J A A R G A N G 3, N R. 3 (VOLGNR. 11)
SEPTEMBER
AVÉ
Š
2003
Š
Nieuwsbrief over Actuele VErschijningen INHOUD
Beste Lezers,
Beste Lezers………………………………………………
49
Onder de Loep Amsterdam 'De Vrouwe van alle Volkeren'.. El Palmar de Troya……..……………………
50 50
Kerkelijke documenten Apostolische brief Rosarium Virginis Mariae Van Paus Johannes Paulus II deel 3..……
54
Boekbespreking: Nieuw Eerste Communieproject….
55
Kort Nieuws………………………………………………
56
Ter overweging………………………………………….
58
Erkende verschijningen Wonderbeeld van de Zoete Moeder…..…..
58
Bemerkenswaard Hoe heilzaam is magnetiseren?….……….
66
Lezers aan het woord………………………………….
68
Getuigenissen………………………………………..…
69
Tot besluit……………………………………………….
71
Colofon………………………………………………….
72
Mensen vragen ons regelmatig of we geen moeite hebben om de AVÉ-nieuwsbrief vol te krijgen. Het tegendeel is waar. Het laatste nummer hebben we vier pagina's door moeten schuiven naar dit nummer. 24 bladzijden is voor ons echt het maximum. Er is zoveel te vertellen, maar we willen het wel doseren. Uiteraard blijven we voorlopig terugkomen op de Vrouwe van alle volkeren, deze keer een verslag van en commentaar op de vijfde internationale gebedsdag te Amsterdam. Zoals aangekondigd is El Palmar de Troya het hoofdartikel van deze uitgave. Het is werkelijk fascinerend en ongelooflijk hoe mensen meegezogen worden in een sekte. Je kunt nooit zeggen: Mij overkomt zoiets niet. Hoevelen belanden niet in een sekte, met alle gevolgen van dien?! Deze is een sekte die het moet hebben van (door de Kerk afgewezen) verschijningen, die ook aldaar zouden hebben plaatsgevonden. Op het eerste gezicht …. 60 lijkt deze sekte katholiek, maar in feite word je steeds meer vervreemd van het katholieke geloofsgoed, stap voor stap, beetje voor beetje, zonder dat je het in de gaten hebt. Mogen we daar niet het werk van de Boze in zien? Trouwens, iets dergelijks gebeurt nog geraffineerder in Medjugorje. In dit nummer kunt u twee getuigenissen hieromtrent lezen. Het tweede deel over magnetiseren kan dit nog eens verduidelijken. Een aantal paters Franciscanen en 'zieners' van Medjugorje lijkt verdacht veel op Jomanda van Tiel. Onder erkende verschijningen blijven wij nu dicht bij huis. We richten de schijnwerper op 's Hertogenbosch, waar de Zoete Moeder nu 150 jaar geleden 'thuis' is gekomen na ruim 200 jaar ballingschap in Brussel. Een schitterend stukje geschiedenis waarin ondanks alle wederwaardigheden Gods Voorzienigheid blijkt: uiteindelijk geeft Hij ons Maria terug. Wat een rijkdom om Maria tot Moeder te hebben! Zij leidt ons veilig binnen in de Kerk, alwaar wij Jezus op een bijzondere manier kunnen ontmoeten. Bijzonder en toch zo gewoon. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Daar is in dit nummer ook aan gedacht. Een nieuw Eerste Communieproject van ondergetekende, dat is uitgegeven door het bisdom Roermond, probeert op een eigentijdse wijze kinderen en ouders te betrekken bij Bijbel en Kerk. U allen wens ik een aandachtige lezing. Als u het blad uit hebt, mag u het best aan een ander laten lezen. Nieuwe lezers en suggesties zijn altijd welkom, Rudo Franken, pastoor
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
49
ONDER DE LOEP AMSTERDAM 'DE VROUWE VAN ALLE VOLKEREN' VAN ONZE REDACTIE
5e INTERNATIONALE GEBEDSDAG TE AMSTERDAM
B
ijna 7000 mensen, voor het merendeel uit Duitsland, Oostenrijk en België, bezochten op 1e Pinksterdag, 8 juni 2003, de 5e internationale gebedsdag in de RAI te Amsterdam. De hoofdcelebrant bij de Eucharistieviering was evenals voorgaande jaren Z.E. Ignace Moussa I Kardinaal Daoud uit Rome, prefect van de Congregatie van de Oosterse Kerken. Voorts waren er een aantal bisschoppen aanwezig uit onder meer India, Libanon, Kazakstan, Uruguay, de Oekraïne en Wit Rusland en uiteraard bisschop Hnilica. Ook een vijftigtal priesters was aanwezig. De Nederlandse bisschoppen schitterden door afwezigheid. Dit mag men zien als een bevestiging dat zij niet achter het avontuur van bisschop Jozef Maria Punt staan. In Fatima was het destijds heel anders. Nadat middels een Herderlijk Schrijven dat op 13 oktober 1930 werd voorgelezen in tegenwoordigheid van 100.000 pelgrims, de verschijningen te Fatima officieel erkend waren, hebben in een nationale bedevaart op 13 mei 1931 de 15 bisschoppen van Portugal samen met 300.000 pelgrims Portugal toegewijd aan het Onbevlekt Hart van Maria. Nooit had men in de lange geschiedenis van Portugal een dergelijk schouwspel gezien. Hiertegen steekt de 5e internationale gebedsdag te Amsterdam maar heel magertjes af. In zijn openingswoord zei Drs. Arnold Leeman, voorzitter van de Stichting Vrou-
we van alle Volkeren, onder meer: "Deze dag is bedoeld om te bidden en te getuigen. Wij willen niet in debat gaan, discussiëren, dialoog of monoloog in moderne trant houden..." Waarom de heer Leeman dit zo specifiek moest zeggen is niet helemaal duidelijk, doch kennelijk wilde hij confrontatie met 'andersdenkenden' voorkomen. Pater Paul Maria Sigl, die zich geestelijk leidsman van de Familie van 'Maria de Medeverlosseres' noemt, probeerde op zijn manier de aanwezigen te overtuigen van de echtheid van de verschijningen. Het viel echter op dat, in tegenstelling tot voorgaande gebedsdagen, boodschappen van Ida Peerdeman door hem nauwelijks geciteerd werden. Eveneens viel het op dat hij voor het eerst Fatima niet noemde (Amsterdam werd door Paul Sigl en bisschop Hnilica altijd de voortzetting van Fatima genoemd). Ook noemde hij geen enkele maal Amsterdam als voortzetting van Rue du Bac, hoewel dit uitgebreid aan de orde is geweest in het tijdschrift 'Triomf van het Hart' van de Familie van Maria Medeverlosseres, 7e jaargang, 2003, Nr. 26. Wel betoogde hij dat we afstevenen op een wereldcatastrofe die alleen de Vrouwe van alle Volkeren kan verhinderen (niet dus Maria van Lourdes of Maria van Fatima… Wat een hoogmoed!). Ook vertelde hij hoe dankzij de Vrouwe van alle Volkeren de voortgang van een funeste burgeroorlog in Ivoorkust tot staan kwam.
Tenslotte viel de uiterst bescheiden rol van bisschop Hnilica op. Híj was het toch die samen met pater Sigl de mensen in het buitenland uitnodigde voor de 5e internationale gebedsdag? De bisschop was aanwezig maar heeft geen woord gesproken en hij was weer snel weg. Tijdens een welkomstwoord in de vooravond zou bisschop Punt gezegd hebben ‘dat de Heilige Geest in de lucht hangt’… Dat Nederland niet warm loopt voor 'De Vrouwe' is ook na de erkenning door bisschop Punt nog steeds het geval, want meer dan 2000 bezoekers uit Nederland zullen er in de RAI niet zijn geweest. Dat er relatief veel bezoekers uit het buitenland komen is wellicht toe te schrijven aan het feit dat men daar de boodschappen en de achtergronden van de (vaak absurde) boodschappen niet kent en men niet weet dat de zaak door Rome verboden werd, welk verbod nog steeds van kracht is. Gezien de, naar verluidt, torenhoge schulden en de zeer lauwe belangstelling zou de gebedsdag in deze vorm wel eens de laatste geweest kunnen zijn. Na de gebedsdag lazen wij in het Haarlems Dagblad een tweetal artikelen waarin de kwestie van de Vrouwe meedogenloos wordt aangepakt. De inhoud en toon van deze artikelen leent zich niet zo zeer voor publicatie in deze Nieuwsbrief, maar het weergegevene komt in grote lijnen toch wel aardig met de werkelijkheid overeen.
'GODS BANKIER' VERMOORD: Zie 'Kort Nieuws' (pag. 57). De januskop van de r.k. kerk: Zie ‘Lezers aan het woord’ (pag. 68). PATER DE WAARD, MONTFORTAANS MISSIONARIS IN BRAZILIE Pater Pee de Waard, s.m.m. schreef in een circulaire van april 2003 aan zijn vrienden in Nederland onder meer: "Atibaia gaat een bijzondere band met Amsterdam krijgen, namelijk door de bouw van een parochiekerk, tevens bedevaartkerk, ter ere van Maria, de Moeder en Vrouwe van alle Volkeren. Nadat Mgr. Punt, bisschop van Haarlem, in mei vorig jaar de bovennatuurlijke oorsprong van de verschijningen aan Ida Peerdeman erkend had, zijn alle kardinalen, bisschoppen en aartsbisschoppen van Brazilië daarvan in kennis gesteld en hebben zij een samenvatting van de boodschappen ontvangen. Mijn diocesane bisschop, Mgr. Bruno Gamberini, toonde zich verheugd en vond dat er zo spoedig mogelijk in zijn bisdom een kerk ter ere van de Vrouwe gebouwd moest worden. Hij wees een van mijn nabuurwijken daarvoor aan, 'Jardim Gerejeiras', letterlijk de 'kersenbomentuin'. Deze wijk ligt 5 km. bij mij vandaan. Hij vroeg mij deel uit te maken van de bouwcommissie. De tekening, waaraan de bisschop kennelijk meewerkte, is nu klaar. Het wachten is op de goedkeuring en de bouwvergunning. Veel mensen kennen het gebed van A’dam; vanuit S.Paulo en Atibaia hebben we er 150.000 exemplaren van verspreid sinds 1998." Noot van de redactie: Over de keerzijde van de Vrouwe leest u in AVE 2, 7 en 10
EL PALMAR DE TROYA - DE PALMARIAANSE KERK VAN ONZE REDACTIE HOE HET ALLEMAAL BEGON
D
e heilige Maagd Maria zou op 30 maart 1968 zijn verschenen aan vier plattelandsmeisjes, Rosario Arenillos, Pepe Cajatano, Maria Martin & Maria Luisa Vila, in El Palmar de Troya, een klein, arm dorpje, 40 km ten zuiden van 50
Sevilla, in Andalusië, Spanje. Van die tijd af zou Maria daar geregeld aan meerdere dorpelingen zijn verschenen. De 'heilige grond' met het witte kruis werd een spiritueel trefpunt, waar Jezus en Maria niet alleen woorden zouden hebben gericht tot de hele wereld maar ook tot individuen,
persoonlijke boodschappen over vrede en liefde tot hen die geestelijk of lichamelijk lijden. De Maagd Maria zou hebben gezegd dat wie er ook komt om te bidden niet bedroefd zal blijven en zou hebben gevraagd om bij dreigend onheil te bidden teneinde het gevaar af te wenden. Het
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
bidden van de rozenkrans zal de wereld werkelijk kunnen veranderen, zou Maria daar hebben gezegd. De R.K. Kerk heeft de verschijningen nimmer erkend. Clemente Dominguez y Gomez en Manuel Alonso Corral, die een bijzondere vriendschap met elkaar hadden, gingen daar ook dikwijls naar toe; er wordt beweerd dat deze twee mannen daar heen gingen om wat geld van de goedgelovige bezoekers te bedelen. De twee zouden later de leiders van de 'Palmariaanse Beweging' worden en Clemente zou zich later tot paus Gregorius laten kronen. Op 15 augustus 1968 zei een van de zieners, Rosario Arenillas, tegen Clemente Dominguez: - Vandaag heb ik je in het wit gekleed gezien. - Wat bedoel je met wit. Ik loop niet door de straten van Sevilla in een witte broek, wit jasje, enz. - Nee, nee, het is een witte toog, van boven tot onder wit, en niet die van een priester. - Maar waarom kan het dan niet voor een priester zijn? In Latijns Amerika dragen priesters witte togen tegen de warmte. - Nee, nee, het is een toog van een paus. - Juffrouw, hou op met grapjes maken, ik heb er geen behoefte aan om priester te worden. - Ik heb je hier als paus gezien, zei de zieneres tot Dominguez. Niet lang daarna beweerde Clemente Dominguez ook boodschappen te hebben ontvangen van Maria. Op 30 september 1968 bij het vallen van de avond zou de H. Maagd voor het eerst aan hem zijn verschenen. De 'verschijningen' zouden tot 1982 zijn doorgegaan. Clemente beweert dat de Maagd in haar boodschappen ketterij alsmede de hervorming van de katholieke kerk als gevolg van Vaticanum II veroordeelde. WIE IS CLEMENTE DOMINGUEZ?
Clemente Dominguez y Gómez werd geboren in Sevilla op 23 mei 1946. Hij begaf zich in homoseksuele kringen en stond bekend als 'El Voltio' (met teveel Volt). Later ging hij een nauwe verbintenis aan met de Palmar de Troya beweging, welke was ontstaan na de veronderstelde verschijning van de Maagd Maria op 30 maart 1968. Al in 1969 verkondigde Clemente, dat de Katholieke Kerk door Satan, het communisme en vrijmetselarij ondermijnd is. Hij noemde paus Johannes Paulus II een communist, een vrijmetselaar, de grote bedrieger, die zich bij alle ketters en linkse regeringen aansluit. Zijn volgelingen beweren dat Clemente de kruisiging-stigmata van Jezus Christus op zijn handen en zijde heeft en dat hij daardoor eens 16 liter bloed zou hebben verlo-
ren (na onderzoek bleek echter dat dit bloed niet van Clemente's bloedgroep was). Na een auto-ongeluk in 1976 werd hij blind. Hij voorspelde dat de Maagd Maria hem zou genezen... hij is nog altijd blind. De eerste 'zieneressen' en hun geestelijke begeleider, de priester Luna, zagen Domiguez en Corral als bedriegers maar het lukte hun niet om aanhangers hiervan te overtuigen. In 1976 heeft een tweede groep 'zieners', geleid door priester Felix A. Arenal, Dominguez en Corral beschuldigd van het verspreiden van valse boodschappen en wilden niets meer met hen te maken hebben. KERK
In 1969 stichtte Clemente de ‘Heilige, Katholieke en Apostolische Palmariaanse Kerk’, een met de R.K. Kerk vergelijkbare 'Kerk' en in december 1975 stichtte hij 'op verzoek van de Heilige Maagd' zijn eigen religieuze orde 'De Karmelieten van het Heilig Gelaat'. De sekte bouwde een door hoge muren omgeven, grote basiliek in de nabijheid van El Palmar de Troya, maar de mensen die trouw bleven aan de ware rooms-katholieke Kerk bleven bidden bij een eenvoudig wit kruis, in de nabijheid, maar buiten de omheining van de sekte. BOODSCHAPPEN
De 'boodschappen' van Jezus en Maria van Palmar de Troya willen iedereen waarschuwen betreffende de situatie in Kerk en wereld en het complot van de Antichrist tegen de heilige Stoel. De 'boodschappen' geven ons aanwijzingen met betrekking tot de geestelijke en lichamelijke duisternis ( de drie donkere dagen) die de mensheid bedreigen, als we ons gedrag niet veranderen. Deze 'boodschappen' hebben het over de trompetten en paarden van de Apocalyps. Palmar de Troya waarschuwt tegen de Antichrist, terwijl het zelf een Antichrist levert in de persoon van Clemente... WIJDINGEN
In 1975 kreeg Mgr. Lefebvre in het door hem in 1962 opgericht seminarie in Econe, Zwitserland, bezoek van priester Maurice Revaz, in gezelschap van een Engels sprekende priester, die hem de boodschap gaf dat hij op wens van de Maagd Maria naar Spanje moest komen om Haar een dienst te bewijzen. Mgr. Lefebvre verontschuldigde zich echter en adviseerde hen om contact op te nemen met Pierre Martin Ngo Dinh Thuc, aartsbisschop van Hué (Vietnam) tot in 1962, die in het seminarie les gaf. In een andere versie, die uit de mond van Thuc zelf zou zijn gekomen, zou in 1975 kort voor Kerst een onverwachte bezoeker, een Cisterciënzer pater uit Casamiri (bij Rome), voor zijn deur hebben gestaan
die hem zou hebben verteld: "Excellentie, de H. Maagd stuurt mij om u dadelijk naar Spanje te brengen om haar een dienst te bewijzen. Mijn wagen wacht u op voor de deur van de Rectorij om meteen te kunnen vertrekken, zodat u met Kerst daar bent." Verbluft zou aartsbisschop Thuc toen hebben geantwoord: "Als de H. Maagd dat verlangt, dan ben ik bereid u te volgen tot het eind van de wereld." Maar hoe dan ook: Thuc is waarschijnlijk niets vermoedend naar Spanje gegaan en was daarmee een van de eersten uit een grote groep mensen die door Dominguez en Corral misbruikt werden. De aartsbisschop wijdde beiden tot priester en negen dagen later, op 11 januari 1976, tot bisschop, samen met drie katholieke priesters, Camilo Estevez Puga de Maside uit Spanje, Michael Thomas Donelly uit Ierland en Francis Bernard Sandler uit de V.S. Omdat zij nu zelf de mogelijkheid hadden om wijdingen te verrichten waren ze niet meer zo geïnteresseerd in de nu overbodige Thuc, die toen naar Toulon in Frankrijk verhuisde en alle banden met hen doorsneed. Daar zou hij hebben gezegd dat hij de wijdingen had verricht 'in een toestand van geestelijke verwarring en gestoordheid'. De aartsbisschop werd voor deze wijdingen door Rome geëxcommuniceerd, omdat hij de wijdingen zonder mandaat van paus Paulus VI had gedaan (de excommunicatie werd na enige tijd opgeheven, doch in de beginjaren 80 werd de aartsbisschop door paus Johannes Paulus II wegens illegale wijdingen opnieuw geëxcommuniceerd). De wijdingen en de geldigheid van Clemente's 'missie' werden door de Spaanse Kerkelijke Hiërarchie aangevochten. Clemente Dominguez, nu bisschop Ferdinand geheten, samen met Manuel Corral, nu bisschop Isiodre Mary geheten, hebben gedurende de jaren 1976 tot 1978 meer dan 80 mensen, waaronder minderjarigen, tot bisschop gewijd, waardoor het een kerk werd met meer bisschoppen dan priesters. In mei 1976 werd Clemente blind als gevolg van een auto-ongeluk. Maar hij bleef beweren dat hij verschijningen kreeg, ook van Jezus Christus, die hem zou hebben verteld: "Jij zult de komende Petrus zijn, de paus die het geloof en de zuivere kerk zal vormgeven, die machtig ten strijde zal gaan tegen ketterij en grote aantallen engelen zullen je daarbij helpen...". Ik, de grote paus Gregory, trots van de Olijven... PAUS GREGORIUS XVII
Clemente, nu als bisschop Ferdinand, beweerde dat Christus hem tot hulppredikant van Christus benoemde waarbij hij automatisch het recht van opvolging van paus Paulus VI zou krijgen. Toen op 6 augustus 1978 paus Paulus VI overleed,
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
51
eiste vader Ferdinand het pausschap op en riep zich uit tot paus Gregorius XVII. De nieuwe 'paus' beweerde dat hij bezoek had gekregen van Christus, samen met de heilige apostelen Petrus en Paulus, die hem hadden verteld: "De heerschappij van de Glorie van de Olijven is begonnen... Vandaag, op het feest van de gedaanteverandering op berg Thabor, tevens feestdag van de orde van het Heilige Gelaat, de orde die jij hebt gesticht en waarvan jij de oppervader bent, is een grote dag, de dag dat je bevestigd wordt in het pausschap. Het grote pontificaat van de Glorie van de Olijven begint: de paus die door vele mystici en tijdens vele voorspellingen al aangekondigd werd, de paus die in zijn aderen het Spaanse bloed, het nobele Spaanse bloed met het zuivere bloed van Frankrijk en met het bloed van het gekozen volk, het Joodse volk, zal verenigen. Ziedaar de grootsheid! Het zal niet lang duren voordat hij het zwaard opneemt om zijn zending als keizer en groot monarch te verwezenlijken. In het verleden werd tijdens voorspellingen al gezegd hoe pausen zouden worden gekozen, namelijk door rechtstreekse tussenkomst van de heilige apostelen Petrus en Paulus. Alleen zo kan men de officiële verkiezing in het conclaaf in Rome, waaruit de antipaus zal komen, verhinderen. Slechts de eenvoudigen en bescheidenen zullen de echte paus erkennen: Paus Gregorius XVII." Op 15 augustus 1978 werd hij tijdens een kroningsfeest in Sevilla door vier kardinalen uit zijn pas opgerichte College van kardinalen tot paus 'gekroond'. Vanaf dat moment werd Gregorius XVII Hoofd van de Kerk, Pontifex van Rome en Patriarch van Palmar de Troya. Volgens zijn aanhangers zal paus Gregorius XVII de laatste paus zijn en zal hij worden gekruisigd en sterven in Jerusalem. Bij zijn kroning zou hij de goddelijke opdracht hebben gekregen om alle ketterijen, valse leringen en het gehele modernisme dat intrede had gedaan in de Kerk te veroordelen. En van Maria zou hij de boodschap hebben ontvangen dat El Palmar de Troya het belangrijkste Mariale heiligdom van de wereld zal gaan worden. NOVUS ORDO MISSAE
Inmiddels was de 'Novus Ordo Missae' uitgekomen en deze veroorzaakte in de harten van vele katholieken grote geestelijke nood. Leken hadden er volstrekt geen idee van wat hiervan te denken en dit was een gelegenheid bij uitstek voor allerhande valse profeten en sekten, zoals Mary Ann Van Hoof uit Necedah in Winconsin (V.S.), ex-priester Michael Collin alias 'paus Clemente XV' in Frankrijk, Francis Konrad Schucktartd uit Coeur d'Alene in Idaho (V.S.) en voor de St. Jovite sekte in 52
Quebec (Canada) om hun eigen weg te kiezen. In Polen bijvoorbeeld zag men toen de 'verschijningen' in Olawa opkomen. In een korte biografische schets verklaarde 'zijne heiligheid paus Gregorius XVII': "De meeste kardinalen, bisschoppen en priesters zijn afvallig geworden. De zittende paus Paulus VI is het onschuldige slachtoffer van vrijmetselarij en communisme die de dienst uitmaakt in de Kerk. De paus is verdoofd door medicijnen, hij is een gevangene binnen de muren van het Vaticaan, niet in staat om ook maar iets te doen tegen wat de vijanden van de Kerk bevelen. De ware leer van de Kerk is vervalst; het Heilige Sacrament ontheiligd, de Maagd Maria opzij geschoven. We hebben sinds lange tijd niet een dergelijke grote afvalligheid gezien. Maar er is één plaats van redding en verlossing over gebleven: 'El Palmar de Troya', baken en bolwerk voor het geloof, schatkamer van de Heilige Traditie, seminarie van de zuivere leer, altaar waar de zuivere H. Mis wordt opgeofferd. Buiten El Palmar heersen duisternis, verwarring en onjuistheden." HET DRAMA EL PALMAR DE TROYA
Het nieuws over El Palmar verspreidde zich al snel over de hele wereld. Vrijwel overal moesten bisschoppen zich inspannen om de geestelijke noden van de gelovigen te lenigen, die zich niet gelukkig voelden met de nieuwe Mis. Erg belangrijk is het feit dat Gregorius XVII heel goed wist hoe hij de aandacht van de traditionele gelovigen moest trekken. Na zijn kroning ging hij voortvarend te werk en publiceerde een vijftigtal pauselijke documenten. In zijn allereerste pauselijk document van 10 augustus 1978 keurde hij de Novus Ordo Missae af en bevestigde opnieuw de leer van Trente met de Tridentijnse Mis. Daarbij voerde hij ook de mondcommunie weer in. En in zijn tweede pauselijk document van 12 augustus 1978 verkondigde hij de dogma's: Maria Middelares, Maria Medeverlosseres, Maria Koningin en Maria Moeder van de Kerk. Nog enkele voorbeelden van pauselijke documenten: Op 4 september 1978 verdoemde hij in een document een ieder die de Nederlandse catechismus verspreidt of daaruit leringen verkondigt. In het negende document van 8 september 1978 breekt hij met Rome. Op 12 september 1978 werd Heroldsbach (Duitsland) door Gregorius in ere hersteld nadat hij die verschijningsplaats eerder veroordeeld had. Op dezelfde dag verklaarde hij Padre Pio zalig en werd de Padre gekroond met het
aureool van martelaar en biechtvader. Voorts werd de Padre tot patroon van het College van kardinalen van Palmar de Troya benoemd. Door 'paus' Gregorius werden in de periode 1978-1980 duizenden mensen zalig en heilig verklaard. Hij riep een verbod af tot concelebreren, verplichtte priesters een toog te dragen en herinnerde iedereen er aan dat Latijn de officiële taal van de ware Kerk is. Hij excommuniceerde communisten, vrijmetselaars, sprak afwijzend over geboortebeperking en verklaarde een groot aantal mensen heilig, waaronder Francisco Franco en Jose Antonio Primo de Rivera. Voorts maakte hij bekend dat de Spaanse burgeroorlog van 1936-1939 de 'heilige kruistocht' genoemd zal worden. Mensen die hoorden over de 'echte paus', die in een woestijnstreek in Spanje zou wonen doch geen flauw idee hadden van de duivelse oorsprong van de 'verschijningen', waren een gemakkelijke prooi voor hem en in het bijzonder oudere priesters en nonnen lieten zich gemakkelijk door hem 'vangen', vooral degenen die het met hun 'conciliaire' meerderen niet eens waren. DE DOGMATISCHE VRUCHTEN VAN EL PALMAR DE TROYA
Gedurende de jaren 1975 tot 1979 bekeerden zich duizenden mensen, voornamelijk in Spanje en Ierland, tot de 'Palmariaanse Kerk'. Maar daarna rezen er vraagtekens. In 1980 en daarna ging paus Gregorius alles veranderen wat belangrijk is in het religieuze gebeuren: rituelen van de sacramenten evenals de leer van de Kerk. Geestelijken werden verhinderd om sacramenten toe te dienen, en hij hield hen aan strikte moralistische leefregels en hersenspoelde hen met overdreven katholieke principes van loyaliteit aan meerderen. Hij introduceerde in 1980 een Mis in de Palmariaanse ritus, die vrijwel geheel uit de Consecratie bestond. Later veranderde hij alle rituelen. Op 30 maart 1980 gaf hij zijn volgelingen de 'Palmariaanse Geloofsbelijdenis'. In de 'Palmariaanse Catechismus' wordt geleerd dat er gedurende de H. Mis twee offerandes zijn, die van Christus en die van Maria. Paus Gregorius beweert ook dat het lichaam en bloed van Maria vertegenwoordigd zijn in de H. Communie en dat we bij de doop een klein beetje van haar bloed ontvangen. Hij meent dat ergens in de ruimte er een plek vrij van de eerste menselijke zonde is - hij noemt het de planeet van Maria. Maar er zou ook een plek zijn waar de mens niet op verlossing kan hopen - de planeet Antichrist. Schepselen die op de Antichrist planeet wonen komen van de vierde dimensie en
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
mensen die op de Maria planeet wonen, inclusief Elias, Henoch, Mozes en de heilige Johannes, kijken in de ruimte vanuit de achtste dimensie. Tijdens de Armageddon, de laatste grote slag tussen goed en kwaad, zullen inwoners van de Maria planeet terugkeren naar de aarde om ons in de strijd bij te staan. Maar daarnaast mogen we niet vergeten dat de 'Palmariaanse Catechismus' belangrijke evangelische principes, die door vele moderne 'nieuwe christenen' vergeten worden, opnieuw bekrachtigde. MORELE TOESTAND VAN DE PALMARIAANSE LEIDERS
Dat is het meest obscure en verdrietige deel van het verhaal. Priesters verlieten hun parochies en werden 'Palmariaanse' aanhangers omdat zij een bescheiden katholiek leven wilden leiden. Maar velen werden... seksueel misbruikt door hun 'paus'. Een bisschop die gewijd was in El Palmar de Troya, Geoffrey Francis Mayenne, zegt hierover dat homoseksualiteit wellicht de slechtste vrucht aan de boom was. Een kankergezwel dat ontsproten was uit de top. In plaats van het te verijdelen, liet de top toe dat het zich uitbreidde en werd het gestimuleerd. Jarenlang kon dit schrikbeeld verborgen worden gehouden, maar eind jaren 80 kwam het naar buiten. Bisschop Mayenne heeft kort hierna de gemeenschap de rug toegekeerd. Toen dit probleem bij de gelovigen bekend werd, besloot 'paus Gregorius' om roddelpraatjes de kop in te drukken, in zijn preken te bevestigen dat de geruchten waar zijn! Op 21 januari 2001 bijvoorbeeld had 'paus Gregorius' een visioen van Jezus Christus die hem vertelde dat hij hiervoor volledige vergiffenis zal ontvangen maar dat hij eerst vreselijke verleidingen moest doorstaan. Tegen zijn bezwaar hiertegen beloofde Jezus hem vervolgens dat Satan hem zou verleiden als nooit tevoren. Dit verhaal staat te lezen in Sancta Sede Apostolica Sevilla. MENSEN DIE DE PALMARIANEN DE RUG TOE KEERDEN
Waarom verlieten aanhangers en bisschoppen de sekte niet? Daar zijn twee redenen voor. Op de eerste plaats slaagde 'paus Gregorius' er in bisschoppen en priesters er van te overtuigen dat hij hen buiten zijn Kerk het recht om Sacramenten toe te dienen zou ontnemen. De tweede reden was dat zij nergens anders heen konden gaan. Maar er waren er toch die de sekte verlieten. Zij verbergen hun vroegere contacten met 'Palmarianen' of willen er niet over spreken. Een aantal vroegere 'Palmariaanse' bisschoppen zijn afvallig geworden. Een voorbeeld is de zgn. 'Orde Mater Dei', welke geleid wordt door bisschop Michael
Cox, die bekend staat voor het wijden tot tridentijnse priester van de pop-zangeres Sinéad O'Connor, de eerste vrouwelijke priester in zijn sekte. Zij ging zich toen 'Mother Bernadette Mary' noemen. 'PALMARIAANSE PRIESTERS'
Vader Anthony Chadwick, een Franse traditionele priester, is de mening toegedaan dat alle priesterwijdingen in El Palmar de Troya ongeldig zijn nadat Dominguez Gomez blind werd als gevolg van een auto ongeluk op 29 mei 1976. Maar hier verschillen de meningen omdat er bij de wijdingen ook assistent-wijders waren, ook bij de wijding van 21 december 2000. De Palmariaanse wijdingen kunnen in drie groepen worden verdeeld: - Zij die tot 6 augustus 1978 werden gewijd. Deze wijdingen zijn geldig doch wellicht schismatiek. Zij die niet onmiddellijk hebben gebroken na het valse conclaaf zijn in elk geval schismatiek. - Gewijd van 1978 tot circa 1983-85. Deze wijdingen waren geldig maar zeer zeker schismatiek. - Alle wijdingen volgens de 'Palmariaanse ritus' zijn waarschijnlijk ongeldig. Zeker is dit niet omdat dit bekend gemaakt dient te worden door een canonieke instantie. VERWARDE PAUS
Inmiddels is paus Gregorius een ziek en verward man. Het lijdt volgens 'Palmarianen' geen twijfel dat hij nog steeds de 'ware' paus is maar vanwege zijn hardnekkige fouten gedurende de afgelopen 7 jaar kan hij zijn pauselijke functie niet langer uitvoeren en excommuniceerde hij zich omdat hij wenst door te gaan met het verkondigen van ketterijen tegen zijn eigen kerk. Dat betekent echter niet dat de kerk niet langer 'Palmariaans' is; van de gelovigen wordt verwacht dat zij standvastig blijven in het 'Palmariaanse Geloof' en trouw blijven aan de eerste 17 jaar van het bewind van paus Gregorius XVII. Zie ook: http://www.geocities.com/palmar detroyaarchidona2/cartas/PG5.htm OVERWEGING
Ook hier blijkt weer dat mensen tot vreemde dingen in staat zijn. Dit waren bepaald geen 'goede vruchten', hetgeen de vermeende verschijningen des te ongeloofwaardiger maakt. Velen zijn door deze dwaling meegezogen om pas later tot de realiteit terug te komen. KORTE SAMENVATTING
De Palmariaanse Kerk heeft alle besluiten van het Tweede Vaticaanse Concilie afgewezen. Het middelpunt van de Kerk is de Maagd Maria. Zij verstrekt alle genaden, is middelares, medeverlosseres en koningin van hemel en aarde. In de eu-
charistie is zij aanwezig met lichaam en bloed. Ook Jozef wordt als universele medeverlosser beschouwd; hij stond volgens de leer van de Palmariaanse kerk na het sterven van Jezus op uit de dood. De Palmariaanse kerk verwacht de terugkomst van Christus vóór het jaar 2015 en dat zal voorafgegaan worden door een interplanetaire strijd. In Duitsland zijn er tien 'Palmariaanse' miscentra, in Oostenrijk vier en in Zwitserland eveneens vier. Ook in Colombia bestaan er groeperingen. Van Palmar de Troya hebben zich twee groepen afgescheiden en wel de 'St. Michaelbroederschap' in München en het 'Aartsbisdom Konstanz'. Men schat dat er wereldwijd zo'n 10.000 volgelingen zijn waaronder enkele honderden broeders, zusters en missiewerkers. De katholieke Kerk erkent de veronderstelde verschijningen en boodschappen van Palmar niet. TOT SLOT: WIE WAS AARTSBISSCHOP PIERRE MARTIN NGO DINH THUC?
Aartsbisschop Thuc, geboren op 6 oktober 1897, aangesteld door paus Pius XI en in 1938 gewijd tot bisschop, richtte het diocees Vunh-lon op en werd in 1960 aartsbisschop van Hué (Zuid-Vietnam). In 1963 tijdens zijn verblijf in Rome ter gelegenheid van het Tweede Vaticaanse Concilie werd zijn broer Ngo Dinh Diem, president van Zuid-Vietnam, bij een staatsgreep vermoord. Thuc kon niet meer terug naar zijn land en verbleef vanaf toen in ballingschap in Rome, eenzaam, gedeprimeerd, verarmd, als plaatsvervanger in verscheidene parochies. Kort na de wijdingen in Palmar de Troya verbrak aartsbisschop Thuc alle contacten met de Palmar groep. Hij verhuisde naar Toulon in Zuid Frankrijk en werd een overtuigde sedevacantist. Vanuit die overtuiging ging hij voort met illegaal wijden van meerdere bisschoppen uit verschillende landen zonder pauselijk mandaat. Later verhuisde aartsbisschop Thuc op uitnodiging van Bisschop Vezelis, een franciscaan, naar New York, alwaar hij in diens residentie onderdak kreeg. Er wordt, vooral uit de Vezelis groep, beweerd, dat aartsbisschop Thuc in New York ontvoerd en door een Vietnamese groepering in Missouri vastgehouden werd, waarna hij geen contact meer had met de buitenwereld. Op 13 december 1984 stierf hij onder verdachte omstandigheden in ballingschap in de V.S. Na zijn dood zou het Vaticaan hebben verklaard, dat aartsbisschop Thuc kort voor zijn dood Paus Johannes Paulus II om vergeving zou hebben gevraagd en deze zou hebben gekregen.
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
53
KERKELIJKE DOCUMENTEN EEN AANTAL BELANGRIJKE CITATEN UIT:
APOSTOLISCHE BRIEF ROSARIUM VIRGINIS MARIAE VAN PAUS JOHANNES PAULUS II OVER DE ALLERHEILIGSTE ROZENKRANS, AAN DE BISSCHOPPEN, GEESTELIJKHEID EN GELOVIGEN - DEEL 3 Hoofdstuk II
Geheimen van Christus - geheimen van Zijn moeder
De rozenkrans, 'een samenvatting van het evangelie' 18.... Het rozenkransgebed is een van de traditionele wegen van christelijk gebed gericht op de contemplatie van het gelaat van Christus. Paus Paulus VI beschreef het met de volgende woorden: “Daar dus het rozenkransgebed op het evangelie steunt en naar het mysterie van de menswording en verlossing leidt als naar zijn kern, moet het als een gebed worden beschouwd dat geheel en al naar het christologische gebeuren wordt gericht... Een passende aanvulling 19.... Van de vele geheimen uit het leven van Christus zijn maar een paar aangewezen voor het rozenkransgebed die nu algemeen gebruikt worden en die door de Kerk zijn goedgekeurd. De selectie was bepaald door de oorsprong van het gebed dat was gebaseerd op het getal 150, het aantal psalmen in het boek der Psalmen. Ik geloof echter dat, om de christologische diepte van het rozenkransgebed duidelijk te laten uitkomen, het passend zou zijn om een aanvulling op het klassieke patroon aan te brengen bestaande uit de geheimen van het openbare optreden van Christus tussen Doop en Lijden... Het is gedurende de jaren van zijn openbare optreden dat het geheim van Christus het duidelijkst een geheim van licht is: “Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het licht van de wereld" (Joh 9,5). Opdat het rozenkransgebed meer een 'samenvatting van het evangelie' wordt is het passend om na de overweging van de Menswording en het verborgen leven van Christus (de blijde geheimen) en voorafgaand aan de overweging van de pijn en Zijn Lijden (de droevige geheimen) en de overwinning van zijn Verrijzenis (de glorievolle geheimen) de geheimen van het licht toe te voegen... De aanvulling, zonder dat het de traditionele vorm van de rozenkrans schaadt, is bedoeld om het gebed nieuw leven in te blazen en om nieuwe belangstelling voor de plaats van het rozenkransgebed in de christelijke spiritualiteit op te wekken. Het gebed is een ware doorgang naar de diepten van het hart van Christus, oceaan van blijdschap en van licht, van lijden en glorie. De blijde geheimen 20.... Te mediteren over de blijde geheimen is als binnen te treden in de ultieme oorzaken en de diepste betekenis van christelijke vreugde. Het is zich concentreren op de werkelijkheidswaarde van het mysterie van de Menswording en op de duistere voorbode van het mysterie van het verlossend lijden. Maria leidt ons naar de ontdekking van het geheim van de christelijke gelukzaligheid en herinnert ons dat het christendom boven alles euangelion, 'goed nieuws' is, dat als het hart en als gehele inhoud de persoon van Jezus Christus heeft, het vleesgeworden Woord, de enige Verlosser van de wereld. De geheimen van het licht 21.... Het gehele Christusgeheim is in werkelijkheid een geheim van licht. ... Ik wil voor de christelijke gemeenschap vijf belangrijke momenten - 'lichtgevende' geheimen - tijdens deze fase van Christus' leven aanreiken. Ik denk dat de volgende op passende wijze kunnen worden uitgekozen: 1. Zijn doop in de Jordaan; 2. Zijn openbaring tijdens de Bruiloft te Kana; 3. Zijn verkondiging van het Koninkrijk Gods en Zijn oproep tot bekering; 4. Zijn transfiguratie; 5. Zijn instelling van de eucharistie als sacramentele uitdrukking van het paasmysterie. Elke geheim is een openbaring van het Koninkrijk Gods dat reeds in de persoon van Jezus aanwezig is. De doop in de Jordaan is voor alles een geheim van het licht. Als Christus afdaalt in het water, de Onschuldige die de zondelast voor onze redding op zich nam (vgl. 2Kor 5,21), de hemelen zich wijd openen en de stem van de Vader Hem bekend maakt als zijn beminde Zoon (vgl. Mt 3,17 en parallellen), terwijl de heilige Geest over Hem nederdaalt en Hem bekleedt met de opdracht die Hij zal gaan uitvoeren. Een ander geheim van het licht is het eerste van de wonderen dat plaatsvindt in Kana (vgl. Joh 2,1-12) als Christus water in wijn verandert en het hart van de discipelen opent voor het geloof, dankzij de tussenkomst van Maria, de eerste onder de gelovigen. Weer een ander geheim is Jezus' prediking van de komst van het Koninkrijk van God, Zijn oproep tot bekering (vgl. Mc 1,15) en de vergeving van zonden van iedereen die in nederig vertrouwen tot Hem komt (vgl. Mc 2,3-13; Lc 7,47-48). De instelling van dat geheim van genade dat hij uitvoert tot aan het einde van de wereld, met name door het sacrament van verzoening dat Hij aan Zijn Kerk heeft toevertrouwd (vgl. Joh 20,22-23). Het geheim van het licht bij uitstek is de transfiguratie van Christus, die volgens de traditie op de berg Tabor heeft plaatsgevonden. De luister van de goddelijkheid straalt van het gelaat van Christus als de Vader de verbijsterde apostelen opdraagt "naar Hem te luisteren" (vgl. Lc 9,35 en parallellen) en zich voor te bereiden om met Hem het lijden van de Passie mee te maken, maar ook om samen met Hem tot de vreugde van de Verrijzenis en het leven in de heilige Geest te komen. Het vijfde en laatste geheim van het licht is de instelling van de eucharistie, waarin Christus Zijn lichaam en bloed aanbiedt als voedsel onder de tekenen van brood en wijn en getuigenis aflegt van zijn liefde voor de mensheid "tot het uiterste toe" (Joh 13,1), voor wiens heil Hij zichzelf zal aanbieden als offer. In deze geheimen, op dat van het wonder van Kana na, blijft de aanwezigheid van Maria op de achtergrond... Maar de rol die ze op zich neemt in Kana vergezelt Christus in zekere zin gedurende zijn gehele weg... De droevige geheimen 22.... Men besefte dat daarin het hoogtepunt van de openbaring van Gods liefde en de bron van onze redding wordt gevonden... Dit ellendige lijden onthult niet alleen Gods liefde, maar ook de zin van de mensheid zelf. Ecce homo: de betekenis, het begin en de vervulling van de mensheid is te vinden in Christus, de God die zichzelf vernederde uit liefde "tot de dood, de dood aan een kruis" (Fil 2,8). De droevige geheimen helpen de gelovige de dood van Jezus te herbeleven, te staan aan de voet van het Kruis naast Maria om met Haar binnen te treden in Gods liefde voor de mens en zijn levengevende kracht te ervaren. 54
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
De glorievolle geheimen 23.... In de beschouwing van de Verrezene herontdekken christenen de reden voor hun eigen geloof ... Hoogtepunt in deze reeks glorievolle geheimen die de glorie van de Zoon en Zijn moeder betreft, is Pinksteren. Dan wordt het gelaat van de Kerk geopenbaard als een gezin dat met Maria bij elkaar komt, opgewekt door de krachtige uitstorting van de heilige Geest en gereed voor de verkondiging van het evangelie... Van de 'geheimen' tot het 'Geheim': de weg van Maria 24.... De meditatiecycli voorgesteld door de rozenkrans zijn bij lange na niet uitputtend, maar ze brengen wel naar voren wat essentieel is. Ze wekken een dorst op naar kennis van Christus, die gelest wordt door de pure bron van het evangelie. Elke afzonderlijke gebeurtenis uit het leven van Christus, zoals blijkt uit het evangelie, is het een schittering van het mysterie dat al het begrip te boven gaat (vgl. Ef 3,19): het mysterie van het vlees geworden Woord, waarin “de godheid lijfelijk in heel haar volheid woont" (Kol 2,9)... Het rozenkransgebed staat ten dienste van dit ideaal: het gebed biedt het 'geheim' dat eenvoudig leidt tot een diepgaande en innerlijke kennis van Christus. We kunnen het de weg van Maria noemen. Het is de weg van het voorbeeld van de Maagd van Nazaret, een vrouw van geloven, zwijgen en luisteren... Door ons de woorden van de aartsengel Gabriël en de heilige Elisabet in het Weesgegroet eigen te maken, worden we voortdurend aangespoord in Maria, tussen haar armen en in haar hart, de “gezegende vrucht van haar schoot" (vgl. Lc 1,42) te zoeken. Geheim van Christus, geheim van de mens 25... "In werkelijkheid licht het mysterie van de mens alleen op in het mysterie van het mens geworden Woord." Het rozenkransgebed helpt de weg naar dit licht te openen. Door in het voetspoor van Christus te gaan, waarin de weg van de mensheid "kort is samengevat", geopenbaard en verlost, komen gelovigen oog in oog te staan met het beeld van de ware mens... De rozenkrans bidden is de last overbrengen op het genaderijke hart van Christus en Zijn moeder... Het brengt het leven in harmonie met het ritme van Gods eigen leven, in de glorievolle gemeenschap met de heilige Geest, die richting geeft aan en ademtocht is van ons leven.
BOEKBESPREKING NIEUW EERSTE COMMUNIEPROJECT: 'GA JE MET ONS MEE?' R. FRANKEN
'Ga je met ons mee?' Zo luidt de titel van een nieuw project ter voorbereiding op de Eerste Heilige Communie dat nog vóór de zomervakantie is verschenen. Het project is uitgegeven door de afdeling Catechese en Vorming van het bisdom Roermond en is geschreven door pastoor Rudo Franken. Dit project bestaat uit een werkboek (€ 4,45) en een handleiding (€ 24,-). Het is een zogenaamd flexproject, dat wil zeggen dat scholen en/of parochies/clusters zelf kunnen bepalen hoe uitgebreid ze het project behandelen. In zijn meest volledige vorm biedt dit project 21 lessen voor school en 21 momenten voor voorbereiding in het gezin (van september tot juni). Als de organisatie vraagt om een eenvoudigere opzet, kan het thuisgedeelte kort besproken worden in school of parochie. Voor een extra kort project zijn les 10 t/m 19 geschikt. Deze korte route kan nog vereenvoudigd worden door het thuisgedeelte in het school- of parochietraject in te passen. Het is natuurlijk ook mogelijk dat de gehele voorbereiding thuis plaatsvindt, bijvoorbeeld als er om praktische redenen niet bij een parochie of een school kan worden aangesloten. Het project 'Ga je met ons mee?' bestaat uit een unieke combinatie tussen een frisse, vrolijke en levensechte voorbereiding op de Eerste Communie en een rode draad door een kinderbijbel die de deelnemers al doende leren ontdekken. Samen met Jeroen en Jolijn, twee kinderen van deze tijd, maken de eerste communicanten en hun ouders kennis met bijbel en kerk. Jeroen en Jolijn komen elke les terug in het werkboek, met name in de prachtige tekeningen, gemaakt door H. Slijpen. Interessant aan dit project is ook de gelegenheid die geboden wordt om ouders/ het gezin bij de voorbereiding te betrekken. Bij elke les is een opdracht en verwerking voorzien voor thuis. Deze
omvat het lezen van een aantal bladzijden uit de kinderbijbel en het maken van enkele opdrachten. Een leidraad hierbij voor de ouders staat achterin het werkboek: de bijbel in het kort en tips voor gesprekjes. Als kinderbijbel wordt voorgesteld: Regine Schindler, Met God onderweg, De Bijbel opnieuw verteld voor kinderen en volwassenen, Baarn: Gooi en Sticht 1996, ISBN 90 304 0848 0, € 19,95. Van deze bijbel zijn de bladzijdennummers vermeld bij de betreffende verhalen. Deze bijbel heeft prachtige illustraties en een eenvoudige en sprekende tekst. Een genot voor jong en oud. Het project volgt de kalender van Advent, Kerstmis, Veertigdagentijd, Pasen, Hemelvaart en Pinksteren, zodat de lessen steeds aansluiten bij de actualiteit. In aansluiting hierop kunnen kinderen (en ouders) worden uitgenodigd en betrokken bij bepaalde vieringen in de parochiekerk. Het project kent een veelvoud van toepassingsmogelijkheden. Vrijwel elke les begint met een ervaringsgegeven dat leidt naar het verhaal uit de kinderbijbel. Na dit bijbelverhaal komt het blad in het werkboek. Daar is kort iets te lezen, in te vullen, op te lossen, te zingen, te tekenen en/of in te kleuren. Er worden afgesloten met het bidden van het gebedje op die bladzijde of met een eigen gebedje. Er zijn diverse ouderavonden en vieringen in de handleiding uitgewerkt. In totaal worden er 38 liederen weergegeven. 'Ga je met ons mee?' wordt uitgegeven door de Afdeling Catechese en Vorming van het bisdom Roermond. Het materiaal is te bestellen bij het Infocentrum: Swalmerstraat 100, 6041 CZ Roermond, tel. 0475-386825. Voor meer informatie: tel. 0475-386803 of email:
[email protected]
UITVERKOOP EERSTE COMMUNIEWERKBOEK EN -BIJBEL Vanwege de uitgave van dit nieuwe Eerste Communieproject - een enorme verbetering van de experimentele uitgave van het Eerste Communieproject door pastoor Rudo Franken - , waarin tevens voor een andere kinderbijbel is gekozen, is er nu een uitverkoop van de 'experimentele' Communiewerkboeken in combinatie met de kinderbijbels 'Bijbelse verhalen voor jonge kinderen' van D.A. CramerSchaap en Annemarie van Haeringen. Bij aankoop van een kinderbijbel (€ 21,95) wordt het Communiewerkboek ter waarde van € 5,gratis bijgeleverd en wordt er geen porto in rekening gebracht. Voor parochies gelden speciale prijzen. Neemt u daarvoor contact op met de hoofdredactie. In AVÉ, nr. 7 hebben wij uitgebreide informatie gegeven over dit project (Zie ook www.stichtingvaak.nl onder Nieuwsbrieven).
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
55
KORT NIEUWS ADRESWIJZIGINGEN Bij de drukker werden een aantal mutaties helaas niet ingevoerd, waardoor lezers die in de periode maart-juni zijn verhuisd de Nieuwsbrief met volgnummer 10 van juni 2003 op hun oude adres ontvingen. Wij hopen dat de Nieuwsbrief aan deze lezers werd doorgezonden. Mocht u dit nummer echter niet hebben ontvangen dan kunt u alsnog een exemplaar aanvragen bij ons secretariaat, zie colofon. Onze excuses voor het ongemak.
'PRETTIG KATHOLIEKEN' VIEREN JUBILEUM UTRECHT (ANP-070603) - Ongeveer 9000 gelovigen zijn zaterdag in de Jaarbeurs in Utrecht bijeen om te vieren dat 150 jaar geleden de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland opnieuw bisschoppen kreeg. Premier Balkenende en andere leden van het kabinet wonen de landelijke manifestatie bij. "Wij zijn pk-christenen: prettig katholiek", zei voorzitter H. Pieper van de organiserende projectgroep aan het begin van de bijeenkomst. De gelovigen reageerden met applaus. Ze gingen massaal staan toen even later de relieken van Nederlandse heiligen en zaligen, onder wie Willibrord, Bonifatius en Titus Brandsma, plechtig werden binnengedragen. Kardinaal Simonis herinnerde in zijn preek aan de ernstige crisis in de RK-Kerk in het westen die door de secularisatie in de afgelopen veertig jaar heeft geleid tot geloofsafval, lauwheid en onverschilligheid. Toch is "onze kerkprovincie geen kerkhof", benadrukte de voorzitter van de Nederlandse bisschoppenconferentie. Simonis heeft vertrouwen in de toekomst van geloof en kerk, omdat hij meent dat er door Gods geest nieuw leven komt. "Wat dood is of dood lijkt, kan opnieuw tot leven worden gewekt'", zei hij. De kardinaal herhaalde de oproep van paus Johannes Paulus II om diepgang in het geloof en de manier van leven te zoeken. Minister Van der Hoeven (Onderwijs), die zelf rooms-katholiek is en de manifestatie opende, zei dat het erop lijkt dat de emancipatie van rooms-katholieken in ons land ertoe heeft geleid dat zij haast onzichtbaar zijn geworden.
TOEWIJDING VAN IRAK AAN DE H. MAAGD MARIA Onder leiding van de nuntius in Irak werd het land en volk van Irak op 20 maart 2003 toegewijd aan de H. Maagd Maria. De patriarch van de Chaldeeuwse Kerk en vertegenwoordigers van verschillende Christelijke kerken en vele gelovigen wa56
ren daarbij aanwezig. De plechtigheid vond plaats in de kathedraal van Sint Jozef in Baghdad voor het beeld van de Koningin van de Vrede (Onze Lieve Vrouw van Fatima, red.), dat reeds vanaf 1998 van kerk naar kerk wordt gebracht. De nuntius bezoekt ook regelmatig de zieken en slachtoffers van de oorlog in het ziekenhuis. (KU 3/2003)
VATICAAN WIL MEER LATIJN IN LITURGIE Vaticaanstad, 130503 (RKNieuws.net/Inside the Vatican) De Congregatie voor de Eredienst legt op dit moment de laatste hand aan een document dat de Latijnse liturgie weer meer aandacht wil geven. Het document dat tussen oktober en Kerstmis gepubliceerd zal worden moedigt het vieren van de "Oude Mis", volgens de Tridentijnse ritus en in het Latijn aan. Mogelijk zal men zelfs aanmoedigen om in iedere parochie wekelijks een Latijnse Mis te houden. Dit gebeurt nu nog zelden in Nederland en Vlaanderen. Kardinaal Arenze, prefect van de Congregatie voor de Eredienst, geeft aan dat zijn Congregatie met het document wil "reageren op de spirituele honger en het verdriet dat zoveel gelovigen aan ons hebben laten zien." Volgens de Nigeriaanse kardinaal is de beste manier om het aanstaande document samen te vatten: "de doehet-zelf Mis is afgelopen, ga in vrede."
HARRY POTTER Ongetwijfeld heeft u gehoord en gelezen over de gekte rond de publicatie van J.K. Rowling's nieuwe boek over Harry Potter, "Harry Potter en de Orde van de Feniks". Het boek wordt vertaald in 55-talen en wordt gedistribueerd in meer dan 200 landen. Per dag worden er vele tienduizenden en zelfs honderdduizenden exemplaren verkocht (eerste oplage voor de V.S. 8.500.000 exemplaren!) aan jongeren, maar evenzeer aan ouderen, die maar al te graag meer willen weten over tovenarij, heksenkunst, zwarte kunst. In Spaans sprekende landen als Mexico, Argentinië, Chili en Venezuela staat het boek van Harry ook al op de lijst van meest verkochte boeken, maar daar klagen Latijns-Amerikaanse critici "dat de magische wereld waarin Harry Potter zich bevindt een symbool is van de 'New Age' filosofie die vijandelijk staat tegen het Christelijk geloof en aldus een aanval is op Latijns-Amerikaanse waarden en normen." Er zijn meerdere bewijzen dat jongeren door het lezen van het boek geïnspireerd en gefascineerd worden om dingen na te
doen, waaronder het maken van magische drankjes, waardoor verscheidene kinderen in ziekenhuizen belandden. Het is opmerkelijk dat op scholen het leren van traditioneel-christelijke waarden en gebruiken, zoals bidden, het lezen uit de Bijbel, het leren van de Tien Geboden, enz. werden afgeschaft doch dat boeken van Harry Potter, die gebaseerd zijn op religieuze doctrine door magische professoren en studenten op een school met hekserij en tovenarij, hardop in de klas worden voorgelezen. J.K. Rowling geeft toe dat haar boeken een bepaalde moraal uitdragen, maar velen argumenteren dat het een antichristelijke moraal is die kinderen leert om te liegen, te bedriegen en te stelen op de manier zoals Harry dat doet. Als Harry in de boeken betrapt wordt, krijgt hij een beloning voor zijn oneerlijk gedrag. Het schijnt dat heidendom de heersende stroming is en dat de heersende stroming heidens geworden is. Toevallig gebruikte Adolf Hitler eveneens de Feniks als symbool van reïncarnatie in een poging om een nieuwe wereldorde te creëren. Het door Harry gebruikte vervloekingsteken wordt door miljoenen kinderen op hun voorhoofd getekend om hun toewijding aan Harry te bewijzen. Men kan zich afvragen of onze kinderen klaargestoomd worden voor iets wat we helemaal niet begrijpen en waarvan we de schadelijke gevolgen nog niet onderkennen. (T.z.t. kunt u wellicht een uitgebreide bespreking van dit 5e boek lezen in AVÉ).
02/07 KATHOLIEK COLLEGE VERBIEDT HARRY POTTER Een katholiek college in Australië heeft de boeken van Harry Potter verboden. Motief voor het verbod is dat de avonturen van de kleine tovenaar van J.K. Rowling "promotie maken voor tovenarij". "De boeken van Harry Potter beschrijven tovenarij als iets normaals", verklaarde Bert Langerak, de directeur van het katholieke college Maranatha, nabij Melbourne. "Dat schept een probleem omdat wij, als katholieken, tovenarij en dat soort van dingen als slecht beschouwen. Terwijl J.K. Rowling het als correct en goed beschrijft", verklaarde hij op de lokale radio 3AW.
FATIMA NA 86 JAAR ZELFSTANDIG Hilversum (Van de redactie KN/Zenit) 7 juli 2003 - Het Portugese parlement heeft
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
unaniem voor de oprichting van de gemeente Fatima gestemd. De plaats ontvangt de nieuwe status 86 jaar na de eerste verschijning van de maagd Maria aan drie herdertjes in 1917. Fatima was toen een obscure plaats genaamd Cova da Iria. Vanaf januari is Fatima autonoom van de gemeente Ourem waar het nu nog onderdeel van uit maakt.
LOURDES AAN DE AMSTEL? In een uitzending van Kruispunt Radio op zaterdag 19 juli 2003 sprak de heer Robert Lemm over de Vrouwe van alle Volkeren. Hij pretendeerde dat Amsterdam een belangrijkere bedevaartplaats dan Lourdes en Fatima zal worden en wel omdat Maria in Amsterdam om een dogma heeft gevraagd...!
RADIO MARIA BRENGT 200.000 PELGRIMS OP DE BEEN BRUSSEL (KerkNet/LaCroix) – Afgelopen zondag hebben meer dan 200.000 pelgrims deelgenomen aan een bedevaart in Czestochowa op initiatief van Radio Maria. De Poolse katholieke radiozender, die in juni ook met televisie-uitzendingen van start ging, is niet onomstreden. Volgens sommigen staat de omroep symbool voor integrisme, antisemitisme en vreemdelingenhaat. De zender maakt zelf ook geen geheim van zijn anti-Europese houding. Verschillende bisschoppen namen aan de eucharistieviering deel. Mgr. Edward Frankowski betreurde dat de EUconventie geen verwijzing bevat naar de christelijke erfenis. “Het Europese liberalisme zal jullie zielen opsluiten, zoals voorheen enkel het communisme ooit gedaan heeft!”, waarschuwde hij. Aan de bedevaart namen ook sympathisanten deel uit Zweden, Duitsland, WitRusland en Tsjechië. De katholieke radiozender Radio Maria is sinds een tiental jaar in de ether en groeide in die tussentijd uit tot een van de populairste Poolse radiostations.
NIEUWS UIT MEDJUGORJE BRUSSEL (KerkNet/Kath.net) - Begin augustus worden 10.000 tot 20.000 jongeren verwacht in het bedevaartsplaatsje Medjugore in Bosnië-Herzegovina. Ze zullen er deelnemen aan een jeugdfestival, dat inmiddels al voor de vierde keer georganiseerd wordt. De jongerenontmoeting werd in 1989 voor het eerst, op initiatief van de inmiddels overleden franciscanenpater Slavko Barbaric, georganiseerd. Telkens neemt een 20.000-tal jongeren aan de ontmoeting - met dagelijkse eucharistieviering en aanbidding, eucharistische processie, evenals voordrachten en getuigenissen - deel.
Dit jaar staat de ontmoeting volledig in het teken van het ‘Jaar van de Rozenkrans’. Ook heel wat Duitstalige jongeren zullen aan het initiatief participeren. Vanuit ons land is er geen georganiseerde deelname. BRUSSEL (KerkNet/Kath.net) – De bekende franciscanenpater Ljudevit Rupcic is vorige week op 83-jarige leeftijd overleden. Pater Rupcic was vele jaren professor Bijbeltheologie in Sarajevo en Zagreb en bekend van zijn vertaling van het Nieuwe Testament in het Kroatisch. Hij overleed op de 22ste verjaardag van de verschijningen in Medjugorje. Pater Rupcic werd in 1920 in Bosnië-Herzegovina geboren. In 1947 beëindigde hij zijn theologische studies in Zagreb en in 1958 behaalde hij een doctoraat. De franciscanenpater had erg te lijden onder de communistische vervolging. Tussen 1945 en 1947 en van 1952 tot 1956 zat hij opgesloten. Vanaf 1968 werd hij lid van de theologische commissie van de bisschoppen van Joegoslavië. Pater Rupcic was ook bekend van zijn vele boeken, artikelen en voordrachten over de verschijningen van Maria in Medjugorje. Noot van de redactie: Voor een pastoraal-kritische kijk op Medjugorje zie AVE Nr. 1 en 6
70 JAAR BANNEUX BRUSSEL (KerkNet/CathoBel) - Op 1 mei werd in aanwezigheid van 3.000 gelovigen in Banneux het nieuwe bedevaartsseizoen op gang getrokken. Dat valt dit jaar samen met de 70ste verjaardag van het bedevaartsoord, dat jaarlijks door meer dan 600.000 mensen uit 90 landen bezocht wordt. Tussen 15 januari en 2 maart 1933 verscheen de Heilige Maagd Maria acht keer aan Mariette Beco. Nog in datzelfde jaar werd in Banneux de verschijningskapel ingehuldigd. Op 22 augustus 1949 werd Banneux officieel erkend.
ZIENERES ANNA-KATHARINA EMMERICK BIJNA ZALIG Hilversum (KatholiekNederland 8-7-03) Het Vaticaan heeft gisteren een wonder erkend van de Duitse zieneres AnnaKatharina Emmerick (1774-1824), waardoor de weg vrij komt voor haar zaligverklaring. Anna-Katharina trad in bij de Augustinessen, maar raakte ernstig verlamd. Daarom moest ze tot haar dood in bed blijven. Zij ontving de stigmata en kreeg openbaringen en visioenen over het leven van Jezus en Maria. Die werden opgetekend door de dichter Clemens Brentano. De visioenen van zuster Anna-Katharina zijn opmerkelijk. Zij zouden gedetailleerde informatie over de tijd van Maria en Jezus bevatten. In 1891 gebruikte een groep paters lazaristen deze informatie tijdens
hun zoektocht naar het woonhuis van Maria en de apostel Johannes in het Turkse Efese. Op de Nachtegaalberg vonden zij onder eeuwenoud puin een ruïne van een huis. Sindsdien is die plek een belangrijk bedevaartsoord voor zowel christenen als moslims. Anna-Katharina’s openbaringen over de eindtijd zijn niet onomstreden. De voorspellingen zijn vooral favoriet in ultrakatholieke en traditionalistische kringen, omdat in de teksten het moderne denken wordt afgeschilderd als een wapen van de Antichrist.
'GODS BANKIER' VERMOORD Roberto Calvi, de in 1982 dood aangetroffen Italiaanse bankier, is vermoord. Dat heeft justitie in Rome bekendgemaakt. Aanvankelijk leek het erop dat Calvi zelfmoord pleegde nadat zijn bank door fraude failliet was gegaan. Justitie gaat er van uit dat Calvi, betrokken bij grootschalige witwasoperaties, er met maffiageld vandoor was gegaan en daarvoor is gestraft. Calvi had de bijnaam 'bankier van God' omdat zijn bank nauw samenwerkte met de Vaticaanse Bank. De ondergang van de bank leidde tot de ontmanteling van de criminele vrijmetselaarsloge P-2 en strafrechtelijk onderzoek tegen bisschopzonder-portefeuille Hnilica s.j., die na Calvi's dood in het bezit van diens koffer met waardepapieren bleek te zijn. De bisschop werd veroordeeld, maar vrijgesproken wegens vormfouten. Vier verdachten zijn aangehouden, meer aanhoudingen zijn niet uitgesloten. (KN/CWNews - 240703) Noot van de redactie: Mgr. Pavel Hnilica SJ is titulair bisschop van Rusado. Door sommigen wordt betwijfeld dat Hnilica een gewijde bisschop is. Hij zou in het geheim zijn gewijd in het toenmalige Oostblok, maar zou daarvan geen bewijs hebben kunnen overleggen. Zijn naam kwam ook jarenlang niet voor in het jaarboek van bisschoppen in Rome. Hij is overal te vinden waar zich verschijningen voordoen, vals of goed, om het even. Hij heeft geprobeerd zich te bemoeien met Medjugorje, Fatima, Rue du Bac en voorts met Teresa Lopez, Vassula Ryden, maar uiteindelijk is het hem slechts bij de Vrouwe van alle Volkeren gelukt het heft in handen te nemen. In Amsterdam opereert in het woonhuis van de overleden 'zieneres' Ida Peerdeman van de Vrouwe van alle Volkeren de door hem opgerichte religieuze gemeenschap 'Familie van Maria de Medeverlosseres'. Ook is Mgr. Hnilica uitgever van het luxe uitgevoerde blad 'Triomf van het Hart'.
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
57
TER OVERWEGING OVERWEGING DOOR PASTOOR RUDO FRANKEN BIJ GELEGENHEID VAN DE WEERTER BEDEVAART NAAR HET HEILIGDOM VAN DE MARTELAREN VAN GORCUM TE DEN BRIEL OP 13 JULI 2003
S
oms kan er iets van je gevraagd worden waarvan je misschien denkt dat het helemaal geen zin heeft of dat je daartoe absoluut niet in staat zult zijn. Wie ben ik - zo denk je dan - dat ik de wereld zou kunnen verbeteren? En toch hebben wij veel in onze mars! Kijk maar eens naar de martelaren van Gorcum. Met hoevelen waren zij?! Het is niet het getal dat telt. Ze waren maar een kleine groep tegenover zeer velen die wél meegingen in de nieuwe godsdienst van het protestantisme. Ook met weinigen kun je zeer veel bereiken. Maar je geloof wordt dan wel beproefd. Wat is je geloof je waard, als je kinderen en/of kleinkinderen andere wegen gaan? Het gaat je aan het hart. Hoe houd je het vol? Hebben zij niet meer gestudeerd? Moeten zij het niet beter weten dan wij? Is het geloof niet achterhaald, zo vraag je je dan misschien af? Hoeveel ouderen hebben hun geloof niet opgegeven? De Kerk heeft ons maar wat wijs gemaakt, is hun reactie dan. Daar zal zeker wel wát van waar zijn. Maar wat maken zij zichzelf nu wijs? Wat laten zij zich nu aanpraten door anderen? Op deze historische plek - een uithoek staan wij uitdrukkelijk stil en danken wij God van ganser harte voor een klein groepje mensen dat trouw bleef in een zeer moeilijke tijd, een verwarrende tijd. Zij hebben heel duidelijk onderscheid weten te maken tussen de broze verpakking en de kostbare inhoud van de Kerk. Ons geloof, de Kerk is een schat in aarden potten: een kostbare inhoud en een broze verpakking. Want veel klopte er niet aan
de Kerk in die tijd. En in onze tijd is er natuurlijk ook heel wat op de Kerk aan te merken, zoals overigens ook op onszelf, want wij horen ook bij die Kerk. Maar dient onze aandacht niet vooral gericht te zijn op die kostbare schat die Jezus ons heeft toevertrouwd? Gebed, Bijbel, Sacramenten, vooral de Eucharistie en het sacrament van boete en verzoening. De Eucharistie is het hart van de Kerk. Als je niet gelooft in de Eucharistie, ben je dan nog katholiek? En als je echt gelooft in de Eucharistie, zul je er dan niet alles voor doen om ook bij die Eucharistie aanwezig te zijn, om Jezus te kunnen ontvangen, zoals Hij zich aan ons geeft?! We zijn maar met een klein groepje. Je vraagt je misschien af: Ben ik nou gek of zijn die anderen het? Zal de Kerk het wel overleven? Dat hangt mede af van ons, van ons geloof, van onze trouw. Als christenen hebben wij Europa iets te bieden, ook al zijn de meesten onder ons grijsaards. Europeanen willen wel leven, graag zelfs, maar zij willen het leven niet meer doorgeven, zo stelde de Leidse filosoof Ad Verbrugge (36). Er is gebrek aan gemeenschapszin, gebrek aan gedeelde overtuiging, gebrek aan godsdienstige beleving, en dat alles ondermijnt onze cultuur van binnenuit. Aan dat Europa dat zo ten dode lijkt opgeschreven, hebben wij als christenen iets te bieden. Wij mogen het evangelie, de blijde boodschap uitdragen: Christus is voor ons gestorven, Christus is voor ons verrezen, de goede God is ongelooflijk dicht bij ons. Hij zelf trekt met ons mee. Hij is er gewoon. Wij
mogen echt in Hem gelóven! Zoals Hij gelooft in ons! En dan komt het goed. Kijk maar naar Den Briel! Zijn er eigenlijk wel woorden te vinden om te zeggen wat Jezus op de avond voor zijn lijden en dood voor ons heeft gedaan? Wat is er toen door Hem heengegaan? Wat stond Hem voor ogen, toen Hij het brood brak en de beker met wijn rond liet gaan en zei: Dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed? Hoezeer beklemde Hem zijn naderende kruisdood? Maar hoe ook zag Hij uit naar het uur van de Bruiloft, het uur waarop Hij als de Bruidegom zich zou geven aan zijn Bruid, de Kerk? Van God en mens verlaten en toch...doorgegaan ... voor ons ... en toch ... nog aan ons blijven denken en ons Maria tot moeder gegeven. Maria die ons graag bij de hand wil nemen om ons binnen te leiden in het mysterie van de kruisdood en verrijzenis van Jezus, Maria die ons wil binnenleiden in het mysterie van de Eucharistie, het mooiste geschenk uit Gods hart. Door de Eucharistie mogen wij Jezus nu al ontmoeten als de verrezen Heer. Een kostbare schat in aarden potten. De buitenkant is zo broos en kwetsbaar - de zovele dingen die ons wellicht kunnen storen in alles wat met Kerk te maken heeft. Blijf dan niet staan bij de buitenkant. Kijk vooral naar de binnenkant, de schat van het geloof, de bron van ons leven, Gods liefde die nooit ophoudt. Wees niet bang wat de mensen ervan zullen zeggen. Durf te geloven! Vind in de Eucharistie het meest noodzakelijke voedsel voor onderweg.
ERKENDE VERSCHIJNINGEN
WONDERBEELD VAN DE ZOETE MOEDER nu 150 jaar vanuit Brussel terug in 's-Hertogenbosch Het Jubeljaar van de Zoete Lieve Vrouw
H
et kan u haast niet ontgaan zijn: 2003 wordt in het bisdom 's Hertogenbosch en in het bijzonder in en rond de kathedraal gevierd als een Mariajaar. Het beeld van de Zoete Lieve Vrouw is weer 150 jaar thuis in haar kapel. In 1629 immers, na de inname van 'sHertogenbosch door Frederik Hendrik, werd het beeld overgebracht naar Brussel. Zo bleef het gespaard voor de beeldenstorm en kon het in 1853 weer worden overgebracht naar de St. Janskathedraal. 58
Bisschop, broederschap en pastores menen dat dit feit niet ongemerkt voorbij mag gaan. In zijn brief bij gelegenheid van de Advent 2002 kondigde Mgr. Hurkmans, bisschop van 's Hertogenbosch, officieel het Mariajaar aan. Een commissie bestaande uit leden van de broederschap en het bisdom heeft een breed programma opgezet voor de viering van het Mariajaar 2003... een Jubeljaar ter ere van de Zoete Lieve Vrouw. Met de viering van zo'n
feestjaar, zo'n Jubeljaar, staat men in een heel oude traditie. Reeds in het Oude Testament (Leviticus 25,8-55, Numeri 36,4 en Ezechiël 46,17) is sprake van zulke momenten en van jaren die op bijzondere wijze aan God zijn toegewijd. Elke zeven jaar was er bij het joodse volk een sabbatjaar. Een jaar van rust en gebed. Zes jaren mocht het land bebouwd worden, het zevende jaar gunde men het land rust. In zo’n jaar werd er niet ingezaaid en werd de wijngaard niet ge-
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
snoeid. Na zeven sabbatjaren, dus in het vijftigste jaar, was er telkens een Jubeljaar. In het Jubeljaar ging al het verkochte bezit weer terug naar de oorspronkelijke eigenaars en werden slaven vrijgelaten. Het joodse volk maakte zo o.a. duidelijk dat de mens slechts vruchtgebruiker van de aarde is en dat God de enige en uiteindelijke eigenaar is. De bijbel noemt het een jubeljaar. Een 'jobel' is nl. een bazuin, die moest weerklinken om dit vijftigste jubileumjaar aan te kondigen. In navolging van het joodse gebruik van de Jubeljaren, werd in de Katholieke Kerk in het jaar 1300 voor het eerst een Jubeljaar of Heilig Jaar gehouden. Vanaf die tijd worden bij alle grote jubilea van de (wereld)kerk Jubeljaren gehouden. De viering van het Jubeljaar stoelt dus op een zeer oud (joods) gebruik. Het bisdom viert een feestjaar ter ere van Maria 'in en rond de kathedraal'. Naast de gebruikelijke Mariavieringen zijn vieringen voor speciale doelgroepen: ouderen, zieken, gehandicapten, religieuzen, vrouwenorganisaties en jongeren. Het jubeljaar loopt van 30 april tot 27 december 2003. De tentoonstelling in de kooromgang van de St. Jan loopt nog tot 28 september, de tentoonstelling in het NoordBrabants Museum was te bezoeken tot 24 augustus. Van september tot en met december zijn nog diverse feestelijkheden voorzien. Zo zal de Zoete Lieve Vrouw in oktober een pelgrimage maken door het bisdom (zaterdag 4 oktober: parochiekerk H. Dionysius (Heike), Tilburg; zaterdag 11 oktober: parochiekerk H. Petrus, Uden; zaterdag 18 oktober: parochiekerk H. Brigida, Geldrop; zaterdag 25 oktober: parochiekerk Titus Brandsma, Nijmegen; vrijdag 31 oktober: parochiekerk H. Johannes Geboorte, Vlijmen). In de laatste 150 jaar zijn er ontelbaar veel pelgrims naar de Sint-Jan gekomen. Nu maakt de Zoete Lieve Vrouw een pelgrimage door het bisdom om zo mensen in beweging zetten. Niets anders wil Maria dan velen bij haar Zoon Jezus te brengen. "Doet maar wat Hij u zeggen zal" waren Maria's woorden op de bruiloft van Kana (Joh. 2,5). BROEDERSCHAP VAN ONZE LIEVE VROUW VAN DEN BOSCH
Het beeld van de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch wordt sinds circa 1380 vereerd in de Kathedrale Basiliek van Sint-Jan. De Broederschap stelt zich sindsdien tot doel die verering van Maria te bevorderen. In 1629 - na de val van Den Bosch - is de Zoete Lieve Vrouw uitgeweken naar Brussel, waar zij tot 1853 verbleef. De Broederschap heeft haar activiteiten toen tijdelijk moeten stoppen. In 1836 echter werd zij opnieuw opgericht met als direct doel: een zo snel mogelijke terugkomst van de Zoete Moeder te bewerkstelligen. Dat gebeurde in 1853 en zo kon de Broederschap opnieuw starten met het bevorderen van de Mariaverering. Sindsdien be-
zoeken velen door het jaar heen de Mariakapel waar zij door gebed steun en vertrouwen vinden. In een brochure van deze Broederschap bij gelegenheid van het 150-jarig jubileum van de terugkeer van de Zoete Lieve Vrouw naar Den Bosch hebben Mgr. Hurkmans en de proost van de Broederschap beiden een voorwoord geschreven. WOORD VAN MGR. HURKMANS
In het Evangelie van Johannes horen we Jezus vanaf het kruis tot ons zeggen: "Zie daar uw Moeder." In onze kathedraal mogen we getuigen zijn van het wonderlijk leven van God met de mensen. Duizenden gelovigen trekken langs Maria. Even zijn ze stil, ze steken een lichtje aan, leggen bloemen neer, een vragend of een dankend gebaar en ze kunnen weer verder. Langzaam groeit er een diepe verbondenheid. Velen gebruiken weinig woorden, maar ze weten dat Maria er voor hen is en dat zij hun gebaren verstaat. In dit Bosch Mariajaar beveel ik u aan Maria dikwijls te bezoeken en de feesten van Maria mee te vieren. Zij laten ons innerlijk delen in de grootheid van Maria. Verder hoop ik dat velen mee zullen trekken in de eeuwenoude bidtocht met Maria door onze stad op de tweede zondag van mei. Om op die wijze haar te laten blijken hoe dankbaar we zijn dat zij haar leven met ons wil delen. Verder zou het mooi zijn wanneer velen onder ons het rozenkransgebed zouden herontdekken. Dit gebed ontsluit het evangelie, plant het diep in ons hart en het doet ons groeien in geloof, hoop en liefde. Laten wij met en tot Maria bidden. Zij zal ons thuis brengen bij God en ons leven vruchtbaar maken. WOORD VAN DE PROOST, J.H.J.M.C. VAESSEN - LAMBERMONT
Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een droom zijn; wij zullen juichen, lachen, gelukkig zijn, want Hij heeft grote dingen gedaan. Zo ongeveer moeten de gevoelens van de Bossche bevolking geweest zijn toen het wonderbeeld van de Zoete Lieve Vrouw na een verblijf van ruim 200 jaar in Brussel terugkeerde naar de stad 's-Hertogenbosch. Eén groot feest werd dat, met beierende klokken en blije, ontroerde mensen. Maria was eindelijk terug in hun midden! De huidige Mariakapel werd haar speciale plekje, gemakkelijk toegankelijk voor de mensen die bij haar binnen willen lopen om te bidden, of, zo maar even bij Maria te zijn. De bijzondere uitstraling van het Mariabeeld geeft de kathedraal warmte en de mensen voelen dat zij er welkom zijn. In de taal van deze tijd kun je zeggen: de Mariakapel is drempelverlagend, iedereen kan zó even bij Maria aangaan, iedereen mag een beroep doen op Maria om onze voorspreekster te zijn bij haar Zoon, Jezus Christus.
DE KAPEL VAN DE ZOETE MOEDER VAN DEN BOSCH IN DE SINT-JAN DE 13E EEUW: BOUW VAN KAPEL EN KERK
Op de plaats, waar thans de prachtige Sint-Jansbasiliek staat, werd omstreeks het jaar 1210 een Romaanse kerk in baksteen gebouwd. Hieraan voegde men in 1240 een stevige vierkante toren toe, waarvan de onderste helft thans nog een overblijfsel is. Omstreeks 1268 bouwde men ten noorden van deze toren een doopkapel, welke los en op zichzelf stond. Dit is het begin geweest van de tegenwoordig beroemde Mariakapel. DE 14E EEUW: UITBREIDING VAN DE KAPEL EN DE KERK
In het begin echter was daarin nog geen sprake van Mariaverering, het gebouwtje diende enkel tot doophuis. Ruim honderd jaar later pas, toen in 1381 bij het beeld van de Zoete Moeder wonderbare dingen gebeurden, heeft men in deze doopkapel aan het beeld een waardige plaats geschonken. Vanwege de toename van Mariavereerders werd deze kapel in de laatste jaren van de veertiende eeuw een weinig naar het noorden uitgebouwd. Ook is zij, door vergroting, aan de bakstenen toren gevoegd. De oude Romaanse kerk was, wegens het groeiend aantal zielen binnen de oude veste 's-Hertogenbosch, veel te klein geworden. Daarom begon men in het jaar 1280 met een grote, geheel nieuwe, gotische kerk, welke in 1330 gedeeltelijk gereed kwam, doch waaraan men in de volgende jaren, bij tussenpozen, verder bleef werken. Zo werd in 1345 besloten, om de Sint Jan aanzienlijk hoger te maken en van 1370 tot 1380 schijnt men druk doende geweest te zijn met het afbouwen van de straalkapellen achter het hoogkoor. Aanvankelijk had men het plan om de oude vierkante toren weg te breken en daarvoor een gotische voorgevel in de plaats te stellen , in overeenstemming met de overige gotieke bouwstijl. Hiervan is echter nooit iets gekomen. DE 15E EEUW: VERHEFFING TOT KAPITTELKERK
Omstreeks het jaar 1450 heeft men de bovenste helft van de toren op het oude onderstuk van 1240 gebouwd. Ofschoon de Sint-Jan in 1280 kerk werd voor de parochianen van 's-Hertogenbosch, kreeg zij toch geen eigen pastoor. De pastoor van Orthen bleef pastoor van 'sHertogenbosch. Deze toestand duurde ook voort, toen op 20 januari 1366 de Sint-Jan door Jan van Arkel, bisschop van Luik, tot welk bisdom 's-Hertogenbosch toen behoorde, tot kapittelkerk verheven werd en deze daarin 30 kanunniken benoemde. Eerst in het jaar 1413 bracht de Pauselijke beslissing van Joannes XXIII de zo lang gewenste parochiële zelfstandigheid.
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
59
Terwijl het beeld van de Zoete Moeder in het doophuis vereerd werd, ging het dopen daarin regelmatig door en toen deze kapel binnen de kerk werd betrokken plaatste men de doopvont tegen de muur aan de oostzijde. Hierin kwam verandering, toen in 1446 de doopvont werd overgebracht naar de doopkapel, aan de andere zijde van de toren, zoals deze thans nog bestaat. De monumentale doopvont aldaar stamt uit het jaar 1492. Van toen af werd het oude doophuis geheel en al Mariakapel. DE 16E EEUW: HOOG BEZOEK EN ROERIGE TIJDEN
Beroemde personen, zoals keizer Maximiliaan, Philips de Schone, Karel V, Philips II, de hertogen van Gelder, Brabant en Parma, Albertus van Oostenrijk, Erasmus, de H. Leonardus van Vechel, de H. Petrus Canisius, hebben er geknield. Bij de grote stadsbrand van 1419, welke een gedeelte van 's-Hertogenbosch in as legde, schijnt enkel aan het dak van de Sint-Janskerk schade te zijn toegebracht. Toen echter op 25 juli 1584 de bliksem insloeg in de grote koepeltoren, midden op de kathedraal, en deze brandend omlaag stortte, had de Lieve-Vrouwekapel aanzienlijk te lijden, omdat de spits van de Westertoren vlam vatte en de klokken en het uurwerk omlaag vielen. Door de goede zorgen van de stedelijke overheid was de schade weldra hersteld. Eenmaal heeft de kapel gevaar gelopen om afgebroken te worden. Dat was omstreeks het jaar 1500, toen men met de noorder-zijbeuk van het schip der kerk gereed was en men deze wilde doortrekken tot het westen, om ze tegen de bakstenen zijwand van de toren te laten aanleunen. Hier stond de Mariakapel in de weg. Toen besloten echter de kerkmeesters om deze kapel niet af te breken, maar om een noodaansluiting tot stand te brengen tussen de oude kapel en het nieuwe werk. Omstreeks de helft van de 16e eeuw hingen donkere wolken boven de kerk, toen de protestantse hervorming, op clandestiene wijze, binnen de vesting 's-Hertogenbosch wist binnen te dringen. Luthersgezinde burgers hielden hier en daar geheime bijeenkomsten in particuliere huizen. Gedurende de maand juli en de eerste weken van augustus 1566 toonden de hervormers zich driester. Protestantse predikanten (onder wie enkele afvallige priesters) naderden over Hedel, Engelen en Deuteren de stadswallen, waar zij op weiden de befaamde hagepreken hielden tegen de katholieke godsdienst. Op allerlei wijzen kwamen zij binnen de stad, waar zij, met Bossche kermis en bij de grote Omgang in juni, reeds openlijk waren opgetreden. Op 14 augustus 1566 eisten zij, in een rekwest aan het gemeentebestuur, enige plaatsen op, 't sij gewijde ofte ongewijde', om er hun predikaties te houden. Toentertijd had 's-Hertogenbosch vele handelsbe60
trekkingen met Antwerpen, alwaar op 20 augustus 1566 een beeldenstorm plaatsgreep. Kooplieden vertelden dit nieuws en op donderdag 22 augustus waren hervormers opgehitst, om zoiets ook in 'sHertogenbosch te beproeven. In de namiddag drong het gepeupel, ongeveer 300 man sterk, onder leiding van het protestantse consistorie en enige opgezweepte belijders van de nieuwe leer, de Sint-Jan binnen en begonnen altaren en beelden te vernielen. Doch de kerkmeester Jan van Liebergen, hiervan op de hoogte, snelde naar het raadhuis en liet door de schepenen vier schutterijen oproepen, door wier optreden 's avonds de kathedraal van de vandalen gezuiverd was. De 'Jonge Schutsen' en enige ambachtsdekenen bleven die nacht in de kerk, om voor het hek van de kapel van O. L. Vrouw van 'sHertogenbosch de privilegiën en de sieraden van de Sint-Jan te bewaken. In de volgende voormiddag werden het beeld van de Zoete Lieve Vrouw en allerlei kostbaarheden door Jan van de Stegen en jonkheer Willem de Borchgrave, op bevel van het stadsbestuur, met behulp van schutters, naar het stadhuis in veiligheid gebracht. Toen in de namiddag de schutters afgetrokken waren, is het gespuis wederom de kerk binnengedrongen en heeft links en rechts veel vernield, behalve in de kapel van de Illustre Lieve Vrouwebroederschap, welke door Beijens en enige mannen verdedigd werd. In de dagen, welke nu volgden, hielden de katholieken op vele plaatsen de wacht. Doch de protestanten wilden zich heer en meester tonen van de kerk en verzochten op dinsdag 27 augustus de stadsregering, om beelden en altaren op te ruimen, onder bedreiging, dat zij het anders zelf zouden doen. Toen hun verzoek niet werd ingewilligd, begon op 31 augustus de beeldenstorm opnieuw. Begin september bezweken de gereformeerden voor de bedreiging van het landsbestuur te Brussel en op 6 september kondigde het stadsbestuur af, dat de gewone eredienst wederom moest doorgaan. Het bleef echter broeien en op 10 oktober brak de vernielzucht nog eenmaal los, welke tot middernacht aanhield. Doch het stadsbestuur trad nu krachtiger op. Pas het volgend jaar, op 14 april 1567, was de orde geheel hersteld, toen de graaf van Megen met zijn troepen in de stad kwam en de heiligdommen aan de katholieke eredienst terug schonk. DE 17E EN 18E EEUW: DE KERK WORDT PROTESTANTS, HET BEELD VLUCHT
Doch de tijden bleven rumoerig, vooral toen de 80-jarige oorlog was uitgebroken en Prins Maurits tevergeefs had gepoogd, om de vesting 's-Hertogenbosch in te nemen. Deze inname werd een voldongen feit in 1629 en geschiedde door Frederik Hendrik. Helaas werd toen, ondanks mooi schijnende capitulatie-voorwaarden, aan
de katholieke eredienst de nekslag gegeven. Wel had de kunstzinnige Frederik Hendrik het bevel gegeven, om in de SintJan niets te ruïneren, doch ondergeschikten hebben zich daaraan niet gehouden en hun vernielzucht nog eens botgevierd. Op het laatste ogenblik kon de Zoete Moeder nog naar België vluchten, haar kapel bleef echter kaal en eenzaam. In 1636 werd deze ruimte door de protestanten tot vergaderzaal van hoogleraren ingericht en in 1730 tot leszaal van de zogenaamde 'Illustere school'. Deze jammerlijke toestand heeft 225 jaar lang geduurd. De komst van de Fransen bracht uitkomst. Tijdens een bezoek van keizer Napoleon, op 8 mei 1810 aan 's-Hertogenbosch, bood een deputatie van vooraanstaande katholieken aan de Franse keizer een verzoekschrift aan, om de eeuwenoude Sint-Jan terug te krijgen. Dit werd ingewilligd op 8 december van hetzelfde jaar, doch op conditie, dat de Sint-Jan zou worden toevertrouwd aan een door de keizer te benoemen Gallicaanse bisschop. Hiermede konden de goede katholieken zich echter niet verenigen. Met de macht van Napoleon was het na de slag van Waterloo in 1814 gedaan. DE 19E EEUW: DE KERK WORDT WEER KATHOLIEK, HET BEELD KEERT TERUG
Ondertussen hadden de katholieken de Sint-Jan in gebruik genomen en, na enige onderhandelingen, werd hun de kerk, bij koninklijk besluit van 11 december 1816 definitief toegewezen. Zij moesten echter f 60.000 in de schatkist van het Rijk storten en een derde van de kerkgoederen van Sint-Jan moest aan de hervormden worden afgestaan. Aldus werd verordend door koning Willem I, als besluit op de actie van de protestanten, die, na de val van Napoleon, alle moeiten deden, om de Sint-Jan wederom in handen te krijgen. Na het jaar 1817 trad de Sint-Jan in een rustig, maar arm tijdperk, omdat zij toen nog geen parochie was, doch een rectoraat, ressorterend onder Sint-Pieter en dus onvoldoende inkomsten had. Hierin kwam een oplossing in 1840, toen de SintJan wederom tot parochiekerk verheven werd, waardoor de financiële toestand verbeterde. Met de Sint-Jan kwam ook de Lieve Vrouwe kapel opnieuw in katholieke handen. Doch de troon van de Zoete Moeder bleef nog altijd onbezet, doordat het wonderbeeld in België vertoefde. Eindelijk, na veel vergeefse pogingen en na veel onderhandelingen, deed de Zoete Lieve Vrouw in het jaar 1853 wederom Haar intrede in de oude Sint-Jan en op Lichtmis 1855 werd Zij op Haar eeuwenoude troon geplaatst, waardoor de Lieve Vrouwekapel opnieuw de woonplaats is geworden van de Zoete Moeder.
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
DE MARIA-OMGANG
In het archief van 's-Hertogenbosch bevindt zich een Latijns handschrift van pater Otto Zylius, van 1620 tot 1625 rector van het Jezuïetenklooster in 'sHertogenbosch, die in het jaar 1632 de geschiedenis publiceerde van het wonderbeeld en de mirakelen volgens het oude handschrift en volgens oude gedenkstukken en liederen. In dit handschrift, hetwelk de kroniekschrijver, naar eigen getuigenis, samenstelde uit andere kronieken, schrijft hij dat de MariaOmgang is ingesteld ten gevolge van een besmettelijke ziekte, welke hevig in de stad heerste. Tijdens deze epidemie, zo wordt verhaald, droeg men het beeld van de Zoete Moeder door de straten der stad en de gevreesde ziekte vluchtte voor de Moeder des Heren. Het volksgeloof van de Middeleeuwen kleedt de geschiedenis gaarne in de vorm van een legende en deze vertelt dat Maria zelf, gedurende de dagen van de pest, de stad in een stormachtige nacht doorkruiste. De volgende morgen bleken allen genezen te zijn in de straten welke het wonderbeeld had doorgewandeld. Het beeld van de Zoete Moeder stond als altijd op zijn troon, maar de voeten en de zoom van het kleed waren met slijk en straatvuil bedekt en legden getuigenis af van haar nachtelijke tocht. Uit dankbaarheid zou men sindsdien besloten hebben, om jaarlijks een plechtige omgang te houden door de straten, welke Zij, zegenend en genezend, was doorgewandeld. Het valt op, dat de omgang geschiedt door de straten, welke de oude vestingstad 'sHertogenbosch uitmaakten. Volgens de geschiedschrijver Coppens werd het beeld jaarlijks op het feest van de kerkwijding, hetwelk eertijds op zondag, na het feest van de geboorte van de H. Johannes de Doper gevierd werd, met grote plechtigheid door de stad rondgedragen en die dag werd genoemd: 'Onze Lieve Vrouwe dragt', (Circuitus, of Deportatio Imaginis B. Mariae Virginis). In 1511 is deze plechtigheid gesteld op de eerste zondag welke volgt op het feest van Maria Visitatie. De grootse processie ging dan door de Peperstraat en door een gedeelte van de Verwersstraat, vandaar trok zij door de Beurdsestraat over de Weversplaats, verder door de Sint Jorisstraat dwars over de Vughterstraat, door de Postelstraat en kwam zo door de Kruisen de Visstraat, over de Hoge Steenweg op de Markt, vanwaar zij door de Hinthamerstraat in de Sint-Jan terugkeerde. Reeds dagen te voren werden van stadswege boden gezonden naar de abten van de voornaamste kloosters van Berne, Floreffe, Averbode, Tongerlo, Park, Sint Geertrui van Leuven, Sint Michael van Antwerpen met brieven van de overheid, "hen verzoekende, ouder gewoonte, over te komen en alhier te wezen op den Zondag ende beganckenisse van Onser Lie-
ver Vrouwen dracht." Dezelfde bode droeg nog een open plakkaat of een gesloten brief voor de Bossche burgers op de markt te Antwerpen, met de aanmaning om op dat feest in hun vaderstad te zijn; wie niet kwam, moest een boete van twintig oude schilden betalen. Uit de stadsrekenboeken van 1496 tot 1512 blijkt, dat de gemeenteraad tegemoet kwam in de onkosten van de oude schutten voor salpeter en buskruit 'omme den Draeck te stekenen' voor de gezellen die tijdens de omgang de passie of mysteriën uit de levens van de heiligen zouden spelen, voor de geestelijken, die 'de stacie' hielden. 's Avonds te voren werden vuurpannen op de pui van het raadhuis gezet en geheel de nacht moest helder het licht daarin branden. Het kunstlievend Brugge, het rijke Antwerpen, het machtige Nijmegen stuurden hun zangers. De hertog van Gelre stelde er een eer in zijn muzikanten te mogen afstaan, de bisschoppen van Luik en Utrecht zonden hun bisschoppelijke kapel en Joanna, hertogin van Brabant, haar minstrelen, om hun schoonste motetten te spelen. De dorpers van Orthen, Vught, den Dungen en Hintham kwamen zingende en biddende de stad binnen, met hun vanen en patroonheiligen. Vanuit de Sint-Jan trok dan de stoet, met de schutterij voorop om ruim baan te maken. Dan kwamen de gilden, in lange mantels, met brandende kaarsen en met hun banier en patroonheilige. Nu volgden de leden van de Illustere Lieve Vrouwebroederschap met al hun attributen. In de stoet zag men boetelingen, in lang gewaad van ruw linnen, die zich berouwvol op de borst klopten. Het beeld van de Zoete Moeder, getooid in een koninklijke mantel van hermelijn, werd gedragen onder een troonhemel van goudlaken, gevolgd door de stadsregering, de geestelijkheid en de kloosterlingen. Dan kwamen kleurige voorstellingen van het Goddelijk Kind, de apostelen, de profeten, de drie Koningen, Sint Christoffel en met tapijten versierde wagens, waarop taferelen van 's Heren lijden en van de Smarten van Maria waren uitgebeeld. Op de markt aangekomen, hield men halt bij een stellage, die met pauwenveren en bloemen versierd was. Hierop werd het beeld van de Zoete Moeder geplaatst. Boven Haar hoofd fonkelde een ster en aan Haar zijde stonden drie kinderen, die de drie Maria’s van het Evangelie voorstelden, terwijl op de trappen van de stellage engelen hun snarenspel speelden. Dan werd hulde gebracht aan de Beschermvrouwe van de stad. Men begrijpt dat deze luisterrijke Omgang een jaarlijkse gebeurtenis was, welke honderden van heinde en verre naar 'sHertogenbosch trok. Een legende verhaalt dat het in zeker jaar zo regende, dat men besloot de plechtige Omgang niet te laten uittrekken. Men liet het beeld van de Zoete Moeder in Haar statiekleed in de kapel
staan. Maar de volgende morgen vond men het beslijkt en beregend en men begreep, dat Maria des nachts geheel alleen de Omgang had gehouden. STILLE OMGANG
Toen Frederik Hendrik de vesting 'sHertogenbosch in 1629 had ingenomen, werd de uitoefening van de Katholieke Eredienst verboden. Van een plechtige Omgang was dus geen sprake meer. Het beeld van de Zoete Moeder had men gelukkig naar België in veiligheid kunnen brengen, doch de Katholieke Bosschenaren treurden om hun ontluisterde Sint-Jan met de leeggeruimde Mariakapel. Maar het geloof en de Marialiefde kon in de trouwe harten met geen uiterlijk geweld worden uitgeroeid. Niettegenstaande de protestantse hervorming, met strenge vuist, over stad en Meijerij heerste, gingen nog gelovigen 's avonds, een voor een de Omgang doen. Schuw liepen zij dan, stil bij zichzelf biddend, door de bekende straten. ’t Is begrijpelijk dat door de lange duur van twee eeuwen verdrukking hun aantal gestadig verminderde, doch geheel en al verdween deze devotie niet. Toen in het begin van 1800, onder de Franse heerschappij van Napoleon, wat meer godsdienstvrijheid kwam, bleef men de Maria-omgang in stilte in de avonduren doen. Zelfs de vrijheid, welke de grondwet van 1848 aan de katholieken schonk, noch het herstel van de kerkelijke hiërarchie, noch zelfs de terugkeer van de Zoete Moeder in 's-Hertogenbosch, brachten verandering in deze toestand. Een bijzondere gebeurtenis moest daarvoor plaats hebben. Dit geschiedde in 1866, toen de cholera in de stad heerste en verscheidene burgers als slachtoffers vielen van deze gevreesde ziekte. Op de avond van 7 juli van dat jaar stond J.Th. Dirks aan de deur van zijn woning op de Hoge Steenweg met zijn vriend M. Jansen te praten, toen enige vrouwen voorbij gingen, die stil de Maria-omgang deden. "Kom", zei hij, "laat ons de eerste mannen zijn, die de Omgang houden." Aanstonds voegden zij de daad bij het woord. De volgende dag was een zondag en Dirks, die prefect van de zangafdeling van de H. Familie was, stelde, na afloop van de oefeningen in de St. Josephkerk, aan zijn dertig medeleden voor om gezamenlijk die avond de Omgang te houden. Allen verklaarden zich bereid. Daags daarna waren het er reeds tachtig en tot het einde van de noveen groeide het aantal tot ver over de honderd. Deze herleving begroette Mgr. Zwijsen met vreugde en als bewijs van zijn instemming nodigde hij al deze mannen uit, om deel te nemen aan de plechtige processie in de kathedraal en gaf hen een ereplaats in de stoet. Het jaar daarop, 1867, bracht nieuwe bloei. Bij honderdtallen zag men mannen en vrouwen, door priesters en kloosterlingen vergezeld, zich
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
61
stil voortbewegen door de stad. Nog eenmaal zou de anti-papistische geest, onder aanvoering van Mr R. Twiss, in 1864 officier van justitie in 's-Hertogenbosch, de kop opsteken, om deze herleving van de oude Maria-devotie te beletten. De politie trad uitzonderlijk streng op, men liet muziek spelen op de parade, om de biddenden te hinderen. Men wendde pogingen aan in Den Haag, om, met een beroep op het processieverbod, de Omgang van hoger hand te doen verbieden. Doch Mgr. Zwijsen was er de man niet naar, om zich vrees te laten aanjagen en de mannen, die de Omgang deden herleven, vonden een wijze raadsman en machtige steun in de katholieke staatsman J. B. van Son. De Omgang bleef voortbestaan en Mr Twiss heeft spoedig 's-Hertogenbosch verlaten. In 1874 liet Mgr. Zwijsen het wonderbeeld gedurende de dagen van de Omgang in het midden van de kerk plaatsen en de luipoort openen. Het was aan de gelovigen nog niet toegestaan om des avonds de kathedraal binnen te gaan, doch van verre konden zij aldus de Zoete Moeder zien. Tot dan toe deed men de Omgang des avonds gezamenlijk in een grote stoet, waartegen de rechterlijke macht bezwaren had. De volgende bisschop, Mgr. Godschalk, bezweek voor die drang en raadde de Bosschenaren af, om de Omgang gezamenlijk te houden. Wel beval hij, gedurende de dagen van de Omgang, des avonds de deuren van de kathedraal te openen. Nu ging men voortaan afzonderlijk, of in kleine groepjes en dit aantal werd jaarlijks zichtbaar groter. Spontaan begon men in de straten van de Omgang huis- raam- en winkelversieringen aan te brengen, hetgeen van zelf aan de godsvrucht nieuw voedsel gaf. Als bewijs van erkentelijkheid voor de bewoners van de Beurdsestraat, opperde het zangkoor van de Sint-Jan het denkbeeld om in die straat, op de plaats waar vroeger de St. Antoniuskapel had gestaan, de beeltenis van Maria aan te brengen. Als gevolg hiervan werd in 1916 in de muur van een huis een haute-reliëf geplaatst van O.L.Vrouw van de Rozenkrans. Met het toenemen van de Stille Omgang groeide ook het verlangen naar de Plechtige Omgang van vroeger eeuwen. PLECHTIGE OMGANG
Om dit plan te bespreken werden meer dan 80 R.K. Verenigingen uitgenodigd, wier afgevaardigden in het Vincentiusgebouw bijeen kwamen. Op zondag 9 Juli 1916 besloot de vereniging 'MannenOmgang', om de vroegere openbare Plechtige Omgang in alle luister te herstellen. In een particuliere audiëntie had kardinaal van Rossum daarvoor van Paus Benedictus XV een belangstellende aanmoediging ontvangen. Hetgeen in 1916 herleefde, gebeurt jaarlijks opnieuw op Zondag onder het octaaf van het feest van 62
de Zoete Moeder. Dan gaat de Beschermvrouwe van de stad ’s-Hertogenbosch in triomftocht door dezelfde straten, waar Zij eeuwen te voren is doorgetrokken en de Bosschenaren sparen kosten, noch moeiten, om de oude luister op telkens weer nieuwe wijzen levendig te houden. HET BEELD VAN DE ZOETE MOEDER
Op de plaats, waar de eerste SintJanskerk omstreeks 1210 was gebouwd, begon men in 1280 met een tweede kerk, veel grootser en luisterrijker dan de eerste. Daarvoor werden enige bouwloodsen opgericht, want het omvangrijke werk zou een paar honderd jaar lang duren. In deze loodsen borg men materiaal op, men kapte er de steenblokken en werkvolk ging er voortdurend in en uit. Op een koude januaridag van het jaar 1380 wilde een jonge arbeider in een van de loodsen een vuurtje aanleggen. Daarvoor zocht hij tussen de rommel naar hetgeen brandbaar was en vond er een bestoft, beschimmeld houten beeld, ongeveer 1.15 meter hoog, uit hard inlands eikenhout gesneden. Hij wist niet, dat het een Mariabeeld was, want het kindje op de linkerarm ontbrak. Waarschijnlijk was het niemand bekend, waar het vandaan kwam en, doordat het achteloos tussen de rommel lag, stelde blijkbaar ook niemand daar prijs op. De jonge man nam derhalve een bijl, om het stuk te hakken, toen de bouwmeester de loods binnentrad en hem tegenhield. "Ongelukkige," riep hij uit, "wat gaat gij beginnen! Ziet gij niet, dat het een beeld is van de Moeder Gods?" Geschrokken viel de jonge arbeider op de knieën, vroeg God en Maria om vergiffenis en beloofde alles goed te maken. Op Witte Donderdag bracht hij het beeld naar de gedeeltelijk gereed gekomen Sint-Janskerk, om het een plaats te geven tussen de beelden, welke, ter versiering van het H. Graf waren opgesteld. Doch de personen die het H. Graf gereed maakten, wezen het af. "'t Is lelijk, oud, onooglijk," zeiden zij. Verontwaardigd antwoordde de jongeman: "Gij zelf zijt oud en lelijk," en liet het staan. Toen daags daarna, op Goede Vrijdag, de andere beelden naar hun plaats werden teruggebracht, bleef dit Mariabeeld alleen achter. Wat moest men ermee beginnen? Een Godvruchtig man, broeder Wouter genaamd, ontfermde zich er over. Hij plaatste het op het St. Michaelsaltaar, in een van de straalkapellen, achter het hoogaltaar, aan de zuidzijde. Omstreeks een half jaar daarna vond de priester, die op dit altaar geregeld de H. Mis las, het toch te lelijk en liet het door een knecht ergens in een hoek zetten. Dit deed broeder Wouter verdriet en hij vroeg het aan de koster ten geschenke. Toen hij het nu, tegen Lichtmis van 1381, mee naar huis wilde nemen, voelde het zo zwaar aan, dat hij het in de kerk moest
achterlaten. Toch nam schijnbaar niemand daarvan notitie, want men bracht het beeld naar het Onze-LieveVrouwekoor, aan de noordzijde van het hoogaltaar, waar het soms naast, soms achter het altaar werd geplaatst. Kort na Pinksteren 1381 werd dit Mariakoor geschilderd en broeder Wouter verzocht de schilder ook zijn beeld op te knappen. Doch de kunstenaar weigerde. Zijn zoon echter bestreek lachend de wangen van het beeld met gele verf en broeder Wouter haalde de kleuren nog wat bij. Nu werd het beeld zo onooglijk, dat het in de kerk van de ene hoek naar de andere verhuisde en dat Wouter er niets meer over durfde zeggen, ja, het zelfs niet eens meer in zijn huis wilde hebben. Want toen de koster vroeg, waarom hij het beeld niet meenam antwoordde hij: "Het is zo lelijk. Stond het bij mijn bed, ik duchtte, dat ik er van zou verschrikken." Toch liet broeder Wouter het beeld niet geheel los, want, toen hij in het bezit kwam van een stuk oud lijnwaad, met bloemen doorweven, besloot hij daarvan voor het beeld een mantel van twee stukken te maken. Een zekere juffrouw Oda zou hem daarbij behulpzaam zijn. Deze talmde echter zo lang, dat Wouter maar besloot, om het zelf te doen. Op zekere nacht viel hem in, dat eerst het kindje terecht moest komen, hetwelk van de linkerarm van het beeld verdwenen was. Toevallig liep hij ‘s anderendaags door de Orthenstraat en zag daar kinderen met het kleine beeldje spelen. Hij nam het af, ofschoon de kinderen groot misbaar maakten en zette het Jezuskindje op de linkerarm van het beeld. Sommigen beweren, dat dit beeldje tot een later tijdperk zou behoren, doch anderen houden vol, dat zowel materiaal, als uitvoering, voor de zelfde beeldhouwer pleiten. KLEDING VAN HET BEELD
Het Mariabeeld draagt een tuniek, door een gouden band om het middel opgehouden, welke in diepe plooien op de geschoeide voeten valt. Een matig lang overkleed glijdt over de opzettelijk smal gemodelleerde schouders, bedekt de borst en de voorste panden hangen over de armen. Deze mantel valt in statige, dertiende eeuwse drapering tot over de knieën, waar hij, helaas aan de beide plooien van de voorzijde een weinig beschadigd is. De kleur van de tuniek is rood met zonnetjes en adelaars bezaaid, de kleur van het overkleed is diep olijfkleurig groen. De beide armen van Maria zijn opgeheven, op de linkerarm biedt Zij aan Jezus een appel aan, ter herinnering aan de vrucht van het aardse paradijs, opdat de tweede Adam zou herstellen, hetgeen de eerste had misdreven. Het gelaat van de Moeder Gods vertoont een lieve glimlach. Reeds in april en mei 1383 wordt de titel "Zoete" aan deze Lieve Vrouw toegekend. Wij kennen het beeld van de Zoete
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
Moeder niet anders dan bekleed met een breed uitlopend kleed en over het hoofd een mantel, welke naar onder wijd is uitgespreid. Sommigen beweren, dat dit een voortvloeisel is van Spaanse wansmaak, welke dient te worden weggenomen, doch anderen zeggen, dat het beeld, lang voor de Spaanse tijd, bekleed is geweest. Reeds broeder Wouter bekleedde het beeld met de door hem gemaakte mantel en plaatste het aldus op het altaar van de H. Martinus. Maar de kerkbezoekers lachten er mee; een man tekende met houtskool twee ogen in het hoofd, waardoor het zo lelijk werd, dat een vrouw uitriep: "Jezus, wat is dat beeld misvormd en vergeeld." In de nacht daarop verscheen Maria aan die vrouw en zei: "Waarom hebt gij gezegd, dat ik lelijk ben? Ik, die schoon ben in het eeuwig leven, in het hoogste des hemels! Ik beveel u dus, dat gij tot mij uw toevlucht neemt, om uw lijden te boven te komen en om het eeuwig leven te verwerven." Geheel ontdaan gaat zij de volgende morgen naar de kerk, waar zij een jonkvrouw voor het beeld ziet neergeknield. Zij verzocht haar te willen zorgen, dat het gezicht beter geschilderd wordt en dat de arm van het kindje wordt gerepareerd; zij belooft daarvoor wat geld te zullen bijdragen. Nauwelijks heeft zij dit gezegd, of daar nadert een andere vrouw, die begint te spotten: "Onze Lieve Vrouw staat daar alsof Zij de geelzucht heeft, we zullen Haar fijn zout ingeven." Plotseling slaat de spotster tegen de grond, "haar was wee te moede," zegt de oude geschiedenis. Veertien dagen lang lag zij ziek te bed, totdat zij wat geld offerde voor de versiering van het beeld, teneinde Maria tot barmhartigheid te bewegen. Dit alles geschiedde in de zomer van 1381. In het begin van de daarop volgende herfst had het eerste wonder plaats. Het was met Hadewich van Vichten, huisvrouw van Jan Timmermans, die al drie jaar aan lamheid leed. In de nacht van zondag voor St. Michael meende zij Christus te zien in menselijke gedaante, armoedig gekleed, zoals Hij gewoonlijk bij zijn omwandeling op aarde gekleed ging. "Hadewich," sprak Hij, "wilt gij genezen?" "Gaarne" antwoordde zij "ik ben bereid." - "Ga dan," sprak de Heer, "in de St. Janskerk, waar de verworpen Lieve Vrouwe staat en offer Haar een wassen been. Gij zult zeker genezen." Dit gebeurde inderdaad. Vanzelf maakte deze gebeurtenis grote indruk en wekte de mensen op tot eerbiedige verering. Het beeld werd aan de zorg van een kunstschilder toevertrouwd, waarvoor jonkvrouw Oda het geld schonk; daarna plaatste men het, keurig geschilderd en getooid in de doopkapel, ten noorden van de oude toren. Sinds de herfst van het jaar 1381 is derhalve deze kapel de woonplaats van de Zoete Moeder. Het jaar daarop brak daar brand uit. "Het brandt voor onze Lieve Vrouw," riepen de mensen. Zo hevig woedden de vlammen,
dat redding onmogelijk scheen. “O schone Moeder Gods, red zelf uw beeld!” riep een stem. Inderdaad, de gedaante als van een mens zweefde toen in het vuur. Hierop wierp een vrouw zich naar voren en, geholpen door een man, nam zij het beeld van de brandende troon en bracht het in veiligheid. De mantel was reeds verschroeid en een schilder heeft toen de brandschade met nieuwe kleuren hersteld. De godsvrucht tot de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch nam steeds meer toe. De roep van Haar goedheid trok pelgrims van heinde en verre en talrijke mirakelen en gebedsverhoringen werden opgetekend, om de herinnering daarvan voor het nageslacht te bewaren. In het archief van de Sint-Janskerk zijn nog aanwezig de op schrift gestelde verklaringen met vermelding van getuigen van wondervolle genezingen o.a. van 8 maart 1383 en van 29 mei 1383, opgemaakt in de kapel van O. L. Vrouw van Den Bosch. Nooit zag de Zoete Lieve Vrouwe een zo talrijke en zo hoge adel in Haar heiligdom als in 1481, toen keizer Maximiliaan in de Sint Janskerk het kapittel hield van het Gulden Vlies. Toen vertoefden in 'sHertogenbosch: Ferdinand, koning van Castilië, Ferdinand, koning van Napels, Eduard van Engeland, Engelbert van Nassau, Willem van Egmond, de jeugdige Philips de Schone. Zij woonden als Vliesridders de plechtigheden bij in de Sint Jan en vereerden de Zoete Moeder. Wellicht werd bij deze gelegenheid de laatste beschildering op het beeld aangebracht. Het eigenlijke verhaal over het ontstaan van de verering van de Zoete Moeder kennen we uit een geschreven berijmde kroniek, welke in 1422 schijnt te zijn vervaardigd door Johannes Ruermont van Boekhout. Het oorspronkelijk handschrift bezitten we niet meer, slechts een kopie van waarschijnlijk het jaar 1550. Hier kan men opmerken, dat, zonder de Maria-verering, zonder de feesten van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap, zonder de schitterende ommegangen en de pelgrimstochten, het stads- en kerkbestuur nooit in staat zouden geweest zijn, om zulk een prachtige kathedraal te bouwen. Hoe groot het vertrouwen van de Bosschenaren in de Zoete Lieve Vrouw was, blijkt ook hieruit, dat vanouds de privilegiën en handvesten van de stad in de kapel van de Zoete Moeder werden bewaard, als een erkenning van Maria als de Patrones en de Beschermvrouwe van ’s-Hertogenbosch. Lief en leed heeft de Zoete Moeder met Haar kinderen gedeeld. Zij heeft de stadsbrand meegemaakt van 1419 en de hevige brand in de Sint-Jan van 1584, doch ook de beeldenstorm van 21 augustus 1566. Gelukkig kon toen het beeld van de Zoete Moeder met enkele kostbaarheden in veiligheid op het stadhuis worden gebracht. Maar het gepeupel maakte zich ook meester van het stadhuis en het mag wel een wonder genoemd
worden, dat het beeld toen aan de handen van de vernielers ontkwam. Het volgend jaar, op 14 april 1567, kwam de graaf van Megen met zijn troepen in de stad, die de orde herstelde. De Zoete Moeder troonde wederom in Haar eeuwenoud heiligdom, ofschoon in de volgende jaren de burgerij telkens opnieuw onder de wapenen moest komen om de oproerige protestanten, zowel in de stad als daarbuiten, in toom te houden. Het waren verwarde tijden, doch men mene niet, dat toen 's-Hertogenbosch ontrouw is geworden aan haar traditie, want voor de overgrote meerderheid van de burgerij bleef waar, wat prelaat Wichmans schrijft in "Brabantia Mariana" (Mariaans Brabant): "Wie zal ons het begin aanwijzen der Mariaverering in deze stad, die steeds met hart en ziel aan de Moeder des Heren gehecht was." HET MIRAKELBOEK
Tussen de jaren 1382 en 1387 geschiedden zoveel mirakelen, dat men ze ging optekenen. Aldus ontstond een handschrift, dat nog te 's-Hertogenbosch in de Sint-Janskerk bewaard wordt en dat op de voorzijde in zilveren letters tot titel draagt: "Mirakelen van Onse Lieve Vrouwe tot Shertogenbosch." Het is een statige foliant in een zeventiende eeuwse band gebonden van blauw fluweel met zilveren beslag. Het bevatte vooreerst een geschiedenis van het ontstaan van de verering der Zoete Lieve Vrouw in rederijkersverzen van het begin der zeventiende eeuw, vervolgens een tweede en een derde deel, waarin de mirakelen van de Zoete Moeder waren opgetekend. Het eerste deel is sedert eeuwen verloren gegaan, maar de andere twee delen zijn zorgvuldig bewaard. Dit kostbaar handschrift bevat ongeveer 500 verklaringen van wonderen of merkwaardige gebedsverhoringen, alle door bevoegde mannen opgetekend uit de mond van de bevoorrechten zelf, of van hun ouders en verwanten, nauwkeurig onderzocht en behoorlijk door getuigen bevestigd. Het is bijgewerkt tot het jaar 1603. Met het beeld is ook dit Mirakelboek naar België gevlucht en in het archief van het aartsbisdom Mechelen bewaard. Toen de Zoete Moeder naar 's-Hertogenbosch terugkeerde, heeft de Kardinaal van Mechelen dit Mirakelboek mee teruggegeven. GEVLUCHT EN IN BALLINGSCHAP
In de strijd tegen de heerschappij van Spanje was in 1603 prins Maurits met een leger voor de derde maal voor 'sHertogenbosch verschenen, om de stad in te nemen, doch tevergeefs. Eindelijk lukte het Frederik Hendrik, die in 1629 met een leger van 40.000 man kwam opdagen, terwijl 150 schepen de stad vanaf de Maaskant insloten. Tijdens het beleg werd het beeld van de Zoete Moeder tegenover de preekstoel in de Sint-Janskerk op een troon geplaatst en dagelijks kwamen de
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
63
katholieken bidden, onder leiding van bisschop Ophovius. Na een beleg van vier en een halve maand bezweek de stad op 14 september. Bij de capitulatie was bedongen, dat de geestelijken alle beelden, schilderijen en kerkelijke ornamenten mochten behouden, doch de soldaten van Frederik Hendrik stoorden zich daaraan niet; zij begonnen hun vernielzucht in de Sint-Jan. Toen drongen twee Karmelieten de kerk binnen, grepen het beeld en brachten het bij bisschop Ophovius. Deze achtte het beeld niet veilig in zijn eigen huis en gaf het daarom in bewaring bij Anna van Hambroek, omdat men meende dat zij, als verwante van de nieuwe gouverneur van de stad, door de protestanten zou ontzien worden. Deze juffrouw was ongehuwd en woonde in een huis aan de Oude Dieze. Toch achtte Anna het Mariabeeld niet lang veilig in haar woning, zodat zij, op aanraden van de bisschop, besloot om het naar België te brengen. Zij pakte het beeld in een grote koffer en geraakte daarmede, ondanks de scherpe bewaking, buiten de stadspoort. Gemakkelijk ging de tocht niet, want vijandelijke soldaten, die de Meijerij afstroopten, ontstalen haar nog drie zilveren kronen van O. L. Vrouw. Toch kwam zij tenslotte veilig met haar schat op 28 januari 1630 te Antwerpen aan. Intussen was ook bisschop Ophovius naar België uitgeweken. Anna van Hambroek ging hem te Lier opzoeken. Landvoogdes Isabella had vernomen, dat de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch naar België was gevlucht. Nu zond zij haar secretaris De la Faille naar de bisschop om te vragen het beeld naar Brussel te zenden. Op last van bisschop Ophovius geschiedde zulks, onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat Brussel het beeld nooit als eigendom zou beschouwen en het dus in gunstiger omstandigheden wederom aan ’s-Hertogenbosch zou teruggeven. Hiervan werd een notariële akte opgemaakt, waarvan een gezegeld afschrift is bewaard in de archieven van St.-Jakob op Woudenberg. Hieraan is het te danken, dat het beeld van de Zoete Moeder niet voor altijd voor 's-Hertogenbosch is verloren gegaan. Aanvankelijk werd het beeld in de St.Jacobskerk op Woudenberg te Brussel geplaatst, doch op maandag van de Goede Week, 25 maart 1630, de feestdag van Maria Boodschap, bracht men het over naar de proostdijkerk van St.-Gaugericus, waar Joannes Beuchelius pastoor was, die vroeger ook pastoor in ’s-Hertogenbosch is geweest en dus de Zoete Moeder kende. Landvoogdes Isabella verlangde, dat deze overbrenging met grote plechtigheid zou geschieden, daarom beval zij, om het beeld eerst een ruimere plaats te geven in de parochiekerk van Onze Lieve Vrouwe ter Kapellen. Hier droeg kardinaal Alfonsus de la Cueva een plechtig gezongen H. Mis op, waarna een pater Capucijn een predikatie hield. Het 64
beeld werd vervolgens gedragen door vier uit 's-Hertogenbosch verdreven Kapucijnen. In deze kerk bleef het beeld elf jaar, waarna het door kardinaal Ferdinand van Oostenrijk, op 16 mei 1641, in processie naar de St. Jacobskerk op Woudenberg te Brussel werd teruggebracht. Daar bleef de verering van de Zoete Moeder onafgebroken voortbestaan, de stad Brussel raakte gehecht aan 'de zoete dierbare Maagd van 's-Hertogenbosch'. Eveneens werd in Brussel de jaarlijkse Maria-omgang van 'sHertogenbosch voortgezet, waarvoor talrijke katholieke Bosschenaren overkwamen. TERUG IN DEN BOSCH
Twee honderd vijf en twintig jaar lang verbleef de Zoete Moeder in Brussel. Ofschoon het contact met 's-Hertogenbosch langzamerhand verslapte, vooral door de verwarde tijdsomstandigheden en de Franse revolutie, bleef toch het heimwee van de Bosschenaren naar de Zoete Lieve Vrouw voortbestaan. Toen dan ook, in 1816, de eerbiedwaardige kathedraal van Sint-Jan aan de Katholieken was teruggegeven, zag men met weemoed rond in de ledige Mariakapel, waarvan eeuwenlang het wonderbeeld de glorie was geweest. Steeds vuriger werd de wens om de Zoete Moeder op haar oude plaats te zien terugkeren. Maar Brussel bleek niet genegen om de eenmaal verworven schat af te staan. Men beweerde daar, dat de rechten van 's-Hertogenbosch, door zo lange tijd, verjaard waren. Ondertussen gingen de Bosschenaren voort met hun kinderliefde jegens de Zoete Moeder. Zij stichtten omAANDACHT VOOR MARIA
Hebt gij uw zoete Moeder ooit vergeefs gevraagd? Als gij weleer door pest of vijand werd belaagd stond zij u bij, zij hoorde ' t schreien van haar stede. streeks 1830 een Broederschap van Onze Lieve Vrouw van Den Bosch, welke zich spoedig in grote bloei mocht verheugen, vooral toen in 1836 Paus Gregorius XVI de Broederschap goedkeurde en met vele aflaten verrijkte. In die dagen werd de Zeereerw. Heer P.W. van Liempt plebaan van de kathedraal. Hij liet niets onbeproefd om zijn wens en die van de Bosschenaren te verwezenlijken, gesteund door Mgr. Den Dubbelden, Vicaris Apostolicus van het bisdom en door diens secretaris G. Wilmer, die later bisschop van Haarlem werd. President Cuyten van het groot seminarie deed alle moeite, om de eisen van de kathedraal met deugdelijke bewijzen van eigendomsrecht kracht bij te zetten en minister J.B. van Son, die zoveel voor 's-Hertogenbosch heeft gedaan, was ook in niet geringe mate bij deze
aangelegenheid betrokken. In het jaar 1847 werden ernstige pogingen aangewend, doch het antwoord, dat het kerkbestuur van Woudenberg op 4 augustus 1848 gaf, klonk weinig bemoedigend. Toen kwam het bestuur van het bisdom 'sHertogenbosch in handen van Mgr. J. Zwijsen, een man met stalen wilskracht en doorzettingsvermogen. Door zijn herhaaldelijk en aanhoudend ijveren besloot eindelijk het kerkbestuur van Woudenberg in het najaar van 1853, om het wonderbeeld aan 's-Hertogenbosch terug te geven, nadat een gelijkend beeld voor de St. Jacobskerk te Brussel was gemaakt. Om het beeld terug te halen, zond Mgr. Zwijsen plebaan Van Liempt naar Brussel, met, als metgezel, de kapelaan van Tilburg Joh. van der Lee, een Bosschenaar van geboorte. Zij keerden over Mechelen terug alwaar zij van de kardinaal het oude Mirakelboek in ontvangst namen en plaatsten op 17 december 1853 het beeld in de kapel van het moederhuis der Zusters van O.L. Vrouw van Barmhartigheid te Tilburg. Tot grote vreugde van de zusters en anderen vertoefde de Zoete Moeder daar van 17 tot 26 december. Ter gedachtenis hiervan schonk de algemene Overste een gouden hart en een kruisje, welke nog steeds het beeld sieren. Op Sint-Jan, het patroonsfeest van de kathedraal, zou volgens verlangen van Mgr. Zwijsen, het beeld in haar heiligdom wederkeren. Een novene, gepreekt door paters Redemptoristen, ging aan deze feestdag vooraf en uitbundig was de vreugde van het volk, toen de Zoete Moeder, in een luisterrijke processie, de eeuwenoude Sint-Janskerk werd binnengedragen. Voorlopig kreeg het beeld een plaats in de tegenwoordige Sacramentskapel, totdat de Zoete Lieve Vrouw op Lichtmis, 2 februari 1855, in de gerestaureerde Mariakapel wederom haar eeuwenoude troon innam. Na een afwezigheid van 225 jaar was de Zoete Moeder in haar woning teruggekeerd. De terugkeer van het Mariabeeld leidde in Den Bosch tot een verdere opleving van de toch al sterke Mariadevotie. De Bossche bisschoppen zouden de verering van de Zoete Moeder bevorderen, zowel in de stad Den Bosch als in de rest van hun bisdom. Enkele van hen plaatsten zelfs de beeltenis van de Zoete Moeder op hun bisschopswapen of kromstaf. Ook blijkt een belangrijke rol weggelegd voor de in 1836 (her)opgerichte Broederschap van Onze Lieve Vrouw van Den Bosch. Deze broederschap richt zich op de bevordering van de Mariaverering. Het bestuur is betrokken bij de organisatie van de speciale Mariaplechtigheden, zoals missen en bidtochten. Daarnaast verzorgt zij de aankleding van het beeld en van de kapel. De terugkeer van het Mariabeeld wordt sinds 1853 elke 25 jaar gevierd. De eerste maal roept bisschop Godschalk uit tot kroningsfeest van Onze Lieve Vrouw van Den Bosch, op last van Paus Leo XIII.
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
Het beeld van de Zoete Moeder wordt feestelijk gekroond en krijgt kostbare sieraden ten geschenke. De gelovigen uit Den Bosch en omstreken schenken daartoe geld, diamanten en andere kostbare materialen. Deze plechtigheid had plaats op 27 december 1878. Ook de viering van de vijftigjarige herdenking van de terugkeer van de Zoete Lieve Vrouw in 'sHertogenbosch, op 27 december 1903, was groots en luisterrijk. Bij deze gelegenheid gaf Paus Pius X zijn goedkeuring aan een afzonderlijke officie, ter ere van de Zoete Moeder. De Vereniging Stille Omgang, die in 2003 een kwart eeuw bestaat, wil met een kapelletje op de Markt een gedenkteken aan Maria realiseren, zoals zij dat op andere plaatsen langs de bidtocht ook doet. Verschillende Mariabeelden langs de route zijn recent opgeknapt: op de hoek Lepelstraat/St.Jansstraat, in de Beurdsestraat, aan het Keershuis, in de Postelstraat. De Vereniging Stille Omgang behartigt de versiering van de route [omgang]. Zij stimuleert het aanbrengen van beeldjes en/of kapelletjes langs de route. Op vele plaatsen in de stad zie je Onze Lieve Vrouwe-beeldjes naast de voordeur ingemetseld. De Mariabeeldjes, die herinneren aan de laatste oorlog, zijn een teken van dank dat men die oorlog goed is doorgekomen. Behalve voor kapelletjes heeft men ook aandacht voor Mariafeesten: Maria Lichtmis op 2 februari, Maria Boodschap 25 maart, Maria Hemelvaart op 15 augustus, Maria Geboorte op 8 september en Maria Onbevlekte Ontvangenis op 8 december. Vooral in Brabant en Limburg werden en worden de Mariafeesten in ere gehouden. 's-Hertogenbosch kent al eeuwen een Mariaverering die begon nadat het wonder werd geconstateerd van de genezing van zieke Bosschenaren die aan de huidige
Mariaroute woonden. Dat wonder staat beschreven in het Mirakelboek, dat vaak tentoongesteld wordt bij het beeld van Onze Lieve Vrouw. In de kathedraal van de St. Jan in 's-Hertogenbosch, zoals een bisschopskerk heet, wordt het boek der wonderen, ofwel het Mirakelboek bewaard. In de meimaand ligt het tentoongesteld onder het Mariabeeld. Het boek met gouden opdruk bevat alle wonderen die in de loop der eeuwen zijn geschied en die worden toegeschreven aan Onse Lieve Vrouwe tot 's-Hertogenbosch. De meimaand is het hoogtepunt van de Mariaverering. Duizenden inwoners van de Kempen, Meierij en Betuweland trekken naar Brabants hoofdstad om daar even een weesgegroetje te prevelen of op een andere manier blijk te geven van een eigen devotie voor het R.K.-geloof. Het Mariabeeld wordt prominent in een zee van bloemen en flakkerend kaarslicht geplaatst vooraan in het zijschip van de kerk. Aan een bezoek aan de St. Jan en het verpozen bij het wonderbeeld zit vaak een wens of bede gekoppeld: een vraag om genezing. Anderen roepen de hulp in van Maria bij een examen of bijzondere prestatie. FRATER LUCIDIUS
Het verhaal over het wonderbeeld staat beschreven in het bundeltje dat frater Lucidius -Ton Pijnenburg- in 1953 uitgaf. Marianne Keser heeft onlangs een eigentijdse versie gemaakt. Dat gebeurde op verzoek van plebaan Verhoeven, zoals frater Lucidius dat indertijd deed in opdracht van plebaan van Susante. Vijftig jaar geleden was het bedoeld als een verduidelijking voor de leerlingen van de Bossche de lagere scholen. Lucidius, onderwijzer aan de Pius-X school, was ook redacteur van de Engelbewaarder, een schoolblad dat als Taptoe werd voortge-
In Den Bosch weet ik een plekje zoals je het elders niet meer vindt Want daar woont de Zoete Moeder ons Lief Vrouwtje met haar kind Heel het jaar is zij aanwezig glimlachend en met stille kracht! Kaarsen branden-bloemen geurenzij heeft zoveel troost gebracht Zoals een bloempje in de mei Maria, ja zo mooi zijt Gij U bent de zon van mijn bestaan alleen wil ik niet verder gaan Ik zing voor U een dankbaar lied bid: Moeder Oh vergeet mij niet Maria stralend in de mei verlaat ons niet, blijf ons nabij.
zet. Ook schreef hij toneelstukken en werd later decaan aan een Haagse school en schrijver van teksten voor liturgische gezangen. MARIANNE KESER
De Bossche schrijfster Marianne Strijbosch-Keser [*1932] gaat in haar boek 'Lieve Vrouwe' uit van een oud vers van rond 1400. Ook zij stak een kaarsje op bij Maria en ondervond hulp bij het schrijven. De nu 88-jarige Lucidius ging toen uit van bestaande personen. In die tijd was er zeker in de meer godsdienstige literatuurgeen sprake van romantiseren. Het eerste exemplaar van 'Lieve Vrouwe' geschreven door Marianne Keser, werd door de schrijfster op zaterdag 6 mei 2000 aangeboden aan bisschop Toon Hurkmans in de bouwloods van de St. Jan. Het verhaal over de Zoete Moeder begint ook in die bouwloods waar het afgedankte houten beeld ongeveer 620 jaar geleden werd aangetroffen. Marianne Keser heeft al meer dan twintig, vooral kinderboeken, op haar naam staan. Minder bekend is zij als medescriptwriter van Bossche musicals. Haar eerste historische roman 'Meesterteken' heeft de Erwtenman als centraal thema.. Bij die studie deed zij ook inspiratie op om door te gaan in het meer historiserend schrijven. Er was stof genoeg voor handen voor een tweede roman met de Zoete Moeder als centrale figuur. De vondst van het beeld ruim zes eeuwen geleden, de wonderen en de Mariaverering zijn enkele items uit haar geromantiseerde geschiedschrijving. Het dagelijks leven in 's-Hertogenbosch met als hoofdfiguren, Thijsken, broeder Woutken en jofrouw Oda weet Marianne haarfijn te beschrijven (ISBN 90 75142 27 7: Uitgeverijen Esstede te Heeswijk-Dinther, Cantal te Rosmalen en Adr. Heinen te ’s-Hertogenbosch).
Lied van de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch Lieve Vrouwe, hoor gunstig onze smekingen aan. O, gij kunt op dit feesttij toch de beden niet versmaen van de honderden kind'ren uit de stad, u zo waard die gij, moeder, vol eerbied om uw troon ziet geschaard. Sla uw ogen, o liefste goedertierenste vrouw op uw kind'ren, zij bleven u, o moeder getrouw. Het geloof hunner vaad'ren hielden z'altoos in eer; voor uw wonderbeeld knielden zij vertrouwvol terneer. O Maria, o zoetste, o beminn'lijkste maagd, o gij moeder, wie nimmer tevergeefs wordt gevraagd. Wees een schutsvrouw den bisschop die uw kind'ren geleidt, die talenten en krachten aan uw eer heeft gewijd. O Maria, o zoete Lieve Vrouw dezer stad, gij waart altoos haar glorie en haar dierbaarste schat. Geef dat z'immer beware het aloude geloof, ach gedoog niet, o moeder, dat men 't ooit haar ontroov'.
Gedicht van Marianne Ketelaar-Wohlgemuth [*2-1-1924]
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
65
Bij het samenstellen van dit artikel heb ik (HR) dankbaar gebruik gemaakt van verschillende websites: www.broederschapzoetemoeder.nl www.parochiebinnenstad.nl/zoetelievevrouw www.stilleomgang.nl/wonderbeeld www.stilleomgang.nl/terugindenbosch.htm www.bastion-oranje.nl/27.htm www.noordbrabantsmuseum.nl www.bisdomdenbosch.nl
BEMERKENSWAARD HOE HEILZAAM IS MAGNETISEREN? Deel 2 door JAN VAN LIER GAVEN VAN DE HEILIGE GEEST
A
ls wij dit duistere vertoon van paranormaliteit vergelijken met de werkelijke gaven van de heilige Geest, die slechts aan enkele uitverkorenen gegund is, krijgen wij andere dingen te zien: - In Lydda trof Petrus een zekere Enéas aan, die reeds acht jaar wegens verlamming het bed moest houden. Petrus sprak tot hem: "Enéas, Jezus Christus geneest U, sta op en maak zelf Uw bed in orde". Onmiddellijk stond hij op. (Hand.9,33-34) - In Joppe was een vrouw gestorven die Tabita heette. Petrus, die erbij gehaald was, knielde neer en bad. Toen keerde hij zich naar het lijk en sprak: "Tabita, sta op". Zij opende de ogen, zag Petrus en ging overeind zitten. Hij reikte haar de hand en hielp haar opstaan. (vgl.Hand.9,40-41) - Er was in Lystra een man die geen kracht in zijn voeten had en moest blijven zitten. Hij was van zijn geboorte af lam en had nooit kunnen lopen. Terwijl die man naar Paulus’ toespraak luisterde, keek deze hem onderzoekend aan en zag dat hij het geloof bezat om gered te worden. Daarom sprak hij met stemverheffing: "Ga op Uw voeten staan, recht op!" De man sprong op en liep rond.(Hand.14,8-10) Is dit niet schitterend! Er kwam geen aanraking of handbeweging aan te pas. Slechts het machtswoord van de Apostel, met een verwijzing naar Jezus Christus of een gebed tot God was genoeg om echte genezing te schenken en de opwekking uit de dood te bewerkstelligen, direct en definitief. Zó manifesteerde zich de bovennatuurlijke kracht, waarmee Jezus zijn Apostelen had toegerust. Hoe kunnen wij nog een vergelijking maken met de hocuspocus van Mesmer, wat niets anders opleverde dan de psychische ineenstorting van zijn patiënten; of met de behekste boom van De Puységur, waardoor Victor van een demon bezeten raakte; of met het deerniswekkende schouwspel in de Evenementenhal, waar de adepten van Jomanda door haar handgebaar in "narcose" raken. VERBIEDT DE KERK MAGNETISEREN?
Wie dit allemaal zo leest, kan zich afvragen of de Kerk het magnetiseren niet zou 66
moeten verbieden. Dit gebeurt ook wel, maar jammer genoeg niet altijd op dezelfde eenduidige manier. Het laatste Voorschrift van de H.Inquisitie, dat specifiek over het Magnetisme handelt, dateert van 4 augustus 1856! De strekking van deze "regel" komt kortweg hier op neer, dat wanneer er geen boze doelen worden nagestreefd, en elke vorm van occultisme of demonie volstrekt is uitgesloten, dan is het gebruik van het magnetisme, als zijnde louter een handeling, waarin op zich geoorloofde fysieke middelen worden aangewend, niet verboden. Met name dit laatste maakt het voorschrift omstreden, want dat het magnetisch handelen van louter natuurlijke middelen gebruik zou maken, kan met recht worden aangevochten. Het is merkwaardig dat dit oude Voorschrift heden ten dage nog circuleert en zelfs opduikt in pastorale Opleidingen, terwijl in de Katechismus van de Katholieke Kerk, een uitgelezen Document van zeer recente datum, meer adequate en eenduidiger richtlijnen over dit soort kwesties te vinden zijn. Hoe kan zoiets? Wel, de Wetenschap van die dagen veronderstelde een vanzelfsprekende analogie tussen het zogenaamde dierlijk magnetisme en het bewijsbare fysisch magnetisme. Men ging er in die tijd vanuit, dat het magnetisch handelen om te genezen volgens zuiver natuurlijke principes verliep, juist zoals dat bij het fysisch magnetisme het geval was. Hiervoor was echter geen schijn van bewijs. Op zeker moment loofde de Franse regering een prijs van twintigduizend francs uit voor degene die de theorie van het "Dierlijk Magnetisme" wist te verklaren. Dat lukte niemand, Mesmer zelf wist het ook niet. De natuurkunde daarentegen maakte een ontwikkeling door. De wetenschappelijke speurtocht naar bijv. het electro-magnetisme begon betrouwbare kennis op te leveren; haar wetmatigheden werden ontsluierd, proefondervindelijk bevestigd en in heldere formules vastgelegd. Uiteindelijk zou een goed geconstrueerde electromotor functioneren zoals men ervan verwachtte. Over de natuurlijke principes waaraan het dierlijk magnetisme zou gehoorzamen, weet de natuurwetenschap tot op de huidige dag nog steeds niets te zeggen; haar werkwijze is onverklaarbaar, haar wetmatigheden onna-
speurbaar en haar effecten onvoorspelbaar; wanneer daar nog bijkomt, dat dit "vakgebied" alleen toegankelijk is voor paranormaal begaafden, dan zijn alle ingrediënten voor MAGISCH handelen aanwezig. Zo dacht de theoloog Jos.Bizouard er ook over. In 1864 waarschuwde hij de Kerk al voor het gevaar, al te veel te vertrouwen op de inzichten van de toenmalige Wetenschap. Hij noemt "het magnetisme een nieuw Paganisme, een heropleving van de oude demonische magie" en hij brengt naar voren, dat "een zuiver natuurlijke, niet-demonische verklaring van het magnetisme, een gevaar zou kunnen betekenen voor de wonderen van Christus, omdat dan ook Christus als een "magnetiseur" en Zijn wonderen als magnetische fenomenen verklaard zouden kunnen worden". En wat te denken van het getuigenis van de H.Pastoor van Ars? Toen hij een duivel in een bezetene over het magnetiseren ondervroeg, kreeg hij te horen: "Het magnetisme, het somnambulisme, dat is allemaal mijn werk". Overigens verschaft de Katechismus van de Katholieke Kerk ons thans een helder advies in deze kwestie en moeten we de ambivalente Regel van 1856 maar laten voor wat hij is. Artikel 2117 van de KKK stelt namelijk: "Alle praktijken van magie of toverij, waardoor men ernaar streeft de occulte krachten te beheersen om ze aan zich dienstbaar te maken en een bovennatuurlijke macht te verkrijgen over zijn naaste – zelfs al was het om diens gezondheid te redden – zijn ernstig in strijd met de deugd van godsvrucht." De zinsnede "al was het om diens gezondheid te redden" refereert natuurlijk aan het hele assortiment occulte geneeswijzen, en in samenhang met de notie over "het verkrijgen van bovennatuurlijke macht", zou men voor het Magnetiseren geen betere paragraaf hebben kunnen bedenken. Immers: trance, telepathie, helderziendheid, mentale crisis, hallucinaties, bezetenheid, spookverschijnselen door "ingestraalde" kaartjes, het zijn zonder uitzondering occulte fenomenen die in redelijkheid niet als gevolg van natuurlijk handelen zijn uit te leggen. Bij niet-occultgebonden personen zullen deze fenome-
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
nen, door welke handbeweging dan ook, nóóit optreden. In hoeverre magnetiseren te maken heeft met het verkrijgen van bovennatuurlijke macht over zijn naaste, kan men uit het volgende leren. Wie zich vrijwillig toevertrouwt aan een magnetiseur stelt zich bloot aan het gevaar in trance te geraken, waarvan de diepte en het mogelijke effect niet zijn te voorzien. Vaker dan men denkt kan degene die wordt behandeld plotseling totaal ontredderd raken, en gedurende kortere of langere tijd een volslagen chaotisch gedrag vertonen, vol angst of smart, onder sidderingen, krampen en stuiptrekkingen; de magnetische crisis dus, zoals wij die o.a. ook al bij Mesmer en de zijnen tegenkwamen. Laat niemand denken dat dit slechts spektakel voor de Bühne was; in menig vriendelijk behandelkamertje gebeurt onder de handen van een respectabele en door velen aangeprezen paranormale genezer veelvuldig precies hetzelfde. Meestal, wanneer het zich voordoet natuurlijk, verloopt de trance geleidelijk en rustig, waarbij de voornaamste geestelijke vermogens van de mens, namelijk de vrije wil en het kritische verstand, langzaam wegebben en als het ware bij de magnetiseur worden ingeleverd, totdat de patiënt alle zeggenschap over zichzelf kwijt is en hij nog slechts een speelbal is in de handen van de behandelaar. Deze kan hem als de hypnotische fase wordt bereikt zelfs naar believen hallucinaties suggereren. Het grote gevaar van trance is gelegen in de buitengewone vatbaarheid voor suggestieve beïnvloeding, en dat terwijl de gemagnetiseerde de middelen uit handen heeft gegeven om controle uit te oefenen of zich ertegen te verzetten. Het verraderlijke in dit proces is, dat terwijl het dagbewustzijn "slaapt", het onderbewuste klaar wakker is en gretig absorbeert wat de magnetiseur belieft te suggereren, wat even zo goed de influisteringen kunnen zijn van de "onbekende Agens" áchter de magnetiseur. Zo is het heel wel mogelijk om bijvoorbeeld een verdachte levensbeschouwing over te dragen, zonder dat de betrokkene dit weet. Er is iets in het onderbewuste verankerd dat een eigen leven kan gaan leiden. Dit is des te meer verontrustend als we weten, dat er onder magnetiseurs heel wat Spiritisten, Theosofen en Rozenkruizers zijn, die – als professor Tenhaeff gelijk heeft – zichzelf gaarne als zielzorger beschouwen en bijgevolg niet gauw een gelegenheid tot missioneren onbenut zullen laten. Aan de hand van art.2117 van de KKK kunnen dus alle betwijfelbare geneespraktijken worden getoetst op hun morele toelaatbaarheid. Voor het magnetiseren hebben we gevonden dat het ernstig in strijd is met de deugd van godsvrucht, omdat het de naaste (zieke) betrekt in een magische praktijk en hem voorts blootstelt aan
het gevaar van gemanipuleerd te worden vanuit een machtspositie. Voor de zielzorger, die met hulpvragen op dit gebied te maken kan krijgen, lijkt art.2117 ons meer geschikt om afwijzing van het magnetiseren te rechtvaardigen, dan de onwerkbare en discutabele Regel van 1856. KAN MAGNETISEREN NEUTRAAL ZIJN?
Na alles wat er tot dusver over magnetiseren gezegd is, zullen er nog steeds mensen zijn die vasthouden aan de gedachte, dat er misschien tóch een "neutrale" kracht bestaat waarmee "paranormaal begaafden" ziekten kunnen genezen. Er zit helaas niets anders op, dan dat wij deze mensen op een dwaling moeten attenderen. Het domein, dat God – Heer en Meester over de schepping – aan de mens heeft toegewezen, is ingericht volgens een natuurlijke ordening, waarbinnen alle menselijke vermogens als gewoon, als natuurlijk zijn te beschouwen. Daarnaast kan God de mens buitengewone vermogens schenken, d.w.z. vermogens, die binnen de natuurlijke ordening aan de mens niet eigen zijn en waarover hij uit zichzelf niet kan beschikken. Als heel bijzondere gunst en met een uitgesproken bedoeling wordt deze "genade" af en toe aan een uitverkorene verleend. Wanneer nu Jezus, omwille van de vestiging van het Rijk Gods, aan de Apostelen de buitengewone macht verleende om "alle ziekten en kwalen" te genezen, zoals ons in het Evangelie wordt geopenbaard, terwijl tegelijk de natuurlijke ordening al voorzag in een kracht, waardoor de magnetiseurs hetzelfde konden doen, dan zou hiermee het buitengewone van Jezus’ optreden en daarmee de betekenis van het Evangelie, ernstig in diskrediet zijn gebracht door niemand minder dan God zelf. Volslagen absurd dus. Om andere motieven weliswaar, krijgt op het profane erf dit idee ook geen bijval; de Natuurwetenschap vindt geen bewijs voor zo’n natuurkracht en zelfs als hypothese is het denkbeeld niet aan de orde vanwege haar ongerijmdheid. Want als zo’n natuurkracht wél zou bestaan, en zouden de paranormaal begaafden de sleutel hiertoe in handen hebben, dan zouden de magnetiseurs toch een ongehoorde revolutie in de geneeskunde teweeg hebben moeten brengen, die niet onopgemerkt had kunnen blijven. Dan had er weer hoop moeten gloren voor de talloze ongeneeslijke zieken. Dan zou de zon weer zijn gaan schijnen voor de lijders aan reuma, kanker, Parkinson, lepra, aids, schizofrenie en ga maar door. Maar van dit alles is geen sprake. In werkelijkheid brengt de magnetiseur het doorgaans niet veel verder dan de bestrijding van vage pijnen, nerveuze klachten, allergieën, hartkloppingen, lage rugpijn, psychosomatische klachten, allemaal ziekteverschijnselen met een psy-
chische oorzaak. Medische prestaties dus, die met behulp van suggestie-technieken vaak net zo goed door anderen, bijvoorbeeld de huisarts, verricht kunnen worden. Daar is geen paranormaliteit voor nodig. NIEMAND GENEZEN DOOR JOMANDA
Omdat het magnetiseren zich voornamelijk in de anonimiteit afspeelt, zijn er geen betrouwbare gegevens over de feitelijke prestaties van de beoefenaars. We moeten het doen met geruchten en met niet of nauwelijks verifieerbare beweringen van al dan niet betrokkenen. Dat verandert echter, wanneer zo’n paranormale genezer uit de anonimiteit treedt – zoals Jomanda heeft gedaan - en publiekelijk gaat opereren. Dan gaat de pers zich ermee bemoeien, waardoor de belangstelling in bredere kring toeneemt, en wat anders geruchten zouden blijven, wordt nu opeens concrete werkelijkheid, vooral omdat er namen vallen. Zo wist Dr. Ewald Vervaet, psycholoog en natuurkundige, niet wat hij hoorde, toen hij op 29 mei 1995 in een RTL-4 programma uit Jomanda’s eigen mond vernam, dat zij Mieke Decatte van haar blindheid had genezen. Hier moest Dr. Vervaet méér van weten, zo schreef hij later. Als het klopte, zou hij Jomanda’s roem overal verkondigen, maar als het minder spectaculair was, zou hij dat óók naar buiten brengen. Dit was het startsein voor een gedegen wetenschappelijk onderzoek, dat met hulp van de stichting Skepsis, anderhalf jaar in beslag zou nemen. Dat verliep echter niet altijd zo gemakkelijk. Voor de camera beweerde Jomanda altijd, dat zij het liefst zag, dat haar opponenten haar genezen patiënten eens een tijd zouden volgen, omdat ze dan pas overtuigd zouden raken van de echtheid van haar genezingen. Als Dr. Vervaet en de zijnen echter met veel moeite een contact tot stand hadden gebracht met een "genezene", de familie of anderen uit diens sociale omgeving, dan werd heel vaak het contact weer plotseling afgebroken, niet zelden door interventie van Jomanda zelf; want in werkelijkheid moest zij van pottenkijkers niets hebben. Zo verwachtingsvol als Dr. Vervaet het onderzoek begonnen was, zo onthutsend was de eindconclusie. Want van de veertig kritisch onderzochte genezingsaanspraken – door Jomanda zelf bij herhaling publiekelijk geclaimd – is er niet één overeind gebleven. Ook voor Jomanda bestaat er kennelijk geen esoterische natuurkracht, waar de gave van genezing aan te ontlenen valt, ondanks haar onmiskenbare magnetische vaardigheid. "ALLES KOMT GOED"
Eén van de genezingsverhalen uit Vervaets onderzoek willen wij U niet onthouden, omdat het een proeve geeft van de lage morele standaard, die zo typisch is voor het paranormale milieu.
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
67
Pascale v.d.Kieboom en Danny Marissen uit Rijkevorsel hadden in augustus 1989 een zoontje verloren aan de erfelijke ziekte van Werdigg-Hoffmann. Op 3 juni 1991 kregen ze opnieuw een zoon: Wesly. Groot was de klap toen ze veertien dagen later hoorden dat Wesly ook aan die ziekte leed en maar vijf maanden te leven zou hebben. Omdat ze op grond van hun ervaringen met hun eerste zoontje wisten dat de reguliere geneeskunde niets voor hen zou kunnen doen, gingen ze het alternatieve circuit af. Niemand kon hen beterschap beloven, behalve Jomanda. Van den Kieboom: "Ik geloofde Jomanda omdat ik niets anders kón dan haar geloven. Zij was mijn enige hoop." Volgens mevrouw Van den Kieboom verbood Jomanda haar met de behandeling in het ziekenhuis door te gaan: "Jomanda vroeg mij uitdrukkelijk om de klassieke behandeling stop te zetten. Wesly zou zeker weer beter worden als ik haar advies opvolgde." Hoewel de ziekte van Werdigg-Hoffmann zeldzaam is, voegde Jomanda eraan toe "een hoop ervaring met zo’n (sic) gevallen" te hebben. Jomanda raadde haar aan zo vaak mogelijk naar Tiel te komen en met zoveel mogelijk mensen. Dat hebben Wesly’s ouders en hun familie gedaan, minstens vijftig keer. Verder adviseerde Jomanda Wesly ter vervanging van de
reguliere behandeling in te smeren met water dat door haar was ingestraald. Ook dat heeft mevrouw Van den Kieboom gedaan. Op 13 november 1991 kreeg Wesly zijn laatste crisis. Hij kon nauwelijks nog ademen. Zijn moeder vroeg Jomanda per telefoon toestemming om hem naar het ziekenhuis te brengen. "Jomanda zei dat het maar een tijdelijke crisis was en dat ik veertien dagen moest afwachten, want dat ze gedroomd had dat alles weer goed zou komen." Na nog vier vergeefse verzoeken kon ze het niet meer aanzien en is ze op 17 november met haar kind naar het Academisch Ziekenhuis in Edegem gereden. Toen zij Jomanda doorbelde dat Wesly beademd werd, hield ze voet bij stuk: Wesly moest van dat apparaat af "want het was maar een tijdelijke crisis". Op verzoek van mevrouw Van den Kieboom heeft het AZ dat gedaan. De dag daarop is Wesly, alsnog aan het ademhalingstoestel, gestorven. Jomanda ontkent alles: "Dat ik haar beloofd heb dat ik haar zoontje kon genezen, is klinkklare nonsens! Het is een pertinente leugen dat ik haar verboden zou hebben met de baby naar het ziekenhuis te gaan!" Wel erkent Jomanda met mevrouw Van den Kieboom gesproken te hebben over het stoppen van de reguliere behandeling: "Toen ze mij belde, heeft ze mij
zelf gezegd: "Ik twijfel of ik nog wel met hem naar het ziekenhuis zal gaan". Toen heb ik geantwoord dat ze haar eigen gevoel moest volgen". Dat is inderdaad geen letterlijk afraden, maar als genezeres, die wel een hoop ervaring met wanhopige en op haar steunende mensen zal hebben, zou ze echter moeten weten hoe die woorden in mevrouw Van den Kiebooms oren zouden klinken. Na Wesly’s overlijden blijft Jomanda haar behandeling als een genezing voorstellen. Tegenover het Vlaamse familieblad Blik verklaart ze: "Er bestaan twee vormen van genezing. De ene is een genezing op aarde. In de tweede verlaat de ziel het zieke lichaam en leeft dan in de hemel gezond verder. Dat is óók een vorm van genezing, alleen is de patiënt dan in zijn aardse leven natuurlijk dood". Tot zover het relaas van Dr. Vervaet, dat bij ons de herinnering oproept aan de commotie rond het overlijden van de actrice Sylvia Millecam vorig jaar. De omstreden rol van onder meer Jomanda in deze tragische kwestie, heeft het Openbaar Ministerie aanleiding gegeven nu eindelijk eens een onderzoek in te stellen naar de mogelijke strafbaarstelling van bepaalde alternatieve geneespraktijken.
Wordt vervolgd. (in het derde deel hopen wij uit te vinden wat paranormale vermogens eigenlijk zijn)
LEZERS AAN HET WOORD DE JANUSKOP VAN DE ROOMS KATHOLIEKE KERK De strijd om de Amsterdamse cultus van de Vrouwe van Alle Volkeren door PETER JAN MARGRY
D
AUTHENTICITEITSONDERZOEK
e verschijningen van Maria in Amsterdam, onder titel van de Vrouwe van Alle Volkeren, die tussen 1945 en 1959 plaatsvonden, hebben in de afgelopen vijf jaar pas hun werkelijke betekenis en impact getoond. Katalysatoren bij die omslag zijn de successieve bisschoppen van Haarlem. De 56 boodschappen die de Amsterdamse Ida Peerdeman indertijd ontving, hebben betrekking op de introductie van Maria onder een nieuwe aanroeptitel, op een nieuwe iconische verbeelding en op een nieuwe, omstreden positie in het goddelijk heilswerk (als medeverlosseres). Deze Maria zou de wereld vrede moeten brengen en de mensheid voor rampen, oorlog en morele verwording verder behoeden. De boodschappen bevatten dan ook diverse verwijzingen van apocalyptische en eschatologische aard. Het kwaad in de wereld staat erin centraal, waarbij als antidotum de mobilisatie van conservatief georiënteerde religieuze tegenkrachten wordt gezien. 68
De inhoud van de boodschappen, de persoonlijkheidsstructuur van zieneres Peerdeman en de directe samenhang met andere niet-erkende verschijningen en boodschappen brachten de toenmalige bisschop Huibers van Haarlem ertoe een authenticiteitsonderzoek te starten. Vanwege een snelle verbreiding van de cultus buiten Nederland werd de cultus ook een aangelegenheid van het Vaticaan. Zowel de Haarlemse onderzoekscommissie als het H. Officie in Rome kwamen daarop tot het oordeel dat er niet van een bovennatuurlijke oorsprong sprake was en dat een en ander niet voor ‘authentiek’ werd gehouden. De kring van trouwe devotees rond Peerdeman drong echter aan op nieuw en fundamenteler onderzoek. De nieuwe commissie kon bisschop Zwartkruis in 1972 alleen maar bevestigen dat er van een niet-bovennatuurlijke oorsprong sprake was. Zoals bij vele andere deviante devoties trokken de vereerders zich van deze uitkomst niets aan en beriepen zich op een hogere geldingskracht
van de mariale boodschappen ten opzichte van de uitspraken van de bisschop. In de jaren negentig stelden bisschoppen Bomers en Punt van Haarlem vervolgens een eigen agenda op met betrekking tot de cultus van de Vrouwe. Van Bomers was altijd al bekend dat hij een grote devotie voor de Vrouwe had en regelmatig op persoonlijke titel Peerdeman en de huiskapel aan de Diepenbrockstraat bezocht en Punt is zelfs als kind aan de Vrouwe toegewijd geworden. De dood van Peerdeman in 1996 zette vervolgens de zaak op scherp. Zoals bij veel nieterkende Mariacultussen, bestaat er ook hier een verband tussen het overlijden van de betrokken ziener en een langzame afbrokkeling van de formeel-kerkelijke standpunten. Daar waar een buitenkerkelijke verering voor de R.K. kerk interessante (= kwantitatief relevante) vormen heeft aangenomen, bestaat de neiging om zodra de heterodoxe mond van de boodschapper door overlijden is gesnoerd, de cultus allengs in een ander perspectief te plaatsen. Aangezien vanaf dat moment
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
geen interactie meer met vereerders, media en anderen kan plaatsvinden, wordt het mogelijk de uitspraken van de ziener op een kerkelijk correcte wijze uit te leggen, zonder dat daarover weer discussie met de ziener ontstaat. Een proces van redressering en incorporatie van de buitenkerkelijke devotie treedt dan in werking. Het was dan ook kort na Peerdemans overlijden in 1996 dat een ‘mededeling’ van de gezamenlijke hand van bisschop Bomers en hulpbisschop Punt meldde dat er geen bezwaar meer bestond tegen een publieke verering van Maria onder de titel ‘Vrouwe van alle Volkeren’. Zij hadden deze mededeling ‘met Rome afgestemd’, maar wat dat inhield, is nooit duidelijk geworden. Hoewel het uitdrukkelijk nog geen erkenning van de verschijningen en boodschappen was, interpreteerden de vereerders en devotees dat wel als zodanig en begon de revitalisatie van de cultus. NIEUWE STRUCTURERING
Het was de opmaat naar een totaal nieuwe structurering van de verering. Sinds 1996 kwam er een nieuw en onverdeeld bestuur, missionair actieve en gehoorzame kloosterzusters ('Familie van MariaMedeverlosseres') vestigden zich bij het heiligdom en via de Internationale Gebedsdagen (aanvankelijk in Amsterdam, later in de gehele wereld) werden voor het eerst grote aantallen devotees gemobiliseerd die tegelijk de missionaire opdracht kregen om met behulp van replica's van het Amsterdamse schilderij van de Vrouwe haar cultus verder in de wereld te verbreiden. Bovendien fungeert op de achtergrond de Tjechische mgr. Hnilica als een soort spin in het web. Deze formeel uitgerangeerde en door deviante devoties gepreoccupeerde titulair-bisschop geniet op informele wijze protectie van Johannes Paulus II. Hij weet omstreden cultussen met elkaar èn met R.K. Kerk in verbinding te brengen. Via wat ik het Modern Marian Devotional Network noem, een informeel netwerk van buiten of aan de rafelrand van de katholieke kerk opererende om-
streden vereringen, worden aldus voortdurend reactionaire krachten gegenereerd en deels in de R.K. Kerk geïncorporeerd. Terwijl een bisschop binnen zijn diocees formeel eerstverantwoordelijk is voor de authentisering van verschijningen en andere private openbaringen, lijkt dat in deze situatie voor Haarlem maar de vraag. Waar namelijk ook het Vaticaan tot tweemaal toe afwijzend heeft gereageerd en daarmee een duidelijk signaal aan de wereldkerk heeft gegeven, roept een onbeargumenteerd eenzijdig herroepen van alle voorgaande conclusies vragen op. Waar eerder onderzoekscommissies concludeerden dat er sprake was van dwalingen en persoonlijke percepties van Peerdeman, poneert bisschop Punt nu dat de omvang van de cultus en de daarmee verbonden bekeringen en wonderen (de ‘vruchten’ van de devotie) als zodanig al een bewijs vormen voor de authenticiteit. Enkele door hem geconsulteerde theologen en psychologen gaven het advies zich niet verder te storen aan de eerder gedane uitspraken. Nadat Punt zich had teruggetrokken ‘...in gebed en theologische reflectie’, kwam hij tot de conclusie dat er van een bovennatuurlijke oorsprong sprake was. Maar hoe verhoudt zich dat tot de eerdere negatieve conclusies en de historisch-kritische en wetenschappelijke beoordeling die het Vaticaan met betrekking tot heiligverklaringen en nieuwe heiligdommen tegenwoordig voorschrijft? CENTRALE ROL
Punts persoonlijke toewijding aan de Vrouwe lijkt in dit proces een centrale rol te spelen. De Nederlandse bisschoppenconferentie noch de Vaticaanse sleutelinstanties zijn hierbij geconsulteerd, terwijl de consequenties, een sterke stimulering van reactionair-devotionele krachten daartoe alle aanleiding zou geven. Punt heeft slechts diocesen aangeschreven waar de devotie reeds positief tegemoet wordt getreden. De cultus zal zich daarom waarschijnlijk in hoog tempo verder verbreiden en de bouw van een nieuw heiligdom in Amsterdam ligt in het verschiet. Een interessant proces waarbij conserva-
tieve krachten binnen de katholieke kerk afwijkende devoties via een omweg weer in de armen willen sluiten (vgl. de Werdegang van Padre Pio) wordt hiermee zichtbaar. Of moet deze handelswijze worden opgevat als een postmodern en strategisch antwoord op een ontkerkelijkte samenleving in de greep van een alomvattend individualiseringsproces. Een antwoord waarmee de R.K. Kerk inzet op het gebruiken van private openbaringen niet op het afwijzen ervan. Een verzwakte R.K. Kerk haalt zodoende conservatieve bewegingen binnen die weliswaar eindtijdgevoelens weer naar boven brengen maar vooral ook de traditionele kerk kunnen versterken. Punt memoreerde dan ook: ‘de tekenen van onze tijd zijn dramatisch’ en daarbij is de Vrouwe van alle volkeren de ‘juiste weg’. VERBAZINGWEKKEND
De devotie vrijlaten zonder een uitspraak te doen over de authenticiteit’ was voor Punt ‘onhoudbaar’. Maar de devotie was helemaal niet vrijgegeven, slechts het gebed en de eretitel, de verschijningen en alle duiding eromheen niet. Daar waar de kerk zo hecht aan duidelijkheid en waarheid, is het verbazingwekkend dat bij dergelijke omstreden devoties zo gemakkelijk alles wat er is gezegd en besloten opzij kan worden geschoven. Een standpuntbepaling van de Nederlandse kerkprovincie en het Vaticaan, teneinde het kerkvolk helderheid te verschaffen, zullen dan ook niet kunnen uitblijven. Steeds vaker kiest de momenteel in de verdediging staande katholieke kerk voor zaken die zij vroeger als dwalingen placht te betitelen. Is het dan nog slechts een kwestie van tijd totdat ook andere omstreden Nederlandse zieners met hun boodschappen, zoals Sleutjes in Berlicum, Holtslach in Haaksbergen, Kok in Volendam, Meeussen in Oirsbeek, Agatha in Valkenswaard, worden geofficialiseerd? Immers ook daar vinden de mensen ‘vruchten’ van hun devotie en die verschilt in principe - afgezien in omvang - in het geheel niet van die van Vrouwe van Alle Volkeren.
Dr. P.J. Margry is hoofd van de afdeling Etnologie en onderzoeker religieuze cultuur van het Meertens Instituut (KNAW) te Amsterdam. Dit artikel verscheen eerder in Trouw op 26 juni 2002 en is met toestemming van de auteur ongewijzigd (maar onder een andere titel) overgenomen.
GETUIGENISSEN TWEE BERICHTEN OVER ERVARINGEN MET MEDJUGORJE brief van 8 juni 2003 en een brief van 20 juni 2003, vertaald uit het Duits.
Uit de brief van 8 juni 2003 ...Ik was naar Medjugorje gegaan vol verwachting en in de overtuiging dat de 'ver-
schijningen' echt zijn. Ik verwachtte dan ook een echte pelgrimsreis of bedevaart.
Mijn religieuze 'ijver' was kort daarvoor weer tot leven gekomen en met zoge-
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
69
naamde pelgrimsreizen had ik geen ervaring. Ik ben eerder 2x in Altötting geweest en op 13 mei 2000 in Fatima tijdens de zaligspreking van de zieners door de paus. Ook ben ik met een pelgrimsgroep naar Czestochowa geweest. Wat ik daar aan positieve dingen heb beleefd overtreft alles en is voor mij een bevestiging van mijn beoordeling over Medjugorje. De reis naar Medjugorje, die door een enthousiaste dame al wel tot 20 keer toe was georganiseerd, verschilde volledig met alle andere mij daarvoor en daarna bekende bedevaarten. De deelnemers waren bijna allen reeds verscheidene malen naar Medjugorje geweest en eigenlijk hoorde je er pas bij als je daar al 10x geweest was. Alleen de 80 jaar oude priester, een zeer goede zielzorger die ons als geestelijke leider begeleidde, en nog enkelen, namen voor het eerst deel. De groep was innerlijk verdeeld. De organisatie regelde alles, besliste alles en bad voor, maar dacht er onder meer helemaal niet aan om de twee aanwezige priesters in hun hoedanigheid ook eens aan het woord te laten. Zo ging dat 10 dagen lang. De 'activiteiten' resp. bezoeken waren verplichte programma's voor alle deelnemers. Het begon met de inleidingsvoordracht van pater Slavko Barberic, dan volgde het bezoek bij de Gemeenschap van de Zaligprijzingen, die volgens mij het religieuze leven in Medjugorje sterk beïnvloedt. Vervolgens was er het bezoek aan het "Cenacolo", in de "Oase van de Vrede" en dan natuurlijk het bezoek aan de woning van Vicka die ons 1 uur lang liet wachten. Vanzelfsprekend moesten wij ook de twee bergen opklimmen. De geweldige blik op deze berg was voor één der dames een bewijs voor de echtheid van de 'verschijningen'. De gemeenschappen in Medjugorje hebben zich eerst later op grond van de 'verschijningen' en het daaromheen ontstane pelgrimsleven daar gevestigd. Toch krijgt men nu de indruk, dat deze gemeenschappen in Medjugorje het allerbelangrijkst zijn. Zij zijn constant onderwerp van gesprek. Vicka ratelde zogenaamd zoals gewoonlijk haar voordracht af; voor mij was er geen
bewijs van de tegenwoordigheid van de Moeder van God in te bespeuren. Pater Slavko drong er aan het eind van zijn voordracht op aan beslist geen rozenkrans, devotionalia, etc. in de winkels in het dorp te kopen, want die wilden alleen maar geld verdienen. Wij zouden alleen in de winkel van de Franciscanen moeten kopen. Maar daar was praktisch niets verkrijgbaar. Nadat Pater Slavko ons had verteld dat de 'Gospa' wenst dat op woensdag en vrijdag wordt gevast met water en brood, werd in ons pension meteen het voor die dagen al bestelde en betaalde voedsel afbesteld, er zou zich toch niemand aan onttrekken? Wel, onze priester deed het! Toen ik na een klein middageten in het dorp - wat moest ik anders want ik wilde niet vasten een van onze dames met 10 jaar Medjugorje ervaring voor het lokaal ontmoette, werd ik bestraffend aangekeken met de woorden: "wij vasten vandaag." Ondanks alle pogingen heerste in de groep geen goede geest. Iedereen zorgde voor zich zelf, had geen oog voor anderen zoals voor een man in de rolstoel en diens vrouw. In het bijzonder onze reisleidster hield in haar plannen geen rekening met dit echtpaar, hoewel zij hen tot deelname aan de reis aangemoedigd had. En dan die verplichte reis naar pater Jozo Zovko. Voor de 'genezingszegen' riep hij alle aanwezige priesters op aan de 'zegening' mee te doen. Onze priester was al helemaal niet meegekomen en onze andere pater M. verliet meteen de kerk. En hij wist waarom, zoals hij mij later op mijn vraag vertelde. Bij een oude kromgegroeide priester, die in Medjugorje altijd in de Mis in het Duits concelebreert, (hij spreekt geen Duits), vielen meerdere mensen bij de toediening van de zegen bewusteloos op de grond. Anderen, ook velen uit onze groep, voelden daarna sterke hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid en een vreemde verwarring in het hoofd. Deze toestand hield een hele tijd aan. Ik was blij dat ik dit alleen als toeschouwer heb beleefd. Deze oude priester, die mij al in de Missen opgevallen was, vond ik nu nog enger. Wij werden constant bezig gehouden, maar waar was ik terecht gekomen? Ik meende God verloren te hebben. Dat kon toch niet de zin en het resultaat van deze 'bedevaart' zijn? Sommigen vertelden mij,
dat men het eerst 'daarna' voelt. Ik in ieder geval voelde hoe de mozaïeksteentjes zich samenvoegden tot een negatief geheel. Alles wat ik met betrekking tot religie en geloof had meegemaakt, zoals de hl. Missen, het rozenkransgebed met uitstelling van het Hl. Sacrament en sacramentale zegen had ik even goed of zelfs vruchtbaarder ook ergens anders kunnen krijgen. Tenslotte is Jezus in ieder tabernakel in de hele wereld tegenwoordig. Ik kan alleen maar zeggen, dat voor mij al deze waarnemingen tekenen waren en zijn, dat daar iets niet in orde is. Het zijn geen wetenschappelijke bewijzen of conclusies, het zijn persoonlijke belevenissen, die altijd ook subjectief zijn. Kennissen, die mijn instelling tot Medjugorje niet kunnen vatten en trachten mij tot een andere mening te brengen, argumenteren dat daar, waar het goede is, het boze tracht binnen te dringen. Dat is zeker het geval. Maar vanuit mijn kijk op Medjugorje kan men ook zeggen, dat daar, waar niets goeds is, toch ook goede vruchten mogelijk kunnen zijn (biechten, echte roepingen). Vanwege de slechte ervaringen op deze pelgrimsreis was ik de laatste avond in Medjugorje zo gedeprimeerd, dat ik midden in onze groep, toen iedereen weer met zichzelf bezig was, alles om mij heen vergat en mij in mijn nood tot God richtte en klaagde, dat ik niet begreep wat hier gebeurde en ik het gevoel had, in plaats van Hem hier te ontdekken ik mij iedere dag een stuk verder van Hem leek te verwijderen. Ik heb er geen bezwaar tegen als u bovenstaand bericht anoniem doorgeeft. Ik kan u nog vertellen dat, toen wij van een bezoek aan pater Jozo Zovko terugkeerden, de eerder genoemde 80 jarige priester mij vertelde dat hij niet vanwege Medjugorje aan deze reis begonnen was, maar deze van de reisleidster cadeau gekregen en aangenomen had omdat hij nog één keer Siroki Brijeg wilde zien, waar hij in de oorlog enkele jaren gelegerd was en het klooster hem aan het hart gegroeid was. Hij was nu zwaar ziek en hij was dus als "toerist" meegegaan en niet in zijn functie als priester. I.Z.
brief van 10 juni 2003 Zeer geachte heer Lintner, ... Ik heb mij intensief met Medjugorje bezig gehouden. Ik ben er van overtuigd, dat in Medjugorje de andere kant aan het werk is, een wezen uit het rijk der diepte. Ik denk dat het in 1991 was dat ik hier in Z. de ziener Ivan Dragicevic leerde kennen. Ik was bevriend met een echtpaar, waarvan de man (een succesvolle zakenman) uit Joegoslavië kwam. Hij was 70
zeer vroom, aanhanger van Medjugorje en deed royale giften. Hij stuurde enorme hoeveelheden goederen, kleding, schoenen en geld naar Medjugorje. Hij genoot allerhande privilegiën, zoals vragen stellen aan de 'Gospa' en een bezoek van Ivan. Over het 'hemelse informatiebureau' vertelde hij mij, dat hij tijdens Ivan's bezoek vragen mocht stellen aan de 'Gospa'. Hij wilde weten of de 'hemel' de handcommu-
nie toestaat. De 'Gospa' antwoordde: "het is geoorloofd". Daarover was de man zo gechoqueerd, dat hij naar W. reisde om hierover met pater J. te praten. Deze meende, dat als de Kerk iets officieel toestaat, de hemel zich daartegen niet kan verzetten. Ik zelf zie het anders. De tweede vraag was, of de 'Gospa' in Heroldsbach verschenen is en hoe lang al? Ivan kreeg daarop geen antwoord. Dan formu-
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
leerde deze heer zijn vraag anders en wilde nu alleen weten "óf zij daar verschenen is"? Ivan stelde voor hem de vraag, maar voor de tweede keer zweeg de 'Gospa', zij glimlachte alleen maar. Dit echtpaar nam mij ook mee naar N. waar Ivan in hun tweede woning 's middags op de gebruikelijke tijd een verschijning zou krijgen. Ivan's oom, die in Duitsland woont, reed de auto en vertaalde Ivan's woorden. Ik vroeg Ivan heel vriendelijk ons toch te vertellen hoe het in het paradijs is, omdat hij het al heeft gezien. Hij draaide zich om en zei bits en agressief: "Als u dood bent en in de hemel komt kunt u het zelf zien". Hij had al bij de begroeting op mij en een andere medereiziger een onaangename en hautaine indruk gemaakt. In N. aangekomen baden wij in een grote gebedsruimte met 12-15 personen de rozenkrans. Abrupt werd ons bevolen: "Ophouden, de 'Gospa' komt". Wij knielden en Ivan liep naar voren op twee levensgrote beelden van Jezus en Maria toe. Ik had mij voorgenomen op het ogenblik van het begin van de 'verschijningen' over Ivan een soort 'klein exorcisme' te bidden, dat ik van een vrome vrouw geleerd had. Ivan ging dus naar voren en viel op de knieën. Ik wilde met het gebed beginnen. Maar ik voelde onder mijn schedel een beweging en ik kreeg de woorden niet meer achter elkaar. Ik dacht, "dan snel een Onze Vader, dan zal ik de woorden wel weer herinneren." Maar het mij zo vertrouwde Onze Vader kende ik niet meer. Ik dacht: "dan het Wees gegroet". Ik kon niet eens het "Wees gegroet Maria" in mijn gedachten krijgen, maar slechts "Wees gegroet". Toen wilde ik mijn dagelijkse gebed tot mijn beschermengelgebed bidden, maar ik kwam niet op de woorden. Ik kreeg mijn gedachten niet op een rij. Geen enkel gebed kon ik achter elkaar opzeggen! Een totaal gebedsgeheugenverlies! Toen stond Ivan op omdat de 'Gospa' vertrokken was, ...en terstond waren alle duizendvoudig gesproken gebeden weer aanwezig. En natuurlijk ook de woorden van het exorcisme. Het staat voor mij vast dat de hemel dit gebedsverlies nooit kan hebben veroorzaakt!
De organiste van W., Mw. B. die in 2001 overleden is, heeft mij het volgende medegedeeld: Zij was met een pelgrimsgroep in Medjugorje. Tijdens hun bezoek zou de 'Gospa' op de galerij in de kerk verschijnen en Mw. B. ging naar de kerk. De 'Gospa' werd aangekondigd. Op hetzelfde moment schoot vanaf de galerij een vuurbal, sissend als een slang, dwars door de kerk en kwam precies voor het tabernakel tot stilstand. Mevr. B. schrok geweldig en deinsde onmiddellijk terug. De andere mensen leken niets opgemerkt te hebben, want niemand had gereageerd op één andere vrouw na, die ook was teruggedeinsd. Mw. B. vroeg haar later, waarom zij zo schrok. Het bleek dat deze persoon eveneens de sissende vuurvlam had gezien. In juni 1996 had ik weer een belevenis met de 'Gospa'. Ik ging wekelijks naar een gebedsgroep waar behalve mijzelf alle 1520 personen aanhangers van Medjugorje waren. Omdat er orthodox gebeden werd, had ik er geen erg in. Als leider van de groep had hij voor zijn verjaardag een 50 cm groot beeld van de Moeder van God gekregen, persoonlijk uitgezocht door zienster Vicka en door de 'Gospa' gezegend. Om aan deze hemelse zegen deel te kunnen nemen werd het beeld rondgegeven. Toen ik het in mijn handen hield merkte ik haar verslagen gezichtsuitdrukking op en toen ik haar verder gaf kreeg ik kippenvel. Ik vroeg mijn buurvrouw hoe zij haar gezichtsuitdrukking vond. "Heel liefelijk", antwoordde zij. Het beeld werd voor iedereen goed zichtbaar op een verhoging geplaatst. Tijdens de volgende gebedsavond bespeurde ik heel concreet dat er iets kwaads van haar uitging en ik bad het eerder genoemde exorcistisch gebed. Ik merkte op dat zij mij boze blikken toewierp. De volgende keer precies hetzelfde. In de derde week gebeurde er niets. Maar aan het eind van die week hoorde de leider van deze gebedskring, - die er niets van wist -, na de hl. Mis de Moeder van God het volgende tegen hem zeggen: "Als R.S. mij verder afwijst en tegen mij vecht, mag zij niet meer naar de gebedskring komen". En zo werd ik uit de gebedskring geweerd, wat mij nogal pijn
deed, want het gebed en de verstandhouding onder elkaar was in orde. Zou de hemel zoiets bewerkstelligen? In 1997 had mijn vriendin in haar nieuwe auto de medaille van Christoffel vervangen door een in Medjugorje gezegende afbeelding van de 'Gospa'. Tevergeefs waarschuwde ik haar dat deze medaille ongeluk zou kunnen brengen. Op weg naar een begrafenis mocht ik in haar auto mee rijden. Opeens hoorde ik een vreemd en diep brommend ratelen in de auto. Ik maakte haar daarop attent, maar zij en de anderen in de auto hoorden niets. Angst overkwam mij en ik smeekte de man, die reed, naar de oorzaak te zoeken. Hij hoorde nu ook iets maar meende, dat het een boven ons vliegende helikopter zou zijn. Op mijn aanhoudend smeken stopte hij dan toch en stelde vast, dat de achterband aan het leeglopen was. Zonder stoppen waren wij misschien wel de dood in gereden. Twee weken later was de koppeling defect waarop deze man mijn vriendin aanried toch maar die Medjugorje medaille te verwijderen, wat ook gebeurde. Over het door de 'Gospa' geadviseerde vasten op woensdag en vrijdag las ik het een en ander in het boek van pater Slavko Barberic, waarin hij kennelijk op aanwijzing van de 'Gospa' uitlegt, dat vasten niet betekent dat men moet hongeren. Men zou zoveel brood mogen eten als men kon, maar wel droog brood. "Wij eten tot wij verzadigd zijn", heet het. Maar voor mij is twee maal per week op brood en water leven een waarlijk duivels advies. Brood maakt het lichaam zuur en ook bij een normale kost moet men niet overwegend brood eten, omdat in een zuur milieu ziektekiemen zich snel vermeerderen. Ook de hersenen, o.a. het denkvermogen, wordt door te veel zuur negatief beïnvloed. De hel maakt zich echt geen zorgen om onze gezondheid. Voor mij staat zonder twijfel vast, dat de zogenaamde 'Gospa' een duivelse aangelegenheid is. Ze heeft zichzelf verraden met haar occulte stem op video, waarover die pater Barberic op pagina 107 in het boek "Bidt met het Hart" het heeft. R.S.
TOT BESLUIT NABESTELLEN EERDER VERSCHENEN NUMMERS Indien u toezending wenst van eerder verschenen nummers dan kunt u dat altijd doen door middel van een telefoontje of per brief of briefkaart aan het secretariaat. De belangrijkste artikelen in eerder verschenen nummers:
Nr.1 mrt '01: Medjugorje en Lourdes Nr.2 jun '01: Amsterdam "De Vrouwe" en De Stille Omgang Nr.3 sep '01: Garabandal en Banneux Nr.4 dec '01: Vassula Ryden, La Salette Nr.5 mrt '02: Fatima, Don Gobbi en Valkenswaard Nr.6 jun '02: Berlicum, Debora en Harry Potter
Nr.7 sep '02: Amsterdam, San Damiano en Communie- en Vormselproject Nr.8 dec '02: Kirche aller Nationen en Trio valse zieners: 1 Little Pebble Nr.9 mrt '03: Akita, Beauraing en Trio valse zieners: 2 Domanski & J.v.d. Velden Nr.10 jun ’03: Amsterdam, Mortsel/Bohan en Rue du Bac
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003
71
VOORUITBLIK NAAR HET VOLGENDE NUMMER In de december 2003 uitgave zal het hoofdartikel gewijd zijn aan Bayside en Paray-le-Monial.
WAAR KOMT HET GELD VAN DAAN VOOR DEZE NIEUWSBRIEF? Deze driemaandelijkse nieuwsbrief wordt gratis verspreid. De kosten voor ons blad zijn vrijwel uitsluitend de uitgaven voor het drukken en verzenden. Gelukkig wordt er ook veel pro Deo gedaan. Maar per jaargang (4 nummers) per adres kost ons dit toch nog ruim € 5,-. Stichting Vaak heeft op geen enkele andere wijze inkomsten dan die welke u als lezer ons doet toekomen. We zouden het zeer op prijs stellen, indien u als lezer ons door uw bijdrage in staat zou willen stellen om deze nieuwsbrief te blijven uitgeven. Onze Stichting is aangemerkt als een instelling in de zin van artikel 24 lid 4 Successiewet 1956. Uw gift is derhalve onder bepaalde voorwaarden fiscaal aftrekbaar. U kunt Stichting VAAK ook ondersteunen door het doen van een schenking in de
vorm van een eenmalige schenking dan wel een periodieke schenking. Ook is het mogelijk onze Stichting financieel te ondersteunen door in het testament een legaat of erfstelling toe te kennen. Een legaat betreft een bepaald omschreven geldbedrag. U kunt zich uiteraard laten adviseren door een terzake deskundige.
MEDEDELING VAN DE PENNINGMEESTER Uw blijvende steun om ook in de toekomst onze Nieuwsbrief te kunnen uitgeven blijft onontbeerlijk en wij vragen u dan ook om ons te blijven steunen en, als u ons niet onbescheiden vindt, wellicht met een ietsje meer, want zoals u niet ontgaan zal zijn stijgen de kosten voor alles en nog wat en zo ook de kosten voor het drukken en verspreiden van dit blad. In het bijzonder onze lezers in België zouden wij gaarne willen verzoeken een kleine gave te overwegen. Zij ontvangen nu óók een acceptgiro, hetgeen het doen van een storting vergemakkelijkt. Onze Nieuwsbrief geniet toenemende belangstelling en voorziet duidelijk in een behoefte. Laten wij er met z'n allen aan meehelpen om deze Nieuws-
brief een goede basis voor de toekomst mee te geven.
VERANTWOORDING Stichting Vaak staat niet noodzakelijkerwijs achter met bron vermelde berichten onder ‘KORT NIEUWS’. Dergelijke berichten worden geplaatst omdat de redactie van mening is dat zij voor onze lezers interessant kunnen zijn.
TOEZENDING VAN ONZE NIEUWSBRIEF Indien u op toezending van deze nieuwsbrief geen prijs stelt, zouden wij u willen vragen om dit even aan de administratie door te geven. Dan wordt uw adres uit ons adressenbestand gehaald. Bij voorbaat dank voor de moeite. Voorts zouden wij het ten zeerste op prijs stellen, indien u aan de administratie adressen door zou willen geven van mensen die mogelijk geïnteresseerd zouden zijn in onze nieuwsbrief. Ook zij ontvangen dan gratis deze nieuwsbrief.
STICHTING VAAK
GIFTEN
VERSCHIJNINGEN / VERSCHIJNSELEN: ACTUALITEIT, AUTHENTICITEIT EN KEERZIJDE
TER ONDERSTEUNING
Hoofdredactie: Administratie: Homepage:
Pastoor Rudo Franken Markt 7 6088 BP Roggel tel./fax 0475-491393 e-mail:
[email protected] Kapittelweg 11 1216 HR Hilversum tel. 035-6214830 fax 084-2229575 e-mail:
[email protected] http://www.stichtingvaak.nl
Op 6 februari 2001 is deze Stichting notarieel opgericht. De Stichting stelt zich ten doel informatie te geven rond actuele buitennatuurlijke verschijningen en verschijnselen tegen de achtergrond van uitspraken van het ter zake bevoegde kerkelijke gezag. Deze informatie wordt verstrekt middels de uitgave van deze driemaandelijkse nieuwsbrief AVÉ met een oplage van ruim 2000 exemplaren en middels de uitgave of sponsoring van brochures en boeken, zo nodig ook buiten het eigen taalgebied. Het bisdom Roermond heeft op 26-8-1999 verklaard dat 'imprimatur' of 'nihil obstat' niet van toepassing zijn op publicaties over niet erkende verschijningen. "Totdat deze erkend zijn òf definitief verworpen, blijven zij een punt van meningsverschil, waar mensen vrijelijk over kunnen discussiëren, ook in de Kerk". (meer info: zie homepage) De stichting neemt als leidraad voor haar informatie de uitspraken van het terzake bevoegde kerkelijk gezag.
Uiterste datum voor inzending kopij: 1 feb., 1 mei, 1 aug., 1 nov.,
Deze nieuwsbrief mag gekopieerd en verder verspreid worden. Graag zelfs!
Deze Nieuwsbrief wordt u gratis toegezonden. Uw giften, donaties en schenkingen ter ondersteuning van ons werk zijn zeer welkom. Ze vormen de enige financiële basis van onze stichting. Lezers in Nederland en België kunnen daarvoor de bijgesloten acceptgirokaart gebruiken. Uw gift is fiscaal aftrekbaar. Voor Nederland: bankrekening nr. 11.86.11.828 t.n.v. Stichting VAAK Hilversum Voor België: bankrekening nr. 235-0148272-68 t.n.v. Stichting VAAK Hilversum Stichting Vaak is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nr. 32084368 en gerangschikt als een instelling zoals bedoeld in artikel 24 lid 4 Successiewet 1956 ISSN 1568-9735
72
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen september 2003