- 1 -
1. De eigenaren van het huis Duijnwijck van 1648 tot 1776. Het huis Duijnwijck werd in 1648 gebouwd door de Amsterdamse koopman Jan Bicker. Op het "Vogelvluchtplan van Beverwijk"dat Daniël van Breen in die tijd schetste staat het huis miniscuul klein afgebeeld met twee torentjes. Hij schreef erbij: "It Nieuwe Huijs van Jan Bicker, begonnen te bouwen int begin van tjaer 1648, wart genaemt 'tHuijs Duijnwijck". Jan Bicker was reeds enige jaren tevoren begonnen stukjes land op te kopen, teneinde voldoende grond te hebben voor zijn nieuwe buitenhuis. In 1639 kocht hij een stuk geestland binnen de banne van Wijk aan Duin, ten westen belend aan (= gelegen aan) de Schoubeeck (= Scheybeeck). Het stuk land was 781 roeden groot en de koopsom bedroeg 1200 Car. gulden. (1) In april 1644 kocht Jan Bicker een houten huisje met schuur op het Gastland van Beverwijk in de banne van Wijk aan Duin, daar waar eertijds een volmolen plach te staan. De koopprijs bedroeg 375 Car. gulden. (2) Een maand later, op 13-5-1644 kocht hij twee stukken geestland van het Gasthuis der Stede Beverwijk, groot tesamen 2810 roeden. De Zeeweg liep er doorheen, ten oosten was de belending de Schoubeeck, ten zuiden de Naerderwegh en ten westen de Duinerkerkwegh, voor de prijs van 1800 Car. gulden. (3) Vlak voor de bouw kon Jan Bicker nog een stuk grond kopen, en wel het geestland genaemt de Kerckegier, groot 1297 roeden, ten westen belend aan de Kleine Houtweg, ten zuiden belend aan de Zeeweg en ten noorden aan de Schoubeeck, voor de prijs van 1200 Car. gulden. (4) Erg lang heeft Jan Bicker niet kunnen genieten van zijn nieuwe buitenhuis. Daniël van Breen schreef op het hierboven genoemde Vogelplan van Beverwijk: "'Jan Bicker is overleden den 10 May op Saturdach tegen den den avont A 1653". Jan Bicker was koopman op Italië en de Levant. Hij was scheepsbouwmeester en woonde eerst op het Bickersei land in Amsterdam, later woonde hij aan de Keizersgracht. In Beverwijk liet hij het huis Akerendam bouwen, dat hij in 1649 verkocht voor f 30.000. Zoals wij in het voorafgaande zagen was toen inmiddels zijn nieuwe huis Duijnwijck gereed. Jan Bicker was in 1647 en in 1651 schepen van Amsterdam en in 1653, het jaar van zijn overlijden, was hij Burgemeester van Amsterdam. Bij zijn overlijden liet hij een vermogen na van f 727.000. Hij was op 18-11-1625 gehuwd met Agniet de Graaf. Kinderen uit dit huwelijk waren: ELISABETH, zij huwde Jacobus Trip GEERTRUID, zij huwde Jean Deutz CORNELIA, zij huwde Gerard Bicker van Swieten WENDELA, zij huwde op 16-2-1655 Mr. Johan de Witt, Raadpensionaris JACOBA, zij huwde 11-4-1664 met Pieter de Graeff. Hij was o.a. Bewindhebber van Oost Indische Compagnie, schepen van Amsterdam en Vrijheer van Zuid Polsbroek. Deze Pieter de Graeff verschijnt op 9-1-1672 voor de schepenen van Wijk aan Duin om de Hofstede Duijnwijck te verkopen namens zijn vrouwen de andere erfgenamen van Jan Bicker. Duijnwijck werd toen al niet meer bewoond door de familie Bicker, het was verhuurd aan de heer Cornelis van Neck. NB.: De tussen haakjes vermelde cursieve cijfers verwijzen naar de bronvermelding achteraan dit hoofdstuk. HGMK Ledenbulletin 15, 1998
- 2 -
Cornelis van Neck werd in 1672 de koper van Duijnwijck. In de transportakte wordt het huis omschreven als: "Een Hofstede genaemt Duijnwijck, met zijn annexe huijsen, boomgaarden, Bosch en Tuinen, staande en leggende in de Banne van Wijk aan Duijn, van outs genaemt de Brittebuert, leggende aan de Zeewegh, Naarderwegh en Kerckwegh". De koopsom bedroeg f 15.600.-.-. (5) Cornelis van Neck is dus de tweede eigenaar van de hofstede Duijnwijck. Het lijkt er een beetje op dat hij het huis gebruikte om te speculeren. Hij kocht het huis voor f 15.600 en verkocht het twee jaar later voor een bedrag van f 23.000. In de transportakte wordt het huis wederom beschreven als "de Hofstede genaemt Duijnwijck, met zijn annexe huijsen, boomgaarden, Bosch en Tuinen, leggende in de banne van Wijk aan Duijn, van outs genaemt de Brittebuert, leggende aan de Zeewegh, Naarderwegh en Kerckwegh". (6) Op 1-9-1674 werd Volckerio de Vlaming van Outshoorn de nieuwe eigenaar. Volckerio (of ook Volkert) de Vlaming van Outshoorn was de zoon van Arnold de Vlaming van Outshoorn die ± 1618 in Beverwijk was geboren. Deze Arnold was admiraal van de Retourvloot uit Oost Indië en op zee verongelukt op 11-2-1662. De moeder van Volckerio de Vlaming van Outshoorn was Barbara Pars. Volckerio was geboren op Ambon, een ei land in de Bandazee. Hij huwde in Sloterdijk met Anna Haria Stam, en hij hertrouwde op 9-1-1692 met Jonkvrouwe Medina Catrina Ovinck. Hij failleerde in 1695. (7) Dat het met de financiën van de nieuwe eigenaar van huis Duijnwijck niet altijd even rooskleurig gestald was blijkt ook uit de uitbreidingen van huis Duijnwijck, de latere schulden die op het huis rustten-en tot slot de lage verkoopprijs in 1685. De derde eigenaar van Duijnwijck koopt in 1678 een aantal stukken land op in de omgeving van zijn hofstede. Op 27-1-1678 koopt hij van Engel Tamesse een stuk geestland, genaamd de Zuidercroft, liggende in de banne van Velsen, ten oosten grenzend aan de Cleijne Houtwegh, ten zuiden grenzend aan Wouter van der Laen, en ten westen de Schoubeeck en de weduwe van de heer Guldewagen. (8) Van de buurman Wouter van der Laen kan Volckerio de Vlaming van Outshoorn enkele maanden later nog een stuk geestgrond kopen; het stuk land is omtrent één morgen groot en genaamd De Kleijne croft, gelegen in de banne van Velsen en belend ten westen aan de Schoubeeck, ten oosten aan de Cleijne Houtwegh en ten zuiden en ten noorden aan de weduwe Cousebant. (9) Op 22-6-1678 koopt hij van de erfgenamen van Dirck Wouterse Havick en Anne Jans Roos een stuk land, groot omtrent 3 morgen, begrensd ten oosten aan de Zeewegh, ten noorden aan Engel Tamesse, gelegen in de banne van Velsen. (10) Enkele jaren later gaat het minder goed met de financiën van Volckerio de Vlaming van Outshoorn. Op 12-5-1683 verkoopt hij voor de schepenen van Wijk aan Duin zijn hofstede Duijnwijck aan zijn echtgenote Anna Marya Stam. Het huis is dan reeds belast met f 6000.-.-. De koopsom bedraagt dan nog f 4500.-.-. Het huis wordt in de transportacte omschreven als: De Hofstede Duijnwijck met zijn annexe huijsen, boomgaarden, Bosch en Tuinen, staande en leggende in deze banne, van ouds genaamd Brittebuert, leggende aan de Zeewegh, Achterwegh en Kerckwegh. (11) HGMK Ledenbulletin 15, 1998
- 3 -
Twee jaar later besluit het echtpaar de Vlaming van Outshoorn de hofstede van de hand te doen. Op 12-4-1685 verschijnt Anna Marya Stam, geassisteerd met haar echtgenoot de heer Volckerio de Vlaming van Outshoorn voor schepenen van Wijk aan Duin en verkopen de hofstede aan Jan Pergens. Het huis wordt omschreven als: "De Hofstede genaamd Duijnwijck, leggende rondom aan de Zeewegh, Kerckwegh en Achterweghjen, mitsgaders nog de Britteboomgaert gelegen over de hofstede met sijn twee huijsjes en stallingen daarop staande, belast met f 6000.-.-. capitaal ten behoeve van de heer Cornelis Hop, secretaris der Stad Amsterdam, en nog met f 3500 capitaal ten behoeve van de heer Cornelis Outshoorn, oudburgemeester en Raad van Amsterdam. Zij verklaarden betaald en voldaan te wezen met een somma van f 5500.-.-. boven de voorschreven aangenomen last, maken also te samen een somma vanf 15000.-.-.". (12) Jan Pergens is in successie de vijfde eigenaar van de hofstede Duijnwijck. Het huis zal 42 jaar in zijn bezit blijven. Ook hij heeft in de loop der jaren stukjes land in de omgeving van zijn hofstede opgekocht. Op 2-6-1692 koopt hij een stuk land, gemaakt tot tuin, belend ten westen aan de Schoubeeck, ten noorden aan de Groenelaan en ten zuidwesten aan de erfgenamen van Mr. Claes de Groott. Het stuk land was 680i roede groot en de prijs bedroeg f 1.10.- voor iedere roede land, komt op een bedrag van f 1020.12.-. (13) Op 10-6-1692 koopt hij van de erven van Mr. Claes de Groott nog een hoekje land, belend ten zuidwesten aan de Zeewegh, ten noordwesten aan het Achterbuerweghje en ten noorden aan de koper zelf. Het totale koopbedrag was f 100.-.-.(14) Op 30-1-1700 een stuk geestland genaamd de Bochterscroft, groot 909i roede, belend ten oosten aan de Cleijne Houtwegh. Voorts een stuk land genaamd het Crommeland, groot 733 roeden, belend ten zuiden aan de koper, ten westen de Cleijne Houtwegh en zuidoosten de Kerckwegh. Voorts een stuk land dat tot tuin gemaakt was en genaamd de Molencroft van Willem Cornelis Fransz, of anders It Groote Walvisje. Op dit stuk land was een tuinhuisje dat genaamd was It Cleine Walvisje. Het stuk land was 962 roeden groot, ten noorden belend aan de Groenelaan en ten zuidoosten de Zeewegh. (15) Jan Pergens heeft Duijnwijck als tweede huis gehad. In alle transportactes wordt hij genoemd: Jan Pergens wonende tot Amsterdam. Jan Pergens is in 1727 zonder nakomelingen overleden. De inventaris van zijn nalatenschap laat een totaalbedrag zien van 311.239 gulden. De hofstede Duijnwijck staat op deze inventaris voor een getaxeerd bedrag van 8.900 gulden. Enige erfgenaam van Jan Pergens waren zijn zuster Anna Pergens en Anna Constantia van Sevenaar, tesamen ieder voor de helft. Anna Pergens was vrouwe van Nieuwenroode en Breukelen, en douairiêre van weledelgeboren Heer Johan Ortt. Anna Constantia van Sevenaar was gehuwd met Otto graaf van Bieland. Deze twee dames geven aan de heer Pieter Huijsvoorn te Amsterdam op 22-1-1728 procuratie om uit hun naam de hofstede Duijnwijck in Wijk aan Duin te verkopen. Op 11-9-1728 werd de nieuwe eigenaar de heer Isaac Chevallier, wonende .te Amsterdam. In de transportacte wordt Duijnwijck omschreven als: " een Heerehuijsinge, koetshuijs, stallinge, tuijnmanswoning, alsmede vier stenen beelden en een mestvaelt, gelegen aen de Zeewegh, Achterweghje, Groenelaan en Kerckwegh".
HGMK Ledenbulletin 15, 1998
- 4-
Tevens hoorde bij de koop een stuk land met "een huijs daarop staande, met zijn bepotinge, gelegen over de hofstede, van ouds genaamd de Brittebogaart". Voorts een stuk land, "zijnde een EIstbos, gelegen ten sijde de hofstede, met een huismanswoning en verdere plantasien daarop staande, genaamd de Ronde Bogaart, of ft Groot EIstbos, gelegen tussen de Ke rkweqh en de Cleijne Houtweg, strekkende tot aan het hierna te noemen Crommeland". Voorts een stuk land, mede gelegen ter zijde van de hofstede, genaamd het Crommeland, met al het houtgewas daarop staande, groot 733 roeden, belend ten zuiden aan de Ronde Bogaart, ten westen de Cleijne Houtwegh en ten zuidoosten de Kerkckwegh. Voorts een stukje geestland, genaamd Trijn Dueren-Croft, groot 792 roeden, met daarop een vinkenplaats; belend ten oosten aan de Cleijne Houtwegh en ten noorden de Schoubeeck, ten zuiden de erfgenamen van Arijen van Zitteren. Voorts een stuk land genaamd de Molencroft van Willem Cornelis Fransz, anders het Groote Walvisje, groot 862 roeden, ten noorden belend aan de Groenelaan en ten zuidoosten aan de Zeewegh. Bij dit stuk land hoorden bepa I i ngen betreffende de afwateri ng en pompen di e op het land stonden. Tot slot hoorde bij de koop een stuk land genaamd de Bochterscroft, groot 909t roeden; ten oosten belend aan de Cleijne Houtwegh, ten zuiden aan de heer Pieter Kool en ten westen aan de erven van Anthonij de Jongh. De koopprijs bedroeg 6.285 gulden contant geld. (16) Isaac Chevall ier heeft Duijnwijck slechts 5 jaar in zijn bezit gehad. Hij overleed in Amsterdam en werd daar begraven op 16-7-1733. Hij had tot zijn erfgenamen benoemd zijn twee nichtjes Jeanne en Sara Chevall ier. Deze twee zusjes waren in Suriname geboren, maar ten tijde van hun huwelijken woonden zij in Amsterdam. (17) Van de nalatenschap van Isaac Chevallier werd op 29-11-1733 een boedel inventaris gemaakt. Het bedrag van de totale erfenis is f 256.932.- Jeanne en Sara krijgen ieders de helft, zijnde f 128.466.-.-. Sara krijgt de hofstede Duijnwijck. toebedeeld. Op de rekening courant van de erfenis van Sara staat Duijnwijck als volgt omschreven: De Hofstede Duijnwijck, gelegen in de banne van Wijk aan Duin, cum annexis, soals deselve op 11-9-1728 zijn getransporteerd aan de overledene. Tevens een stukje land de Isaac Chevallier op 18-12-1728 had gekocht van de heer Jan Lucas Pels, en dat grensde aan de Britteboogaart. Mitsgaders alle rijtuigen en paarden die door de overledene zijn nagelaten. Alles tesamen stond op de rekening voor een bedrag van f 13.200.O.a. ontving Sara Chevall ier nog de volgende bezittingen uit de erfenis van haar oom Isaac Chevall ier: De t van de plantage Acaribo in Suriname, ter waarde van f 55.00.~ van de plantage Lal ibertê in Suriname, ter waarde van f 22.500.-
HGMK Ledenbulletin 15, 1998
- 5 -
~ van een verkochte suikerbakkerij, ter waarde van f 25.260.-
Aandelen in schepen totale waarde f 2.. 123. 13. 8. Engelse effecten totale waarde f 25.704. 19.-. de t van 87 balen Havanna snuiftabak, ter waarde van f 1.500.-.- (18) Genealogische gegevens van Sara Chevallier. Zij werd geboren in Suriname in 1701, als dochter van Pieter Chevallier en Esther Espichel. Ten tijde van haar huwelijk woonde zij in Amsterdam aan de Prinsengracht, tesamen met haar moeder en zuster Jeanne. Zij gaat in Amsterdam in ondertrouw op 5-9-1721 met Jacob Christoffel Hogguer, zoon van Daniel Baron Hogguer, lakenkoper in St. Gallen, daarna koopman in Lyon en bankier te Parijs en zoon van Salomé Rietman. Jacob Christoffel Hogguer was koopman en bankier in Amsterdam. Hij werd op 30-1-1738 in Amsterdam begraven. Na zijn overlijden trad zijn vrouw Sara Chevallier zelfstandig op als koopvrouwe in de stad Amsterdam. Jacob Christoffel Hogguer en Sara Chevallier hadden slechts één kind: Daniil Hogguer. Hij zal de volgende eigenaar van Duijnwijck worden. Sara Chevallier is overleden in Beverwijk en begraven in Amsterdam op 8-7-1751. (19) Sara Chevallier is dus in 1733 de 8e eigenaar van de hofstede Duijnwijck geworden. Na het overlijden van haar echtgenoot Jacob Christoffel Hogguer, maakt zij op 19-3-1738 haar testament voor notaris H. de Wolff in Amsterdam. Zij legateert eerst aan de armen van de Waalse Gemeente in Amsterdam een bedrag van 2000 gulden. Dan benoemt zij tot haar enige en universele erfgenaam, haar enig kind Daniil Hogguer. Indien haar kind bij haar overlijden nog minderjarig zou zijn, mogen zijn voogden en executeuren niets verkopen van haar inboedel, goud, zilver, juwelen en kleinodiin, evenmin haar helft in de twee plantagiin in de Colonbie van Suriname, genaamd Lal iberté en Acaribo. Alles moet voor testatrices' zoon onverkocht blijven. Als Sara Chevallier in 1751 overlijdt is haar zoon Daniil Hogguer meerderjarig. Hij is de enige erfgenaam en de hofstede Duijnwijck komt als vanzelfsprekend in zijn bezit. Hij zal de ge eigenaar in successie zijn van 1751 tot 1774. Genealogische gegevens betreffende Daniil Hogguer. Daniil Hogguer werd geboren in Amsterdam en gedoopt in de Waalse Kerk op 1-11-1722. Hij werd in 1773 door de Zweedse koning in de adelstand verheven en erkend als Zweeds Baron.
HGMK Ledenbulletin 15, 1998
- 6 -
Hij was koopman en bankier te Amsterdam. Hij was minister plenipotentiaris bij de Nedersaksische Kreitz en de Hanzesteden te Hamburg. Hij is overleden in Hamburg 29-3-1793. De hofstede Duijnwijck moet voor hem een bescheiden buitenplaats zijn geweest. In Amsterdam had hij een huis aan de Herengracht nummer 586, dat hij in 1754 kocht voor f 55.000.-. In 1766 verhuisde hij naar het huis van Goijmans op de Keizersgracht 177. Hij huwde met Marie Anne van Robais, ondertrouw in Amsterdam op 9-7-1745 (het huwe 1ijk ze 1f werd in Abbevi 11 e gesl oten.l, Zij was de dochter van Samuel van Robais en afkomstig van Abbeville. Hij huwt (voor de tweede maal) in Den Haag in 1751 met Henriette de Mauclerc. Zij was geboren in Stettin 1723, en overleden in Den Haag 1794. Zij was de dochter van Paules de Mauclerc en Anne de Treissonière. (20) Daniël Hogguer is niet tot zijn dood eigenaar van Duijnwijck gebleven. In 1774 besluit hij de hofstede te verkopen. Omdat hij zelf in die tijd in Hamburg woonde zond hij een procureur om de verkoop te regelen. Op 1-10-1774 werd Jan Lapro de nieuwe eigenaar van Duijnwijck. De transportakte omschrijft het huis als volgt: De hofstede Duijnwijck met desselfs heerhuijzinge, koetshuis, stalling, tuinmanswoning en verder getimmerte, alsmede het meubile tuingereedschap, en het rijtuig, die ook eigendom waren van de heer Daniël Hogguer. Voorts hoort bij de koop het Bosch tegenover de gemelde hofstede gelegen, alsmede een Bosch ter zijde van de hofstede, gelegen tussen de Kerkwegh en de Kleijne Houtwegh. Voorts een stuk moes land genaamd van ouds Trijn Duuren Groft, alsmede een stuk tuinland genaamd de Molecroft. Ook hoorde bij de koop een huis dat toen een bad- en speelhuis was, genaamd Nieuw Roomen met een stukje land genaamd Sijmon Duinen Groft, belend aan de Gleine Houtwegh en de Zeewegh en ten noordwesten aan de Schouwbeeck. De prijs was f 19.000.-.- contant. (21) Het bad- en speelhuis genaamd Nieuw Roomen wordt 3 jaar later iets meer uitgebreid beschreven: Men spreekt dan van twee woningen van ouds genaamd Nieuw Roomen, zijnde het ene geappropieerd tot een baadhuis met het bad koel en heet, een ketel met zijn kranen en verdere vereisten. Het andere is een werkmanswoning. Jan Lapro kwam van Java waar hij opperkoopman was geweest en eerste resident aan het hof van de sultan van Djokjakarta. Van Jan Lapro zelf heb ik niet veel in de archieven kunnen vinden, maar toch is er in het Oudnotariële archief van Beverwijk een bijzondere akte gevonden. Jan Lapro bracht namelijk drie Javaanse slavinnen mee naar Duijnwijck. De eerste slavin heette Silvia van Passir, maar Jan Lapro had haar Briseis genoemd. HGMK Ledenbulletin 15, 1998
- 7 -
De tweede slavin heette Porcia van Passir en was een danseresse, naaister en zijdeborduurster. De derde slavin heette Mietje van Niasen was eveneens danseresse, naaister en zijdeborduurster. Dat we de namen van deze drie dames weten komt omdat Jan Lapro besloot zijn slavinnen de vrijheid te geven. Hiertoe liet hij een notariële akte opmaken bij notaris Van de Cocq op 16-8-1776. Hij verklaarde dat zij op het punt stonden te vertrekken naar Oost-Indië met het schip "It Zeepaard" en dat hij brieven van vrijheid wilde verlenen aan zijn drie slavinnen. De slavinnen werden "uit hun Slavernij en Nativiteijt ontheven" en hen werd "de dierbaeren Staat der Vrijheijt verleend en vergund, alsof zij in Vrijheid waren gewonnen en geboren". In dezelfde akte kunnen we ook nog lezen dat Jan Lapro deze slavinnen in eigendom had gekregen volgens drie verschillende transporten, alle d.d. 18-6-1771 gepasseerd voor de onderkoopman en secretaris van police Arnoldus Constantijn Nom te Semarang. Jan Lapro vertrok dus in 1776, met drie vrije vrouwen, en niet met slavinnen, naar Oost-Indië. De hofstede Duijnwijck werd in veiling gebracht op 16-9-1776. Die dag werd verkoop opgehouden, maar de volgende dag werd het huis alsnog verkocht. In de akte daarvan wordt een kleine tip van de sluier opgelicht wat betreft het interieur van het huis: Uitgezonderd van de koop waren het ameublement 1n de behangen kamer, alsmede in de gelambriseerde en gebuseerde kamer. Het huis werd verkocht aan vier heren, nl. Jan Beekman, Pieter Verheul, Jan Vonk en Corne1is Schuijt. De eerste twee woonden binnen Beverwijk, de laatste twee tot Haarlem.
Agnes Dunse1man-Borgers Driehuizerkerkweg 130
1985 HD
HGMK Ledenbulletin 15, 1998
Driehuis.
- 8 -
Ove r z l c h t van de eigenaren van de hofstede Duijnwijck van 1648 tot 1776. 1648 1672 1674 1683 1685 1727 1728 1733 1751 1774 1776
-
-
-
JAN BICKER, Bouwheer. CORNELIS VAN NECK. VOLCKERIO DE VLAMING VAN OUTSHOORN. ANNA MARVA STAM, echtgenote van Volckerio de Vlaming van Outshoorn. JAN PERGENS. ANNA PERGENS en ANNA CONSTANTIA VAN SEVENAAR. ISAAC CHEVALLIER. SARA CHEVALLIER, gehuwd met Jacob C. Hogguer. DANIEL HOGGUER. JAN LAPRO. JAN BEEKMAN, PIETER VERHEUL, JAN VONK en CORNELIS SCHUIJT.
1672 1674 1683 1685 1727 1728 1733 1751 1774 1776
BRONVERMELDING. 1.
RAHaarlem,
2.
folio 75 idem, idem, folio 77 idem, folio 99 RAHaarlem, ORA 1348, folio 154 idem, folio 166 Elias, de Vroedschap van Amsterdam 1578-1795 GAVelsen, ORA 963, folio 116 v. idem, folio 123 idem, fo I i 0 121 v , RAHaarlem, ORA 1349, folio 49 idem, folio 94 idem, fo I i 0 211 idem, folio 250 RAHaarlem, ORA 1351, acte 1.
3.
4. 5. 6.
7. 8. 9. 10. 11.
12. 13. 14. 15. 16.
17. 18. 19. 20. 21.
ORA 1346, fol io
RAHaarlem, ORA 1353, folio 155 en 159 GALeiden, Not. T. Schrevelius d.d. 9-7-1733 GAAmsterdam ONA 8930, ac te 279 Nederlandls Adelboek 1914 idem RAHaarlem,
ORA 1358, folio 359. HGMK Ledenbulletin 15, 1998
- 9 -
., ...
n
0* n
~
f)
0
n n
Cl
•
Q
~
~
n
')
n
~
Il
l)
:n
'\
,~
n
1
?
i
.~
·
i
i
0
I
;
"·, ~
..
~
? l
q
:
.. : /
,-
.ztJ~tM -
{J'IJ.' _~k"t.-1~
I
! ,, I
· .'
~
1t1-ft~
-.-
-~>
,I
\.. ... -
~
5'7· Plattegpond uit 1648 Van Daniel van Breen waapop rechts" 't huijs Duijnwijck n te zien HGMK Ledenbulletin 15, 1998
~s.