals deze in de theorie is voorgesteld: Inhoud Naam afzender Informatie in de “Subject line” De naam van de emailkrant Nieuws op maat
Theorie Dit geeft de naam van de nieuwsuitgever aan én dat het om nieuws per e-mail gaat Moet het nieuws zelf bevatten Moet aangeven om welk type nieuws het gaat en aansprekend zijn Dit is dé kracht van nieuws per e-mail en moet dus altijd worden aangeboden.
Personalisatie
Kan een meerwaarde bieden
Type artikelen
Nieuws per e-mail moet vooral hard en urgent nieuws zijn.
Promotionele informatie / Advertenties
Kunnen in het geval deze customized / gepersonaliseerd worden aangeboden zelfs een meerwaarde opleveren
Doorsturen e-mail
Moet aangemoedigd worden en kan voor meer abonnees zorgen.
Feedback
Praktijk Geeft vaak alleen de naam van de nieuwsuitgever aan Geeft vaak alleen aan dat het om nieuws gaat Is te vaak onduidelijk en weinig creatief E-mail wordt als een massamedium gebruikt. De nieuwsconsument lijkt echter wel geïnteresseerd te zijn in nieuws op maat. Wordt nagenoeg geen gebruik van gemaakt Het aanbod is divers en niet geconcentreerd op het kort en overzichtelijk presenteren van hard nieuws Wordt niet-customized aangeboden en zorgt vooral voor irritatie. De lezer heeft weinig behoefte aan dit type reclame. Hier wordt nagenoeg geen aandacht aan besteed en de lezer blijkt de mails ook bijna nooit door te sturen. Er wordt bijna nergens om feedback gevraagd en vaak is onduidelijk waar men met vragen en opmerkingen heen kan.
De drempel tussen zender en ontvanger is lager bij nieuws per e-mail dan bij welke andere vorm van nieuwsoverdracht dan ook. De interactie tussen redactie en nieuwsconsument moet via het actief vragen om feedback bevorderd worden. Grootte van de e-mail Door de dagelijkse frequentie en de De meeste e-mailkranten voldoen (in kB) beperkte (opslag)capaciteit mag de e- aan deze eis. mailkrant niet groter zijn dan 50 kB.
Hoofdstuk 5
Conclusie
Structuur Inleiding
Theorie Een inleiding is niet noodzakelijk
Inhoudsopgave
Een inhoudsopgave is gewenst – deze geeft direct overzicht
Nieuws in rubrieken
Dit vergroot de overzichtelijkheid
Lengte van de mail
< 3 schermen
Hyperlinks
Zowel kop, ‘lees verder’ en een mogelijke foto zijn hyperlink. Kop & lead, waarbij de lead afwijkt van de lead op de website Op elk gewenst moment, of anders vroeg in de ochtend Dagelijks en bij breaking news Opvallend en duidelijk
Weergave inhoud artikel Tijdstip van bezorging De verschijningsfrequentie Promotie op homepage
Praktijk In e-mailkranten wordt doorgaans geen inleiding aangetroffen In de praktijk wordt bijna nergens een inhoudsopgave aangetroffen. De lezer blijkt hier wel behoefte aan te hebben. Het indelen van het nieuws in rubrieken is gebruikelijk Vaak wordt deze lengte overschreden. Vaak is alleen de kop een link of is er alleen een ‘lees verder’ link Kop & lead, waarbij de lead dezelfde is als op de website (Laat) in de ochtend. De lezer geeft de voorkeur aan een vroeg tijdstip Dagelijks Onopvallend en onduidelijk
Vorm Beeld en geluid
Kolommen Formaat
Theorie Met mate. Gebruik van stilstaand beeld kan de leesbaarheid bevorderen, maar het bestand mag niet te groot te worden en de overzichtelijkheid moet bewaard worden De artikelen moeten in één kolom gepresenteerd worden Zowel in HTML als in platte tekst
Praktijk Enkele e-mailkranten overdrijven het gebruik van grafische elementen wat ten koste gaat van de overzichtelijkheid. Geluid en bewegend beeld komen niet voor. Vaak worden de artikelen in één kolom gepresenteerd. Soms enkel alleen HTML of platte tekst
Hoofdstuk 5
Conclusie
Gebruiksvriendelijkheid Registratiegegevens
Inlogmodule website
Meerdere versies
Voorbeeldversie Single versus double opt in Betaald versus gratis
Aan- en afmelden
Privacy policy
Administratie gegevens
Theorie Praktijk Enkel profielgegevens zullen naar Soms wordt ook naar waarheid worden ingevuld persoonsgegevens (zoals een huisadres) gevraagd Het bevordert het Veel Nederlandse nieuwssites gebruikersgemak van de hebben nog geen registratie consument om zich eenmaal te ingevoerd. registreren en daarna tot alle extra services toegang te hebben Hoe meer service, hoe beter Nederlandse nieuwsaanbieders houden het vaak bij één of twee versies. Buitenlandse nieuwsaanbieders bieden vaak wel meerdere versies Voor elke aanmelding moet een Sporadisch is een voorbeeldversie te voorbeeldversie voor handen zijn zien Er kan het best voor single opt-in Ook double opt-in komt regelmatig gekozen worden voor De komende jaren lijkt het Slechts drie van de vierentwintig onhaalbaar om van nieuws per e- nieuwsuitgevers hebben van mail een betaalde dienst te nieuwsoverdracht per e-mail een maken betaalde dienst gemaakt. De lezer lijkt nog niet bereid voor nieuws per e-mail te betalen. Informatie hierover moet in elke Vaak moet de zender nog een actie uitgave van de e-mailkrant staan ondernemen om de lezer af te en makkelijk uit te voeren zijn. melden, terwijl dit automatisch zou Bovendien moet dat proces moeten gaan. Slechts in een enkel automatisch verlopen. Ook moet geval kan men zich tijdelijk voor de de nieuwsconsument zich tijdelijk service afmelden. af kunnen melden. Het moet bij het verschaffen van Nagenoeg alle nieuwsuitgevers mijn gegevens duidelijk zijn, wat bieden een duidelijke privacy policy er met deze gegevens gebeurt. De nieuwsconsument moet op elk Vaak loopt de administratie via een moment zijn eigen gegevens en omweg en gebeurt het updaten van voorkeuren kunnen wijzigen. gegevens traag.
Verklaringen en globale conclusies Hoe komt het dat de praktijk op een aanzienlijk aantal punten afwijkt van de theorie? Ik geef hiervoor de volgende verklaringen: E-mail heeft nog geen serieuze plaats verworven in het scala aan nieuwsmedia. Nieuwsuitgevers lijken niet goed te weten wat zij met het medium aanmoeten. Met name het gebrek aan bereidheid van nieuwsconsumenten om voor de service te betalen, speelt hierin een rol. In deze tijden van economische recessie, kunnen nieuwsuitgevers zich geen risico’s veroorloven. Nieuws per web heeft niet opgeleverd wat ervan verwacht werd. Men is huiverig in een nieuw digitaal medium te investeren wanneer de vooruitzichten niet erg positief zijn. Er wordt door de nieuwsuitgevers niet genoeg nagedacht over de rol van de digitale media in het uitgeversbedrijf. Krantenuitgevers hebben niet duidelijk voor ogen wat zij met het verzenden van nieuws per e-mail willen bereiken. Ze proberen er lezers mee naar de website te lokken; ze willen er als zelfstandig product geld mee verdienen; ze willen de e-mailkrant inzetten als promotiemiddel voor de papieren krant en bovendien willen ze er profielgegevens van consumenten mee verzamelen: doelen en belangen die elkaar soms tegenspreken.
Hoofdstuk 5
5.3
Conclusie
Voorspellingen
Welke plaats zal nieuwsoverdracht via e-mail in gaan nemen in het totale scala van nieuwsmedia en hoe zal deze nieuwsoverdracht er in de toekomst uitzien? Er zijn enkele ontwikkelingen die hierbij van belang zijn. Ik schets eerst wat ontwikkelingen voor digitale nieuwsoverdracht in het algemeen. Daarna volgen enkele voorspellingen voor de rol die nieuwsoverdracht via e-mail hier specifiek in zal spelen. Digitale media zullen steeds belangrijker worden bij de overdracht van nieuws. De voordelen die deze media bieden boven de nieuwsoverdracht via krant, radio en tv (met name op het gebied van snelheid en gemak van productie en distributie) zijn zo aanzienlijk, dat de nieuwsoverdracht via deze media niet over het hoofd gezien kan worden. De traditionele media zullen niet verdwijnen. De nieuwsconsument zal enkel bewuster een keuze maken uit de ‘mediamix’. Hij zal kiezen voor de vorm die op een bepaald moment en op een bepaalde plaats bij hem past en wenst nu weer massaal en dan weer individueel te worden aangesproken. Digitale nieuwsoverdracht zal de komende jaren vooral een hoofdbreker en een kostenpost blijven. De consument is er niet aan gewend om voor dit type nieuws te betalen en het zal enkele jaren duren voordat die bereidheid er zal zijn. De gebruiksvriendelijkheid van digitale media zal toenemen. Computers en beeldschermen zullen lichter en handzamer worden. ‘Wireless’ online zijn, wordt steeds gebruikelijker. Door bijvoorbeeld de introductie van bijvoorbeeld de ‘Tablet PC’ (een draagbare en lichte PC die Hewlett-Packard in 2002 introduceerde), is de digitale nieuwsoverdracht minder plaatsgebonden. Dit is een belangrijke voorwaarde voor de brede acceptatie en de ontwikkeling van digitale nieuwsoverdracht. De digitale media zullen het stadium van ‘imitation’ verlaten en overgaan in de fase van ‘authenticy’. Dit betekent dat de digitale media niet meer alleen de uitingen van de oude media imiteren. De digitale media zullen een eigen kracht en eigen-aardigheden ontwikkelen die het medium onderscheiden van vertrouwde media. De eigen krachten (en zwaktes) van de digitale media zullen meer en meer ontdekt worden. De nieuwsconsument zal moeten leren om met nog meer verschillende nieuwskanalen om te gaan. Ook voor digitale nieuwsoverdracht zal in de toekomst betaald moeten worden en dit dwingt de consumenten keuzes te maken. Betaal ik voor de papieren krant, voor het web of voor nieuws via e-mail, mijn mobiele telefoon of via nieuws ‘devices’, die ongetwijfeld op de markt zullen komen? De verschillende media zullen steeds meer een eigen plaats en een uitgesproken eigen nieuwsfunctie gaan vervullen. Nieuwsconsumenten zullen zich met bepaalde behoefte tot een bepaald medium richten en het nieuwsmedium zal zich richten op die vraag. Nieuwsoverdracht via e-mail Nieuws zal zich in steeds meer verschillende vormen en op steeds meer momenten aanbieden aan de consument. E-mail zal een hulpmiddel zijn om hierin overzicht te scheppen. ‘Push’, snel, overzichtelijk en customized zijn de kenmerken waarmee nieuwsoverdracht via e-mail zich zal profileren. Gebruikers hebben behoefte aan een digitaal push-medium dat orde schept in het overvloedige aanbod. Nieuws via e-mail wordt gewaardeerd omdat het het leven van de lezer makkelijker maakt omdat het tijdsbesparing biedt. De nieuwsbrief verwijst de lezer naar specifieke content of biedt shortcuts naar grotere hoeveelheden informatie. De relatie die een lezer met een e-mailkrant aangaat, is veel emotioneler dan de band die hij met een website heeft. Dit medium kan veel makkelijker een band tussen krant en lezer creëren. Aan de andere kant is de gebruiker veel gevoeliger voor gebruiksgemak en extra voor het gebrek hieraan. Een slecht ontworpen e-mailkrant kan meer schade aanrichten dan een slecht ontworpen website. Grote aandacht moet dus uitgaan naar het ontwerp. Spam en ongewenste e-mail zal een steeds groter probleem worden en dus ook nieuwsoverdracht via e-mail bedreigen. Consumenten worden meer alert als het om e-mail gaat. Vertrouwen, kwaliteit en gebruiksgemak zijn cruciaal om te ‘overleven in de mailbox’.
Hoofdstuk 5
Conclusie
Bandbreedtes zullen toenemen en op den duur zal al het internetverkeer via kabel verlopen, waardoor iedereen vierentwintig uur per dag online is. Problemen met te grote e-mails of beperkte opslagcapaciteit in de mailbox, behoren tot het verleden. E-mails hoeven niet meer beperkt te worden tot een bepaalde grootte. Ook de overdracht van beeld en geluid zal via e-mail plaatsvinden. Aan de consument is de keuze of hij hier ook behoefte aan heeft.
5.4
Voorstellen voor verder onderzoek
Op het brede terrein van digitale nieuwsoverdracht is nog veel onderzoek te verrichten, zowel in de journalistieke / communicatiekundige discipline als op het terrein van de informatietechnologie. Digitale nieuwsoverdracht Ten eerste is het zinvol meer inzicht te krijgen in de nieuwsconsument. In zeer korte tijd, hebben zich naast het ‘traditionele’ nieuwsaanbod (krant, radio en tv), allerlei nieuwe nieuwskanalen aangediend. In minder dan tien jaar tijd waren daar het web, e-mail en de mobiele telefoon, die naast andere informatie inmiddels ook allemaal nieuws aan de man brengen. Het aantal manieren waarop een nieuwsconsument nieuws tot zich kan nemen, zal in de toekomst alleen maar toenemen. Het zou interessant zijn om te weten hoe mensen deze media naast elkaar gebruiken. Hebben zij een specifieke behoefte aan een bepaald type nieuws of amusement, waarmee ze zich tot een bepaald medium wenden? Een kleine steekproef van nieuwsconsumenten zou gevolgd kunnen worden in zijn / haar totale nieuwsconsumptie in een bepaalde periode. De diverse rollen die kranten, televisie, radio en Internet mogelijk spelen bij het bevredigen van een bepaalde nieuwsbehoefte, kunnen zo vergeleken worden. De aanbieder van het nieuws, de nieuwsuitgever en uiteindelijk de journalist, moet nadenken over zijn rol. Welke doelen streeft een journalist na met het brengen van nieuws en zijn deze eventueel anders voor traditionele en digitale media? Verandert de rol van de journalist en zijn lezerspubliek door ontwikkelingen in de informatietechnologie? De krantenuitgever moet tenslotte meer concreet nadenken hoe de verschillende media – krant, web, e-mail, sms en nieuwe, nog te ontwikkelen vormen – naast elkaar benut moeten worden. Nadat deze vragen zijn beantwoord, volgt het nodige onderzoek op het gebied van de informatietechnologie. De nieuwsuitgever zal snel en efficiënt aan de (veranderende) wensen van de nieuwsconsument moeten kunnen voldoen. Dezelfde informatie, het nieuws, moet via verschillende media, in verschillende vormen en op verschillende tijdstippen de consument bereiken. De nieuwsuitgever moet weten hoe van dezelfde grondstof het meest doeltreffend verschillende eindproducten kunnen worden gemaakt, zodat de consument geheel vrij is op elk gewenst moment zijn geprefereerde kanaal te kiezen. Nieuwsoverdracht via e-mail In deze scriptie is één voorbeeld van digitale nieuwsoverdracht voor het voetlicht gebracht: nieuwsoverdracht via e-mail. Het zou het interessant zijn nader te bekijken hoe mensen specifiek omgaan met nieuwsoverdracht via e-mail. Zoals in hoofdstuk vier al is beschreven, zijn er verscheidene methoden om gebruikersonderzoeken uit te voeren. De methode die in dit onderzoek is toegepast, de vragenlijst, is met name geschikt voor het verkrijgen van oordelen van de gebruiker. Om inzicht te krijgen in het gedrag van de gebruiker en globale en specifieke problemen met nieuwsoverdracht via e-mail, moeten andere onderzoeksmethoden worden toegepast. Een logscript (om nauwkeurig na te gaan wat wel en niet gelezen wordt), de ‘hardopdenkprocedure’, het interview en het groepsgesprek zijn methoden die toegepast zouden kunnen worden in het onderzoek naar nieuwsoverdracht via e-mail. Op technisch gebeid kan vervolgonderzoek op het terrein van nieuwsoverdracht via e-mail bijvoorbeeld antwoord geven op de vraag hoe ‘customization’ en personalisatie bij nieuwsoverdracht per e-mail het best gerealiseerd zouden kunnen worden.
Hoofdstuk 5
5.5
Conclusie
Aanbeveling
In het theoretisch hoofdstuk zijn reeds aanwijzingen voor de vorm gegeven in het ‘nieuws per e-mail model’. Hieronder geef ik aan welke positie nieuws per e-mail naast de andere nieuwsmedia in moet nemen. Nieuwsoverdracht per e-mail biedt op verscheidene punten een meerwaarde naast nieuwsoverdracht per krant, tv, radio en web. Bij de nieuwsoverdracht per e-mail moet men zich concentreren op die aspecten waar e-mail andere media voorbijstreeft. Dit zijn: 1. Snelheid Om hier optimaal gebruik van te maken, moet nieuws per e-mail zich richten op ‘breaking news’. 2. E-mail is een push-toepassing 3. Overzichtelijkheid E-mail kan overzicht bieden. Nu er steeds meer en meer verschillende vormen van nieuws voor handen zijn, kan e-mail snel beknoptheid en overzichtelijkheid bieden. 4. E-mail kan simpel customized nieuws bevatten E-mail is een ‘interpersoonlijk’ medium. De lezer is gewoon persoonlijke berichten in zijn mailbox te ontvangen. Nieuws per e-mail moet customized worden aangeboden: alleen op die manier brengt het een duidelijke meerwaarde boven nieuws via andere nieuwsmedia. De aanwijzingen voor de vorm - zoals deze in het model van hoofdstuk drie zijn beschreven – moeten bij het brengen van nieuws per e-mail gevolgd worden. Het brengen van hard en urgent nieuws moet een belangrijke rol krijgen in het brengen van nieuws per e-mail. Krantenuitgevers moeten de verschillende kanalen die tot hun beschikking staan – de krant, het web, en e-mail, zelf op verschillende wijzen profileren en in de markt zetten. De drie kanalen bieden ieder een eigen nieuwsfunctie. De krant is er voor verdieping en achtergrond; de nieuwsconsument moet zich tot de website van een krant richten om zelf naar nieuws op zoek te gaan en in archieven te zoeken. E-mail brengt daarnaast snel en overzichtelijk het laatste nieuws naar je toe. Uitgevers moeten een visie ontwikkelen waarbij deze drie media elkaar complementeren en gedrieën een totaalaanbod bieden, waaruit de consument naar eigen behoefte kan putten. Hierbij heeft elk product en combinatie van producten een eigen prijs. Nieuws per e-mail moet als autonoom product worden beschouwd. Zolang het gezien blijft worden als een middel om de ‘echte kanalen’ (web en krant) te promoten, zal het medium voor de overdracht van nieuws nooit volwassen worden en niet in staat zijn haar eigen-aardigheden uit te buiten. De aanbevelingen die specifiek voor het Brabants Dagblad zijn geformuleerd, zijn te vinden in bijlage 4.
Hoofdstuk 6
6
Literatuur
Literatuur
Angell, D. en B. Heslop, Elements of e-mail style: communicate effectively via electronic mail (Reading, Mass 1994). Bardoel, J., Journalistiek in de informatiesamenleving (Amsterdam 1997). Bierhoff e.a. ed., The future of the printed press: challenges in a digital world (Maastricht 1999). Buck, P. de e.a., Zoeken en schrijven. Handleiding bij het maken van een historisch werkstuk (Haarlem 1992). Dillman, D., Mail and Internet surveys: the tailored design method (New York 2000). Driel, H. van, Digitaal communiceren (Amsterdam 2001). Dijk. T.A. van, News as discourse (Hillsdale 1988). Eindhovens Dagblad en Wegener, Verscheidene interne documenten o.a. E-mailkrant; plan van aanpak; E-mailkrant Wegener; Projectplan ED-EconomieMail (Wegener, 2001 / 2002). Jager, R. en P. Van Twist ed., Internetjournalistiek (Amsterdam 2001). Jupiter Communications, Digital news: revenu strategies, consumer usage, case studies (New York 1998). Fidler, R., Mediamorphosis: understanding new media (Thousand Oaks 1997). Grooff, D. De, De elektronische krant: een onderzoek naar de mogelijkheden van nieuwsverspreiding via elektronische tekstmedia en naar de mogelijke gevolgen daarvan voor de krant als bedrijf en als massamedium (Leuven 1986). Haas, E. de, Op zoek naar richtlijnen voor het schrijven van een elektronische nieuwsbrief. Een verkennend kwalitatief onderzoek naar mediakenmerken en functionaliteit (Doctoraalscriptie Nederlandse Taal- en Letterkunde RuG 2001). Hendriks, P., Newspapers: a lost cause? Strategic management of newspaper firms in the United States and the Netherlands (Dordrecht 1999). Hendrikx, W., Schrijven voor het beeldscherm. Internet, Intranet, Helpsystemen (Den Haag 1999). Heuvel, J.H.J. van den, Hoe schrijf ik een werkstuk of scriptie? (Utrecht 2000). Hooff, B. van den, Incorporating Electronic Mail. Adoption, use and effects of electronic mail in organizations (Amsterdam 1997). Kussendrager, N., D. van der Lugt en B. Rogmans, Basisboek journalistiek: achtergronden, genres, vaardigheden (Groningen 1997). McQuail, D., Mass communications theory: an introduction (Londen 1994). Mirande, M.J.A. en E. Wardenaar, Scriptieproblemen (Groningen 1997). Nederhoed, P., Helder rapporteren: een handleiding voor het schrijven van rapporten, scripties, nota’s en artikelen in wetenschap en techniek (Houten 1996). NIPO Interactive Amsterdam, WeM Profiel regioportals (Amsterdam 2001).
Hoofdstuk 6
Literatuur
Rooijen, T. van, Het effect van communicatiemiddelen op internet (Doctoraalscriptie Communicatie en Informatiewetenschap, RuG 2001). Sterne, J. en A. Priore, Email marketing: using email to reach your target audience and build customer relationships (New York 2000). Summo / DGO, 2000/2001 Wekema, S., Ply & Reply: e-mail en interactionalisatie (Doctoraalscriptie Communicatie- en informatiewetenschap, RuG 2000). Artikelen / Tijdschriften / Bundels Appel, M., ‘Het nieuwsmedium Internet’ in: G. Fauconnier en P. Porteman ed., Dag bladen: nieuwsuitgevers zoeken hun weg op het internet (Leuven 2000) 15 – 25. Bardoel, J., ‘Journalistiek en Internet’ in: G. Fauconnier en P. Porteman ed., Dag bladen: nieuwsuitgevers zoeken hun weg op het internet (Leuven 2000) 51 – 59. Gurchom, M. van, ‘Tien sprookjes over e-mail’, Computable 30 (1997), 40-41 Houben, M., ‘Kranten strijden om jonge lezers’, NRC Handelsblad (06-04-2002), p.13 Economie Kruiningen, J.F. van, ‘Beelschermteksten. Een onderzoek naar de invloed van verschillende tekstpresentaties op tekstbegrip’, Tijdschrift voor Taalbeheersing 15 (1993), 36 - 45. Lowette, T., ‘De gebruiker van on line nieuws’ in: G. Fauconnier en P. Porteman ed., Dag bladen: nieuwsuitgevers zoeken hun weg op het internet (Leuven 2000) 33 – 38. Oostendorp, H. van en Peeters, A.L., ‘De verwerking van nieuws: waarom vinden mensen nieuws leuk en waarom onthouden ze er weinig van? Een onderzoeksoverzicht’, Tijdschrift voor Taalbeheersing, 18:2 (1996) 133-160. Porteman, P., ‘Web electronic publishing: op weg naar een nieuw mediamodel?’, Communicatie: tijdschrift voor communicatiewetenschap en mediacultuur 27:3 (1998) 25 –43. Porteman, P., ‘Multimedia-journalistiek: de journalist en het internet’, Communicatie: tijdschrift voor communicatiewetenschap en mediacultuur 28:2 (1999) 2 – 19. Porteman, P. ‘De gebruiker van on line nieuws’ in: G. Fauconnier en P. Porteman ed., Dag bladen: nieuwsuitgevers zoeken hun weg op het internet (Leuven 2000) 39 – 49. Websites Allen, C., ‘Personalization vs. Customization’, 7-13-1999, http://www.clickz.com/mkt/precis_mkt/article.php/814811 BBC News, ‘E-mail makes surfers emotional’, http://news.bbc.co.uk/2/hi/technology/2297057.stm, 0610-02 (bezocht op 04/12/02) Clickz E-mail strategies, http://www.clickz.com/emailstrategies/ Doubleclick 2002 Consumer Email study, http://www.doubleclick.com/us/knowledge/trend/email.asp Lavelle, A., ‘Designing customizable web environments: design strategies for dynamic data’, Seybold Seminars, Boston, 1999. http://seminars.seyboldreports.com/1999_boston/conferences/29/29_transcript.html
Hoofdstuk 6
Literatuur
Lewenstein, M. e.a., ‘Stanford Poynter project: eyetracking online news’ St. Petersburg, Florida: The Poynter Institute (2000), http://www.poynter.org/eyetrack2000/ Nielsen, J., ‘How users read on the web’, 1997, http://www.useit.com/alertbox/9710a.html Nielsen, J., ‘Personalization is Over-Rated’, 1998, http://www.useit.com/alertbox/981004.html Nielsen Norman group, Email newsletter usability, http://www.nngroup.com/reports/newsletters/ NUA Internet surveys, http://www.nua.ie/surveys/how_many_online
Hoofdstuk 7
Bijlagen