HOOFDSTUK 2 1. Archeologie bevestigt bestaan van Nebukadnezar. * De naam Nebukadnezar staat op vele oude bouwstenen en in vele zakelijke documenten als onderdeel van de datering. Bovendien zijn er een aantal zeer uitvoerige verslagen waarin hij wordt genoemd. - Berosus (300-250 v. Chr.) een priester in de tempel van Bel, schreef niet alleen astronomische en astrologische werken, maar ook een beknopte geschiedenis van Babylon. - In de eerste eeuw van onze jaartelling citeert Josefus, de beroemde joodse historicus, uit deze bron. Hier volgen enkele zinnen. Ze verhalen Nebukadnezars overwinning te Karkamis en zijn pijlsnelle woestijntocht na de dood van zijn vader. Zijn vader, Nabopolasser, horende van de rebellie van de satraap van de provincies Egypte, Syrië en Fenicië, en zelf een vermoeiende campagne niet aandurvende, stelde een deel van zijn leger ter beschikking van zijn zoon Nebukadnezar… en stuurde hem op de rebel af. Door middel van zijn triomf te Karkamis kreeg hij het district weer in zijn macht. Ondertussen stierf zijn vader op zijn ziekbed in Babylon. Bericht van zijn vaders dood ontvangende, regelde hij de zaken in Egypte en de andere districten. De gevangen werden aan een aantal van zijn vrienden toevertrouwd met de opdracht ze samen met de buit en de zware legereenheden naar Babylon te brengen. Hijzelf reed in ijltempo dwars door de woestijn naar Babylon. Een kleine lijfwacht vergezelde hem. Josefus, Contra Apion, 1: 134-137 Josephus, with an English translation, 9 Vols. Loeb Classical Library (Londen: William Heinemann. 1956-1965)
In het Britse Museum in Londen bevindt zich een spijkerschrifttablet (Catalogusnummer B.M. 21946) welke hetzelfde verhaal vertelt.
2. De droom van Nebukadnezar Dan. 2: 1, 2 * Hoofdstuk twee begint met een schijnbaar banaal gebeuren, de jonge koning Nebukadnezar had een droom. Het is geen gewone droom, wat hij hoort en ziet verontrust hem zeer erg. Plaatsen wij dit gebeuren in de tijdsgeest van toen, dan kunnen wij heel goed zijn onrust begrijpen. Veel van die monarchen werden enigszins gezien als vertegenwoordigers van de goden op aarde. Hun dromen werden dan ook aanzien als een soort orakel. * Zo ziet Nebukadnezar zijn droom als een goddelijke openbaring, in werkelijkheid blijkt het een goddelijke profetie te zijn. Vóór hij insliep was Nebukadnezar aan het mijmeren, over de toekomst en God zendt hem een droom. Wij kunnen ons afvragen wat God bedoelt met het geven van dergelijke goddelijke voorspellingen? Amos 3: 7 geeft ons hierop een antwoord, alles wat God van plan is maakt Hij bekend aan zijn profeten en zij geven het dan door aan de mensen. Voorbeeld: God maakte zijn plan van de zondvloed aan Noach bekend. Wij denken eveneens aan Jesaja en Jeremia, die duidelijk de ballingschap naar Babel voorspeld hebben. Jes. 46: 9, 10 Zo gebruikte God ook de profeet Daniël, Hij liet hem weten wat er in zijn dagen zou gebeuren, maar ook de ganse geschiedenis door, tot in onze dagen en zelfs verder. Dan. 2:28 * We stellen ons de vraag wat doet Nebukadnezar met die droom? Vers 2 7
Hij richt zich tot vier groepen mensen. 1. De geleerden (Astrologen) 2. De bezweerders (magiërs) 3. De tovenaars (waarzeggers) 4. De Chaldeeën Zij moeten het probleem van de koning oplossen. Het is belangrijk te weten wie die groepen mensen zijn, want ook in onze tijd bestaan zij nog. * Astrologen, zijn mensen die de bewegingen van de planeten bestuderen. Zij menen een verband te kunnen leggen tussen wat gebeurt in het universum en wat zich op aarde afspeelt. Belangrijk voor hen is het sterrenbeeld waarin iemand geboren is, dat zou van invloed zijn op het leven van de persoon in kwestie, zijn levensloop, zijn gezondheid enz. De “Winkler Prins” encyclopedie zegt hierover het volgende: “De astrologie is afkomstig uit Babylon, de sterrenwichelaars, een andere naam voor astrologen, hadden grote kennis van de loop van de planeten en zij stelden de theorie van de astrologie op, tussen het hemelse en het aardse gebeuren”. De namen van de sterrenbeelden zoals wij die vandaag kennen zijn in werkelijkheid afkomstig vanuit Babylon, daar ligt dus hun oorsprong. * Magiërs, waren mensen bedreven in magie, vaak gingen zij ook door, voor weldoeners of lieten geloven paranormale gaven te bezitten om de toekomst te onthullen. Ze deden dat b.v. b. door een druppel olie op het water te laten vallen, volgens de wijze waarop de olie zich verspreidde, voorspelden zij dan de toekomst. Soms gebruikten ze de lever van een varken om de toekomst te voorspellen. Ook zij waren dus aan het hof van Nebukadnezar. Ezech. 21: 21-23 * Tovenaars, voor zover we weten, waren het mensen die vaak door het vuur liepen. Zij gingen om met geesten van doden, een soort spiritisten, die ook aan waarzeggerij deden. Zij waren in zeer hoog aanzien bij de Babyloniërs. * De Chaldeeën, zij waren de intellectuelen, de elite van Babel. Hun activiteiten situeerden zich vooral in het domein van de wiskunde, de metafysica en diverse andere takken van de wetenschap o.a. filosofie…Ook bepaalde ideeën in verband met evolutieleer werden reeds in Babylon gevonden. Het is belangrijk te bedenken dat de Bijbel in verschillende teksten, Gods volk waarschuwt voor veel van deze praktijken. o.a. Deut. 18: 9-12 3. Het besluit van Nebukadnezar. Dan. 2: 3-9 * Nebukadnezar hoopt van zijn ‘geleerden’ de oplossing te krijgen voor zijn probleem. Wij kunnen zijn houding begrijpen. Hij is geboren in Babel en is in die geest en dat geloof opgevoed. Maar de Here zal nu proberen hem de ware God te leren kennen. * Dan. 2: 3, 4 Merk op dat wij nergens lezen dat de koning niet wist wat hij gedroomd had. Wat hij wel weet is dat, indien hij zelf de droom vertelt, die geleerden wel voldoende fantasie hebben om hem één of andere uitleg te geven. Nebukadnezar is intelligent, hij gelooft hen niet zomaar, alleen als zij in staat zijn hem zijn droom te vertellen, zal hij hun uitleg als waar aanvaarden.
8
* Dan. 2: 5- 9 De droom moet de koning bijzonder diep hebben aangegrepen om zulk een ontzettend oordeel uit te spreken, zijn woorden lijken nogal cru, als hij spreekt over in stukken houwen… maar binnen het tijdskader van toen lijkt zoiets aannemelijk. Hij wil dat zij die beweren goddelijke gaven te bezitten, die nu ook gebruiken bij de oplossing van zijn probleem. Daarom, staan ze ook in zijn dienst en leiden ze omwille hiervan een zeer bevoorrecht leven. 4. De situatie bereikt een climax. Dan 2. 10- 13 * De wijzen van Babel moeten toegeven, uiteindelijk ook maar stervelingen te zijn, die niet in staat zijn de verborgenheden van de toekomst te kennen. Verzen 10,11 Het zijn dramatische ogenblikken voor allen die in dienst staan van Mardoek en Bel, wij lezen dit in Dan.2: 12, 13 Het besluit van de koning staat vast. * In wezen heeft God heel die toestand laten evolueren. Hij heeft toegelaten dat Jeruzalem ingenomen werd, en Babylon zichzelf hierdoor verhoogde. Maar nu gebleken is dat, die zogezegde wijzen, toch niet alles kennen of kunnen, komt de God des hemels aan het woord. Dat doet hij via Daniël en zijn vrienden. * Dan. 2: 14-16 Op het meest kritieke ogenblik komt Daniël op het toneel, wij zien dat hij een verstandige jonge man is. Hij duikt niet op emotionele manier in de zaak. Hij neemt inlichtingen. “Waarom werd zo een streng bevel gegeven”? Arioch vertelt hem alles. Op grond hiervan gaat Daniël naar de koning. De koning laat zich overtuigen niet overhaastig te werk te gaan, om aan Daniël tijd te geven “om de uitleg aan de koning te kennen te gegeven” Merk op dat er bij Daniël geen aarzeling of twijfel aanwezig is, zijn woorden houden de belofte van uitleg in. Hij bekomt dan ook onmiddellijk uitstel van de strafuitvoering. Allen worden nu bij het drama betrokken. * Wat gaat Daniël nu doen? Dan. 2: 17, 18 Samen met zijn drie vrienden trekt Daniël zich terug, in alle stilte knielen de vier bannelingen neer en gaan aankloppen bij Hem die zij trouw dienen. Door al de gebeurtenissen die zij al hadden meegemaakt beseften zij dat God hen een rol had toevertrouw in Babel, zoals eertijds aan Jozef in Egypte. God kwam hen ter hulp, terwijl Babel in het nachtelijke duister gedompeld is, openbaart God aan Daniël de verborgenheid in een machtig visioen. 5. God openbaart aan Daniël de droom in een nachtgezicht. Dan. 2:19-23 * De eerste daad van Daniël na dit visioen is: God loven, hij dankt en looft de God des hemels om de wonderbare verhoring van zijn gebed. Merk op dat Daniël niet slechts gebeden heeft voor zijn eigen leven en dat van zijn vrienden, maar ook voor dat van de andere wijzen van Babel. Vers 18. Finaal werden de wijzen van de dood gered doordat een man Gods in hun midden was. Meermaals lezen wij in de Schrift dat ongelovigen een zegen ontvangen, door de tegenwoordigheid van enkele mensen die God trouw waren. b.v.b. In een geweldige zeestorm, die Paulus meemaakte, ontving hij de zekerheid dat het leven van allen die bij hem waren, zou worden gespaard. Hand. 27: 22, 23 Noach, Lot. * Dan. 2: 24- 25 Hier zien wij dat Daniël naar Arioch gaat, en hem verzoekt om bij de koning gebracht te worden. Toen bracht Arioch, Daniel voor een spoed – audiëntie tot de koning, hij was er ten volle van overtuigt dat Daniël de verborgenheid kende, want hij richt
9
zich tot de koning met de woorden: “Ik heb een man gevonden onder de bannelingen van Juda, die de koning de uitlegging kan bekend maken.” * Een historisch ogenblik! Hier had een confrontatie plaats tussen twee vertegenwoordigers, de Babylonische monarch, die de wereld macht belichaamde en de Hebreeuwse banneling die optrad in dienst van God. Vol verwachting richtte Nebukadnezar het woord tot Daniël met de vraag: “Zijt gij in staat mij de droom dien ik gezien heb met zijn uitlegging bekend te maken?” * Dan. 2: 26- 30 Eerst vestigt Daniël de aandacht van de koning op de onmacht van de wijzen van Babel die groepsgewijs noemt. Hij erkent dat een gewoon mens het gevraagde niet kan aanbrengen, maar dat de God van de hemel wel in staat is verborgenheden te openbaren, zowel de droom als de uitlegging. “Hij heeft de koning bekend gemaakt wat in de toekomende dagen zal geschieden.”Vers 28 Het gaat niet over het verleden, maar het is duidelijk een voorspeling – een profetie. Hij wil zich niet beroemen op eigen wijsheid, maar geeft God de eer, ook wil hij niet met minachting spreken over de wijzen, Daniël zal hem de droom en de uitlegging bekend maken, daarbij deelt hij hem zelfs mede waarover hij lag na te denken vóór hij in slaap viel. 6. De droom Dan. 2: 31- 35 * In 5 korte verzen wordt de wereldgeschiedenis door een symbolische indrukwekkende gestalte van een mens weergegeven. Vanaf het Babylonische rijk tot de finale wereldcatastrofe die de oprichting van Gods Koninkrijk vooraf gaat. Wij kunnen begrijpen dat de koning verontrust was, hij zag een zwaar metalen indrukwekkend beeld, waarbij het verloop van de geschiedenis van de mens niet in stijgende, maar in dalende lijn werd afgebeeld. Van goud naar zilver, dan naar koper en ijzer en wat uiteindelijk het sterkste zou moeten zijn, “de voeten” waar gans het beeld op rustte, zijn het zwakste: “ gedeeltelijk van ijzer gedeeltelijk van leem.” Ook de dramatische climax is verontrustend: het zware metalen beeld werd door een steen zonder toedoen van mensen handen verbrijzeld, en weggeblazen als kaf door de wind. Alle aardse grootheid en heerlijkheid het glanzend indrukwekkende beeld verdwijnt in het niet, er blijft geen spoor van over, het wordt getroffen door een steen, die ten slotte de hele aarde bedekte. 7. De uitlegging van de droom. Dan. 2: 36- 45 * De symbolen worden zo eenvoudig naar voor gebracht dat iedereen ze kan verstaan, het is dan ook God zelf die aan Daniël de uitleg gaf. Door deze universele – historische profetie wilde God in de eerste plaats zichzelf kenbaar maken aan Nebukadnezar, en hem de uiterste vergankelijkheid aantonen van alle aardse eer en glorie. Hij wilde hem tezelfdertijd duidelijk maken dat de loop van de geschiedenis in Zijn goddelijke handen is. 1. Het eerste rijk “Babylon” - 605 – 539 v. Chr. In de verzen 37, 38 hebben wij het vertrekpunt van deze profetie: “Gij zijt dat gouden hoofd” (605 tot 538 v. Chr.) Onder zijn bewind werden de volken voor het eerst tot eenheid gebracht, onder één wereldmacht, met gelijke wetten en gelijke rechten. De koning werd dus op zijn verantwoordelijkheid gewezen, Daniël, doet dat echter op voorzichtige en tactvolle wijze. Eenvoudig uitgedrukt zegt hij: vergeet niet o koning dat de God des hemels en niet Mardoek u alles heeft toevertrouwd en dat er een dag komt dat u er rekenschap zult moeten voor afleggen.
10
* Onbevreesd gaat Daniël verder met het vervolg van de boodschap: de verzen 39 - 40 “Na u zal een ander koninkrijk ontstaan, geringer dan het uwe” Babel zou slecht het gouden hoofd zijn, niet het ganse lichaam. Nebukadnezar stierf in 562 v. Chr. Nabonidus en zijn zoon Belsasar waren de laatste regeerders van Babylonische rijk. 2. Het tweede rijk “Medo – Perzië” - 539 – 331 v. Chr. * In 538 v. Chr. ondernam Kores aan het hoofd van de Meden en de Perzen, de aanval op Babel. Wat hij door geweld niet kon bekomen bereikte hij door list. Wetende dat in Babel de jaarlijkse feesten in aantocht waren, en de ganse stad zich zou overgeven aan braspartijen, stelde hij een plan op, waarbij de Eufraat die onder de muren van de stad stroomde werd afgeleid. Wanneer het water laag genoeg gezakt was kon een groep van zijn strijders beschermd door het duister van de nacht de wachters overvallen en de koning doden. Meer dan 100 jaar vooraf had Jeremia de val van Babel voorspeld: “Ik spande u een strik en gij waart gevangen ook, Babel, voordat gij het wist; betrapt zijt gij en gegrepen ook, omdat gij de Here hebt uitgedaagd.” Jer. 50: 24 Ook de profeet Jesaja profeteerde: Jes. 21: 2 “Ga op, o Elam, (Perzië) beleger ze, o Medië.” Dit dubbele rijk werd treffend afgebeeld door de borst en armen van zilver. De overwinnende leider der Meden en Perzen, was Kores, dit is de enige krijgsheld in de geschiedenis die meer dan een eeuw vóór zijn geboorte in de Bijbel bij name wordt genoemd. Jes. 45: 1 3. Het derde rijk “Griekenland” - 331 – 168 v.Chr. * De profetie gaat verder: vers 39 “en weer een ander, een derde koninkrijk, van koper, dat heersen zal over de aarde.” Deze woorden wijzen eerder op de uitgestrektheid van het grondgebied, want deze Griekse wereldmacht strekt zich uit van Azië over Europa. Alexander de Grote was pas 20jaar oud, toen hij de troon van Macedonië besteeg. (in 336 v. Chr.) Twee jaar later trok hij met een geoefend leger van 35000 man naar Klein-Azië en begon er zijn overwinningstocht. Door drie grote veldslagen stortte het Medo - Perzische rijk ineen. * De Griekse cultuur zette de wagen van de beschaving op een ander spoor. De kunst en de filosofie namen een grote vlucht. De rede, de schoonheidszin en de creatieve begaafdheid kenden een buitengewone ontplooiing. De overweldigende kunst was beheerst door de zelfverheerlijking van de mens, de kunst was tot aanbidding van het zichtbare geworden, maar het voornaamste: “de kennis van de ware God” ontbrak. De eenheid van het derde wereldrijk was kort van duur. De grote Alexander stierf op 13 juni 323 v. Chr. hij was amper 33 Jaar oud. Na zijn dood viel zijn rijk uiteen. 4. Het vierde rijk “Rome” - 168 v. Chr. – 476 n. Chr. *Ondertussen rees de ster van Rome en met de tijd groeide de invloed van deze stad. In 168 v. Chr. domineerde Rome het Middellandse Zeegebied. Met haar opkomst was het vierde rijk van de profetie verschenen. “ een vierde koninkrijk zal hard zijn als ijzer.” Rome rees op in de macht van zijn wapens, van zijn politiek genie, van zijn merkwaardige organisatie, en van zijn wetten waardoor het zich een lange wereldoverheersing verzekerde. * Babylon, Medo-Perzië, Griekenland, Rome, de lijst van deze rijken is gemakkelijk te onthouden. Elk goed geschiedenis boek zal de opeenvolging staven. Het Romeinse rijk is niet gevallen door een vijfde gigant, het brokkelde langzaam af en is stukje voor stukje verdeeld onder de verschillende stamverbanden die macht genoeg hadden
11
om een deel te bezetten. Frankrijk, Italië, Groot - Brittannië, Duitsland en de andere Europese naties zijn het resultaat van onder meer dit afbrokkelingproces. * Dan. 2: 41- 43 “Juist zoals gij gezien hebt ijzer gemengd met kleiachtig leem en de tenen der voeten deels van ijzer en deels van leem; ten dele zal dat koninkrijk hard zijn, en ten dele zal het broos zijn. Dat gij gezien hebt ijzer vermengd met leem, betekent: zij zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen, maar met elkaar geen samenhangend geheel vormen, zoals ijzer zich niet mengt met leem” * De profetie is duidelijk. “Zij”, dat wil zeggen de verdeelde volken die het Romeinse Rijk opvolgen, zullen nooit in één enkel rijk verenigd worden. Het Britse Imperium verenigde op haar hoogtepunt een bonte verzameling volken, maar daar gaat deze profetie niet over. Veel burgers van Europese landen zijn in de Verenigde Staten van Amerika opgegaan, in een nieuw volk, maar ook daar is de profetie van Daniël niet op gericht. De voeten en tenen vertegenwoordigen de naties van Europa, (sommige sterk, andere zwak) die wortel geschoten hebben in het gebied van het voormalige Romeinse imperium. Deze volken zullen nooit één politieke eenheid vormen. * Prof. Gaussen heeft wellicht gelijk wanneer hij schrijft, dat ijzer het politiek element is en leem het geestelijke element. Een kerkelijk element komt zich dus voegen bij het politieke. Eeuwenlang hield zij Europa het ideaal van het “heilige Romeinse Rijk voor, maar naties, voerden oorlogen en kerkelijke problemen zaaiden hun eigen verdeeldheid. De ganse geschiedenis van Europa is een blijvend proberen om een machtige eenheid te vormen. Daartegenover staan Gods profetische woorden, zij blijven van kracht, * Ondanks deze profetie zijn vele pogingen ondernomen om de landen van Europa te verenigen. De tekst in Dan 2: 43 zegt: “ze zullen zich door huwelijksgemeenschap vermengen maar met elkaar geen samenhangend geheel vormen.” Vele eeuwen lang hebben de koningshuizen van Europa geprobeerd om een duurzame vrede te stichten door middel van huwelijken. Aan het begin van de eerste wereldoorlog waren bijna alle koningshuizen van Europa aan elkaar verwant, doch de woorden van de profetie bleken maar al te waar te zijn: “zij zullen geen samenhangend geheel vormen.” * In de loop van de geschiedenis hebben veel ambitieuze en begaafde mannen geprobeerd Europa te verenigen. In de achtste eeuw ondernam Karel de Grote een poging, in de zestiende eeuw probeerde Karel de vijfde het, ook Lodewijk de XIV faalde. Dan verscheen de grote militaire leider Napoleon (in de negentiende eeuw). Hij was ervan overtuigd dat hij de man was, bestemd om het Imperium te herstellen, door het zwaard, het huwelijk en de diplomatie. Hij scheidde van Joséphine, de enige vrouw die hij lief had, omdat hij nog meer hield van de macht. Hij wilde een politieke band met Oostenrijk, dit bereikte hij door zijn huwelijk met Marie-Louise. Joséphine, had geen kinderen en hij moest een zoon hebben, die wou hij kronen als koning van Rome. Door zijn huwelijk met koninklijk bloed, wilde hij het verbrokkelde wereldrijk weer aan elkaar hechten. Zijn wil was: Europa één te maken, onder één keizer met als officieren koningen. Kort voor zijn veldslag tegen Rusland sprak hij “binnen vijf jaar ben ik meester van de wereld. In het voorjaar van 1812 viel hij Rusland aan met een half miljoen man. Zijn spreuk was: “God is met deze die de zwaarste artillerie hebben.” In de maanden die volgden werd het lot der wereld beslist. De sneeuw van Rusland vernietigde zijn machtig leger.
12
* Na Napoleon probeerde Keizer Wilhelm II, Duitsland aan de heerschappij over Europa te brengen, met wereldoorlog 14-18. Het lukte hem niet. Na hem verscheen Adolf Hitler met wereldoorlog 40-45 ook hij probeerde Duitsland aan het hoofd van Europa te brengen. Miljoenen mensen kunnen zich nog de indringende stem van Hitler herinneren als hij weer eens in één van zijn toespraken schreeuwde: “Deutschland über alles!” Hij is er niet in geslaagd. De profetie had toch weer gelijk. Sinds duizend jaren dromen de mensen van een verenigd Europa en zij komen er niet toe. De profetie bedoelt niet, dat er niet een tijdelijke vereniging van verschillende Europese staten zou kunnen tot stand komen. In Openbaring 17: 12-18 spreekt de geïnspireerde apostel Johannes over een éénmaking van korte duur. Een super organisatie zal worden gevormd, maar het is een tijdelijke façade-eenheid, juist voor Gods ingrijpen. 5. Voorbereiding op het Rijk van God * Op het goddelijke programma staat de komst van een ware eenheid. Vers 44 . “ In de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet te gronde zal gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan tot in eeuwigheid.” De God van de hemel zal een rijk stichten: “zonder toedoen van mensenhanden”. Dit Gods rijk wordt symbolisch voorgesteld door de steen die zonder toedoen van mensenhanden los komt, en al de voorgaande rijken zal verpletteren. * De wederkomst van Christus zal het begin vormen van dat eeuwig durende koninkrijk. De steen wordt volgens Gods inspiratie een grote berg, en zal de ganse aarde bedekken. Dan. 2: 35(b) Het is een rijk zonder grenzen, ook zal “de heerschappij op geen ander volk overgaan:” Dan. 2: 44 want haar Koning en burgers zijn onsterfelijk. Toen Daniël de term: “een grote berg” gebruikte, zal koning Nebukadnezar onmiddellijk onder de indruk gekomen zijn, want archeologische opgravingen tonen aan dat de leidende priesters van Bel-Mardoek ook priesters werden genoemd van “de grote berg” hun eredienst werd ook, de eredienst van “de grote berg”genoemd. (In and around the book of Daniël, p. 3545 Bontflower) * De uitwerking van de profetie op Nebukadnezar was geweldig! Hij zag dat er werkelijk een God in de hemel was die de verborgenheden van het hart kan lezen, en die de ganse toekomst in handen houdt. Dan. 2: 46-47 Nebukadnezar aanbad en eerde in Daniël de God van de hemel. Daniël werd beladen met geschenken, hij werd de wijze staatsman aan de oevers van de Eufraat, de raadgever van drie koninklijke geslachten. Hij verlangde dat zijn vrienden die met hem gebeden hadden om uitleg van God, het bestuur ontvingen over het gewest Babel, hij wilde de medewerking van begaafde en trouwe gelovigen. Dan 2: 48, 49 * Buitengewoon nauwkeurig maakte de profetie eeuwen van te voren de schets van de wereldgeschiedenis. Elke wereldmacht ontving haar proefperiode. Wanneer zij, haar van God ontvangen heerschappij gebruikte om zichzelf te verheffen en Gods princiepen te verwerpen, dan werkte zij aan haar eigen ondergang, dan werd haar plaats door een andere macht ingenomen. En ten slotte wanneer alle volkeren de grens van Gods verdraagzaamheid overschreden hebben, neemt Christus de heerschappij in handen. Enkele dagen voor zijn kruisiging sprak Jezus met zijn discipelen over zijn komst in heerlijkheid, Math. 25: 31-34 en over het feit dat de getrouwen Gods koninkrijk zouden erven. Ook tijdens het laatste avondmaal bemoedigde Christus zijn discipelen met de belofte dat zij samen terug van de vrucht van de wijnstok zouden drinken in het koninkrijk van zijn Vader. Math. 26: 29
13