Art. 0 ALGEMENE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN VOOR DE BOUWGEBIEDEN Art. 0.1 Hoofd- en nevenbestemmingen Alle hoofdbestemmingen van de zones zijn voorgesteld op het plan. Nevenbestemmingen zijn alleen toegestaan wanneer de hoofdbestemming reeds gerealiseerd is of indien ze samen met de hoofdbestemmingen gerealiseerd worden. Voor het totale woongebied van het grup dienen minstens 20wo/ha (= minimum 69 woningen) opgericht worden. Eer dient gestreefd te worden naar een woondichtheid van 25 wo/ha.(=86 woningen) Art 0.2 Inplanting van de gebouwen 1. De verschillende bouwstroken, waar gebouwen kunnen ingeplant worden, zijn op het bestemmingsplan als één zone weergegeven. De specifieke voorschriften worden in het hoofdstuk bijzondere stedenbouwkundige voorschriften bepaald. 2. Constructies: de constructies moeten in harmonie zijn met het straatbeeld. Bij het aanbouwen aan een bestaand gebouw dient de aansluiting harmonisch te gebeuren. Dit betreft o.a. de dakhelling, de materialen, de afwerking van de scheidingsmuren, het gebouwenvolume, de verhoudingen… Art. 0.3 Terreinbezetting De terreinbezetting wordt uitgedrukt in het procent (%) of in m² van het perceel gelegen binnen de betreffende zone. Art. 0.4 Bouwvolume 1. Het toegelaten bouwvolume is omschreven in de voorschriften. Het wordt aangegeven ofwel door een combinatie van dakvorm, maximum aantal bouwlagen, bouwdiepten en bouwhoogten; 2. De hoogte, diepte en dakvorm van hoofd- en bijgebouwen moet in harmonie zijn met de aanpalende gebouwen en/of omgeving. Desbetreffend kan niet gerefereerd worden naar bestaande gebouwdiepten en/of gebouwhoogten, die niet in overeenstemming of storend zijn met of voor de omgeving. Art. 0.5 Bouwhoogte 1. De maximale bouwhoogte wordt bepaald voor de kroonlijsthoogte en de nokhoogte met uitzondering van de uitbouwen zoals voor technische ruimten en voor schouwkanalen. 2. Het College van Burgemeester en Schepenen kan de verplichting opleggen deze hoogte te wijzigen omwille van de harmonie met het straatbeeld, of omwille van het vrijwaren van waardevolle perspectieven… 3. De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot aan de bovenkant van de kroonlijst. Dit aanzetpeil kan maximum 0.35m hoger liggen dan de as van de voorliggende straat of het peil van het maaiveld indien dit hoger ligt dan de as van de weg ter hoogte van de voordeur. Het aantal volle bouwlagen wordt gerekend tussen de inkomdorpel en de bovenkant van de kroonlijst. Art. 0.6 Uitbouwen. Een uitbouw is een gedeelte van een gebouw dat uitspringt t.o.v. de gevel of het dakvlak van dit gebouw en kan zowel open als gesloten zijn. - Maximale uitsprong t.o.v. de verplichte voorgevelbouwlijn: 60cm - Minimale hoogte vanwaar de uitsprong begint: 2.50m vanaf het maaiveld. - De uitsprong mag pas beginnen op 60cm van de erfscheiding of van de hoek van een gevel. - Boven de vlakken van de hellende daken zijn verticale wanden evenwijdig aan de gevel met een maximum van 2.20m hoogte en 0.60m van de erfscheiding toegelaten.
-
Het totaal der uitsprongen mag de helft van de gevelbreedte niet overschrijden.
Art. 0.7 Uitzicht en materialen - De gebouwen moeten worden opgetrokken in degelijke duurzame gevelmaterialen, die esthetisch en harmonieus moeten passen in het straatbeeld. Glimmende metalen zijn uitgesloten evenals zichtbare asfaltproducten en geglazuurde gevelstenen. - Definitief zichtbaar blijvende, vrijstaande zijgevels van gebouwen moeten zoals de voorgevel van één der beide gebouwen worden behandeld voor wat de keuze der materialen en de afwerking betreft. Art.0.8 Afsluitingen 1. Materialen: De keuze van de afsluitingen van de percelen is vrij. In de tuinen of niet bebouwde zones zijn eveneens levende hagen of een combinatie van levende hagen en materialen toegelaten. Betonplaten zijn niet toegelaten, tenzij over een hoogte van 0.40m, gemeten vanaf het maaiveld en gecombineerd met palen / draad van maximum 1.50m hoogte. 2. Hoogte: Maximumhoogte van 2.00m voor levende hagen en struiken en voor een draadafsluiting / houten panelen is dit 1.80m. Indien specifieke eisen, ten aanzien van de zichtbaarheid in het openbaar domein, noodzakelijk zijn, kunnen beperkende verplichtingen opgelegd worden. 3. Opmerking: Omwille van de veiligheid wordt voor de hoekpercelen de maximale hoogte van de groenaanplant aan de rooilijn op 0.80m vastgelegd over een afstand van minimum 4.00m gemeten vanaf de hoek. 4. Bij halfopen en gesloten woningbouw mag de scheidingsmuur op de perceelsgrens in metselwerk met een maximum hoogte van 2.00m verlengd worden tot 4.00m achter de achtergevel. Art. 0.9 Nutsoorzieningen Gebouwen /constructies specifiek voor nutsvoorzieningen kunnen enkel in een bebouwingszone worden toegelaten indien zij geen fundamentele afbreuk doen aan of hinderend zijn voor de omgeving. De constructies en/of bouwwerken dienen qua inplanting, voorkomen en gabariet in overeenstemming te zijn met deze van de desbetreffende zone. Art. 0.10 Archeologisch onderzoek Voorafgaand aan de ontwikkeling van het gebied, wordt met het oog op het identificeren van de potentieel waardevolle zones, een archeologisch detectieonderzoek uitgevoerd. Dit detectieonderzoek wordt verricht aan de hand van boringen en proefsleuven die op statisch relevante wijze verspreid worden over de gehele zone, waarbij 10% van de oppervlakte effectief verkend wordt. Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden op de zones die als archeologisch waardevol worden aangeduid, bijkomende archeologische opgravingen uitgevoerd. Art. 0.11 Waterhuishouding In de zones zijn eveneens toegelaten, voor zover de hoofdbestemming niet in het gedrang komt, voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de watertoets, alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van de watersystemen en het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden toegelaten voor zover de technieken van de
natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. In functie van de opvang van hemelwater worden waterpartijen (waterbuffers) en afwateringsgrachten toegelaten. Bij de ontwikkeling dient per zonegebied een plan van aanpak voor de globale waterhuishouding met oplossingen voor zowel de opvang en herbruik, infiltratie en buffering van het hemelwater opgemaakt te worden. De aanleg van verhardingen dient beperkt gehouden te worden en er dient rekening gehouden te worden dat het niet-verontreinigd regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal in de ondergrond in te sijpelen (bv. door het gebruik van waterdoorlatende materialen), door afleiding van het hemelwater naar de onverharde delen of door afleiding naar de daartoe voorziene waterbuffers. Bij het afvoeren van regenwater afkomstig van de verharde delen dient er rekening gehouden te worden dat de aanpalende percelen niet belemmerd of bezwaard worden. Gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater is verplicht. BEGRIPPENLIJST Bebouwing Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken Bezettingsgraad Verhouding van de grondoppervlakte van de bouwwerken of constructies op één zone of perceel ten aanzien van de totale oppervlakte van dit perceel. Bestemming Is een doeleinde van het ruimtegebruik, gedetailleerd tot op het niveau van een perceel of perceelsdeel, die, met behulp van voor het ruimtegebruik bindende voorschriften, aan een bepaald stuk grond wordt toebedeeld. Bijgebouw Een afzonderlijk bouwwerk of gebouw, niet bedoeld om de hoofdbestemming voorzien in de bestemmingszone te herbergen, tenzij de berging van goederen, gebruiksmiddelen, voertuigen, enz. die inherent verbonden zijn met de bestemming voorzien in de bestemmingszone. Bouwdiepte De diepte in meters tussen de uiterste voorgevel, samenvallend of evenwijdig met de rooilijn en de uiterste achtergevel, aan de buitenkant gemeten. Bouwlaag (vloerpeil) Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering op gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd met uitsluiting van onderbouw en zolder. In dit rup wordt aan een bouwlaag een maximale hoogte van 3.00m toegekend; aan de bouwlaag op het gelijkvloers wordt een maximum hoogte van 4.00m toegekend. Dakuitbouw Is een gedeelte van een gebouw dat uitspringt t.o.v. het dakvlak van het gebouw.
Detailhandel of kleinhandel Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan de verbruiker of gebruiker, met inbegrip van de productie en de verwerking op lokale schaal van eetwaren (brood, vlees, vis,…) Eengezinswoning Een (gedeelte van) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden. Gesloten bebouwing Een woningblok, bestaande uit minstens 4 woningen met gemene muren en twee open gevels, behalve de hoekwoningen en de woningen op het eindperceel van het woningblok. Grondoppervlakte De oppervlakte die wordt gemeten tussen de buitenzijde van de gevels op de gelijkvloerse verdieping. Groepsbouw Onder groepsbouw wordt hier verstaan het oprichten van meergezinswoningen in verscheidene bouwvolumes binnen de oppervlakte van een projectzone, waarvan op voorhand een totaal inrichtingsplan dient opgemaakt te worden. Halfopen bebouwing Een woningblok dat bestaat uit twee à drie woningen (maximum 4) met woningen met een gemene muur en twee woningen met drie vrijstaande open en afgewerkte gevels. Hoofdgebouw Het gebouw dat bedoeld is de voorziene bestemming te herbergen en dat door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken, met inbegrip van de verdiepingen Kroonlijst Is de afwerking van de goot bij hellende daken of de afwerking van de bovenkant van de platte daken ter hoogte van de gevel. De kroonlijsthoogte is de afstand tussen het referentiepeil en de bovenkant van de kroonlijst. Meergezinswoning Een gebouw dat dient voor de huisvesting van méér dan één huishouden. Nabestemming Is een doeleinde van ruimtegebruik, die na verloop van tijd vervangen wordt door een nieuw doeleinde van ruimtegebruik. Nok Is het hoogste gedeelte ven een hellend dak van een gebouw. De Nokhoogte iss de afstand tussen het referentiepeil en de bovenkant van de
nok. Open bebouwing Een aantal woningen waarvan alle gevels vrijstaand zijn, open en afgewerkt. Referentiepeil Het referentiepeil is het peil van het voetpad of bij afwezigheid hiervan, het peil van het midden van de weg. Het maximum toegelaten peil van het gelijkvloers van een te realiseren gebouw ligt tussen de 0.10m en de 0.35m t.o.v. het referentiepeil. Uitbouw Is een gedeelte van een gebouw dat uitspringt t.o.v. de gevel van dit gebouw of t.o.v. de (verplichte) bouwlijn van de gevel(s). Vloeroppervlakte Is de som van de vloeroppervlakten van al de bouwlagen – gemeten tussen de buitenzijde van de gevels – boven het maaiveld.
ARTIKEL 1: GEMENGDE WOONZONE
Bestemming
Inplanting en bebouwing
Artikel 1 – Gemengde woonzone Niet verordenend / toelichting Verordenend Ruimtelijke opties Stedenbouwkundige voorschriften Hoofdbestemming: wonen Ontwikkeling Voor de totale zonering, met uitzondering van de - De gronden zijn bestemd voor ééngezins- of tweegezinswoningen reeds bebouwde of verkochte percelen in de vervallen van het woningtype open en halfopen bebouwing en de daarbij verkaveling Ravensdael, dient een totaal horende tuinen. verkavelingsplan, waarin men streeft naar een totale Nevenbestemming: woondichtheid van 25wo/ha, opgemaakt te worden. - Dienstverlening en verzorging waarvan de activiteit ondergeschikt Het verkavelingsplan dient ook een oplossing aan te dient te zijn aan de woonbestemming met een maximum van bieden hoe er dient omgesprongen te worden met het 50m² per wooneenheid. hemelwater van zowel het private als van het - Het is verboden de gebouwen in te richten zonder woonfunctie. openbare gebied. Doordat in bepaalde delen van de - Overheids- en nutsgebouwen met een maximale zonering de haalbaarheid van 25 wo/ha niet haalbaar grondoppervlakte van telkens maximum 50m2. of gewenst is omwille van de directe omgeving, dient het te kort aantal woningen opgenomen te worden in de zone voor meergezinswoningen . Bouwzone - De plaatsing t.o.v. de rooilijn: - Minimum 6.00m;
Bij halfopen bebouwing bestaat het aantal gegroepeerde woningen uit maximum 3 wooneenheden
Onder verhardingen wordt hier verstaan de terrassen die palen aan de woonconstructie
Inrichting van de tuinen
- Ten opzichte van de Gentstraat bedraagt de uiterste voorste bouwlijn minimum 8.00m; - Plaatsing t.o.v. de zijkavelgrens: - Bij open bebouwing: minimum 3.00m. - Bij halfopen bebouwing bedraagt de bouwvrije afstand enerzijds 0.00m en anderzijds minimum 3.00m. - Plaatsing t.o.v. perceel 753d minimum 10.00m - Plaatsing ten opzichte van de achterkavelgrens: - Minimum 8.00m - Toegelaten bouwdiepten - Bij open bebouwing: maximum 15.00m op het gelijkvloers maximum 15.00m op de verdieping - Bij halfopen bebouwing: maximum 15.00m op het gelijkvloers maximum 12.00m op de verdieping - Toegelaten bebouwbare oppervlakte - Bij open en halfopen bebouwing bedraagt de maximum grondbezetting (inclusief verhardingen) 200m² per woning. Bouwhoogte Maximaal 2 bouwlagen, met een maximale kroonlijsthoogte van 6.00m boven het maaiveld en een maximale nokhoogte van 12.00m. Indien reeds op het naastliggende perceel gebouwd is dient men wat betreft de kroonlijst en de nokhoogte harmonisch aan te sluiten. Op die plaatsen, waar geen verdieping wordt toegepast, is een maximale kroonlijsthoogte van 3.50m boven het referentiepeil en een maximale nokhoogte van 6.00m bepaald. Dakvorm - Vrij met uitzondering van volledig gebogen daken. Gebogen daken worden wel toegelaten als onderdeel van het dak. - Op die percelen, waar dient aangesloten op aanpalende gebouwen, moeten de dakvormen, kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels harmonieus op elkaar aansluiten. Tuinen Toegelaten verhardingen De niet bebouwde perceelsdelen dienen ingericht als tuin; maximaal 20% van deze ruimte kan enkel worden verhard met waterdoorlatende en halfwaterdoorlatende materialen ten behoeve van oprit, parkeerplaatsen, tuinpaden, terrassen. Ondoorlaatbare verhardingen worden slechts toegelaten indien de afwatering gebeurt naar de niet verharde delen of naar een eigen
Het betreft de niet grafisch aangeduide zone waar verhardingen, bijgebouwen en constructies i.v.m. het wonen kunnen opgericht.
waterbuffering. Toegelaten bijgebouwen Garage/bergingen/tuinhuisje: - Terreinbezetting: Maximum grondoppervlakte: 30m². in ieder geval mag de maximum bezettingsgraad van de verhardingen niet overschreden worden. - Plaatsing: Het bouwen op de perceelsgrens is enkel toegelaten vanaf de uiterste grens van het hoofdgebouw en in zover de muur op de perceelsgrens wordt opgetrokken uit volle baksteen. Bij een nietbakstenen constructie wordt een zijdelingse afstand van minimum 2.00m tot de zijkavelgrens verplicht. - Gabarit: - Kroonlijsthoogte: maximum 3.00m - Nokhoogte van 4.50m boven het referentiepeil. - Dakhelling: maximum 45° - Dakvorm: vrij. - Materialen: Hetzelfde gevel- en dakmateriaal als het hoofdgebouw of hout. Gemeenschappelijke garages bestaande uit maximum 5 eenheden worden eveneens toegelaten. Er dient rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van de bovengrondse hoogspanningsleiding. Bijkomende en/of bestaande voorschriften ivm aanleg, veiligheidsafstanden en hoogte van de bomen ter hoogte van de hoogspanningslijnen dienen gevolgd te worden. In een omtrek van 20m aan beide zijden van de buitenste hoogspanningsgeleiders mogen geen aanplantingen gebeuren die hoger zijn dan 3.00m. tevens mag de stabiliteit van de masten nooit in gevaar gebracht worden bij wijzigingen van de grondwatertafel of eventuele graafwerkzaamheden. Het is verplicht het advies en de richtlijnen van de betreffende elektriciteitsmaatschappij i.v.m. de aanleg in de aanpalende percelen of van de percelen waarboven de hoogspanningsleidingen zich bevinden, aan te vragen.
ARTIKEL 1: ZONE VOOR GROEPSBOUW EN/OF MEERGEZINSWONINGEN
Bestemming
Artikel 1 – Zone voor groepsbouw en/of meergezinswoningen Niet verordenend / toelichting Verordenend Ruimtelijke opties Stedenbouwkundige voorschriften Hoofdbestemming: wonen Ontwikkeling Voor de totale zonering, met uitzondering van de - De gronden zijn bestemd voor ééngezins- of tweegezinswoningen reeds bebouwde of verkochte percelen in de vervallen van het woningtype open en halfopen bebouwing en de daarbij verkaveling Ravensdael, dient een totaal horende tuinen. verkavelingsplan, waarin men streeft naar een totale - In het gearceerde gedeelte aan de Gentstraat zijn grotere woondichtheid van 25wo/ha, opgemaakt te worden. gegroepeerde meergezinswoningen mogelijk. Nevenbestemming: Het verkavelingsplan dient ook een oplossing aan te bieden hoe er dient omgesprongen te worden met het - Dienstverlening en verzorging waarvan de activiteit ondergeschikt hemelwater van zowel het private als van het dient te zijn aan de woonbestemming met een maximum van 50m² openbare gebied. Doordat in bepaalde delen van de per wooneenheid. zonering de haalbaarheid van 25 wo/ha niet haalbaar - Het is verboden de gebouwen in te richten zonder woonfunctie. of gewenst is omwille van de directe omgeving, dient - Overheids- en nutsgebouwen met een maximale het te kort aantal woningen opgenomen te worden in grondoppervlakte van telkens maximum 50m2. de zone voor meergezinswoningen. - In de zone voor meergezinswoningen zijn ondergrondse garages toegelaten.
Inplanting en bebouwing
Bouwzone
Bij halfopen bebouwing bestaat het aantal gegroepeerde woningen uit maximum 3 wooneenheden
- De plaatsing t.o.v. de rooilijn: - Minimum 6.00m; - Ten opzichte van de Gentstraat bedraagt de uiterste voorste bouwlijn minimum 8.00m; - Plaatsing t.o.v. de zijkavelgrens: - Bij open bebouwing: minimum 3.00m. - Bij halfopen bebouwing bedraagt de bouwvrije afstand enerzijds 0.00m en anderzijds minimum 3.00m. - Plaatsing t.o.v. perceel 753d minimum 10.00m - Tussen de bebouwing van de meergezinswoningen bedraagt de afstand minimum 10m. - Plaatsing ten opzichte van de achterkavelgrens: - Minimum 8.00m - Toegelaten bouwdiepten - Bij open bebouwing: maximum 15.00m op het gelijkvloers maximum 15.00m op de verdieping - Bij meergezinswoningen: maximum 20.00m op het
Onder verhardingen wordt hier verstaan de terrassen die palen aan de woonconstructie
Inrichting van de tuinen
Het betreft de niet grafisch aangeduide zone waar verhardingen, bijgebouwen en constructies i.v.m. het wonen kunnen opgericht.
gelijkvloers maximum 20.00m op de verdieping - Bij halfopen bebouwing: maximum 15.00m op het gelijkvloers maximum 12.00m op de verdieping - Toegelaten bebouwbare oppervlakte - Bij meergezinswoningen (gearceerd gedeelte): maximale grondbezetting (inclusief verhardingen) per bouwvolume bedraagt 600m². - Bij open en halfopen bebouwing bedraagt de maximum grondbezetting (inclusief verhardingen) 200m² per woning. Bouwhoogte Maximaal 2 bouwlagen, met een maximale kroonlijsthoogte van 6.00m boven het maaiveld en een maximale nokhoogte van 12.00m. Indien reeds op het naastliggende perceel gebouwd is dient men wat betreft de kroonlijst en de nokhoogte harmonisch aan te sluiten. Op die plaatsen, waar geen verdieping wordt toegepast, is een maximale kroonlijsthoogte van 3.50m boven het referentiepeil en een maximale nokhoogte van 6.00m bepaald. Zone voor meergezinswoningen: - Maximaal 2 bouwlagen – kroonlijsthoogte 6.00m; - Bijkomend kan binnen het dakvolume maximaal 1 woonlaag voorzien worden. Dakvorm - Vrij met uitzondering van volledig gebogen daken. Gebogen daken worden wel toegelaten als onderdeel van het dak. - Op die percelen, waar dient aangesloten op aanpalende gebouwen, moeten de dakvormen, kroonlijst en de materialen van de zichtbare gevels harmonieus op elkaar aansluiten. Tuinen Toegelaten verhardingen De niet bebouwde perceelsdelen dienen ingericht als tuin; maximaal 20% van deze ruimte kan enkel worden verhard met waterdoorlatende en halfwaterdoorlatende materialen ten behoeve van oprit, parkeerplaatsen, tuinpaden, terrassen. Ondoorlaatbare verhardingen worden slechts toegelaten indien de afwatering gebeurt naar de niet verharde delen of naar een eigen waterbuffering. Toegelaten bijgebouwen Garage/bergingen/tuinhuisje: - Terreinbezetting:
Maximum grondoppervlakte: 30m². in ieder geval mag de maximum bezettingsgraad van de verhardingen niet overschreden worden. - Plaatsing: Het bouwen op de perceelsgrens is enkel toegelaten vanaf de uiterste grens van het hoofdgebouw en in zover de muur op de perceelsgrens wordt opgetrokken uit volle baksteen. Bij een nietbakstenen constructie wordt een zijdelingse afstand van minimum 2.00m tot de zijkavelgrens verplicht. - Gabarit: - Kroonlijsthoogte: maximum 3.00m - Nokhoogte van 4.50m boven het referentiepeil. - Dakhelling: maximum 45° - Dakvorm: vrij. - Materialen: Hetzelfde gevel- en dakmateriaal als het hoofdgebouw of hout. Gemeenschappelijke garages bestaande uit maximum 5 eenheden worden eveneens toegelaten. In de zone voor groepsbouw zijn ondergrondse garages en hun toeritten toegelaten. Er dient rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van de bovengrondse hoogspanningsleiding. Bijkomende en/of bestaande voorschriften ivm aanleg, veiligheidsafstanden en hoogte van de bomen ter hoogte van de hoogspanningslijnen dienen gevolgd te worden. In een omtrek van 20m aan beide zijden van de buitenste hoogspanningsgeleiders mogen geen aanplantingen gebeuren die hoger zijn dan 3.00m. tevens mag de stabiliteit van de masten nooit in gevaar gebracht worden bij wijzigingen van de grondwatertafel of eventuele graafwerkzaamheden. Het is verplicht het advies en de richtlijnen van de betreffende elektriciteitsmaatschappij i.v.m. de aanleg in de aanpalende percelen of van de percelen waarboven de hoogspanningsleidingen zich bevinden, aan te vragen.
ARTIKEL 2: BUFFERZONE
Bestemming
Inrichting
Artikel 2 – Bufferzone Niet verordenend / toelichting Verordenend Ruimtelijke opties Stedenbouwkundige voorschriften Dit is een bufferzone bestemd als overgangsgebied tussen gebieden die door hun bestemming niet te verenigen zijn. Zij vormt zowel een visueel als een akoestisch scherm. · Bijkomend toegelaten: - Draadafsluitingen en hagen op de perceelsscheiding met een maximale hoogte van 2.50m. - Alle handelingen en werken tot bescherming, verbetering, instandhouding, hernieuwing en onderhoud van de aanplantingen; - Wijzigingen van het reliëf, voor zover landschappelijk verantwoord; · Verboden: - Opslag van materialen, goederen, schroot; - Het verharden van oppervlakten; - Parkeerplaatsen, circulatieruimte; - Elke vorm van publiciteit of mededelingen; - Elke vorm van gebouwen en constructies met uitzondering van bovenvermelde afsluitingen; Inrichtingsvoorschriften Bij het indienen van de verkaveling van het totale gebied dient een bijkomend aanlegplan van de buffer, gelegen op private grond, bijgevoegd te worden. De realisatie van de buffer dient te gebeuren bij de aanleg van de wegenis op de percelen met huidige kadastrale nummers. 754C en 756E. De bufferzone dient met een mengeling van streekeigen buffergroen, zowel met hoog-, laagstammen als met struikgewas beplant te worden. Reliëfwijzigingen tot maximum 2.00m worden toegelaten. Streekeigen groen: - Hogere boomsoorten: zomereik, es, wilgen … - Struiksoorten en lager blijvende boomsoorten: zwarte els, wilg, éénstijlige meidoorn, sleedoorn, hazelaar, rode kornoelje, Gelderse roos ….
Palend aan de perceelsgrens dient een buffervoorziening voor het bufferen van hemelwater afkomstig van de verharde oppervlakte van het openbaar domein voorzien te worden. Er dient rekening gehouden te worden met de aanwezigheid van de bovengrondse hoogspanningsleiding. Bijkomende en/of bestaande voorschriften ivm aanleg, veiligheidsafstanden en hoogte van de bomen ter hoogte van de hoogspanningslijnen dienen gevolgd te worden. In een omtrek van 20m aan beide zijden van de buitenste hoogspanningsgeleiders mogen geen aanplantingen gebeuren die hoger zijn dan 3.00m. tevens mag de stabiliteit van de masten nooit in gevaar gebracht worden bij wijzigingen van de grondwatertafel of eventuele graafwerkzaamheden. Het is verplicht het advies van de betreffende electriciteitsmaatschappij i.v.m. de aanleg in de aanpalende percelen of van de percelen waarboven de hoogspanningsleidingen zich bevinden, aan te vragen.
ARTIKEL 3: GROENZONE
Bestemming
Artikel 3 – Groenzone Niet verordenend / toelichting Verordenend Ruimtelijke opties Stedenbouwkundige voorschriften Groenaanleg onder de vorm van graspartijen, laag- en hoogstammige streekeigen beplanting. Ook toegelaten: - Kleine constructies zoals o.a. speeltuigen … die de wijkrecreatie niet overtreffen. - Waterbuffering Maximum 5% van de totale zoneoppervlakte mag verhard worden in functie van sportpleintjes. Daarbij dient gebruik gemaakt te worden van kleinschalige, uitbreekbare en waterdoorlatende materialen. Beperkte kleinschalige constructies voor nutsvoorzieningen. Een aanleg- en inrichtingsplan dient bij de verkavelingsaanvraag gevoegd te worden.
ARTIKEL 4A: OPENBAAR DOMEIN
Bestemming
Artikel 4 – Openbaar domein Niet verordenend / toelichting Verordenend Ruimtelijke opties Stedenbouwkundige voorschriften Wegenis: De gronden op het bestemmingsplan De hoofdfunctie is verkeer en ontsluiting binnen de leefbaarheid en aangewezen voor openbare wegen zijn bestemd voor de verblijfskwaliteit van de bebouwde woonomgeving. wegen, pleinen en groenaanleg. Nevenbestemming: - Voorzieningen voor het normaal functioneren van het verkeer en straatmeubilair. Bijzondere voorzieningen, zoals o.a. signalisatie, verlichting. - Parkings Waar het openbaar domein 10m breed is, dient een bijkomende open gracht aan één zijde van de weg voorzien te worden als infiltratievoorziening voor het hemelwater. Het rioleringsstelsel van de wegenis moet uit een gescheiden stelsel bestaan.
ARTIKEL 4B: OPENBAAR DOMEIN Artikel 4 – Openbaar domein Niet verordenend / toelichting Verordenend Ruimtelijke opties Stedenbouwkundige voorschriften Bestemming: Fiets- en voetpaden. Nevenbestemming: - Voorzieningen voor het normaal functioneren en afwikkeling van het niet-mechanisch verkeer, straatmeubilair en groenvoorzieningen. - Bijzondere voorzieningen, signalisatie, verlichting, straatmeubilair en schuilhokjes. Aanleg: Bij gebruik van verhardingen worden enkel verhardingen met waterdoorlatende materialen toegelaten.