> BELEIDSBRIEF ONDERWIJS 2015-2016 Reactie van de scholieren November 2015
< verwijder geen elementen boven deze lijn; ze bevatten sjabloon -instellingen - deze lijn wordt niet afgedrukt >
Minister van Onderwijs, Hilde Crevits, stelde onlangs haar Beleidsbrief Onderwijs 2015-2016 voor. Hieronder leest u de reactie van de Vlaamse Scholierenkoepel op die brief. VSK werkte ook actief mee aan het advies van de Vlaamse Onderwijsraad. Met dit afzonderlijk advies wil VSK een aantal aandachtspunten van scholieren extra in de verf zetten. Dit advies is gebaseerd op het memorandum ‘Power to the Pupils’1, dat de prioriteiten van scholieren voor het beleid bundelt, en op eerdere standpunten en adviezen.2 De brief getuigt van ambitie, maar leerlingen geven de minister nog extra stof tot nadenken. Afsluitend geven we de minister graag inspiratie voor haar volgende brief. De Vlaamse Scholierenkoepel nodigt de minister uit om over de reactie van scholieren in gesprek te gaan. Scholieren verwachten dat de minister het aandurft om moedige beslissingen te nemen die het onderwijs voor jongeren beter maakt.
Wat beklemtonen leerlingen? Laat in de nieuwe architectuur van het SO nog voldoende keuzes (OD 1.2.) Voer een debat over de eindtermen ook met scholieren (OD 1.3.) Maak werk van samenleven in diversiteit op school (OD 1.6. & 1.7.) Zorg voor praktijkervaring voor elke leerling (OD 1.8. & 1.9.3.) Investeer in jongeren met een kwetsbare schoolloopbaan (OD 1.8. & 1.11.) Pesten, hoe ver laten we het nog komen? (OD 1.11.) Erken competenties van leerlingen ook op school (OD 1.9.4.) Leerlingenbegeleiding op school moet anders (OD 1.11) Bewust kiezen voor STEM (1.9.5.) Oriëntatieproef als stap in het studiekeuzeproces (OD 1.10.) Gemotiveerde leerkracht voor de klas (OD 2.2. + 2.3.) De rechten van leerlingen versterken (OD 3.8.2. + 3.8.4) Naar een fair inschrijvingsrecht (OD 3.1.) Zorg ook voor een participatief bouwproces ( OD 4.1. + 4.2.) Interne kwaliteitszorg ook samen met leerlingen (OD 5.1.)
1 2
Vlaamse Scholierenkoepel (2014). ‘Power to the Pupils.’ Memorandum 2014 naar aanleiding van de Vlaamse verkiezingen. VSK vermeldt per onderdeel over welk standpunt of advies het gaat.
pagina 2 > 11
Laat in de nieuwe architectuur van het SO nog voldoende keuzes (OD 1.2.) Als Scholierenkoepel zijn we tevreden over de uitgesproken ambitie om er voor te zorgen dat elke leerling snel op de juiste plaats terecht komt. Scholieren willen tijdens hun schoolloopbaan steeds duidelijke keuzes kunnen maken. En die studiekeuze moet meer bewust, geïnformeerd en vanuit een positieve motivatie gemaakt worden. Nu speelt nog vaak het imago van de studierichting mee. Het aanmoedigen van domeinscholen, waarop leerlingen uit verschillende onderwijsvormen met elkaar in contact kunnen komen en zelfs samen kunnen werken, kan een belangrijke eerste stap zijn. Een afslanking van het studieaanbod kan het aanbod overzichtelijker maken en meer toespitsen op de aanwezige noden. Voor scholieren is dat pas echt interessant als studierichtingen dan ook duidelijk van elkaar verschillen. VSK vraagt dan ook duidelijk onderscheidbare opties en de kennis en begeleiding die noodzakelijk is om een geïnformeerde, positieve keuze te kunnen maken. Bij het afslanken van het studieaanbod moet bovendien rekening worden gehouden met meer dan de slaagkansen op de arbeidsmarkt of in het hoger onderwijs. Leerlingen willen ook relevante en actuele leerstof die hen vooruit helpt. n
Scholieren vragen een eerste graad die écht breed is. Dat geeft hen de kans om in de eerste jaren van het middelbaar onderwijs met het hele aanbod kennis te maken en zo te ontdekken waar hun interesses liggen, nog vooraleer ze de belangrijke keuze van een studierichting moeten maken. Een brede eerste graad legt, volgens leerlingen, steeds het zwaartepunt bij een ruim basisaanbod. Daarnaast moet er, zoals het masterplan voorstelt, ruimte zijn voor differentiatie. Vanaf het tweede jaar moet het voor leerlingen echter mogelijk zijn om al een focus te leggen op één of meerdere belangstellingsgebieden. Leerlingen verwachten ook duidelijkheid rond de B-stroom. Doordacht kiezen kan pas als elke school ook een B-stroom inricht. En kies je voor de B-stroom dan moet een overgang naar de A-stroom mogelijk blijven. ‘Bewegingsvrijheid’ in hun schoolloopbaan is voor scholieren dan ook een belangrijk aandachtspunt. Leerlingen willen steeds de mogelijkheid hebben om, onder begeleiding, te veranderen van studierichting. Vandaag zien nog te veel leerlingen te snel allerlei deuren sluiten ten gevolge van bepaalde keuzes in hun schoolloopbaan. Ook richtingen met een dubbele finaliteit, die voorbereiden op zowel hoger onderwijs als de arbeidsmarkt, vinden scholieren daarom waardevol.
Een debat over de eindtermen, toch ook met scholieren? (OD 1.3.) De Vlaamse Scholierenkoepel is tevreden dat de minister het maatschappelijk debat over de eindtermen wil opstarten. VSK neemt alvast de eerste stap om ook leerlingen in deze discussie een stem te geven. We nodigen de minister dan ook uit om te komen luisteren naar de besluiten van ons Scholierencongres op 27 februari 2016. 100 scholieren uit heel Vlaanderen zullen zich een hele dag buigen over het vraagstuk: wat moeten we leren op school?
Maak werk van samenleven in diversiteit op school (OD 1.6. & 1.7.) Scholieren zijn tevreden dat de minister werk wil maken van de dialoog op school tussen leerlingen met verschillende levensbeschouwingen. Leerlingen willen inderdaad meer contact en elkaar beter leren kennen,
pagina 3 > 11
ook over de verschillende levensbeschouwingen heen. Een engagementsverklaring tussen het Provinciaal Onderwijs, de Onderwijskoepel van Steden en Gemeenten en het GO! is een interessante piste. Maar ook in scholen van het Katholiek Onderwijs is er actie nodig. De school blijft voor leerlingen namelijk de uitgelezen plek om elkaar te ontmoeten. Maar wil je als minister echt tonen dat je diversiteit als een meerwaarde beschouwt en je werk wil maken van het samenleven op school, voer dan ook een parlementair debat over het verbod op het dragen van levensbeschouwelijke kentekens op school over de onderwijsnetten heen. De Vlaamse Scholierenkoepel is geen voorstander van een algemeen verbod. Zo’n verbod is niet het aangewezen antwoord op de situatie die zich in bepaalde scholen stelt. Het verbod in scholen gaat ook voorbij aan de identiteit van jongeren en hun mogelijkheid om zelf keuzes te maken. We hopen dan ook dat een brede groep leerlingen in dit debat een stem krijgt.3 In de nota worden er ten slotte een heleboel acties gepland rond een doeltreffend talenbeleid op school. Scholieren merken echter op dat die acties zich vooral focussen op taalverwerving en amper op het gebruik van de thuistaal op school. In de meeste scholen krijgt de taal van de anderstalige leerlingen nu geen plek. Ze mogen hun moedertaal niet spreken tijdens de pauzes. Alle scholieren willen een gemeenschappelijke taal op school, maar hebben ook vragen bij het bestraffen van de thuistaal. Wat is het effect daarvan op het welbevinden? De school moet een veilige omgeving zijn voor alle jongeren. Daarom vragen scholieren dat de minister scholen ondersteunt in het opzetten van een beleid rond het gebruik van de thuistaal op school.
Investeer in jongeren met een kwetsbare schoolloopbaan (OD 1.8. & 1.11.) Zowel in de beleidsbrief als in de conceptnota ‘samen tegen schooluitval’ wordt terecht het belang onderstreept van time-outprojecten, persoonlijke ontwikkelingstrajecten en voortrajecten. Alleen worden de acties daarrond nooit echt concreet. Scholieren ervaren die projecten nochtans als een waardevol alternatief voor leerlingen die het moeilijk hebben op school. De aanpak is sterk gericht op de leerling zelf en verschilt daarin van andere maatregelen. Het probeert de wortel van het probleem aan te pakken en een veranderingsproces op gang te brengen. Scholieren geven wel aan dat deze projecten geen wondermiddelen zijn. Het vergt een hoop inspanningen van de school, de aanbieder en de leerling om het te doen slagen. Ook merken scholieren nog knelpunten. Het is soms moeilijk om door de bomen het bos te zien en de verschillende initiatieven zijn niet altijd op elkaar afgestemd. Ook zijn er in sommige regio’s weinig aanbieders en is er dus nood aan meer plaatsen en een betere geografische spreiding van het aanbod.4 Niet alle scholen zijn op de hoogte van time-out en zouden beter geïnformeerd moeten worden. Zo worden deze initiatieven meer gekend en kunnen ze ingang vinden in meer scholen. Daarnaast stellen leerlingen na een time-out vast dat zij zelf stappen vooruit gezet hebben, maar dat de school niet veranderd is. Scholieren vragen dan ook om de school mee te nemen in het veranderingsproces. Vlaamse Scholierenkoepel (2013). VSK-nota over hoofddoeken en andere levensbeschouwelijke kentekens op school. Vlaamse Scholierenkoepel (2014). Time-outers en hun klasgenoten aan het woord. VSK-advies over de kracht en de succesfactoren van timeoutprojecten. 3 4
pagina 4 > 11
In de verdere uitwerking om van duaal leren een volwaardige leerweg te maken, moet er ook aandacht zijn voor de jongeren die (nog) ‘niet arbeidsrijp’ zijn. Nu blijft het nog vaak onduidelijk welke plek zij krijgen in het duaal leren. Toch zijn er in het huidige deeltijds onderwijs een groep jongeren ingeschreven die nog niet klaar zijn voor de werkplek, maar die baat hebben bij een aangepast traject. Scholieren vragen dat de minister ook initiatieven neemt om die jongeren een plek te geven in ons onderwijs.5
Zorg voor praktijkervaring voor elke leerling (OD 1.8. & 1.9.3.) VSK vindt het positief dat de minister aandacht besteedt aan kwaliteitsvolle stageplekken. Die plek is voor jongeren uit het (deeltijds) beroeps- en technisch onderwijs enorm belangrijk. Het systeem valt of staat met een aanbod dat uitgebreid en kwaliteitsvol is. Nu zijn er heel wat problemen. Soms worden contracten verbroken omdat jongeren te duur worden. Sommigen vinden om die reden zelfs helemaal geen werk. Ook in bepaalde sectoren of regio’s is er een nijpend gebrek aan werkplekken. Andere scholieren vertellen op hun beurt dat ze enkel kleine klusjes mogen opknappen. Daarom moet het voor werkgevers interessant gemaakt worden om jongeren aan te werven, ongeacht hun leeftijd of ervaring. Ten slotte is er ook overleg nodig met werkgevers om de praktijk op school en op de werkplek verder op elkaar af te stemmen. We vinden het dan ook goed dat de minister actie onderneemt.5 Maar zo’n stage of leren op de werkvloer is niet voor iedereen op school weggelegd. En net dat aspect zien jongeren graag anders. VSK vindt dan ook dat elke leerling het recht heeft om gedurende een korte periode in een professionele setting te leren. Ook leerlingen in het aso moeten stage kunnen lopen. Die ervaring moet wel aansluiten bij hun interesses en studierichting en moet dus inhoudelijk verrijkend zijn.
Pesten, hoe ver laten we het nog komen? (OD 1.11.) VSK is blij dat de minister de noodkreet van leerlingen tegen pesten op school omzet in verschillende acties. Een informatiepunt is inderdaad nodig om scholen te helpen hun weg te vinden in het huidige aanbod aan initiatieven en methodes tegen pesten. Maar er moet wel gewaakt worden over de wildgroei aan dergelijke informatiepunten en thematische websites (STEM, schooluitval, Onderwijskiezer, gezondheid …). We moeten scholen de weg wijzen en niet enkel het bestaande aanbod digitaliseren. Ook zien we kansen voor het overlegplatform pesten van de VLOR om naast overleg tussen stakeholders ook een rol te spelen in het wetenschappelijk valideren van bestaande anti-pestmethodes. Daarnaast geloven scholieren ook in peer mediation en willen ze dat deze aanpak meer ingang vindt in scholen in Vlaanderen. We zien dan ook erg veel kansen in het naar voren schuiven van de rol van leerlingen bij conflicten. Maar toch blijven we erop wijzen dat peer mediation geen oplossing is om pesten aan te pakken. Uit ervaringen in Nederland weten we dat leerlingenbemiddeling geen goede oplossing is bij structurele pestgevallen of ernstige geweldsconflicten. De grens van wat oplosbaar is door leerlingen moet van bij de start duidelijk zijn. We vragen dan ook expliciet aan de overheid om pesten niet langer te linken met peer mediation.
Vlaamse Scholierenkoepel (2015). Van leren en werken naar duaal leren? Een reality check! Advies van scholieren over leren en werken in de toekomst. 5
pagina 5 > 11
Ten slotte vraagt VSK aan de minister wat de huidige stand van zaken is rond de geplande, gemeenschappelijke intentieverklaring van alle betrokken ministers tegen pesten.
Erken competenties van leerlingen ook op school (OD 1.9.4.) VSK is enthousiast dat de minister verder werk wil maken van het erkennen van competenties verworven in niet-formele en informele contexten. Jongeren verwerven inderdaad competenties in hun vrije tijd die relevant zijn voor een bepaalde opleiding en eindtermen. Binnen de schoolmuren, maar ook buiten de les verwerven leerlingen competenties. In de leerlingenraad, in de wereldwinkel en op het sportveld nemen leerlingen fantastische initiatieven en leren ze ontzettend veel. Dat wordt vandaag weinig officieel erkend. VSK is daar zelf al mee gestart via de tool ‘Oscar’. Dat is een online portfolio, opgericht door Socius en de Ambrassade, dat competenties van jongeren zichtbaar maakt en waardeert. Na een proeftraject in 2 scholen, gingen een twintigtal leerlingenraden ermee aan de slag. Het project werd zeer enthousiast onthaald door zowel de leerlingen als de begeleidende leerkrachten. We merken dan ook dat er ook van andere scholen een grote vraag leeft bij leerlingenraden en andere geëngageerde jongeren om daarmee aan de slag te gaan.
Leerlingenbegeleiding op school moet anders (OD 1.11) Leerlingenbegeleiding op school is voor leerlingen enorm belangrijk, maar er is werk aan de winkel. Daarom is VSK opgelucht dat de minister alvast gestart is met de eerste stappen om de leerlingenbegeleiding op school te hervormen. De meeste CLB-medewerkers leveren goed werk, maar leerlingen stellen toch een heleboel knelpunten vast.6 Scholieren weten vaak niet bij wie ze moeten zijn, waar het CLB is en hoe de begeleiding juist in zijn werk gaat. Voor leerlingen is vaak niet duidelijk aan wie ze wat kunnen vertellen en net die discretie vinden ze essentieel. CLB’s worstelen dan weer met hun imago bij leerlingen. Scholieren zien een CLB-medewerker vaak als iemand die aan hetzelfde zeel trekt dan de leerkrachten, vertrouwelijke informatie doorvertelt of onder één hoedje speelt met de directie. Leerlingen ervaren dan ook nog steeds te veel drempels om naar de leerlingenbegeleiding op school toe te stappen. De leerlingenbegeleiding op school moet ook niet enkel in actie schieten bij problemen. Er moet ook preventief gewerkt worden, bijvoorbeeld aan het welbevinden van alle jongeren op school. Het is een enorme kans om je positief te tonen en samen met de leerlingen iets op poten te zetten. Om deze knelpunten aan te pakken moet in het nieuwe decreet rond leerlingebegeleiding, dat momenteel in de steigers staat, de rol van elke betrokkene en de plaats van leerlingenbegeleiding op school opnieuw herbekeken worden. Leerlingenbegeleiding moet dichter bij de leerling staan, toegankelijk en gekend zijn. Uiteraard moeten leerlingen actief betrokken worden in dit denkproces, want ze willen mee werk maken van de leerlingenbegeleiding van nu en van de toekomst.
6
Vlaamse Scholierenkoepel (2009). Praten of zwijgen: het juiste evenwicht? VSK-advies over leerlingenbegeleiding. Vlaamse Scholierenkoepel (2015). Ideeën van scholieren over leerlingenbegeleiding verpakt in 6D’s.
pagina 6 > 11
Bewust kiezen voor STEM (1.9.5.) VSK is tevreden dat de minister aankondigt om de aanbevelingen uit ons STEM-onderzoek mee te nemen in haar plannen. Scholieren hebben nood aan toegankelijke en duidelijke informatie over hun studiemogelijkheden. Meer gecoördineerde STEM-communicatie is daarin een belangrijke stap. Maar ze wijzen erop dat dit nieuwe digitaal platform voldoende aansluiting moet vinden bij bestaande initiatieven zoals Onderwijskiezer. Wil je meer jongeren laten kiezen voor STEM dan moet het onderscheid tussen de verschillende studierichtingen helder en zinvol zijn. Zorg ervoor dat het duidelijk is naar welke job of verdere studie een bepaalde studierichting in het secundair leidt. Uiteraard willen we de conclusies uit ons onderzoek graag nog eens toelichten in een gesprek met de minister.
Oriëntatieproef als stap in het studiekeuzeproces (OD 1.10.) De minister wil een brede niet-bindende oriënteringsproef als hulpmiddel in de oriëntering en scholieren zijn enthousiast over dat initiatief. De proef moet de jongere helpen om met meer zelfkennis een weldoordachte keuze te maken. Ze moet polsen naar de interesses, capaciteiten en verwachtingen van de student in spe. Ook is het belangrijk dat de test verder gaat dan dat, en ook concrete richtingen voorstelt. Daarnaast beroepen oplijsten die je na het volgen van een bepaalde richting kan doen, is een meerwaarde. Bij de resultaten moeten niet alleen de bekende en algemene studierichtingen vernoemd worden, maar ook de kleinere, minder bekende. Maar bovenal moet de proef 100% betrouwbaar zijn. Scholieren nemen liefst deel aan de proef in de vertrouwde omgeving van de eigen school, in aanwezigheid van medeleerlingen en leerkrachten die ze kennen. Ze zijn ook voorstander om scholen te verplichten deze test aan te kondigen en te promoten. De resultaten willen de scholieren eerst en vooral zelf te zien krijgen. Ze kunnen ook altijd aangehaald worden bij een overleg tussen leerling, school en ouders. Bovendien kunnen ze een basis vormen van een gesprek met de leerlingenbegeleider, vakleerkracht of het CLB. De resultaten moeten altijd gekoppeld worden aan persoonlijke gesprekken en feedback. Wel vindt VSK het belangrijk dat in het keuzeproces leerlingen zelf de stap kunnen zetten om extra advies te vragen aan de klassenraad. De oriënteringsproef is voor de scholierenkoepel slechts één element van een sterke studiekeuzebegeleiding. Er is meer nodig en dat willen we blijven beklemtonen. Op elke school moet er aandacht zijn voor leren kiezen. Niet af en toe, maar tijdens de hele schoolcarrière van de leerling. Een knelpunt blijft ook dat veel leraren onvoldoende weten wat jongeren moeten kennen en kunnen als ze aan hogere studies beginnen. En het eindrapport van het secundair onderwijs geeft de afgestuurde weinig of geen advies over verder studeren. Oriënteren moet meer vervat zitten in de evaluatie van leerlingen. Bovendien hebben ze recht op professionele begeleiding en ondersteuning zodat ze voldoende zicht hebben op de vaardigheden en competenties die nodig zijn om een bepaalde opleiding in het hoger onderwijs aan te vatten.7
7
Vlaamse Scholierenkoepel (2013). VSK-advies secundair-hoger onderwijs.
pagina 7 > 11
Gemotiveerde leerkracht voor de klas (OD 2.2. + 2.3.) VSK leest met voldoening dat de minister wil inzetten op gemotiveerde leerkrachten, maar scholieren hebben het gevoel dat het systeem van ‘vaste benoemingen’ een doortastend personeelsbeleid in de weg kan staan. Scholieren vragen dan ook om elke leerkracht op regelmatige tijdstippen te evalueren. Het beeld van de vastgeroeste en onaantastbare leerkracht is misschien een cliché, maar daarom niet volledig uit de lucht gegrepen. Een minder vrijblijvend systeem waarbij leerkrachten permanent geëvalueerd worden op basis van hun werk voor de klas geeft nieuw talent de kans zich te bewijzen en ervaren krachten de motivatie zich te blijven verbeteren. Door de leerlingen te betrekken in deze evaluatie kunnen de scholen tonen dat ze vertrouwen op hun kennis en ervaring. Het zijn immers de leerlingen die dagelijks met de leraren te maken krijgen en een goede relatie leerling-leraar is dan ook cruciaal voor hun welbevinden, net zoals kwaliteitsvolle lessen en evaluaties essentieel zijn voor hun slaagkansen. Het oordeel van de leerlingen zal ongetwijfeld een meer dan nuttige bijdrage leveren aan het beperkte beeld dat een directie kan krijgen uit de momentopname van een klasbezoek of op basis van het theoretisch document dat een lesvoorbereiding is. Leerkrachten en directeurs moeten uiteraard ook volop de kans blijven krijgen om zich bij te scholen. VSK vindt het dan ook goed dat de minister werk wil maken van een globale visie op professionalisering. Scholieren vragen om in dat aanbod aan professionalisering de focus te leggen op het contact met leerlingen. Speciale aandachtspunten zijn de dagelijkse omgang in de klas, samenleven in diversiteit binnen de schoolmuren en het participatievaardig maken van leerkrachten en directeurs.
De rechten van leerlingen versterken (OD 3.8.2. + 3.8.4) Ook VSK wil dat de impact van het decreet betreffende de rechtspositie van leerlingen onderzocht wordt. Maar scholieren betreuren dat de minister dat enkel wil doen vanuit de eerder negatieve bril van juridisering en planlast. De minister evalueert best ook of het decreet de rechten van leerlingen kracht bijzet, leerlingen versterkt en informeert. Conflicten op school zijn nu een grote bron van frustratie voor zowel leerkrachten als leerlingen. Bij spanningen dringen leerlingen aan op correcte informatie, een eerlijke behandeling en de kans om hun verhaal te doen. Uit de verdubbeling van de vragen die we als Scholierenkoepel krijgen via ons infopunt Rechten op school8 merken we dat leerlingen met veel vragen zitten. En die vragen vertrekken vaak vanuit een conflictsituatie van de leerling met een leerkracht of de directie. Als scholierenkoepel ervaren we een grote nood bij leerlingen aan informatie op maat over hun rechten en schoolloopbaan. VSK vindt het dan ook belangrijk dat de Vlaamse overheid tegemoet komt aan die nood en rechtstreeks communiceert met leerlingen. Na de veranderingen bij Klasse en het stopzetten van Maks is er een directe lijn tussen de overheid en de leerling doorgeknipt. VSK vraagt zich af hoe dit die communicatie in de toekomst zal gebeuren. Een initiatief van de Vlaamse Scholierenkoepel om leerlingen laagdrempelig en op maat te informeren over hun rechten op school en over onderwijs. We doen dit via een website (www.rechtenopschool.be) met een vragenarchief en een mogelijkheid om een vraag aan VSK te stellen. In 2015 kregen we al 180 vragen van leerlingen (en ouders). 8
pagina 8 > 11
Scholieren vragen daarnaast aan de minister om meer in te zetten op externe bemiddeling bij conflicten tussen leerlingen en onderwijspersoneel. Dat kan volgens scholieren een middel zijn om het conflict te vermijden of te ontmijnen. Die bemiddeling moet volgens ons steeds gebeuren door een neutrale persoon. Deze externe persoon kan de partijen opnieuw rond de tafel brengen en het proces naar een oplossing of verzoening begeleiden. Natuurlijk zijn er nog vragen die beantwoord moeten worden. Moet die bemiddelaar bijvoorbeeld iemand zijn die op school aanwezig is om zo heel bereikbaar te zijn? Of maakt dat het net moeilijk voor zo’n bemiddelaar om nog objectief te zijn? Dat zijn knopen die doorgehakt moeten worden. Maar wij zijn fan van het concept en willen hier meer over nadenken.
Naar een fair inschrijvingsrecht (OD 3.1.) Scholieren vinden dat een school waar iedereen hetzelfde profiel heeft, geen goed idee is. De minister engageert zich om te sleutelen aan het inschrijvingsrecht. De leerlingen vinden dat het inschrijvingsrecht in het secundair moet verschillen van het basisonderwijs. Een ander onderwijsniveau en een andere manier van school- en studiekeuze vragen andere regels. De scholieren willen een fair inschrijvingsrecht waarbij iedere leerling evenveel kans heeft om zich in te schrijven in een school naar keuze met duidelijke regels over het weigeren van leerlingen. De scholierenkoepel is niet tegen minder regels en verplichtingen voor de scholen, maar vraagt wel om de toepassing minder vrijblijvend te maken. De scholieren zijn voorstander van een centrale elektronische registratie van inschrijvingen, volzetverklaringen en weigeringen. VSK ziet ook een rol voor de verificateurs in de controle van de toepassing van het inschrijvingsrecht en verwacht straffen voor scholen die het niet nauw nemen met de regels. Het is een noodzakelijk signaal voor de jongeren en voor de scholen.9 De minister stelt de timing van het nieuwe inschrijvingsrecht gelijk met die van de eventuele overdracht van de werking van het Lokaal Overlegplatform (LOP) aan de lokale besturen. Doorheen de jaren heeft VSK, in het kader van de engagementsverklaring diversiteit als meerwaarde, in een 8-tal LOP’s structurele overlegmomenten opgezet waarbij leerlingen van verschillende scholen samenkomen en uitwisselen over gelijke onderwijskansen. Op die manier weten de leerlingen in de LOP’s wat ze zullen moeten zeggen en is de inbreng lokaal gedragen. De participatie van leerlingen aan de LOP’s kunnen we zonder blozen een succes noemen. Inbreng van leerlingen in organen zoals het LOP, maar ook het flankerend onderwijsbeleid zorgt voor een frisse dynamiek. En leerlingen in regio’s waar we actief zijn versterken mekaar en mekaars leerlingenraden en scholen door uitwisseling. Als er in de toekomst beslissingen gemaakt worden over hoe er aan lokaal overleg en lokaal beleid vormgegeven wordt, is het vooral belangrijk dat de garantie van participatie van leerlingen moet blijven bestaan.10
9
Vlaamse Scholierenkoepel (2015).VSK-advies sociale mix en inschrijvingsrecht. Vlaamse Scholierenkoepel (2015). VSK-nota leerlingenparticipatie en lokaal onderwijsbeleid.
10
pagina 9 > 11
Zorg ook voor een participatief bouwproces ( OD 4.1. + 4.2.) Uit de Schoolgebouwenmonitor uit 2013 bleek dat participatie van leerlingen of andere betrokkenen in een bouwproject van een school slechts sporadisch gebeurt.11 Nochtans vinden scholieren dat wel een belangrijke voorwaarde om te komen tot kwalitatieve, multifunctionele en flexibele schoolgebouwen. VSK vraagt dan ook aan de minister om scholen te ondersteunen in het opzetten van zo’n participatief traject naar een gedragen bouwplan. Daarnaast zijn scholieren wel enthousiast over het initiatief van de minister om samen met leerlingen uit het bso en tso ontwerpideeën te lanceren voor het schoolgebouw van de toekomst. Maar ook leerlingen uit het aso kunnen daarin betrokken worden. Ook zij hebben ideeën over hoe bijvoorbeeld een speelplaats er moet uitzien en vragen om meer praktijkervaring. De richting economie waakt over de financiën of de richting menswetenschappen versterkt de sociale contacten op de speelplaats. En uiteraard moet er ook effectief iets met deze ideeën en ontwerpen gebeuren. Leerlingenparticipatie enkel als oefening is een gemiste kans. Ten slotte stellen leerlingen vast dat de achterstand op het vlak van ICT op scholen nog niet is bijgebeend. Leerlingen krijgen graag op een hedendaagse en gevarieerde manier les. Nieuwe werkvormen of digitaal lesmateriaal zorgen voor meer aandacht, interesse en motivatie. Jongeren juichen dan ook toe dat scholen werk maken van het integreren van nieuwe media in de lessen. Scholieren verwachten echter niet dat scholen daarbij over één nacht ijs gaan. Het gebruik van nieuwe media mag enkel een middel zijn en geen doel op zicht. Zelfs in budgettair krappe tijden moeten er voldoende middelen voorzien worden voor ICT-infrastructuur.12
Interne kwaliteitszorg ook samen met leerlingen (OD 5.1.) De minister wil dat er in de toekomst meer de klemtoon wordt gelegd op het kwaliteitsbeleid dat scholen zelf ontwikkelen. Maar leerlingen hebben nu nog te vaak het gevoel niet betrokken te worden in dit proces. Als gebruikers en ervaringsdeskundigen zijn zij nochtans goed geplaatst om op school mee de kwaliteit te bewaken. Dat kan uiteraard op verschillende manieren: door de leerlingenraad een sterke rol te geven, bij de evaluatie van leerkrachten, het herwerken van het sanctiebeleid, bevragingen, verbetergroepen … VSK vraagt dan ook aan de minister om de rol van leerlingen in dat interne kwaliteitsbeleid op school mee te nemen in de verdere concretisering van deze ambitie.
11 12
AGIOn (2015). De schoolgebouwenmonitor 2013: indicatoren voor de kwaliteit van de schoolgebouwen in Vlaanderen. Vlaamse Scholierenkoepel (2013). Nieuwe media in de klas: meerwaarde of gadget? VSK-advies over nieuwe en sociale media.
pagina 10 > 11
Inspiratie voor uw volgende brief Om af te sluiten kijken we als VSK graag even verder als dit schooljaar en geven we de minister inspiratie voor haar beleidsbrief 2016-2017. We willen namelijk de aandacht vestigen op een aantal thema’s die onderbelicht blijven in deze brief.
Welbevinden leerlingen Je goed voelen op school heeft een positief effect op de schoolloopbaan van jongeren. En de huidige plannen bevatten zeker een aantal acties die daar naar toe werken. Maar VSK mist een duidelijke focus op het welbevinden van leerlingen. We hopen dan ook dat de volgende brief hiervan meer een uitgangspunt maakt.
Diversiteit & racisme Een school waar iedereen hetzelfde profiel heeft, vinden leerlingen geen goed idee. Jongeren ervaren diversiteit in de samenleving nu wel al op straat, maar beleven ze niet altijd in de klas. Leerlingen vragen om meer ontmoeting en contact met leerlingen uit andere jongerengroepen. Daarom begint een eerste aspect van een goede sociale mix voor hen al bij het contact tussen leerlingen uit de verschillende onderwijsvormen. En is het volgens leerlingen tijd om het onderwijsbeleid rond diversiteit opnieuw vorm te geven. Scholen moeten hun maatschappelijke rol opnemen in het werken aan een verdraagzame samenleving met minder armoede, racisme en segregatie.
Echt werken maken van kostenbeheersing Naar school gaan is in de praktijk niet gratis en de schoolrekening kan voor sommige scholieren stevig aandikken. VSK vraagt dan ook dat scholen een kostenbewust beleid moeten voeren met een correcte en transparante bijdrageregeling. Maar wil je onderwijs echt betaalbaar maken voor iedereen, dan is er meer nodig. VSK vraagt een maximumfactuur in de eerste graad. Daar zijn de verschillen tussen de kostprijs van de studiegebieden minder groot want het gemeenschappelijk lessenpakket telt de meeste uren. In het basisonderwijs bestaat zo’n factuur al.
Meer maatschappelijke stages Leerlingen zijn enthousiast over het idee van maatschappelijke stages. Tijdens zo’n ‘stage’ zetten leerlingen zich voor een bepaalde periode en op verschillende momenten onbetaald in voor een ander. Een maatschappelijke stage is in de eerste plaats een manier om een levensechte, praktische en sociale ervaring te beleven. Ook versterkt het de burgerzin, verruimt het de leefwereld van scholieren en oefent het nieuwe vaardigheden. Net dat missen leerlingen vaak in hun huidige schoolloopbaan. Daarom is VSK overtuigd van de meerwaarde van maatschappelijke stages.13
13
Vlaamse Scholierenkoepel (2012). Standpunt Maatschappelijke stages.
pagina 11 > 11
VSK vraagt aan de minister om het concept maatschappelijke stage verder te introduceren en te promoten in scholen. Dit kan door het bestaande project ‘3d-stage” verder te ondersteunen. Dit project, gestart door de Koning Boudewijnstichting, onderzocht eerst wat er nodig was om het concept op de kaart te zetten. In een eerste pilootjaar organiseerde 15 pilootscholen met succes een maatschappelijke stage voor hun leerlingen. Nu loopt een tweede projectjaar. De coördinatie gebeurt door een stuurgroep waarin volgende stakeholders zijn opgenomen: Zuiddag, Vlaamse Scholierenkoepel, De Ambrassade, Socius, Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk, GO!, Katholiek Onderwijs Vlaanderen & VVSG.14
14
www.3dstage.be