830-32
L06o
1 IBRAHY OF THL
U N IVER.SITY OF ILLINOIS
x839.32, L.96* Rare Book
*
Special
Cocons Ubrary
fc
AUSTELDAM.WKOHOTLIS
van der
5YS,BoeWkoope'
*
,
D E
ONWAARDIGE
WERELD, Vertoond
in
Vyftig Zinnebeelden Met
GODLYKE SPREUKEN En
STICHTELYKE VERZEN, DOOR
Jan Luiken,
By
Te AMSTELDAM, KORNELIS vander SYS, Boekverkoper, in
de Beurs-ftraat
,
in de drie
Raapen, 172S.
,
,
,; ,
VOORREDEN. W
at
kan des menfchen hert gewigtigs voor zich ftellen,
Zo zwaar en wonderbaar van aangelegentheid, machtig onderfcheid des Hemels en der Hellen, En dan met een den weg , die hem daar heenen
Als
't
leid?
ó Alle dingen
die
!
voor
't
herten-oog verfchy-
nen
En weeven
't
warnet, tot verflroojingvan'c
gezicht,
Hoe wezentlyk gy
j^
zyt, gy zult
als
rook ver-
dwynen, Al weegt gy ook als loot-, gy word als wind zo
*5>
licht!
Maar 't ingeflooten oog , van alles afgetoogen Dat aller dingen Einde en-uitflag voor zich houd, -
En
kieft
den beften kern ,
oogen,
ftaat eind'ling niet te
%
Na 't geene dat vervloog, J 5 Dat
maar houd een
baar goud. zuiver hemels Goud van 't leven
blyf-
Eeuwig vreugden
Daar al wat dat niet is , verflentert en vergaat
En
na zyn afval
,
enverrotting, en veiTweeven
A
3
Niet
,
,
VOORREDEN. Niet anders
den grond der Hellen achter
als
laat.
Elendig quaad , zo zeer te fchuuwen en Gy zyt voor 'c eizend oog een al gracht, Al wie voorzichtig
En neem
is
te
myden!
te
diepen
wyk afvanuwezyden,
den vallen grond der zaligheid
in
acht.
ó Oog der Zielen
!
als die
Die u vertoonen
't
dingen voor u komen
eind tot eeuwig goed en
quaad,
Zoo
laatzeu niet eerlang, door lid weer zyn ont-
nomen, Maar queckt een Gulden Oogft ö
Oog
uit zulk een vruchtbaar zaad. der Zielen! laat u langer niet begekken,
Van uw benyder
Van
,
die
met fchyn en fcheme-
rechts en links- gevoegd,
u
(leeds zoekt af
te trekken
Van 't allergrootfte , en u , het allernutfle ding.
D E
DE
ONWAARDIGE
WERELD, Vertoond
in
ZINNEBEELDEN.
De
ONWAARDIGE I.
•e
Verkeerde Regiment
iVeet gy niet , dat wie» gy u zelve» fteid tot dienft* hnechten ter gehoorzaamheid, gy dtenjiknechten zyt des geenen dien gy gehoorzaamd , of der zonde tot de dood^ of der gehoorzaamheid tot gerechtigheid ? Romeyneu
"**
•
o,
,
,
! !
WERELD. Op
Figuur
?
I.
Ötaa met bedaardheid (lil, en ziet* Kend gy dien grootfen Koning niet? Zo ftout en moedig opgezeten? Dat
het werelds vlees en bloed
is
Gezwollen van zyn overmoed
Ook Macht, en Pracht, en Luftgeheetcn. Ach my hoe gaat de Geeft gebukt !
Van
't
grove vlees zo zeer gedrukt
Helaas! wat hebt gy opgenomen! Vrywillig zulk een grooten (laaf,
Dat
(laat
de Eed'le Ziel niet braaf
nu toe gekomen ó Schraale, dorre en maag're Geeft,
Waar
is
uw
ftaat
Elendig paard van
1
vette beeft
't
;
Waar is uw Edeldom gebleeven ? Hoe torft gy dus, door zand en ftof, Werpt uw verwaande Ruiter of,
Om vry en
onverdrukt
te leeven.
Des werelds en der zonden knecht,
Met zyn
gevolg! dat
is
A
te
f
Hecht!
Waar
ONWAARDIGE
De
4
Waar
De
belende?
zal dat cindeling
(leep die achter na
komt gaan,
En ftaat ons heel en al niet aan, Zy dreigen met een droevig ende. Joan:
E,
\en iegelyk die
VIII: 34.
de zonde doet
,
een dienjl knecht
is
der zonde.
Rom: VI: Dat dan
12,13,14.
de zonde niet en heerfe in
uw'
fterflyk
om haar te gehoorzaamen in de begeerlykheden des ze hen [lichaams.'] Noch en fielt uwe leden niet der zonde tot wapenen der ongerechtigheid : maar fielt u zelve n Golichaam
de en
,
als uit de dooden levendig [_geworden]
,
\_fielt~\
uwe
leden
Gode
tot
zynde y
wapenen der ge-
rechtigheid.
Want want gy
de zonde en zal over u en zyt niet onder de wet
,
niet
maar
heerfen
:
onder de
genade.
En
Vers 20, 21,22, 23.
Want toen gy dien/l knechten waart der zonde , zo waart gy vry van de gerechtigheid: Wat vrucht dan had gy toen van die dingen , daar over gy u nu fchaamd ? Want het einde der zelve
is
de dood.
Maar
WERELD.
?
Maar nu van de zonde vry gemaakt zynde , en Gode dienflbaar gemaakt zynde , hebt gy uwe vrucht
tot
heiligmaakinge , en het einde het eeuwi-
ge teven.
Want
de bezoldinge der zonde
de genadenrgifte- Gods
is
de dood,
is
maar dow
het eeuwige -leven y
Jezus Chrijius onzen Heere.
En
En |
Vllf :
Kapittel
die in den vleefe
8.
zyn en konnen Gode
niet
behaagen.
Heb reen XII Daarom dan
ook, aizo
:
i.
wy zo groot een wolke der
getuigen rondom ons hebben liggende leggen alle laft
laat ons af, en de zonde die ons licht elyk om-
,
5 en laat ons met lydzaamheid loopen de loopbaane, die ons voorgefielt is.
ringd
2
Petrus
Beloovende haar vryheid
II: 19.
,
daar zy zelve
knechten zyn der verdorvenheid.
iemant overwonnen, knecht gemaakt.
is ,
dienfl-
Want van
wien
Jien.ji.hy ook tol een dienfl-
Het
De
6
ONWAARDIGE .
II.
Het gewigtigc Onderfcheid»
T)c hoope der rechtvaardigen is btydjcbap t maar de verwachtinge' der godloozen zal vergaan. Spreuken X: vers 28.
Als nu deze dingen beginnen te geschieden
om
hooge
,
en heft
verkffmge naby
ts.
uwe
hoofden opwaards
Lukas XXI:
28.
,
\
om
zo ziet dat uwe
, , ,,, !; ,,,,
WERELD. Of Figuur
D, vroome Geeft, r
e
1
1.
tot zynen
God verheeven
Heeft met verlangd de vleug'len uitgefpreid
Om vry en vrank
,
in
-,
d'open lucht te z weeven
Wanneer de Dood den band der aarde fhyd # Door een bedryf, dooreenderleijefneede Scheid zich een zaak van tvveederleijen aard
Daar d'eene reift , en d'ander zinkt beneden Als vreugd en leed
,
Den aardfen menfch ,
dooreenen aan
't
,
weg gebaard.
zelve blok gevangen
Word ftaag gedreigt met zynen ondergang
,
En blyft met luft aan zyn gevangenis hangen Door valfe hoop 5 voor 't fcheiden ang en bang. Doch idelheid , vermaak en vreugd geheeten Laaft met wat zoets,het gaapen van zyn mond, En doet hem flechts het groot gevaar vergeeten Tot hy begind te zinken na de grond. ö Onderfcheid wat word gy groot bevonden !
Daar d'eene hoopt , en d'ander angftig vreeft Om van den band des bloks te zyn ontbonden Dit is de vrucht van 't zaad ,
in vlees
of geeft.
Het
,
:
De
8
ONWAARDIGE
Het Kind des Deugds, is vaft , aan zyne voeten 5 Maar 't aardfe kind is aan het herte vaft :
Speurd deze na , wanneer zy fcheiden moeten Door eenen weg verwePkomt , en verraft.
Deuteron: XXX: 1k
neeme beden tegens u-lieden
Hemel
en de
Aarde
tot getuigen
den
het leven en den dood hebbe
den zegen en den vloek : kieft dan op dat gy leevet ^ gy en uw zaad.
ik u voorgeftelt
het leven ,
;
,
19.
,
Psalm
LXIII:
2, 3,4,5*.
O
God) gy zyt myn God, ik zoeke u in den damyne ziele dorfiet na u , myn vlees ver* , langd na u in een land , dor en mat , zonder
geraad
:
water
Foorwaar ik hebbe u in het Heiligdom aan( fchouwd^ ziende uwe fterkheid en uwe eere.) Want uwe goedertierenheid is beter dan het Ie* ven : Myne lippen zouden u pryzen. Alzo zoud' ik u looven in myn leven : In uwen Naame zoud' ik myne handen opheffen.
Spreuken XI: De
ƒ,6,7,8.
gerechtigheid des oprechten
maakt zyne» weg rjcht;
WERELD. recht
:
maar
p
de godlooze valt door zyne godloos-
beid.
'De gerechtigheid der vroomen zal ze redden: de trouwlooze worden gevangen in \]oaare~\
maar
verkeertheid.
Als de godlooze menfchejlerft , vergaat zyne ver-
wacht inge :
De
zelfs
is
de allerfterkfte hoope vergaan.
rechtvaardige wo? d uit benaauwtheid bevryd :
en de godlooze komt in zyne plaat/e.
RoM: En
VIII: 23, 24.
niet alleen [_dit^\
maar
eer /lelingen des Geeft s hebben
ook
wy
,
wy
zelve die de
ook zelve [zegge
zuchten in ons zelve» , verwachtende de aanneeming tot kinderen , \namelyk~] de verlojjinge onik ]
zes lichaams.
Want wy zyn in hoope zalig geworden. De hoowant het pe nu die gezien word en is geen hoope geene iemant ziet , waarom zal hy het ook hoo:
ien
?
1
Want
die in
Galaten zyn
zelfs vlees
vlees verderfenijfe maaijen
zaaid, zal
VI:
:
8.
zaaid
maar
,
zal
uit het
die in den gee/f
uit dengeeli het eeuwige leven maaijen.
'cOn*
io
De
ONWAARDIGE I 't
i
I.
Ondoenelyk bcftaan.
I.L
wyd is depoorte, in door de enge.poorte: want leid, enveelezy* verderf het tot die en breed is de weg Want depoorte is enge , 'er die door den zelve» ingaan. leid, enweimgt en de weg is naauwe, die tot bet leven II: V Matth: 1 3 > * 4* zyn 'er die den zelven vinden. Gaat
,
::
,
,,
WERELD. Op
G
'y
Figuur
zyt te breed
Leg eeril uw Dus kan met 't
,
il
1 1 1.
en veel te grof,
vlees en baliaft of
poortje niet palTeeren .Noch langs het hemel-padje gaan,
Zo
veel beflag en naileep aan,
Dat (laat om wederom te keeren. Nochtans, den heil- weg die gy ziet, Is
Om
't 't
waardig, dat gy
't
al
verliet
befte goed daar af te draagen
Gelyk een koftelyk Juweel, De waarde Ziel , dat eeuwig deel
De
wysheid tot een welbehaagen. wel na den hemel gaan,
Men wouw
En houden al den omflag aan, Met vlees en wereld overlaaden Hoe komt u 't poortje zelver voor? Kunt gy'er met die breedheid door? Gy meugt u met u zelf beraaden:
Doch wy gy 't klaar voor oogen ziet 1
Zo. overilaat
nu langer
B
niet
Op
,
De
iz
ON WAARDIGE
Op
dat door overtydig wachten, Die pooi t , zo fmal voor 't vlecs'lyk hert Van naauw en eng, niet toe en werd, Tot wee! en ach en jammer-klachten J !
Spreuken XI:
w len
:
ie
28.
op zynen rykdom vertrouwd
maar de rechtvaardige
,
die
zal val*
zullen groenen als loof.
Matth: XIX:
23, 24.
En Jezus zeide tot zyne Difcipelen , Voorwaar zegg e «, dat een ryke zwaar'Ijk in V Koningrjke der Hemelen zal ingaan. En wederom zegge ik u , Het is lichter dat een kemel ga door de ooge van een naaide , dan dat een rjke inga in het Koningrjke Gods. ik
Markus En pelen ,
X:
23,24,25'.
Jezus rondom ziende , zeide
Hoe zwaar lyk
tot
zjne Difcï-
zullen de geene die goed heb*
ben in het Koningrjke Gods inkomen ? En de Difcipelen wierden verbaall over deze zjne woorden. Maar Jezus wederom antwoordende , zeide tot haar
,
Kinderen , hoe
zwaar
is
het
dat
,
de geene die op het goed haar betrouwen zetten het Koningrjke Gods ingaan ?
,
in
Het
e
:
WERELD.
ïj
van Komngr)ke
tiet is lichter dat een kemel ga door de ooge
een naaide .is
dan dat een ryke
,
bet
in
inga.
Lukas
XIII: 24,
25-,
Stryd om in te gaan door de enge poorte : want (zegge ik u) zullen zoeken in te gaan , ende
b'èefc
en zullen niet konncn. [ Namelyk ] na dat de Heer e des huis zal opge~ en gy jiaan zyn, en de deure zal gefiu et en hebben zult beginnen buiten te ft aan , en aan de deure te :
kloppen , zeggende , Heer e, Heer niet
van waar gy
En
XVIII:22, 23,24,
dit hoorende zeïde tot
een ding ontbreekt u
:
verkoopt alles
en deeld het onder den armen
fchat hebben in den hemel volgt my.
Maar
hy
als
want hy was
Ik en kenne ü
,
zyt.
Kapittel
Doch Jezus
doet ons open 3
,
en hy zal antwoorden en tot u zeggen
dit hoorde
:
,
25*.
hem , Noch wat gy hebt ,
en gy zult eenen
en komt herwaar ds
wierd hy geheel droevig
zeer ryk.
Jezus nu ziende dat hy geheel droevig geworden
was
,
Want van
Hoe zwaar lyk
zeide,
hebben in
V
zullen de geene die goed
Koningryke Gods ingaan.
het
is
een naaide
lichter ,
dat een kemel ga door de ooge in het Koning"
dan dat een ryke
"
ryke Gods inga,
B
2
De
De
14
ONWAARDIGE I
De Waardige
V. Verandering.
u wandelin-
Dat gy zottd aflevert aangaande de voorige ge den ouden menjche , die verdorven word door de begeerlykbcdsn der verleidmge : En dat gy zond vernieuwt worden in den geeft uwesgemoeds: en den nieuwen menreebt* febe aandoen, die naar Godgefchaapenismwaare t aardigheid en heiligheid, ppheien 1 V 22, 23, 24. ,
:
,
!
!, ,
,
WERELD. Op
«W,n'kom
if
Figuur IV.
lieflyk
aangezicht
Zo fchoon verklaard in 'f helder licht, Van zulk een Monfter uitgekroopen, Dat quaad en zondig leven hiet Een grouwel, die 't met aandacht
Om
voor
ziet,
te fchrikken en te loopen.
Hoe
fchoon is nieuw gebooren Deugd Daar zich den Engel in verheugd
Om
and're blydfehap t'overtrefTen
Dk eertyds, In
Mag
't
by den quaaden gang (lof ging kruipen, als een ü\ng 9
nu zyn vlugt tot
't Is
koft'lyk wei
God
verheffen.
kruip zo maar voort,
,
Uit d'oude huid, door d'enge poort,
Tot lieflykheid en welbehagen, Van 'c Heilig oog, en ai de geen Die langs den weg der wyshcid treên, Om 't befte erfdeel weg te draagen.
Wat 't een overgroore zaak Te zyn een Engel of een Draak is
,
BJJ
->' o!
.15
De
ONWAARDIGE
Wat
beeft van
't
zondig leven,
zyt gy leelyk, tegen
't
(choon,
Van zulk een aangenaam perfoon, Met alle [iiin'lykheid omgeeven! ö! Ach! gy alle die dit ziet, Bekoord u die verand'ring niet
Luk as X V: f\lzo- {zegge
ik u-lieden) is
de Engelen Gods
,
?
10.
daar blydfehap voor
over eenen zondaar die
hem
be-
keert.
Romeinen
Wy
VI
:
4.
zyn dan met hem begraaven door den Doop
in den dood^ op dat gelykerwys Chriftus uit den
dooden opgewekt is tot de heerlykheid des Vaders , alzo ook wy in nieuwigheid des levens wandelen zouden*
En
Kapittel XII: 2.
Ende en word dezer wereld niet gelykfonnig, maar word veranderd door de vernieuwinge U\i'es gemoeds , op dat gy moogt beproeven welke de goewille Gods zy. fc , en welbehaagende , en volmaakt e
En
:
WERELD. En
17
Kapittel XIII: 12.
De nacht is voorby gegaan , en de dag is naby gekomen. Laat ons dan afleggen de werken der aandoen de wapenen des
duifternijje , en
K oloss:
lichts.
III: 9, 10.
En liegt niet tegen malkanderen , dewyle gy uitgedaan hebt den ouden menfche met zyne werken
En aangedaan hebt den nieuwen [menfche] die vernieuwt word tot kennijfe, na het evenbeeld des ge enen die
hem gefchaapen
heeft.
Jakobus Daarom af
I:
21.
gelegt hebbende
alle 'vuiligheid
en
overvloed van boosheid , entfangt met zachtmoedigheid het woord dat in [u] geplant word, het welk
uwe zielen kan zalig maaken. 1
Zo
legt
Petrus
II:
r.
dan af alle quaadheid
en gevein/ïheid
,
en nydigheid ,
,
en alle bedrog
,
en alle achterklap-
pingen.
B
4
De
ï8
De
ONWAARDIGE V.
De
moedwillige Armoede.
IL mynen vader gaan , en
Ik zal op/laan en tot
hem Zeggen, Vader
,
ik
ik zal t ot hebbegezondtgt tegen den hemel ,
en voor u. Eu ik en ben niet niet meer waardig uwzoone genaamd te woeden : Maakt my als eenen van uwe huur' tingen. Lukas XV: 18,19, Op
.
WERELD. Op
19
Figuur V.
AL
lang genoeg den draf gegeeten, Die voor de Swynen word gefmeeten, ö Arme Ziel, verlooren Zoon!
Dien draf van In
idelheid en
zonden,
uw
verkeerde luft verflondcn,
En
van den Duivel aan^eboön.
Dien flechten draf der bolileringen,
Van
haaft vergaande aardfe dingen
In onvolmaakte
luft
,
en vreugd.
Bedenkt en overlegt het nader, Keerd weer, tot God, uw waarde Vader
En
eet de fchoone fpys der
deugd
,
j
Die fchoone fpys van Gods behaagen, Om 't eeuwig voedfel weg te draagen. Verlaat den grouwel en den flank,
Dis
uw
verdoold, elendig leven
Geen waar
En 't
't
genieten zoude geven,
fchyn-genot en duurd niet lank
Is al te ilecht, dat flordig
Osn
eind'ling van
gebrek
te
B ƒ
zwerven, derven,
Daar
»
ONWAARDIGE
De
zi
Daar
's
Vaders huis zo ovcrvloeid,
Van rykdom
Wel
en van volle zegen,
dubbeld op malkaar gelegen,
Daar weelde en vreugde groeid en
Galaten
D
bloeid.
V: 19,20,21,
e werken des vlees nu zyn openbaar : welke zyn over/pel , boererye , onreinigbeid 5 ontuchtigT
heid ,
Afgoderye twjften
,
Nyd
,
,
fenyn-geevinge
afgunftighedcn dragt, ketteryen, '
#;00r^ , dronkenfehappen
diergelyke: /y£ /£
,
toorne
,
00/ê
van dewelke
vyandfebappen , gekyf , /«#*, ,
braj/eryen ,
u te voor en zegfe , g*/? vooren gezegt hebbe, dat die zulke ik
dingen doen het Koningryke Gods niet en zuilen beerven.
Ephezen Want reine
,
erfeniffe
dit
weet gy
of gierigaard en
heeft
,
,
V:
s-
dat geen hoereerder , of ondie een afgoden- dienaar is ,
in het Koningryke Chriflus en
Gods.
Kolossensen Doodct dan uwe leden [ namelyk ] h oerery e
,
III:
ƒ,6,7.
die op de aarde
onreinigbeid
,
zyn
,
\fchande\ykc~\
bewee-
:
WERELD. beweeginge
quaade begeerlykheid
,
heid^ welke
Om
is
,
il
en de gierig-
afgodendienft.
welke de toorne Gods komt over de kinderen
der ongehoorzaamheid
In dewelke ook gy eertyds hebt gewandeld
,
dot
in dezelve leefdet.
gy
i
Joannes
II:
15-,
16, 17.
En hebt de wereld niet lief , noch 7 geene in de wereld is : zo iemant de wereld lief heeft , de liefde des Fadtrs en is niet in hem. Want
al dat in de wereld
geerlykheid des vlees
gen
en
,
leader
En heid
:
'de
,
[wameljk] de be-
is ,
en de begeerlykheid der 00-
grootsheid des levens
,
en
is
niet uit den
maar is uit de wereld.
,
de wereld gaat voorby
maar
die den wille
en haar e begeerlyk, Gods doet blyft in der
eeuwigheid,
De
d
iz
DeON waardige VI.
De
wettige Stryd.
IJL
Zalig
is
de
man
die lerzoekinge ver draag
;
want als
hy beproefd zal ge weeft zyn , zo zal hy de kroont: des levens ontfangen , welke de Heere beloojd heeft dengcenen die hem lief hebben. Jakobus 1 : 1 2.
of
,
,
WERELD, Op
23
Figuur VI.-
G
'elaatenheid en eigen wil,
Geraakten
in
een groot verichil,
Elk wil met d'ovcrhand gaan ftryken* En dus in 't Worllel perk gefield, Betoond een In
't
zyn geweld aanzien van twee Koningryken,
Den Engel
ieder
uit het
eeuwig
licht,
Schikt zyne gunft en byftand dicht,
Aan 't Deel, van 't waare God-begeerenj Terwyl de Dienaar uit de Nacht Ter zyden loerd , verlangd en wacht, Dat
zich het quaade Deel zal weeren.
6 Eed'le kracht van Geeft zyt fterk, Al geeft het lompe vlees u werk
Met wreev'lig worfteten en wringen, Houd itand en zet maar voet by voet, Zo gy u houd aan 't hoogde goed, Zyn overmoed zal u niet dwingen» Zo gy op uwe greepen let,'
En houd uw
voet dus valt gezet
Om
, ,
De
24
ONWAARDIGE
Om deze wereld te vertreede, Uw dapperheid verkrygt tot De In
't
loon
Palmtak en des levens kroon
Koningryk van Eeuw'ge vrede.
I
KOR
I
NTHEN
I
X:
24, 2 ƒ.
W
eet gy-lieden niet , dat die in de hopbaane hopen , alle wel hopen , maar [_daf\ een denprysontlangt? loopt alzo dat gy [dien] moogd verkrygeu.
En
een iegelyk die
[om prys] ftryd, onthoud hem
Deze dan
[doen wel [dit] op dat zy een verderfelyke kroone zouden ontfangen , maar ivy een onverderfelyke. in alles.
Galahn V:
ió, 17,
En ik zegge' 5 wandeld door den Geeft volbrengt de begeerlykheiddes vleefes niet.
5
ende en
Want het vlees begeert .tegen den Geeft , en de Geeft tegen het vlees : en deze ft aan tegen ?nalkanderen , alzo dat gy niet en doet het geene gy wildet..
1
En
Timoih:
II:
indien ook iemant flryd
gekroond
,
zo
hy
,
5-,
die en
met wettelyk en
word
niet
heeft ge [h Le-
den.
En
W
E R En
L
E-
D.
if
Kapittel IV: 7,8.
Ik hebbe den goede?} ftryd geftreeden > ik Lebbe den loop ge-eindigd, ik hebbe het gcloove behouden. Voorts digheid
Rechter
my
,
,
,
O is
my
iveg gelegd de kroone der rechtvaar-
my
welke in
maar
de Heer e
de rechtvaardige
5
dien dag geeven zal
:
en niet alleen
ook allen die zyne verfchyninge Hef ge-
had hebben.
Hebreen Zyn ze
niet
alk gedienflige
uitgezonden worden
om
14.
I:
geeft en
^
die tot dienft
der geene wille die de za-
ligheid be- erven zullen:
1
Petr
ü s
V
:
4.
En als de Overfte Herder verfcheenen zal zyn , zo zult gy de onver welkelyke kroone der beer lykheid behaalen.
De
16
De
ONWAARDIGE VIL De
gevaarlyke Stand,
zx Ende en vree/l u niet voer de gcexe die *t lichaam d"odcn^ ca de Z-ele niet en konnen dooien: AlaarvreeJÏ veel meer hem die beide ziel en lichaam kan verderven ,
tn de helle.
Matth:X:28.
Of
,
,
, !!
WERELD.
27
Op Bguur VU. 1
Helft gygeen vleug len
Denkt , waar gy na
D
En
;t
om
te
dryven ,
de Breuk zult blyven
iemant aan een draad,
lachte, en
was
te
vree,
als
als
f
over Etna hing
zag hy geen gevaaren,
Dat was een wonder als een onnatuur'lyk ding, anders was 't niet vreemd al reexen hem zyn f
Want
,
naaren.
6 Menfchióarmemenfch!
die lacht
en vrolyk iyt,
En weet van geen gevaar dat gy u zoud ontftellen Waarom bedenkt gy niet hoe gy gehangen zyt ,
Als over
't
gaapen van de S wavel-poel der hellen
?
geen wonder, dat zo vreezelyken ftand, vrolyk zingt en queeld , en laat fioolen zorgen
Is dat
Noch
Daar zulk een zwaarte
En
trekt, aan zulk een teeren
band, wacht de breuk eerlang, wie
(iaat 'er vaft tot
mor-
gen?
Ach overgroote zaak van zulk !
,
een zwaar gewigt
Hoe word gy door 't bedrog van iedelheid vergeeten Hoe acht het los gemoed de eeuwigheid zo licht Hoe word de fchoone kans zo onbedacht verfmeeten !
!
,
ó Menich! o Menfch! verfchrik voor
't
gaapende
gevaar,
G
Ont-
ONWAARDIGE
De
i8
Ontfluimerd en ontwaakt, word in't gemoed verflaagen, Ziet op, ziet nederwaarts, #en word uw (iaat ge-
waar ;
Kykt naar de handen
uit, die
u dien val omdragen.
Spreuken XXVII:
iz,
M-Je kloekzinnige ziet het quaad^ [en] verbergd zich: de Jlechte gaan hcencn door^ [en] worden geftraft.
Lukas
XII:
4,
f,
En ik zegge u mynen vrienden , En vreeft u niet voor de geene die het lichaam dooden , en daar na niet meer en konnen doen. Maar ik zal u toonen wien gy vreezen zult : vreeft dien^ die na dat hy gedood heeft , [ook]macht heeft
in de helle te
werpen : ja
ik zegge
u,
vreeft dien.
En
Vers 40.
Gy dan zyt ook bereid : want in welke uure gy het niet en meend^ zal de Zoone des menfehen komen.
En
En
Kapittel
XXI:
34,35', 36.
wacht u zelven , dat uwe herten niet te
eeni-
g
WERELD.
29
ger tyd'bezwaard en ivor den met brafferye, en dr on-
kenfcbap* en zorgvuldigbeden dezes levens , en dat niet onvoorziens \over~\ en home*
u dien dag
Want
gelyk een flrik zal by
komen over
alle
de
geene die op den gantfen aardbodem gezeten zyn.
Waakt dan tot aller tyd , biddende datgymoogt waardig geacht worden te ontvlieden alle deze din' gen die gefchieden zullen , en te Jl aan voor dert-ZiOQ* ne des menfcben,
i
Want
Thessal:
V:
3»
wanneer zy zullen zeggen , bet is vrede , : dan zal een ba aflig verderf baar
en zonder gevaar
overkomen , gelyk de baarens-nood
e ene
[vrouwe :] en zy en zullen V geenfms
ont vlieden.
Openb:
XX:
bevruchte
15-.
En zo iemant niet gevonden en wïerd gefchree» ven in bet Boek des Levens y die wierd geworpen in den poel des vuurs.
Ca
He«
3
o
De
ONWAARDIGE VIII. Het Slccht-fchynendc Recht.
een Wederom is het Koningryk der Hemelen, gelyk menfche gevonfchatin den akker verborgen, welken een blydfcbapover den hebbende , verbtrgde^dien^ en van wat hy heejt y den zetvengaat hy heenen en verkoopt a\
en koopt dien zehen akker. jMUtth.XIH;44<
Q
,
,
WERELD.
!
31 7
o
Op Figuur VIII.
/\L fcheen't Dat iemant
al
te fcheelen aan
't
verftand,
zyn goed en haave,
Befteeden aan een (tukje land
En fchyn van veel, voor weinig gave, Zo was 't noch evenwel gemift, Dewyl 't befluit der ongegronde , Niet van den fchat des Akkers wift, Die deze Koopman had gevonden.
Hoe word Die,
om
de
wyze
de fchat van
Ziel belacht,
eeuwig leven,
't
De Wereld met haar goed veracht En veel voor weinig fchynt te geeven
Nu
!
lykt het maar een fchraale grond,
Van weinig Daar
't
lands en kleine vruchten,
onverklaarde oog niet vond
Als diftel-kruid van ach
Maar
!
,
en zuchten!
geheim zich eens ontbloot, Wat deze Koopman heeft begonnen, Wat word zyn wysheid fchoon en groot!
Wat
als 't
heeft zyn fchyn- verlies
C
j
gewonnen
óWc
DjONWAARDtGE
%t
ó Wereld! die zo fchimpig lacht, Bedenkt u beter als gy plagt.
Matth:
VI: 19,20,
.
21,
v,ergaderd u geen fchatten op der ze de motte en roeft verderft
,
aarden , daar en daar de dieven
doorgfaaven en fteelen.
Maar vergaderd u fchatten in den Hemel , daar ze noch motte noch roeft en verderft , en daar de dieven niet en doorgraaven , noch en fteelen. Want waar uwen
fchat
is
y
daar zal ook
uw
%
herte zyn.
En
Kapittel
XIII:
45-,
46.
Wederom is het Koningryk der Hemelen , Koopman die fchoone paarlen zoekt :
gelyk
een
Dewelke , hebbende een paarle van groot e waarde gevonden, ging heenen en verkocht al hadde , en kocht dezelve.
En
Kapittel
XIX:
wat hy
21.
Jezui zeide tot hem , zo gy wilt volmaakt zyn, gaat heenen 5 verkoopt wat gy hebt , en geeft het den armen , en gy fult eenen fchat hebben in den Hemel: en komt herwaar ds , volg my.
Lükas
,
WERELD. Lukas
XII:
Jj
33 ,34,
Verkoopt het geene gy hebt, en geeft aalmoejfe. u zdven buidels die niet en ver ouden , eenen
Maakt
fchat die niet af en neemd, inde Hemelen, daagde dief niet by en komt , noch de motte en verderfd.
IVant waar uwen fchat
is,
aldaar zal ook uw*
hert e zyn.
Philip:
III: 7,8,9.
Maar het geene my gewin was, dat hebbe Chrifus wille fchaade geacht.
ik
om
Ja gewiffelyk ik acht e ook alle dingen fchaade te zyn , om de uttneementheid der kenniffe Chriflus Jezus myns Heer en : om wiens wille ik alle die dingen fchaade gereekent hebbe , en acht e die drek ie zyn op dat ik Chrifus mooge gewinnen,
En
in
hem gevonden worde,
rechtvaardigheid die uit de het
gehove
in Chriflus
digheid die uit
God is
is
,
Wet
niet hebbende is
,
maar
myne
die door
\jiamelyk~] de rechtvaar-
door het geloove.
C
4
D'On
34
De
ONWAARDIGE IX.
D'Onwyze Koopman,
LI,
dat geen arbeid voorst ge en e dat niet ver* zndigen en kan 2 Hooret aandachtetyk namy, eneetet het goede , en laat uwe ziele in vettigheid haar ver tuften.
Waarom weegt gy -lieden geld uit vwr'tgeene
brood en
is 7,
en
uwen .
JezaiasLV:vers2.
Of
; ,
, ,
WERELD, Op
óK
Figuur
I
3f
X.
men u beziet, den wyzen Koopman niet: na
Gy zyt Of fchoon uw gaauvve zinnen vliegen j Had gy uw Koopmans oogen klaar, Gy fchoot niet uit voor valfe waar, Dien Handelaar zal u bedriegen. Die zo een fchat van winften haald, Die heeft ze veel te duur betaald
En
naar verloop van weinig jaaren,
Als
't
werelds-hert daar op vertrouwd
En op
dien grond zyn welftand
bouwd
Zal zich de ondeugd openbaaren.
De
wysheid
ried
u van dien prys,
Maar neen, gy waard ze veel te wys, Wanneer gy wyzen raad belachtcn,
Op uw
laatdunkentheid te ftout,
Tot zich den handel eens ontvoud, Dan komen naberouw en klachten* Dan zult gy vinden, als te laat, Dat gy verwierp den goeden
C
T
raad
Van
ON WAARDIGE
$6
De
Van
welbedachte en klaare oogen,
Wanneer de waar,
die
heden blinkt,
Verroert, verrot, ellendig Hinkt,
Laat blyken hoe men
Psalm
A.ingaande wen ,
is
bedroogen.
XLIX:7,8,q.
de geene die op haar goed vertrou-
en op de veelheid haar es rykdoms roemen
;
Niemant van hen zal \zynen\ broeder immermeer komen verlojjen: hy zal Gode zyn rantfoen niet konnen geeven
(Want
:
de verlojjinge haar er ziele
en zal in eeuwigheid ophouden
Spreuken En *van
vermoeid u
niet
XXIII:
om
is
te koftelyk^
:)
4,5-.
ryk te worden
:
Jlaat
af
uw' vernuft.
Zult gy uwe oogen laat en vliegen op het geene dat is ? want het zal zich gewijfelyk vleugelen tuaaken \ gelyk een Arend , die naar den Hemel niet en
vliegd.
Matth:
XVI:
26.
Want wat haat 'et een menfche^ zo hydegeheele wereld gewint , en lyd fchaade zyner ziele ? Of *wat zal een menfehe geeven tot lofftnge van zyne ziele*
LUKAS
•
WERELD. Luk as
IX:
37
25-.
JVant wat baat het een menfche, die de geheele wereld zoude winnen , en hem zelven verliezen , offchaade [zyns zelfs'] lyden. 1
Doch
Tim oth:
9.
worden , vallen in verzoe-
die ryk willen
kinge en [in] denfirik
VI:
,
en [in] veele
fchaadelyke begeerlykhcden
,
dwaaze
en
welke de menfcben doen
verzinken in verderf en ondergang*
Hebreen Daarom was
ik
III:
10, ir, 12.
vertoornd over dat geflachte , en
fprak, Altyd dw aaien zy met het her te, en zy en hebben myne wegen niet gekend. Zo hebbe ik dan gezwooren in mynen toorne > Indien zy in myne ruft e zullen ingaan; Ziet toe , broeders
,
dat niet feeniger tyd in
mant van u en zy een boos en ongeloovig af te wykea van den levenden God.
hert e
,
ie-
om
De
58
De
ONWAARDIGE X.
De
Welbedachtzaamheict
zz Vergaderd u geen fchatten op der aarden , daar ze de motte en roefi verderft, en daar de dieven doorgraaven, en Jleelen. Maar vergaderd « fc batten in den hemel', daar ze noch motte noch roeji en verderft , en daar de dieven Want waar uiuen niet en doorgraaven , noch en [ieelen. zal ook nwbertezw, Matth: VI; uj, 20, 21. fchat is, daar za
Op
, ,; '
WERELD. Op
Figuur
7,9
X.
V,oorzichtigheid, die, (onder
't
fchroomen,)
Een wolk van onheil op zag komen Tot ondergang van 't gantfe land 5
En
daarom zich ontbloot vertoonde,
Voor 't oog dat om hem heene woonde, Dewyl hy door een kloeke hand
Rykdom
Zyn
Schat en
Ter
plaats daar
Op
over maakten,
zyn gemoed na haakten,
dat hy zei ver
ook eerlang,
t^an hier na ginder heen getoogen,
Arm voor and're oogen, Mocht Ryk zyn in den overgang:
Al fcheen hy
Dien man was immers wel
Zo
doen de geeftelyke
Die
Zo
Om
't
te
pryzen
wyzen,
Onweer van de
felle
dood,
klaar van verren op zien dry ven, 't
tyd'iyk levens-land t'ontlyvcn 9
Met na gevolg van Eeuw'ge nood. Daarom verzenden zy haar befte,
Na 't land der
eeuwige ge wellen,
Ver-
,, ,
De
40
ONWAARDIGE
Vergaad'ren rykdom, goed en fchat,
Daar zy eerlang, na toe verhuizen, Tervvyl zy hier
als
vreemd'ling kluizen,
Gelyk de geen die niets bezat. Al komt het and're dan te vooren, Als op 5 en weg, en heel verlooren Zo ver van huis en over Zee, Het is in d'Alderhoogftens handen Behouden aan des hemels (handen Daar komt den Eig'naar zelver mee*
Prediker
W
erpt
uw brood uit
XI:
l.
op het water
:
want gy
zult
bet vinden na veelt dagen.
Jezai as X:
3.
Maar wat
zult gy- lieden doen ten dage der bezoekinge , en der verwoeftinge , [die] van verre komen zal? tot wien zult gy vlieden om bulpe? en
waar zultgy uwe
heerlykheid laat en ?
Matth: XIX: Jezus zeide gaat benen
,
tot
11.
bem^ zo gy wilt volmaakt zyn , wat gy hebt , en geeft bet
verkoopt
den
:
WERELD.
4«
den armen , en gy zult eenen fchat hebben in den Hemel: en komt herwaar ds , volg my.
i
Ti mot h:
VI: 17,18,19.
Den ryken in deze tegenwoordige wereld , beveeld dat zy niet hoogmoedig en zyn , noch [haar e] hoope en (lellen op de ongejladigheid des rykdoms , maar op den levenden God, die ons alle dingen rykelyk verom te genieten Dat zy weldaadig zyn^
leend
ryk worden in goede werken , gaarne mede-deelende zyn> [en\ gemeen-
zaam. Leggende haar zelven weg tot eenen fchat , een goed fondament tegen V toekomende , op dat zy 7 eeuwige leven verkrygen mogen*
Hebreen
XIII:
f.
[Uwen] wandel zy zonder geldgierigheid : en zyt vergenoegd met het tegenwoordige. Wa>it hy heeft gezegd, Ik en zal u niet begeeven, noch ik en zal u
niet verlaaten.
De
\
De
4%
ONWAARDIGE XI.
De
gedreigde Staixh
zz
En
de byle legd ook air e e ie aan de Wbrtel der boomerri boom dan y die geen goede vrucht voort en brengt word uitgehouwen , en in het vuur gewerpen, Lukas alle
Tf[
;
vers 9.
o?
WERELD. Op
45
F/guur XI.
ölVJLenfch-boom, door des Scheppers hand, In
Tot
't
vruchtbaarheid en welbehaagenj
•Hoe
Om En
tyd'lyk. leven neer geplant,
lange
is
uw
fchoonheid fchyn,
wjld en vruchteloos
te
zyn,
niets als blader-lof te draagen? Is
't
lang genoeg
uw
jeugd verzuimd,
Eer dat men uwen wortel ruimd, Brengt eindelyk eens goede vruchten,
Dat zich den hovenier verheugd, In
't
licflyk bloeijen
uwer deugd,
Van vreeze Gods, en god'lyk zuchten. Den hovenier geeft fchoone tyd, En meft van goedertierentheid,
De
byl-flag
word noch opgehouwen:
Veranderd haaftig van natuur,
Of anders dreigd u 't eeuwig vuur, En 't mogt u al te laat berouwen.
D
Matth:
De
44
ONWAARDIGE Mat th:
H
III:
7,8,9,10.
y dan ziende veele van de Farizeen en Sadduceen tot zynen doop komen , fprak tot haar , Gy adderen gebroed/els, wie heeft u aangeweezen te
van den toekomenden toorm ? Brengt dan vruchten voort der bekeeringe waar'
vlieden dïg.
Ende en meend niet by u zelven te zeggen , TVy hebben Abraham tot eenen Fader, Want ik zegge u , dat God zelfs uit deze ftecnen kan Abraham kinderen verwekken.
En men
is
ook
ah e ede
gelegt: alle
voort en brengt ,
de byle aan de wortel der boo-
boom dan
vrucht
die geen goede
word uitgehouwen
en in het vuur
geworpen.
Lukas
XIII:
6, 7,8,9.
En hy zeide deze gelykeniffe , Een zeker \jnan\ hadde eenen vygeboom, geplant in zynen wyngaard: en hy auam en zocht vrucht daar op , ende en vond ze niet En zy zeide tot den wyngaar denier , Ziet ik kome nu drie jaaren zoekende vrucht op dezen vygeboom , ende en vind ze niet : houw d hem uit waar :
hy ook onnut telyk de aarde ? En hy antwoordende zeide tot hem , Heer e laat hem ook \jioch~] dit jaar, tot dat ik om hem getoe be/laat
graaven en meft gelegd zal hebben.
En
WERELD. En hem
indien
ftaan:~\
hy vrucht
maar
indien
zal
4f
voortbrengen [laat
niet-,
zo zult gy hem
namaals uitbouwen.
Joannes XV:
1,2.
Ik ben de waar e wynfiok , en myn Vader is de landman. Jlle ranken die in my geen vrucht en draagd, die neemt hy weg: en alle die vrucht draagd^ die reinïgd hy , op dat zy meer vracht draage.
Hebreen
VI: 7,8.
Want de aarde die den regen menigmaal op haar komende indringt^ en bequaam kruid voortbrengt voor de gecne , door welke zy ook gebouwd word, die ontfangt zegen van God. Maar die doornen en di (leien dr aagd^ die is verworpelyky en naby de vervlcekingc , welker einde is tot verbrandinge.
D
z
De
46
De
ONWAARDIGE XII.
De Wettige
Regeering.
TJL
JMaarGode zydank, dat gy [wel"] dtenfiknechten der Zonden waart , maar \_dat~] gy \jtu\ van herten gehoor' Zaam geworden zyt den voorbeelde der leer e , tot het welke gy overgegeeven zyt : En vry gemaakt zynde van de zonde , zyt gemaakt dienjiknechten dergerechtigheid. Romeynen VI; 17, 1 8,
Op
,,
,
•WERELD. Op
Di
ie
Figuur
Nu
XII.
Koning was
eertyds
Door moed en kracht
47
die viel,
van d'Ecd'le Ziel.
moet hy buigen ende bukken
En
of hy fchoorvoet, knord en bad.
Men
Om
heeft
hem
aan een keten valt,
van den uitfpoor af
Zo gaat het wel De meefte Heer, j
en
ie
rukken.
't is
ook recht,
de minfte knecht.
Het eeuwig Deel moet overweegen,
Gy EdelJom,
inflavcrny,
Ver wind de valfe Tiranny, Die boven u is opgeftegen. paft den Scepter in de hand
U
Tot
En
heerfing over
of ze muiten
Uw
macht,
,
als
die
't
menfchen-land.
rebellen
op Geloofs-troon leund.
Van Gods genaden onderftcund, Kan haaren wreevel neder Hellen, Tot gy aan 't einde dezer tyd, Van 't roerend volk ontflagen zyt,
D
*
3
Om
,
,
ONWAARDIGE
48
De
Om
eindeloos te triomfeeren,
Zo fchoon verwelkomt en begroet, Met eeuwige vreden in 't gemoed De Opper-Majefteit ter eeren.
Joannes
VIII: 3i,3i»33»34.
I ezus dan zeicktot de Joden , die [in\ hem geloof** den , Indien gy- lieden in mjn woord blyvet , zo zyi g y waarlyk myne difcipelen. En zult de waarheid verft aan , en de waarheid
zaluvrymaaken.
Zy
antwoorden hem,
Wy zyn Abrahams
zaad
ende en hebben nooit iemant gediend : hoe zegt gy \dan^\ Gy zult vry worden ?
Jezus antwoorde haar, Foorwaar, voorwaar zegge ik u , Een iegelyk die de zonde doet is een dienjlknecht der zonde.
Romeinf.n: Weet gy
VI: 16.
wïen gy u zelven field tot gehoorzaamheid ) gy dien(l knechten zyt des geenen dien gy gehoorzaamd» of der zonde tot de dood, of der gehoorzaamheid tot geniet dat
dienft knecht en ter
rechtigheid ?
En
Zo
en
is' er
Kapittel VIII:
i.
dan nu geen verdoemenijfe voor den geenen
WERELD. me n , die in Chriflus Jezus zyn , die en wandelen , maar na den Geeft*
En Vers
niet
49
na den
vleefe
12, 13.
Zo dan, Broeders, wy zyn fchuldenaars , om na den vleefe te keien.
niet
den
vleefe
Want indien gy fierven
:
maar
na den vleefe leefd , zo zult gy gy door den Geeft de werkin-
indien
gen des lichaams doodet , zo zultgy leeven.
Galate n
V:
1.
Staat dan in de vrjbéii, met welke ons Chriflus vry gemaakt heeft , ende en word niet wederom met hetjuk der dienf baarheid bevangen. } .
En Vers
16, 17, 18.
En ik zegge , wandeld door den Geeft , volbrengt de begeerlykheid des vleefe s mei. Want het vlees begeert tegen den Geeft ,
,
en
en de
en deze (laan tegen eikanalzo dat gy niet en doet het geene gy wil-
Geeft tegen het vlees
deren
mde
:
dst.
Maar
indien gy door den Geeft geleid
en zyt gy niet onder de
word, zo
Wet*
D
4
De
fo
De
ONWAARDIGE XIII.
De Noodwendige Wacht.
IL.
Zyt nuchteren, \_cn~] waakt', want uwe tegenpartye de Duivel gaat om als een briefende Leeuw* zoekende tuien hy zoude mogen ver/linden. Den weiken weder» Jlaat, vafi zynde in bet ge/oove : weetende dat bet zelve lyden aan uw'' broeder fc bnp , dat in de wereld is voly bragt word. i Petrus V; 8,9.
Op
WERELD, Op
Figuur XÏII.
ölVlenfch! gedreigd van zwaar verraad, Denkt, dat gy in uw gantfe leven, Als op verlooren Schildwacht (laat,
Geduurig met gevaar omgeeven. Dies fluimerd niet
Maar
in
deze nacht,
fnel van oogen en van ooren,
Houd, onbefweeken , uwen wacht,
Op
dat
gy
niet en gaat verlooren.
Met uwen
werp-fpies in de hand,
Dien werp-fpies van Godvruchtig zuchten, Waar mee gy 't booze van u band, En 't loerende ^ewelj doet vluchcen. Zit nooit ter rulle op den grond,
Op
dat
gy
niet, door
Den Leeuw mogt
Hup
bevang?
vallen in
,
zyn mond 5
Houd (land al valt de tyd u lange. Want deze Schild -wacht die gy doet, ,
Behoud u niet alleen by 't lev'en, Maar wonderbaarlyk is het goed, Dat u des Levens vorlr. wil geeven!
D
Daar-
ƒ
UN1VERSITY OF ILLINOIS- hRY i
-
,,
W
A A R D I fï De O N Daarom verduurd den korten tyd Die u gellelt is om te waaken , Gewapend met Godvruchtigheid Zo
zult
't Is
De
gy tot dat Heil geraakenj maar met ecne nacht gedaan
nacht van
Dan
En
G E
zal
't
men
\
tegenwoordig leven u van wacht ontdaan,
ceuw'ge Ruit en Vrede geeven,
ö Menfch! houd wacht,
Terwyl uw
om
deze (tand,
levens fakkel brand.
Luk as XXI: 34, 35", 3 6
«
E
i» wacht u zelven^ dat uwe herten niet teeeniger tyd bezwaard en worden met brafierye^ en dronkenfehap , en zorgvuldigheden dezes levens , en dat u dien dag niet onvoorziens [over] en kome. Want gelyk een ftrik zal hy komen over alle dt geene die op dengantfen aardbodem gezeten zyn. fVaakt dan tot aller tyd , biddende dat gy moogt waardig geacht worden te ontvlieden alle deze dingen die gefchieden zullen , en te ft aan voor den Zoo
ne des menfehen.
Romeinen Noch
en fielt
uwc
VI:
13.
leden niet der zonde
lenen der ongerechtigheid^
maar
fielt
tot
wa-
u zelven Go*
*•
:
:
WERELD.
fj
de, als uit de dooden le^endi^ \jjeworden\ zynde , en \Jielf\ uwe leden Gode tot rapenen der gerechtigheid.
Ep HEZEN VI
11,12,13,
I
4^ 15*,
I
6,
1
7.
Doet aan de gel: c de wapenruftinge Gods , op dat gy kond Jï aan tegen de liftige omleidingen des Duivels.
Want wy bloed,
maar
en hebben den flryd niet tegen vlees en
Overheden , tegen de Mach-
tegen de
ten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duifiernijje
dezer eeuwe
,
tegen de geeft elyke boosheden
in de lucht.
Daarom neemt a~an de geheele wapenrujlinge Gods, op dat gy kond weder (laan in den boozen dag , en alles verricht hebbende , flaande blyven. Staat dan , uwe lendenen omgegord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende de borft-wapenen der gerechtigheid En de voeten gefchoeid hebbende met bereidheid des Euangeliums des vrcdes. Boven al aa;:zcvicmen hebbende den fchild des geloofs, met reiken gy alle de vuur ge pylen des i boozen zult konnen uitblujfen En neemt den helm der zaligheid 3 en het zwaard desgeejls , het welk is Gods woord.
Als
5-4
De
ONWAARDIGE XIV.
Als de Boom is groot ,
Is
de Planter doo3.
Immers wandeid de menfch [_ah] in een beeld, immers woelenze iedelyk men brengt by een en men weet niet wie het na ztch necmen zal. En nu , wat verwacht W, Pfalm XXXIX: o Heere\ myne hoope, die is op », l
vers
7, 8.
,
,
,
!
,
,
!
WERELD.
ff
Op Figuur XIV.
W,
at
Met
mag den armen al
fnenfch beginnen, zyn werk en wbeldery,
Van bouwen , planten , ichraapen , winnen , En wat'er meer voor wurming zy •Want,
lafï!
het
als
is
op 't befte,
En dat het ftaat in volle fleur Dan komt des Eig'naars alderlefte En gaat van al zyn arbeyd deur. Daar
leid
en dryft het
al te
zaamen,
De dcode dingen blyven ftaan, En hy, door wien zy fland bequamen, Is als
Wat
is
een fchaduw heen gegaan.
van
al 't
onnoodig woelen,
Dat hem geen aandacht overliet, Om op een eeuwig ding te doelen
Wat
anders,
als
Terwyl hy word
Word Van
al
and're
een iedel niet?
in
't
Graf vergeeten
zyn heil dat hy bezat, met vermaak bezeten,
Die vrolyk zyn met zynen
fchar.
Helaas
De
f6
ONWAARDIGE
Helaas! wat In
't
mag de worm beginnen,
leven van zo korten tyd,
Daar hem wat beters ftond te winnen, Dat blyv'lyk was in Eeuwigheid.
Psalm LU:
7,8,9, 10.
G
od zal u ook afbreeken in eeuwigheid : hyzaln weg raapen , en u uit de iente uitrukken; ja hy zat u uitwor telen u'rt den lande der levendigen 5 Sela !
En de Rechtvaardige zullen het zien , en vreezen : en zy zuilen over hem lachen , [zeggende :] Ziet den man , [die"] God niet en /lelde tot zyne perkte, maar vertrouwde op de veelheid des rykdoms ! hy was fierk geworden door zyn befchaadïgen.
Maar
ik zal zyn als een groene olyfboom in GoIk va trouwe op Gods goedertierenheid Huis: des
eeuwiglyk en altoos.
Luk as
XII: 16,17,18,19,20,21.
En hy zcide tot haar een gelykenijje , en [prak, Eens ryken menjehes land hadde wel gedraagen :
hy overleide by hem zelven, zeggende. Wat zal ik doen? want ik en hebbt niet, waar in ik mync vruchten zal verzaamelcn En hy zeide , Dit zal ik doen: ik zal myne
En
fchuu
:
:
WERELD.
57
fchuuren afbreeken , en grooter bouwen , en zal aldaar verzaamelen alk dit myn gewas , en deze myne goederen
En
ik
zal
tot
veele goederen
myne ziek zeggen , Ziele.^y hebt zyn door veele jaar en ,
die opgelegd
,
neemt rulle, eet, drinkt, zyt vrolyk.
Maar God
Gy dwaas , in dezen , van u afeijfen: en het geene gy bereid hebt , wiens zal het zyn? Alzo [is V met dien,'] die hem zelvrn fchatien vergaderd, en niet ryk en is in Go de. zeide tot hein
nacht zal men
uwe
ziele
Jakobus
1:9,
IG|H-
o
Maar
de broeder die nedrig
is ,
roeme in zyne
hoogheid
En
: want hy zal gaan. Want de Zonne is opgegaan met de hitte, en beeft het gras dorre gemaakt, en zyn bloeme is afgevallen, en de fchoone gedaante haar es aanfchyns is vergaan: alzo zal ook de ryke in zyne wegen verwelk e) en
de ryke in zyne vernederinge
als een bloeme des gras voorby
.
De
;8
De
ONWAARDIGE XV. De Overdenking
des Docds.
,,
,
,
WERELD. Op Figuur
fP
X V. G
o JL^ood
Her
!
hoc hoorden u gedenken 5
leven in dit vlees en bloed
Uic zyn gerufligheid
Ter toegang
Want
als
Tot
in
te
tot een
wenken,
eeuwig goed!
het kaarsjen van dit leven,
de pyp
is
afgeteerd,.
Waar is dan 't zoete licht gebleeven? En waar's de hand die 't Uur-glas kcerd? De Jeugd en vreugd die leid vervallen Gelyk een
Men
afgevallen roos,
reekend op veel Jaar-getallen
Zo
is
het maar een korte poos.
6 Dood! hoe naar zyn
uw
gedachten,
Hoe
rouw. Dat Maar gaaren altyd lecven zouw. ö Dood! hoe zoet is 't overweegen, Voor 't vroom en welbedacht gemoed,' Hoe, met uw doorgang word verkieegen* Het leven in een eeuwig goed: kleed gy 't werelds hert in niet bereid is u te wachten
E
o Dood
\
!
De
60
ONWAARDIGE
ó DooJ! hoe hoorde ons
Tet wysMyk
overleg te
uw
Psalm XXXIX:
H
E E R E)
gedenken,
wenken
maak my
f,6,7,8.
bekent
myn
einde
,
en
welke de maat e myner dagen zy > dat ik weete , boe vergankelyk ik zy. Ziet j gy hebt myne dagen een handbreed gefielt , en
myn
leeftyd is als niets voor
ieder menfche
r
.
u
immers
*,
is
een
[hoi] vafthy flaatj enkel ie delheid ^
Sela!
Immers wandeld de menfche [ als ] in een beeld > immers woelenze iedelyk : men brengt by een , en men weet niet wie het na zich neemen zal. En nu y wat verwacht i£, ó Heer e? myne hooƒ>£, die is op u.
Psalm
Gy linge
XG
:
3, 4,
doet den menfche
5-,
6, 7, 8, 9,
we der keer en
i
o.
tot
verbryze-
en zegt , Keert weder gy menfchen kinderen
:
U
rant duizend jaar en zyn in uwe oogen , als de dag van gijl eren , als hy voorby gegaan is : en [als] e ene nachtwaake. Gy ovfr/lruomtze , zy zyn [gelyk~] eenenjlaap: Jn den morgen-fond zynze gelykhet gras [dat] veranderd. f/f
den morgenftond bloeid het
,
en het veran-
derd:
:
,
WERELD.
61
derd: des avonds word het afgefneeden^ en het ver-
domt.
Want wy vergaan door uwen toorn : en uwe grimmigheid wordt n wy verfchrikt. Gy fielt onze ongerechtigheden voor u: onze
door hei-
melyke [zonden] in het licht uwes aanfchyns.
Want
onze dagen, gaan heenen door uwe ver-
alle
bolgenthcid
wy
:
brengen onze jaaren door als een
gedachte.
Aangaande de dagen onzer jaaren t zeventig jaar
of'zo
:
wy
jaar ; en het uitneemenfle van dien driet
:
want
het
,
daar
zeer fier k zyn
word fnellyk
is
,
,
in
zyn
tachentig
moeite en ver-
afgefneeden
,
en
wy
vliegen daar heenen.
Psalm CXLIV:4.
En
De
menfche
als een voorby
is
i
Want
Maar
Petrus
alle vlees is als
des menfchen
verdorret
de iedelheid gelyk
,
is
heid , en dit
zyne dagen zyn .
1:24,25-.
gras
,
en alle heérlykheid
als een bloeme des gras.
en zyne bloeme
het
:
gaande fchaduwe.
is
Het gras
is
afgevallen
woord des Heer en blyft in der eeuwighet woord dal onder u verkondigd is
is
Ei
Dé
6i
De
ONWAARDIGE XVI. De
Scheiding.
7Z
h
wan
hand Is , en hy zal zynen £ori~ en de tarwe zal hy in zynefchuure te zaam'en brengen, maar het kafzal hy met on-ftitblujjehk vHtir verbranden» Luk as 1 1 1: 1 7. 'terts
in zy»e
ther doorzuïveren
,
Of
!
WERELD. Op Figuur
H En
goede gaard men
et
quaade werpt
't
XV
ó Menfch
!
men
in
6i
\.
de Schuur,
in het
vuur:
der iedelheid en zonden!
Befpiegeld u
Te weezen
,
en
laat
doch
af,
een onwaardig kaf,
Dat gy niet word te licht bevonden. Het tar wen- graan, bezwaard met meel, Dat valt des Zaaijers hand ten deel, Maar 't leege bol (ter opgeheven, En omgeworpen in de lucht,
Neemt Door
't
Word
Op Voor
een verachtelyke vlugt,
windje van den
Wan
gedreeven.
wigtig van Godvruchtigheid
,
dat gy onverftuiv'lyk zyt, 't
blaazen van des Heeren
En gy
,
Tooi en
vervuld met waare deugd
,
,
In zyne liefde blyven meugt, Vergaderd tot óes Hemels kooien, En voorts tot Gods behaag'iyk brood,
ö Menfch
!
dit
onderfcheid
E
J
is
groot
Job
De
64
ONWAARDIGE Job XXI:
H
17, 18.
oe dikwils gefchied het
dat de lampe der god-
word^ en haar verderf baar overdat [God hen] fmerte uitdeeld in zynen
loozen uitgebluft
komt
?
toorn ?
Dat ze gelyk
ftroo
worden voor den wind 5 en ge-
ïyk kaf) dat de wervel- wind wegftceld.
Psalm
I;
Alzo en zyn de godïooze
4,
$•,
niet)
6.
maar ah
het kaf\
dat de wind h e enen dryft.
Daarom
zullen de godïooze niet befiaan in
V
ge-
noch de zondaars in de vergaderinge der 5 rechtvaardigen. richte
HE ERE
fFant de
maar
'vaardigen)
de
kend den weg der rechte weg der godloozen zal ver-
gaan.
En Psalm XI:
De
HE E RE
den godloozen
zyn e
f,6,7.
j
proeft den rechtvaardigen ; maar en dien die geweld lief heeft , baat
ziele.
Hy
zal op de godïooze regenen ftrikken
en zwavel
,
,
vuur ,
en een geweldige Jlormwind zal het
baar es bekers zyn. E IVant de
deri
HE RE
is
rechtvaardig
,
hy heeft gerech-
WERELD.
«f
gerechtigheden lief; zyn aangezicht aan fchouwd den oprecb'.en.
Dan iel V Gy licht
:
27,
zyt in weegfchaakn gewoogen
,
en gy zyt te
gevonden.
Matth:
XIII: 30.
Laatze beide te zaamen opwaffen tot den Oog/i 9 en in den tyd des Oogfis zal ik tot de maaijers zeggen , Vergaderd eerft dat onkruid , en bind het in buffelen
we
,
om
brengt te
het zelve te verbranden
zaamen
in
:
maar de tar-
myne fcbuure.
Hebreen
X: 26,27. •
zo *wy willens zondigen , na dat wy de kenniffe der waarheid ontfangen hebben , zo en blyft daar geen Jlacht- offer meer over voor de zonden:
Want
c
Maar
deels
,
een fchrikkelyke
verwachtinge des oor-
en hitte des vuurs dat de tegen/l aan der s zal
verjlinden.
E
4
De
66
De
ONWAARDIGE •
XVII. De Weg
ten Hemel.
JT.
Indien g) dan met C brijlus opgewekt zyt , zo zoekt de. dingen die boven zyn, daar Chnflus is zittende aan de rechter [hand~\ Gods : Bedenkt de dingen die boven zyn,
met
die op de aarde zyn. KolofTeiiffen III: I, 2.
, , : , ,,
,
WERELD. Op
D Ik
iegaaren
't
Hemelryk
't
twee- getal
weetgeenand'rewc-g,
Want
die na
'c
XVII.
Figuur
Verkies van
67
tot
eeuwig
hel]
hezaren
na overwecging,
,
als
't
't
Beft
Aardrykte verlaaten
,
Ooiten wil, moet regelrecht van
't
Weft.
Kan femant anders, zohy waandin zyn vertrouwen 'Langs eenen beter, en gemakkelyker fpoor,
Het Een bereken, en 't
Is
Ander ook behouwen,
het
voor zyn reekening
ik
,
ziender zo niet door.
Of wil een tweede ook de moed
niet laaten
zakken
,
Tot een vcrlaating en verkiezing 't Een voor 'r Aar Maar langs de hemel- weg de wereld met zich pakken Ik laat het ook voor hem de vracht is my te zwaar. Klim op 6 myne voet by 't fpoor aan ons gegeeven ,
,
,
,
,
,
Want na is 't kfimmens tyd,terwyl'er 't middel ftaat en houd uw oog verheven Slaat uwe handen aan ,
,
Eer deze ladder voor de willekeur vergaat. Weg Aarde groove klomp , wie kan u opwaards bren,
gen?
Het weinig
vlees uit u
,
bezwaard ons noch
te veel.
Wie kan de wereld en den hemel t'zaamen mengen Wie bakt 'er fmaak'lyk Brood van klei en zuiver ,
meel
?
Vaar heen dan wereld
,
die het rechte
Ej
menfch'lyk leven
Met
,
ONWAARDIGE
De
68
,
Riet al watgy begrypt, in uwen ommeflag, Geen wezentlyk geluk tot waarerull kund geeven Maar legt ten laatlïeop't hert, als (leen van wee en ,
ach,
De Hel is onder u Eer dat hy
als
elk
,
hoord van u
een (leen
met
,
En zich de hand der hulp niet
te vlicde
uw gewigt verlinkt
langer aan enbiede,
Die nu den gantfehen dag des levens
Psalm XXXIV
12, 13, 14,
:
K HE EREN
omet gy kinderen , hoord na vreeze keren.
Wie
lokt en winkt.
15-,
my
j
16, 17.
Ik zal u des
man , die luft heeft ten leven j die daom het goede te zien? Bewaard uwe tonge van V quaade , en uwe lip-
gen
is
de
lief heeft)
pen van bedrog
te fpreeken.
Wykt af van
J
t
quaade , en doet het goede ; zoekt
de vreede en jaagt ze na.
De
oogen des
HE EREN zyn op de Rechthaar geroep. HE E RE N tegen de
vaardige 'y en zyne oor en Het aangezicht e des geene die
quaad doen
j
tot
om haar e
is
gedachienijje
van
der aarden uit te roeijen.
En
Wykt af van
Psalm XXXVII:
27.
het quaade , en doet het goede
;
en
ivoond in eeuwigheid.
Spreu-
:
:
WERELD, Spreuken XV: De weg
des levens
op dat by afzvyke
is
Mzo
dan een
wat hy
iegelyk
beeft
,
24.
den verft andigen na boven 5
van de
helle
3
beneden.
Lu kas XI V: alles
69
van u
die en
33.
d:e niet en verlaa:
,
kan myn Difcipel
niet
zyn.
En
Kapittel
XVI:
13.
Geen huisknecht en kan twee Heer en dienen, e enen baat en , en den andetxn enden lief hebben: of hy zal den eenen aanhangen anderen verachten, Gy en kond Gode niet diemn
want of hy zal den
.
en den
Mammon. 1
©
Petrus
1 1
1: 10,
1
1,
12.
Want wie het leven wil lief hebben , en goede dagen zien , die ftille zyne tonge van het quaad , en zyne lippen
5
dat ze geen bedrog en pre eken
f
Die wyke af van
het quaade
5
en doe het goede
jaage den zelvcn na. IVant de oogeu des Heer en zyn over de recht vaardige, en zyne oor en tot haar gebed : maar het aan-
die zoeke vrede en
gezicht des Heer en
is
tegen de geene die
quaad doen.
De
.
70
De
ONWAARDIGE xvnr. De Ontrouwe
Vriend.
n. Ë)ie getrouw is in '/ minfte, die is o>)k /« V grootege* irouzv: en die in het min/te onrechtvaardig is , die is ook Zo gy dan tn den onrecht' in het groite onrechtvaardig. vaardigen Mammon niet getrouw en z.\t geweeft , Wie
Zal u het wtare vertrouwen
?
Luk as
XV
I:
i
o,
1
1
Of
:
:
WERELD. QpF%tiur
71
XV UL
wee Vrienden hadden voorgenomen, zeker plaats te komen, En gingen t'zaamen over wegj
Om in een
Doorbrogten nachten ende dagen, Verdroegen zonnefchyn en vlaagen, Berg op, berg neer, door itruik en heg, Doch dus al gaande onderweegen,
Wierd d'eene in zich zelf verleegen, Dewyl hy heim'lyk overdacht, Dat deze weg mogt verder ilrekken, •Als haare
nooddruft toe koft rekken,
Tot onderhoud
En
wyl
die
was
in
van
's
Begoft hy voor hem zelf
Want
Op Hy
levens kracht
zyn bewaaren, te fpaaren,
eigenheid, zocht eigen baat,
mogt duuren, mogt bezuuren>
dat, zo lang de tocht 't
om
een xlr niet
Gebrek, en nood, was voor zyn maat. My dunkt, al wie dit komt ter ooren, Die
laat
zich met verfoeijing hooren
D2*
,
: ,
Db
7i
ON WAARDIGE
Dat was een trou welooze vriend
Hy
had behooren mee te geeven
Zo
lang'er
j
was om van te leeveri^ Dus word de naam van trouw verdiend,
Maar echter moeten wy dit zegge, Dat elk dit by zyn herte legge, Die Reisbaar met zyn naalte gaat Door deze Tyd, na 't ander leve, En aan zich zelf eens uk (lag geeve, Hoe ver, or na, hy hier mee ftaat.
Deuter:XV:7,
w uwe
anneerder onder u een arme zal zyn
broederen
dat de
gy
uw
,
ineene
uwer poorten
5
in
,
herte niet verftyven
uwen
Maar gy
zo zult-
uwe handt oejlui-
noch
,
een uit
uw land,
HE ERE uwe God u geeven zal;
ten voor
, dïe arm is hem uwe hand mildelyk
broeder
zult
hem rykelyk kenen , brek, dat hem ontbreekt.
Lu kas
:
III: ii»
hy antwoordende zeide
rokken heeft deele
opdoen
genoeg voor zyn ge-
en zult
Ën
8.
hem mede ,
tot
haar , Die twee
die geen en heeft
:
en
die fpyze heeft, doe desgelyks.
Ro-
6
WERELD. Romeinen
XII:
7J
13.
Deeld mede tot de behoeften der Heilige, Tracht na herhergzaamheid.
Jakobus
II:
15*,
1
#
Indiender nu een broeder of zufter naakt zouden zyn, en gebrek zouden hebben van dagelyks voedfel:
En iemant van u tot haar zoude zeggen , Gaat heenen in vrede , voord warm , en voord verzadigd: en gy -lieden en zoudet haar niet geeven de nooddruftigheden des
Uchaams , wat nuttigheid is dat ? 1
J
oanne
s
III: 17, ï8»
Zo voie nu het goed des werelds heeft , en ziet zynen broeder gebrek hebben , en fluit zyn hert e toe voor hem , hoe blyft de liefde Gods in hem ? Myne kinderkens, en laat ons niet lief hebben met den vooorde , noch met de tonge , maar met dz daad en waarheid.
De
74
Db
ONWAARDIGE XIX. De
Schadelykc Wens.
En ik zegge h lieden , Maakt u zehen zrienden uit u ont~ den ^rechtvaardigen Mammon, op dat wanneer tabereeuwige de ontjangcntn mogen u brceken zal , zy nakelen,
LukasXVl:9.
n
:
),
,,,
WERELD. Of
D En
ie
Figuur
XIX.
lceven heeft in zyn
liefde tot
gemoed
zyn geld en goed
,
Het welk hem kommerlyk deed wenfchen$ Dat niemant iets ontfangen molt, Maar elk zyn nooddruft winnen koft,
Van
al
Op
d'omtrent dat
hy
't
hem zynde menfchen:
geene dat hy had,
Met ruil en vrede doch bezat, En zonder byten van 't geweeten Dat anders ftadig knaagd en klaagd Dat hy den vollen buidel draagd Daar veele in armoed zyn gezeten Die wend, (zo hy het wel betracht, Zeer blindelings en onbedacht, Als een , in wysheid niet ervaaren *
Dat
in de
Ladder, die daar
fta-it
Op Aarden en ten Hemel gaat, Voor zynen voet, geen Sporten waaren. Doch was'er maar een trap van hout, Die op ging
tot een berg van
goud,
7f
,
ONWAARDIGE
De
76
Ik meen hy
Niet
lui,
zouw,
(naar aard der menfchen)
noch lam, maar
En wakker Geen
:
van
al
zyn bell,
gemak'lyk ncit,
't
fporten uit die Ladder wenfchen.
Hy
neeme dan
hier
by zyn maat
Hoe vall hy in 't Geloove tfaat, Hoe diep des zelven wortels gingen: Waar zynes harten arm op leund,
Of hy op tafl'lykheden fkund, Of op d'onzienelyke dingen. Spreuken XIX:
D
RE
ie
:
zich des armen ontfermd , leend den
en hy zal
hem zyne weldaad
M atth:
Die
X:
HE E-
vergelden.
40,41,42.
my
my : en my gezonden
heeft.
eenen Profeet ontfangt in den
naam
Die u fangt ,
17.
ontfangt
ontfangt
Profeeten
,
,
ontfangt
hem ,
die
die
ont"
eens
zal den loon eens Profeeten ontfangen
en die eenen rechtvaardigen ontfangt in den
naam
eens rechtvaardigen , zal den loon eens rechtvaardi-
gen ontfangen. En zo ivie een van deze kleine alleenlyk eenen beeker
te
drinken geeft
,
koud [waters^] in den naa-
nu
:
WERELD. fne eens Difcipels
,
jj
'voortvaar zegge ik u
5
by en
zal zynen loon geenfins verliezen.
En
Kapittel
XXV:
40*
En
de Koning zal antwoorden en tot baar zeg' Foor waar zegge ik u , voor zo veel gy [dit] een van deze myne minfle broeders gedaan hebt , z$ hebt gy [daf\ my gedaan.
gen
,
En Vers
Dan
45-.
zal by baar antwoorden en zeggen
,
Voor-
waar
zegge iku: voor zo veel gy [dit] een van deze minfte niet gedaan en hebt , zo tn hebt gy bit my ook niet gedaan. 2
KORINTHEN
IX:
Ó.
En dit [zegge ik ,] die fpaarzaamlyk zaaid^ zal ook fpaarzaamlyk maaijen , en die in zegenin* gen zaaidy zal ook in zegeningen maaijen. -
Jakobus
II: 13.
Want een onbarmhertig oordeel [zal gaan] over de ge ene die geen barmhertigheid gedaan en heeft en de barmhertigheid roemd tegen bet oordeel.
F
z
'tOi>
78
Ds
ONWAARDIGE XX.
't
Onordentelyk Huishouden.
IL
Werkt niet \_om\ de fpyze die vergaat, maar\nm'\ de fpyze die blyft tot in het eeuwige leien, welke Jezoone de$ menfchen ulieden geeven zal: want dezen beeft GoA de fader verzegeld. Joan:VI:27. .
.
Op
,,
,
W
E R E L
Op
Figuur
,
:
:
D.
7?
XX.
Ni
uwe
ieuwsgierigheid leend
ooren,
Men zal u hier wat vreemds doen hooren j Gy denkt niet wat noch weet niet hoc ,
Daar
is
een Huis aan geene
wegen
Aanzien'lyk en plaizant gelegen,
Daar gaat het wonderbaar'lyk toe. Men kookt en fmookt'er alle dagen 't Geen lekker is tot welbehaagen,
Het
En Zo
befte van de
Markt en Hal:
deze aangenaame fpyzen, toebereid op veele
Gaan
alle
En worden
Op
dat de
En
't
wyzen
na de Varkens in
(lal;
de trog gefmeeten
Zwynen
luftig eeten,
huisgezin lyd hongers-nood
j
Ziet mager, dor, en gaat daar heenen, Kaauwt roggenbrood, knaagt dorre bcenen,
En
drinkt het water uit de floot.
uw vertrouwen, houwen onwaarheid Dit zeggen voor
Maar mogelyk
zal
F
Be5
DeONWAARDIGE
8'o
Begeerd gy zulk een huis te zien; vraagd gy, waar het doch mag leggen?
En
Men
zal u noch wat meerder zeggen j Daar zynder duizenden voor ien. Doch, om den toegang u fentwinden:
Het
De
Nu
huisgezin dat
Varkens-llal*
zult
gy
't
is 't is 't
licht'lyk
Gemoed vlees en
j
bloed;
kunnen vinden.
Luk as XXï:
34.
E
n wacht u zelvcn , dat uwe herten niet f e eniger tyd bezwaard en worden met brafferye , en dronken fchap , en zorgvuldigheden dezes levens , en dat u dien dag niet onvoorziens [over~\ en kome.
Romeinen De
nacht
12, 13, 14.
voor by gegaan , en de dagisnaby ge*
Laat
komen. fiernijfe
is
XIII:
,
Laat
ons dan afleggen de werken der duien aandoen de wapenen des lichts.
ons als in den
dag
,
eerlyk
in brajferyen en dronkenfehappen
meren en ontuchtigheden ,
,
wandelen
:
niet in Jlaapka-
niet in ttvifi en nydig-
heid :
Maar
doet
aan den Heere Jezus Chrijlus
de en verzorgd het vlees niet
,
en*
tot begeerlykheden.
P
11
1'
,
WERELD. PHI LIPPEN ZEN
Si
III: 17, lS, 19.
-Weeft mede myne navolgers , Broeders , en merkt op de geene die alzo wandelen , ge/yk gy ons tot een
voorbeeld hebt.
Want veele wandelen [anders :] van dewelke ik u dikmaals gezegt hebbe , en nu ook weenende zeg" ge , dat ze vyanden des kruis van Chriftus zyn. Welker einde is bet verderft welker God is de buik, en \weifar\ beerlykheid is in baar e fchande , dewelke aardje dingen bedeyiken.
Thessal:
1
En wy
beveelen u
,
III: 6,
Broeders
7.
in
,
den naame on~
zes Heer en Jezus Chriftus, dat gyu ontrekt iegelyk broeder die ongeregeld
wandeld
,
van een
en niet na
van ons ontfangen beeft. IVant gy zelve weet boe men ons behoord na
de inzettinge die hy
volgen
:
want wy
te
en hebben ons niet ongeregeld ge-
dr aagen onder u.
Jakobus V: Gy
y.
hebt lekker lyk geleeft op der aarden , en wel-
luften gevolgt
:
gy hebt uwe herten gevoed
als in
eenen dag der ftachtiuge. 1
Want
Petrus V I
:
3.
wy
den voorgaanden tyd des levens der Heidenen wille volbragt hebben en gewandeld hebben in ontuebtigheden , begeer lykhet
is
ons genoeg dat
heden, wynzuiperyen , br afteryen, drinkeryen, en grouwelyke afgoderyen.
F 4
De
Si
De
ONWAARDIGE XXI. De
Schadelyke Moeite.
il
En
de vrouwe zag y dat die hoorn goed was tot fpy'Ze , tuft was voor d oogen, ja een toom die 'bc geerlyk was om verfiandig te maaken , en zy nam van zyne vrucht , en at : en zygrfook haar en man met haar ,
tn dat by een
en by
at,
Genefïs III: vers 6.
of
, ,
WERELD. Op
Figuur
M,
en zegt wel van
Dat met der Grieken
De
val
't
lift
XXI. Troijaanfe Paard,
bezeten,
van Troijen heeft gebaard
>
Maar , ondertuflehen word vergeeten
Hoe
dat noch
menig
8}
zelf
,
zo doet,
Die met Triomph komt in te haaien De wereld met zyn geld en goed, Dat zyn gemoed doet nederdaaien. Dien Appel, die zo fmaak'lyk werd,
En
zo behaag'lyk
is
in
d'oogen,
Die is wormfteekig in zyn hert, Dat heeft zo menig Ziel bedroogen. Zo dat de moeiten die men maakt, Niet
flechs
alleenig
is
veriooren,
uit de zoetheid die zo fmaakt, groote bitterheid gebooren.
Maar
Word
En die daar al niet heel En heel te gronde komt
van te
iterft
raaken,
Ja, door het helle vuur verderft, Heeft wee en ach ! om 't uit te braaken. !
F
f
Der
«
,
ONWAARDIGE
De
84
Derhalven- laat die moeiten fïaan,
Om
{langen ey'rcn uit te broeijen,
En
Om
vangr een beter arbeid aan,
valfe lullen uit
roeijen.
te
ö Arme menfchen dat gy
De Wereld
i>
wift,
't
vol flangen-lill.
Jezaias XXXIII:
Gr
gaat met
pelen baar en
^
'y-lieden
uwen
flroo
geefl
i
zwanger , gy zult flopzal u [als] vuur ver-
/linden.
KORINTHEN
2
Daarom det
ii
af
gaat
,
"J
midden van haar , en fcheiende en raakt niet aan , en ik zal u-lieden aanneemen.
uit het
dlc *•
[en~\
is
9
Timot h:
i
Doch
1
zegt de Heer e
het geene onrein
kt nge
VI:
ï
K
Uien
VI
:
worden
in den ftrik
,
,
9, io.
vallen in verzoe-
en [in] veele
dwaaze
en
fchaadelyke begeer lykheden , welke de menfchen doen verzinken in verderf en ondergang.
M/ant maady
de geldgiertgheid
tot
dwaald van 7
geloove ,
is
een wortel
van
alle
hebbende zyn afgeen hebben baar z elven met
welke fommige
lufl
veele fmerten doorfleeken. 2
Ti-
:
f
WERELD. Tjmotii: IV:
2
8f
10.'
TVant Den: as heeft my verlaat en , hebbende de tegenwoordige wereld lief gekreegen.
Jakobus Wel aan
nu gy ryke
ellendigheden
5
die over
Uwen rykdom
is
V: »,2,
3.
weend en huild over uwe.
,
u komen.
verrot
,
en
uwe
kleederen
zyn
van de motten gegeeten geworden Uw' goud en zilver is verroejl
: en haar en rcefl zal u zyn tot een getu'vtenijje , en zal uw'' vlees als een vuur verteeren : gy hebt fckatten vergader d in
de laatf e dagen. 1
En wereld
J
o
annes
II:
16, 17.
15-,
hebt ae wereld niet lief', noch 't ge ene in de is: zo iemant de wereld hef beeft , de lief-
de des Vaders en
IVant al dat
in hem. wereld is , [namelyk] de be-
is niet
in de
geerlykheid des vlees, en de begeeriykheid der 00-
gen, en de grootsheid des
Vader , maar
En heid
:
is
Ie evens
,
en
is niet uit
den
uit de wereld.
de wereld gaat voo> by
maar
die den wille
en haar e begeert) k, Gods doet 5 blyfi in der
eeuwigheid.
De
85
De
ONWAARDIGE XXII. De
Poort des Doods.
il Ztgget den rechtvaardigen , dat het \hem\ wel gaan zal; dat fcy de vrucht haar er werken zullen eeten. IVee den godloozen, het zal [hem"] quaalyk gaan: want de zyner handen zal hem gcfchieden. Jezaias ii
of
> ,, ,
,
WERELD.
87
Op Bguur XXII.
D
'aar
De
komt 'er een
uit deze
wereld aan,
leevens-weg der Tyd'lykheid ten ende,
Om door de Poort des Doods nu heen te gaan Ind'Eeuwigheid,
Wel hem, Toen hy
ze
vreugde of tot elende.
tot
zo hy de Wereld
koft:
gebruiken t'zyner baate,
Eer dat zy hem ten
En
als
laaile zelfs verftiet,
een knecht die af was, had verlaate.
Wee hem En
eerfl verliet
,
zo hy de wereld heeft bemind
haar zo lang hy koft heeft vaft gehouwen,
Om zo te Tot
dat zy
zyn haar uitverkoore vrind
hem van
zelver uit moeit fpouwen.
De Dienaars van het Licht en Duifternis, Die voegen zich aan deze poort, van fcheiden. En paflen op, aan wien hy eigen is, hem met haar gezelfchap heen te leiden Zy paden op, zy kyken iev'rig uit, .Bezien haar rol, 'c regifter van de zonden
Om
Zy loeren fcherp, als op Tot haar vermaak aan deze ó Zwaare ftand
Dat
al
!
een vette buit, plaats
gevonden.
ó ftand van groot gewigt!
de geen die zyn in goede dagen,
Doch
,:
,
88
De
ONWAARDIGE
Doch wel bedacht, met
onvervalft gezicht,
Dit groot belang, by tyds van verre zagen Op dat men 't zich zo liet ter herten gaan, !
Dat,
uur voor ieder
als die
is
gebooren
,
Hy in het oog des Konings wel mogt liaan En in de rang der Eng'len mogt behooren j Zo dat den fchrik Die voor
zyr.
,
der hellen booze knecht
Heer na Erfdeel uit komt ky ken
,
Met zyn pleidoi , en voorgefteldc recht, Door overwigt van waare deugd moet wyken. ó Menfch
bly ft
!
doch voor deze fpiegel
(taan,
Want niemant kan die weg en Poort ontgaan.
Lukas XVI:
22,23,
JLLtf het gefchiede dat de bedelaar ft iet;ƒ*, en van de Engelen gedraagen wierd in den fchoot Abrahams. En de ryke ftierf ook , en wierd begraaven. En als hy in de helle zyne oogcn ophief , zynde in de pyne , zag hy Abraham van verre , en Lazarus tn zyncn fchoot.
Joannes Die zyn
XII:
leven lief heeft zal
2 f.
V
zelve verliezen en
WERELD. en die z)n leven haat
ve bewaar en
Want
En
deze wereld 9 zal
menjchen
onder wy ft ons
,
,
is
ver-
:
dat
wy
de godloosheid en de
wereld/e begeert) kheden verzaakende en rechtvaardelyk
zel-
II: 11,12,13.
de zaligmaakends genade Gods 9 alle
V
eeuwige leven.
tot het
Titus fcbeenen
'in
8p
,
maatiglyk^
en godzahglyk keven zouden in
deze tegenwoordige wereld.
Verwachtende de zalige hoope , en de verfchyninge der heerlykheid des groot en Gods en onzes Zaligrnaakers
Jezus Chrifius.
Openbaaringe XIV:
13.
En ik my zeide
koorde een ftemme uit den Hemel die tot Scbryft , Zalig zyn de doode , die in , den Heer e ft erven , van r.u aan ; Ja zegt de Geeft , op dat zy ruften rnoogen van haaren arbeid
haar e werken vollen
:
en
?net haar.
Het
ONWAARDIGE
De
PO
XXIII. Het Lyk.
En wet
idUen [&t ] maar ook wy iehe die de eerft e* wy ook zelve [ze^eik] zuch* ,
linden des Geeft s hebben,
ten
m
eieren
ons zelven ,
,
nen VIII
tot km* Romei-
verwachtende de aanneemmge
[namelyli] de verhjjïnge onzes licbaams. :
Of
WERELD. Op
pt
XXIII.
'Figuur
lykt Hem; maar,hy is het niet, Die nu, onzichtbaar voor onze oogen, De Bad voor deze doorgang liet, En met de Kern is weg gcvloogen*
lJLet
Waar heen doch? Dat
Of in
het goede, of in
't
is
tweederlei}
quaadc,
Na dat zyn fland gefchooren zy, Uit oorzaak van zyn levens pade. Heeft hy de rechte weg gegaan, Die hem Gods vinger had geweezen , Zo is 't met al zyn leed gedaan, En al zyn hertteer is geneczen. Maar heeft hy zynen tyd vcrquift,
Met al des werelds yd'le bende, Zo heeft hy 't fpoor des heils gemift, En zyne welvaart heeft een endc. Zyn ruil, zyn lufl:, zyn (laat en eer, En alles wat het vlees kon baaten > Leid hy voor deze doorgang neer,
En
heeft
'et
by zyn
Lyk
gclaatcn,
Am
,
ONWAARDIGE
De
S*z
Aan
,
,
't
einde (laat het blaadjen
om,
De zy die boven heeft gelegen Zo heerlyk als een gulde blom Heeft nu de kleur van roed gekreegen: En 't zwart, van lyden en verdriet,
Dat bloot
lag in des levens dagen,
Verkeert in goud, en anders niet,
Dat
tot blydfehap omgeflagen.
is
Zo
gaat het aan de and're zy,
Des Doorgangs, dezer Poort, van ftervcn, Als 't Tyd'lyk leven is voorby, Elk denk nu wat hem luft te erven. Het Lyk nu, is voor elk onwaard, Al was 't gevierd tot welbehaage,
Men Daar
zal
verfchuiven in der aard
't
blyft het tot den
Wanneer
Om
ook
Jongden dage,
het weder op zal (taan,
in
't
wit of zwart
te gaan.
Matth: XXV:
21.
E
n zyn heer e zei de tot hem^ Wel^ gy goede en getrouwe dienft'knecht , over weinige zytgy getrouw geweeji , over vee Ie zal ik u zetten
vreugde
uwef
:
Gaat
in in de
heeren*
En
WERELD. •
En
En Vers
30.
dienfïknecht werpt uit in de
den on-natten
buiten/ie duifterniffe
91
daar zal weeninge zyn
,
,
ih
knerfinge der tanden.
Lukas XXI:
28.
Als nu deze dingen beginnen ziet
om
hooge , en beft
uwe
dat uzve verloffmge naby
2
Want wy
weet en
,
God hebben , ook
zo
om
1,2,3.
dat zo onz* aardfe huis dezes
word, wy
een gebouw van met handen gemaakt , de Hemelen.
een huis niet
[maar] eeuwig,
Want
,
is.
Korinthen V:
tabernakels gebroken
te gefcbieden
hoofden opwaarts ,
in
in
dezen zuchten
met onze woon fl ede ,
die uit den
wy ,
verlangende
Hemel
is,
over*
kleed te worden.
Zo wy
ook bekleed [en]
niet
naakt en zullen
gevonden worden.
G
%
De
P4
De
ONWAARDIGE XXIV. De WeegfchaaL
IL Want al dat uit God gehoor en //, overwind de we* reld: en dit ts de overwinntnge die de wereld overwind, [namelyk~\ ons geloove. Wtc is V die de wereld overwind
^
dan
i Joannes
die geloofd dat
V:
Jezus
is
de Zoove Gods
?
4, ƒ.
Of
,,
:
WERELD. Op
Figuur
Pf
XXIV.
W:
ie van de Twee zal 't zwaarftc weegen, Het Lichaam, of den Eed'le Geeft, Op dat het einde werd verkreegen
Na
dat den uitflag
Hier hangt de waage
Terwyl
Waar
is
geweeft
?
tuften beiden
des levens Uurglas loopt,
zich de neiging heen zal fcheiden
,
Voor elk die op 't omfangen hoopt. Het vlees is wigtig van de dingen Die
En
taft'lyk
(eer
zy
als
,
en die zichtbaar zyn
,
een rook vergingen)
Zwaar weegen, door een valfe fchyn: Maar wil de Geeft dat overhaalenj
Zo weegt
de groote Eeuwigheid
j
Beflooten, noch in maat of paaien, als de vlugge Tyd. luft en eeren, haar met De Wereld Die zyn wel voor een tyd als loot Maar aan het einde worden 't veeren
Veel zwaarder
En
ituiven voor de felle
G
3
Dood *
Zo
, ,
De
96
Zo
ONWAARDIGE benouwtn
blyft het lichaam in
Met zynen overwonnen Geeft, Die zyn gewek niet heeft weêi houwen ,• En 't wigtig maaken heeft gevreeft. Dies wil de Ziel geluk erlange, 't Is
En
noodig dat hy zulks verfmaad,
zich zo zwaar met
laft
behange
Dat hem de Weegfchaal overflaat. Geloof en Hoop op 't Eeuwig leven, (Het Kruis en Anker) zyn van goud, De Wereld, en wat zy kan geeven, Daar tegen maar van flroo en hout.
Romeinen
XII:
2.
L-jnde en word dezer wereld niet gelykformig^ maar word veranderd door de vernieuwinge uwes gemoeds , op dat gy moogt beproeven welL e de goede , en welbehaagende , en volmaakte wille Gods zy.
En
Vers 21.
En word van e ver wind het
2
Daarom
het quaad niet overwonnen quaad door het goed.
KORINTHEN en vertraagen
,
maar
IV: 16,17,18.
wy
niet:
maar hoewel onze
:
WERELD,
p7
onze uitwendige menfche verdorven word^ zo word nochtans de inwendige vernieuwd van dage tot dage.
JVant onze lichte verdrukkinge , die zeer ha aft voorby [_gaat^\ werkt ons een zeer uitneemend^ een*
wig gewigte der heerlykheid
Dewyle wy niet en aanmerken de dingen die men maar de dingen die men niet en ziet. Want de dingen die men ziet zyn tydelyk , maar de dingen die men niet en ziet zyn eeuwig. ziet,
I
JOANNE S
IV
:
4,
Kinder kens^ gy zyt uit God^ en hebt haar over» is meerder die in u /;, dan die de wereld is.
wonnen: want hy in
OPpBAARINGE Dieoverwindj
die
III:
f-
zal bekleed worden met wit-
en ik en zal zynen r.aame geenfints uitdoen uit het boek des levens^ en ik zal zynen te kleederen
naame
:
belyden voor
mynen Fader\^ en voor zyne
Engelen.
G
4
De
p8
De
ONWAARDIGE XXV. De
Beeldcn-dttnft.
IL
En by zeide tot haar , Ziet toe en wacht u van de gierigheid: want het en is niet in den overvloed [gelc£'*iJ datiemant Vers i^.
leejd uit
zyne goederen, Lukas All:
Of
WERELD. Op
D
Afgod
'en
Is
Figuur
pp
XXV.
die hier voor u ftaat,
Gierigheid en eigen baatj
Daar doet de Geldzucht offerhanden, Niet ieverloos, oflui en traag,
Maar onvermoeijelyk en graag, Hier komt men bly met 't
Was
volle handen.
fchande, dat in d'oude tyd
Het Joodendom zo wicrd verleid, Om tot het Heidendom te vallen j Maar dat men zulke dienften ziet, In
Dat
't is
land dat Chriften wereld hiet,
een fchande boven
allen.
Foei Beelden Dienaar, weet gy Dat Chriftus zyne handen bied,
Om
uwegaaven
zelfs
't
niet
t'ontfangen,
Door middel van nooddruftigheid, Die u ontmoet in dezen tyd, Op dat gy 't eeuwig mogt erlangen.
Waar
bergt gy u voor fchande en fpyt,
Als zyn Gerecht u zulks verwyt,
G
f
Wyl
p
ioo
De
Wyl
gy
Maar
,
ONWAARDIGE 't
aan Hemlniet wilde waagen
dat de drift van
Gemunt op
't
't
vals
,
gemoed,
fnoode vlees en bloed
In beelde-dienlten had behaagen.
Een
ieder
maake zich dan vry,
Van zulke fnoode afgodcry, Eer hem de gunft werd afgenomen,
Hy
Dat
De
Om
als
,
een voorzichtig man,
waare Godheid dienen kan,
in
zyn gunft
i
te
mogen komen.
Kori NT en V: II
II»
M,
aar nu hebbe ik u gefchreeven , dat gy u niet en zult vermengen , \_namelyk~] indien iemant een broeder genaamt zynde , een hoereerder is , of een gierigaard^ of een afgodendienaar , of een la/leraar, of een dronkaard , of een roover : dstgymet zodaanigen eenen ook niet en zult eet en.
E hezen V:
5.
Want dit weet gy , dat geen hoereerder, of onreine, of gierigaard, die een afgodendienaar is, trffenijfe en heeft in het Koningryke Chrïflus en Gods.
Kolos-
\
WERELD. Kolossen zen Doodet dan uwe leden
III:
die op de
boererye, onreinigbeid ,
melyk~]
f.
aarde zyn
,
[na-
[_fcbandelyke~]~ be-
quaade begeer lykbeid^ en de gierigheid
weegtnge
,
welke
afgoden- dienfl.
is
ioi
Timoth:
i
VI: 10.
Want de geldgierigheid is een wortel van alle quaad , tot welke fommige lufl hebbende zyn afgedwaald van 't geloove^ en hebben haar zefa en met veele fmerten doorfteeken.
Timot h:
2
En zullen
weet
dit
zwaar e
Want
,
III
:
i,
2.
dat in de laatfle dagen ontflaan
tyden.
de menfchen zullen zyn liefhebbers van , laatdunkige , hovaardige
haar zelve» , geldgierig lafteraars^ den baar , onheilig.
onderen ongehoorzaam 5
ondank-
De
ioi
DeONWAARDIGE XXVI. De
Krankzinnigheid.
Ik hehhe myne handen uitgebreid aen gantfen dag Ut een ivedcrftreevig valk die wandelen op eenen wez die niet ^oed en is , na zyne [_eigene~[ gedachten. Jezaias :
LXV:
2.
WERELD. Op
D
'e
Figuur
10$
XXVI.
Koning bood' een Prinfen Kroon,
Aan iemant,
die de
Zwynen hoeden,
Mits dat hy tot een weder- loon,
Die groote gaave zouw vergoeden.
Waar meê doch? wyl
een arme man,
Ontbloot, van wysheid en van haave, Niets van beduiden geeven kan,
Laat ftaan een Koninglyke gave?
Den Een
cis
was weinig en gering j
lap des
Op
Roks
dat hy
met
die
hem
bekleeden,
die fcheure
ging,
Een korte weg, van weinig treeden. Maar 't was dien man zo veel niet waard ,
Hy wouw zyn vodden niet verlaate, Op dat hy (wonderlyk van aard) Dat Prinsdom
Hoe word
niet te
duur bezate.
dat hoofd van elk geacht,
Ver
,
:
De O N
104
W
A A R D
I
G E
Verftandig, of beroofd van zinnen?
Hy Zo
word van
zullen
wy
ieder uitgelacht
van u beginnen;
ó Menfch! die maar een hoeder zyt,
Van
veele
Zwynen
Die vroeten
in
der gedachten,
den diek der tyd,
En weiden in moeras en grachten. Den Koning van de hoogfte Troon, Bied u de Kroon van
Mits dat gy
tot
't
Hemels leven,
bewys van loon
De Wereld daarom weg En
Want
niet de
die
Wereld
word
niet
Maar Hechts een
Een
lap
,
al
De
't
geheel
van u bezeten,
ftuk, een
een Genter , kort in
Der oogen
En
in
zoud geeven:
,
minde 't
deel,
meeten
j
vlees en grootsheids luft,
het aardfe welbehaagen, yd'le vreugd' en valfe ruft,
En wat
de zucht heeft t'zaam gedraagen.
Dat
,
,
,
WERELD. Dat
is
dien lap van "t werelds kleed,
Die gy van
Op
U
dat
hert hebt af te fcheuren
't
zy wonderbaar befteed
,
Hemels Prinsdom mogt gebeuren.
t'
Maar neen>
Gy
wild
die
is
Uw
Wil u de
'c
Vorft van
De Kroon
u
kleed
te
duur,
behouwen,
't
zuur,
aanfehouwen.
moet blyven
ftan^
is
vlees en bloed te
onbevallig in
t'
koop
uw Zwynen
Dien fcheur
En
lof
in fatfoen,
Eeuwig
toewerpen hy
leven,
mag
't
doen,
Gy luft'er dat niet voor te geeven. Wie is nu eedeicr van aard ? Gy,
of de arme
Wie En
is 'er
Zwynen
herder?
meer belachens waard,
van rechtzinnig Oordeel verder
?
Dat weegt , na Kroon , Perfoon en Stand
Zo
valt
u
't
zwaarfte in de hand.
SpREtr
:
io6
ONWAARDIGE
Db
Spreuken
22, 23,24,25-, 26.
I:
ïy flechte, hoe lange zult gy de Jlechtigheid beminnen y en de /potters voor zich de [pottery e be-
geeren ? en de zotten weetenfchap haaten ? Ziet , ikzalmyKeer et u tot myne beflraffinge :
nen geefl u overvloediglyk uitftorten ; ik zal myne woorden u bekend maaken.
Dewyle gert hebbet
ik geroepen hebbe, en gy- lieden geweij
myne hand
uitge (trekt
hebbe
endaar
,
niemant en was die opmerkte
En
hebbet allen mynen raad verworden; en
ne beflraffinge niet gewild: Zo zal ik ook in u lieder verderf lachen [potten, wanneer
uwe vreeze
Ik zal u-lieden ook ten
ut er [acht inge zult
kt
ik
zal
komt.
Jezaias LXV:
alle
:
my-
12.
zwaar de tellen , dat gy ommen , om dat ik hebbe
maar gy en hebt niet geantwoord, Ik , maar gy en hebt niet gehoord , maar hebt gedaan dat auaad was in myne oogen ,
geroepen,
gefprooken hebbe
en hebt verhoren het geene daar ik geenen
lujt
aan
en hebbe.
Jeremias Zekcrlyk ,
myn
volk
is
IV: 22.
dwaas , my en kennen zy niet:
WERELD. net
-
y
107
zyn zot ie kinderen , ende en zyn, niet wys zyn ze om qua ad te doen , maar doen en weet en ze niet.
het
vrflandig
goed te
:
Én
Kapittel
X
1
1 1:
10,11.
Dit zelve booze volk, dat 7nyne woorden weigerd te booren , dat in 7 goeddunken zyns herten wandelt , en andere Goden navolgt , om die te dienen , en voor die zich neder te buigen ; dat zal worden , gelyk deze gordel 7 die nergens toe en deugd.
Want
gelyk als eenen gordel kleeft
aan de lende-
nen eens mans , alzo heb ik het gantfe huis Ifraèls en V gantje huis Juda aan my doen kleeven , [preekt de
HE E RE^ naam
om my
te
zyn
tot een volk
,
en tot lof\ en tot heerlykhcid^ zy en hebben niet gehoord. eenen
,
Ephezen
en tot
maar
V: if,i6, 1%
Ziet dan hoe gy voorzichtelyk wandeld: niet Hls onwyze^ maar als wyze. Den lyd uit koopende , dewyl de dagen boos zyn.
Daarom
en zyt niet onver[ïandig^
.ut welke de wille des ft.
maar
ver-
Heer en zy.
H
tté
io8
DeONWAARDIGE xxvir. De
onvoorzichtige Voorzichtigheid,
I.L
Maar ik zegfe u , dat van elk ydel woord het welk de menfchen zullen gefproken hebben , zy van het zelve zullen reekenfchap zeeven in den dage da Oordeels. Matth:XII: 3 6.
0,
,
,
WERELD. Op
XXVII.
Figuur
W,
ie ftrooid
iop
zyn geld, en word vcrftoörd$
Als hy de gunft van waarfchouw hoord,
Door Een,
die achter
In tegendeel
Een
Na
hem komt
zyn befcheid
is
vriend'lyk
woord van dankbaarheid *
recht van goed verftand en reden.
't
Maar zo
der iemant vallen laat,
De
van een hooger graad
Als
treeden?
fpefi
Goud
,
en Zilver ooit kan weezen $
De Woorden van 't gefcheurd gemoed $ En dat men hem de waarfchouw doet ?
Zo (laat zyn ongenaa te vreezen. Zo dat ervarentheid bevind Dat elk zyn Geld-beurs meer bemind, Als
groot belang van
't
Want immers word Dat
't
'er
elk van ieder ydel
Eens reekenfehap
zal
Zo
iemant dan zyn
Op
peene
hem
ter
Zielen levens
zo gehoord
woord
,
moeten geeven. 's
Heeren geld,
hand geftcld,
,
DeONWAARDIGE
iio
In waarden houd, hoe kan
't
dan weezen,
Dat d'oopen mond, door Hecht beraad
Zo
veele
Dat zonder
Want
woorden 't
vallen laat
hoogfte recht
vreezen!
te
die de kracht tot fpreeken geeft,
In elk die op der aarde leeft,
Dien
is
zyn
eis
en heil'ge wille,
Dat zulk een
deel
Bewaard werd
En
in
hem
toe geleid,
aandachtigheid,
niemant dat onnut
verfpille.
Spreuken XIII:
3.
U
behoud zyne ziele : ie zynen mond bewaard , maar voor hem is verftooringe , die zyne lippen wyd open doet.
En
Wie [_en~\
Kapittel
XVII:
27, 28.
wetenfchap weet , houd zyne woorden in-, van verft and is kojielyk van geeft e. dwaas zelfs , die zivygt , zal wys geacht
een man
Een worden:
die
[_en~\
zyne lippen
toeftuit ,
verft an-
dig.
En
De mond des
Kapittel
zots
is
XVIII:
7.
hem zelven
eene verft oorin~
en zyne lippen eenjirik zyner zielen *?e\
En
WERELD. En Een reden
Kapittel
XXV:
ir.
zyn pas gefprooken ,
op
ui
is
gou de
[]•/ƒ]
appelen in zilver e geheelde jcbaalen.
A K OBUS
]
26.
1 :
Indien iemant onder u dunkt dat hy Qodsdienflig en zyne tonge met in toom en houd , maar zyn
is ,
her te -verleid , dezes Gods dien ft
En Alzo
is
y del.
Kapittel III: jyd.
ook de tonge
is
een klein lid
Ziet
\_nochtans~] groot e dingen.
,
,
en
roemd vuur
een klein
boe grooten hoop houts het aan/leekt.
De
vuur , een wereld der ongede tonge onder onze leden ge' /leid, vuelke het geheel lichaam befmet , enontfieekt tonge
rechtigheid
:
is
ook een
alzo
is
het rad [onzer'] gehorte
en
3
word
ontjleeken
van
de helle.
1
Petrus
III: 10.
Want wie het leven wil lief hebben , en goede dagen zien , die flille zyne tonge van het quaad, en zyne lippen , dat ze geen bedrog en fpreeken.
H
3
De
liz
DeONWAARDIGE XXVIII. De
Herten Wagen.
IL Ik d§e wandelen op den weg der gerechtigheid', in hef Op dat ik myne lief" midden van de f aden des rechts :
en ik zal haare hebbers doe be-erven dat beflendig is febat-kameren vervullen» Spreuken Vlij: 20, 21. :
Of
>
, ,
,
WERELD. Op
Ftguur
ii}
XXVIII.
.L/en Eenen menfch,
in
Tv/een gedeeld,
Verfchynd dus duidelyk voor oogen, In
't
Daar
Dierlyk' en in
Den een gelooft Den ander, in het is,
elks
Eng'len Beeld,
zyn vermoogen.
ieder (laat in
Dit
't
en hoopt in
God
(lof der aarde
voorwerp, Deel en Lot,
Dat hy bemind en houd
in waarde.
Dat'sOoftcnWeft, of Zuid en Noord
Wie
't
fterkfte trekt
voor deze wagen,
Die Qeept den ander mede voort
Na
zyn begeerte en weibehaagen.
Het
Na
Dier'lyk Deel ziet voor zich neer,
hooi en gras, der aardfe zaaken,
Van zorg voor
Van weelde,
't
vlees, van luft en eer,
wellufl en vermaaken.
Dien weg betrekt hy onbedacht,
H
4
Ter-
,
,
ONWAARDIGE
U4 De
Tcrwyl hy voor de voet gaat weiden,
En
vind aan
einde een diepe gracht,
't
Tot wee en ach van Daar
En
't
flort
de
alle beide.
Wagen met
Eed'le Deel, dat zich
Van deze Dierelyken Dat
alle
Maar
Na
het Paard
't
En
Duiv'len daar
liet
aard
mee gekken.
Eng'len-Deel, verheft zyn oog,
't
wezen boven
alle
zinnen,
zend zyn zuchten naar
In hoop van
't
Eeuwig Heil
Trekt dat het
Zo moet Dat
fterkfte
Het Lichaam
te
En zo hy
winnen;
voor het wiel,
het dier'lyk leven
is:
om hoog
mede;
volgt de Ziel,
Op fcyn gewilTe en vafte trede. Hy fleept het dan geweldig Zo
trekken,
voort,
blyft geftaag volherden,
brengt hy
't
voor des Hemels Poort t
P
Dan
,
,
,
WERELD. Dan word den Ezel Van
levens gulde
's
Wyl hem En
uitgefpand
Herten-Wagen,
Dood
de
i ij-
ten grave band>
Eng'len-beeld geheel ontflaagen,
't
Van hem
en zyn bezwaard verdriet,
Bereikt het zeer
En komt
gewende Ende
,
tot koftelyk geniet.
Ontdaan van moeiten en elende, Is
Ën
dan het lichaam gants onwaard
blyft het eeuvviglyk verfrneeten?
Neen,
als
zyn dierelyken aard,
In d'aardc gants
Tot
Eer
't
afgeileeten
aan den laatftenOordeel-Dag,
Dan komt
Zo
is
het weder tot de Ziele,
fchoon,
als
hem
de wysheid zag,
door der zonden-breuk verviele.
Dan word het wcèr der Zielen kleed En 't vafte huis, van eeuwig woonen Doch zonder > alderminfte ked ,
,
,
H
f
In
,
:
ONWAARDIGE
u6 De
In weerwil van de Ziel te toonen.
Dan Maar
trekt het geen verkeerde
is
En
gang
,.
een willen en behaagen
gaan oneindig, eeuwig lang,
Eenpaarig voor des Herten- Wagen.
Psalm CXIX:
W in de
elgelukzalig
Wet
des
zyn de oprechte van wandel ,
Ook
:
die
HERREN gaan.
Welgelukzalig zynze derhouden
1,2, 3,4,5", 6.
[die]
,
die
zyne getuige nijfen on-
hem van gantfer hert e zoeken
geen onrecht en werken : [maar] wandelen
in zyne wegen.
[HE ER E]
gy hebt gebooden
,
dat
men uwe
hevelen zeer bewaaren zal.
Och
dat myne wegen gerichtet werden
om uwe
,
inzettingen te bewaaren !
Dan
en zoude ik niet befchaamd worden
neer ik merken zoude cp alle
En fk hebbe
uwe
wan-
Vers 59.
myne wegen bedacht
voeten ge keert tot
,
geboden»
,
en hebbe myne
uwe getuigenijfen. S prt
cz
WERELD.
117
e
Spreuken XI: De gerechtigheid des recht
:
maar
f,6,7,8.
waakt zynen weg
oprechten
de godlooze valt door zyje godloos-
beid.
De maar
vroomen zal ze redden
gerechtigheid der
:
de trouwlooze worden gevangen in [_haare~]
verkeertheid. ulls de godlooze
verwachtinge gaan.
De
menfche fier ft
zelfs
:
word
rechtvaardige
vryd: en de godlooze komt
En
Daar
is
het laatft e
vergaat zyne
,
de alderjlerkjle hoope ver-
is
benaauwthejd hezyne plaatje.
uit
in
XVI:
Kapittel
25-.
een weg die kmant recht fchynd van dien^ zyn wegen des doods.
XLV:
Jezaias Wendet u na my einden der aarde
:
toe
,
want
:
viaat.
22.
wcrdet behouden , allegy ik ben God 3 en niemani
meer.
Jakobus En
weet gy
IV:
4.
dat de vriendfchap der wereld
niet
een vy andfchap Gods
is
der wereld wil zyn
die
,
?
Zo wie dan word
een
een vriend
vyand Gods
ge-,
field.
De
ïi8
DeONWAARDIGE °XXIX. De Guldc Boom.
IL Geeft , en u z*l gegeeven worden : een goede , neer^ gedrukte , en gefcbtidde , en o verhopende maat e zal men in uwen fchoot geeven : 14'ant met dezelve maate daar mede gy-iieden meetet , zal u-lieden weder gewesten worden. Lukas VI: 38,
Of
,
:
,
WERELD. Op
Figuur
np
XXIX.
JZLen wyze man quam ecrtyds of,
En
zag zyns vriends geplanten hof,
Behaag'lyk door bevruchte boomenj
Doch wylhy hem
goedgunftlg was,
Ontfloot hy zynes herten kas,
En
liet
een Raad van wysheid ftroomen.
Zeer wonderbaarelyk veel waard
Hoe (Na
't
Op
dat hy midden in dien Gaard allergroot (Ie welbehaagen
zyn loofwaardigheid en trouw,)
Een Boom van wonder planten zotiw, Die goude app'len zoude draagen Mits dat hy
Van
En
al die
't
:
voedfel tot zyn ttam,
and're
boomen nam,
Het dezelve zonder vruchten.
Hoe
lachten
't
wind begeerig
hert,
Dat zulk een Raad gegeeven werd,
Wyl
,
De
Wyl
hy zyn Tuin
Den Hof , alle
op
niet eens bczuchten.
van welbehaagelykheid
dingen dezer
De Gulde Boom Is,
,
ONWAARDIGE
iio
Zyn
, j , ,
Tyd
j
daar in te planten
te vatten,
't
waare woord
Dat van Gods Wyshcid word gehoord
Zo
i
bloeid zyn vrucht aan alle kanten
De Gulde Daar Is 't
wind begeerig
't
Nut
Want
App'lcn die hy draagd, hert na vraagd
en Voordeel aan de Ziele j een Quartyn van Hemel-ltof%
Weegt
duizend ponden aardheid of *
Ja, of de fchaal die tienmaal hielej Als dan de
Hoc
dat
Verkoopen
Mond
men zal
,
't
der
aardfe fnoode en flecht
en mede deden
Zich Buidels maaken
En Maar
Wysheid zegt,
die beitaan
nooit in eeuwigheid vergaan, alle
nood en nooddruft hcelenj
Hoe
, ,
WERELD. Hoe
men dan zo
is
men
Als of
En
koel van grond,
niet ter
deeg verüond,
dezen Raad niet kon geloove
Daar anders
Zo En
't
't
in
Oor,
woord van Goud,
het
trouw'lyk opvat,
?
fluit,
en houd,
denkt: Dat voordeel hoord geen doove.
6 Menfch
En
!
Chriftus
die u een Chriften
uwen Meefter noemd
Die u dien Gulden Boom In
uw
Van
wereldlyke flof,
Leerd eens wel op
uw
herte letten:
Hemelfe of Aardfe goed
Het zwaarfte weegt
Want
leerd zetten,
behaagelyken Hof,
alle
Of 't
roemd,
in
uw gemoed $
zo de Vriend zyn vriend geloofde,
En
liet
Zo
zag men hoe het klaar verftand
Door
dien
Boom doch
ongeplant,
aardfe duisterheid verdoofde.
Psalm
W
in De O N
A A R D
Psalm XIX:
D ]
e
Wet
des
rende de ziele
:
G E
I
8,9,10, ii, ii.
HE EREN
is
volmaakt , bekce-
H E EREN
de getuigcnijffe des
is
gewis , den jlechten wysbeid geevende.
De
beveien des
H EE REN zyn
blydende het herte: bet gebod des
recht
,
ver-
HE EREN
is
zuiver , verlichtende de o ogen. De vree ze des is rein, bejlaande tot in eeuwigheid: de rechten des zyn waarheid , fzaamen zyn ze rechtvaardig,
HE ERE N
Zy zyn
HE EREN
dan goud , ja dan veelfyn dan hooning, en hooning- zeem.
begeer lyker
goud-y en zoeter
Ook word uw knecht door dezelve klaarlyk ver* maand; in 7 houden van dien is groot en loon.
En Psalm CXlJC:. 33,34,3^36,37,38^9,46.
HE E RE gen
,
en ik zal
Geeft
my 7
,
Ie er cl
my
den weg uwer inzet tin-
hem houden verjl and
,
ten einde toe.
en ik zal
uwe Wet hou*
den, ja ik zal ze onderhouden met gantfer herte.
Doet my
treeden op het
pad uwer geboden : want
daar inne hebb" ik lufi. Neigt myn herte tot uwe getuigenijfen
,
en niet
tot gierigheid.
Wend
mync o ogen af , dat ze geen iedelheid en maakt my leevendig door uwe wegen. Bevejtigt uwe toezegginge aan uwen knecht , dis
zien
uwe
:
vreeze toegedaan
is.
Wend
W ER
L
E
JVend myne fmaadhcïd af 9
uj
D.
die ik vreeze
Want
:
uzve rechten zyn goed.
Ziet
ik hebbe een
,
mapkt my
begeerte tot
leevendïg door
uwe
Spreuken X: De
zegen des
En Die zich
des
en hy zal
Kapittel
En
hy zeide
die hoord
22.
en
:
XIX:
17.
armen ontfermd , ïeend den HEEhem zyne weldaad vergelden.
tot
haar
,
IV
Ziet
:
24.
wat gyhoord: Met
meetet zal u gemeeten worden
;
en u
zal [meer~\ toegeleid worden.
1
Op
,
by.
M arku s wat maate gy
bevelen
HE EREN die maakt ryk
hy en voegde er geen fmerte
RE;
uwe
gerechtigheid.
Petrus
1
:
7.
dat de beproevinge uwes geloofs , die veel is dan des gouds , het welk vergaat , en
koftelyker
door het vuur beproefd
zyn
tot lof
,
en eer e
,
word
,
bevonden worde
en heerlykheid
,
te
in de open*
baaringe van Jezus Chrijlus.
De
124
De
ONWAARDIGE XXX. •De Dronkenfchap.
Doch
indien ook ons Evangelium bedekt
is
,
zo is bet be-
dekt in de geene die verhoren gaan : In dewelke de God dezer eeuwe de zinnen verblind heeft , [namelyk] der ongeloovige , op dat haar niet en befiraale de verlichtinge des
Evangeliums der heerlykheid Chrtjlus is.
,
die het beeld Gods
2KorinthenIV: 3,4»
Op
,,, , ,
WERELD. Op
D
'e
Vyand
Hf
XXX.
Figuur
houd, menfehen onheil boud,
die zich achterhoedig
En onvermoeid
aan
Zier ieder graag uit
's
's
werelds wyr.vat tapper.
Om dat die drank de wyshcid vlugtig maakt En 't zinnen-rad daar door aan 't draaijen raakr, En hy ze zo te lichter kan betrappen. Want Dronkenfchap heeft geen bezcflykheid, Ziet niet voor uit op 't geen hem laagen leid. ,
Om
zich naar
redden of te weeren,
eis te
Maar maald en d waald
in een
En weet niet wie, ofwaar,
verwarde
klis
ofwat'eris,
En wat Bedrog, hemeindelingzaileeren. ó.
Druiven- fap ,
Gy Maar
Zo
't
geen
lult
zo lekker (maakt
zyt het niet alleen dat dronken maakt, aardfe luft en dit
't
wereldlyk beminnen,
en dat, van veelderleye aard,
In zvnen Kroes
,
uit
's
werelds Vat vergaard
Maakt onbequaarn/bedwelmd veriland en zinnen, Zo word'er niet ge-oogd op 't eeuwig Wel
Zo word'er niet gefchroomd voorDood enHel.
I
z
Zo
, ,, ,
,
n6 De
ONWAARDIGE
Zo d waald men voort in 't zinnclooze dooien En onderwyl verloopt de Gulde tyd (Wiens vruchtbaarheid vereilt de nuchterheid)
Tot fpy t en leed zich voordoen uit
haar holen.
Om dan het fpoor der wysheid in te (laan Zo laat dat vat, en dezen beker (taan, Want 's Vyands land vereifen nucht're zinnen
Om onverward
,
voorzichtig, vry en los
T'ontgaan de laag en krikken van den Vos En 't erf-bezit van 't eeuwig Heil té winnen.
Romeinen
E
u,
XIII:
12.
nde dit [zegge ik te meer] dewyle wy de gek' dat het de uure is , dat ,
gentheid des tyds weeten
ivy nu uit denjlaap opwaaken is
ons
nu nader
,
dan toen
:
want
wy
de zaligheid geloofd
[_eerft~]
hebben.
De nacht is voorby gegaan , en de dag is naby gekomen. Laat ons dan afleggen de werken der dui' fiernijje , en aandoen de wapenen des lichts .
Er hezen
V:
15-,
16, 17, 18.
Ziet dan hoe gy voorzichtelyk wandeld: onwyze , maar als wyze.
Den
niet
ah
tyd uit hopende y dewyle de dagen boos zyn.
Daar-
es
WERELD. Daarom en zyt niet onverft andig aat welke de wille des Heer en zy. ft
,
127
maar
ver-
Ende en word niet dronken in wjn 9 waar is, maar word vervuld met den Geeft.
in
overdaad
1
Zo der
,
Thessal:
V: 6,7,8.
en Iaat ons dan niet flaapen^ gelyk als de an-
maar
waaken en nacht eren zyn.
Iaat ons
r lï ant die (laapen
des nachts , flaapen dronken zyn y zyn des nachts dronken.
:
en die
Maar wy die des daags zyn , Iaat ons nuchter en zyn, aangedaan hebbende de borft -wapen des geloof , en der kefde 1 en [tof] eenen helm, de hoope der zaligheid.
T
1
t
u
111:3.
s
Want ook wy waar en eertyds onwys , ongehoorzaam , dwaalende , menigerlei begeerlykheden en wc Haften dienende , in boosheid en nydigheid Ie evende
,
haatelyk zynde
,
[en] malkander en haaiende.
I
3
De
1*8
DeONWAARDIGE xxxr. De Voort wyzer.
Dewyle wy niet en aanwerken de dingen die men ziet, maar de dingen die men met en z;et. iVant de dingen die men ziet zyn tydlyk, maar de dingen die men nieten ziet zyn eeuwig. iKorimhenlV: 18.
,
WERELD.
119
o
Op
us zit
Die
Op
dienit, aan
men
dat
Al
die
Hemel-weg
te
fchoone
't
deel
toone,
die ons verder
wyft,
voorby gegaan moet weezen,
Van iemant
die voorzichtig reift,
werd gepreezen. de Houte hand bemind,
dat zyn kloekheid
Maar
En
oogwit zouw bereizen. wezen in 't geheel,
met zyn gantsheid en zyn
Een Vinger
Op
kruispad neer geplant,
behaag'lykheid, en
Om ons de En
't
de
zien'lyk
't
Met zyn Js
't
XXXI.
Houte hand, ons de weg te wyzen,
men by
(laat, orn
Ten
Figuur
die
blyft daar ftaan of gaat 'er leggen,
Is als
een onverftandig kind,
Dat van geen wysheid is te zeggen. ó Luiaards, by de Home hand,
Zo (lof te ruften en te leunen, Waar is uw menfchelyk verfland, Dat op zyn voeten hoord
I
4
te
fteunen,
Orn
DeONWAARDIGE
ï3©
Om En
en
't al
jil
voorby te gaan,
uwen rug
achter
.
te laaten,
Geen als een houte paal blyft ftaan, Want wat niet volgd dat kan niet baatenj 't
geen het klaarlyk tot ons zey: icmant 't Doel des wegs bereiken,
Als
Wil
't
Die ga my, doode hand, voorby, fterk op 't geen ik wys te kyken
Om
Dat
de wortel en den grond,
is
Daar
wezen
alle
uit ontftond.
PhilippenzenIII:
M
:
aar een ding
\_doe ik ,]
en Jlrekkende
dat achter voor en is , jaage ik is ,
71a
14,
15-,
16.
vergeet ende het geene
my
tot het geene
dat
het wit tot den prys der roe-
van boven is in Cbriflus Jezus. dan ah wy volmaakt zyn , laat ons dit
pinge Gods , die
Zo
veele
gevoelen
:
dat zal u
en indien gy iet ander zint s gevoeld , ook openbaaren.
God
Doch daar wy tri]
toe gekomen zyn , laat ons [daar na den zelve» regel wandelen, laat ons hctzcl*
ve gevoelen.
Hebreen Maar wy
begeeren dat een iegelyk
ve naarftigbeid bewyze der boope ,
VI: 11,12.
tat
den einde
tot de volle
van u dezelverzchertbeid
toe.
Op
WERELD. Op
dat gy niet traag en
word
iji
maar
,
navolgers
zyt der geene die door gehove en langmoedigbeid de beloftenijfen be-erven.
En
Want
Kapittel
X
:
36.
gy hebt lydzaamheid van nooden : op dat
gy den wille Gods gedaan hebbende moogt wegdra agen.
En Deze ten
'niet
alle
Kapittel
zyn
in
'/
XI:
,
de belofteniffe
a
13, 14,1 ƒ,1 6.
geloove gejlorven
verkreegen hebbende
ve van verre gezien
,
,
,
de belof-
maar hebben
en geloofd
,
dezel-
en omhel/l
,
en
hebben beleeden dat zy gaflen en vreemdelingen op der aarden waar en.
JVant die zulke dingen zeggen , betoonen klaarzy een vaderland zoeken.
lyk dat
En
indien
zy
dies [vaderlands}
gedacht badden
van welk zy uitgegaan waar en , zy zouden tyd gehad hebben om weder te keer en ;
Maar nu zyn zy begeer ig na een beter, dat is, na het Hemelfe. Daarom en fchaamd hem God haarer niet, om haar en God genaamt te worden : want bj haclde haar een flad bereid.
De
ijz
DeON WAARDIGE XXXII. De
Achteloosheid.
Want gy weet et zelve zeer wel , dat de dag des Heer en alzo zalhmengelyk een diefin der nacht. H'ant wanneer Zy zullen zeggen , Hel is vrede , en zonder gevaar , dan zal een haaflig verderf haar over komen , geiyk de baarens-nnod cene bevruchte [l/rouwe :] en zy en zullen 't geer.fins ontvlieden,
iThdlal: V:
2, 3.
Op
,
,
WERELD.
!
i}J
Op Bguur XXXII.
JL>aat ons de open Put toch dempen,
Eer dat het Kalf verdronken is, Ontnuchtert uit het werelds dempen,
En Dat
zorgelooze duider nis.
De
in
aller
Ziel
't
ryke Hallen,
melk
klaare
is
opgevoed.
goed geweeten, onfterflyk eeuwig deel,
vette Kalf van
De
allen
het menfch'lyk vlees en bloed
Hoofdftal
Met Dat
Kalf van
allerbefte
Dat
't
Dat zo elendig word vergeeten, Gedreigd van
Aan welks 't
afgronds open keel.
Onachtzaam dwaalende verftand,
Geruft
En
Hoe
's
gevaarelyke zyden,
in
zyne
Iteld
't
gaat weiden,
de toezicht aan een kant.
baaftig
Van
luft
is
het neer gezonken,
iteunfel daar
Hoe menig Die ons
leid'er al
tot
men
valt
op gaat
verdronken,
ccocn Spiegel Haat!
Op
e
,
DeONWAARDIGE
134
Op
e
dat \vy
't
iloffen eens verleeren,
Van zulk een aangclcgenthciJ En ons tot deze demping kecren, Eer dat het Kalt verdronken
M a rTH:XXV:7,8,9, \_Joe air
{tonden alle die
leid.
10, 11,12..
maagden op
,
en bereiden
e lampen.
En de dwaazen zeiden tot de wyze , geeft ons van uwe olie , want onze lampen gaan uit. Doch de wyze antwoorden , zeggende , [geenfins ,] op dat 'er mijfchien voor ons en voor u niet genoeg en zy : maar gaat liever tot de verkoopers , en koopt voor u zelve n. jils zy nu heenen gingen om te koopen , quam de bruidegom , en die gereed [zvaaren~] gingen met hem , en de deur e wierd gejlooten. quanten ook de andere maagden , zeg-
in tot de bruiloft
Daar na
gende , Heer , Heer , doet ons open. En hy antwoordende zeide 3 oorwaar zegge ik
f
u9
ik en
kenne u niet.
Luk as
VI: 46,47,48.
En wat noemdgy my Heer e ,
Heer e : ende en doet
niet het ge ene dat ik zegge ?
Een hoord gelyk
,
is,
iegelyk die tot
my komt
en dezelve doet
5
ik
en myne woorden , zal u toonen wien hy
Hy
WERELD. Hy
is
gelyk een men/cbe die een huis
en ver diepe
groef ,
,
i?y
bouwde
,
en
en leide het fondament op een
fleenrotze: als nu de booge vloed
auam^ zo Jïoegde
water (Ir oom tegen dat buis aan
ende en konde dat
beweegen
niet
:
want
bet
,
was
op de fleenrotze ge-
grond.
En
En wacbt
Kapittel
XXI:
34,
35-,
36.
u zelven , dat uwe bert en
niet te eenl-
ger tyd befwaard en worden met brajferye , en dron-
kenfehap
en zorgvuldigbeden dezes levens
,
u dien dag
Want
niet onvoorziens [over'] en
gelyk een ftrik zal by
,
en dat
kome.
komen over
alle
de
geene die op den gantfen aardbodem gezeten zyn.
IVaakt dan tot aller tyd^ biddende dat gymoogt waardig geacht worden te ontvlieden alle deze dingen die gefchieden zullen , en te ft aan voor den Zoone des
menfch en.
Openbaar inge
III: 2,3.
Zyt waakende , en ver fier kt het overige dat fter* zoude : want ik en bebbe uwe werken niet vol
"jen
gevonden voor God. Gedenkt dan boe gy bet ont fangen en gehoord'bebt 9 Indien gy dan niet en bewaart bet , en bekeert u. en waakte zo zal ik over u komen als een diefr en gy en zult niet weet en op wat uure ik over u ko-
men
zal*
D«
136
De
ONWAARDIGE XXXIII. De
Slofheid,
Verfterkende de zielen der difapelen , [r«] vermannen* de dat Z,e zouden blsven in het ge
f?/* verdrukkingen mcetcn ingaan in het Koningryke
Gods. Handel:
XIV:
il.
0/
,
WERELD. Op
137
XXXIII.
Figuur
D
'e Poort des Hemels is wel open, Maar de Aarde leid u in de weeg,
Daar
fluiten 'er
met veele hoopen,
vinden
wandel-fpoor geen de^g.
En Die
laat
En
om weg
wat zwaar
is
Daar
Zo
't
men
't
groot belang wat Tollen
blyft daar zitten
Doch onderwylen Die aan een
En
of daar Haan.
gaan de uuren,
ieder
zyn vergund,
niet oneindig zullen
Maar
(hellen
't
duuren,
op haar eindens-punt.
Hef op dan uwe Die
te rollen,
zeer zelden iemant aan,
lufl
flappe hande,
noodig werk begint
te zien,
Eer u bekruipt die groot itc fchande,
Hef op dan uwe 't Is
beter, nu de
En
Te
't
traage knien.
ruit vergeeten,
vlees te dellen aan de ploeg,
laaten
zwoegen ende zweeten*
En doen
de noodigheid genoeg.
Op
,
:
DeONWAARDIGE.
ij8
Op
,
dat
En
men deze brok
verzette
went'le van den toegang uit,
Eer dat hy ons zo lang belette, Tot dat de Hemel-poort zich fluit. Dat was een {chaa, niet weer te haaien,
Een alderwreeveligfte fpyt Die in de Ziele neer zouw daalen, Gelyk een Worm die vinnig byt.
Jezaias
XXXV:
S,
E
\tt aldaar zal eene 'verhevene baane, en een weg zyn, welke de heilige weg zal genaamt worden: De onreine en zal daar niet doorgaan , maar hy zal voor deze zyn: die [dezen] wegwandeld , zelfs de
dwaazen
en zullen niet
dw aaien.
Matth:X: Die vader of moeder myns
niet
waardig
:
37,3^39-
liefheeft hoven
my^ en
is
en die zoone of dochter lief
my 9 en is myns niet waardig. zyn kruis niet [_op hem~] en neemt , en my na en volgt , en is myns niet w Aardig. Die zyne ziele vind , zal \_de~] zelve verliezen en die zyne ziele zal verhoren hebben om mynent wille , zal dezelve vinden» heeft boven
En
die
Lukas
:
:
WERELD. Luk as XIII: En
daar zeide een
tot
hem
Mveinige die zalig il orden?
Stryd veelt
(
om
in te
zegge ik u
)
ijp
23,24 .2$.
Heer e , zynder ook tot haar y
,
En
hy zeide
gaan door de enge poort e
want
:
zullen zoeken in te gaa.n
,
ende
en zullen niet konnen [ Namelyk ] na dat de Heer e des huis zal opgeflaan zyn , en de deure zal ge/loeten hebben : en gy zult beginnen buiten te ftaan , en aan de deure te
kloppen
open
,
zeggende
,
,
Heer e
en hy zal antwoorden
en kenne u niet
,
van waar gy zyt
Hebreen XII: Daarom
Heer e
,
,
doet ons
en tot u zeggen
,
Ik
%
12,13.
recht weder op de traage handen
,
en de
Jlappe hnien
En maakt
uwe voeten , op verdraaid en worde , ?naar [dat] het veel meer geneezen worde. rechte paden voor
dat het geene kreupel
is
niet
K
De
UO De
ONWAARDIGE XXXIV. De Onnoodigc
Vracht.
worden, \nar deze ZS», die in de doornen bezaatd de zergvulEn hooren. woord bet die me\sK\ dezeene verleidinge des rykdoms , dioheden dezer wereld , en de de andere dingen inkomen#» de begeerlykheden ontrent onvruchtbaar. verfttkken het woord , en het word de Markus IV: 18,19.
En
Q
,
,
WERELD. Op Figuur
O my Zo
t
van
uw
zyt gy van de
XXXIV.
hals het laft
141
zwaare pak
ontflagen,
En gaat met ruft en meer gemak, Den weg van uwe levens dagen.
Wie Waar
Op
torft'er
met een zwaare Heen,
van zyn honger niet kan eeten,
zyne Reize, ergens heen,
En maakt
zich een onnoodig zweeten
?
Die graag de Hemel-reis volbragt,
En met de Wereld is bclaade Word van de wyze man belacht,
Om
dat hy draagd zyn eigen fchaade.
Want Aan
't
die zich zo vry willig
kromd,
geen, de Wysheid heeft verbode,
Zie dat hy niet
te laat
en komt,
En mift het waarden, om het fnoode. Want, als hy naar zyn eigen keur, Met deze laft nu. is gekomen, Tot voor de naare Dood zyn deur, Zo werd hem doch de Schat ontnomen.
K
z
Een
,
DeONWAARDIGE
142.
Een Schat, om
dat hy
't
daar voor hield.
Maar 't is geen Schat , die niet mag baaten Wanneer het lichaam werd ontzield,
En
't
leven alles
moet
verlaaten.
Smyt neer de wereld,
zyt gy
wys,
Zo kund gy uwe hielen lichten, En maaken beter gang op reis,
Na
't
Doel, daar
alles
Lukas
voor moet zwichten,
XII:
2,9,30,31.
Hén
gy -lieden en vraagd niet wat gy eet en , of wat gy drinken zult : ende en weeft niet wankelmoedig.
IVant alle deze dingen zoeken de volkeren der wtreld : maar uwe Vader weet , dat gy deze dingen behoefd. Maar zoekt het Koningryke Gods , en alle deze dingen zullen u toegeworpen worden.
En
Kapittel
XVIII:
24,
25-,
26, 27.
Jezus nu ziende dat hy geheel droevig gewerden
Hoe zwaar lyk zullen de geene die goed Koningryke Gods ingaan. Want het is lichter dat een kemel ga door de ooge van een naaide , dan dat een ryke in het Koningry-
was ,
zeide
hebben in
,
7
ke Gods inga.
En
•
:
WERELD.
143
En
die [dit] boorden zelden , Wie kan dan zaworden ? En by zeide , De dingen die onmogelyk zyn by de mcnfchen^ zyn mogelyk by God. lig
Romeinen Want
VIII:
15-.
gy en hebt niet ontfangen den Geefl der wederom tot roreeze , maar gy hebt
dienfl baarheid
ontfangen den Geeft der aanneeminge tot kinderen , door welken
wy 1
Doch
roepen ,
Abba^ Vader.
Ti motu:
de Godzaligheid
is
VI: 6,7,8,9. een groot gewin met ver-
genoeginge
Want wy het
is
en hebben niets in de wereld gebragt
openbaar dat
wy
,
ook niet en konnen iet daar
uit draagen.
Maar len
als
wy
voedfel en dekfel hebben
,
wy
zul-
daar mede vergenoegt zyn.
Doch
worden , vallen in verzoeden ftrik , en [in] veele dwaaze en fchadelyke begeerlykheden , welke de menfehen doen verzinken in verderf en ondergang. kinge en
die ryk willen [itf]
1
Door welke
Petrus
1:4.
ons de groot fl e en dierbaar e belofte )>
gefchonken zyn^ op dat gy door dezelve derGndlyke natuure deelachtig zoud worden , na dat gy ontvloo-
den zyt het verderf dat in de wereld
is
door de be~
geerlykheid,
K
5
De
m
De
ONWAARDIGE o XXXV.
De
Verkeerde Gencgentheid.
weven fpmnebroedt» Bafilifcus eijeren uit , en zy moet ft erven : en eet eijeren , baare die van : webben adder ukken gedrukt word , daar barft een in
Zy
als het
ft
uu. Jexaias LlX'.y.
Of
,
,
,
,
,
WERELD. Op
D
ie 't
En houd
het
Als had hy
warm iets
Hf
XXXV.
Figuur
werelds
!
Ey neemt
uit het neit
en wel beflooten,
van
't
alderbeft,
Dat van de menfch mogt zyn genooten: Die broeid de Ei'ren van een Slang, In zynen boezem opgenomen
Terwyl hy hoopt, dat daar, eerlang Een fchoone Vogel uit zal komen.
Maar wift hy hoe 't 'er was gefield, Zyn hert mogt kloppen van die fchatten, Terwyl het gift allengsjes zweld,
Om
eind'lyk zynen keel te vatten.
Zo queekt onkunde zelfs zyn dood En meend zich echter wel te quyten, Doch kenden hy d'aanftaande nood Hy zouw dat vuile Ey verfmyten. En evenwel, al komt de tyd, Dat
klaarder
oogen
als
,
de zynen
Hem wyzen wat 'er achter leid Hy houd zich by zyn eigen mynen.
K
4
ó Menfch
:
De
I4<5
Eo wat uw Dat gy u
ziet
Om
't
voor u, wat gy draagd
zin heeft uitverkoorcn,
niette Iaat beklaagd,
Als deze (lang zal
, ,, ,
ONWAARDIGE
ó Menfch!
Het
,
is
uit geboorcn.
geen aardig beesje zyn
luftig
oog en oor
te ftreelen
Maar een geboorte van fenyn Om Add'ren beeten mcê te deelen Dies
ziet
Dat Ey
dat
,
uit
gy
ter rechter tyd
uwen boezem
Spreuken
fmyt.
XXIII: 31,32.
til n ziet den wyn niet aan ah hy hem rood vertoond y als hy in den beker zy ne ver we geeft , [als~] hy recht opgaat [_(tï] zyn einde zal hy ah eenjlange byten , en Jleeken
ah
een adder.
En
le :
Kapittel
XXIV
:
14.
Zodaanig is de kennijfc der wysheid voor uwe zieah gy ze vind : zo zalder belooninge weezen : en
uwe verwachtinge En
De
en zal niet afge/needen
Kapittel
bevalligheid
is
XXXI:
wwden.
30.
bedrog , ende fchoonheidiedeh
beid:
WERELD. beid: [maar] eene vrouwe , die den vreefl , die zal gef reezen worden.
Prediker
147
HE ERE
II: 26.
Want
by geeft wysbeid , en weetenfehap , en den men/che die goed is voor zyn aange, ziebte : maar den zondaar geeft by bezigheid , om te verzamelen en te vergaderen , op dat by V geeve Dit is ook dien die goed is voor Godes aangezicht e
vreugd
:
iedelbeid ende quellinge des geejles.
Jezaias XI V Verheugd u roede, die
niet ,
:
29.
gy gantfe Paleflina , dat de is , want uit den wortel
ujloeg gebrooken
der Jlange zal een bafilifcus voortkomen , en baars vrucht zal een vuurige vliegende draak zyn.
ROMEI NES
VI: 20,21.
Want toen gy dienfl knechten waart der zonde , zo waart gy vty van de gerechtigheid. Wat vrucht dan had gy doe van die dingen daar over gy u nu fchaamd ? Want bet einde der zelve is
de dood.
K
f
Alle.
14S
DrON WAARDIGE XXXVI. Allemans Gading.
IL Engy Heer e,
hebt in den beginne de aarde gegrondet
,
en de hemelen zy» werken uwer handen : Dezelve zullen vergaan , maargy blyft altyd: en zy Zullen alle ah een kleed verouden: Enalseen dek- kleed zult gy ze in een rollen, en en zy zullen veranderd worden : maar gy zyt dezelve, 1 1,1 *. Hebreen 1: ophouden. niet 10, nivejaaren en zullen
,
,
WERELD. Op
D
het
it is
Terwyl hy
Zo werd
Figuur
Ey,
14P
XXXVI.
daar ieders hand na taft,
zich den oorfprong laat ontloopen:
verftand door haaftigheid verraft,
Het geen berouw, met nawee moet bekoopen* Het Ey is groot , en lokt de oogen aan
Van
't
misverftand, en onnadenklyk leven,
Doch 't is maar een,
als 't
op
is,
is 't
gedaan,
Maar d'oorfp rong is, eenonophoud'lykgeeven. Wanneer deMenfch befchryft zyn laatfte ftreep, Vanjaar en Dag, en
Dan is zyn Deel , Dat groote Ey
Een
fpys die
Had zyne
Op
alles is
verfleeten,
daar hy zo graag na greep
des werelds opgegeeten.
hem
niet
eeuwig voeden kon,
luft dat liever laaten
dat hy
God
leggen,
voor deze wereld
won,
Dan hoefden hy geen wee, van fpyt, te zeggen. In plaats van
't
zoet voor zo een korten tyd,
En 't overfchot van leege Lijerfchaalen, Had hy de prys der zaal'ge eeuwigheid, Voor zyne
Ziel veel liever
mogen
haaien.
Een
) ,
DeON WAARDIGE
ip
Een Dat
is
leege
Dop
van
de vrucht van
Gelyk men
Tot
zich dan fteld
beter keur,
Zeg tegen
Op
werelds welbehaagen
's
veel van zulke
Die zich den greep na
Wie
vleefelyk geniet,
't
't
(
,
hoord en ziet,
werelds
Ey
beklaagen.
op dat hy wyzer zy ,
veel die voor
als
Ey ,
't
hem gingen,
des fchoonen werelds
Fy,
dat hy werde een van de Hemelingen.
Psalm CU:
26,27,28.
hebt voor maals de aarde gcgrondet , en de bc melen zyn het werk uwer handen. Die zullen vergaan , maar gy zult flaande blyven , en zy alle zullen ah een kleed veroudcn , gy zult ze veranderen ah een gewaad , en zy zullen
VJji
veranderd zyn.
Maar gy
zyt dezelve
,
en
uwe jaar en
en zullen
niet ge-eindigd worden.
Jezaias LI:
6.
Heft u-lieder oogen op na den Hemel , en aanfchouwet de aarde beneden: want de Hemd zal ah ten rook verdwynen , en de aarde zal ah een kleed verouden , en haare inwoonders zullen van gelyke fierven : maar myn Heil zal in eeuwigheid zyn , myne gerechtigheid en zal niet ver broeken worden.
Jak o*
WERELD. J
Van waar u
akobus
ijfi
IV: 1,2,3.
[komen"] krygen en vechteryen onder niet hier van , [namelyk] uit uwe
[Komenzé]
?
welluflen die in
Gy
begeert
,
uwc
leden flryd voeren? ende en hebt niet : gy benydet ende
ievert [na dingen
,
] ende en kond ze niet ver krygen : doch gy en hebt niet , om ,
gy vecht en voerd kryg dat gy niet en biddet.
Gy
biddet
qualyk biddet
, ,
en gy en ontfangt niet 5 om dat gy op dat gy het in uwe welluflen door
brengen zoude» 2
Maar
Petrus
III:
7.
de Hemelen die nu zyn, en de aarde , zyn woord als een ebat weggelegd , en
f
door het zelve
worden ten vuure bewaard tegen den dag
dei oor-
en der verdervinge der godlooze menfeben.
deels,
I
En
JOANNES
II: IJ, l6, 17.
hebt de wereld niet lief
,
noch
*t
geene in de
zo iemant de wereld lief heeft , de liefaders en is niet in hem. de des ÏVant al dat in de wereld is , [namelyk "] de be-
wereld
is :
F
geerlykheid des vlees
gen
Vader , maar
En heid
,
en de begeerlykheid der 00-
en de grootsheid des levens
,
:
is uit
9
en
is niet
uit
den
de wereld.
de wereld gaat voorby
maar
die den wille
en haar e begeerlyk, Gods doet , blyft in der
eeuwigheid.
Het
t/i
De O
N
W
A A R D
I
G E
XXXVIL Hec
beften,
is
het minft.
IL. Laat ze beide te zaamen opwajfentot den oogfï , en in den tyd des oog/Is zal ik tot de maaijers Zeggen^ Vergaderd eer/l dat onkruid, en bind het in buj/elen , om bet zelve te verbranden: maar de tarwe brengt te zaamenm
myne phunre, Mauh:XUI:30.
, !,
!
WERELD. Op
W Met
at
is
XXXVII.
Figuur
een ieder
ij-j
Boom bekaden,
weinig vruchten tegen bladen
Wat
heeft de groote
Wereld-boom,
Veel honderd duizende van zielen,
Die
als
En
beweegde
hier en daar
blaad'ren krielen,
maar eentje vroom
Dat doet de waare vvysheid zuchten,
Wanneer hy ziet zo weinig vruchten, Terwyl hy wend , uit zyn gemoed Een van
het klein getal te weezen,
Dat van den Heere werd gepreezen, Waarom hy zich met waarheid voed. 6 Klein getal! van waare vroomen,
Wy trachten onder u te komen, Om
met het ruizend' algemeen
Geen deel te hebben met de bladen Die Gods begeerte niet verzaaden Maar waaijen met de wind daar heen l
Zo Die
zeid, het leven der gedachten, 't
Hemels boven
't
Aardfen achten,
En
,
De
if\
En
ONWAARDIGE
fcheid zich van de grootfte
Die overal, In
Maar Die
d'algemeene levens-loop, als
Aan
de blaad'ren werd bevonden
wyd
,
zonden,
Adams
d'uitgebreide
6 Stam zo breed en
ftam.
van fpruiten,
kan het grootc jammer uiten,
Dat aan u
Wat Dat
-,
ende landen,
ruilen van de'wind der
Wie
hoop
in alle (landen,
alle plaatfen
Na
!
meer vrucht en quam
niet
ieder ziet van veele en allen, laat
En
hy zich ook wel gevallen,
rteld
zich haaren ftand gelyk,
Bchalven d'opgeheven oogen,
Die haare zucht
Om
vrucht
in
te
God verhoogen
zyn,
in
Hemelryk.
't
M att h: VII:
yj aat
13,14.
in door de enge poorte
ƒ oor te , en breed
is
de
weg 9
:
want wyd
is
de
die tot het verderf leid,
in veele zynder die door dezelve ingaan.
Want
de poorte
is
die tot het leven leid
zelven vinden.
enge ,
,
en de
weg
is
naauwe y
en weinige zynder die den
:
WERELD. En
Kapittel
X
1 1 1:
£ff
40,41,42,43.
Gelykerwys dan bet onkruid vergaderd , en met vuur verbrand word , alzo zal bet \jok~] zyn in de veleindtnge dezer ivereld.
De den alle
Zcone des menfchen zal zyne Engelen uitzenen zy zullen uit zyn Koningryk vergaderen
,
de ergernijfen
heid doen
,
en de geene die de ongerechtig-
:
• En zullen dezelve in den vuurigen oven werpen daar zal weeninge zyn en knerfinge der tanden.
Dan zonne heeft
zullen de rechtvaardige blinken
,
om
in
7
Koningryk baars Vaders*
te hoor en
,
,
gelyk de
Die
ooren
die hoor e.
Luk as
XII:
32.
«
l
En vreejl niet , gy klein kuddeken : Want het is uwes Vaders welbehaagen u- lieden het Koningrjkte ge even.
Openbaarikge
111:4.
Doch gy
hebt [eenige~\ weinige naamen ook te Sarbaar e kleederen niet bevlekt en hebben , en zy zullen met my wandelen in witte [ kleederen :~\ overmits zy het waardig zyn.
dis
,
die
De
!ƒ<*
Ds
ONWAARD! GE XXXVIII. De
Onwiffe Veelheid.
IL Indien gy dan met Chrljlus opgewekt zyt, zo zoekt de dingen die boven zyn , daar Chriftus is zittende aan de rechter- [handt] Gods: Bedenkt de dingen dte boven zyn% niet die of de aarde zyn, Koloflenfen III: I, a.
Op
,
,
,, ,,
WERELD.
ij7
OfBguw XXXVIII.
D De
ie veel begrypt, die veel ontvalt, wereld met zyn welbehaagen
Daar
't
Om zulke Want
aardsgezinde hert van raid
Hafpels
weg
te
draagen.
mee voort, Terwyl zyn opgevatte dingen, Zich
Maar
ziet
niet
hy kan daar
niet
en fchikken zo het hoord
t'elkens zynen greep ontgingen.
Veelvoud igheden zyn verftrooiJ
,
En maaken ook veritrooide zinnen Zo dat hy 't nooit ter deegen rooid Die deze wereld zoekt te winnen. Maar wie zich keerd, na 't Eenig Een, Een meer, als al wat is te denken, Die gaat met zyn bevatting heen,
En
't
ftrooijen zal
zyngang
niet krenken.
met zyn gewende fchat van der Aarden, Hemel, den Tot in En houd het geen hy heeft gevat, Dat Ecne boven alle waarden.
Hy
gaat
h
2.
Du
,
De
i.j-8
ON WAARDIGE
Dat Eene
Wat
daar he t Al in leid,
,
dienen kan tot ruft en weelden,
Van noemelooze
Zaligheid,
Op dat de vreugden Eeuwig fpeelden. Laat leggen dan
't
Waar mee gy uwen
onwaardig goed, tyd verquiften,
Terwyl gy grabbeld, wurmd en vroet,
Om dat gy
fteeds
Eer u ontging In
genoegen miften
die fchoone
raakten
Gelyk
't
Al en
't
Tyd.
Eene quyt,
dwaazen deeden.
als alle
Spreuken
w* Un
ie
:
:
dingen van beneden
alle
En
't
XI:
28.
op zynen rykdom 'vertrouwd , die zal
vaU
maar de rechtvaardige zullen groenen ah loof. 1
En
Kor inthen
die deze
kende.
VII:
31.
wereld gebruiken , als niet misbrui-
IVant de gedaante dezer wereld gaat voor'
by. 1
Den
Timoth:
VI:
17.
ryken in deze tegenwoordige wereld beveeld
dat
WERELD.
Tfp
dat zy niet hoogmoedig en zyn , noch [haare] hoo» pe en ft ellen op de ongeftadigheid desrykdoms , maar op den leevenden God , die ons alle dingen rykelyk i' erkend om te genieten.
Jakobus Maar
I:
10,11.
9,
de broeder die nedrig
is ,
die
roeme in zy»
ne hoogheid.
En
de ryke in zyne vernederinge
als een bloeme des gras
Wantte
zonne
is
opgegaan met de hitte , en heeft
het gras dorre gemaakt
:
,
en zyne bloeme
is
afgeval»
fchoone gedaante
haar es aanfchyns is veralzo zal ook de ryke in zyne wegen verwet»
len^ en de
gaan
want hy zal
:
voorby gaan.
keren.
1
En heid
:
Joannes
de wereld gaat voorby
maar
die
II: 17. ,
en haare Icgeerlyk»
den wille Gods doet
,
blyft in der
eeuwigheid.
L
5
Het
ito
De O
N
W
A A R D
I
G E
I
XXXIX. Het voordeelig weg-ruimen.
z.z.
Verkoopt hetgeene gy hebt , en geeft aalmoe/fe. Maakt die niet en verouden , eenen fchat die in de hemelen, daar de die} niet by en , komt, mch de mbtte en verderft. Want waar uwen fchat
u zelven buidels met af en neemt
is^ aldaar
zal ovknw'hertezyn. LukasXII:33> 34.
Op
,
,,
WERELD. Of
D
e
En
Figuur
Dat
XXXIX.
Meft op eenen hoop gelegen geeft niet
een vieze lucht,
als
Maar op den Akker
En
iffi
is 't
een- zegen,
baard een aangenaame vrucht.
veele
onwyzen
dit
In opzicht van haar
o
bedachten,
Hoopen
geld,
En die op armoeds akker bragten, Zo kreegen zy een vruchtbaar veld. Maar
elk
is
in
ge Qeepen zinnen
Niet even wys, en even gaauw, met het weinig veel te winnen, Onkunde vind men by het graauw. Graauw mogen zulke lui wel hietcn, •
Om
In ongeleerde dommigheid, Die van haar meft geen vrucht genieten, Dewyl hy niet werd uitgebreid. '
Meft zyn de dingen van der aarde, Meft
is
het werelds geld en goed
By een gehouden zonder waarde, En zonder voordeel voor 't Gemoed.
L
4
Dat
,
,,,
,,
DeONWAARDIGE
\6l
Dat dan de waanwys en Die
niets
bewerkt
,
geleerde
als
voor de buik
Zich tot de Boeren Arbeid keerde,
En leerden 't nuttelyk gebruik, Van meft te ryden met de wagen
Op 't mager, Op dat het hem
fchraale en dorre land,
een vrucht
zouw draagen,
Van honderdvoudig in zyn hand. Veel hieten wyzen en geleerden
En
draagen noch daar by de naam
Dat zy
in Chriftus
School itudeerden j
Maar dat zich vry een ieder fchaam Die zich van deze wysheid roemde,
En noch de leflen niet en weet, Die hem Gods wysheid duid'lyk noemde, Hoe dat men Werelds goed beiïeed :
Op
dat het, door een recht gebruiken,
De wel
geleerde en
wyze
Ziel,
De vrucht van hemels goed laat pluiken, En hy het Heel voor 't Deel behiel. Lu kas VI:
VJ
eeft
,
38.
en u zal gegeeven worden
,
een goede
neergedrukte , enge/eindde^ en overhorende
,
maat e zal
WERELD.
16}
zal men in uwenfchoot geven : Want met dezelve maate daar mede gy lieden meetet , zal u-lieden voeder gemeeten vu orden. 2
En
dit
Korinthe n [zegge
ik"]
die
IX: 6,7,8,9,
10.
fpaarzaamelyk zaaid, zal
tok fpaarzaamelyk maaijen
en die in zegeningen
:
zaaid^ zal ook in zegeningen maaijen. Een iegelyk [doe~\ gelyk hy in [zyn] hert e voorneemd : niet uit droefheid of uit nood- dwang.
Want God heeft eenen En God is machtig
blymoedigen geever alle
genade
te
lief.
doen overvloe-
op dat gy in alles alle tyd , alle ge: noegzaamheid hebbende , tot allen goeden werke overvloedig moogt zyn. Gelykerwys gefchreevenis, Hy heeft geflrooid, hy heeft den armen gege even : zyne gerechtigheid blyft
dig zyn in u
in der eeuwigheid.
Doch
die het
zaad den
zaaijer verleend
verleene ook brood tot fpyze
uw* gezaaifel
,
,
die
en ver menigvuldige
,
en vermterdere ds vruchten
uwer
gerechtigheid*
1
De
landman
Tim o th:
als
hy arbeid
II: 6.
,
moet aIzo
eer/l
de
vruchten genieten.
Het
De
154
ONWAARDIGE XL. Het Vat van Oneer.
IL Doch
in een groot huis
zyn
niet
alken goude en zihere
maar ook houten en aarden [ vaten ] en fommige ter eercn^ maar fommige ter oneer en. Indien dam emanp hem zelven lan dezen reinigd, dte zal een vat zyn ter eercn, geheiligd en bequaam tot gebruik des Heerenl tot mlle £oed werk toebereid^ 2Timoth: II: 20. 21. vaten
,
,
Of
,
W
E Op
ITlet Hert
Met luft En zo Dat
Ro
E L
Figuur
i6f
XL.
dat door de wereld gaat,
van Werelds welbehangen,
voor
't
Quaaden open
gelyk een Vuilis wagen
is,
D.
(laar >
Dat fnoo verfmaadelyke Vatj Dewyl hy door het God vergeeten,
Het
Van
vuil ontfangt, gelyk een Schat,
ieder een
Hy
is
hem
gewend,
toe gefmeeten. al 't
geen hy hoord,
(Als drek, uit ieders vuile vaten,)
Gcmaklyk, door een open poort,
Tot zyncn grond vry in te laaten. Hy is gewend, al wat hy ziet, Van
iedelheid en quaade dingen,
Wat rechts, T'ontfangen
als
en lings by
hem
gefchied,
zyn lievelingen.
Hy is gewend , geruft en wel Tc voeden alle quaa gedachten, As vuiligheden Die, Satans
uit
booden
in
de Hel,
hem
bragten.
Foei
,,
,
De O N
166
W
ApA R D
!
G E
I
Foei Vuilis- wagen, menfchlyk hert,
Zyt gy dan zonder fchaamte en eere, Dat gy niet rood als bloed en werd
Voor d'oogen van uw God en Heere Die fchiep u
Om
niet tot zulk eencitaat
As en Modder om
te
draagen,
Gelyk gy door de wereld gaat, Als een verfmaade Vuilis wagen.
Hy En
fchiep u tot zyn Heilig beeld,
Vat van
tot een
Op Met
dat
gy van
alle
Hem
Deugde
wierd bedeeld
loon van eindelooze vreugde.
Dat dan de fchaamte u bevang,
Tot myden van
En
een Eeuw'ge fchanden,
gaat niet meer die fnoodc gang,
Maar breekt de fmaadelyke banden,
Waar
in
de wysheid u veracht,
Als een der haatelykfte dinge
Waar
in de Satan
Als of een
Koning
,
u belacht,
beed'len ginge.
Heeft iemant anders fchaamt
Weeft gy het Vuilis-Vat
,
niet
noch eer meer.
Matth:
:
.
WERELD. Matth: ^jalig God
len
[_zyn\ de reine
167
V:8.
van herten
Want zy zul-
:
zien.
Ephezen IV:
1
7,
1
8,
1
9.
Ik zegge dan dit , en bejuige bet in den Heere , dat gy niet meer en zvandeld gelyk als de andere Heïdenen% wandelen in de iedelheid baar es gemoeds ,
Ver duifier d in het ver/land, vervreemd zynde van bet leven Gods 5 door de onvueetenbeid die in haar
door de verhardinge haar es herten.
is,
Welke
ongevoelig
geworden zynde
5
hebben haar
zelven over gegeeven tot ontucht igbeid,
om
alle on-
reinigbeid gieriglyk te b e dry ven.
1
Dat
The ss alonisensen een iegelyk
IV:
4,
van u weete zyn vat
5*.
te bezitten
in heiligmaakinge en eer e
Niet
in \__quaade~\ beweeginge der begeer lykheidy
gelyk als de Heldenen die
God met
en kennen
De
168
DeONWAARDIGE XLI. De
Schadelyke Afwyzing.
IL de hroederlyke liefde blyve. Vergeet de herbergniet : want hier door hebben J ommige onweetens Engelen geherbergd. Ende en vergeet der weldaad'^ heid en der mededeelzaamheid niet : want aan zodaanige offerhanden heeft God een welbehaage». Hebreen XIII:
Dat
Zaamkeid
vers 1,2, en 16.
,
WERELD. Op
E
Figuur
iop
XLI.
en Koning van een machtig land,
Verkleeden zich in (lechten ftand,
Op
dat hy heimelyk
(Terwyl hy
als
mogt weeten,
een vreemdeling,
Tot zyne onderdaanen ging,)
Waar trouw
of ontrouw was gezeten.
Aldus bezocht hy menig huis,
En vond
weldaadigheid niet t'huis,
Maar moeit
zich zonder hulp genoegen.
Elk was maar voor hem
zelfs
gezind,
En hem van 'c zyne toe te voegen. Doch dit gerucht wierd openbaar,
hield Gebrek niet voor zyn vrind,
Om
Dat
Hy
in
't
onderzoeken waar.
Dat nam Voorzichtigheid
Zo
dat zy
d'Armoed
Maar gaf van
Op
dat zy
't
't
ter
harten,
niet vergat,
geenc wat zy had
quaad gevolg mogt tarten.
Als nu de booden quamen of,
Dat
elk moeft
komen
aan het Hof,
Daar
,
170
De O N
W
RDIGE
A^A
Daar zich den Koning zouw vertooncn,
Ging trouwigheid zyn blyde gang, Maar Eigenbaat, wierd ang en bang,
Van wegens
Wie Zyn
't
goede en quaade loonen.
dat nu dezen
Koning zy,
land, en Onderdaan, daar by,
Dat kan een
weeten
ieder licht'lyk
Die van verfïand en Oordeel
is,
En ('t menfch'lyk wandel-fpoor niet mis,) De Heilige Schrift niet heeft vergeeten.
Spreuken XI V: \^J ie den armen verdrukt
Maaker : maar die eerd
51.
fmaadet des zeïven
,
die zich des nooddruft igen ontfermd^
hem.
M atth: V:
7.
Zalig \_zyn~] de barmhertige
:
want haar zal
barmhertigheid gefchieden.
En
Kapittel
XXV
:
34,
35-,
36.
Als dan zal de Koning zeggen tot de geene die tot zyner rechter [band zyn^\ Komt gy gezegende myns Vaders^ be-erft dat Komngryk^ het welk u bereid is
van de grondlegginge der wereld, r JJ ant
WERELD. Want eet en
my
i
7i
ben hongerig geweeft , en gy hebt my te : Ik ben dor [lig geweeft , en gy hebt drinken gegeeven : Ik was een vreemdeling 5 ik
gegeeven
te
engy hebt my geh er bergt : [Ik was~\ naakt , engy hebt my gekleed : Ik ben krank geweeft , en gy hebt my bezocht : Ik was in de gevangeniffe , en gy zyt tot my gekomen*
En Vers 41,42,43.
Dan zalby
zeggen ook tot degeene die ter flinker
Gaat weg van my gy vervloekte in het eeuwige vuur , '/ welk den Duivel en zync En[hand
2)'«,~|
gelen bereid
Want niet te
is.
ben hongerig geweeft j en gy en hebt eeten gegeeven : Ik ben dorftig geweeft , ik
gy en hebt my Ik
was
eti
niet te drinken gegeeven.
een vreemdeling
,
en gy en hebt
my
niet
Naakt ,
en gy en hebt myniet gekleed: en in de gevangenijfe , en gy en hebt my
geher bergt
Krank ,
my
:
niet bezocht.
Hebreen Endë
en vergeet der weldaadigheid en der mede-
deelzaamheid niet heeft
XIII: 16.
God
:
want aan zodaanige offerhanden
een welbehaagen.
M
Hei
17*
De
ONWAARDIGE XLII. Het Kinderachtig Genoegen.
[Uwen'] vjan&elw zonder geldgtertgbctd t en zyt vergenoegt me,t het tegenwoordige. IVant hy heeft gezegt , Ik en zal'u niet hegeeven , no(h ik en zal n niet verhaten. Hebreen XIII: f.
Op
, ,
,
:
WERELD.
17$
Op Bguw XLII.
E,
-Ik pluift
en krabbeld aan de Aarde,
(In zyn Geheel, van weinig waarde)
Maar om een
ftukjen en een Deel,
Want niemant krygt hem in 't Geheel En die ze al won, wat zoud hem baaten? VVyl hy ze, eerlang, weer moeft verlaatenJ
En
fcheiden van die
rykdom
of,
Verfchooven onder zand en (lof, Gelyk als and'ren, die voor dezen, Voor zulke rykaards zyn gepreezen,
Doch
't
was maar ingebeelde waan
En dat het was, is lang En door dit vruchtclooze
5
vergaan.
zweeten,
Houd
haar de Vyand in 't vergeeten, Dat zy , om 't kleine Aardie Deel Verzuimen 't Hemelfe, Geheel.
Want
Wyl
die niet zoekt, hoe
hy zyn oogcn toe
zouw hy vinden,
laat
binden,
een vergulde en zyden doek
Met En taft
in een verkeerden
M
z
hoek
Gelyk
ONWAARDIGE
De
174
Gelyk de blinde zonder oogen, En werd op 'c allerhoogft bedroogen.
H
Psalm XXXVII: et
16,17,18,19.
weinige , dat de rechtvaardige heeft ^
be-
is
ter als den overvloed vee ter godloozcn.
Want de armen der godloozen zullen verbrooken ondtrjleund de rechtworden : maar de E
HE RE
vaardige.
De haar e
Zy
HE ERE kend de dagen erfenijfe
der oprechten
,
en
zal in eeuwigheid blyven.
zullen niet befchaamd worden in denquaaden
tyd\ en in de dagen des honger s zullen zy verzadigd worden.
Psalm XLIX:i7,iS. En vreeft niet neer de eer e
Wanthy de neemen
:
wanneer eenmanryk word-, wanvan zyn huis groot word, en zal in zyn fierven niet met allen mezyne eer e en zal hem niet nadaalen.
Spreuken XVI: Beter
is
8.
een weinig met gerechtigheid ,
dan de
veelheid der inkomften zonder recht.
J«-
WERELD. Jezai a
LV:
s
175-
2.
Waarom weegt gy- lieden geld uit voor '/ geene dat geen brood en is ? .en uwen arbeid voor het geene dat met verzadigen en kan? Hoor et aandachten lyk
na my
en eetet het goede
,
en laat
,
uwe
ziele in
vettigheid baar ver lu ft en.
iTimoth:
VI; 6,7,3,9,1c.
Doch de Godzaligheid genoeginge
Want wy is
is
eengroot gewin met ver-
:
hebben niets in de wereld gebragt
openbaar dat
wy
het
,
ook niet en kannen iet daar uit
draagen.
Maar ah wy len
voedfel en dekfel hebben, daar mede vergenoegd zyn.
Doch kinge en
die ryk willen [/'«]
den
worden, vallen
ft rik,
en
\_in\
veele
wy
zul'
in verzoe-
dwaaze
en
febaadelyke begeer lykbeden , welke de menfeben doen verzinken in verderf en ondergang.
Want de geld- gierigheid is een wortel van alle quaad, tot welke fommige luft hebbende zyn afgedwaald van 7 geloove, en hebben haar zeiven met veele [merten doorfteeken.
.
M
3
De
176
DeONWAARDIGE XLIIL De
Aqhrcr
laag.
HE ERE
Ik zal tot den zeggen: Myne toevlucht , en snyneburgt: myn God op welken ik vertrouwe. Want by zal u redden van den/hik des vogelvangers f van de zeer Hy zal u dekken met zyne vier-' ver derfelyke peflilentie. ken en onder zyne vleugelen zult gy betrouwen : zyne vjaarhetda een rmdajfe en beukelaar, Pfal. XCI: 2, 3, 4. ,
ot
,
,
,
WERELD. Op 'iet,
Om Tc
alle
Figuur
Lift,
177
XLIII.
houd zich verfchoolen,
geen, daar zyne vangft op ziet, voeden in het blinde dooien, 't
Van meening, 't quaad en is 'er niet. En of de ftoutheid hem wouw tergen,
Om
maar te komen voor den dag meer zouw zich de Lift verbergen, Tot hy hem vaft gevangen zag.
Te De
Achterlaag zal niet Trompetten
Op
dat het zynen Vyand hoor, Die hy voordeelig wil bezetten, Maar, op zyn kans, doet hy zich voor. Dat alle ftoute zorgeloozen, Met ingebeelde wyze waan Dit ook bedochten van den Boozen,
Om
zyne ftrikken toch t'ontgaan! Die ook geen Boer is, zonder myden, In dingen van zyn groot belang,
Maar
Op
fpirs geleerd
van oude tyden
dat hy ffitfe hoofden vang.
M
4
Wie
, , ;
Wie zouw Dat
,,
ON WAARDIGE
De
178
!
het denken, of gelooven$
den alderklaarften dag
in
Sieraad van alle ding te boven
( 't
De Als
't
Zo Ons
zwarte Nacht verborgen lag! licht 15
maar wykt van onze aogen,
het net der Duiftcrheid,
reets al over
Wyl
't
Denk of
achter
die
't
hoofd getoogen,
't
licht
dat
men
leid
5
Slimmert dan niet lachten
Als domheid riep,
Op
verborgen
kom
zich voor u
voor den dag,
kon wachten
Wanneer men u voor oogen zag Als dan berouw begind te klaage
En zegt, dat had ik niet gemeind. Zo (pot die looze achterlaage, Terwyl hy
Wyl wy
lacht, en leelyk grynd.
met botheid zyn bezeten,
En ook door blindheid
niet en zien,
Heeft ons Gods Wysheid klaar doen weecen,
Hoe
elk dat Euvel kan ontvhen.
Sfrlu-
W
E L
E .R
Spreuken XVI:
\J
baane der oprechten
e
wyken: hy behoed zyne waard.
En
De zich
Kapittel
is ,
ziele
,
D.
17.
van het quaad af te die zynen weg be-
XXVII:
kloekzinnige ziet het
179
12.
quaad , [en] verbcrgd [en] worden ,
de Jlechte gaan heenen door
:
geftraft.
% 1
Dit
eerjl
Petrus
III: 3, 4,
weetende , dat in
5-,
V
6, 7.
laat/Ie der dagen
komen zullen , die na haar e Ijkheden zullen wandelen:
/potters
En
zeggen ,
want van
Waar
is
eigene begeer-
de belofte zyncrtoekomfle ?
dien [dag] dat de vaders ontflaapenzyn
,
blyven alle dingen alzo [gelyk] van het begin der fcheppinge.
IVant willens is dit haar onbekend , dat door het woord Gods de Hemelen van over lange geweefl zyn , en de aarde uit het water en in het water b'eflaande.
Door welke de wereld\ die doe was, met het water der Zondvloed bedekt zynde, vergaan is. Maar de Hemelen die nu zyn , en de aarde , zyn door het zelve woord als een jchat weg gelcgt , en. worden ten vuure bewaart tegen den dag des oor* deels
j
en der verder vinge der godlooze menfehen.
M
f
De
i8o
DeONWAARDIGE XLIV. De
luide
Roep.
IT vrymoedigheid die wy tot hem hebben , dat En bidden na zynenwille , hy ons •verhoord» indien wy weet en dat hy ons verhoord , wat wy ook bid' den, zo weten wy, dat wy de beden verkrygen, die wy
En
zo
wy
dit is de iet
van hem gebeden hebben»
1
J oan,
V
:
1
4,
1
S
•
Op
, ,
,
:
WERELD. Op
D
ie
Figuur
op der Aarden
is
iSt
XLIV. gezeten
En wil doch dat men zyn geluid, Tot in den Hemel toe z weeten il
Die voer het door een Engten Niet rechts en links, aan
alle
uit,
zyden
In ied'le dingen dezer tyd
Om in de ruime lucht te Waar Maar
door het flaauw werd en vcrfpreid
dat hy dat van
Door
weiden
d'
't
herte wringe,
Engte van Gods Heilig Woord,
Om alle Goddelyke dinge, Zo werd zyn ftem van God Dan is hy even als de geene,
gehoord.
Die door een naauwe Buis bazuind,
En brengt 't
zyn roeping verre hcene,
Schoon dat de wegen zyn betuind. niet werd gebooren,
Geluid, dat zo
(Hoewel God
alles
Dat hoord Hy maar
Doch
in
zyn
hoord en
in
liefden
ziet, )
zynen tooren, hoord hy
't
niet.
Bedwing
ON WAARDIGE
De
iSi
Bedwing dan zo uw open monden, ó Menfchen! die op Aarden woond, Op dat gy wys, en wel bevonden, Toch in den Hemel werd gekroond. Psalm XXXIV: JLJeaogen dige
des
16, 17,18, 19.
HEEREN zyn op de Rechtvaar-
en zyne ooren tot baar geroep.
$
Het aangezicht e
des
geene die quaad doen ,
der aarden uit
HEEREN
om haar e
is tegen de gedacht enijfe van
te roeijen.
HE RE
en de boord; en hy E baar e benaauwtbeden. E is naby de gebrookene van her~ De ten 9 en hy behoud de verjlagene van gee/ïe.
Zy
roepen
red ze
,
uit alle
HE RE
-
«
En
Want
de
Psalm LX1X:
34.
H E E RE boord de nooddruft ige:
en
hy en veracht zyne gevangene niet.
Psalm CXLV: E R E is na by allen
En
De pen
HE
:
allen die
Hy
doet
meezen:
hem aanroepen
18,
19.
hem aanroewaarheid.
die
in der
het welbehaagen der geener die
hem
en hy beord haar geroep , enverloflze.
Sprev-
:
WERELD. Spreuken XV: Het her te
i8j
28, 29.
des rechtvaardigen bedenkt zich^
om
antwoorden : maar ds mond der godloozen zal overvloedelyk quaade dingen uitjlorten. te
De
HE E R E
is
maar
verre van de godlooze:
bet gebed der rechtvaardigen zal hy ver huur en.
Matth: En
dan zal
ik
VII: 23. ,
Ik en
Gaat weg van my gy
die de
haar opentlyk aanzeggen
hebbe u nooit gekend. ongerechtigheid werkt.
JOANNES
IX:
31.
En wy weet en dat God de zondaars niet en hoord maar zoiemant godvruchtig is^ en zynen wille doet r> dien hoord hy.
I
J
O
ANNES
III: 21, 22.
Geliefde , indien ons hert e ons niet en veroordeeldy
zo hebben
wy
vrymoedigheid
tot
God:
En zo wat wy bidden , ontfangen wy van hem: wy zyne geboden bewaat en , en doen 'tgeene
dewyle
behaagelyk
is
voor hem.
D«r
184
De O N
W
A A R D
I
GE
XLV. De
Onvaftc Steun.
i.l bon-wet gy u zelven op uvS allerhét* , biddende in den Heiligen Geeji : Bewaard u zehen in de liefde Gods , verwachtende de barmhertiiheid onzes Heeren Jezus Chrijlus te» eeuwigen leven.
Maar geliefde
lig/ie geloove
,
Judasversio,*!.
Op
, ,
,
,,
WERELD. Op
i8f
XLV.
Figuur
DiieopdeWereldfteund,leund op
een draaijend
rond,
Een Welftand daar
't
Geluk nooit lange vaft op ftond.
Want fchoon het al niet valt, door aan ftoot van de buijen Van Ooft
en Wefter-hoek
van
,
't
Noorden en van~Y
Zuijen
Gelyk
het
menigmaal noch wel
Zo ftoot het, onvoorziens Daar
rold en fold het heen
,
,
de
in
't
leven doet,
Dood toch met de voet.
dat
voorwerp van bewaa»
ren;
Wat niet op God en ruft Waar
blyft
dan
't
,
vervalt
met zyn pylaaren.
Herte, dat
in
't
midden van zyn
Schat
Gelyk een Koning op zyn troon verheven
zat,
Met luft en achtbaarheid van wederzyds omgeeven (
Het rechte Neft van't blinde en on verftandig leven)
En voor zich zei ven niet bezorgd heeft noch befteM ,
Het geen
tot zy nen dien ft in d'and're
wereld geld
Maar kaal en leedig van behaag'lykheid ontheven Uit zyn bezit en erf elendig werd verdreeven Dat is gelyk de geen die weelden
En van zyn
Staat vervalt
,
in
is
gewend
?
,
Armoede en Elend. Dat
e;
De
J8ó"
ONWAARDIGE
Dat proeven zulke, die na't vlees daar in verviele. Maar, wee! de Armoede en Elende van de Ziele! Dat dan een ieder zyn Pilaaren nieten (lel
Op deze wereld,
zynde, cendekfel vande
Maar zynen Zetel van verblyf,
hel
inruilen vrede
Bereide op elfen grond, hierboven, niet benede.
H
Psalm XXXIX:
y, 6.
RE^
maakt my bekend myn einde , en EE welke demaatemyner dagen zy% dat ik weet , boe vergankelyk ik zy. Ziet , gy hebt myr.c dagen een hand breed gefield , en myn leeftyd is als niets voor «j immers is een ieder menfche , [boe] vajl hy ftaat , enkel iedelheid^Sela!
En
De zyn
Psalm CXLIV:
4.
menfche is de iedelheid gelyk voorby gaande chaduwe.
:
zyne dagen
f
als een
Spreuken XIV:
32.
De godlooze zal heenen gedreeven worden in zyn quaad: maar de rechtvaardige betrouwd [zelfs] in zynen dood.
Jezaias
WERELD. J
ezaïas XL:
6,
7,
S.
Een femme zeid: Roept , cnhyzeid, ik roepen ? Alle^plees
is
187
Wat
zaï
gras , en alle zyne goeder-
tierenheid ah eenbloeme des velds.
Het gras verdord, de bloeme des
volk
valt af, als de Geeft blaafl : voorwaar bet
HE E RE N daar in is
gras.
Het gras verdord, de bloeme valt af maar ivoor d onzes Gods b e[laat in der eeuwigheid. :
Luk as V
1
het
24,25*.
:
Maar wee u gy ryke, want gy hebt uwen trooft weg. [Vee u die verzadigt zyi : want gy zult hongeren: Wee u die nu lacht : want gy zult treuren en weenen. •
Jakobus
IV: 14.
Diegf nieten weet wat morgen [gefch ie den zal:"j hoedaanig is uw'' keven ? Want het is een damp die voor een weinig [tyds~] gezien wordj en daar na verdwynd.
Want
1
En heid
:
Joamnes
II: 17.
de wereld gaat voorby
maar
dis den wille
,
en haare be^eerlyk-
Gods doet ,
blyft in der
eeuwigheid.
N
De
iS8
De
ON WAARDIGE XLVL De Ongelykc
Kans.
I.L
Den
rechtvaardigen en zal geen leed wedervaaren f de godlooze zullen met auaad verwikt worden. Spreuken XII: 21. •
maar
Of
,,
WERELD. Op
i8j>
XL VI.
Figuur
wee moefren door de Doornen gaan, onvermydclyke reden, Den Ecnen had een Harnas aan, Van boven 't hoofd tot aan beneden.
Om
Daar vond de fcherpe punt geen vat,
Om
fel te
Maar
Om
fcheuren en
alles vaft
te
fteeken
en hard en glad
,
onverhinderd door te breeken.
Maar
d' Ander
Behalven
'c
mceltendeelc naakt,
fobrc dat
hem kleeden,
Wierd deerlyk rood van bloed gemaakt, Door 't fcheuren van zyn kleed en leden. 6 Dood zo gy die Doornen zyt, !
Die elk, noodwendig moet paiTeeren, 't
Is
wy
waardig, dat
al
den tyd,
Dat noodig Harnas-maaken,
Wat
is 't
onnozel
Als
't
al
die het ziet,
,
haar gantfe leeven
Dat Door bezigheden, veelen
leeren.
anders niet,
dunne kleed des werelds weeven!
N
z
Da*
,
, , ;
DeONWAARDIGE
190
Dat fcheurd en breekt
En
laat
in ftervens
nood
voor Punten ende haaken,
JDe arme Ziele naakt en bloot, haar zo rood als bloed te maaken. ó Blanke Harnas, kleed van Deugd, allen , hebben dubbeld reden
Om
Wy
Tot d'Ouderdom, van onze Jeugd, Aan u te klinken en te (meeden.
Wy hebben
't al
te
wel gehoord
Hoe veele in deze door'ne haagen Zo deer'lyk roepen, brand en moord, En haare onachtzaamheid beklaagen Terwyl de kloeke wyzeling, In 't vafte Harnas van de Deugden Geruit en
flil
Met hoop van
ter Zielen
eindeloozc vreugden.
Psalm XXXIII:
liet,
des
ging,
18,19,20.
HE EREN ooge
is
over de geënt die
hem
vreezen , op de geene die op zyne goedertierenheid hoopen j haare ziele van den dood te redden , en om haar by 7 leven te houden in den honger.
Om
Onze
ziele
verbeidden
HE E RE;
hy
is
onze
hulpe, en onze fchild.
En
:
WERELD. En
Psalm XXXVII:
3*7,
ipi
38, 39.
Let op den Vroomtn, en ziet na den oprechten ; bet einde van [dic/i] man zal vrede zyn.
want
Maar de
over tree der s worden te zaamen verdelgd:
het einde der godloozen
Doch
bet
HE ERE
-
y
fieil
word uitgeroeid.
der rechtvaardigen
is
van den
haare fterkte ter tyd van benaauwt*
beid.
Hebreen te
IV: 11,12,
13.
Laat ons dan ons benaarft igen om in die ruft e in gaan : op dat niet iemant in dat zelve exempel
der ongeloovigheid en vallem .
Want
het
Woord Gods
is
leevendig en krachtige
en fcherpfny dender dan eenig tweefnydende
zwaard
:
en gaat door tot de ver deelinge der ziele en des geeft's y en der f zmmenvoigfelm , en des mergs , en is een oordeeler
der gedachten
en der overleggingen des
herten.
f
En
daar en isgetn cbepfel onzichtbaar voor hem dingen zyn naakt en ge opent , voor de $ogen des geenen met welken wy te doen hebben.
maar
alle
N
j
De
ipi
De
ONWAARDIGE *
De
XL VII. Vcrgankelykhcid,
IL IVant gy zult z.ytt als een etke welkers bladeren vallen, en als een hof, die geen water en heeft. En fterke zal weezen tot grof'vlas , en zyn werkmeefier eene vonke, en zy zul/en heide te zaamen branden,
4<w en zalgeen uitblujjer weezen.
Jezaias
1:
af*
de tot
en
30, 31.
Op
,
WERELD. Of Bguur
if>J
XL VIL
H,
et Boompje laat zyn blaadjes vallen, Aan 't Einde van de zoeten tyd, Geduurig eenige van allen, Zo raakt hy ook het laatfte quyt. Dat doet verhevene gedachten, (Tcrwyl haar naaftedaald in 't graf) Ook deze zelve gang verwachten, Want Adams blaad'ren vallen af. De Wereld kan haar lievelingen, Die met haar herts genegentheid,
Wei
gaaren altyd aan haar hingen
Niet langer houden als haar tyd. laat ze zinken na beneden, Wanncerdcr maar een windje fpeeld,
Hy
Het groene tydjen is verleden , Dat fap en kracht had mee gedeeld. q Wereld-boom gy boom van allen, !
Wat hebt gy van 't beginfel af, Veel duizend blaad'ren laaten vallen, Die al verrot zyn in het grar! •
N
4
Zo
,
Db
194
Zó
ONWAARDIGE
dat zich niemant kan verleiden,
Door ingebeelde ied'le hoop, Dat d'afval hem alleen zal myden al, en alles neder droop. de wyze klaar voor oogen, fchept een nieuw gebooren wil,
Daar
Dit
't
ziet
En
Om
zyne wasdom te verhoogen, 't groene blad nooit af en
Daar
Van Dat
Eeuwig
't
In
't
vil,
bloeijcnd hout des Heeren,
akyd groei jend Paradys,
ieders hert zich daar toe keere,
Die gaaren won de hoogde prys.
Psalm
w
1:3.
ant hy zal zyn als eenhoorn , geplant aan
wa~
terbeeken^ die zyne vrucht geeft in zynen tyd, en
welkers blad niet
af
en valt
:
en al
wat hy
duet
,
zal wel gelukken.
En
En
Psalm XXXVII:
1,2,3,4*
ont /leekt u niet over de boos deender s
:
en be~
nyd ze niet die onrecht doen. JVant als gras zullen zy haafi worden afgefneeden \ en als de groene gras-febtutkens zullen zy af' %/ïltin.
Ver-
WERELD.
iPf
HEERE,
Vertrouwd op den en doet 'het goebewoond de aarde , en voed jVj met getrouwigj
de
beid, •
En
HE ERE;
u in den geeven de begeerten uwes herten. verluft
Jezaia
s
XL:
zo zal hy u
6,7,8.
Een ftemme zeid : Roept , enhyzeid: Wat zal
#
roepen ? Alle vlees
gras
is
,
en alle zyne goeder-
tierenheid als een bloeme des velds.
Hel gras verdord , de bloeme valt af, als de daar in blaaft : voorwaar E
HE REN
Geeft des
heUvolk
is
gras.
Het gras verdord, de bloeme valt af : maar het woord onzes Gods beftaat in der eeuwigheid*
Jakobus Want
I:
n.
de Zonne
is opgegaan met de hitte , en gemaakt , en zyn bloeme is afgevallen , en de fchoone gedaante haar es aanfchyns is vergaan : alzo zal ook de ryke in zyne wegen
heeft het gras dorre
verwelkeren.
Ne
Het
De
\S>6
ONWAARDIGE XLViir.
Het
Sterf-bcd
,
van de Deugd.
tx.
ftemme uit den hemel die tot my zyndedooden, die in den He er e Zalig Zeide Schryft ze^dde Geeft, oo dat-zy ruffierven, van nu aan'. Ja en baare werken volgen arbeid: hasren van ten moven
En
ik
hoorde een ,
wet haan .Openbaaringc XIV:
13.
,
, ,
,,, ;,
!,
,
WERELD. OpBguur ó^choone Deugd Als door
't
XL VIII.
hoe zoet
!
IP7
luik gy
uwe oogen
geweld, vana'een' en zelve hfhd,
Die and're roofd van
al
haar Schat en pooien
Uw Laft en Kruis raakt zalig aan een kant* De
gaande Tyd,
tot by de
Heeft al'tbcflag, en
al Ie
Dood gekomen, zichtbaarheid,
In zynen arm, ter weg-dragt
Terwyl
En
het
,
*
Eind de t'zaamenbinding fnyd
zalig fcheid
,
het grove van het fyne
Om niet meer flaafs Maar
meegenomen
vry en vrank
en ingeboeid
,
zo heer'lyk
te
te zy n
verichyne
Uitduifternis in lichte Zonnefchyn. ti
Schoone Deugd , hoe hoorden 't zien en hooren
Van uw Een ieders
vertrek lufl
,
hier uit dit jammerdaal
en herte
te
bekooren
Om langs uw fpoor te komen totdat maal, DatEeuwigduurdmet Daar gy In
't
verzaaden,
Eeuwig Breed, van uwe fmalle paden,
Dies heeft
Tree toe 6
uw
't
Heil en groot geluk geen maat.
voet, van ruime op enge
Terwyl gy Die
liefelyk
bereid en blyd nu heenen gaat
ziet, dat
heilzaam Eind
,
wegen,
niemant zich beklaagd,
langs dezen heeft verkreegen
Daar
O
:
,
ONWAARDIGE
Db
ïp8
Daar 't werelds hert
ó Schoone Deugd
!
,
door na-fpyt word geknaagd»
Eik wenft met u
te
derven
!
Maar die dat wen ft, moet uwe gangen gaan,
En dezen tjgi zyn
Zo komt,
welbehaagcn derven
naluft, onruft niet achter aan.
Psalm XXXI:
in
uwe hand
vexloft
,
En
De
beveel ik
HE E RE
,
mynen
6.
geeft ,
%y hebt
my
Gy God der waarheid.
PsalmXXXIV:8.
Engel des
HE EREN legert
zich rondom
degeene^ diehemvreezen, en fuktze uit
Lukas V
I:
20, 21,22,23.
Enhy
zyne oogen opftaande over zyne Difcipelen , Zalig zyt gy arme : Want uwe is het Koningryke Gods. Zalig zyt gy die nu honger d : .want gyzult verzeide
,
zadigd worden.
Zalig zyt gy die nu weend: want
gy zult lachen. Zalig zyt gy wanneer u de menfchen haaten : en wanneer zy u affchei^en^ en fmaaden, en uwen naame als quaad verwerpen , om des Zoons des men-
fehen wille.
Ver-
O
:
WERELD. Verblyd u ziet
re
uwen
in dien
leon
is
dage
*
ipp
: want Hemel: Want haa-
en zyt vrolyk
groot in den
rader s deedendiergelyke den Profeeten,
Joa^es En
XI:
26.
een iegeïyk die leefd y en in
nieU ft erven in der eeuwigheid.
Handelingen
VII:
Heere Jezus ontfangt mynen
Romeinen Want
my
geloofd, zal
Geloofd gy dat ?
VI:
die geflor ven is, die
5-9.
geeft*
7, S. is
gerechtvaardigd
van de zonde Indien wy nu met Chriftus ge Horven zyn , zo ge* hoven wy dat wy ook met hem zullen keven.
Judas Maar
geliefde
heiligfle geloove
Bewaard
,
,
vers 20,21.
bouw et gy uzehen
op uw' aller*
biddende in den Heiligen Geeft
:
u zelven in de liefde Gods, verwach-
tende de barmhertighcid onzes
Heer en Jezus Chrif-
tus ten eeuwigen keven.
Het
De
200
ONWAARDIGE XL1X
Het
#
Sterf-bed, van de
Ondeugd.
zz.
Ik hebbede zien eenen 'geweld dravende godïoozen : die zich uitbreide , als ee#e groene inlarJ\e boom. Maar hy
yng
door, en ziet hy en wasser
zochte
hem
XXX VII:
\
met \meer\] en ik Pfalm
maar hy en wierd niet geienden*
3*3*
Q
,, ,,
:,,
WERELD. Op
R
XLIX.
Figuur
ampzalig End en droev'gheene vaaren
Als
't
zot
zelve Ding, dat u ontladen
T
zouw,
Uw leeven diend tot jammerlyk bezwaaren Tot wee,
en ach! vertvvyfelingenrouw
Verkeerde Schat , daat
Nu vaart gy heen,
't
!
hert in leid begraaven
enlaatuw knecht geen loon,
Vooraldendienft, van'tvroeg'enlaate flaaven,
Hoe ftinkt uw deugd, hoeleelykisuw Daar draagt hy
't
Geen hand zo
heen
,
fchoon!
dien flyter aller dingen
fterk die
zynen gang doet
ftaan
Of zyn Gezel met weerwil kan bedwingen Wanneer hy komt om hand aan 't werk te (laan. ,
Noch vrind, noch maag, noch goude en
zilvere fchy ven,
Noch Jeugd,noch Staat, noch Priefter, noch Doctor, Kan deze Schat behouden
DeTyd en Dood óAarëfemenfch! Slaa hand aan
Op dat gy 't geen
't
,
,
in
,
of doen
bly ven
die gaander ftout
meê door.
uwgezondedagen,
werk , nu
is 't
noch uwen tyd y
dat and're zich beklaagen
Door wys beraad
,
voorzichtig vlied en myd.
:
De
zoz
,, ,
; ;
ONWAARDIGE
Gy hebt de Damp van alle fchoone fchy nen Hoe dik en zwaar hy 't leven had omvat
Nu menfgmaal by and're zien verdwynen Befpicgcld u
,
en
kieft
een ander pad.
Psalm XLIX:
A
7,8,9,10.
angaande de ge ene die op haar goed vertrou* en op de veelheid haares rykdoms roemen
wen ,
Niemant van hen zal [zynen] broeder immermeer konnen verlojfen : hy zal Gode zyn rantfoen niet konnen geeven
[TVant de verlojjinge haar er
ziele is te kojlelyk
,
en zal tn eeuwigheid ophouden :)
Dat
hy ook voortaan geduuriglyk zoude heven ,
[en] de verdervinge niet zien.
En TLn vreeft niet
Vers 17,18, 19,20.
wanneer een man ryk word-, wan-
neer de eer e yan zyn huis groot word,
TVant hy en zal mede neemen : zyne
in
zyn flerven met met
eer e en
allen
zal hem niet nadaalen.
Hoewel hy zyne ziele in zyn keven zegend 5 en zy u looven , om dat gy u zelven goed doet
:
WERELD.
205
Zo zal zy [docb~] komen tot bet gejlachtehaarer vaderen ; Tot in eeuwigheid en zullen zy het licht niet zien.
Spreuken
XI:
7.
Als de godlooze menfche fterft , vergaat zyne verwachtinge : zelfs is de alJerfterkfte hoope vergaan.
Hebreen X: Want
26,27,28,29,30,31»
na dat wy de ken* zo en blyft , daar geen Jlacbt- offer meer over voor de zonden: Maar een fchrikkelyke verwachtinge des oordeels 9
nijfe
wy
zo
willens zondigen
,
der waarheid ontfangen hebben
en hitte des vuurs dat de tegenjlaanders zalverjlinden.
Als iemant de
Wet Mozes heeft
te niet e gedaan ,
die fterft zonder b armher tigheid onder
twee of drie
getuigen
Hoe veel te zwaarder waardig geacht worden ,
ftraffe die den
meend gy zal hy Zoone Gods vcr~
treeden heeft
, en het bloed des Te/laments onrein geacht heeft , daar door hy geheiligd was 5 en den Geeft der genade fmaadheid heeft aangedaan ?
Want wy is
kennen hem die gezegd heeft
,
Mynt
wraake, ik zal het vergelden , [preekt de HeeEn weder om, De Heere zal zyn volk oordeelen.
de
re.
Vreefelyk
is
het te vallen in de banden des leeven-
digen Gods.
O
Dit
X04
De O N
W
A
AR
D
I
G E
L. Dit
is
het OrcrblyfzcL
JJ,.
En verwondert u daar niet over : want de uure homt r in welke alle die in de graven zyn zyne flemme zullen hoor en. En zullen uitgaan , die bet goede gedaan hebben tot de opjlandinge des Ie evens: en die bet quaade gedaan hebben , tot de opftandinge der verdoemende, Joannes V: v«rs 28, 19.
Op
,
WERELD. Op Hy De ó
zy in
7
dood die
2oj-
Arm,
of
Ryk,
ze al gelyk.
ftelt
\Jox gebeente,
: ,;, !
L.
Figuur
leven ,
!
wel eertyds 2yt geweeft
dat
,
MuTchien de wooning van een booze ied'Ie Geeft
Waar is de jeugd en vreugd van 't aards-gezinde leven En alle iedelheid, in uw geftel bedreeven ? 't Is al verdweenen, als de walming eener Rook ,
Het lichaam
ys'Iyk
en de geeft mifïchien een fpook
,
,
!
Zo valt de fleur en geur des fchoonen bloems ter aarde Des morgens
fierlyk, en des
ó Naare nalaat
van den
,
avonds
niet
van waarde.
worm wiens quaad gemoed,
Slechts in der zonden aarde ellendig heeft gevroet
Maar
hebt gy aarden vat
,
een eed'le fchat gedraagen
,
Zo is het geeft'lyk goud van zynen fteen ontflagen Waar in Tot
het groeide en
dat de Meefter
zyn gedaante en wezen 't
fyn'
van
't
nam
grove fcheiden
quam.
Dat is verheug'ly k
,
om met blydfchap aan te denken
Waar is het wee en ach
.'
den kruis- weg en het krenken ?
O
z
Gelyk
!
zo6
De
!
,
,
ONWAARDIGE
Gelyk een wolk vergaan
,
die
voor de Zon verd wynd,
Zo dat het Eeuwig licht den blooten Geeft befchynd 6 Wigtig onderfcheid ,
daar veel aan
is
gelegen
Wat waar het noodig u voorzichtig t'overweegen Op 't allerlaatile, als het wezen dezer tyd, Ten Grooten
Scheid-dag
,
zich door
't
vuur des Oor-
deels fcheid,
Dan moet gy Dooden uit de graven weer te vooren
Om uw Sententie van het hoogfte Recht te hooren, En voorts te voegen,
in
Van eeu wigduurendheid
den order, ftand, en ,
en dat
,
Matth: XXV:
in
(laat,
Goed of Quaad. ,
34.
Is dan zal de Koning zeggen tot de geene , die zyner rechter [hand zyn\ , Komt gy gezegende myns Vaders , be-erft dat Koningryk , '/ welk u
tot
bereid
is
van de grondlegginge der wereld.
En
Dan
Vers 41.
zal hy zeggen ook
tot de geene die ter flin-
[hand zyn\ , Gaat weg van my gy vervloekte het eeuwige vuur , 7 welk den Duivel en zyne
kerin
Engelen bereid
is.
En
:
WERELD. En
En
207
Vers 46.
deze zullen gaan in de eeuwige pyne
maar
:
de rechtvaardige in dat eeuwige leven.
Korinth. XV: yo,fi, p,
1
ƒ3,
5-4,
5-5-,
ƒ6, $7, 58.
/'£ , Broeders , *fo / v/f f j *» #/0^/ Koningryke Gods niet be-erven en konnen, noch
220A& *#/ zf£ge
to
de verderfelykheid en be-erft de onverderfelykbeid niet.
Ziet ik zegge u eene ver botgentheid zullen wel niet alle ontjlaapen
,
Wy
,
maar wy
en
zullen
veranderd worden In een punt des [tyds 5 ] in eenen oogenhlik , met de laat/Ie bazuine : want de bazuine zaljlaan, en de doode zullen onverderfeïyk opgewekt worden , en wy zullen veranderd worden. Want dit verderfelyke moet onverderfelykbeid
alle
aandoen
,
en dit Jierfelyke
[_
moet ] onjlerjelykheid
aandoen.
En wanneer dit verderfelyke zal onverderfelykbeid aangedaan hebben , en dit Jierfelyke zal onjïerfelykheid aangedaan hebben gefc bieden dat gefchreeven
den
,
7 woord
alsdan zal
is ,
De
dood
is
verjlon-
tot overvjinninge.
Dood) waar is uwen prikkel uwe overwinninge?
O
5
? Htlle
,
waar
is
Di
-
DeONWAARDIGE
2o3
De prikkel nu der zonde
de
is
des doods
•Maar Gode zy dank geeft door onzen Heere
,
onbeweegelyk
werk
des Heeren
niet ie del en is
i
de zonde: en de kracht
Chriflus.
Broeders
,
zy t ftandvaf-
altyd overvloedig zynde in het
, ,
die ons de overwinninge
,
Jezus
Zo dan , myne geliefde tig
is
Wet.
als die weetet dat
m den
uwen arbeid
Heere.
Thessalonisensen
IV: 16,17,18.
Want de Heere zelve zalmeteen geroep, met de flemme des Archangels , en met de bazuine Gods neder daalen van den hemel : en die in Chriflus geflorven zyn , zullen eerfi opftaan :
Daar na wy die leevendig overgebleeven zyn ,
zul-
zaamen met haar opgenoomen worden
in de
len te
wolken , den Heere te gemocte in de lucht zullen wy altyd met den Heere weezen.
Zo dan
,
vertroofl
:
en alzo
mdkanderen met deze woor-
den.
N
A-
,
NAREDEN. W
ie
Een Ding
dan, de heele Wereld ziet,
zyn van geender waarde,
te
Die geeve aan haar zyn Herte niet,
Maar klim ,
Hemel van der Aarde. Hoe meer getuigen dat men vind, ten
Ontrent de voorgedraage zaaken,
Hoe meer de knoop zich t'zaamen bind,
Om Waarheids Teld van
Van
't
banden
vaft te
maaken.
begin des Werelds af,
allen, die uit alle Standen,
Gevallen zyn in
duider graf,
't
Daar haar de Dood, van
Die roepen
Dat elk ,
't
al,
alles,
banden:
eenen mond>
uit
Geliefde en Uitverkooren
,
Dat by hem groote waarde vond, Eerlang, onwaardig, heeft verlooren.
Want was 'er Een Met wien de zaaken
van Al geweefï, anders flonden
O
4
(In
,
,
NAREDEN. (In waarden, die geen fchending vreeft)
Hy
wierd op Aarden noch gevonden.
Doch, waar
Om
is
iemants
luft
of moed
zich een Reize tonderwinden,
En op te heffen zynen voet, Of hy die fchoone Man kon vinden? Zo zynder dan geen Een of Tien, Maar al te veel om op te tellen Die ons d'onwaardigheid doen zien,
Van 't Hert op Werelds Heil te ftellen. Wie dan na geen getuigen hoord In zaaken van zo groot gewigte,
Maar zet zyn eigen gangen voort Om waarde op Aarden op re richte, Verheft de Vrucht, van'tOnderwys,
Van al de geen die voor hem gingen ) Tot beter gangen op zyn reis, Door 't fpieg'len van daloude dingen.
C
De Wereld Maar,
die in
zelver, 't
leven
is ,
niet
waard;
op der aarden
Veel Hemels goed voor zich vergaard,
Die
,
NAREDEN. Die heeft het rechte Ding van waarden.
Zo was
de Wereld hem
(Dewyl hem God daar
En hy Het
uit
tot nut,,
in liet
komen)
dezen heeft geput
vroomen j De Deugd, die op den Hemel zag, Als een Waardy van Eeuwig blyven, rechte Erfdeel
aller
Waar voor de Aarden onder Wiens Heil
Zo
Om
niet eind'loos
lag,
kan beklyven»
draagd de Aarde goede Vrucht,
Brood
te
maaijen en te kneeden,
Voor graage en wyze Hemel-zucht, Tot waardigheid van Eeuw'ge Vreden.
Doch Aarde
De Wereld, Maar
is
is geen fpys. geen Schat der Zielen;
zei ver
teeld, uit haar, het Paradys,
Met al, die Gods geboden hielen: Zo doet de man van goed beleid, De kloeke Bouwman op den lande, ,
de Meft zyn Vrucht bereid, krygt het honder,dvoud in handen.
Die
En
uit
O
s
Daar-
, ,
,:
,
,,
NAREDEN. Daarom, ö Aardworm wie gy Gy ayt op aarden wel gekomen,
zyt
Doch 't is maar voor een korten Zo word gy weder weg genomen
tyd,
,
Al was u
d' Aarde
In een bezit van vol
noch zo waard genoegen
Gy word aan End,van haar bezwaard, Zy doet uw bange Ziele fwoegen. 't
Laat vaaren, dat niet blyven kan,
Dat nooit, by iemant
En
Om
trekt
uw
is
gebleeven,
waardig Hert daar van
aan een blyfbaar goed te geeven.
Zo werd
gy zelver van waardy, In 't oog van Godes welbehaagen, En zyne waarde blyft u by van der Aarde weg te draagen. ó Wereld! grove Aarden klomp!
Om
Hoe trekt gy dan noch zo veel zinnen Of zyn de zinnen al te ftomp,
Om
meer
als
De fnelle
J
werelds Heil te winnen?
Slypiteen van de
Tyd Met
!
,
,,
>
NAREDEN. Met
haar omgedraaide zaaken
al
Behoorden (voor een fcherpe
fpyt)
De (lompe zinnen fcherp te maaken. Wat helpt de vlyt, die ieder doet? Wat helpt het draaven op de wegen Die
Daar
niet en gaan, na
't
al
en
al
De Wereld
't
Eeuwig Goed,
aan leid gelegen
zyne onwaardigheid,
Zal ieders hert, die haar beminden,
Of nu, In
of dan, tot zynder tyd,
fcheiden van de koop bevinden.
't
Maar
die ze noch by tyds bevind
F.n zet ze uit
Op Die
dat den
zal
de Stoel des Herten,
Hemel ruimte wind,
geen achter nazien fmerten.
Het achter nazien geeft verdriet, Van fchoone dingen die vervloogen, Maar 't bly voor uitzien zoet geniet
Na
't
allerbefte
en wys be-oogen.
BLAD-
BLADWYZER Van de Benaamingen
en Verzen
der Zinnebeelden. 4
ADe L
A. Moedwillige Armoede.
lang genoeg den draf gegceren.
Het
Al fcheen
't
ip
Siecht-fchynende Recht.
te fcheelen aan
't
verftand.
J
I
D.
De
Poort des Doods.
Daar komt 'er een
uit deze
De gevaar lyke Dat iemant aan een draad ,
De
De
aan.
Stand.
als
over Etna hing. 27
Prinfen Kroon.
De
16*1
Beelden- dienft.
die hier
De
voor u
(laat.
99
Herten Wagen.
Den Eenen menfeh, in T ween gedeeld. De Slofheid.
De
103
voordeelig weg-ruimen.
Meft op eenen hoop gelegen.
Den Afgod
87
Krankzinnigheid.
De Koning bood' een Het
Wereld
Poort des Hemels
is
wel open.
113
1
yj
Het
BLADWYZER. Het gewigtige Onderfcheid.
De Vroome Geelt, totzynenGodverheeven. 7 De Dronkenfchap. De Vyand die zich achterhoedig houd. 1 2f De Wettige Regeering. Die eertyds Koning was
De Weg
die viel.
ten
47
Hemel.
Diegaaren'tHemelryk tot eeuwig heilbezate. 6j De fchadelyke Wens. Die leeven heert in zyn gemoed. jf
De Die op der Aarden
luide Roep. is
gezeten.
181
De
Onvafle Steun. Die op de Wereld fteund , leund op een draaijend rond. i8f De Verkeerde Genegentbeid. Die 't Werelds Ey neemt uit het neft. 1 45-
De Die veel begrypt, Dit is het Ey,
Onwijfe Veelheid. die veel ontvalt.
ifj
Allemans Gading. daar ieders hand na taft.
149
De
Dus
zit
men
Voortwyzer. by de Houte hand.
1
19
E.
De
Scbadelyke Afwyzing.
Een Koning van een machtig land.
I6*p
Dt
1}
BLADWYZER. De
Gulde Boom.
Eenwyzemanquameertydsof.
lip
Het Kinderachtig Genoegen. Elk
pluift en krabbeld aan
De
de Aarde.
7
7
Wettige Stryd.
Gelaatenheid en eigen wil.
Gy
1
23
Ondoenelyk beftaan.
zy t te breed
,
en veel te grof*
H.
De
Fergankelykhcid.
1
BLADWYZER. M. De Schadelyke Moeite. Men zegt wel van 't Troijaanfe Paard.
8J
N. 7
Onordenteïyk Huishouden.
Nieuwsgierigheid leend u we ooren.
jp
O.
De o Dood
!
Overdenking des Doods.
hoe hoorden u gedenken. Het Overblyfzel.
j-p
ö Dorgebecnte,dat weleertydszytgeweeft. 20f D'Onwyze Koopman. ö Koopman na men u beziet. jy
De gedreigde
Stand.
ó Menfch-boom , door des Scheppers hand.
De 6 Mcnfch
!
4j
Noodwendige Wacht.
gedreigd van zwaar verraad.
ƒ1
Het Sterf-bed van de Deugd. 6 Schoone Deugd! hoe zoet luik gy uwe oogen.
197
De waardige Verandering. o Welkom lieflyk aangezicht.
I
ƒ
R. Het Sterf-bed van de Ondeugd.
Rampzalig End en droevig heene vaaren.
201
De §
1
BLADWYZER. S.
De
Onnoodige Vracht.
Smyt van uw hals het zwaare pak. 7 Verkeerde Regiment. Staa met bedaardheid
ftil,
en
141
ziet.
3
T.
De
Ongclyke Kans.
Twee moeften door de Doornen gaan. De Ontrouwe Vriend. Vrienden hadden voorgenomen. Twee
i8p
7
V.
De Welbedachtzavmheid. Voorzichtigheid, die 5 (onder 't fchroomen; 39
W. Het
Wat
is
een ieder
beften , is bet
Boom
minft.
belaaden.
1
Als de Boom is groot , Is de Planter dood. Wat mag den armen menfch beginnen.
ƒ
3
<-y
De Onvoorzichtige Voorzichtigheid.
Wie ftrooid zyn geld
,
en word veritoord.
De Wecgfchaal. Wie van de Twee zal 't zwaar fte weegen.
1
09
pf
Z.
De Ziet,
alle lift,
Achter Laag. houd zich verfchoolen.
EINDE.
177
c