Technische vragen opiniërend AB 18 januari 12IT002339 CDA-fractie 3.a. Aanvullend UVK EVZ om Dongen 1) Heeft de gemeente Dongen ook aangegeven het verschuldigde bedrag voor de uitbreiding te zullen betalen ongeacht de subsidiekansen? Antwoord: ja 2) Hoe groot is dat extra bedrag dat de gemeente nu mogelijk zelf moet betalen? Antwoord: Het betreft 60% van fase 3. Dit komt overeen met totaal 2,4 ha. Afgerond gaat het dan over een totaalbedrag van circa € 240.000,-3) Betreft het nog uit te voeren traject uit de fase 1, het gedeelte direct ten zuiden van de Witte Brug? Antwoord: Nee. Het nog uit te voeren tracé ligt ongeveer halverwege de Witte Brug en de Procureursweg. 4) Is er geen zicht op de voltooiing van de laatste 60m in fase 1? Antwoord: Vooralsnog is daar geen zicht op 5) Waarom is het verlies van 0,3 miljoen subsidie niet in de toetsingslijst verwerkt? Antwoord: Deze zijn wel in de Toetsingslijst verwerkt; zie onder het kopje “toelichting kapitaallasten”. 6) Waarom zijn de extra kosten voor interne uren en externe advieskosten, niet in de advieslijst verwerkt? Antwoord: De extra kosten voor interne uren en externe advieskosten maken deel uit van het totaal benodigde krediet (€ 2.174.000,-) en zijn zowel verwerkt in de adviesnota als in de Toetsingslijst. 7) Wat betekenen deze 2 extra tegenvallers t.a.v. overschrijding van de begroting? Antwoord: Er is geen sprake van een tegenvaller. Van een overschrijding van de initiële begroting is eigenlijk geen sprake. Met de herverdeling van de kredieten is in 2009 het uitvoeringskrediet van € 2,1 miljoen teruggebracht naar ruim € 1,9 miljoen. Zoals in de nota staat aangegeven was oorspronkelijk € 2,1 miljoen geraamd waarvan een deel na 2012 zou worden aangevraagd. Nu doen zich kansen voor om fase 3 eerder uit te voeren. Vandaar nu deze kredietaanvraag. 8) Hoe gaat de EVZ verder vanaf de Wildertse Arm? Antwoord: Vanaf de Wildertse Arm buigt de EVZ af in zuidwestelijke richting en kruist via een recent aangelegd ecoduct het Wilheminakanaal. Aan de zuidkant van het kanaal sluit de EVZ aan op de EVZ langs de Donge. 3.b. Rivierverruiming Overdiepse polder Vraag Is er een regeling getroffen met de betrokken landbouwer over mogelijke schadevergoeding?
Antwoord De veiligheid van de landbouwer niet in het geding. De landbouwer woont op veilige hoogte ( Ca. 5.20+ nap ). Over ca. 14 maanden verhuist de landbouwer naar zijn nieuwe terp, die nagenoeg dezelfde hoogte heeft als de huidige plaats.
3.c. Rapportage gewasbescherming Moersloot 1) Hoe kan het dat er geen extra kosten zijn in de toekomst, terwijl er sprake zal zijn van extra controle en handhaving? Antwoord: De extra controle en handhaving zal binnen het huidige budget en capaciteit worden ingepast. 2) Wat is de reden om bij ex-kwekers te gaan handhaven? Antwoord: Mogelijk zijn ex-kwekers nog in bezit van middelen uit het verleden welke inmiddels niet meer zijn toegelaten. Deze middelen worden mogelijk gebruikt in bijvoorbeeld groentetuinen of op erfverhardingen. Om te voorkomen dat deze groep wordt “overgeslagen” zal ook hier aandacht voor moeten zijn. 3) Is het eerste meetpunt aan te merken als een beginpunt, het inkomende water vanuit België? Antwoord: De Moersloot heeft zijn oorsprong in Nederland en heeft dus geen relatie met België. 3.d Hoogwaterbescherming Breda Vraag Kunt u de functie of betekenis van de toetspeilen toelichten? Antwoord De functie van de toetspeilen voor de regionale keringen kunnen als volgt worden omschreven: De provincie stelt (in samenwerking met het waterschap) normen op voor de toetsing van de keringen van het regionale watersysteem, en legt deze vast in de provinciale verordening water. Deze normen zijn gebaseerd op een globale inschatting van de overstromingsschade (bij een hogere potentiele schade hoort een hogere norm; grofweg variërend tussen T10 – T1000). De regionale keringen in beheer van waterschap Brabantse Delta zijn alle genormeerd op T100. De T100 toetspeilen zijn berekend en vastgesteld per kilometer en per dijkvak en komen overeen met de (theoretische) waterstand die eens in de 100 jaar voor kan komen. Deze toetspeilen worden verhoogd met een zogenaamde lokale toeslag (wind- en golfinvloeden), en dienen als basis voor de toetsing van de regionale kering. Als de huidige kruinhoogte van een kering niet voldoet aan het toetspeil vermeerderd met de lokale toeslag, dient in principe een verhoging (en eventueel verzwaring) van de kering te worden uitgevoerd. 3.f. Planstudie Waterberging Volkerak Zoommeer Vraag Welke aanpassingen maken nog meer deel uit van het compensatiepakket, behalve bij de Mark en de Vliet? Welke onderdelen zitten er bijvoorbeeld in het compensatiepakket in de omgeving Bergen op Zoom en Woensdrecht? Antwoord
Het compensatiepakket voor de Mark en Vliet omvat: aanpassen regionale keringen, tijdelijke afsluitingen van beken en noodpompen bij deze afsluitingen, noodpompen tbv gemalen waarvan de lozing wordt gestremd, inzet van de schaderegeling. Daarnaast worden ook de aanpassingen van de primaire keringen langs het Volkerak-Zoommeer gecompenseerd. Specifiek in het stedelijk gebied langs de Mark en Vliet kunnen ook aanpassingen nodig zijn. Bij Bergen op Zoom is aan de orde dat de Burgemeester Peterssluis van dubbele deuren wordt voorzien. Tevens is voorzien in een noodpomp om de effecten van gestremde lozing op te heffen. Voor Woensdrecht worden geen negatieve effecten verwacht. Vraag Wat wordt bedoeld met compensatiepakket onderdeel 4, zijn dat noodpompen op het buitenwater, of ook op binnenwateren de Mark en Vliet? Antwoord Ingeval van noodberging op het Volkerak-Zoommeer zullen de waterstanden op de Mark en de Vliet stijgen. Bij veel gemalen zal daardoor sprake zijn van gestremde lozing. Ter compensatie worden noodpompen ingezet. In één van de drie polders die lozen op de Eendracht (deel van het Volkerak-Zoommeer) zal eveneens een noodpomp worden ingezet. In de twee andere gebieden is er geen noodzaak het water te verpompen, hetzij omdat al het water kan worden geborgen in open water, hetzij omdat de wateroverlast beperkt blijft. Vraag Uitvoering en ROK:Om welk deel van het project gaat de ROK (het gehele plangebiedl of alleen Brabantse deel)? Is er ook belangstelling van andere waterschappen om delen van het werk uit te voeren? Antwoord De 2 ROKken die met het waterschap Brabantse Delta worden opgesteld gaan alleen over het deel binnen het beheergebied van Brabantse Delta. Rijkswaterstaat zal ook met de andere betrokken waterschappen Scheldestromen en Hollandse Delta, realisatieovereenkomsten afsluiten. Fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne 3.a. Aanvraag aanvullend UVK EVZ om Dongen 1) "Inmiddels is er zicht op de verwerving van 2,3 hectare." Vraag: Wij ontvangen hierop graag een toelichting en specificatie. Antwoord: Deze 2,3 ha maakt deel uit van fase 3 en ligt dus tussen de Kwartelweg en de Wildertse Arm. Het betreft meerdere eigenaren, waarmee op dit moment onderhandelingen gevoerd worden. Om die reden kan daarom op dit moment daarover geen nadere specificatie gegeven worden. Indien de verwerving doorgang vindt, kan het gehele areaal ingericht worden als EVZ-stapstenen. 2) Welk deel is afgerond en welk delen nog niet en in welk stadium van verwerving verkeren die delen? Antwoord: Fase 1 en 2 zijn afgerond op een totaal traject na van 560 meter. Van deze 560 meter is onlangs 500 meter aangekocht (1,25 ha). Dit traject maakt deel uit van het door het AB vastgestelde inrichtingsplan en wordt in het voorjaar van 2012 ingericht. Er resteert dus nog een in te richten stuk van 60 meter (0,15 ha) wat nog niet verworven is. Vooralsnog is er geen zicht op verwerving van dit laatste stuk. Van fase 3 (1,6 km, overeenkomend met 4 ha) wordt mogelijk op korte termijn overeenstemming bereikt over de aankoop van 2,3 ha (overeenkomend met 0,92 km). Er resteert dan nog een taakstelling van 1,3 ha, die of in de vorm van een strook dan wel in de vorm van stapstenen gerealiseerd kan worden. De mogelijkheden (van aankoop) worden op dit moment bezien. 3)
Wat zijn hier de redenen dat die verwerving nog niet heeft kunnen plaats vinden?
Antwoord: Grondverwerving t.b.v. EVZ’s geschiedt op basis van vrijwilligheid. Dit vergt doorgaans veel tijd en laat zich moeilijk plannen. Indien medewerking ontbreekt, dient een alternatief tracé gekozen te worden, dan wel wordt de EVZ gerealiseerd in de vorm van stapstenen. 4) Wat is het risico dat de verwerving van die delen toch niet zal geschieden? Antwoord: Omdat de EVZ niet persé in de vorm van een onafgebroken tracé gerealiseerd hoeft te worden is het risico van een niet-functionerende EVZ gering. 5) Wat heeft het mogelijk niet verwerven van voornoemde delen voor gevolgen voor het UVK van 200 K? Antwoord: Getracht wordt om de totale taakstelling te realiseren, eventueel in de vorm van stapstenen. Mocht dat niet lukken, dan is een deel van het krediet waarschijnlijk niet nodig. 6) Wat heeft het mogelijk niet verwerven van voornoemde delen voor gevolgen voor de interne apparaatskosten en de externe advieskosten (specifiek gemaakt in geldelijke zin)? Antwoord: Het mogelijk niet kunnen verwerven van benodigde grond, vergt wel degelijk “verwervingskosten” (vaak meerdere bezoeken aan de grondeigenaar). Omdat er sowieso voor de aangekochte percelen een projectplan gemaakt moet worden, heeft e.e.a. geen gevolgen voor de interne apparaatskosten en voor de externe advieskosten. 3.b. Rivierverruimingsproject Overdiepse polder: tijdelijke verlegging P47 Vraag " Na afloop van het werk zal het verlegde dijkvak worden vervangen door een geheel nieuw aangelegde kering overeenkomstig het projectdoel." Vraag: Waren/zijn de kosten van deze vervanging ook binnen het projectplan opgenomen? Antwoord Ja, die kosten maken deel uit van de totale aanneemsom. “De kosten voor deze tijdelijke vervanging zijn voor rekening van de aannemerscombinatie Hollandsche Waard.” Het projectplan is ook opgesteld door de aannemer. Het waterschap heeft het plan, als waterkeringbeheerder, slechts in procedure gebracht. 3.d. Optimalisatie Hoogwaterbescherming Breda Welk adviesbureau betreft het? Er heeft nog geen aanbesteding plaatsgevonden en dus er is ook nog geen adviesbureau geselecteerd. Er zal worden aanbesteed volgens het aanbestedingsbeleid. Welk deel van het UVK van 250K betreft het adviesbureau? In verband met de komende aanbesteding, waarbij de prijs een selectiecriterium is, lijkt het niet verstandig dit bedrag openbaar te maken. Waarom is gekozen voor dit bureau? Er is nog niet aanbesteed, zie boven. Zijn er tegen-offertes aangevraagd? Idem Is deze opdracht Europees aanbesteed? Nee, de opdracht wordt niet Europees aanbesteed aangezien de opdrachtsom lager is dan het hiervoor geldend normbedrag. Wat is de reden dat waterschap dit project niet zonder adviesbureau kan uitvoeren? Het is wat ureninzet betreft een omvangrijk project en het waterschap heeft daarvoor onvoldoende capaciteit (mensuren) beschikbaar. Toch zal er intern ca. 1 fte aan het project worden besteed. Is er gekeken of er gebruik gemaakt kan worden van ontwikkeling van soortgelijke modellen bij andere partijen (bv. andere waterschappen)? Er kan geen gebruik gemaakt worden van modellen van andere waterschappen, omdat het model specifiek dient te worden ontwikkeld voor de Bovenmark, Aa of Weerijs en Mark. Wel wordt gebruik gemaakt van ontwikkelingen en ervaringen bij andere organisaties (niet alleen waterschappen) met betrekking tot innovatieve modelconcepten.
NB: er moet onderscheid gemaakt worden tussen modellen en modelconcepten. Een model is een zo goed mogelijke benadering van een bestaande situatie. Modelconcepten zijn de onderdelen waaruit en de wijze waarop een model wordt opgebouwd. Een soort bouwstenen die steeds verdere ontwikkeld worden en waarover de kennis en ervaring tussen o.a. waterschappen regelmatig wordt uitgewisseld. Zijn er andere waterschappen die wellicht in de toekomst in de basis vergelijkbare modellen moeten ontwikkelen (ook andere waterschappen hebben immers te maken met inundatievraagstukken)? Er zijn al verschillende waterschappen in Nederland die gebruik maken van overeenkomstige modelconcepten. Hiervan wordt lering getrokken via directe ambtelijke contacten en de beschikbare literatuur. Is hier synergievoordeel te behalen? Hier is zeker synergie uit te halen. Er vindt op dit gebeid regulier overleg tussen de waterschappen plaats. Kunnen delen van de bestaande (Sobek)oppervlaktewatermodellen gebruikt worden als basis voor het nieuw te ontwikkelen model (modellen)? In principe is dat mogelijk, maar niet altijd wenselijk. Het bureau is in principe vrij om óf bestaande modellen te gebruiken en te combineren, óf een volledig nieuwe schematisatie op te bouwen (aspect wordt door waterschap beoordeeld op o.a. kosten efficiëntie, betrouwbaarheid, etc.) 3.e. Innovatieagenda zuiveringsbeheer Vraag Waarom zijn projecten betreffende bv. kalvergiervergisting geen innovatieprojecten die een landelijk belang hebben? Waarom wordt dit niet door STOWA opgevolgd? Waarom dringt het waterschap hier niet op aan bij STOWA, zodat synergievoordeel bereikt kan worden? Graag een specificatie van de kosten van genoemde initiatie-energie. Toetsingslijst? Antwoord Op korte termijn gaat de Unie van Waterschappen ambtelijk en bestuurlijk verkennen wat de mogelijke synergievoordelen zijn voor samenwerking met de landbouw bij fosfaatterugwinning (zie ketenakkoord en activiteiten Nutriëntenplatform). In eerste instantie lijkt dit vooral te spelen in Brabant. LTO meent dat de waterschappen mogelijk een sleutelrol hebben bij de oplossing voor het mestprobleem door de verwerking van dunne fractie. LTO gaat de waterschappen uitnodigen (Unie en Brabantse waterschappen) om tot een concreet voorstel te komen voor pilots. Een eerste ambtelijk overleg wordt op zeer korte termijn gepland bij ZLTO. De Unie heeft benadrukt, overeenkomstig de bestuurlijke signalen vanuit de achterban, dat de bal in eerste instantie bij het LTO ligt (daar ligt het mestverwerkingsprobleem) en dat de waterschappen voor samenwerking van de landbouw concrete voorstellen verwachten waarin dat tot uitdrukking komt. Mestverwerking in zijn algemeenheid is basaal niet het probleem van de waterschappen en wordt dus niet getrokken door de waterschappen of de Stowa. Wel werken en denken de waterschappen mee om de synergiekansen te pakken. Zo is er recent in Stowa-verband een project afgerond rond synergiekansen rioolwaterzuivering en mestverwerking en is er overleg tussen de Brabantse waterschappen en de ZLTO over dit onderwerp. Kosten van de genoemde initiatie-energie kunnen nu niet specifiek begroot worden voor kalvergiervergisting evenmin als een toetsingslijst. Primair ligt het initiatief bij de ZLTO. 3.f. Voorbereiding uitvoering project Waterberging Volkerak Zoommeer Vraag: Toetsingslijst? Antwoord: Het is niet gebruikelijk dat voor een voorbereidingskrediet een toetsingslijst gemaakt wordt. Daarom zat deze niet bij de stukken. Fractie Gezond Water 3.c. Rapportage gewasbeschermingsmiddelen Moersloot te Zundert
1) Heeft het Waterschap schouwpaden van voldoende breedte langs de gehele Moersloot? Zo neen, kan een beeld gegeven worden van waar wel en waar niet? Antwoord: Het waterschap heeft langs de Moersloot geen grond in eigendom welke bedoeld is als schouwpad. Langs de gehele Moersloot geldt dat aan beide zijden een schouwstrook van 4 meter ligt. Deze strook mag het waterschap gebruiken op het moment dat de schouw moet worden uitgevoerd. 2) Wat zijn de gebruiksmogelijkheden en -voorschriften voor deze schouwpaden, anders dan die voor het Waterschap zelf? Antwoord: De schouwpaden dienen obstakel vrij te zijn, maar de strook hoeft niet teeltvrij te zijn. In de praktijk betekent dat voor grasland het gras tot aan de insteek groeit, voor intensieve teelten(zoals boomkwekerij en aardbei) betekent dit dat deze strook het gehele jaar niet wordt beteeld. 3) Ten aanzien van de monitoring zoals beschreven in agendapunt 3c): Waren tijdstippen van monitoring van te voren buiten het Waterschap bekend? Antwoord: De tijdstippen van monitoring waren buiten het waterschap niet bekend.
3.d.Optimalisatie Hoogwaterbescherming Breda Vraag Graag een toelichting op de volgende vraag die in de Cie Watersystemen niet beantwoord kon worden. Bij de aanscherping van T50 naar T100 lijkt de eenvoudige conclusie dat nu de overstromingskans in Breda met de helft afneemt. Is dat correct? Zo nee, wat is dan de juiste uitleg? Antwoord Aanscherping van de norm verandert niets aan de overstromingskans. Pas als de dijken zijn aangepast om te kunnen voldoen aan de norm T=100 (ten opzichte van T=50) dan is ten opzichte van de huidige situatie de overstromingskans met een factor 2 afgenomen.
Fractie Water Natuurlijk 3.c. Rapportage gewasbeschermingsmiddelen Moersloot te Zundert Naar onze waarneming wordt de gang van zaken door het waterschap veel te positief voorgesteld en ook de vervolgstappen blijven onduidelijk. Extra middelen worden niet uitgetrokken terwijl daar alle reden voor is en ook de inhoud van het programma schoonwater voor Brabant is niet bij de AV bekend. Als dit het resultaat is van 5 jaar stimuleringsbeleid dan is duidelijk dat stimuleren en een beroep doen op de eigen verantwoordelijkheid van de sector onvoldoende werkt! Alleen dankzij normverlaging lijkt het nog iets maar de werkelijke teruggang is hooguit 30 % en dan weet ik nog niet hoeveel maal de MTR per geval werd overschreden. Ik wil dus weten wat de vervolgstappen van het bestuur zijn om die overschrijdingen te stoppen, dit duurt al veel te lang met veel te weinig resultaat. Vragen voor het DB: 1. Is het waterschap met ons van mening dat vooral ten gevolge van de normverlaging er een resultaat van 50% minder gevallen van overschrijding plaatsvinden maar dat het eigenlijk om slechts 28% gaat. Kunt u ons ook vertellen wie de normverlaging heeft ingesteld en op wiens verzoek dat is gebeurd?
2. Dat het aantal gevallen niets zegt over de hoogte van de overschrijding per geval en dus te weinig informatie geeft over de feitelijke toestand. Kunt u ons ook vertellen hoeveel de overschrijding van de MTR norm per geval was. Zo ja, waarom is dit dan niet in de rapportage aangegeven zo nee, waarom niet? 3. jaar.
Dat dit een erg teleurstellend resultaat is van een project met een looptijd van maar liefst 5
4. Dat het probleem veel breder is dan alleen boomteelt en dat aardbeien en andere intensieve teelten ook in het vervolgtraject betrokken moeten worden. 5. Dat ook ruimtelijke ingrepen onontkoombaar zijn vanwege de situatie met de waterkwaliteit en dat het waterschap er bij de verantwoordelijke overheden op dient aan te dringen deze maatregelen in het bestemmingsplan op te laten nemen. ( b.v. ruime teeltvrije zones rondom waterlopen) 6. is.
Dat het gevoel van urgentie blijkbaar bij de daar aanwezige telers onvoldoende aanwezig
7.
Dat het persbericht een veel te rooskleurig beeld van de situatie voorspiegelt.
8. Dat de situatie in Zundert qua waterkwaliteit zeer onwenselijk is, dat dit een kerntaak van het waterschap is en dat het waterschap z.s.m maatregelen moet nemen die aan deze situatie een eind maken. 9. Dat het waterschap als waterkwaliteitsbeheerder in dit waterlichaam in conflict is met landelijke wet- en regelgeving en komt met de Europese wet- en regelgeving. 10. Dat een voortdurende controle van de waterkwaliteit rondom gebieden met intensieve teelten blijkbaar een absolute noodzaak is teneinde echt zicht te krijgen op de ernst en omvang van de problematiek. Water Natuurlijk wil van het DB weten welke maatregelen het voornemens is te nemen om aan deze onhoudbare situatie z.s.m. een einde te maken. Dit zou meer dienen te behelzen dan aansluiting zoeken bij een Brabant brede aanpak. Een stimuleringsbeleid heeft hier de afgelopen 5 jaar duidelijk niet gewerkt en dat is de kern van het voornoemde project. Het inzetten van extra controles en handhaving kan op onze steun rekenen maar gezien de ernst van de situatie zal daar dan ook aanvullend budget voor moeten worden vrijgemaakt. Tevens zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk. Graag vernemen wij van u op het opiniërend AV hoe u deze problematiek denkt aan te gaan pakken teneinde een duurzame oplossing te bereiken. Een aantal suggesties zijn door ons in de boven gestelde vragen aangedragen. De nu geformuleerde aanpak is weinig overtuigend en zal naar de mening van Water Natuurlijk niet leiden tot het op korte termijn bereiken van de gewenste waterkwaliteit. Wij verzoeken u in ieder geval voldoende budget beschikbaar te stellen voor de noodzakelijke maatregelen. Deze kerntaak van het waterschap verdient het op een serieuze manier opgepakt te worden, de door u voorgestelde maatregelen beoordelen wij vooralsnog als onvoldoende. Wij zien uw antwoorden graag voor de opiniërende vergadering van a.s. woensdag tegemoet teneinde een behoorlijke inhoudelijke discussie over dit belangwekkende onderwerp met de av te kunnen voeren. Antwoord
Veel van deze vragen zijn geen technische vragen maar bestuurlijke vragen. De antwoorden op de technische vragen zijn in dit document verwerkt. Bestuurlijke vragen kunnen tijdens de opiniërende vergadering aan het dagelijks bestuur worden gesteld. Bij deze de antwoorden op de technische vragen: 1. De 50 % vermindering uit de rapportage is een verbetering ten opzichte van het aantal overschrijdingen uit 2006 vanuit de boomteelt. Het aanpassen van de norm voor de stof imidacloprid staat hier buiten omdat de monitoringgegevens uit 2006 zijn getoetst aan de norm voor 2011. De norm is in 2007 naar boven bijgesteld. De oorzaak hiervan is dat tot 2007 de voorlopige (Ad-Hoc) MTR-grens (maximaal Toelaatbare Risicogrens) werd gehanteerd. Vanaf 2007 is daar de MAC (Maximaal aanvaardbare Concentratie) voor in de plaats gekomen. Deze norm wordt gehanteerd binnen de KRW. De KRW-normen worden landelijk bepaald. 2. Uit de rapportage blijkt dat ook de hoogte van de concentraties in het oppervlaktewater zijn gedaald. Het aantal overschrijdingen vanuit de boomkwekerij > 5 maal de MTR is gedaald van 30 maal in 2006 naar 12 maal in 2011. In de bijlage van de rapportage zijn de gevonden meetwaarden opgenomen en de betreffende MTR-norm. 3. Het project “Boomkwekerij verbetert waterkwaliteit” is gestart in 2008 en heeft gelopen tot 2010. Het jaar 2011 stond in het teken van de metingen in de Moersloot. 4. Het is zeker ook de bedoeling om in een vervolgaanpak andere sectoren in het gebied mee te nemen. 7. In het persbericht is aangegeven dat een eerste stap is gezet maar dat vervolgstappen noodzakelijk zijn. Het project “Boomkwekerij verbetert waterkwaliteit” heeft zich gericht op de boomkwekerij. Uit de meetresultaten blijkt dat naast vervolgstappen in de boomkwekerij ook in andere sectoren stappen gezet moeten worden.