J A A R G A N G 5, N R. 1 (VOLGNR. 17)
Š
MAART
AVÉ
2005
Š
Nieuwsbrief over Actuele VErschijningen INHOUD
Beste Lezers,
Beste Lezers.............................................................
1
Onder de Loep Heroldsbach in vergelijking met Fatima ....
2
Eucharistische wonderen in Italië ...............
7
Kerkelijke documenten Instructie Redemptionis Sacramentum (deel II/Slot).
10
Boekbespreking Aanvulling op het verhaal van Maria Medeverlosseres (Avé 15)................ 13 Drs. Martie Dieperink: Een zoektocht door de wereld van het paranormale .................. 14 Mgr. Boleslavs Sloskans: Symbool van een vervolgde kerk .................................... 16
Ter overweging ......................................................... 18
Kort Nieuws .............................................................. 20
Lezers aan het woord ............................................... 22
Tot besluit ................................................................. 23
Colofon ..................................................................... 24
Reeds meer dan een jaar - sinds december 2003 - ben ik nu als pastoor werkzaam in een samenwerkingsverband van zes parochies, het noordelijkste puntje van Limburg. Van drie parochies ben ik pastoor, van de drie andere ben ik een half jaar administrator geweest, tot 16 januari 2005. Op deze dag heb ik er in dit samenwerkingsverband gelukkig een medepastoor bij gekregen. Hij is nu pastoor van de drie andere parochies. Dat verlaagt de werkdruk en geeft veel meer mogelijkheden voor een goede pastorale aanpak. Dit jaar staat bij ons in het teken van de Eucharistie. Hoe kunnen we bijdragen aan de beleving ervan? Hoe kunnen we mensen bekend maken met de rijkdom van de Eucharistie? Hoe gaan we om met Woord-Communievieringen? Dat bespreken we in het samenwerkingsverband, mede aan de hand van de Instructie Redemptionis Sacramentum. Daarvan kunt u in deze uitgave het tweede gedeelte lezen. De discussienota voor ons parochieel samenwerkingsverband vindt u op onze website (www.stichtingvaak.nl). U kunt ook lezen over eucharistische wonderen die in Italië hebben plaatsgevonden en waar wij op onze bedevaart door Italië in oktober 2004 bij hebben stilgestaan: Lanciano, Cascia, Bolsena/Orvieto en Siëna. Tevens bieden wij u het levensverhaal van Mgr. Sloskans, een Letse bisschop van een bisdom in Rusland die slechts een jaar bisschop heeft kunnen zijn in zijn bisdom. De rest van zijn leven heeft hij wegens christenvervolging moeten doorbrengen in gevangenschap of ballingschap. De kracht om de bovenmenselijke beproevingen te doorstaan vond hij in de Eucharistie. Zijn zaligverklaring zal niet zo lang meer op zich laten wachten. Een kritische blik werpen wij op Heroldsbach. Reeds voordat de zogezegde verschijningen ophielden, heeft de Kerk deze als niet-bovennatuurlijk definitief afgekeurd. Toch is Heroldsbach in 1998 om pastorale redenen uitgeroepen tot gebedsplaats en onlangs zelfs tot diocesaan evangelisatie-centrum, waarvan door voorstanders van 'Heroldsbach' handig gebruik gemaakt wordt om de bovennatuurlijke oorsprong van Heroldsbach te bewijzen. In een pastorale oplossing dient blijkbaar ook alle duidelijkheid te worden meegenomen. Anders bereik je wellicht het tegendeel van hetgeen je probeert te bereiken. (lees verder op pagina 2)
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
1
Vervolg van Beste Lezers Veel reacties - vooral positieve - kregen we op het document tegen de dwalingen van de Vrouwe (op onze website www.stichtingvaak.nl integraal te lezen in het Engels onder Vrouwe van alle volkeren, op het item: Errors of the Lady of all nations, July 2004). We ontvingen een lezersbrief van Robert Lemm. Dat geeft de redactie nog eens de gelegenheid om het een en ander uit de doeken te doen. Reacties en suggesties aan ons adres zijn uiteraard altijd welkom. We hoeven het als christenen niet altijd met elkaar eens te zijn. Als we maar van elkaar leren en op zoek blijven gaan naar de waarheid, de waarheid van het evangelie. Ik wens u nog een goede voorbereiding op het Paasfeest, Rudo Franken, pastoor
ONDER DE LOEP HEROLDSBACH IN VERGELIJKING MET FATIMA DOOR RUDO FRANKEN
1. INLEIDING an 1949 tot 1952 zou Maria in Heroldsbach meer dan 2000 keer zijn verschenen aan een zevental meisjes. De plaatselijke bisschop heeft deze verschijningen destijds volledig afgekeurd en werd daarin zelfs tot twee keer toe bevestigd door het heilig Officie van Rome (28 september 1950 en 25 juli 1951), de tweede keer zelfs een definitieve afwijzing van de beweerde verschijningen te Heroldsbach, terwijl deze verschijningen nog zouden doorgaan tot 31 oktober 1952. Dit laat zien dat de Kerk niet hoeft te wachten tot verschijningen ten einde zijn om een definitief oordeel te kunnen vellen. Overigens kunnen we met betrekking tot Heroldsbach een merkwaardige manoeuvre van de kerkelijke overheid vaststellen: Mgr. Braun, aartsbisschop van Bamberg, geeft in een geest van verzoening - n.l. om tegemoet te komen aan de wensen van de vele bezoekers - op 1 mei 1998 uiteindelijk goedkeuring tot de bouw van een Maria-kapelletje, weliswaar met daarbij de uitdrukkelijke aantekening dat de beweerde verschijningen als niet-authentiek werden beoordeeld. Dit wordt door aanhangers van 'Heroldsbach' uiteraard breed uitgemeten als goedkeuring. Het tijdschrift Stella Maris publiceert het goede nieuws onder de titel "Heroldsbach (Duitsland). Door de Kerk erkende gebedsplaats" (No 346, is p. 19). De tekst van Mgr. Braun wordt aangehaald met omkaderde tekst in een tendentieus artikel waarin het bovennatuurlijke karakter van de feiten met kracht wordt verzekerd! De veroordelingen uit Rome worden zelfs niet vermeld en het oordeel van kerkelijke autoriteiten van destijds worden in termen betwist die onder de laster vallen. De tactiek is identiek aan de tactiek die de adepten van San Damiano en Medjugorje gebruiken: een bisschop bewe-
V
2
gen om een pastorale oplossing aan te dragen voor de eerder in de vereiste vorm veroordeelde verschijningen waarop prompt de propagandisten het als een overwinning van de daken schreeuwen en beweren dat de Kerk de verering heeft erkend waarbij de voorafgaande negatieve oordelen van de kerkelijke hiërarchie en passant maar even vergeten worden. Deze desinformatie bereikt helaas vaak zijn doel. Bron: Joachim Bouflet Faussaires de Dieu, e.a. 2. HET VERHAAL VAN HEROLDSBACH 2.1. HET BEGIN De 'verschijningen' in Heroldsbach (Bondsrepubliek Duitsland) vonden plaats tussen 9 oktober 1949 en 31 oktober 1952. Zeven meisjes en een jongedame behoorden tot de 'uitverkorenen': Maria Heilmann, Gretel Gügel, Kuni Schleicher, Erika Müller, (en vanaf 11 oktober 1949) Antonie Saam en Irma Mehl, (en vanaf een paar dagen later) Rosa Bradl, en Hildegarde Lang. Hildegarde is 19 jaar, de anderen 10 of 11 jaar. Deze verschijningen kenmerken zich door een grote intimiteit; de kinderen omhelzen de H. Maagd, mogen haar kleed, handen, haren en kroon aanraken en krijgen het kindje Jezus in hun armen. Van één van hun begeleiders moeten zij vragen, waarom dit gebeurt. De H. Maagd antwoordt: "Jullie moeten het kindje Jezus, de Moeder Gods en ook de heiligen altijd vast in de ogen kijken, opdat je geen vreugde zoudt hebben aan onkuise blikken ... eenmaal komt alles aan het licht, het goede en het kwade. Jullie mogen hen aanraken, opdat jullie handen geen onkuisheid zouden doen!" Dr. Johann Baptist Walz, Professor Dogmatiek, die de kinderen steeds ter-
plaatse volgde en alles heeft opgeschreven tot 4 juli 1951, de dag waarop hem door zijn bisschop verboden werd nog langer de berg op te gaan, schrijft n.a.v. dit antwoord: "Wij knielden enkele ogenblikken diep ontsteld op de grond, want hieruit blijkt, dat Heroldsbach steeds meer een boodschap is tot een rein en kuis leven." Bij de eerste verschijning zien de kinderen drie letters in een groene schijn: J S H. Kort daarop zien zij een witte gestalte boven het bos en de kleine Maria Heilmann zegt: "De Moeder Gods"; de anderen denken dit in hun hart. Ook de volgende dag zien ze haar weer en de derde dag heeft zij een klein kindje in de armen. Voor pastoor Gailer, de pastoor van Heroldsbach, die door de kinderen goed op de hoogte wordt gehouden, is dit het teken van echtheid, want de kinderen konden niet weten, dat de kerk die dag het Moederschap van Maria vierde. Vanaf deze derde verschijning is de pastoor een enthousiaste verdediger van de echtheid ervan. Al gauw heeft de pastoor, niettegenstaande het ernstige voorbehoud van de aartsbisschop van Bamberg, een tijdelijke kapel op de plaats van de vermeende verschijningen laten bouwen! Hem wordt het op een gegeven moment verboden, nog langer de berg op te gaan en tenslotte wordt hij in een andere parochie geplaatst. Voor zijn dood sprak hij de woorden: "Zou ik niet aan het biechtgeheim gebonden zijn, dan zou Heroldsbach reeds lang erkend zijn". 2.2. HET ZONNEWONDER Het nieuws van de verschijningen trok in dit "Muttergottesland" dat Beieren is, zeer vele gelovigen. Op 25 oktober vraagt de H. Maagd een middelgrote kapel, die "Moeder Gods-Kapel" genoemd moet worden. Op 31 oktober
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
beloofde zij het volgend jaar oktober terug te komen. De mensen echter blijven dag en nacht op de berg bidden. Op 8 december komt voor deze grote trouw en volharding de beloning nl. het grote zonnewonder. Die dag had men met grote moeite de processie ingezet, omdat de mensen teveel moesten letten op modder en plassen. Het was een heel donkere dag. Plotseling brak het wolkendek open en de zon kwam langzaam en rustig naar voren, het werd zeer warm. Opeens waren de mensen in een hel licht gehuld en keken verrast omhoog. Vanuit de zon gingen gouden stralen naar alle kanten, ze was als een monstrans. De stralen werden alsmaar groter, dan ging de zon draaien, eerst naar rechts, dan naar links en in een steeds sneller tempo. Er kwamen prachtige stralen uit, een nooit geziene kleurenpracht werkte lieflijk op de menigte en op het landschap. Men huilde, trachtte te bidden en er werd geroepen: "Dit is het teken! God zij dank! Nu moet iedereen geloven!" De kinderen zagen de Moeder Gods met het kindje Jezus; ook sommige volwassenen zagen de Moeder Gods en vielen biddend op de knieën. Voor de anderen ging het overheerlijke kleurenspel verder. Honderden en honderden mensen maakten verschillende waarnemingen in de zon, zoals de letters: A M en tekens. Dan trad er een nieuwe fase in en alles kwam in een rode gloed; de zon zag eruit alsof ze elk moment kon ontploffen. Ze vibreerde, wentelde en wankelde; men zag er een stroom van springbronnen uitkomen. Verschrikte kreten werden gehoord. De zon maakte zich los van het firmament en kwam met een ongelooflijke snelheid op de menigte toe. Men vreesde een natuurramp. De mensen schreeuwden van angst: "Moeder Gods help ons". Velen dachten dat dit het einde van de wereld was. Dan bleef de zon op ± 50 meter afstand staan. De mensen werden stiller. Men kon in de zon kijken, die een grote diepe trechter vertoonde, waarin men kon kijken. In deze wonderbare diepte was alles hel en klaar, mooier dan de schoonste azuurblauwe hemel; alleen de rand was nog rood. Veel volwassenen en kinderen zagen opnieuw de Hemelse Koningin met een krans van sterren getooid. Eindelijk snelde de zon weer omhoog en nam haar normale plaats aan de hemel weer in. De mensen stonden op, omhelsden elkaar en wensten elkaar geluk met deze grote belevenis. Allen geloofden nu in de verschijningen en langzaam keerde de rust weer. Maar dan klonk opnieuw een kreet: "De zon! De zon!"
En het zonnewonder herhaalde zich, precies zoals de eerste keer. Men was nu minder angstig. Daarna zag men boven het berkenbos nog een heldere wandelende ster en later nog een kleine wonderbare gouden ster, die recht op de zon afging. Het lied: "Grote God wij loven U" werd ingezet en met ontroering en vurige overtuiging gezongen. Tot Gretel en Erika zei de Moeder Gods: "Dit heb ik gedaan, omdat er nog zoveel ongelovigen onder de mensen zijn". En tot Antonie: "Het verheugt mij, dat de mensen hier elke dag komen om de Rozenkrans te bidden. Ze moeten ermee doorgaan, want het is nog niet genoeg!" 2.3. FEBRUARI 1950 Op 2 februari 1950 waren er naar schatting 70.000 mensen. Die dag draaide de zon ook even en de mensen verwachtten een herhaling van het zonnewonder. Maar de zon verwisselde alleen driemaal van kleur: groen, blauw en rood. Er kwam een lichtkogel van het berkenbos naar de berg. Daarna stegen vanaf de plaats der verschijningen goudgele kogels loodrecht ten hemel, die door alle aanwezigen werden gezien. En plots realiseerden zij zich, dat zij allen in een bovenmatig hel licht gehuld waren. Dit kwam vanaf de grond, een heerlijk schone gouden glans, zo sterk en dicht, dat zij nog nauwelijks hun voeten konden zien. Heel de heilige berg was een grote reuzezon geworden. Als op die dag de avond valt en de bezoekers zijn weggetrokken, zijn er nog een paar honderd biddende pelgrims aanwezig en ook Antonie, Gretel, Kuni en Erika, die teruggekomen zijn. Dan verschijnt de Moeder Gods opnieuw en met de kinderen dicht om zich heen, zegt zij zeer bezorgd: "Als de mensen mijn wens niet vervullen, zal er veel bloed vloeien". Antonie vraagt: "Wat bedoelt u daarmee lieve Moeder Gods?" Zij antwoordt: "De Russen zullen komen en u verslaan". De kinderen roepen verschrikt: "Lieve Moeder Gods, wendt dat vreselijke toch van ons af!" En dan antwoordt Maria: "Dat kunt ge zelf door uw gebed". Dan vragen zij: "Moeten wij dit de mensen zeggen?" Kort en beslist is haar antwoord: "Ja!" Hierna heerst er grote verslagenheid onder de aanwezigen. De H. Maagd wacht ruim een kwartier, zodat allen zich enigszins van hun verslagenheid hebben hersteld. Dan vraagt zij, dat de mensen de "blijde" rozenkrans moeten bidden. En er wordt gebeden! Men begrijpt zo goed de woorden, die zojuist zijn gezegd: "Dat kunt ge zelf door uw gebed". En wat gebed is, werd op deze
middag zo rijkelijk geïllustreerd door de goudglanzende kogels, die ten hemel stegen en de aarde zelf omvormden tot een plaats van zuiver licht. Op 6 februari 1950 neemt de H. Maagd de rozenkrans van een van de kinderen, wikkelt die om haar eigen handen en heft zo haar handen biddend omhoog. De aanwezigen zien de rozenkrans in de lucht zweven. Ook te Heroldsbach spoort de H. Maagd herhaaldelijk aan tot het rozenkransgebed. Op 8 februari 1950 voert zij de kinderen behoedzaam naar het vreselijk visioen van de hel. Nadat zij de rozenkransen gezegend heeft, zichzelf door de kinderen heeft laten aanraken, de kinderen speciaal gezegend heeft en het visioen tweemaal heeft aangekondigd, draait zij zich om en spreidt de armen uit, als om de kinderen te beschermen. De kinderen zien dan een grote vlammenzee boven het berkenbos, waarin duivels machtige sprongen maken. Andere duivels suizen door de vlammenzee. Zij zien ook mensen met gezichten van dieren in de vlammenzee rondwentelen. De kinderen zijn met ontzetting geslagen. Maria Heilmann draaide zich om en riep: "Dat kan ik niet langer aanzien". Gretel smeekte: "Lieve Moeder Gods, doe dat weg, ik kan het niet meer aanzien!" De anderen zagen het ongeveer een minuut. Toen strekte de H. Maagd de handen uit en verdween het vuur. Tot de kinderen sprak zij ernstig: "Laat u nooit verleiden door de boze vijand". Op 9 februari 1950 mogen de kinderen een blik in de hemel werpen. Ook dit kondigt de H. Maagd verschillende keren aan. Kuni zegt dan: "Ik ben blij, dat ik in de hemel mag kijken!" De H. Maagd antwoordt: "In de hemel is het veel mooier dan op aarde!" Terwijl de litanie van de H. Maagd wordt gebeden, schuiven de wolken uiteen en zien de kinderen de hemel opengaan. De kinderen zien een troon, de Moeder Gods gaat daarop zitten naast de Allerheiligste Drieëenheid en heeft een scepter in de hand. De kinderen zijn vol verbazing en verrukking. Jezus staat op en gaat aan Maria voorbij. De H. Maagd geeft de zegen, kijkt naar beneden en zegt: "Geloofd zij Jezus Christus". Het visioen verdwijnt. Op 22, 23 en 24 februari 1950 bidden de kinderen verschillende uren op de berg, maar er gebeurt niets. Zij gaan wenend naar huis. 2.4. BISSCHOPPELIJK VERBOD EN RUSSENVISIOEN Op 24 februari 1950 komt het verbod van de bisschop voor alle priesters om op deze plaats godsdienstoefeningen te leiden. De lijdenstijd breekt aan. Het
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
3
biddende volk verlangt naar de priesters. Zij worden zich dit verlies diep bewust, worden vurige bezoekers van de H. Mis en ontvangen dagelijks de H. Communie. Op 25 februari 1950 begint dan een reeks eucharistische visoenen zonder weerga. Vanaf deze dag ontvangen zij vele malen de mystieke communie, uit de hand van de "Kelk-Engel". De aanwezigen zien niets, maar getuigden dat de kinderen in deze ogenblikken zelf als engelen schenen te zijn. Op 15 en 16 mei 1950 heeft het Russenvisoen plaats. De kinderen zien boven het berkenbos een oorlogstafereel, waarbij vele soldaten bloedend neervallen. De strijd komt dichterbij en nadert een dorp. De kinderen herkennen hierin met ontzetting hun eigen dorp Heroldsbach. Maar over het dorp verschijnt plots de Moeder Gods en hult het helemaal in haar mantel. Maria zegt: "Zo zal het er eens bij jullie uitzien". Ook zegt zij: "Mensen, mensen, bidt toch!" De volgende dag zien zij hoe sommige soldaten in waterplassen staan, die zich rood kleuren. Ook nu gaan zij hún dorp binnen, sleuren mannen, vrouwen en kinderen uit de huizen en steken ze onbarmhartig neer. Later zien zij nog de kerk en de huizen brandend ineenstorten. Hier toont de Moeder Gods, waarvoor zij in Fatima heeft gewaarschuwd. Met betrekking tot dit grote gevaar leerde de H. Maagd te Heroldsbach het volgende gebedje: "O Maria, laat ons onder uw mantel staan, hij is ons huis, daar kunnen wij niet ten gronde gaan!" Op 17 mei 1950 zegt het Kindje Jezus in de avond nog: "...draag kruisjes en medailles, ook als de Russen komen. Als jullie de pantsers van ver hoort, verstop u! Als u niet vurig bidt, zullen de Russen komen en u verslaan".
drukt en een doorn doorstak Zijn rechterooglid. Uit de bloedende zij-wonde kwam een straal van licht. Twee engelen vingen het hevig stromende Bloed op in kelken; ook uit de doorboorde handen. Het Bloed, dat uit de voeten vloeide, kwam in het vagevuur en bracht daar verkwikking aan de arme zielen. Boven het hoofd van de Heiland zweefde in een lichtkrans de heilige Geest in de gestalte van een duif. Hij zweefde driemaal in kruisvorm de zegen. Eens zag een van de kinderen dit visioen aan een vuurrode en zwavelgele hemel en hoorde daarbij de woorden: "Er zal vuur en zwavel uit de hemel vallen en er zal veel bloed vloeien". Buiten bekende heiligen, zoals Pius X, de kleine Trees, Broeder Klaus, Aloysius, Maria Goretti, Antonius van Padua en Kreszenzia van Kaufbeuren verschenen ook nog onbekende heiligen aan de kinderen. Op dinsdag 17 april 1951 's avonds half acht, ziet Kuni boven het berkenbos vijf engelen met ieder een zwaard en een fakkel in de hand. Op de vraag wat dit betekent, zeggen de engelen: "Dit betekent een zware geestelijke strijd". Maria Heilmann ziet een engel met wondermooie rozen en hij zegt tot haar: "Zoals deze rozen openbloeien, zo moet het gebed van de mensen openbloeien". Op 31 oktober 1952 is de afscheidsverschijning. De H. Maagd drukt de kinderen op het hart: - brengt offers en doet boete voor de bekering van de zondaars; - roept Mij braaf aan als je in gevaar bent een zonde te doen; - vereert bijzonder de H. Maria Goretti en de H. Aloysius als de bekoring tot zonde dreigt; - wankelt niet als de tijd zwaar wordt; - blijf altijd oprecht, nederig en gehoorzaam tot aan de laatste dag;
2.5. BOETE EN AFSCHEID In de vastentijd van 1950 hebben de kinderen veel boetewerken moeten verrichten, zoals het wekenlange graafwerk, eerst met de handen, daarna met lepels. Daar tussendoor moesten zij een lange weg over de heilige berg op de knieën afleggen. De knieën waren vreselijk gewond, maar de volgende dag volkomen genezen. Dokter Heil had de meisjes de rozenkrans van de H. Wonden geleerd (in 1866 aan Zr. Martha Chambon door Jezus Zelf geopenbaard?). Tijdens het bidden van deze rozenkrans zagen zij op 2 oktober 1951 het visoen van de lijdende Heiland. Boven het berkenbos zweefde in een onmetelijk grote lichtstraal het Kruis. Jezus' lichaam was geheel met wonden bedekt. De doornenkroon lag diep inge-
2.6. PASTOOR GAILER, DR. HEER EN DR. WALZ Pastoor Gailer stierf op 30 augustus 1959. Zijn lichaam werd door de mensen naar deze parochie teruggebracht. Hij bleef in open kist opgebaard; alle parochianen defileerden ingetogen aan hem voorbij. Zijn begrafenis leek een triomftocht. En iedere pelgrim die Heroldsbach bezoekt, brengt ook een bezoek aan zijn graf op het kerkhof aldaar. De priester Dr. Heer, bijzonder onderlegd op het gebied van de mystiek, onderzocht op bevel van de bisschop lange tijd de verschijningen van Heroldsbach en kwam tot de absolute erkenning, waaraan hij zijn leven lang heeft vastgehouden, ondanks tegenkantingen en veel leed. In zijn laatste levensdagen
4
vroeg men hem, als hij het over kon doen, of hij zich dan nog zozeer voor de Moeder Gods van Heroldsbach zou inzetten. Hij antwoordde: "Zeer zeker; alleen zou ik niet zoveel meer zwijgen!" Op dit moment hing de kamer vol bloemengeur, wat alle aanwezigen zeer ontroerde. Kort daarop leidde de Rozenkoningin van Heroldsbach hem het eeuwig leven binnen, nl. op 15 juli 1963. Op zijn graf staat: "hier rust een arm mens, maar een gelukkig priester". Tenslotte de Eerwaarde Heer Dr. J.B. Walz, professor aan drie Beierse universiteiten, die een drieledig werk van 993 bladzijden over Heroldsbach schreef en nog vijf brochures, onder de spreuk: "Wij kunnen onmogelijk zwijgen over hetgeen wij gezien en gehoord hebben!" Op het eind van zijn leven kon hij schriftelijk getuigen: "Van mij uit werd alles gedaan wat mogelijk was." 3. VERGELIJKING MET FATIMA Door bovenstaand verhaal krijgen we misschien een positieve indruk van de beweerde verschijningen te Heroldsbach. Opvallend is in elk geval dat de plaatselijke pastoor vrijwel direct enthousiast is in plaats van de nodige reserves in acht te nemen. Opvallend is ook de stellige afwijzing ervan door de plaatselijke bisschop en de spoedige overplaatsing van pastoor Gailer. Hetgeen bovendien opvalt is dat zowel Dr. Heer en Prof. Dr. Walz beiden na diepgaande bestudering van de verschijningen tot de vaste overtuiging zijn gekomen dat deze verschijningen authentiek zijn. Wie heeft het nu bij het juiste eind? Om hierin wat meer duidelijkheid te krijgen, willen we hieronder Heroldsbach gaan vergelijken met Fatima. Deze vergelijking is niet willekeurig. In de beweerde verschijningen van Heroldsbach wordt er een bepaalde band met Fatima gelegd, meer nog: Heroldsbach zou zelfs de voortzetting en de verbetering zijn van Fatima. 3.1. HET BEGIN VAN DE VERSCHIJNINGEN In Heroldsbach praatten op 9 oktober 1949 de vier meisjes met elkaar over de doden, over hun gestorven grootouders en verwanten en ook over de Moeder Gods vanwege de rozenkranszondag. Erika Müller zei: "Het zou mooi zijn, als we de Moeder Gods ook eens zouden zien". Even later zijn de kinderen gaan bidden op de weide. Tijdens het bidden ziet een van hen in het berkenbos een zwarte gestalte. De kinderen springen overeind, nemen hun rozenkrans en rennen weg uit angst voor deze zwarte gestalte. Halverwege draait Erika Müller zich om, ziet de letters IHS boven het
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
berkenbos verschijnen en gilt het uit van angst. Een paar minuten blijven de kinderen ernaar kijken maar lopen dan nog sneller weg. Op een kleine heuvel draait Maria Heilmann zich om, ziet boven het berkenbos een geheel witte vrouwelijke gedaante en zegt: Daarboven is de gestalte als van Onze Lieve Vrouw. Ongeveer een half uur blijven de kinderen ernaar kijken. Tijdens deze verschijning hebben ze stil ieder voor zich gebeden. Na een half uur pakt hen de angst en haasten ze zich naar huis. In Fatima wordt de verschijning van Onze Lieve Vrouw voorafgegaan door een bliksemflits. Voor die bliksemflits gaan de drie kinderen op de vlucht, maar als ze bij de tweede bliksemflits een witte dame boven de steeneik zien, blijven ze staan. Op anderhalve meter afstand staan ze zelfs binnen het licht dat zij uitstraalt. Voor de witte dame hebben ze helemaal geen angst. In Heroldsbach zien we een mengeling van angst en fascinatie, in Fatima daarentegen innerlijke vreugde, vrede, geluk. Het is geen goed teken als iemand uitziet naar openbaringen. In Heroldsbach zien we door een van de kinderen zelfs de wens uitgesproken om de Moeder Gods te zien, in Fatima niet. Reeds bij het begin valt ons een groot verschil op tussen Heroldsbach en Fatima. 3.2. DE LOOP VAN DE VERSCHIJNINGEN In Fatima maakt de Moeder Gods reeds bij haar eerste verschijning bekend dat zij van mei tot oktober zes keer achter elkaar zal verschijnen, en wel steeds op e de 13 van de maand, en daarna nog een zevende keer. Deze zevende keer vond plaats op 16 juni 1921. Het gaat hier om een verschijning met een persoonlijke boodschap voor Lucia. Deze afzonderlijke verschijningen verlopen volgens een bepaald patroon: eerst zien de kinderen die bepaalde bliksemflits en even later verschijnt de dame boven de steeneik. Ze vraagt de kinderen om op e de 13 van de volgende maand terug te komen en dagelijks de rozenkrans te bidden, antwoordt vervolgens op hun vragen en geeft hen tenslotte (behalve in augustus en september) een bijzondere genade of visioen, doordat zij haar handen opent en daaruit een bovennatuurlijk licht laat stralen. Na een laatste aansporing verheft zij zich richting oosten en verdwijnt in de verte. Ook in de volgorde van de verschijningen zien we een zinvolle en geordende opbouw. Bij de eerste verschijning zien de kinderen zichzelf in God, bij de tweede beschouwen zij het Onbevlekte Hart van Maria, bij de derde opent zich voor hen de blik
in de hel en ontvangen zij de grote boodschap van Fatima met de drie geheimen en de oproep tot verering van het Onbevlekte Hart van Maria door de eerherstellende Communie en de toewijding van Rusland. De vierde en de vijfde verschijning kondigen voor oktober het grote wonder aan dat de echtheid van de verschijningen moet bewijzen. Deze zesde verschijning is het beroemde zonnewonder, waarbij de dame zich bekend maakt als Onze Lieve Vrouw van de rozenkrans. De verschijningen van Fatima hebben een bepaald doel. Aan het einde van de eerste wereldoorlog willen zij de ware vrede in de wereld helpen te verkrijgen door boete en verzoening, maar vooral door de devotie tot het Onbevlekte Hart van Maria en door het dagelijkse rozenkransgebed. Zo zijn de gebeurtenissen in Fatima gemerkt door wijsheid, zin, orde, maat, vorm en schoonheid. Kunnen we ook iets dergelijks vaststellen met betrekking tot Heroldsbach? Alleen al wat betreft het aantal verschijningen in Heroldsbach overschrijden we de tweeduizend. Even inflatoir is het aantal personen dat verschijnt. Gaat het in het begin vooral om de 'Moeder Gods' en het 'Kind Jezus', spoedig duikt ook een "zwarte man" op, dan de duivel, scharen van duivels, ontelbare "engelen", gestorven kinderen, de "heiligste Drievuldigheid", zovele "heiligen" en vele, vele anderen. In deze veelheid van personen en gebeurtenissen kunnen we niet echt een duidelijke zin, een opbouw of ordening vaststellen. Er zijn zeer vele visioenen, zelfs "Russenvisioenen" alsook een "visioen van de hel" en zelfs meerdere "zonnewonderen", maar wat hun plaats en taak is in het geheel, is onduidelijk. Bij de afzonderlijke verschijningen zien we vreemde dingen zoals "Maria" die de rozenkrans laat vallen en beangstigende gebeurtenissen. Als een rode draad trekt de duivel door de verschijningen, deels als zwarte gestalte, maar ook met het masker van de 'Moeder Gods' en het 'Kind Jezus', zodat de kinderen vaker van angst moeten vluchten. Op 11 maart 1950 b.v. zijn de duivels zo dichtbij, op ongeveer 30 cm. De kinderen raakten in een ongelooflijke paniek. Ze schreeuwden zo hard dat de mensen die 50 meter verderop aan het bidden waren, haastig kwamen toegesneld. Bij deze duivelse verschijning was het 'Kind Jezus' bij de kinderen. 3.3. MYSTIEKE COMMUNIE De verschijningen van Maria in Fatima (1917) worden in 1916 voorbereid door de driemalige verschijning van een engel. Bij het eerste bezoek leert hij de
kinderen een verzoeningsgebed, bij het tweede bezoek roept hij hen op tot voortdurend gebed en offer tot verzoening voor de zonden en voor de bekering van de zondaars. De engel, die de kinderen de Communie komt brengen, knielt vol eerbied neer voor de Kelk en de Hostie en bidt driemaal het aanbiddings- en verzoeningsgebed, en dat zowel vóór als na de Communie. In Heroldsbach bestaat de voorbereiding op de Communie niet in een aanbiddings- of verzoeningsgebed, maar daarin dat de kinderen de voeten en de handen van het 'Kind Jezus' en van de 'Moeder Gods' kussen. Evenzo bestaat de dankzegging niet in een herhaling van dit driemaal te bidden gebed, maar daarin dat ze twee engelen in de arm moeten nemen. Deze wijze van voorbereiding en dankzegging is zeer karakteristiek voor de omgang van de kinderen met het Heilige, met de heilige personen en met de heilige Eucharistie. Deze omgang wordt gekenmerkt door zinnelijkheid en een zeker gebrek aan eerbied en waardigheid. Op deze eerste "mystieke Communie" volgen ontelbare andere, bijna dagelijks, soms zelfs vaker op een dag. Waarom zo vaak deze "mystieke Communie" in Heroldsbach, terwijl het helemaal geen probleem was om dagelijks gewoon in de H. Mis ter Communie te gaan? De kinderen delen de Communie zelfs aan anderen uit. En het 'Kind Jezus' zegt: "Ieder kind moet tien lepeltjes van het heilig Bloed nemen". En de kinderen deden dit. En de kinderen namen op last van het 'Kind Jezus' elk 10 Hosties uit de kelk en nuttigden die. De "mystieke Communie" neemt in Heroldsbach bizarre vormen aan. Op 11 september 1950 zien de kinderen 10 kelken in de lucht zweven. De kinderen drinken de volle kelk vijf tot acht keer leeg. Tussendoor nemen ze ook van de Hosties. Ook de kelk met de Hosties vult zich steeds weer. Als ze het 'Kind Jezus' vragen waarom elk kind zoveel eten en drinken mag, antwoordt de 'Moeder Gods': "Opdat jullie je kunnen sterken". De kinderen laten ook andere kinderen en mannen en vrouwen eten en drinken. Op een gegeven moment zegt Gretel: "Betti heeft tot drie keer mijn kelk leeggedronken, ze kan niet meer, zei Betti tegen mij." Kunnen we deze onsmakelijke "mystieke Communie" nog een andere benaming geven dan heiligschennis? 3.4. "BETAST ME OVERAL" In het bericht van de "Verschijning" in Heroldsbach van 1 mei 1950 lezen we: "Tijdens de heilige Communie van de kinderen zei het 'KInd Jezus' tegen Antonie: 'Jullie mogen nu alles aan mij
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
5
aanraken: mijn kroon, het haar, mijn kleren en de zoom'". Niet alleen de kinderen, ook de volwassenen mogen altijd alles aanraken. "Tegen Maria Heilmann zei het 'Kind Jezus': 'Betast me overal, dan ga ik naar de hemel. Ook Heer Schlötzer mag mij aanraken en de rozen kussen'. Toen betastten de kinderen en Heer Schlötzer zoals altijd alles bij de 'Moeder Gods'... Toen Gretel Gügel aan het 'Kind Jezus' de hand gaf, voelde zij de handdruk van het 'Kind Jezus' dat haar hand niet los liet, ongeveer een minuut lang". "Heer Schlötzer drukte het 'Kind Jezus' bij het omarmen zeer dicht tegen zich aan; daarover waren de kinderen heel verontrust en ze schreeuwden: 'U drukt het Jezuskind dood'. Het 'Kind Jezus' glimlachte daarbij". De kinderen spelen met de engelen in het bos. Zelfs de 'aartsengel Michael' zegt op 20 juni 1950 tegen de kinderen: "Ik ben niet gekomen om vandaag op jullie te passen, maar om met jullie te spelen". De kinderen spelen b.v. 25 minuten lang met de engelen, spelen na wat zij voordoen, zeggen en zingen. Of ze spelen verstoppertje met het 'Kind Jezus'. Hoe anders zijn de verschijningen te Fatima gekenmerkt door ernst en waardigheid! Daar zijn geen aanrakingen, geen kussen, geen vrolijke spelletjes. Zowel de engel als Onze Lieve Vrouw bewaren ondanks alle nabijheid de afstand, zij bewaren het karakter van het bovennatuurlijke en de uitstraling van een Majesteit die tot eerbied oproept. De kinderen reageren op de verschijningen spontaan met het diepste respect en gehoorzaamheid. En de engel komt niet met de kinderen spelen, maar als hij hen bij de middagpauze in de schaduw van een boom aantreft, spreekt hij hen toe: "Wat doen jullie? Bid! Bid veel! De harten van Jezus en Maria hebben met jullie plannen van barmhartigheid. Bied de Allerhoogste onophoudelijk gebeden en offers aan". 3.5. BEKERING VAN DE ZONDAARS "Maak uit al het mogelijke een offer tot verzoening voor de zonden, waardoor Hij beledigd wordt, en als een bede voor de bekering van de zondaars", zo roept de engel in Fatima de kinderen op. De barmhartigheid van God en de redding van de zondaars is het grote thema en de hoofdzaak van de verschijningen in Fatima. Is dit in Heroldsbach ook zo? Op 14 oktober 1949 richt Kuni Schleicher aan de 'Moeder Gods' een vragenlijst die haar was meegegeven door een onderwijzeres. Hier vraag 13 en het 6
antwoord van de 'Moeder Gods': "Moeten we bidden voor de bekering van de zondaars? - Nee, dat heeft geen waarde meer." Het 'Kind Jezus' spoort op 11 maart 1950 aan: "De mensen moeten alle dagen drie Onze Vaders bidden voor de bekering van de zondaars en voor de ongelovigen". Maar wie worden daaronder verstaan? Onder andere Mevrouw Müller die niet in de verschijningen gelooft en wil dat dit duivelsspel eindelijk eens ophoudt. Het 'Kind Jezus' zegt over deze vrouw: "In deze zondares werkt de duivel...deze vrouw zal eens voor Gods gerecht staan". De ongelovigen zijn volgens de 'Moeder Gods' zij die "niet geloven dat haar lieve zoon en zijzelf in Heroldsbach aan de kinderen verschijnen". Het ergste vergrijp schijnt dus het ongeloof aan de verschijningen te Heroldsbach te zijn. De 'Moeder Gods' laat zeggen: "Als de aartsbisschop en de commissie nog niet geloven, dan zal ik hen straffen". Ook in Fatima worden straffen aangekondigd, maar deze gelden de wereld voor haar misdaden en niet degenen die niet aan de verschijningen in Fatima geloven. 4. EEN SCHRIJVEN VAN DE AARTSBISSCHOP VAN BAMBERG Op het schrijven van 23 september 2004, waarin stichting Vaak de aartsbisschop van Bamberg, Prof. Dr. Ludwig Schick, vraagt om een stellingname met betrekking tot de gebeurtenissen in Heroldsbach, heeft hij per brief van 1 oktober 2004 als volgt geantwoord: "Vom 09. Oktober 1949 bis 31. Oktober 1952 soll es nach Aussagen von mehreren Kindern zu Erscheinungen der Jungfrau Maria in einem Wäldchen bei Heroldsbach gekommen sein. Die Mutter Gottes rief zur Buße und Gebet auf. Seitens der zuständigen kirchlichen Stellen wurden die behaupteten "Heroldsbacher Erscheinungen" der Jahre 1949 bis 1952 als nichtübernatürlich beurteilt. Mit Datum vom 25. Juli 1951 steIlte das Heilige Offizium in Rom grundsätzlich und endgültig fest: "Constare praedictas visiones non esse supernaturales" ("Es steht fest, dass die genannten Erscheinungen nicht übernatürlich sind") und verbot den inzwischen entstandenen Marienkult unter Androhung kanonischer Strafen. Im Amtsblatt vom 08. August 1951 erklärte der damalige Erzbischof Joseph-Otto Kolb außerdem, dass der Fall Heroldsbach als abgeschlossen zu gelten hat. Dennoch zog die sogenannte "Erscheinungsstätte" viele Gläubige aus dem
gesamten deutschsprachigen Raum an. Heute verehren die allermeisten Gläubigen die nach Heroldsbach kommen, die Gottesmutter im katholischen Sinn. Aus pastoraler Sorge hat mein Vorgänger, Erzbischof Dr. Karl Braun, mit Erlaubnis der Kongregation für die Glaubenslehre am 01. Mai 1998 offiziell die "Gebetsstätte Heroldsbach" errichtet. Sie soll eine Stätte des Gebetes und einer "gesunden" Marienverehrung sein, die die Gläubigen zu Gebet, Besinnung und Stille einlädt. Die Gebetsstätte möchte alle Besucherinnen und Besucher zur Verehrung Marias ermuntern -gemäß den Aussagen des Zweiten Vatikanischen Konzils und des Schreibens Papst Pauls VI. über die Marienverehrung (02. Februar 1974). Mit der Seelsorge an der Gebetsstätte Heroldsbach wurde die Ordensgemeinschaft der "Brüder vom gemeinsamen Leben", Augustiner Chorherren, beauftragt. Am 02. März 2003 habe ich der Gebetsstätte Heroldsbach den Titel "Mater divinae sapientiae", Maria, Mutter der göttlichen Weisheit gegeben. Maria soll und möchte uns in Heroldsbach auf Jesus Christus, ihren Sohn, hinweisen. IHN will sie in unsere Herzen bringen. So setze ich in die Gebetsstätte Heroldsbach die Erwartung und Hoffnung, dass dort ein Zentrum der Evangelisierung bzw. der Neuevangelisierung in der Erzdiözese Bamberg entsteht. Heroldsbach soll dazu beitragen, dass Glaube, Hoffnung und Liebe neu geschenkt und verlebendigt werden. Möge Gott auf die fürsprache der Gottesmutter der Gebetsstätte Heroldsbach sowie allen Beterinnen und Betern seinen Segen schenken. Ich lege Ihnen ein Heft mit einer Ansprache von Prof. Leo Kardinal Scheffczyk und einem Gebet von mir bei. In der Hoffnung, Ihnen behilflich gewesen zu sein, wünsche ich Ihnen alles Gute, erbitte Ihnen Gottes Segen und grüße Sie herzlich." Middels dit schrijven wordt duidelijk dat op 25 juli 1951 door het heilig Officie in Rome is vastgesteld dat de genoemde verschijningen niet bovennatuurlijk zijn en dat de zaak Heroldsbach daarmee definitief is gesloten. Vervolgens wordt er gerefereerd aan de oprichting van de "Gebedsplaats Heroldsbach" die door zijn voorganger, aartsbisschop Dr. Karl Braun, met verlof van de Congregatie voor de Geloofsleer op 1 mei 1998 werd verwezenlijkt. Dit gebeurde uit pastorale overwegingen. Het is inderdaad belangrijk om mensen in het goede spoor te leiden. Resultaat was echter dat men-
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
sen deze duidelijke pastorale geste 'interpreteerden' als een erkenning van de bovennatuurlijke oorsprong van Heroldsbach. Achteraf gezien moet deze pastorale geste dan ook beoordeeld worden als niet-pastoraal en had men beter een neutrale plaats kunnen aanwijzen als gebedsplaats. Alle goede bedoelingen ten spijt zal ook de poging van aartsbisschop Schick om Heroldsbach te 'temmen' geen gelukkige zijn. Als je als aartsbisschop de titel 'Maria, Moeder van de goddelijke Wijsheid' aan de gebedsplaats Heroldsbach geeft (2-3-2003) en hoopt dat er van deze plaats een herevangelisatie kan plaatsvinden van het aartsbisdom Bam-
berg, speel je de aanhangers van de 'verschijningen' te Heroldsbach juist in de kaart. Het bewijs daarvoor is geleverd met de gevolgen van de oprichting van de gebedsplaats Heroldsbach op 1 mei 1998. Vóór alles is duidelijkheid geboden, blijkbaar. 5. CONCLUSIE Aan het einde van dit artikel kunnen we besluiten dat Heroldsbach wel vroom overkomt op veel mensen, maar in geen enkel opzicht positief vergeleken kan worden met Fatima. In Fatima heeft de hemel gesproken, zo mogen wij van de Kerk geloven; in Heroldsbach daarentegen heeft de hemel niet gesproken,
althans met betrekking tot de verschijningen, zo drukt de Kerk ons op het hart. Voor velen zal het niet gemakkelijk zijn om dit te accepteren. Bovendien kan het voor hen verwarrend zijn dat Heroldsbach wel een gebedsplaats kan worden, Maria er zelfs vereerd mag worden met de titel Moeder van de goddelijke Wijsheid en dat van hieruit de herevangelisatie van het aartsbisdom zal plaatsvinden. Helaas zal veel herinneren aan de beweerde verschijningen en zal het lang kunnen duren voordat het evangelie het wint van 'Heroldsbach'.
EUCHARISTISCHE WONDEREN IN ITALIË DOOR RUDO FRANKEN
Inleiding n oktober 2004 hebben we - in het jaar van de Eucharistie - met onze bedevaart een aantal plaatsen bezocht waar een eucharistisch wonder heeft plaatsgevonden. Op zich is de Eucharistie natuurlijk het grootste wonder. Eucharistische wonderen willen hier juist de aandacht op vestigen. We zijn achtereenvolgens geweest in Lanciano, Cascia, Orvieto / Bolsena en Siena. Over deze plaatsen zullen we nu een korte toelichting geven. Maar eerst enkele gedachten over de heilige Mis.
I
De Heilige Mis De meest beslissende daad van de wereldgeschiedenis is - in elk geval voor een christen - de kruisdood van Jezus Christus. Want door zijn kruisdood is de wereld verlost, de wereld die zich door de zonde van God had verwijderd. Voor deze daad bestaat er een gedenkteken: de heilige Mis. Dit gedenkteken is evenwel veel volmaakter dan de gedenktekens, die door mensen gemaakt zijn. De heilige Mis is meer dan herinnering aan iets van 2000 jaar geleden, ze is tegenwoordigstelling en onbloedige hernieuwing van dit ene offer van Jezus Christus. Op geheimvolle wijze wordt het kruisoffer van Christus in iedere H. Mis tegenwoordig gesteld. Daarom worden in de H. Mis bijvoorbeeld niet slechts brood en wijn geofferd, maar zoals aan het kruis - het Lichaam en Bloed van Jezus Christus. Wat Christus bij het Laatste Avondmaal gedaan heeft, dat doen zijn priesters sindsdien steeds weer: zij veranderen brood en wijn in het Lichaam en Bloed van onze Verlosser. Het evangelie zegt ons daarover: "Tijdens de maaltijd nam Jezus brood, brak het en gaf aan de leerlingen met de
woorden: 'Neemt en eet, dit is mijn Lichaam'. Dan nam Hij een kelk, dankte en reikte hem aan hen over met de woorden: 'Drinkt allen hieruit, want dit is mijn Bloed van het Nieuwe Verbond, dat voor velen vergoten zal worden tot vergeving van de zonden' " (Matt. 26, 2628). Na deze woorden kan er geen twijfel over bestaan, dat Christus ons werkelijk zijn echte Lichaam en zijn echte Bloed in het sacrament van de Eucharistie wilde nalaten. Men zou de tekst geweld moeten aandoen als men daaruit zou willen lezen, dat Christus slechts een symbool voor zijn Lichaam en zijn Bloed wilde instellen. Vanzelfsprekend kan men de verandering van brood en wijn niet met de methoden van de natuurwetenschap vaststellen. Christus verlangt het geloof aan zijn woord. Daarom blijven de uiterlijke gedaanten geheel onveranderd. Wat zich voor onze zintuigen vertoont, ziet er nog steeds uit als brood respectievelijk wijn, smaakt zo en heeft ook alle eigenschappen van brood en wijn. Maar de gelovige mens weet, dat dit alleen schijn is, dat nu een andere realiteit onder deze uiterlijke gedaanten verborgen is. Het Kruisoffer onder ons Waarom worden nu Lichaam en Bloed gescheiden op het altaar tegenwoordig gesteld? Juist om aan te duiden, dat in de H. Mis het Kruisoffer tegenwoordig gesteld wordt, want aan het kruis had Christus zijn Bloed vergoten, waren Lichaam en Bloed dus gescheiden. Zodoende is de verlossingsdood van Christus voor ons niet een gebeurtenis, die sinds 2000 jaar tot het verleden behoort, maar komt deze steeds weer tegenwoordig. Wie aan de H. Mis deel-
neemt, die verblijft onder het Kruis van Christus, die ontvangt de gehele liefde van de stervende Verlosser. De priester Bij dit geheim heeft de priester niet slechts de rol van een leider van een gemeenschap, maar is hij plaatsvervanger van Jezus Christus. Christus werkt door hem en draagt door hem het Offer op. Daarom zegt de priester bij de consecratie niet: "Dit is het Lichaam van Jezus Christus", maar hij zegt: "Dit is mijn Lichaam." Dit is de grootheid van het katholieke priesterschap, dat Christus hierdoor onder ons verder leeft: predikend, zegenend, zonden vergevend en zijn Offer opdragend. Heilige Communie Na het eerste en eigenlijke hoogtepunt, namelijk de consecratie, is er in de H. Mis nog een tweede hoogtepunt: de H. Communie. Hier vindt de gelovige mens de hoogste vereniging met God, die hier op aarde mogelijk is. Wie communiceert, neemt Christus zelf in zijn hart op, krijgt zijn liefde overvloedig geschonken en bereidt zich zo voor op de eeuwige vereniging met Hem in de hemel. Daarom zegt Christus: "Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken op de jongste dag. Want mijn vlees is waarlijk spijs en mijn bloed is waarlijk drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem." (Joh. 6, 54-56) Wat gelukkig is daarom de gelovige katholiek. In geen andere godsdienst bestaat zo'n liefhebbende nabijheid van God tot de mens.
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
7
LANCIANO God heeft het geloof in de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de Eucharistie door verschillende wonderen bevestigd, die iedereen die eerlijk zoekt tegenwoordig nog kan nagaan. Een van de bekendste en zekerste wonderen is dat van Lanciano. Toen een jonge priester, een Basiliaanse monnik daar in het kleine St. Legontianuskerkje in de achtste eeuw met aanzienlijke geloofstwijfel de H. Mis opdroeg veranderde de Hostie in een bloedig stuk vlees en de geconsacreerde wijn in schuimend rood bloed. Deze veranderde gedaanten zijn - zonder te vergaan, wat ook als een wonder gezien moet worden - tot op de dag van vandaag behouden gebleven. Lanciano behoudt al meer dan 12 eeuwen het eerste en grootste eucharistisch wonder van de katholieke Kerk. Tijdens de Heilige Mis, na de tweevoudige consecratie, veranderde de hostie in echt vlees, en de wijn in echt bloed, dat stolde in 5 druppels, onregelmatig en verschillend van vorm en grootte. De hostie (het Vlees), die heden ten dage nog duidelijk kan worden bekeken, heeft dezelfde vorm als de grote hostie die nog elke dag wordt gebruikt in de Latijnse Kerk. Hij is lichtbruin en lijkt roze-achtig als deze aan de achterkant wordt verlicht. Het Bloed is gestold en heeft een aardkleur die lijkt op oker. Diverse erkende kerkelijke onderzoeken hebben sinds 1574 plaatsgevonden. In 1970-71 en later in 1981 heeft er wetenschappelijk onderzoek plaatsgevonden door Odoardo Linoli, een vooraanstaande vooruitstrevende professor in de anatomie en pathologische weefselleer en in medische microscopie. Hij werd hierbij geassisteerd door professor Ruggero Bertelli van de Universiteit van Siena. De analyses werden met een absolute en onbetwistbare wetenschappelijke precisie uitgevoerd en gedocumenteerd met een serie microscopische foto's. De analyses bevatten de volgende conclusies: I. Het Vlees is echt Vlees II. Het Bloed is echt Bloed III. Het Vlees en Bloed zijn afkomstig van het menselijk ras IV. Het Vlees bevat spierweefsels van het hart V. In het Vlees zien we de aanwezigheid van stukjes van de hartspier, cellaagbedekking, de vaguszenuw en de linker hartkamer vanwege de royale dikte van de hartspier. VI. Het Vlees is een Hart, compleet in zijn essentiële structuur. VII. Het Vlees en Bloed hebben dezelfde bloedgroep AB (bloedgroep 8
die identiek is aan de door professor Baima Bollone in de Lijkwade van Turijn gevonden bloedgroep). VIII. In het Bloed zijn proteïnen gevonden in normale proporties (procentueel genomen) zoals die gevonden worden in het eiwitgehalte van normaal vers bloed. IX. In het Bloed zijn ook deze mineralen gevonden: chloriden, fosfor, magnesium, sodium, calcium en potassium. De conservatie van het Vlees en het Bloed, die gedurende 12 eeuwen in natuurlijke staat zijn gebleven en onderhevig zijn geweest aan atmosferische en biologische elementen, blijft een buitengewoon fenomeen. CASCIA In Cascia draagt de processie van Sacramentsdag een bijzonder uitbundig karakter. Men vereert er de relikwie van een authentiek eucharistisch wonder waarvan melding wordt gemaakt in een notariële akte die wordt bewaard in de gemeentearchieven. Het wonder vond plaats in Siena: een priester die een zieke de Communie moet brengen, stopt de gewijde Hostie een beetje slordig in zijn brevier. Aan het ziekbed opent hij het boek en treft er de Hostie in geheel vloeibare, bijna bloedige toestand aan. Een van de bladzijden en de wonderdadige Hostie worden toevertrouwd aan het klooster van de H. Augustinus in Cascia waar speciaal een reliekhouder wordt vervaardigd om ze erin te bewaren. Ieder jaar op Sacramentsdag wordt de reliekhouder met daarin de reliek in processie rondgedragen. ORVIETO / BOLSENA Gelegen op een 'voetstuk' van tufsteen lijkt Orvieto op een eiland. De Etrusken bouwen graag op een plateau: Orvieto was een centrum van Etruskische cultuur, waarvan de naam desondanks onbekend bleef. (Misschien was het Volsinii Veteres.) Even onbekend is zijn naam in de Romeinse tijd. Pas in de Middeleeuwen vinden wij schriftelijke vermeldingen van Orvieto onder de naam 'Urbs Vetus' of 'Urbibentus'. Wegens haar geografisch unieke ligging werd de stad naast Viterbo spoedig het meest geliefkoosde vluchtoord van de pausen. In 1157 werd er een verdrag tussen de paus en de vrije stad Orvieto ondertekend, waarin de paus zich verplicht de autonomie van de stad te respecteren. Als tegenprestatie eerbiedigen de inwoners zijn wens een zetel in de stad te hebben. In 1263 werd er door paus Urbanus IV het feest van Sacra-
mentsdag ingesteld. Niettemin werd paus Martinus IV wegens de vele Fransen, die hij met zich had meegebracht, uit de stad verdreven. Ook de verhouding tussen de burgers onderling was niet steeds rustig: zoals in vele middeleeuwse steden was er vaak strijd tussen de families, in Orvieto de Monaldeschi, Filippeschi en Alberici, waarin geheel de stad werd meegesleept. De economische bloei van de stad werd door de aanwezigheid van de pausen bevorderd. De stad werd het culturele aantrekkingspunt van haar tijd, toen Thomas van Aquino, de belangrijkste filosoof uit de Middeleeuwen, aan het 'Studium' les gaf. In deze tijd verrezen er kerken en paleizen. Om aan een burgeroorlog te ontkomen stelde Orvieto zich ten slotte rond het jaar 1450 onder de directe bescherming van de paus en het bleef tot 1860 tot de Kerkelijke Staat behoren. In de loop der geschiedenis verbleven in de versterkte burcht zevenendertig pausen. Architectonisch wordt de Dom van Orvieto als iets unieks aangemerkt. De eerstesteenlegging vond plaats door paus Nicolaas IV ter herinnering aan het wonder van Bolsena. Waarschijnlijk was de eerste bouwmeester Arnolfo di Cambio. Hij werd opgevolgd door Ramo di Paganello uit Siena, die blijkbaar veranderingen aanbracht in het ontwerp van Arnolfo. Aan Lorenzo Maitani uit Siena (bouwleider van 1301 tot 1330) wordt de tegenwoordige gevel toegeschreven. In 1263 stopte een Duitse priester (uit Bohemen) tijdens een pelgrimstocht naar Rome in Bolsena. Hij wordt beschreven als een vrome priester, doch iemand die moeilijk kon geloven in de waarachtige tegenwoordigheid van Christus in de geconsacreerde Hostie. Terwijl hij de Heilige Mis aan het vieren was boven de tombe van de Heilige Christina (gelegen in de kerk vernoemd naar deze martelares) had hij nauwelijks de woorden van de consecratie uitgesproken toen er bloed uit de geconsacreerde Hostie begon te sijpelen en over zijn hand op het altaar en de korporaal druppelde. De priester was meteen verward. Eerst probeerde hij het Bloed te verbergen, maar toen vroeg hij de Mis te onderbreken en hem naar de nabijgelegen stad Orvieto te brengen, de stad waar paus Urbanus IV zijn residentie had. De paus luisterde naar zijn verhaal en gaf hem de absolutie. Hij stuurde meteen afgezanten voor onmiddellijk onderzoek er naar toe. Toen alle feiten waren verzameld beval hij de bisschop van dat bisdom, Giacomo, om de Hostie en de linnen doek waarin de bloedvlekken zaten, naar Orvieto te
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
brengen. In aanwezigheid van aartsbisschoppen, kardinalen en andere hoogwaardigheidsbekleders leidde de paus de processie en werden de relikwieën in de kathedraal geplaatst. In 1264 gaf Urbanus IV de bisschop van Orvieto opdracht het corporale, waar het Bloed op terecht was gekomen, te onderzoeken en over te doen brengen naar de bisschopskerk. Mede door de erkenning van dit wonder stelde de paus Sacramentsdag in. De linnen korporaal waar nog steeds de bloedvlekken op zitten, wordt nog steeds eerbiedig in een schrijn bewaard en tentoongesteld in de kathedraal van Orvieto. Er wordt gezegd dat paus Urban IV bewogen was door dit wonder en de Heilige Thomas van Aquino opdracht gaf om een Misformulier en Officie samen te stellen ter verering van de Heilige Eucharistie als het Lichaam van Christus. Dat werd een jaar na het wonder in augustus 1264 ingevoerd door paus Urbanus. Door middel van een pauselijke bul stelde hij het feest van Sacramentsdag in. Daar op die heuvel hebben voor het eerst de door hem gedichte hymnen 'Lauda Sion' en 'Pange Lingua' geklonken. Orvieto dankt haar roem aan haar hoog op de heuvel gelegen kathedraal, waarvan de voorgevel steevast prijkt op flessen van eigen wijnen. In 1290 legde Nicolaas IV de eerste steen voor de huidige kathedraal. Mariale geheimen zijn uitbundig uitgevoerd in mozaïek aan de gevel. Zij vullen in veelheid aan taferelen het priesterkoor: tedere vertellingen van Maria's jeugd, haar verloving en haar moederschap en haar heengaan en opgaan. Na voltooiing van restauratie zijn zij nu teruggegeven aan de liturgie. In de veertiende eeuw heeft Ugolino di Prete Ilario niet alleen deze schilderingen aangebracht maar ook die in de linker transeptkapel waar samen met het corporale van Bolsena het sacrament des altaars wordt bewaard. Hier aan de wanden het verhaal van wonder, onderzoek, overbrenging en verering. Nadat men de kathedraal van Orvieto heeft bezocht gaan veel pelgrims en toeristen langs de St. Christina-kerk, om te kijken op de plaats waar het wonder heeft plaatsgevonden. Vanaf de noordelijke doorgang van de kerk kan men de kapel van het wonder binnengaan, waar de vlekken op de geplaveide vloer door Bloed van de Heilige Hostie zijn gemaakt. Het altaar van het wonder, dat zich bevindt bij een negende-eeuwse koepel, staat nu in de grot van St. Christina. Een liggend beeld van de Heilige is er in de buurt. In augustus 1964, op de
e 700 verjaardag van de instelling van het feest van Sacramentsdag, vierde paus Paulus VI de Heilige Mis op het altaar waar de heilige korporaal staat, die bewaard wordt in de gouden schrijn van de kathedraal van Orvieto (Zijne Heiligheid is per helicopter naar Orvieto gereisd, hij was de eerste paus die soortgelijke transportmiddelen gebruikte). 12 Jaar later bezocht diezelfde paus Bolsena en sprak daar via de telee visie het 41 internationale eucharistisch Congres toe bij de slotmanifestatie in Philadelphia. Tijdens zijn toespraak sprak paus Paulus VI over het eucharistisch wonder als zijnde "een groot en onuitputtelijk mysterie".
SIENA Een tweede eucharistisch wonder van e Siena heeft z'n wortels in de 13 eeuw, toen speciale diensten en festiviteiten werden geïntroduceerd ter ere van het feest van de Tenhemelopneming van de Heilige Maagd Maria. Deze plechtigheden waren traditioneel en werden nog steeds gehouden ten tijde van het wonder. Zo gebeurde het dat op 14 augustus 1730 tijdens de vooravond van dit feest, terwijl de meeste mensen en de geestelijken van Siena de plechtigheden bijwoonden, dieven de verlaten kerk van St. Franciscus binnen gingen. Misbruik makend van de afwezigheid van de broeder gingen zij naar de kapel waar het Allerheiligst Sacrament werd bewaard, maakten het slot open en namen de gouden ciborie met de geconsacreerde Hosties mee. De diefstal bleef onopgemerkt tot de volgende morgen, toen de priester het tabernakel opende en de H. Communie wilde uitreiken. Toen later een parochiaan de deksel van het ciborie op straat vond, was het duidelijk dat het om heiligschennis ging. Vanwege het verdriet van de parochianen werden de traditionele festiviteiten van Maria Tenhemelopneming afgelast. De aartsbisschop riep op tot publiek gebed van eerherstel, terwijl de burgerlijke autoriteiten op zoek gingen naar de geconsacreerde Hosties en naar de schurken die ze hadden meegenomen. Toen een priester twee dagen later, op 17 augustus, aan het bidden was in de kerk van St. Mary van Provenzano, werd zijn aandacht getrokken door iets wits dat uitstak uit het offerblok dat aan zijn bidstoel vastzat. Realiserend dat het een Hostie was, lichtte hij de andere priesters van deze kerk hierover in, die op hun beurt de aartsbisschop en de broeders van de kerk van St. Franciscus op de hoogte stelden. Toen het offerblok werd geopend in aanwezigheid van de
lokale priesters en een afgezant van de aartsbisschop, werd een groot aantal Hosties gevonden, sommige van hen bedekt onder spinnenweb. De Hosties werden vergeleken met ongeconsacreerde Hosties die gebruikt werden in de kerk van St. Franciscus. Het bleek dat ze dezelfde vorm en hetzelfde bakmerk hadden. Het aantal Hosties kwam overeen met het aantal dat de franciscaanse monniken naar schatting in hun ciborie hadden, 348 hele en 6 halve. Omdat het offerblok maar 1 keer per jaar werd geopend, waren de Hosties bedekt met stof en puin dat zich daar had verzameld. Na voorzichtig door de priesters te zijn schoongemaakt werden ze opgeborgen in een ciborie en in het tabernakel van het hoofdaltaar van de kerk van St. Mary geplaatst. De volgende dag bracht de aartsbisschop, Alexander Zondadari, vergezeld door vele stadsinwoners, de Heilige Hosties in een plechtige processie terug naar de kerk van St. Franciscus. Gedurende de 2 eeuwen die volgden heeft men zich soms afgevraagd waarom de Hosties niet werden gebruikt door een priester tijdens de Mis, iets wat normaal heel gebruikelijk is in zulke gevallen. Eén uitleg is dat vele mensen van Siena en naburige steden zich in de kerk verzamelden, om door hun gebed eerherstel te brengen voor de heilige Hosties. Dit dwong de priesters ze nog even te bewaren. Een andere reden zou kunnen zijn dat de priesters ze mogelijk niet hebben gebruikt is hun vuile toestand waarin ze verkeerden. Terwijl de Hosties oppervlakkig waren schoongemaakt na hun ontdekking, bleven ze toch vuiligheid vasthouden. In zulke gevallen is het niet nodig geconsacreerde Hosties te gebruiken, maar is het toegestaan om ze op natuurlijke wijze tot ontbinding te laten komen. Christus is dan niet meer aanwezig. Tot verbazing van de broeder kwamen de hosties niet tot ontbinding, maar bleven ze vers en hadden een aangename geur. Naarmate de tijd verstreek, raakten de Conventuele Franciscanen ervan overtuigd dat zij hier te maken hadden met een voortdurend wonder van conservatie. Vijftig jaren na de terugkeer van de gestolen hosties werd een officieel onderzoek ingesteld naar de authenticiteit van het wonder. De generale overste van de franciscaanse orde, pater Carlo Vipera, onderzocht de Hosties op 14 april 1780, probeerde er een en vond hem vers. Nadat een aantal Hosties in de voorafgaande jaren werd uitgereikt, heeft de generale overste opdracht gegeven om de resterende 230 Hosties in een nieuwe ciborie te plaat-
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
9
sen en verdere uitreiking ervan verboden. Een meer gedetailleerd onderzoek vond plaats in 1789 door aartsbisschop Tiberio Borghese van Siena, met een aantal theologen en andere hoogwaardigheidsbekleders. Na onderzoek van de Hosties onder de microscoop heeft de commissie verklaard dat ze perfect intact waren gebleven en geen teken van ontbinding vertoonden. De 3 franciscanen die bij eerder onderzoek in 1780 betrokken waren, werden onder ede ondervraagd door de aartsbisschop. Er werd bevestigd dat de Hosties van het onderzoek dezelfde waren als die van de gestolen Hosties in 1730. Als een test om de authenticiteit van het wonder te bevestigen beval de aartsbisschop, gedurende het onderzoek in 1789, om een aantal ongeconsacreerde hosties in een verzegelde doos te plaatsen in de kluis van het kantoor van de kanselier. Tien jaar later werden deze onderzocht en werd geconstateerd dat ze uit hun vorm waren en uitgedroogd. In 1850, 61 jaar na het plaatsen in een verzegelde doos, waren de hosties verworden tot donkergele stukjes, terwijl de geconsacreerde Hosties hun originele versheid nog behielden. Andere onderzoeken werden door de jaren heen gedaan; het meest belangrijke was dat van 1914, gedaan onder de autoriteit van paus Pius X. Voor dit onderzoek selecteerde de aartsbisschop een team van onderzoekers, bestaande uit wetenschappers en professoren van Siena en Pisa, als ook theologen en kerkelijke deskundigen. Zuren- en zetmeeltesten uitgevoerd op een van de fragmenten duidden een normaal zetmeelgehalte aan. De conclusies, gehaald uit de microscopische testen, waren dat de Hosties gemaakt waren uit een grof gezeefd graanmeel, dat goed behouden was gebleven. Volgens de commissie kon ongezuurd brood, bereid onder steriele omstandigheden en bewaard in een luchtdicht, met antiseptische stoffen schoonge-
maakt reservoir, voor een extreem lange tijd worden bewaard. Ongezuurd brood dat bereid was onder gewone omstandigheden en blootgestaan had aan lucht en micro-organismen, kon niet langer dan een paar dagen goed blijven. Er werd geconcludeerd dat de gestolen Hosties bereid waren zonder wetenschappelijke voorzorgsmaatregelen en bewaard werden onder gewone omstandigheden, die hun ontbinding hadden moeten veroorzaken meer dan een eeuw geleden. De commissie verklaarde dat hun behoud buitengewoon was. Professor Siro Grimaldi, professor in de scheikunde van de Universiteit van Siena en directeur van het gemeentelijk scheikundig laboratorium, en tevens bekleder van een aantal andere scheikundige posities, was het hoofd scheikundig onderzoek van de Hosties in 1914. Achteraf gaf hij zeer goede verklaringen betreffende het wonder van de Hosties en schreef een boek hierover, getiteld Uno Scienziato Adora (een wetenschappelijk aanbidder). In 1914 verklaarde hij: "De heilige Hosties van ongezuurd brood vertonen een voorbeeld van perfect behoud, een ongewoon fenomeen die de natuurlijke wetten van conservatie van organisch materiaal omkeert. Het is in feite uniek in de wetenschappelijke annalen". In 1922 werd een ander onderzoek ingesteld, in aanwezigheid van kardinaal Giovanni Tacci, die werd vergezeld door de aartsbisschop van Siena en de bisschoppen van Montepulciano, Foligno en Grosseto. Weer waren de resultaten hetzelfde: de Hosties smaakten als ongezuurd brood, waren zetmeelachtig van samenstelling en compleet behouden. In 1950 werden de wonderbaarlijke Hosties uit de oude ciborie gehaald en geplaatst in een duurdere en mooiere ciborie, die tevens de aandacht van een andere dief trok. Dus, ondanks voorzorgsmaatregelen van de geestelijkheid, vond een andere heiligschennis
plaats in de nacht van 5 augustus 1951. Dit keer had de dief alleen de houder meegenomen en de Hosties in een hoek van het tabernakel laten liggen. Na 133 hosties geteld te hebben, verzegelde de aartsbisschop de Hosties zelf in een zilveren ciborie. Later, nadat ze gefotografeerd waren, werden ze geplaatst in een mooie houder, die de gestolene verving. De wonderbaarlijk geconserveerde Hosties worden bij sommige gelegenheden e uitgestald, maar speciaal op iedere 17 van de maand, die herinnert aan de dag dat ze werden gevonden na de eerste diefstal in 1730. Op het feest van Sacramentsdag worden de heilige Hosties geplaatst in de monstrans en in een processie vanuit de kerk triomfantelijk rondgedragen door de straten van de stad, waaraan de hele bevolking van de stad deelneemt. Een van de vele bezoekers die de Hosties kwamen aanbidden was de heilige Johannes Bosco. Ze werden ook vereerd door Paus Johannes XXIII, die het bezoekersalbum op 29 mei 1954 tekende toen hij nog patriarch van Venetië was. Ook toonden pausen als Pius X, Benedict XV, Pius XI en Pius XII veel interesse en bewondering. Eenstemmig hebben gelovigen, priesters, bisschoppen, kardinalen en pausen de heilige Hosties aanbeden, en hierin een voortdurend wonder herkend en erkend, compleet en volmaakt, dat al meer dan 275 jaar duurt. Door dit wonder zijn de Hosties heel en glimmend gebleven en hebben de karakteristieke geur en smaak van ongezuurd brood behouden. Omdat de Hosties in zo'n perfecte staat zijn, verzekert de katholieke Kerk ons ervan dat hoewel ze in 1730 geconsacreerd zijn, de eucharistische Hosties nog steeds echt en waarlijk het Lichaam van Christus zijn. De wonderbaarlijke Hosties worden nu al 275 jaar gekoesterd en aanbeden in de basiliek van de Heilige Franciscus in Siena.
KERKELIJKE DOCUMENTEN REDEMPTIONIS SACRAMENTUM - deel II (SLOT) Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten Instructie Redemptionis Sacramentum Het eerste deel van dit artikel verscheen in AVÉ 16 van december 2004 HOOFDSTUK VI Het bewaren van de allerheiligste eucharistie en de verering ervan buiten de mis 10
1. Het bewaren van de allerheiligste eucharistie 129. De viering van de eucharistie in het misoffer is werkelijk de oorsprong en
het doel van de eredienst die buiten de mis aan de eucharistie wordt betoond. De heilige gedaanten worden na de mis vooral daarom bewaard, opdat de gelo-
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
vigen die niet in de gelegenheid zijn de mis bij te wonen, vooral zieken en ouden van dagen, zich door de sacramentele communie kunnen verenigen met Christus en zijn offer, dat in de mis wordt gebracht. Dit bewaren maakt bovendien ook de gewoonte mogelijk om een zo groot sacrament te aanbidden en daaraan de eredienst te bewijzen die God toekomt. Derhalve dienen niet alleen vormen van privé-aanbidding ten zeerste te worden bevorderd, maar ook de vormen van publieke en gemeenschappelijke aanbidding die door de Kerk zelf zijn ingesteld of goedgekeurd. 2. Enkele vormen van verering van de allerheiligste eucharistie buiten de mis 134. ...Het is de taak van de gewijde herders ook door het getuigenis van hun leven de eucharistische verering en vooral de uitstelling van het allerheiligste sacrament te ondersteunen, evenals het aanbiddend verblijven vóór Christus die aanwezig is in de eucharistische gedaanten. 135. De gelovigen zullen niet nalaten soms een bezoek te brengen aan het allerheiligste sacrament, aangezien dit jegens Christus de Heer, die daarin aanwezig is, niet alleen een bewijs is van dankbaarheid, maar ook een onderpand van liefde en een dienst van verplichte aanbidding. Het overwegen immers van Jezus, die in het aller-heiligste sacrament tegenwoordig is, als eenwording van verlangen, verenigt de gelovige zeer met Christus, zoals uit het voorbeeld van zoveel heiligen duidelijk wordt: Als geen ernstige reden dit in de weg staat, dient de kerk waar de allerheiligste eucharistie bewaard wordt, dagelijks tenminste enkele uren voor de gelovigen toegankelijk te zijn, opdat ze zich bij het allerheiligste sacrament aan het gebed kunnen wijden. 136. De ordinaris dient de korte, de verlengde of als het ware voortdurende eucharistische aanbidding met het toegestroomde volk ten zeerste te bevorderen. In de afgelopen jaren neemt immers op zoveel plaatsen de aanbidding van het allerheiligste sacrament dagelijks een grote plaats in en wordt een onuitputtelijke bron van heiligheid, hoewel er ook plaatsen zijn waar men een bijna gehele verwaarlozing van de eredienst van de eucharistische aanbidding constateert. 137. De uitstelling van de allerheiligste eucharistie dient steeds te geschieden volgens de voorschriften van de liturgische boeken. Ook dient het bidden van de rozenkrans vóór het bewaarde of uitgestelde allerheiligste sacrament niet uitgesloten te worden, als een gebed
dat bewonderenswaardig is in zijn eenvoud en ook in zijn diepte. Vooral wanneer er uitstelling is, dient de aard van dit gebed echter belicht te worden als een overweging van het mysterie van het leven van Christus de Verlosser en van het heilsbesluit van de almachtige Vader, vooral door het gebruik van lezingen uit de heilige Schrift. 138. Het uitgestelde allerheiligste sacrament mag evenwel nooit zonder voldoende bewaking blijven, zelfs niet voor een zeer korte tijd. Daarom dient ervoor gezorgd te worden dat op de vastgestelde tijden altijd tenminste enkele christengelovigen aanwezig zijn, die elkaar afwisselen. 140. Het is zeer aan te bevelen dat in steden en minstens de grotere steden de diocesane bisschop een kerkgebouw aanwijst voor de altijddurende aanbidding; daarin dient regelmatig - zo mogelijk zelfs dagelijks - de heilige mis te worden gevierd, waarbij dan de uitstelling absoluut onderbroken dient te worden, zolang als de mis duurt. Het is passend dat in de mis die onmiddellijk aan de tijd van de aanbidding voorafgaat, de hostie die ter aanbidding uitgesteld zal worden, wordt geconsacreerd en na de communie in de monstrans op het altaar wordt geplaatst. 141. De diocesane bisschop dient het recht van de gelovigen te erkennen om broederschappen of verenigingen te vormen ook voor een als het ware voortdurende aanbidding en hij dient dit naar vermogen te bevorderen. Telkens als dergelijke verenigingen een internationaal karakter krijgen, komt het aan de Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten toe om deze op te richten of hun statuten goed te keuren. 3. Processies en eucharistische congressen 143. Waar het naar het oordeel van de diocesane bisschop mogelijk is, houde men, vooral op het feest van het Lichaam en Bloed van Christus, een processie langs openbare wegen, als publieke uiting van verering voor de allerheiligste eucharistie, omdat de godvruchtige deelname van de gelovigen aan de eucharistische processie op het hoogfeest van het Lichaam en Bloed van Christus (Sacramentsdag) een genade is van de Heer die alle deelnemers jaarlijks met grote vreugde vervult. HOOFDSTUK VII Buitengewone taken van lekengelovigen 146. Het ambtelijk priesterschap kan volstrekt niet worden vervangen. Als er
immers in een gemeenschap een priester ontbreekt, dan mist deze gemeenschap de uitoefening van de sacramentele taak van Christus, het Hoofd en de Herder, hetgeen behoort tot het wezen zelf van het leven van de gemeenschap. Immers, de bedienaar die in de persoon van Christus het sacrament van de eucharistie kan voltrekken, is alleen de geldig gewijde priester. 147. Waar de nood van de Kerk zulks toch wenselijk maakt, kunnen bij gebrek aan gewijde bedienaren christen-gelovige leken volgens het recht enkele liturgische taken vervullen. Dergelijke gelovigen worden geroepen en bestemd om, gesteund door de genade des Heren, bepaalde zwaardere of lichtere taken op zich te nemen. Zeer vele christengelovige leken hebben zich vol vreugde reeds aan dit dienstwerk gegeven en doen dit nog, vooral in de missiegebieden, waar de Kerk nog klein van omvang is of verkeert in omstandigheden van vervolging, maar ook in andere streken die lijden onder een gebrek aan priesters en diakens. 148. Vooral van groot belang dient te worden geacht het onderricht van de catechisten die onder veel inspanningen een bijzondere en volstrekt noodzakelijke bijdrage hebben geleverd en nog leveren aan de verspreiding van het geloof en van de Kerk. 149. In sommige bisdommen die al langer zijn geëvangeliseerd, zijn vrij recent christengelovige leken als zogenaamde 'pastorale werk(st)ers/assistenten' aangesteld, van wie zeer velen ongetwijfeld het welzijn van de Kerk hebben bevorderd door het pastorale handelen van de bisschop, de priesters en de diakens van dienst te zijn. Toch dient ervoor te worden gewaakt dat het profiel van deze taak te zeer wordt gelijkgesteld aan dat van het pastorale ambt van de clerici. Er dient namelijk voor te worden gezorgd dat 'pastoralewerk(st)ers/assistenten' zich geen taken toeeigenen die eigenlijk behoren tot het ambt van de gewijde bedienaren. 150. De pastorale werk(st)er/assistent dient zijn werkzaamheid erop te richten dat het dienstwerk van priesters en diakens wordt vergemakkelijkt, roepingen tot het priesterschap en diaconaat worden opgewekt en in iedere gemeenschap christengelovige leken volgens het recht zorgvuldig worden voorbereid op de verschillende liturgische taken naar de verscheidenheid van de genadegaven (charismata). 151. Alleen wanneer het werkelijk noodzakelijk is, dient men bij de viering van de liturgie zijn toevlucht te nemen tot de hulp van buitengewone bedienaren. Deze hulp is er immers volstrekt
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
11
niet op gericht om een meer volledige deelname van de leken te bewerkstelligen, maar zij is van nature aanvullend en voorlopig. Waar men bovendien uit noodzaak zijn toevlucht neemt tot taken van buitengewone bedienaren, dienen de bijzondere en dringende voorbeden te worden vermeerderd dat de Heer spoedig een priester zendt voor de dienst in de gemeenschap en overvloedig roepingen wekt voor de heilige wijdingen. 152. Deze louter supplementaire taken mogen echter niet een aanleiding zijn om het ambt zelf van de priesters te vervormen, zodat er door deze laatsten een verwaarlozing plaats vindt van de viering van de heilige mis voor het aan hen toevertrouwde volk, of van de persoonlijke zorg voor de zieken of van het dopen van kinderen of het assisteren bij huwelijken of het vieren van een christelijke uitvaart, hetgeen op de eerste plaats aan de priesters toekomt, daarin geholpen door de diakens. Derhalve mag het nooit gebeuren dat in parochies priesters de beurt van de pastorale dienst zonder onderscheid afwisselen met diakens of leken, want zo ontstaat er verwarring over de specifieke taak van eenieder. 153. Bovendien is het leken nooit geoorloofd zich de taak of de kleding van een diaken of priester toe te eigenen of andere gelijkaardige kleding. 1. De buitengewone bedienaar van de heilige communie 154. Zoals reeds is vermeld, is de bedienaar, die in de persoon van Christus het sacrament van de eucharistie kan voltrekken, alleen de geldig gewijde priester. Derhalve heeft de uitdrukking 'bedienaar van de eucharistie' nu juist alleen betrekking op de priester. Eveneens op grond van hun heilige wijding zijn de bisschop, de priester en de diaken de gewone bedienaren van de heilige communie: hun komt het derhalve toe in de viering van de heilige mis de heilige communie te geven aan de christengelovige leken. Zo moet op de juiste wijze en ten volle hun ambtelijk dienstwerk in de Kerk duidelijk worden en moet het teken van het sacrament zijn vervulling krijgen. 155. Behalve de gewone bedienaren bestaat er ook nog de officieel aangestelde acoliet, die wat instelling betreft, een buitengewone bedienaar is van de heilige communie, ook buiten de viering van de mis. Als bovendien werkelijk noodzakelijke redenen dit wenselijk maken, kan hiervoor door de diocesane bisschop volgens het recht ook een andere christengelovige leek als buitengewone bedienaar worden aangewezen 12
'ad actum' (voor de gelegenheid) of tijdelijk, waarbij de betreffende zegeningsformule wordt gebruikt. Deze handeling van aanwijzing hoeft echter niet noodzakelijkerwijs een liturgische vorm te hebben en, als zij deze heeft, dan mag zij op geen enkele wijze gelijken op de heilige wijding. Tenslotte kan in bijzondere en onverwachte gevallen 'ad actum' verlof worden gegeven door de priester die aan het hoofd staat van de eucharistieviering. 156. Deze functie dient in strikte zin te worden verstaan overeenkomstig de benaming ervan, d.w.z. als buitengewoon bedienaar van de heilige communie, maar niet als 'bijzondere bedienaar van de heilige communie' en ook niet als 'buitengewone bedienaar van de eucharistie' of 'bijzondere bedienaar van de eucharistie', benamingen waardoor de betekenis ervan ongepast en oneigenlijk wordt uitgebreid. 157. Als er gewoonlijk een aantal gewijde bedienaren aanwezig is dat ook voldoende is voor het uitdelen van de heilige communie, dan kunnen er geen buitengewone bedienaren van de heilige communie worden aangewezen. In dergelijke omstandigheden dienen zij die voor een dergelijk dienstwerk zijn aangewezen, dit niet uit te oefenen. Afkeurenswaardig is het gebruik van priesters die, hoewel zij zelf bij de viering aanwezig zijn, zich toch onthouden van het uitdelen van de communie en deze taak aan leken toevertrouwen. 158. Een buitengewone bedienaar van de heilige communie kan immers alleen maar de communie uitdelen, wanneer geen priester of diaken aanwezig is, wanneer een priester door een zwakke gezondheid of door ouderdom of om een andere werkelijke reden is verhinderd, of wanneer het aantal gelovigen dat te communie gaat, zo groot is dat de viering zelf van de mis uitzonderlijk lang zou duren. Dit dient echter zo verstaan te worden dat een korte verlenging een absoluut onvoldoende reden is rekening houdend met de omstandigheden en de cultuur van de plaats. 3. Bijzondere vieringen die bij afwezigheid van een priester plaatsvinden 162. De Kerk komt op de dag die 'dag des Heren' wordt genoemd, trouw in eenheid samen om de verrijzenis van de Heer en het hele paasmysterie ter gedenken vooral door de viering van de mis. Immers, geen enkele christelijke gemeenschap wordt opgebouwd, als zij niet haar oorsprong en middelpunt heeft in de viering van de allerheiligste eucharistie. Vandaar dat het christenvolk het recht heeft dat de eucharistie ten be-
hoeve van het volk wordt gevierd op de zondag, op verplichte feestdagen en andere grote feestdagen en zoveel mogelijk ook dagelijks. Waar het moeilijk is op zondag in de parochiekerk of in een andere gemeenschap van christengelovigen de mis te vieren, dient de diocesane bisschop daarom samen met zijn presbyterium voor de passende middelen en maatregelen te zorgen. Onder deze oplossingen zullen de belangrijkste zijn dat hiervoor een beroep wordt gedaan op andere priesters of dat de gelovigen om deel te nemen aan het eucharistisch mysterie gaan naar de kerk van een naburige plaats. 164. Indien bij het ontbreken van een gewijde bedienaar of om een andere ernstige reden de deelname aan de eucharistieviering onmogelijk is, heeft het christenvolk het recht dat de diocesane bisschop naar vermogen ervoor zorgt dat een viering wordt gehouden voor de gemeenschap zelf op de zondag onder zijn gezag en overeenkomstig de bepalingen van de Kerk. Toch dienen dergelijke bijzondere zondagsvieringen altijd als volstrekt buitengewoon te worden beschouwd. Het dient dus de zorg te zijn van allen, diakens of christengelovige leken aan wie door de diocesane bisschop een taak bij dergelijke vieringen wordt toegekend, een ware 'honger' naar de eucharistie op te wekken, om te bewerken dat geen gelegenheid achterwege gelaten wordt om de mis te vieren, waarbij - als de gelegenheid zich voordoet - ook gebruik gemaakt wordt van de diensten van iedere priester aan wie door het kerkelijk recht het vieren van de mis niet is ontzegd. 165. Zorgvuldig dient iedere verwarring tussen dergelijke samenkomsten en een eucharistieviering te worden vermeden. De diocesane bisschoppen dienen derhalve met wijsheid vast te stellen of bij deze samenkomsten de heilige communie moet worden uitgereikt. Het is passend dat dit vanwege de ruimere coördinatie wordt bepaald in de Bisschoppenconferentie, opdat dit na goedkeuring van de besluiten door de Apostolische Stoel via de Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten ten uitvoer wordt gebracht. Bovendien zal er – bij afwezigheid van zowel een priester als een diaken – de voorkeur aan moeten worden gegeven dat verschillende taken onder meer gelovigen worden verdeeld, dan dat slechts één enkele lekengelovige de hele viering leidt. Het past echter nooit te zeggen dat een lekengelovige in de viering 'voorgaat' of de viering 'voorzit'. 166. Eveneens dient de diocesane bisschop, aan wie dit alleen toekomt, niet
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
gemakkelijk toe te staan dat dergelijke vieringen, vooral als daarin ook de heilige communie wordt uitgereikt, plaatsvinden op weekdagen en vooral op plaatsen waar op de voorafgaande of volgende zondag een mis kan worden gevierd of gevierd zal kunnen worden. Van de priesters wordt daarom met klem gevraagd dat zij dagelijks naar vermogen voor het volk een heilige mis vieren in een van de hun toevertrouwde kerken. 167. Zo mag niemand denken dat men de zondagsmis kan vervangen door oecumenische vieringen van het woord of gemeenschappelijke gebedsdienstenmet christenen die tot … kerkelijke gemeenschappen behoren, of zelfs door deelname aan hun liturgische diensten. Indien echter de diocesane bisschop bij een dringende noodzaak de deelname van katholieken 'ad actum' (voor de gelegenheid) toestaat, dan dienen de herders ervoor te zorgen dat er onder de katholieke gelovigen geen verwarring ontstaat over de noodzaak om ook in deze omstandigheden op een ander uur van de dag aan de voorgeschreven mis deel te nemen. HOOFDSTUK VIII Middelen en maatregelen tot herstel 4. De diocesane bisschop 176. De diocesane bisschop dient, omdat hij de voornaamste uitdeler is van Gods mysteries, zich er voortdurend op toe te leggen dat de christengelovigen die aan zijn zorg toevertrouwd zijn, door de viering van de sacramenten groeien in genade en dat zij het paasmysterie leren kennen en beleven. Het komt hem
toe, binnen de grenzen van zijn bevoegdheid, normen op liturgisch gebied te geven waaraan allen gehouden zijn. 177. Omdat de bisschop de eenheid van de Kerk als geheel moet beschermen, is hij gehouden de gemeenschappelijke discipline van de gehele Kerk te bevorderen en daarom het onderhouden van alle kerkelijke wetten te urgeren. Hij dient te waken dat er geen misbruiken in de kerkelijke discipline binnensluipen, vooral betreffende de bediening van het woord, de viering van de sacramenten en de sacramentaliën, de eredienst van God en de heiligen. SLOTWOORD 185. ... De eucharistie bouwt immers de Kerk op en brengt om deze reden zelf de gemeenschap onder de mensen tot stand. Daarom hoopt de Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten dat ook door een zorgvuldige toepassing van datgene waaraan in deze instructie wordt herinnerd, de menselijke broosheid het handelen van het allerheiligste sacrament van de eucharistie minder in de weg staat en, nadat aan iedere misvorming en afgekeurd misbruik een einde is gemaakt, op voorspraak van de heilige Maagd Maria, "de eucharistische vrouw", de heilzame aanwezigheid van Christus in het sacrament van zijn Lichaam en Bloed voor alle mensen straalt. 186. Laten alle gelovigen naar vermogen volledig, bewust en actief deelnemen aan de allerheiligste eucharistie en deze liefdevol vereren in vroomheid en door hun levenswandel. Bisschoppen, priesters en diakens dienen in de uit-
oefening van hun gewijd ambt te tonen dat zij zich bewust zijn van de waarheid en de getrouwheid van hun handelingen die in de naam van Christus en de Kerk bij de viering van de liturgie worden gesteld. Laat ieder van de gewijde bedienaren zichzelf ook streng ondervragen of hij de rechten van de christengelovige leken in acht neemt, die zichzelf en hun kinderen aan hem toevertrouwen, erop vertrouwend dat zij allen ten behoeve van de gelovigen op de juiste wijze de taken uitoefenen die de Kerk in opdracht van Christus bij de viering van de heilige liturgie wil vervullen. Ieder dient zich immers te allen tijde te herinneren dat hij een dienaar is van de heilige liturgie. Dit alles geldt ongeacht welke tegengestelde bepalingen ook. Deze instructie die door de Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten in opdracht van paus Johannes Paulus II en in overleg met de Congregatie voor de Geloofsleer is opgesteld, heeft deze paus op 19 maart 2004 goedgekeurd en hij heeft de opdracht gegeven dat deze wordt uitgegeven en terstond wordt nageleefd door allen die het betreft. Bij de Congregatie voor de goddelijke Eredienst en de Regeling van de Sacramenten te Rome, 25 maart 2004, op het hoogfeest van de Aankondiging van de Heer. Franciscus Kard. Arinze Prefect + Dominicus Sorrentino Aartsbisschop Secretaris © Nederlandse vertaling: Beleidssector Liturgie van de Nederlandse Bisschoppenconferentie / NRL 2004
BOEKBESPREKING HET VERHAAL VAN MARIA MEDEVERLOSSERES (aanvulling) In AVÉ nr 15 hebben wij het boek "With Jesus. The story of Mary Co-redemptrix" van Mark Miravalle besproken. Van Hendro Munsterman, Directeur van het Centre Théologique de Meylan-Grenoble, kregen wij een uitvoerige reactie in de vorm van een voorbereidend proefschrift (80 pagina's) over Maria Medeverlosseres. Na een analyse van het Tweede Vaticaans Concilie betreffende de mariale keuzes komt vanaf pagina 34 zijn echte bezorgdheid betreffende een gezonde Mariologie naar voren, als hij moet constateren dat Mariale bedevaartplaatsen als paddestoelen uit de grond rijzen en
dat daarbij door mensen vaak geen onderscheid wordt gemaakt tussen door de Kerk erkende plaatsen of nieterkende plaatsen. Bovendien constateert hij terecht de moeilijkheid dat Mgr. Punt op 31 mei 2002 de 56 verschijningen van Maria als Vrouwe van alle Volkeren aan Ida Peerdeman als authentiek heeft erkend en dat deze 'Vrouwe' het vijfde Mariale dogma, te weten Medeverlosseres, Middelares en Voorspreekster, eist. Dat Maria een dogma van de Kerk zou eisen, pleit zeker niet voor de authenticiteit van deze verschijningen. Zo is Maria niet. Dat hebben wij ook reeds gecon-
stateerd. Maar om vervolgens mede op grond hiervan een vijfde Mariale dogma als zeer bedenkelijk te bestempelen, gaat ons inziens te ver. Dit vijfde dogma vindt overigens niet zijn oorsprong - anders dan Munsterman beweert, p. 7 - in de verschijningen van de 'Vrouwe', maar wordt al jaren eerder genoemd. In een boek over Beauraing van 1933, dat ik in mijn bezit heb, worden deze drie titels van Maria reeds in één adem genoemd, d.w.z. 17 jaar voordat Ida Peerdeman in haar zogezegde verschijningen van Maria melding maakt van deze titels (namelijk pas vanaf 16 november 1950 - kort nadat het vierde Mariale dogma is afgekondigd! Toevallig?).
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
13
Het voorbereidende proefschrift van Dhr. Munsterman is een reden temeer om uiterst voorzichtig te zijn in het toepassen van de titel Medeverlosseres op Maria, aangezien deze titel zeker ook aanleiding kan zijn tot misverstanden. In onze bijdragen hieromtrent hebben we steevast verklaard, dat bij een eventuele dogmaverklaring het verband met deze 'Vrouwe' uitdrukkelijk zou moeten worden ontkend in niet mis te verstane bewoordingen. Ik vond het interessant bij Musterman te lezen dat onze huidige paus weliswaar
tot zes maal toe de titel Medeverlosseres heeft gebezigd voor Maria (8-9-1982, 4-11-1984, 31-1-1985, 31-31985, 24-3-1990 en 6-10-1991), maar dit na 1991 niet meer heeft gedaan. Dit zou iets te maken kunnen hebben met de petitie waarvoor Vox Populi vanaf 1993 heeft geijverd. En de titel Medeverlosseres schijnt voor Vox Populi nog veel belangrijker te zijn dan de inhoud, hetgeen Munsterman ons inziens terecht heeft geconstateerd. En waarom is die titel voor Vox Populi veel belangrijker? Als deze titel aan Maria
wordt toegekend, is de eis van de 'Vrouwe' ingewilligd en is de 'Vrouwe' in afgeleide zin als dogma bevestigd. Dat dient uiteraard te allen tijde voorkomen te worden. Overigens is Miravalle een vurig voorstander van de Vrouwe maar in zijn boek ervaart men dat niet. Hij is mede-uitgever van een nieuwe internet web-site http://www.motherofallpeoples. com/ die uitgebreid aandacht besteedt aan het genoemd mariaal dogma ten gunste van de Vrouwe van alle Volkeren. (RF)
BOEKBESPREKING: DRS. MARTIE DIEPERINK, EEN ZOEKTOCHT DOOR DE WERELD VAN HET PARANORMALE In 2004 is dit boek uitgegeven door Uitgeverij Paranormal Ministry, Verlengde Slotlaan 32-17, 3707 CJ Zeist tel/fax 030-6921057, ISBN nr: 90-5798-152-1.
I
n AVÉ-nieuwsbrief nr. 8 hebben we een artikel van Drs. Dieperink over Reiki opgenomen, dat zij in dit boek nog verder heeft uitgewerkt. In dit artikel over Reiki treft u uiteraard de stijl aan van het boek. Haar stijl is niet zozeer gekenmerkt door een streng wetenschappelijke analyse, maar steunt vooral op haar persoonlijke ervaringen. Dat is haar sterke kant. Datgene wat zij persoonlijk heeft meegemaakt en doorleefd - aan negatieve en aan positieve ervaringen - weet zij goed te plaatsen in het grote geheel van de paranormale wereld. Zij geeft goede beschrijvingen van verschillende ervaringen, die je in deze intensiteit alleen maar kunt geven, als je daar zelf deel van hebt uitgemaakt. Maar liefst twintig jaar was zij nauw betrokken bij de New Age beweging. In onze tijd zijn vele mensen zoekende geworden en gaan op ontdekkingsreis in een nieuwe spirituele wereld die ons op alle mogelijke manieren wordt aangeboden. Yoga, reïncarnatie, reiki en chakra=s zijn bekende begrippen geworden. Velen hebben het gevoel dat deze nieuwe wereld meer te bieden heeft dan het oude christelijke geloof. Zo ging ook Martie Dieperink op ontdekkingsreis in deze nieuwe wereld. De interesse en ook de gevoeligheid voor het paranormale had ze van huis uit al meegekregen. Tijdens haar theologiestudie verdiepte zij zich in oosterse godsdiensten en volgde de colleges parapsychologie bij prof. Ten Haeff. Zij ging zelfs een jaar naar India toe (19661967), waar zij in de Sri Aurobindo Ashram verbleef. Zij ervoer dat yogi=s grote krachten kunnen ontwikkelen. Maar de grote vraag is: met welke krachten komen we in deze nieuwe we14
reld in aanraking? Dienen we wellicht onderscheid te maken? Haar zoektocht doorheen persoonlijke ervaringen, bestudering van New Age literatuur en Bijbellezing leidde tot een onverwachte ommekeer in haar leven. Het is na die ommekeer dat zij haar visie wil uitdragen om mensen te waarschuwen voor de gevaren die schuilen in deze duistere (occulte) wereld. FUNDAMENTELE KLOOF Het spreekt boekdelen, dat zij durft te beweren dat we een objectieve reisgids nodig hebben als we op ontdekkingsreis gaan en dat de eigen intuïtie en de eigen subjectieve gevoelens niet volstaan, ja zelfs bedrieglijk kunnen zijn (vgl. blz. 9-10). Het is niet zo dat ieder zijn eigen waarheid kan hebben. Martie Dieperink kent beide werelden - christendom en New Age - en spreekt van een fundamentele kloof (blz. 11). Paranormaal kunnen we volgens de schrijfster betrekken op alle ervaringen die boven het zintuiglijke uitgaan. Dan is de Bijbel het meest paranormale boek ter wereld. Vaak is er sprake van wonderen, voorspellende dromen, openbaringen, verschijningen, genezingen, duiveluitdrijving (vgl. blz. 14-16). In New Age boeken vinden we de gedachte dat oosterse yogi=s dezelfde wonderen verrichten als Christus. Je zou kunnen denken: wat bovennatuurlijk is, moet wel van God komen... (vgl. blz. 17-18). New Agers beweren zelfs dat Christus dezelfde kracht is als Lucifer. ALucifer bereidt ons voor op de ervaring van het Christusbewustzijn@ (blz. 29). Lucifer zou een goede geest zijn. Wel zouden er lagere entiteiten bestaan waar men geen contact mee moet
maken. Zij zouden voor negatieve ervaringen kunnen zorgen. Maar alarmerend zou dat niet zijn. Met het bestaan van een intelligente, geraffineerde kwade geest wordt geen rekening gehouden. Maar...hoe kun je na Auschwitz nog steeds niet in de satan geloven? (vgl. blz. 30). New Age is dus erg vaag met betrekking tot het onderscheid tussen goede en kwade geesten. Toch is het zo dat demonen beter weten wie Jezus Christus is dan veel mensen in deze tijd die geloven dat Jezus alleen maar een mens is. New Age wil mensen laten geloven dat zij zich van hun eigen goddelijkheid bewust moeten worden, dat zij zelf het goddelijke zijn en goddelijke energie kunnen ontvangen en doorgeven. Dit staat uiteraard ver af van het christelijke Godsbeeld, het geloof in de drieëne God, één God in drie Personen: Vader, Zoon en heilige Geest. Meer nog, binding aan New Age veroorzaakt uiteindelijk bepaalde negatieve gevolgen. HAAR ERVARING IN INDIA We laten Drs. Dieperink aan het woord over haar ervaring in India en daarna: "Het verblijf van een jaar in de Aurobindo Ashram in Zuid-India, van 1966-1967, heeft grote invloed op mijn leven gehad. Een ashram is een plaats waar men onder leiding van een meester yoga beoefent. De goeroe Aurobindo was al dood, maar zijn medegoeroe, een westerse vrouw van bijna 90 jaar, die "de Moeder" werd genoemd, leefde nog en had grote paranormale krachten. Ze had zich jarenlang in het occultisme getraind. Op mijn verjaardag ging ik naar haar toe. Ze heeft me de handen opgelegd en ik ontving haar
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
'zegen'. Toen ik zo bij haar was, ervoer ik dat haar kracht bovennatuurlijk was. Na dat jaar ging ik naar Nederland terug met het gevoel dat ik een nieuwe inspiratie had opgedaan die ook voor de kerk van belang kon zijn. Ik ging door met mijn studie en was bijna klaar toen er een onverwachte keer in mijn leven kwam. Na aanvankelijk het gevoel te hebben gehad er beter van geworden te zijn, werd opeens mijn leven veranderd in een aaneenschakeling van lijden. Het begon met een trancetoestand die over me kwam of ik het wilde of niet. Volgens Roman en Packer is een trance een bewustzijnstoestand waarin je contact kunt maken met een spirituele gids. Ik ervoer ook dat je in die toestand overgevoelig wordt voor invloeden vanuit de geestenwereld. In zo'n toestand wordt je eigen geest leeg en dan kan een andere geest door je heen gaan werken. In het begin was het een gelukzalige toestand en ik had het gevoel iets goddelijks te beleven en een verlichting bereikt te hebben. Maar mijn geluk duurde niet lang. Ik raakte zelfs helemaal buiten bewustzijn zoals het medium door hypnose en kwam met een vreselijke kater weer tot de normale wereld terug. Voor de eerste keer in mijn leven ervoer ik een vreselijke spanning en een druk op mijn hoofd waardoor ik niet meer kon studeren. Vanaf die tijd bleef ik problemen houden. Zo af en toe ging ik weer in trance. Ook begon ik nachtmerries te krijgen en ik kreeg nieuwe lichamelijke klachten. In een bepaalde nacht werd ik wakker met een helse pijn in mijn borst waardoor ik niet meer normaal in een stoel kon zitten. Ik heb in die tijd maanden op bed gelegen. Toen schreef ik mijn nood aan de goeroe, die een "blessingspacket", een kaartje met ingestraalde energie, stuurde om op mijn borst te leggen. (Het is dezelfde methode die Jomanda nu gebruikt.) Toen had ik een wonderbaarlijke ervaring van genezing! Ik was zo blij. Ondanks alles was ik afgestudeerd en nu kon ik met mijn werk beginnen. Ik had een baan gekregen aan de universiteit. Maar mijn vreugde duurde niet lang. Na een paar maanden begon de ellende opnieuw en nu kwam er overal pijn en spanning in mijn lichaam. Het werd nog erger dan eerst. Ik had het gevoel tegen een kracht te moeten opboksen die sterker was dan ikzelf. Met ups en downs heb ik zo jarenlang voortgetobd. Ik kreeg een paranormale genezer op mijn weg die me wilde helpen, want hij kon energie overdragen. Dat was een gave die hij volgens zijn zeggen uit een vorig leven had meegekregen. Ik heb toen weer hetzelfde ervaren. Na een behandeling ging het eerst beter, maar daarna
begon de ellende opnieuw en werd het nog erger totdat ik tot de conclusie kwam: ik word er alleen maar slechter van.@ (blz. 39-40) "Het kan in het begin zo mooi lijken. Het lijkt erop dat we er beter van worden en gaven ontvangen, maar het einde is bitter. De duivel is erop uit de ziel aan zich te binden en mee in de hel te nemen. Dat hoef je in het begin nog niet door te hebben. Want de duivel kan komen als een engel van het licht." (blz. 43) ONCHRISTELIJK CHRISTUS-BEELD Een zeer duidelijk punt van onderscheid tussen het christendom en New Age is het beeld dat men van Jezus heeft. New Age plaatst Jezus naast Mohammed en Boeddha en ziet Hem als één van de velen. Christus wordt als een onpersoonlijk kosmisch bewustzijn beschouwd dat ieder mens kan ontwikkelen door inwijding of techniek. Jezus is niet langer Persoon en zeker niet de tweede Persoon van de Drieëenheid. Voor een christen daarentegen is Jezus dat juist op de eerste plaats. Daardoor is Hij het middelpunt van de geschiedenis, maar ook van het eigen leven van de christen. Jezus is iemand met wie hij een persoonlijke relatie kan hebben. Op een zeer intense wijze heeft Drs. Dieperink dit onderscheid ervaren: "Het belangrijkste effect dat de boeken van de Indiase goeroe Aurobindo op mij hadden, was dat ik anders over Jezus Christus ging denken. Hij was voor mij niet langer de eniggeboren Zoon van God, de ene Wereldheiland, maar Hij werd gelijk aan een oosterse goeroe, een van de velen. Ik kon ook Jezus, Mohammed en Boeddha op één lijn plaatsen. Maar in de diepste crisis, die ik meemaakte in 1981, kwam er een ommekeer. Ik kon mijn hoofd niet meer oprichten en lag zo verlamd op mijn bed. Ik voelde me geestelijk ook in een hel wegzinken waar ik niet meer uit kon komen. Ik had geen hoop meer. In die toestand zag ik opeens Jezus Christus. Hij was er en ik wist toen dat Hij werkelijk de Zoon van God en de Verlosser is. Dat Jezus de Zoon van God is, was voor mij geen intellectueel dogma meer, maar een levende ervaring. Nu weet ik dat Hij werkelijk de levende opgestane Heer is. Na een paar dagen kon ik opstaan van mijn bed en langzaamaan werd ik door Hem uit de put opgetrokken. Ik kon een nieuw leven beginnen." (blz 51) BEWUSTZIJNSVERRUIMING OF VERENGING Bewustzijnsverruiming is het doel voor New Age. Hoe je dat doel bereikt,
maakt niet uit. Drugs, yoga-oefeningen, mediteren, toverspreuken, channeling, oproepen van geesten, muziek, rituelen, raadplegen van horoscopen, reiki-inwijding. Je denkt dan dat je bewustzijn ruimer wordt, b.v. door contact met je geleidegeest (onzichtbare meester), maar in feite lever je veel in wat betreft je concentratie en je fysieke en psychische gezondheid. Als een medium met een andere stem gaat spreken, is dat de stem van een boze geest (een goede geest kun je niet oproepen, slechts aanroepen). Wie dan ook kan door deze boze geest worden geïmiteerd, ook overledenen. Vrijheid wordt verkondigd, maar in feite word je gebonden door het kwaad, ook als je meent oprecht bezig te zijn. Als we bewust op ervaringen uit zijn, gaat het verkeerd. Ijkpunt is het kruis van Jezus Christus, want een valse geest buigt daar niet voor. In deze zin valt ook op dat New Age geen raad weet met lijden: ofwel het lijden lijkt maar lijden ofwel het is een straf en dan moet het op eigen kracht overwonnen worden, zo niet in dit leven, dan wel in een volgend leven (reïncarnatie). Wellicht kun je m.b.t. New Age beter spreken van bewustzijnsverenging, want de touwtjes van het kwaad trekken zich steeds vaster om je heen. Bij christenen zouden we wel van bewustzijnsverruiming kunnen spreken, inzoverre zij zich openstellen voor de heilige Geest, b.v. door het gebed. DE DOGMAS VAN NEW AGE "De duivel imiteert alles. Hij stelt voor het goede gebed een verkeerde techniek in de plaats". (blz. 84). Je herkent een valse geest o.a. aan zijn hardheid, aan dwaalleren, een onzuiver evangelie, een onzuiver Jezusbeeld (vgl. blz. 86). Martie Dieperink komt tot de verrassende vaststelling, dat er bij New Age een nieuwe manier van zwart-wit denken wordt gehanteerd: "Als we het New Age denken gaan analyseren, vinden we net zo goed stellige uitspraken. Ze zijn alleen niet christelijk of zelfs uitgesproken antichristelijk" (blz. 87). New Age gelooft niet in een persoonlijke God. God is het goddelijke dat niet boven ons staat, maar in ons is. We zijn zelf het goddelijke. Meester Jezus kan ons hoogstens de weg wijzen naar onze eigen verlichting. Het is zonde te denken dat we werkelijk zondig zouden kunnen zijn en afgezonderd kunnen zijn van God. Het lichaam als zodanig wordt als onwerkelijk en waardeloos beschouwd (vgl. blz. 88-92). Om de Cursus te leren moet je elke waarde die jij erop nahoudt, in twijfel trekken. Weliswaar worden veel christelijke begrippen
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
15
gebruikt in de Cursus, maar deze krijgen een heel andere inhoud. De hersens worden flink gespoeld. Je ontmoet niet God, maar de Twijfel en het Niets (vgl. blz. 97). Logisch dat hier psychische klachten op volgen en zelfs zelfmoord (vgl. blz. 101). VERSCHIL IN MEDITATIE Christelijk mediteren is geheel anders. Christelijke meditatie is gericht op een persoonlijke relatie met God en is dus niet het volkomen leegmaken van de geest noch het opgeven van je christelijke identiteit, maar slechts het prijsgeven van dat wat slecht is, om daarna vooral positief te werk te gaan en alles op God te richten. De Dalai Lama is een voorbeeld van een charismatische New Age leider die overkomt als een vredesapostel en de idealen van de moderne mens lijkt te vertegenwoordigen, maar mensen binnenleidt en inwijdt in een wereld van demonische machten (vgl. blz. 106-112). Je bereikt de yogavrede als niets je meer raakt wat er ook gebeurt. Geen verdriet meer, geen vreugde. Een gelukzalige roes, vrij van gedachten, een indrukwekkende vrede, maar toch in zekere zin verlamd en gevoelloos. Dit is niet de vrede van God.
De heilige Geest maakt ons niet ongevoelig, maar fijngevoelig (vgl. blz. 141). REÏNCARNATIE Met betrekking tot reïncarnatie weet Drs. Dieperink te melden dat deze leer in India als een zware last wordt beschouwd, n.l. terug te moeten komen temidden van alle ellende. Veel westerlingen daarentegen zijn reïncarnatie gaan zien als een mogelijke herkansing: zij schrikken bij het idee dat één leven beslissend is voor de eeuwigheid. Bij reïncarnatie ontbreekt echter de blijde boodschap, n.l. dat Jezus, Zoon van God, ons heeft verlost van zonde en dood en dat we het dus niet alleen hoeven op te lossen. We hoeven alleen maar in Hem te geloven en mee te werken met de genade (vgl. blz. 113-114). Dat mensen zich zogezegd dingen kunnen herinneren uit vorige levens, is wel zeker het resultaat van het oproepen van geesten, die zich in allerlei gedaanten kunnen voordoen en die via het medium spreken met een stem die niet van het medium zelf is (vgl. blz. 119-120).
ONDERGANG OF BEVRIJDING Met betrekking tot voorspellingen en horoscopen gebeurt het dat mensen naar zo=n voorspelling toe gaan leven en haar in feite zelf waarmaken. Mensen geven zich dan eigenlijk over aan zo=n waarzeggende geest. Waarom ons niet stellen onder de beschermende hand van God? De toekomst die God geeft, is een hoopvolle toekomst (vgl. blz. 127-129). Reiki is een methode om energie - en al deze New Age gedachten en de boze geesten door wie deze gedachten gedragen worden - over te dragen. Jomanda spreekt over liefdesenergie. Van liefde is hier evenwel geen sprake. Zodra de energie begint te stromen bij een healing, verschijnen de reiki-gidsen. En deze zijn slechts bedacht - uiteindelijk op de ondergang van mensen (vgl. blz. 150). Bevrijding van deze New Age gedachten en breken met deze occulte praktijken is altijd mogelijk, als men zich openstelt voor de Verlosser Jezus Christus. Als Hij geneest en bevrijdt, is de genezing echt en blijvend en hoeft men daarvoor niet te betalen met het prijsgeven van zijn geloof of eeuwig heil (vgl. blz. 154).
MGR. BOLESLAVS SLOSKANS, SYMBOOL VAN EEN VERVOLGDE KERK (slechts gedeeltelijk, maar vrijwel letterlijk en met toestemming overgenomen uit het gelijknamige boek, Brugge: Tabor 1995)
O
p 8 november 2004 heeft een commissie van negen theologen in Rome de Positio (samenvatting over het leven en de deugden van Mgr. Sloskans) ingezien en unaniem positief beoordeeld, d.w.z. zij bevestigen dat Mgr. Boleslavs Skoskans op een heroïsche wijze de christelijke deugden heeft beleefd; op 14 december 2004 heeft de Kardinaalscommissie hetzelfde bevestigd en op 20 december 2004 heeft Paus Johannes Paulus II Mgr. Sloskans "venerabilis" (eerbiedwaardig) verklaard. Daarmee staan alle deuren open om nu het wonder verder te behandelen, een grote stap in de richting van de zaligverklaring. Wie was deze bisschop? 1. Inleiding Toen Boleslavs Sloskans werd geboren in 1893, behoorde Letland tot het Russische Tsarenrijk. Bij het einde van de eerste wereldoorlog werd de onafhankelijkheid op 18 november 1918 uitgeroepen. Ondertussen had in Rusland de communistische revolutie in 1917 het bewind in handen genomen en de Tsarenfamilie uitgemoord. 16
In januari 1919 vielen de Russen Letland binnen en vestigden een sowjet-bewind. Dit stuitte op verzet en de Russen werden verdreven. De onafhankelijkheid werd heroverd. In juni 1940 werd door het verdrag tussen HitIer en Stalin het land door de Russen bezet en op 5 augustus 1940 ingelijfd. In de zomer van 1941 bezetten de Duitsers Letland. Einde 1944 heroverden de Russen het land dat tot 1991 deel uitmaakte van de Unie van Socialistische Sowjet Republieken (U.S.S.R.). Mgr. Boleslavs Sloskans was een bisschop uit Wit-Rusland, geboren in Letland. Hij kon slechts een paar maanden zijn bisschopsambt uitoefenen. In 17 sowjet-gevangenissen heeft hij geleden ter wille van het geloof. In de Lubianka-gevangenis te Moskou werd hij, ontdaan van zijn kleren, op een tafel gebonden, tot bloedens toe gegeseld. Hij werd rechtop in een smalle kooi geperst waarin hij geen enkele beweging kon maken en waar dag en nacht ijskoud water op zijn hoofd druppelde. Wekenlang lag hij plat op zijn rug, vastgeketend aan de vloer, onder het verblindende licht van een schijnwerper.
Drie maanden wachtte hij op zijn executie in de stikdonkere cel van de ter dood veroordeelden, met als enig voedsel bedorven soep en als enige tijdsaanduiding de stappen van de veroordeelden, die uit de naburige cellen werden weggevoerd om gefusilleerd te worden. Hij werd van de ene gevangenis naar de andere getransporteerd en leed de zwaarste ontberingen in strafkampen in Siberië, zowat 4000 km van zijn gelovigen, tot hij plots op 22 januari 1933 werd vrijgelaten en naar Riga kon vertrekken, geruild voor een hoge Russische spion. Hij heeft nooit meer zijn bisdom kunnen betreden. 2. Zijn jeugd Boleslavs Sloskans werd op 31 augustus 1893 in Tilgale geboren. Dit dorpje is gelegen in de katholieke provincie Latgalos. Na de Zweeds-Poolse oorlog in de 17e eeuw werd Letland door deze twee grootmachten bezet. Het Zweedse deel werd lutheraans; het Poolse bleef katholiek, ook na de bezetting en aanhechting bij Rusland in 1721 door tsaar Peter de Grote. In Rusland was de orthodoxe kerk staatskerk, met aan het hoofd de tsaar.
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
Rus en orthodox waren dus synoniemen. Wie geen Rus was mocht katholiek of lutheraan blijven, maar zo lang kon hij geen enkele openbare plaats bekleden of studeren aan de universiteiten. Zo vormden de katholieken de laagste maatschappelijke klasse. De meesten waren landbouwers en ongeschoolde arbeiders. De katholieke ouders van Boleslavs hadden inderdaad een boerenbedrijf. Zijn vader was daarnaast politieagent. Dat was een uitzondering voor een katholieke Let. Maar omdat hij echter weigerde over te gaan naar de orthodoxe kerk, bleef hij gewoon agent en kwam hij niet in aanmerking voor promotie. De moeder van Boleslavs kon zo goed als niet lezen of schrijven. Het gezin telde vijf kinderen: drie jongens en twee meisjes. Toen Boleslavs geboren werd, was Letland een provincie van het Russische tsarenrijk. De godsdienstige vorming en beleving gebeurde bijna uitsluitend in het gezin. Boleslavs kreeg zo zijn religieuze opvoeding thuis, vooral van zijn moeder. In de faiemiliekring werd er gezamenlijk gebeden, onderhield men de vasten, vierde men de liturgische feesten en ging naar de zondagsmis. De kinderen kregen er ook onderricht in de catechismus. Op kerkelijk gebied behoorde Letland tot het bisdom Petrograd, later Leningrad, nu Sint-Petersburg. Eerst bezocht Boleslavs drie jaar de dorpsschool en vier jaar de stadsschool te Rèzekne. Na deze vier jaar gaf hij zijn vader te kennen dat hij priester wilde worden. Zijn vader sloeg met de vuist op tafel en zei dat hij ermee akkoord kon gaan, als Boleslavs tenminste een goed en trouw priester zou zijn. 3. Priester Op 21 januari 1917 werd Boleslavs Sloskans door Aartsbisschop Johannes Ciepliak te Petrograd tot priester gewijd; hij bleef er als priester werken en studeren. Zijn eerste plechtige Eucharistie vierde hij in zijn geboorteland te Ludza op 22 april 1917. Enkele maanden later echter brak op 7 november de revolutie uit, die in communistische handen zou overgaan. Tsaar Nicolaas II werd vermoord en de republiek werd uitgeroepen. De communistische radicalen onder leiding van Lenin grepen naar de macht. Sindsdien heerste de dictatuur van de communisten in Rusland. Voor de Kerk betekende dit dat een tijd van bloedige vervolging aanbrak. Godsdienstonderricht werd verboden, kerken werden gesloten, bisschoppen en priesters zouden in de volgende ja-
ren gevangen genomen worden en sterven door ontbering, uitputting of marteling. De kathedraal van Leningrad zou worden ingericht als zwembad. De grenzen met het tijdelijk onafhankelijk geworden Letland (waar men het aartsbisdom Riga oprichtte) werden gesloten en Boleslavs kon niet meer naar zijn vaderland terug. Zo bleef hij als jonge priester in Rusland. Na het sluiten van de academie van Petrograd werd hem de zorg over de parochie van de H.Catharina te Petrograd toevertrouwd. Zijn pastorale zorg en zijn wijs oordeel in moeilijke situaties waren van zulke kwaliteit dat hem spoedig ook "kerkrechterlijke" taken werden toevertrouwd. Voor korte tijd oefende hij zijn pastorale dienst tevens uit buiten de stad Petrograd. In 1924 nam hij de zorg voor de parochie van de H. Petrus en Paulus te Moskou over; en in 1925 de kerk van de H. Barbara te Vitebsk. Tot dan toe bestonden er in Rusland slechts twee reusachtige bisdommen van de Latijnse ritus: Mohilev en Saratov. In de jaren 1923-1926 zullen ze echter opgesplitst worden in twaalf apostolische administraturen. Op die manier hoopte Rome betere overlevingskansen voor de Kerk in Rusland te scheppen. Het zal een opdracht zijn voor Pater d' Herbigny. Het probleem was daarenboven nieuwe bisschoppen te kunnen wijden. 4. Pater Michel d'Herbigny en zijn geheime opdracht Paus Pius XI maakte zich in het begin van de jaren twintig grote zorgen over het voortbestaan van de katholieke kerk in de Sowjetrepubliek. Talrijke priesters waren gevangen genomen, gemarteld en naar Siberië verbannen. Nagenoeg alle bisschoppen waren gearresteerd en konden hun ambt niet meer uitoefenen. De zorg voor de priesteropleiding, de navorming van de priesters in de parochies... het kon allemaal niet meer gebeuren. Op vele plaatsen stonden parochies zonder priester en het bisdom zonder bisschop. De gelovigen waren als "schapen zonder herder". Pater M. d'Herbigny, s.j. (1880-1957) was reeds verscheidene jaren afgevaardigde van het Vaticaan voor de bemiddelingen met de nieuwe leiders van het Kremlin. Paus Pius XI zond hem naar Rusland. Zijn officiële opdracht luidde: een inventaris opmaken van de kerkelijke goederen. Uiteraard was dit slechts een dekmantel die hem moest beschermen tegen communistische argwaan en tegenkanting. Zijn feitelijke taak was: nagaan in hoeverre de kerkelijke hiërarchie kon her-
steld worden door het wijden van bisschoppen. Op weg naar Moskou via Berlijn en Riga, zou M. d'Herbigny door de Nuntius in Berlijn, Mgr. Eugenio Pacelli, de latere Pius XII, achter gesloten deuren in de huiskapel van de Nuntiatuur, Rauchstrasse 21, tot bisschop gewijd worden. Niemand vermoedde dat in die paar uur dat M. d'Herbigny in Berlijn verbleef, hij tot bisschop was gewijd. Nu kon hij pas goed zijn opdracht vervullen: enkele priesters eveneens tot bisschop wijden. 5. Sloskans wordt bisschop gewijd Na een bezoek aan Odessa en Kiew kwam M. d'Herbigny op 4 mei 1926 te Petrograd. Hij nodigde Boleslavs Sloskans uit binnen enkele dagen naar Moskou te komen en daartoe een onopvallende reden te zoeken. Hij bracht hem, onder strikte geheimhouding, op de hoogte van het besluit van Paus Pius XI hem tot bisschop te wijden. Het was een riskante opdracht bisschop te worden onder het communistisch regime, maar Boleslavs Sloskans aanvaardde ze in nederigheid. Zo werd hij op 10 mei 1926 als 33-jarige in de kerk van St.Louis des Français, de kerk van de Franse ambassade, in Moskou tot titulair bisschop van Cillium gewijd. Hij kreeg de verantwoordelijkheid over de bisdommen Mohilev en Minsk (Wit-Rusland) als Apostolisch Vicaris. Deze wijding gebeurde eveneens in de grootste geheimhouding. Samen met hem werd ook een andere priester, Alexander Frisov, tot bisschop gewijd. Deze laatste zou vier jaar later in gevangenschap sterven. Toen Boleslavs Sloskans in de parochie van de H. Catharina in Petrograd terugkeerde, vermoedde niemand dat hun kapelaan tot bisschop was gewijd. Hij zelf moest wachten op een volgende reis van Mgr. M. d'Herbigny in augustus-september om zijn wijding officieel bekend te maken. Op 14 september 1926 nam Mgr. Sloskans bezit van het bisdom Mohilev en op 10 mei 1927 van het bisdom Minsk. Mgr. Sloskans vervulde zijn taak met bescheidenheid en moed. Hij leefde volgens zijn leuze: "Ik doe wat mij mijn plicht schijnt." Vrij snel werd hij echter een doorn in het oog van de nieuwe machthebbers. 6. Gevangenschap, marteling en dwangarbeid In Mohilev merkte Boleslav Sloskans op dat hij overal bespioneerd werd door agenten van de KGB: thuis, in de kerk, in de biechtstoel, bij bezoeken. Zijn
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
17
briefwisseling werd minutieus onderzocht, zijn preken gestenografeerd. In het begin van de maand september 1927 zou Mgr. Sloskans een veertiendaagse dienstreis ondernemen in de hem toevertrouwde gebieden. Op 4 september reeds, tijdens zijn afwezigheid, had de KGB een grondige huiszoeking gehouden en toen hij op 16 september rond middernacht thuiskwam werd hij verrast door de politie die onmiddellijk een nieuwe huiszoeking ondernam. Achter schilderijen "vond" men militaire kaarten en in een album militaire documenten, die er buiten het weten van Mgr. Sloskans bij de eerste huiszoeking door de KGB verborgen waren. Op 16 september 1927 werd hij aangehouden omdat de politie geheime documenten "vond". De lijdensweg van gevangenis en ballingschap was begonnen. De herder van de kerk werd eerst in Minsk opgesloten, waar hij reeds op 17 september ondervraagd werd door Grodis, een specialist voor de bestrijding van contrarevolutionaire activiteiten. De beschuldiging luidde: "in het bezit te zijn van staatsvijandige documenten." Eind september werd Mgr. Sloskans naar Moskou overgebracht en in de beruchte Lubianka-gevangenis opgesloten. Hij verbleef er vier maanden in voorarrest en totale afzondering in cel nr. 18. Er werd een schijnproces opgevoerd. De verhoren waren afmattend, vooral wanneer ze 's nachts gebeurden. De beschuldiging luidde: "spionage voor het
buitenland". Zonder enige rechtspraak werd Mgr. Sloskans tenslotte in februari 1928, door de beslissing van de "trojka", drie KGB-agenten, verbannen tot drie jaar dwangarbeid in de concentratiekampen van Solovki, een eiland in de Witte Zee. 7. De Solovki-eilanden Van 1928 tot 1930 verbleef Mgr. Sloskans op de Solovki-eilanden. De eilanden-archipel van Solovki in de IJszee ligt op dezelfde breedtegraad als IJsland. De eilanden zijn met wouden overdekt. Het grootste is aan de oostzijde gelegen en heet Anser. Het is door zes andere kleinere eilanden omgeven. Er heerst een klimaat van het hoge noorden. Het is er ijskoud en nat. De gemiddelde jaarlijkse temperatuur stijgt niet boven één graad Celsius. Aldaar verbleef Mgr. Sloskans in een concentratiekamp. Er was weinig voedsel. En men werd gedwongen tot de ergste en zwaarste arbeid. Toch zag de bisschop er soms de kans om clandestien de H. Mis te celebreren, wat voor hem een sterke aanmoediging betekende. De beproefde bisschop was de zware en uitputtende arbeid niet gewoon. Eén van zijn benen raakte verlamd en hij werd doof op één oor. Hij werd bovendien zwaar ziek. Maar bovenal woog de eenzaamheid hem zwaar. Een priester van zijn bisdom, die op de 175-kilometer-lange baan dienst deed als briefbesteller, vond op een dag Mgr. Sloskans totaal uitgeput langs de
weg. Een Joods geneesheer, ook een gevangene, kon de bisschop gelukkig onmiddellijk verzorgen. Mgr. Sloskans werd naar Kem teruggezonden en daar opgenomen in een hospitaal. Het vervolg van dit artikel kunt u lezen in AVÉ 18 Boekje en Nieuwsbulletin Het boekje met de veel uitgebreidere tekst over Mgr. Sloskans is à € 5,- (exclusief porto) te bestellen bij de hieronder vermelde Stichting. Het Nieuwsbulletin Sloskania wil de leden van de Stichting Mgr. B. Sloskans en alle sympathisanten op de hoogte houden van haar werking, vooral met betrekking tot de Zaligverklaring van bisschop Sloskans. Hij bericht over feiten en initiatieven. Ook wordt verslag uitgebracht over de financiële toestand van de stichting en over de door haar gesteunde projecten. Een en ander brengt veel kosten met zich mee. Uw bijdrage is zeer welkom op rek.nr. 1175.27.017 t.a.v. Van Calster, O.L.Vrouweplein 3, 6245 JN Eijsden, inzake Mgr. Sloskans (voor België: rek.nr. 23 0-059327-80). Stelt u het op prijs het driemaandelijks nieuwsbulletin te ontvangen, dan kunt u schrijven naar Stichting Mgr. B. Sloskans v.z.w., Groenstraat 57, B-2680 Sint Katelijne-Waver. Het mobiele telefoonnr. voor Nederland is: 06 121 56 399 (vanuit België 0031 6 121 56 399) Website: www.sloskans.com
TER OVERWEGING WAT IS 'PRIVÉ OPENBARING'? door Raymond Taouk
K
atholieken moeten uiterst voorzichtig zijn inzake door de Kerk niet erkende private openbaringen. Alles wat voor ons heil noodzakelijk is, bevindt zich in de Openbaring, de Heilige Schrift, die afgesloten werd met de dood van de Evangelist Johannes. De Kerk heeft alleen autoriteit om uit het heilige Deposito Fidei (schat van het geloof) te onderwijzen, d.i. uit de Heilige Schrift en de Traditie, die de Openbaring bevatten. Verder vertelt ons de heilige paus Benedictus XIV "Hoewel vele van deze 'private' openbaringen door de kerk erkend werden, kunnen en mogen wij hen niet rangschikken onder goddelijk geloof, maar alleen onder menselijk geloof, op voorwaarde dat deze openbaringen volgens de voorgeschreven re18
gels van voorzichtigheid geloofwaardig zijn." (Canon III, liii, xxii, II). Als er privé openbaringen door de Kerk erkend zijn, dan betekent dat alleen, dat zij geen tegenstrijdigheden met het geloof en de moraal bevatten en dat er voldoende bewijs is, om geloof in hun authenticiteit te rechtvaardigen. De Kerk kan geen geloof opleggen – en doet dat ook niet - in privé openbaringen en hun inhoud, noch aan een individuele persoon noch aan de gelovigen in het algemeen, omdat alles wat nodig is zich bevindt in de Openbaring. Niets van hetgeen aanwezig is in een privé openbaring is noodzakelijk voor de verlossing. Dante schreef eens: "Wees niet als een veertje dat de speelbal is van iedere wind." (Canto 5, Vv. 73-77). Christenen moeten niet hun oor lenen aan iedere
ziener die beweert visioenen te ontvangen, want zij hebben reeds wat "voldoende is voor de verlossing." Katholieken zijn niet eens verplicht om Lourdes, Fatima etc. als een geloofspunt te aanvaarden. Als dergelijke verschijningen de een of andere vorm van kerkelijke erkenning hebben gekregen, zoals bijvoorbeeld in de Heilige Liturgie, moet men deze niet eigenzinnig afweren, maar gewoon daarmee instemmen. Als wij iedere "ziener" of "visionair" die langs komt geloof zouden schenken, dan zou Onze Lieve Vrouw iedere dag in de een of ander plaats verschijnen en aan de gelovigen boodschappen geven vol tegenspraak. Bovendien heeft Jezus ons gewaarschuwd voor "valse profeten". Dit is een reden temeer om zeer
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
voorzichtig te zijn met dergelijke dubieuze openbaringen. Katholieken zouden privé openbaringen die niet erkend zijn door de Kerk, zoals Medjugorje, Bayside en anderen, moeten mijden. Bij vele van deze New Ageachtige zieners kan men vanwege hun eigenaardigheden een band met heresieën uit het verleden ontdekken, die door de Kerk veroordeeld werden. Enkelen daarvan zijn: - De New Age beweging. Dit is een pan-confessionele beweging met een onchristelijk grondbegrip als één-makende factor, waaronder ook de "doop in de geest", met het perspectief van religieuze ERVARING. Charismatici geven nooit een tevredenstellende theologische verklaring voor de "doop in de geest", maar beklemtonen dat het iets is, dat men moet ervaren. Doch de heilige Schrift zegt dat je in Christus de volheid hebt ontvangen. (Kol 2:9,10). - Montanisme. Dit is een heresie die beweert dat de Heilige Geest uitging boven de openbaring van Christus en deze aanvulde, zodat zij handelden onder een "nieuwe uitstorting van de Heilige Geest". De heilige Paus Zephyrinus (199-217) weigerde hen gemeenschap met de Kerk. - Nominalisme. Dit is een foutieve moderne filosofie die leert dat er niets definitiefs bestaat, maar alleen verstand en gevoel. Deze filosofie leidde tot de ontkenning van diverse leerstellingen van de Kerk, zoals de Godheid van Jezus Christus en de verering van Heiligen en de Heilige Maagd Maria. Wij zien aldus, dat de werken van de duivel alles behalve nieuw zijn. In onze tijd worden miljoenen simpele, vrome mensen misleid door zogenaamde 'verschijningen'. Velen daarvan zijn listige valstrikken van Satan. St. Jan van het Kruis waarschuwt, dat hij van gedaante verandert en zich 'vermomt als een engel des lichts' om te misleiden, (2 Kor 11:14), (Bestijging van de Berg Carmel, hoofdstuk 37). Een van de meest roemruchte gevallen in de kerkgeschiedenis is het geval van Madeleine de la Croix in de 16de eeuw. Zij was de "Franciscaanse non van Cordova", die als klein kind aan de duivel opgedragen was en die dertig jaar lang de grootste theologen, bisschoppen en kardinalen misleidde. Zij had de reputatie een profeet, een heilige persoon en een wonderdoenster te zijn. Zij sprak voortdurend over de noodzaak
om boete te doen. Op grond daarvan stroomden de mensen naar de sacramenten. Zij werd ontmaskerd door de heilige Acarie, die zonder twijfel bewees, dat de duivel de auteur van al het buitengewone rond om haar persoon was en dat de duivel een beetje kon verliezen om veel te winnen. (Madame Acarie, door J. B. Boucher - "History of Religious sentiment", pagina 69-79). Op de vraag, of wij mogen verlangen naar privé openbaringen, luidt het antwoord: "Onze Heer heeft dat nooit aanbevolen." Hij had daarvoor goede reden, want Satan kan zogenaamde 'verschijningen' gebruiken om vrome mensen, in wiens ziel het latente virus van hovaardij aanwezig is, te verleiden. Jezus Christus heeft gezegd: "Als dan iemand u zegt, ziet, hier is de Christus, of Hij is daar; gelooft het niet. Want er zal menig valse Christus opstaan en tal van valse profeten. Ze zullen grote tekenen en wonderen verrichten, zodat, als het mogelijk was, ze zelfs de uitverkorenen zouden misleiden." (Matt. 24:23,24). Daarom kan gezegd worden, dat de gemakkelijkste prooi voor Satan degenen zijn, die vurig verlangen naar speciale openbaringen. Verder vertelt St. Jan van het Kruis, dat "de duivel zich zeer verheugt wanneer een ziel naar openbaringen smacht en klaar staat om deze te aanvaarden, want een dergelijke conditie verschaft hem vele kansen om heimelijk met waanvoorstellingen binnen te dringen en het geloof in gevaar te brengen, want een dergelijke ziel wordt warrig en onopmerkzaam en wordt gemakkelijk een prooi van verzoekingen en onbetamelijke gewoontes." (Bestijging van de Berg Carmel, boek 2, hoofdstuk 11). Echte mystieken van de Kerk jagen geen publiciteit na, integendeel, zij houden hun buitengewone gave verborgen en komen in de openbaarheid alleen in gehoorzaamheid aan hun oversten. De geschriften van St. Jan van het Kruis vinden hun bevestiging in de Katholieke Encyclopedie, die ons waarschuwt dat men "op de hoede moet zijn voor begeerte naar buitengewone zaken." Een geestdriftig verlangen naar het wonderbaarlijke en sensationele is niet in overeenstemming met het gedachtegoed van de Kerk. Het brengt de ziel in gevaar om lichtvaardig te worden en de richtlijnen van de Kerk te verwaarlozen, waar toch de Kerk het recht en de opgave heeft, om te oordelen over het wezen en de echtheid van een zaak. Het bovengenoemde zal wellicht tegengesproken worden door degenen die
beweren, dat Satan ons niet zou vragen om te bidden. Maar dat doet hij wel want Satan geeft toe om daarna veel meer, namelijk onze ziel, te winnen. De geestelijke leidsman, St. Vincent Ferrer, aarzelde niet om in gestrenge termen degenen te veroordelen, die naar visioenen verlangen en pogingen doen om deze op te roepen. Dit zijn zijn woorden: "Het voornaamste geneesmiddel tegen spirituele bekoringen, die de duivel in deze onzalige tijden in de harten van vele mensen plant, is, om niet door middel van gebed, meditatie of enig ander goed werk verlangens op te wekken naar zogenoemde 'privé' openbaringen of spirituele ervaringen, die buiten de grenzen van het normale gaan. Dergelijke verlangens naar zaken, die de normale grenzen overschrijden, kunnen geen andere oorsprong of fundament hebben dan eigendunk, verwaandheid en ijdele nieuwsgierigheid over zaken die God aangaan. Kort gezegd, het is een teken van een bijzonder zwak geloof. God straft dit slechte verlangen door zich van die ziel terug te trekken en toe te staan, dat zij ten prooi valt aan de illusies en bekoringen van de duivel, die de ziel verleidt en haar valse visioenen voorspiegelt en haar bedrieglijke openbaringen ingeeft. Dit is de bron van de vele spirituele verleidingen die in onze dagen zo overheersend zijn; verleidingen die de boze geest in de harten van sommige zielen plaatst, die men ook de voorboden van de Antichrist zou kunnen noemen." ("Het Leven van St. Vincent Ferrer", door Father Andrew Pradel, London, 1875 pagina 181-182). De heilige Paulus waarschuwt ons: "Want er komt een tijd, dat men de gezonde leer niet verdraagt, maar zich een massa leraars bijeen raapt naar eigen smaak; dat men zich de oren laat strelen, maar ze afkeert van de waarheid, om zich te houden aan fabels. Gij daarentegen, wees nuchter bij alles, wees lijdzaam; volbreng de taak van Evangelist, vervul uw ambt ten volle." (2 Tim 4:3-5). Het tegengif tegen deze gevaarlijke zaken is de zuivere Leer, de Orthodoxie, de Heilige Schrift, de Heilige Traditie en de Leer van de Kerk die hierop gegrondvest is. Het is daarom van groot belang om steeds weer op het grote gevaar te wijzen, dat uitgaat van al deze nieuwsgierigheid, enthousiasme en gehechtheid aan verschijningen en het spirituele leven in gevaar brengt.
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
19
KORT NIEUWS REIS NAAR POLEN Als u van 1-14 oktober 2005 meewilt naar Polen (bezoek aan o.a. Czestochowa, Krakau, Wadowice, Auschwitz, Suprasl, Swieta Lipka, Kalwaria Zebrzydowska, Gniesno, en aan Bonifatius in Fulda en aan Berlijn), dient u uiterlijk 1 april 2005 in te schrijven. Kosten op basis van halfpension: € 865,-; toeslag éénpersoonskamer: € 240,-. Hebt u interesse, voor meer info: Pastoor Rudo Franken, De Hove 1, 6585 AN Mook, tel. 024-6961390 e-mail:
[email protected]
MARIA, 365 KEER NIEUW BRUSSEL (KerkNet - 08112004) – Bij Uitgeverij Halewijn is het boek 'Maria 365 keer nieuw' verschenen. Het is een inspirerend boek met mooie teksten voor elke dag van het jaar rond Maria's genade en liefde. Vanuit citaten uit de bijbel, geschriften van de heiligen en bevindingen uit jarenlange studie biedt het meditaties en woorden van wijsheid. Het vormt ook een krachtige uitnodiging tot gebed, vergeving, hoop en liefde en biedt een uitgestoken hand om dichter bij Maria en haar zoon Jezus te brengen. Maria 365 keer nieuw, Een dagelijkse gids om Maria nabij te zijn, Halewijn, Antwerpen, 380 p. ISBN 90-75503-97-3.
HARRY POTTER Oproep tegen Harry Potter (aan de pers en aan de jeugd verantwoordelijke persoon) Er woedt momenteel in pers en bij het publiek een ware "Harry Potter" koorts. Schrijf lezersbrieven aan uw kranten - of stuur deze lezersbrief naar kranten in uw gebied. De Heer zegent en behoedt u! Was getekend: Lothar Gassmann Harry Potter: de wereld van de angst. Gaat het bij "Harry Potter" om onschadelijke kinderlectuur? Na onderzoek door de opvoedingswetenschapper Professor Dr. Reinhard Franzke blijkt de wereld van de angst van Harry Potter een wereld van verschrikking, van angst en van vrees, een wereld van geestesziekte en krankzinnigheid te zijn. De ervaringen van Harry Potter lijken op de beschrijvingen van psychiatriepatiënten, die stemmen horen, hen bang maakt en hen oproept tot doden. 20
Ik moet deze analyse jammer genoeg bevestigen. In volume 4 'Harry Potter en de vuurbeker' b.v. wordt het satanische ritueel van bloed- en mensenoffers op huiveringwekkende manier beschreven. Aan het eind van het verhaal wordt Lord Voldemort, een soort bloedzuigende vampier, in een toverketel, gevuld met mensenbeenderen, mensenbloed en een afgehakte hand tot nieuw leven gewekt. Uit psychiatrische onderzoeken is gebleken dat zulke handelingen bij kinderen onrust, nachtmerries en toestanden van grote angst teweeg kunnen brengen en zelfs blijvende geestelijke gestoordheid kunnen veroorzaken. Vanuit christelijk-theologisch standpunt dient elke vorm van bovennatuurlijke tovenarij en magie van de hand te worden gewezen, of het nu om 'zwarte magie' (Lord Voldemort) of om de zogenaamde 'witte magie' (Harry Potter) gaat. Dergelijke praktijken zijn volgens Bijbelse uitspraken voor God "afschuwelijk" en kunnen door serieuze Christenen noch in de praktijk uitgeoefend worden noch goedgepraat worden. In plaats daarvan kan men er voor pleiten dat onze kinderen vaker Bijbelse verhalen en goede ontspanningslectuur gaan lezen. Dr. theol. Lothar Gassmann Werkgroep voor godsdienstige vragen (ARF) e.V. Am Waldsaum 39, D-75175 Pforzheim Bron: SKS Schweizerisches Sonntagsblatt
BEDEVAARTSOORD BEAURAING VIERT VERSCHIJNINGEN BRUSSEL (KerkNet/CathoBel/ Sanctuairesbeauraing.com 081204) – Afgelopen maandag werd in het Waalse bedevaartsoord Beauraing de verjaardag gevierd van het begin van de verschijningen van Onze-Lieve-Vrouw aan vijf kinderen uit Beauraing. Onder de aanwezigen bevond zich ook Gilberte Degeimbre, de laatste overlevende van de vijf. De plechtige eucharistie werd voorgegaan door Mgr. Garnier, de aartsbisschop van Cambrai, en Mgr. Léonard, de bisschop van Namen, en tientallen priesters. De viering werd bijgewoond door honderden Belgische, Nederlandse, Duitse en Luxemburgse pelgrims. In zijn homilie herinnerde de Franse bisschop Garnier aan de 33 verschijningen van Maria, die hier van 29 november 1932 tot 3 januari 1933 plaatsvon-
den. Hij onderstreepte de rijkdom van de boodschap van Onze-Lieve-Vrouw van Beauraing: "Maria leidt ons naar Jezus en door Hem, naar de Heilige Drievuldigheid. De doop laat ons intreden in dit trinitaire leven." Historische schets Vanaf 29 november 1932 tot 3 januari 1933 verscheen de Heilige Maagd Maria tot 33 keer toe aan vijf kinderen: Fernande, Gilberte en Albert Voisin en Andrée en Gilberte Degeimbre. Maria stelde zich voor als 'de Onbevlekte Maagd' en bracht een boodschap van rust, vrede en geluk, waarbij ze opriep tot bekering en liefde. De eredienst van Onze-Lieve-Vrouw van Beauraing werd op 2 februari 1943 officieel erkend door Mgr. Charue, de toenmalige bisschop van Namen. Zes jaar later, op 2 juli 1949, stelt hij ook de bovennatuurlijke aard van de gebeurtenissen officieel vast en worden twee genezingen als miraculeus erkend. Sinds de eerste verschijningen van 1932 kwamen al miljoenen pelgrims de Maagd met het Gouden Hart vereren. 2007 wordt een feestjaar naar aanleiding van de 75ste verjaardag van de verschijningen. Dat wordt al vanaf 2006 met tal van plechtigheden voorbereid. Praktisch Bedevaarders kunnen het hele jaar eucharistie vieren, op weekdagen om 10.30 uur en op zondag om 12 en 15.45 uur in de Rozenkranskerk. Van Pasen tot Allerheiligen is er ook een viering om 15.45 uur. Op zondagen in juli en augustus is er ook een eucharistie in het Nederlands in de Sint-Janscrypte om 10 uur. Voor het organiseren van bedevaarten kunnen belangstellenden contact opnemen met de rector van het heiligdom, Rue de l'Aubépine, 6 in 5570 Beauraing, tel. : 082 71 12 18, fax: 082 71 40 75 en website: http://www.sanctuairesbeauraing.com/ Nl/bienvenue.htm.
DOCUMENT TEGEN DE DWALINGEN VAN DE 'VROUWE VAN ALLE VOLKEREN' In onze uitgave van december 2004, Nr.4, volgnr.16 hebben wij een document geplaatst waarin wij een aantal dwalingen van "De Vrouwe van alle Volkeren" aan de kaak stelden. Het betrof hier een beknopte vertaling van een
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
origineel Engelstalig document dat ons ter hand werd gesteld door de CRUSADERS OF THE MOST SACRED HEART OF JESUS AND THE IMMACULATE HEART OF MARY, Trapiche, Oton, Iloilo, Filippijnen.
Dit Engelstalige document hebben wij integraal opgenomen in onze website: www.stichtingvaak.nl/ onder: Vrouwe van alle Volkeren: Errors of the Lady of all Nations, July 2004.
ZALIGVERKLARING PATER DEHON Op zondag 24 april 2005 zal op het St. Pietersplein te Rome pater Dehon (1843-1925), stichter van de congregatie van de priesters van het H. Hart worden zalig verklaard door paus Johannes Paulus II. Dit heeft de heilige Stoel op 29 december jl. bekend gemaakt. In een proces tot zaligverklaring is vereist dat op voorspraak van de kandidaat een wonder gebeurt. Dit wonder heeft reeds 50 jaar geleden plaatsgevonden in Brazilië. Dr. Orlando Haddad uit Lavras schreef op 2 augustus 1954 een medisch document waarin hij verklaarde dat de heer Geraldo Machado da Silva op bovennatuurlijke wijze was genezen van een buikvliesontsteking. Op 31 mei 1954 werd Geraldo plotseling ernstig ziek. Men vermoedde dat hij een darmperforatie had en tengevolge daarvan een buikvliesontsteking. Geraldo werd pas na 21 uur geopereerd. Tijdens de operatie werd inderdaad een perforatie van de twaalfvingerige darm vastgesteld. De artsen gaven Geraldo hooguit nog een paar uur. Na de operatie, die volledig mislukt was, ontving Geraldo de Ziekenzalving van pater Sylvestre Leo Müller SCJ en deze riep daarbij de voorspraak van pater Dehon in. Hij raakte de zieke aan met een relikwie van pater Dehon en zijn foto. Nadat de patiënt uit de narcose kwam, waren er tekenen van direct herstel. Geraldo had helemaal geen pijn en de artsen constateerden de plotselinge genezing. Zij waren sprakeloos. De chirurg verklaarde de authenticiteit van het wonder. De zaligverklaring van pater Dehon is een goede gelegenheid ons te verdiepen in zijn leven en spiritualiteit. De allesbepalende drijfveer in zijn leven is het Priesterschap. Reeds als jongeman voelde hij een priesterroeping, ofschoon zijn vader zich daar sterk tegen verzette. Toch hield hij vol. Het Priesterschap is voor Dehon een roeping tot heiligheid: leven in éénheid met Chris-
tus. Heel zijn leven wordt getekend door zorg voor de waardigheid van de priester, zijn heiligheid en zijn vorming. De priester is een 'andere Christus', een 'levende Jezus op aarde'. Daarom moet het leven van een priester deugdzaam zijn, een voortzetting van het leven en de heiligheid van Christus. Bij Libermann, de stichter van de paters van de H. Geest (Spiritijnen), vindt Dehon ook zijn 'eerste gebod' voor de stichting van zijn congregatie: 'Ons liefdewerk moet vooral innerlijk zijn. Er is momenteel te veel activiteit. Daar lijden wij onder. Het is een gevaar.' Meditatie en beschouwing zijn van wezenlijk belang! Dehon was kloosterling in hart en nieren. 'Priesterlijke heiligheid verlangt een geest van armoede, gehoorzaamheid en kuisheid. Zo maken we ons los van de wortels van het kwaad en wijden wij ons volledig aan God. Dat is de geest van alle heiligen. Het moet de geest van alle priesters worden, omdat het bijzonder de Geest van Christus is. De priesters voeden zich dagelijks met Hem.' Medio januari 2005 is bij het Apostolaat een klein boekje verschenen over het leven van pater Dehon: Léon Dehon, stichter van de congregatie van de Priesters van het H. Hart. Zijn leven en spiritualiteit. Te bestellen bij: STICHTING APOSTOLAAT VAN EERHERSTEL, Augustuslaan 3, 5926 TJ Venlo, Tel. 077-3829750 of 0773826420, Prijs: € 5,-
WERELD APOSTOLAAT FATIMA (W.A.F.) Op 13 mei 2000 bezocht paus Johannes Paulus II in verband met de zaligverklaring van Jacinta en Francisco Marto de bedevaartplaats Fatima in Portugal. Tijdens zijn bezoek sprak hij met de bisschop van Leiria/Fatima, Mgr. Serafim SA. F. Silva over zijn wens het Fatima-Wereldapostolaat als een wereldwijde organisatie te zien die alle bewegingen ter wereld verenigt die de authentieke boodschap van Fatima verspreiden als instrument van de nieuwe evangelisatie die door de Katholieke Kerk is voorgesteld. Om deze wens van de heilige Vader te vervullen komen alle Fatima-bewegingen onder één 'paraplu', die sterkte en eenheid geeft en tegelijk de integriteit van deze bepaalde bewegingen beschermt. Het Fatima-Wereldapostolaat werd uitgekozen om de Kerk wereldwijd deze dienst te bewijzen. Ter ondersteuning hiervan is op verzoek van de bisschop van Leiria met een
tijdschrift begonnen waarmee de boodschap van Fatima in alle landen van de wereld en in verschillende talen wordt verspreid. De eerste uitgave bevat een boodschap van de bisschop aan het Wereld Apostolaat Fatima, een artikel van pater Luis Kondor, vice-postulator (directeur van het heiligverklaringsbureau) over de spiritualiteit van Jacinta en Francisco en een artikel over de grondslag van dit apostolaat. In AVÉ, nr. 5 vindt u uitgebreide informatie over Fatima. Voelt u zich geroepen om de Boodschap van Fatima mee te helpen verspreiden, te beleven en uit te dragen, neemt u dan contact op met het secretariaat in Nederland: Mevr. E.A. Ruiter, Veenhuisweg 31, 7391 TR Twello, tel. 0571-271219.
NIEUW BOEK OVER MEDJUGORJE Donal Foley van Theotokos Catholic Books (www.theotokos.org.uk/) werkt aan een kritisch boek over Medjugorje. Hij hoopt dit boek rond komend Pasen te kunnen uitgeven. Volgens Donal realiseren de meeste katholieken zich niet hoeveel schade Medjugorje de Kerk en Fatima heeft aangedaan noch hoe belangrijk Fatima voor de toekomst van de RK Kerk is. Wat Donal op het moment het meest nodig heeft is uw gebed om dit project tot een goed einde te brengen. Maar zoals u waarschijnlijk hebt kunnen raden is geld een grote hulp hierbij. Grote katholieke organisaties schamen zich er niet voor om te bedelen voor giften en er schijnen bijna onuitputtelijke bronnen aangeboord te kunnen worden als het gaat om publicaties over valse of twijfelachtige verschijningen en zieners. Dergelijke publicaties, vaak in kunstdruk en met vele kleurenfoto's, worden verspreid over de hele wereld en de oplagen kunnen dan ook groot zijn. Maar voor publicaties die kritisch zijn is minder vraag, reden waarom Donal Foley dit boek in eigen beheer uitgeeft. Indien u zijn project zoudt willen steunen, dan kunt u iets overmaken via een internationale bankoverschrijving naar: IBAN: GB48 RBOS 1624 2110 0638 93 SWIFT/BIC: RBOSGB2L ten name van Donal Foley Theotokos Account, Long Eaton, NG10 1BW. Voor uw gebed en mogelijk uw financiële donatie zal hij u zeer dankbaar zijn.
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
21
TIJDSCHRIFT LOURDES Het tijdschrift Lourdes, een uitgave van de stichting 'Stemmen uit Lourdes' bestaat al meer dan 80 jaar. Vier maal per jaar doet het blad verslag van de grote Nederlandse bedevaarten naar Lourdes en van de laatste nieuwtjes uit het heiligdom. Veel mensen kennen dit blad nog niet, zelfs mensen die regelmatig als pelgrim in Lourdes te vinden zijn. Trouwe lezers zijn steeds weer benieuwd of zij bekenden zien op een van de vele foto's in het tijdschrift, welk onderwerp aangesneden wordt in de pastorale colums, wiens profiel er deze keer geschilderd wordt en welke Lourdesgrot de redactie nu weer op het spoor gekomen is. Indien u geïnteresseerd bent in een abonnement kunt u schrijven naar de redactie van Lourdes, Godfried Bomansstraat 45, 6372 KR Landgraaf. Kosten per jaar € 7,25 per automatische incasso, € 8,85 per acceptgiro.
PRIVÉ OPENBARING: VERLOSSING DOOR EEN BOUWSEL? (Uit: IK-Nachrichten Dec. 2004) Door de crisis in de Kerk stevenen heel wat gelovigen ook af naar zogenaamde openbaringen, waar iedere doorsnee katholiek in het verleden terstond dwars doorheen gekeken zou hebben. Een overigens goede maar kleine Zwitserse nieuwsbrief propageerde heel serieus een privé openbaring met de boodschap: "Alleen mijn kruis van de liefde van 7,38 meter, in de kleuren wit en blauw, met 1,23 meter lange armen die van Oost naar West gericht zijn alsmede met een bovengedeelte eveneens 1,23 meter lang, alleen dat kruis kan een barrière tegen het Boze zijn, en volken van oorlogen bevrijden en besmettelijke ziektes terugdringen." Natuurlijk is er niets tegen het plaatsen van kruisen. Maar dat ogenschijnlijk heel wat katholieken geloven, dat niet
Christus, de Kerk, de sacramenten, de bekering van de mensen tot God, maar 'alleen' een bepaald bouwwerk zou leiden tot de ommekeer tot het Heil, maakt duidelijk hoever het verval van het geloof reeds voortgeschreden is.
HET MEERTENS INSTITUUT Het Meertens Instituut, ontstaan in 1926, is sinds 1952 een onderzoeksinstituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Het onderzoekt en documenteert de verscheidenheid van taal en cultuur in Nederland. Het zwaartepunt ligt op contemporain onderzoek naar factoren die een rol spelen bij het bepalen van sociale identiteiten in de Nederlandse samenleving. De werkgebieden omvatten: a. etnologisch onderzoek van de functie, de betekenis en de onderlinge samenhang van cultuuruitingen; b. taalstructureel, dialectologisch en sociolinguïstisch onderzoek naar taalvariatie binnen het Nederlands in Nederland, met een nadruk op grammaticale en naamkundige variatie. De onderzoeksresultaten worden gepresenteerd in diverse publicaties. Het instituut geeft ook zelf boeken uit. Ook worden regelmatig studiedagen, symposia en congressen georganiseerd. Naast het onderzoek houdt het instituut zich ook bezig met documentatie en informatievoorziening aan derden op het gebied van Nederlandse taal, en cultuur (DIV). Het beschikt daartoe over een bibliotheek, met talrijke collecties en een uitgebreid documentatiesysteem, waarvan databanken een belangrijk deel uitmaken. Op het Meertens Instituut zijn momenteel ongeveer 60 medewerkers werkzaam. Het instituut wordt inhoudelijk
geadviseerd door een wetenschapscommissie. Databank Bedevaartplaatsen in Nederland In deze databank van het Meertens Instituut is de bedevaartcultuur in Nederland van de zesde eeuw na Christus tot heden in kaart gebracht. De databank bevat gegevens over 658 bedevaartplaatsen. Van elke heilige plaats vindt u volgens een vast stramien: - de topografie, - de archiefbronnen en literatuur, - het cultusobject, - de materiele cultuur, - de vereringsgeschiedenis en beeldmateriaal. Het bezoekadres is: Joan Muyskenweg 25, 1096 CJ Amsterdam, tel. 020-462 85 00 Voor de internetters onder u zie: http://www.meertens.knaw.nl/
PASSIESPELEN TEGELEN In 2005 worden in Tegelen voor de achttiende keer sinds 1931 de Passiespelen gehouden in het indrukwekkende openluchttheater De Doolhof. Dit grootse culturele evenement duurt van 22 mei tot en met 11 september 2005. In totaal worden er 17 uitvoeringen op de zondagmiddag gegeven en 5 op zaterdagavond. De Passiespelen is een vijfjarig evenement, waarin het lijdensverhaal van Jezus wordt uitgebeeld: vanaf de opwekking uit de dood van Lazarus, Zijn intocht in Jeruzalem, het laatste Avondmaal, Zijn veroordeling, Zijn kruisgang en Zijn dood aan het kruis op Golgotha. Ontstaan vanuit een Franciscusspel is het op de dag van vandaag uitgegroeid tot een theatergebeurtenis van internationale allure. Voor informatie: Passiespelen Tegelen, Postbus 3027, 5930 AA Tegelen tel. 077-3268806, website: www.passiespelen.nl
LEZERS AAN HET WOORD Waarde Pastoor Franken, Het lijkt wel of uw blad alleen bestaat om de Vrouwe van alle Volkeren te bestrijden. U wijdt weliswaar stof aan andere onderwerpen, maar de Vrouwe heeft kennelijk een onweerstaanbare aantrekkingskracht op u. U kunt er niet genoeg van krijgen om de `onzin' van Amsterdam te bewijzen. Vanwaar toch die volharding? Gaat het om Medjugorje, dan wijst u steevast op de tegenspraak tussen het aldaar afwijzende bisdom en de volksdevotie. Gaat het om Amsterdam, dan doet u het omgekeerde, dan zegt u dat de plaatselijke bisschop dwaalt. Is dat niet meten met twee maatstaven? U weet toch als specialist in kerkelijk recht dat de bisschop van het plaatselijke diocees het laatste woord heeft inzake verschijningen? 22
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
Wat uw laatste aanval betreft, daar beroept u zich op een Filippijnse organisatie van kruisvaarders die de onzin van Ida Peerdemans Boodschappen zou hebben aangetoond. Maar wat zij doen, betreft een heel oude truc: je rukt fragmenten en uitspraken uit hun verband, en vervolgens ontstaat bij de naïeve lezer de indruk dat alles strijdig is met de Heilige Schrift en het Leergezag. Als lezer van de Boodschappen weet u dat op alle aangehaalde punten de BEDOELINGEN van de Vrouwe miskend worden. Is het niet onethisch om die uit de context gehaalde en verdraaide aanhalingen te gebruiken om, weer eens!, uw gelijk te halen? Ik beperk mij tot een enkel voorbeeld, uw aangehaalde punt1: Christus Vorst van de wereld noemen zou duivels zijn, omdat Johannes de duivel de vorst van deze wereld noemt. Wij weten allemaal heel goed wat Johannes bedoelt, namelijk dat boze machten deze wereld beheersen, wereld in de zin van wie de macht uitoefenen. Maar dat Christus de WARE VORST van deze wereld is, die Hij immers zelf geschapen heeft, wie weet dat niet? Hebben wij niet het feest van Christus Koning? Zou Pius XI, die dat feest instelde, dan ook niet in tegenspraak met Johannes zijn? Denkt u nou echt dat de Vrouwe de duivel bedoelt als zij het heeft over de vorst van deze wereld? Laat dit voorbeeld volstaan. Voor alle andere bezwaren geldt hetzelfde. Het is ook mogelijk om de H. Schrift tegen zichzelf te citeren. Maar waarom zou iemand zoiets doen? De Kerk zegt dat geloven in verschijningen niet bindend is. U hoeft niet in Amsterdam te geloven. Maar een door de bisschop erkende verschijning blijven bestrijden, niet een keer maar onophoudelijk, lijkt mij in tegenspraak met de kerkelijke regels. U mag deze brief in uw blad opnemen met vriendelijke groet, Robert Lemm De bisschop van Mostar (waaronder Medjugorje ressorteert) heeft jarenlang diepgaand onderzoek gedaan naar de echtheid van de beweerde verschijningen, o.a. middels officiële onderzoekscommissies. Hij heeft niets bovennatuurlijks kunnen vaststellen en dat vastgelegd in rapporten en verklaringen. Nog steeds wordt dit door 'aanhangers van Medjugorje' afgedaan als louter zijn persoonlijke mening. Met betrekking tot de Vrouwe van alle volkeren hebben officiële onderzoeken vanwege het bisdom slechts tot negatieve vaststellingen geleid, d.w.z. er kon niets bovennatuurlijks worden vastgesteld. Door Rome werd bovendien verordend dat er geen ruimte was voor verdere actie in dezen. Wie schetst de verbazing van velen toen Mgr. Punt het presteerde om zonder voorafgaand onderzoek een authenticiteitsverklaring af te geven betreffende de Vrouwe, daarbij alle voorafgaande (negatieve) onderzoeksresultaten en de (negatieve) slotconclusie negerend en in geen enkel opzicht de eventuele ongeldigheid daarvan aantonend. Deze " authenticiteitsverklaring" kan daarom in wezen geen authenticiteitsverklaring zijn, maar slechts zijn persoonlijke mening. Verder: de term ' vorst van deze wereld' wordt in de bijbel slechts toegepast op de Satan, nota bene door Jezus zelf. Uiteraard is Jezus Koning. Maar zijn Koningschap is niet van deze wereld, zo heeft Hij zelf ons laten verstaan in het uur van de waarheid. Laat dit voorbeeld volstaan om de ware identiteit van de 'Vrouwe' te onthullen. (RF)
TOT BESLUIT NABESTELLEN EERDER VERSCHENEN NUMMERS Indien u toezending wenst van eerder verschenen nummers dan kunt u dat altijd doen door middel van een telefoontje, per brief of briefkaart of per email aan het secretariaat. De belangrijkste artikelen in eerder verschenen nummers: Nr.1 mrt '01: Medjugorje en Lourdes Nr.2 jun '01: Amsterdam 'De Vrouwe' en De Stille Omgang Nr.3 sep '01: Garabandal en Banneux Nr.4 dec '01: Vassula Ryden, La Salette
Nr.5 mrt '02: Fatima, Don Gobbi en Valkenswaard Nr.6 jun '02: Berlicum, Debora, Harry Potter Nr.7 sep '02: Amsterdam, San Damiano en Communie- en Vormselproject Nr.8 dec '02: Kirche aller Nationen en Trio valse zieners: 1 Little Pebble Nr.9 mrt '03: Akita, Beauraing en Trio valse zieners: 2 Domanski en J.v.d. Velden Nr.10 jun '03: Amsterdam, Mortsel/Bohan en Rue du Bac Nr.11 sep '03: El Palmar de Troya en Zoete Moeder van Den Bosch Nr.12 dec '03: Bayside, De Opname en Paray-le-Monial
Nr.13 mrt '04: Maria Valtorta, Volendam en Lourdes Nr. 14 jun '04: Chèvremont en Zr. Faustina Nr. 15 sep '04: Pater Pio en Haaksbergen Nr. 16 dec '04: Don Bosco, Kevelaer, Dwalingen van de VvaV, Catharina van Siena en Instructie Redemptionis Sacramentum
VOORUITBLIK NAAR HET VOLGENDE NUMMER In de juni 2005 uitgave kunt u een artikel verwachten over Marpingen en het 2e deel van het artikel over Mgr. Boleslavs Sloskans.
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005
23
WAAR KOMT HET GELD VANDAAN VOOR DEZE NIEUWSBRIEF? Deze driemaandelijkse nieuwsbrief wordt gratis verspreid. De kosten voor ons blad zijn vrijwel uitsluitend de uitgaven voor het drukken en verzenden. Gelukkig wordt er ook veel pro Deo gedaan. Maar per jaargang (4 nummers) per adres kost ons dit toch nog ruim € 5,-. Stichting Vaak heeft op geen enkele andere wijze inkomsten dan die welke u als lezer ons doet toekomen. We zouden het zeer op prijs stellen, indien u als lezer ons door uw bijdrage in staat zou willen stellen om deze nieuwsbrief te blijven uitgeven. Onze Stichting is aangemerkt als een instelling in de zin van artikel 24 lid 4 Successiewet 1956. Uw gift is derhalve onder bepaalde voorwaarden fiscaal aftrekbaar. U kunt Stichting VAAK ook ondersteunen door het doen van een schenking in de vorm van een eenmalige schenking dan wel een periodieke schenking. Ook is het mogelijk onze Stichting financieel te ondersteunen door in het testament een legaat of erf-
stelling toe te kennen. Een legaat betreft een bepaald omschreven geldbedrag. U kunt zich uiteraard laten adviseren door een terzake deskundige.
MEDEDELING VAN DE PENNINGMEESTER Gaarne bedanken wij onze trouwe lezers voor de milde bijdragen die zij het afgelopen jaar aan ons hebben gedaan. Het jaar 2004 hebben wij kunnen afsluiten met een heel bescheiden positief resultaat. De gestegen kosten gedurende het afgelopen jaar werden daardoor gedekt. Maar nu staan we opnieuw voor een uitdaging en ook in 2005 hopen wij dat onze lezers zoveel zullen bijdragen dat het voortbestaan van deze Nieuwsbrief verzekerd zal blijven. Mogen wij u daarom verzoeken om dit jaar een klein beetje meer aan ons over te maken? Ook dank aan onze lezers in België die gehoor hebben gegeven aan onze eerdere oproepen om een kleine gift te overwegen.
Onze Nieuwsbrief geniet ook in België toenemende belangstelling en voorziet duidelijk in een behoefte.
VERANTWOORDING Stichting Vaak staat niet noodzakelijkerwijs achter met bron vermelde berichten onder 'KORT NIEUWS'. Dergelijke berichten worden geplaatst omdat de redactie van mening is dat zij voor onze lezers interessant kunnen zijn.
TOEZENDING VAN ONZE NIEUWSBRIEF Indien u op toezending van deze nieuwsbrief geen prijs stelt, zouden wij u willen vragen om dit even aan de administratie door te geven. Dan wordt uw adres uit ons adressenbestand gehaald. Bij voorbaat dank voor de moeite. Voorts zouden wij het ten zeerste op prijs stellen, indien u aan de administratie adressen door zou willen geven van mensen die mogelijk geïnteresseerd zouden zijn in onze nieuwsbrief. Ook zij ontvangen dan gratis deze nieuwsbrief.
STICHTING VAAK
VERSCHIJNINGEN / VERSCHIJNSELEN: ACTUALITEIT, AUTHENTICITEIT EN KEERZIJDE Hoofdredactie: Administratie: Homepage:
Pastoor Rudo Franken De Hove 1 6585 AN Mook tel. 024-6961390 e-mail:
[email protected] Kapittelweg 11 1216 HR Hilversum tel. 035-6214830 fax 084-2229575 e-mail:
[email protected] http://www.stichtingvaak.nl
Op 6 februari 2001 is deze Stichting notarieel opgericht. De Stichting stelt zich ten doel informatie te geven rond actuele buitennatuurlijke verschijningen en verschijnselen tegen de achtergrond van uitspraken van het ter zake bevoegde kerkelijke gezag. Deze informatie wordt verstrekt middels de uitgave van deze driemaandelijkse nieuwsbrief AVÉ met een oplage van ruim 2000 exemplaren en middels de uitgave of sponsoring van brochures en boeken, zo nodig ook buiten het eigen taalgebied. Het bisdom Roermond heeft op 26-8-1999 verklaard dat 'imprimatur' of 'nihil obstat' niet van toepassing zijn op publicaties over niet erkende verschijningen. "Totdat deze erkend zijn òf definitief verworpen, blijven zij een punt van meningsverschil, waar mensen vrijelijk over kunnen discussiëren, ook in de Kerk". (meer info: zie homepage) De stichting neemt als leidraad voor haar informatie de uitspraken van het terzake bevoegde kerkelijk gezag.
GIFTEN TER ONDERSTEUNING Deze Nieuwsbrief wordt u gratis toegezonden. Uw giften, donaties en schenkingen ter ondersteuning van ons werk zijn zeer welkom. Ze vormen de enige financiële basis van onze stichting. Lezers in Nederland en België kunnen daarvoor de bijgesloten acceptgirokaart gebruiken. Uw gift is fiscaal aftrekbaar. Voor Nederland: bankrekening nr. 11.86.11.828 t.n.v. Stichting VAAK Hilversum Internationaal: IBAN: NL82 RABO 0118 6118 28 BIC: RABONL2U t.n.v. Stichting VAAK Hilversum Voor België: bankrekening nr. 235-0148272-68 t.n.v. Stichting VAAK Hilversum Stichting Vaak is ingeschreven bij de Kamer van
Uiterste datum voor inzending kopij: 1 feb., 1 mei, 1 aug., 1 nov.,
Koophandel onder nr. 32084368 en gerangschikt als een instelling zoals bedoeld in artikel 24 lid 4 Successiewet 1956.
Deze nieuwsbrief mag gekopieerd en verder verspreid worden. Graag zelfs! ISSN 1568-9735 24
________________________________________________________________________ AVÉ Nieuwsbrief over Actuele Verschijningen maart 2005