Nederlands Niederländisch Rondgang en begeleid
Domkerk Bad Doberan
Bernardijnenkloosterkerk 14de eeuw, met een rijke middeleeuwse uitrusting van internationaal aanzien.
Aan de „Europese route van de baksteengotiek“ in het noordoosten van Duitsland, in de buurt van de oude Hanzestad Rostock, ligt de dom van Bad Doberan, de in 1368 ingewijde kerk van het voormalige Bernardijnenklooster. Het in 1171 opgerichte klooster had als eerste klooster in Mecklenburg en soevereine hoofdgraftombe reeds tijdens de Middeleeuwen een grote politieke en maatschappelijke betekenis. Door zijn kolonisatie was het voor de regionale culturele en economische ontwikkeling van Mecklenburg van groot belang en werd bovendien een centrum van het Christelijke geloof in de regio. De bijzondere betekenis van het klooster had een doorslaggevend effect op de bouw en inrichting van de dom. De binneninrichting bleef in grote mate gespaard van oorlogen en beeldstormen. In geen enkel ander Bernardijnenklooster in heel Europa bleef een rijkere originele inrichting behouden. Opvallend in het groot aantal inrichtingstukken zijn onder andere het hoogaltaar als oudste vleugelaltaar van de kunstgeschiedenis, het monumentale oksaal-kruisaltaar, en de grafplaat van de Deense Koningin Margarete Sambiria. Ook na de reformatie en de ontbinding van het klooster in 1552 bleef de kerk als begraafplaats van de soevereine familie en als parochiekerk van de Evangelisch-Lutheriaanse kerkgemeenschap behouden. Uittreksel uit een stellingname van het Regionaal Ministerie voor Monumentenzorg: De dom in Bad Doberan geldt als het belangrijkste bouwwerk van Mecklenburg-Vorpommern, het beste voorbeeld voor de omzetting van middeleeuwse vormgeving in baksteen en als bouwwerk met de hoogste technische en vormgevende perfectie. De verkregen inrichting bestaat bijna volledig uit stukken met de hoogste artistieke kwaliteit, waarbij de omvang en de geslotenheid van het uit de middeleeuwse periode overgekomen liturgische bestand in geen enkele andere kerk van Noord-Duitsland bereikt wordt. Het in grote lijnen verkregen inrichtingsprogramma is uniek. De dom is een uniek kunstmonument in de hele regio van de kust van de Oostzee.
Geschiedkundig overzicht • 1171 Oprichting van het Bernardijnenklooster in Althof-Doberan • 1179 Vernietiging van het klooster tijdens een troonopvolgingoorlog • 1186 Nieuwe opening van het klooster op de huidige locatie • 1232 Slotwijding van de Romeinse basiliek • 1280 Vermoedelijk begin van de bouw van de gotische dom • 1291 Brand in het klooster • 1296 Ruwbouw en dakwerk van de dom beëindigd • 1310 Eerste inrichting in de koorruimte beëindigd • 1368 Slotwijding van de gotische dom • 1478 Het klooster wordt als rijk en gelukkig bestempeld • 1552 Ontbinding van het klooster door de reformatie – geen vernietiging • 1564 Magister Kruse wordt de eerste evangelische pastoor in Doberan • 1637 Plunderingen in de 30-jarige oorlog, 1638 beveiligingswerken • 1648 De afstand van meerdere kloostergebouwen begint 2
• 1793 Doberan wordt de zomerresidentie van de Groothertogen • 1900 Einde van de neogotische restauratie van de dom • 1945 Dom zonder oorlogsschade en plunderingen • 1984 Einde algemene restauratie – dom op plaats drie van regionaal belangrijke monumenten met internationaal kunstwaarde in de DDR • 2002 Begin van andere omvangrijke restauratiewerken • 2008 Mis-, bezoeks-, bezichtigings- en concertoffertes worden jaarlijks door max. 200.000 bezoekers gebruikt • de aanvraag voor het UNESCO-cultuurerfgoed is gepland
Rondgang en begeleid bezoek dor de dom 13 16 17 18
14
15 19 19
12
21 22 20 24
23
26
27 27
8 11 10 9 32 28 31 29 30
25
1 33
7 5 6 3 4
2
Ingang Neem voor het begin van de rondgang het volgende in acht: Het is streng verboden om foto's met flash in de dom te maken, aangezien de waardevolle schilderijen vernietigd worden. De wanden en pijlers niet aanraken, aangezien de kalkkleur en’uw kleding beschadigd worden. 1 Aan de wand bevindt zich de vertaling van de inwijdingsoorkonde van 1368, de grafplaat van Heinrich von der Weser en zijn echtgenote (14de eeuw), de grafplaat van Peter Wise, een handelaar uit Lübeck en stimulator van het klooster (†1338) en daarboven het beeld-tekst-bord van Peter Wise in het Duits en het Latijn. Hier worden drie altaargiften van Wise vermeld, en wordt Wise in de mode van rond 1400 getoond. 2 Het grafmonument Hertog Johann Albrecht II . van Mecklenburg (†1920) en zijn echtgenote Elisabeth von Sachsen-WeimarEisenach (†1908) werd rond 1910 door de bouwkundige hogere ambtenaar Winter uit Braunschweig 3
gemaakt. Het bestaat uit een sokkel van grijsblauwe, Noorse labradorsteen, afgedekt door een ciborium onder andere van marmer van Verona, uitgerust met een waardevolle glasmozaïek. Johann Albrecht was als President van de Duitse Koloniale Maatschappij veel op reis. Hij nam Byzantijnse gebouwen uit Ravenna en omgeving als voorbeeld. Daarnaast is het grafmonument door de Wilhelminische-Duitse bouwkunst beïnvloed. In de kapel bleef na 1976, in tegenstelling tot de andere kerken, de neogotische kleurvorming van de restauratie door Gotthilf Ludwig Möckel 1896-98 behouden. De vorstenbeelden in de kapel tonen Koningin Sofie van Denemarken en Prinses van Mecklenburg (†1631), echtgenote van de Deense koning Frederik II., evenals Hertog Karel I. v. Mecklenburg (†1610). 3 Het memoriaalstandbeld van Magnus II . Hertog van Mecklenburg (†1503) als meest afgewerkte vorm van een epitaaf. Hij draagt in de rechterhand een dolk en rond het hoofd een dodenzwachtel. Magnus was een zeer energieke landsheer, voerde een diepgaande omvorming uit, die zich onderscheidde door een omvangrijke en solide economische en financiële politiek. Twee soortgelijke standbeelden bevinden zich voor Pribislavkapel (12). 4 De graftombe voor Hertog Albrecht III. v. Mecklenburg en Koning van Zweden (†1412), bijgezet in het octogoon (5) en van zijn echtgenote Richardis von Schwerin (†1377), begraven in Stockholm, is één van de belangrijkste voorbeelden van laatgotische grafkunst. Albrecht werd met behulp van de Zweedse adel tot de plaatselijke koning gekozen, leed echter tijdens oorlogsschermutselingen na een 25 jaar durend koningschap in 1389 een nederlaag door de Deense Koningin Margarete I. Daarna was de macht van Albrecht tot Mecklenburg beperkt. De leeuw en de hond achter de figuurlijke weergaves symboliseren sterkte en trouwheid. De gotische plooienval van het gewaad van Richardis is opmerkelijk. Andere delen in de kapel zijn de vorstenafbeeldingen van Hertog Ulrich III . von Güstrow (†1603) – geschilderd in 1587 door de Nederlander Cornelius Crommeny - en Hertogin Anna von Pommern (†1626); middeleeuwse grafplaten voor Ridder Matthias von Axekow en diens echtgenote Ghese, Johann en Werner von Axekow, Matthias en 4
Clawes von Axekow. Het altaar van de gelukkige jonkvrouw Maria (15de eeuw) hoort bij de nevenaltaars die in de periode na het klooster niet meer gebruikt werden en ofwel vervielen, ofwel volledig verloren gingen. 5 Het Octogoon is een achthoekige begrafeniskapel voor 13 hertogen van Mecklenburg, gebouwd en omgebouwd rond het jaar 1420 gebruik makend van laatromaanse zuilen en kapitelen uit de periode rond 1240. De standplaats achter het hoogaltaar was een geliefde begrafenisplaats „onder het altaar“. Het laatgotische houtsnijwerk aan de balustrade springt in het oog. De in 2004 gerestaureerde wandschilderingen op het octogoon tonen Koning Albrecht III. van Zweden (†1412), Hertog Heinrich III., (†1383), Hertog Johann IV. (†1422) evenals Hertog Magnus I. von Mecklenburg (†1384). 6 Grafmonument en crypte van Hertog Adolf Friedrich I. von Mecklenburg (†1658) en zijn echtgenote Anna Maria von Ostfriesland (†1634) werden vanaf 1634 door Julius Döteber uit Leipzig en Daniel Werner uit Rostock in de overgangsstijl van de Renaissance naar de Barok gebouwd. Het graf werd uit kalksteen gemaakt, het plafond uit hout gesneden, in het plafond zijn parelmoersterretjes ingevoegd. De gesneden levensgrote hertogfiguren zijn in de indertijd courante Spaanse mode weergegeven. Adolf Friedrich liet vanaf 1637, na de plunderingen tijdens de 30-jarige oorlog, daken en inrichting van de dom weer in orde brengen. Gerestaureerd 2008. 7 De uit eikenhout gesneden laatromaanse-vroeggotische grafplaat van Koningin Margarete van Denemarken (†1282) geldt als de oudste grafplaat in MecklenburgVorpommern en de oudste vrouwengrafplaat van alle Bernardijnenkloosters in heel Europa. Nadat Margaretes man, Christoffer I. Van Denemarken in zijn land vermoord werd, leefde zij na een reis naar Rome in het klooster van het heilige kruis in 5
Rostock. Zij werd in de Romaanse voorgangerkerk van de dom van Doberan, de hoofdbegraafplaats van de met haar verwante hoogadel van Mecklenburg bijgezet. Achter de grafplaat rechts toont het middelste paneel van het deugdkruisigingsaltaar (rond 1340) de kruisiging van Christus door de volgende door vrouwen figuren gesymboliseerde deugden: gehoorzaamheid, begeerlijkheid, liefde, nederig-heid, gerechtigheid, vrede. Deze zelden getoonde weer-gave is gebaseerd op Jesaja 4,1 door de strijd van de deugden om de ziel van de mens: Christus stierf, opdat de deugden zich zouden kunnen seculariseren, wanneer de deugden echter de bovenhand halen, zoals bij Christus, is het rijk van God aangebroken. Op de zijvleugels binnenin zijn de profeten Jesaja, Ezechiel, Jeremia en Daniël weergegeven, op de zijvleugels buiten de verkondiging aan Maria, de geboorte van Christus, de aanbidding van de koningen evenals de offering in de tempel. Van het „Altaar van de Gouden Engelen“ uit de 14de eeuw met de predella van een ander nevenaltaar bleven alleen de resten behouden. H e t Co r p u s - Ch r i s t i altaar met de avondmaalschilder ij (rond 1330) toont één van de oudste paneelschilderijen van Mecklenburg. Het stond in de periode van het klooster vermoedelijk in de poortkapel aan de westpoort van het klooster en wordt met de Heilig-Bloed-relikwie van Doberan in verbinding gebracht. Het schriftpaneel stamt uit het tweede trimester van de 14de eeuw. De linker vleugel van het altaar ontbrak al rond 1700. Op de vorstenafbeeldingen zijn Johann Albrecht I., Hertog van Mecklenburg (†1576) en zijn echtgenote Anna Sophia van Pruisen (†1591) afgebeeld. In de kapel bevinden zich bovendien wimbergen van de middeleeuwse gestoeltewangen (14de eeuw) en een barokke gestoeltewang. 6
8 De grafinstallatie van de Graaf Samuel von Behr (†1621) werd door Julius Döteber uit Leipzig, de baldakijn in 1626 door Cheer Evert Pilot gemaakt. Samuel von Behr was kanselier, marshall, minister, hofmeester en opvoeder van Hertog Friedrich (6), die hem uit dankbaarheid dit grafmonument liet bouwen. Rechts naast de kapel en er tegenover her inneren hertengewei en zwaan aan de legende van de opr ichting van het klooster: nadat het eerste klooster vernietigd werd, zocht vorst Nikolaus von Rostock een nieuwe bouwplaats voor de kloosterstichting. De plaats moest door de eerste tijdens de jacht gedode hert aangegeven worden. De vorst doodde het hert op de huidige plaats, maar voor de monniken was de moerasachtige plaats niet geschikt. Toen vloog een zwaan uit het struikgewas en schreeuwde „dobr, dobr“ (Slavisch = goed), wat voor de monniken hemelse tekens waren, en hun klooster uiteindelijk toch op deze plaats bouwden „dobr“ —> Doberan (Slavisch = goede plaats). 9 Compositaltar met resten van een barokke en een middeleeuwse altaar. 10 Het kloostermaquette, toont de gebouwen ten tijde van de ontbinding van het klooster in 1553 met kruisgang en talrijke bijgebouwen, die deels vandaag nog bestaan, zoals het Beinhaus (rond 1250) ten noorden van de dom alsmede het Kornhaus en de ruïne van het administratiegebouw (rond 1290) in het zuiden van het klooster. De kloostermuur, 1400 meter lang, bleef bijna volledig uit de Middeleeuwen behouden. De houten staande lamp (rond 1300) stond vermoedelijk aan graven van vorsten, met daarnaast een middeleeuwse houten stèle. Daar tegenover werd de in 2004 gerestaureerde grafplaat van Heinrich von der Lühe bevestigd. Zij draagt de tekst „In het jaar van de heer 1401, op de dag van de martelaar Vincentius is de goede Heinrich von der Lühe, een oprechte vriend van het klooster, overleden, moge hij onder deze steen rusten. Moge het in vrede gebeuren. Amen.“ 11 Het „molen-altaar “ (rond 1410/20) ontstond als een van de eerste weergaves van deze aard, vermoedelijk geschonken door Albrecht III. 7
von Mecklenburg en zijn tweede echtgenote Agnes. Het middelste paneel toont zeer duidelijk de verander ing van het woord naar het vlees resp. de eucharistie. De vier evangelisten schudden het woord van God in de molentrechter, de molen in kruisvorm symboliseert Christus en toont de plaats van de verandering, de twaalf apostelen drijven de molen aan, de vier kerkvaders vangen de veranderde spijs in de kelk op en geven ze aan de gelovigen. Op de zijvleugels zijn scènes met de heilige Martin weergegeven. 12 De Pribislavkapel was de begraafplaats van de kapel van het vorstenhuis van Mecklenburg sinds 1302, genoemd naar de vorst Pribislav, oprichter van het klooster, overleden in 1178 in Lüneburg. Zijn beenderen werden in 1219 naar Doberan overgebracht. In de kapel zijn talrijke stukken de moeite waard: in de oostwand toont een deels middeleeuws venster figuurlijke weergaves van Maria met het Christuskind, God de Vader en evangelist Johannes (figuurlijk 16de eeuw). Daarvoor staat een laatgotische crucifix (rond 1480) uit Lübeck, dat oorspronkelijk waarschijnlijk in de binnenplaats van de kruisgang stond, en twee bijkasten (14de eeuw). Voor het altaar ligt de grafplaat van de 1ste Lutheriaanse bisschopadministrator, Magnus III., (†1550), een vriend van Philipp Melanchton alsmede de grafplaat voor Hertogin Ursula, de moeder van Magnus III. In de noordwand ingevoegd zijn de epitaaf in Renaissance schrift voor Magnus III. in Latijn en Duits met het wapen van de hertog, links daarnaast drie gedenkplaten voor de hier begraven vorstelijke personen en daaronder middeleeuwse steenplaten met wapendiertekens (14de eeuw) voor de kenmerking van vorstelijke graven (beide gerestaureerd in 2005/06). Onder de orgelgalerij hangt het beeld van de Groothertog Friedrich Franz I. van Mecklenburg, de stichter van de eerste Duitse badplaats in 1793, daaronder een mooi gevormde grafplaat van Hertogin Anna von Mecklenburg (†1464), de dochter van Heinrich IV. en zus van Magnus II. 8
De marmeren sarcofaag werd voor Prinses Feodora von Reuß (†1918) gemaakt, echtgenote van Hertog Adolf Friedrich von Mecklenburg, ten noorden daarvan het wapenvenster van 1852 (in 1976 gedemonteerd, gerestaureerd en in 2005 hier gemonteerd). In de vloer werd in de 19de eeuw waarschijnlijk per vergissing de gedenkplaat voor Vorst Pribislav (†1179) boven het graf van Hertog Heinrich I. van Mecklenburg (†1302) ingezet. In de grote traveebochten van de orgelgalerij bleven waardevolle wandschilderijen met wijnranken en de weergave van de Man van Smarten uit de 15de eeuw behouden. Aan de pijler bij de kooromgang staan de dodenstandbeelden van Hertog Balthasar (†1507) en van Hertog Erich (†1508) uit de overgangstijd van de gotiek naar de renaissance als volledig afgewerkte vorm van het epitaaf. De kleurrijke tegelbeschildering op de centrale pijler in het dwarsschip (een vergelijkbare pijler bevindt zich in het zuidelijke dwarsschip), ontstond reeds in de 14de eeuw naar oosterse voorbeelden. De centrale pijler, de spreidbocht in de viering, de gewelfbalken, de plafondgewelven en staanders stabiliseren de in de vochtige achtergrond gemaakte keukenbouw. 13 De Bülowkapel werd naar de familie von Bülow genoemd, die in de 14de eeuw gedurende 75 jaar lang de bisschoppen van Schwerin gaf. De beschildering van de ruimte stamt uit 1873, nadat de middeleeuwse fresco’s grotendeels afgedaan hadden. Zij tonen onder andere de bisschoppen, andere familieleden en aan de oostwand de gekruisigde met Johannes en Maria en de twee heiligen Thomas von Canterbury en Ridder Olav. Voor de kapel bevindt zich de grafplaat van Magister Hermann Kruse (†1599), de eerste Lutheriaanse pastoor in Doberan, die vanaf 1564 zijn ambt uitoefende. Dat Kruse de lekenkelk draagt was voor de nieuwe reformatorische bekentenissen waarlijk programmatisch. Deze kelkweergave is een intern evangelisch confessiemonument, waarschijnlijk als teken van de Lutheriaanse strenggelovigheid gedacht. De kelk heeft een kegelvormige koepel en is daarmee nu eenvoudiger te gebruiken, ook voor de uitdeling nu aan de leken. Boven de Bülowkapel werd in 1980 het orgel door de firma Schuke uit 9
Potsdam gebouwd. Rond 1600 was er het eerste orgel in de dom, het tweede werd in 1860 door de firma Friese uit Schwerin gebouwd. De huidige omvat 3220 pijpen, 44 registers en drie handklavieren. Het orgel wordt gebruikt tijdens missen, orgelmeditaties en concerten. Van Juni tot september vinden elke vrijdag om 19.30 uur domconcerten plaats. De huidige orgelgalerij was in de middeleeuwen vermoedelijk een vorstengalerij van de landheren van Mecklenburg. 14 In het venster werden in 1978-1980 waardevolle resten van middeleeuwse beglazing (rond 1300) samengevoegd. Het klooster bedreef al in de 13de eeuw twee eigen glasblazerijen. Het kleurloos verwarmde glas werd tijdens het productieproces met kleurpigmenten van natuurlijke grondstoffen, bijvoorbeeld aarde, zouten of metaaloxiden ingekleurd, verder verwerkt en volgens de vorm onderverdeeld en verbonden, meestal ornamentaal of figuurlijk met grisaille beschilderd. De hele kerk moet tegen de voorschriften van de orde al in de 14de eeuw een volledig gekleurde beglazing gehad hebben. De figuurlijke weergaven tonen boven Johannes de Doper, Maria met het Christuskind Bethlehem, Johannes de Evangelist en beneden de Vorstin Anastasia von Mecklenburg (†1317), die het klooster een venster schonk. Daaronder bevinden zich steenplaten ter nagedachtenis van de slachtoffers van oorlog en geweld. De twee buitenste werden in 1985, 40 jaar na het einde van de tweede wereldoorlog, door de kerkgemeenschap toegevoegd. Zij vermelden plaatsen van moord en gruwel en manen ons tot vrede en gerechtheid aan. 15 Enkele stappen verder in het zijschip werden in de jaren 2004 en 2005 middeleeuwse abtgrafplaten volgens een nieuw concept opgesteld. De platen lagen oorspronkelijk in de kruisgang, werden in de periode na de reformatie op de vloer van de kerk gelegd en in de late 19de eeuw door de hogere bouwkundige ambtenaar Möckel in de zijwanden geplaatst. Van daaruit werden zij uitgebouwd, ontzouten, gerestaureerd en op een 10
verluchte plaats van de wanden opgesteld. Rechts staan de platen van twee met naam onbekende abten en van de abten Martin I. (†1339), Jakobus (†1361), Martin II. (†1391), Johannes Plate (†1420) alsmede van de Neuburger plebans Hermann von Giwertze (†1449); links de abten Gottschalk (†1391), Hermann Bockholt (†1423), Bernhard (†1441), Johannes Wilkens (†1489), Franz Meyne (†1499), Heinrich Mützel (†1504). Boven de grafplaten bevinden zich de vorstenbeelden van Hertogin Anna von Brandenburg, (†1567) echtgenote van Albrecht VII., Hertog Albrecht VII. von Mecklenburg (†1547), Johannes VI. von Mecklenburg (†1474), Albrecht VI. von Mecklenburg (†1483), Johann V. von Mecklenburg (†1422), Heinrich IV. (de Dikke) von Mecklenburg (†1477), Albrecht II. (de Grote) von Mecklenburg (†1379), Pribislav, Vorst van de Obotriten en stichter van het klooster Doberan, de eerste Christelijke vorst van het land (†1178) en Niklot, Vorst van Wenden (†1160). 16 De granieten sarcofaag van Groothertog Friedrich Franz I. von Mecklenburg (†1837) werd na een bewerkingstijd van 16 jaar in 1843 voor het hoogaltaar opgesteld en in 1976 op de huidige standplaats in het westelijke deel van de kerk geplaatst. Friedrich Franz was de eerste Groothertog van het land en stichtte in 1793 de eerste Duitse badplaats in Heiligendamm, maakte van Doberan de zomerresidentie van de Hertogen van Mecklenburg en zorgde ervoor dat de sinds de ontbinding van het klooster onbeduidende plaats weer opbloeide. 17 Het Westvenster uit de 19de eeuw is het grootste venster van de dom en werd in 1996 gerestaureerd. Het gestoelte van de Hertogen (19de eeuw) bestaat deels uit resten van het middeleeuwse gestoelte. Het stond voor de hertogfamilie tussen de zuidelijke rijen van het monniken- en conversengestoelte, schuin tegenover de preekstoel (26). 18 Boven de westelijke ingang hangt het cijferblad van de in de dertigjarige oorlog vernietigde astronomische klok. Deze werd rond 1390 door Nicolaus 11
Lilienfeld naar het geocentrische wereldbeeld, waarschijnlijk met calendarium, vervaardigd. De klok bevond zich oorspronkelijk aan de westelijke wand van het zuidelijke dwarsschip aan de trap naar de slaapzaal van de monniken (33). In de vier hoeken zijn beroemde filosofen en astronomen van de antieke tijd en de middeleeuwen weergegeven. 19 Het westelijke del van de kerk tot de toenmalige oksaalwand en het kruisaltaar was de misruimte van de lekenbroeders (conversen) en toegelaten gasten van het klooster. De in dergelijke geslotenheid en volledig zeer zelden gestoelterijen van de lekenbroeders stammen in de onderste delen vermoedelijk nog uit de voorgangerkerk uit de periode rond 1280. Het krachtige rond aan de scheidingswanden, de op console lijkende misericordia (barmhartigheidzit) en de kleine Romaanse halfzuilen zijn uit deze vroege periode. De baldakijnen met hun uitgebreide snijdwerken werden pas later naar het voorbeeld van het koorgestoelte in het oosten van de kerk bijgevoegd. De kunstvol gesneden gestoeltewangen op het einde van het gestoelte trekken de aandacht. De adelaargestoeltewang (in de buurt va nr. 18) met eiken en vijgenloof toont met de figuurlijke weergave beneden een scène waarin de duivel een lekenbroeder probeert in verleiding te brengen. De inscriptie luidt : "Broeder, wat doe je hier, kom met mij!"Het krachtige antwoord luidt: "Aan mij zul je niets kwaadaardigs vinden, jij walgelijk beest, laat me met rust!". De pelikaangestoeltewang toont de pelikaan als symbool voor de opoffering van Christus, de leeuwgestoeltewang de leeuw als symbool van het heropstaan van Christus. Aan de wolfgestoeltewang zijn wolf en draak weergegeven, wiens wijn- en hopperanken uit de muil groeien. De boze dieren treden daarmee in de dienst van het goede. 20 De kelkvormige Romaanse doopsteen uit de 13de eeuw, vervaardigd van kalksteen van het eiland Gotland, stamt uit het tijdens de tweede wereldoorlog gedeeltelijk vernietigde en in de DDR opgeblazen kerkschip van de Mariakerk in Wismar. 21 Het dubbelzijdige kruisaltaar en de indertijd zeer hoge oksaalwand scheiden het monnikenkoor in het oosten van het lekenkoor in het westen. Het altaar ontstond vermoedelijk onder leiding van een Boheems of Zuidduits atelier, in samenwerking met de Noordduitse meester Bertram 12
von Minden. Het altaar moet rond 1360/70 ontstaan zijn. Het gaat om het meest monumentale werk van zijn aard en tijd in heel Europa. Bij de slotinwijding van de kerk in 1368 was het waarschijnlijk bijna volledig afgewerkt. Het belangrijkste onderscheid met de vroegere werken is de graad van de daadwerkelijk omgezette natuurobservatie. Het altaar is in dit verband de keerboei in de Noordduitse kunst. Het totale werk omvat aan de Christuskant naar het westen predella, retabel (altaarschrijn) en triomfkruis en aan de Mariakant naar het oosten relikwieënschrijn, retabel en de „Goede boom van Maria“ in kruisvorm. Het kruis werd als levensboom gevormd – volgens de woorden van Christus: "Ik ben de wijnstok, jullie zijt de wijnranken" (Johannes 15,5). De weergave van Christus in de levengevende en over Satan triomferende boom is een van de belangrijkste symbolen van het Christelijke geloof. Het doodbrengende kruis is niet langer een martelaarwerktuig, maar door de verrijzenis van Christus symbool voor het eeuwige leven. Bepaalde personen of verhalen van het Oude Testament zijn typologische voorbeelden (type) voor een bepaalde scène, persoon of uitspraak uit het Nieuwe Testament (antitype). De Latijnse spreuk tussen kruis en altaar "Effigiem Christi qui transis pronus adora sed non effigiem sed quem designat adora" betekent letterlijk: "De beeltenis van Christus – die jij voorbijgaat – aanbid met eerbied (of buig met eerbied) – maar niet de beeltenis – maar de persoon die hij weergeeft - aanbid". De wijnbladen rondom het kruis werden in 1982 op basis van een middeleeuws recept in lustreverf gerestaureerd. De uit eikenhout gesneden bladen zijn met krijt uitgerust, met een dunne metalen laag overtrokken, met in oliekleur opgelost kopergroen bekleed. De lustreverf was een kostbaar vervangmiddel voor email in de goudsmeedkunst en was in de fabricatie complexer en duurder dan de vergulding van een vergelijkbaar oppervlak. Bij de gereconstrueerde lustreverf trad het verdonkeringseffect door oxidatie tot op heden echter niet in de gewenste mate op. Het kleurencontrast wordt ook door de in de 19de eeuw aangebrachte „stompe“ vergulding op de altaarbeelden versterkt. De daarboven liggende resten van de middeleeuwse vergulding zijn lichtgevend 13
verguld. De groene lustreverf was oorspronkelijk qua kleur passender, de vergulding vroeger meer helder en meer oplichtend. De beelden aan de Christuskant zijn op het altaarbeeld van links: Christus aan de olieberg (Mattheus 26,36-46), Elia aan de berg Karmel (2. Koningen 1), Christus voor Pilatus (Mattheus 27,2426), zondeval (1. Moses 3, 1-5), foltering van Christus (Mattheus 27,26-30), geschiedenis van Hiob (Hiob 2,1-10), kruisdraging van Christus (Mattheus 27,31+32); aan het kruis van beneden naar boven: Abraham offert Isaak (1. Moses 22,9-14), Jacobs strijd en de hemelsladder (1. Moses 32,23-33 + 28,11-22), Simson en de stadspoorten van Gaza (Richter 16,1-3), Abel en Melchisedek (1.Moses 4,4 + 14,18-24), Christus aan het kruis (centraal beeld), het waterwonder (2. Moses 17,1-7), Elia en de weduwe van Zarpath (1. koningen 17,10-24), verzegeling van de getuigen (openbaring Johannes 7), links: de ijzeren, rechts: David doodt Goliath (1. Samuel 17, 4 (38-51) 58). In de halfronde beschilderingen aan de kruisarmen bevinden zich profetenhoofden. 22 De beelden aan de Mariakant van het kruisaltaar zijn aan het retabel van links: verkondiging aan Maria (Lukas 1,2638), verkondiging aan Gideon (Richter 6,36-40), geboorte van Christus (Lukas 2,6-16), beroeping van Moses aan de brandende doornenstruik (2. Moses 3,18), offering van Christus in de tempel (Lukas 2,22-35), offering van Samuel (1. Samuel 1,24-28), vlucht naar Egypte (Mattheus 2,13-15); aan het kruis van beneden naar boven: waterwonder met Moses en Aaron (4. Moses 20,1-13), Evangelist Mattheus (engel), boodschapper met druif (4. Moses 13,17-33), Judith en Holofernes (Judith 13), Maria met Christuskind (centraal beeld), Esther voor Ahasver (Esther 5,1-8), Evangelist Johannes (adelaar), kroning van Maria (zonder beelden op de achtergrond), links: de staaf van Aaron (4. Moses 17,16-28), Evangelist Markus (leeuw), rechts: Evangelist Lukas (stier), de gesloten poort (Hesekiel 44,1-3). 14
23 Hier bevinden zich in het bovenste venster in de 19de eeuw verzamelde resten van waardevolle middeleeuwse beglazing (rond 1300), o.a. ook figuren van de Moeder Gods en van de Evangelist Johannes. Onder het venster bevond zich tot in 1970 de kapel van de familie von Oertzen. Daarvan behouden bleef het Oertzenvenster uit de 19de eeuw, links een middeleeuwse grafplaat van een adellijke en rechts de gedenkplaat voor Siegfried (†1441) en Hermann von Oertzen (†1386) met de inscriptie: „In het jaar van de heer 1441 op de 11de kalende van juli in het Heilige Land stierf Siegfried von Oertzen, die op de berg Zion bij de Minorieten begraven is. In het jaar van de heer 1386 stier de schildknaap Hermann von Oertzen.“ 24 Enkele stappen verder naar rechts in het zuidelijke zijschip bevinden zich aan de wand elf houten epitafen uit de renaissancetijd (16de eeuw, in 2005 gerestaureerd), meestal met Latijnse teksten over de roemvolle daden van de landheren van Mecklenburg. De oorspronkelijk in de hele kerk verdeelde panelen werden in de 19de eeuw op deze plaats in chronologische volgorde aangebracht. 25 Enkele stappen terug in het zuidelijke zijschip bevindt zich de zangergalerij uit de 19de eeuw. Daaronder bevond zich in de kloostertijd de toegang uit de kruisgang naar de kerk. 26 De prekstoel in het hoofdschip van de kerk werd in 1868 door Tobias Weiß uit München met succes in het middeleeuwse koorgestoelte ingevoegd. Zij toont de vier Evangelisten en op de beeldscènes Moses, de wet predikend, de bergpreek evenals Christus die de jongelingen in de wereld uitzendt. 27 De bijna 700 jaar oude rijen koorgestoelten van de monniken bleven in zeer goede staat behouden. Zij dienden de koormonniken voor de dagelijks zeven gebedstijden en werden in de periode van ongeveer 131015
1370 vervaardigd. Het gestoelte stond oorspronkelijk enkele meters verder naar het oosten in richting hoogaltaar. De opstelling aan langskant ondersteunt de afwisselend door de monniken gezongen gregoriaanse getijden. De baldakijnen (bekroningen) van het gestoelte met prachtig gesneden rozetten zijn vervolledigingen met veel werk in de "zachte stijl" van rond 1380/1400. Het maatwerk volgt qua stijl dat van het kruisaltaar (rond1360), maar ligt nog voor dat van het octogoon (rond 1420). De volgende gestoeltewangen op het einde van het gestoelte trekken de aandacht: de pelikaangestoeltewang met wijnstok en de visadelaargestoeltewang. Ter hoogte van het leespult (28) bevinden zich de leliegestoeltewang en de monniken-gestoeltewang (rond 1300). Deze laatste toont de verkondiging aan Maria, in het onderste deel de heilige Benedikt, stichter van de benedictijnenorde en opsteller van de heilige monnikenregels, op basis waarvan ook de bernardijnen leefden, en de heilige Bernhard van Clairvaux, de geestelijke vader van de bernardijnenorde. 28 Het adelaar-leespult in de koorruimte werd in de 19de eeuw door de kopersmid uit Doberan Steusloff uit koper als imitatie van een oorspronkelijk in de Hildesheimer dom staande preekstoel-leespult geschapen. De adelaar is hier het symbool van Christus en van het geloof dat het kwade overwint. In 2002 gerestaureerd. Daarachter bevinden zich de graven van Hertog Heinrich II. (de leeuw) von Mecklenburg (†1329) en van Nicolaide von Werle (14de eeuw). De graven zijn met middeleeuwse mozaïekpaneeltjes afgedekt die door moderne metalen veiligheidsroosters beschermd zijn. Daarboven hangt de Marialuster met een Mariafiguur in de vroeggotische stijl uit de periode van rond 1300. De figuur stond vanaf ongeveer 1300 als hoofdfiguur in de middelste nis van het hoogaltaar. Pas rond 1400 werd zij hoofdbestanddeel van de nieuwe Marialuster. Zij werd 16
als apocalyptische Madonna afgebeeld, met van Johannes 12,1: "Er verscheen een wijf, met de zon bekleed, en de maan onder haar voeten en op haar huid een kroon van twaalf sterren." In het plafond van de baldakijn verschijnt het "AVE MARIA" ("Wees gegroet Maria") als oneindig gebed van de bernardijnenmonniken aan hun hoofdbeschermheilige. 29 Het Levitengestoelte stamt in de onderste delen uit de 14de eeuw. De baldakijn is een reconstructie uit de 19de eeuw. Het driegestoelte diende voor de monnik, de diaken en de hulpdiaken die de mis opdroegen. 30 Links daarnaast staat de credenskast resp. voorbereidingskast (rond 1300). Hij hoort bij de eerste uitrusting van de gotische dom en werd zoals bijna alle middeleeuwse uitrustingsstukken van de dom uit eikenhout gesneden. Hierin werden het liturgische gerei voor de eucharistie aan het hoogaltaar bereid. 31 Het hoogaltaar werd rond 1300 als schrijnaltaar door onbekende meesters gemaakt. Het gaat vermoedelijk om het oudste vleugelaltaar in Duitsland en van de kunstgeschiedenis überhaupt. Uit deze periode stammen de bovenste en middelste rij. De verhalen uit het Nieuwe Testament in de bovenste rij staan ten opzichte van die van het Oude Testament in de middelste rij in typologisch verband. De cyclus uit het Nieuwe Testament kan qua inhoud in de vreugde van Maria op de linker vleugel en de pijn van Maria op de rechter vleugel onderverdeeld worden. Rond 1350 werd het altaar door de eerste rij, de apostelrij met de medepatronen St. Sebastian en Paus Fabian uitgebreid. In de middelste nis van de altaarschrijn stond tot ongeveer 1400 de lustermadonna. De houten figuur werd toentertijd vermoedelijk door een zilveren madonna vervangen en door andere heiligenbeelden in het middelste deel aangevuld. In de schrijn werden ook relikwieën en mostransen bewaard 17
die vooral tijdens de 30-jarige oorlog verloren gingen. Beelden: bovenste rij linker vleugel: Johannes de Doper, verkondiging aan Maria, geboorte van Christus, offering van Christus; rechter vleugel: geseling van Christus, kruisdraging, kruisiging, verrijzenis; middelste rij linker vleugel: Eva, Sara, de gesloten poorten, de brandende doornstruik, offering van Samuel; rechter vleugel: waterwonder, Hiob lijdt, Abraham offert Isaak, ijzeren slang, Simon en de stadspoorten van Gaza; onderste rij linker vleugel: de heilige Fabian, apostel Bartholomeus, Thomas, Simon, Matthias, Andreas, Petrus; rechter vleugel: apostel Paulus, Jacobus de Oudere, Ev. Johannes, Phillipus, Judas Thaddeus, Mattheus, de heilige Sebastian. 32 De sacramentstoren (tabernakel) werd reeds rond 1350/60 in de vorm van een enorme gotische monstrans gemaakt, waarschijnlijk door dezelfde snijder als de snijder die de onderste rij van het hoogaltaar maakte. Het 11,60 m hoge snijdwerk uit eikenhout is de oudste sacramentstoren in Duitsland. Op dezelfde hoogte als de Mariafiguur bevindt zich het vak waarin tot de ontbinding van het klooster in 1552 de gewijde hostie bewaard werd. In het daarboven liggende vlak werd vermoedelijk een kijkhostie in een mostrans getoond. De figuren houden verband met het meetoffersacrament van het heilige avondmaal. De figuren, beginnend van voren in de richting van de wijzers van de klok: beneden Koning David met harp, Abel met offerlam, Moses met Manna, St. Bernhard, de profeet Deborah, de priesterkoning Melchisedek; daarboven: Moeder Gods, Johannes de Doper, St. Petrus, St. Jakobus, St. Paulus, St. Johannes d. Evangelist.
18
De kelkkast links naast de sacramentstoren is een uiterst zelden stuk, ontstaan rond het jaar 1310. Hij bood plaats voor twintig keer het avondmaalapparaat (kelken, pateen, kannen, lepeltjes), waarschijnlijk voor de twee hoofd- en 18 nevenaltaars van de kloosterkerk. Baksteensporen aan de zijwanden tonen dat de kast oorspronkelijk in het niet meer bestaande bakstenen koorschrijn ingemuurd was. Opvallend zijn de weinig behouden figuren (Maria, Christus, Paulus en Hesekiel) aan de buitenkanten van de deuren en de originele beschildering (enkel gereinigd, nooit opnieuw gemaakt) aan de binnenkanten van de deuren. Daar zijn Abel met het lam en Melchisedek met de kelk als teken van de offerdood van Jezus Christus weergegeven. In het bovenstuk ziet men de zegenende Christus. 33 In de ingangszone hangen de vorstenbeelden van Hertog Christian Ludwig von Mecklenburg (†1692), Hertog Adolf Friedrich I. von Mecklenburg (†1658) en diens echtgenote Anna Maria von Ostfriesland (†1634). In de zuidwestelijke hoek staat een kalksteenzuil uit de 13de eeuw, die vermoedelijk uit de niet meer bestaande delen van het klooster stamt. Aan de wand rechts daarnaast bevindt zich een gemeenschappelijk renaissance vorstenepitaaf uit vier afzonderlijke marmeren platen in renaissancestijl, dat in 1583 op bevel van Hertog Ulrich en zijn echtgenote Elisabeth, Hertogin v. Mecklenburg, geboren prinses van Denemarken, vervaardigd werd. Het epitaaf eert alle tot dan in de dom begraven vorsten. Het paneel overtreft zowel qua taal als qua vorm de anderen (in 2006 gerestaureerd), met daarboven een in 2005 vrijgelegd blindvenster dat zijn oorsprong in de 14de eeuw heeft. Rechts naast de hoofdingang bevinden zich de grafplaat van Johanes Moltke (†1388) en van zijn echtgenote Magaretha (†1391), links daarnaast de grafplaat voor de Ridder Heinrich Moltke en Katharina Moltke. 19
Bouw en architectuur in trefworden • basiliek met drie schepen en kruisribwelving • egen travees, lengte met 5/8 binnen-koorafsluiting • omlopende, met vijf kapellen bezette kooromgang • driedelige binnenschets uit arcadezone, geschilderd triforium en Obergaden • lengte 79 m, breedte 39 m • hoogte middenschip 26,5 m, torenspits 72 m • architectuurkleuren in 197484 op basis van de middeleeuwse gebruiken gereconstrueerd • buitenbouw volgens de regels van de Bernardijnen met sobere vormen • uit geglazuurde vormstenen bestaande kroonlijsten resp. dakfries met klaverbladboog • westtimpaan en timpaan van de dwarsschepen met rozetten • vijf meter diepe fundamenten uit rotssteen verbonden met op ca. 160 graden Celsius verhitte hete kalk (Romeins beton).
20
Informatie voor de bezoeker De dom kan elke dag bezichtigd worden Mei – Sep Ma-Za 09-18 uur Zo- en feestdagen Maart, Apr, Okt Ma-Za 10-17 uur Zo- en feestdagen Nov – Feb Ma-Za 10-16 uur Zo- en feestdagen
11-18 uur 11-17 uur 11-16 uur
Er wordt een bezichtingsbijdrage voor de dekking van de openings- en onderhoudskosten van de dom gevraagd. De hoofdbezoektijd is van aprilseptember meestal tussen 11.00 en 15.00 uur. Gebruik ook de meer rustige periodes. Op Goede Vrijdag en Kerstavond is de dom alleen voor de missen geopend. Geleide bezoeken aan de dom worden dagelijks in het Duits en mits voorgaande aanmelding ook in het Engels uitgevoerd. Gelieve zich daarvoor zo vroeg mogelijk aan te melden. Ev. mis op zon- en kerkelijke feestdagen om 9.30 uur Domconcerten van juni tot september elke dag om 19.30 uur. Informatie en bijkomende datums onder www.muenster-doberan.de Na de vrijdagavondconcerten rijden gratis speciale bussen in richting Heiligendamm, Kühlungsborn, Rerik, Bargeshagen en Rostock. Voorbestelling van concertkaarten en bustickets aanbevolen. Tel. 03820362716, fax 038203-62528 of www.muenster-doberan.de Wij raden aan: heenreis naar Bad Doberan bijvoorbeeld met de Molli-trein om 17.36 vanaf Kühlungsborn-West, om 18.03 uur vanaf Heiligendamm. Bouw- en restauratiewerkzaamheden De voormalige kloosterkerk is sinds eeuwen een symbool van het geloof en de hoop, een ontmoetingsplaats, maar ook een symbool van de uitvindingcapaciteit van de mens. Bouwwerk, uitrusting en diens conservatie zijn een gemeenschappelijk werk van vier generaties. Het bouwwerk van bijzonder nationaal belang met internationale kunstwaarde draagt ondanks constante constructieve werken ook de tand des tijds. Veel schade is echter niet op eerste blik zichtbaar. De Evangelisch-Lutheriaanse kerkgemeenschap Bad Doberan heeft aan behoud van de dom de handen vol. In de volgende jaren moeten bijkomende delen gerestaureerd worden. 21
De restauratiekosten liggen bij 350.000 Euro per jaar. De steun door openbare huishoudens en schenkingen is alleen mogelijk wanneer voldoende eigen middelen ter beschikking staan. Wij zijn voor elke hulp dankbaar! Er bestaan verschillende mogelijkheden om te helpen: 1. Cash giften in een van de bouwofferblokken in de dom deponeren. 2. Giften op de speciale rekening storten: Ev.-luth. Kirchgemeinde, Ev. Kreditgenossenschaft eG, BLZ: 520 60 400, rekening: 50 53 50 115. Contact en informatie: Münsterverwaltung, Martin Heider, Klosterstraße 2, 18209 Bad Doberan, tel. 038203-779590. Elke gift helpt ons zeer. Van harte dank.
Ligging en verbinding Ostseefähre Rostock (D) Gedser (DK) 1:45 h
Bergen (Rügen)
Warnemünde
Kiel
Kühlungsborn Rerik Lübeck
Wismar
A 20 Hamburg
Stralsund
Rostock
A 20
Greifswald
BAD DOBERAN Güstro
Schwerin
A 24
A 19 nach Berlin
A 14
NeubranWaren denburg
A 20 nach Stettin
• aan de Europese route van de baksteengotiek in het noordoosten van Duitsland (deelstaat Mecklenburg-Vorpommern) • gelegen in een uitgestrekt klooster-park – in de buurt van het stadscentrum • Autosnelweg A 20 (Lübeck-Rostock-Stettin) - afrit Bad Doberan • Rijksweg B 105 Rostock (15 km) - Bad Doberan - Wismar (40 km) • Kuststraat naar de badplaats Warnemünde en de badplaats Kühlungsborn • 6 km naar de oudste Duitse badplaats - Ostseeheilbad Heiligendamm • met de trein Rostock-Bad Doberan-Wismar (overdag om het uur) • tip: een rit met de met stoom aangedreven smalspoortrein „Molli“ van Kühlungsborn en Heiligendamm naar Bad Doberan en terug
22
Impressum Domkerk Bad Doberan Rondgang en begeleid bezoek 2de uitgave - 2009 Uitgever: Evangelisch-Lutherische Kirchgemeinde Doberaner Münster Klosterstraße 2, Deutschland D-18209 Bad Doberan Tel. 0049 (0) 38203-62716 fax: 0049 (0) 038203-62528 Internet: www.muenster-doberan.de E-mail:
[email protected] Tekst / Lay-out: Martin Heider, Münsterverwaltung Foto’s: Martin Heider (Bad Doberan) Martin Poley (Wismar) Literatuur: W. Erdmann, bernardijnenabdij Doberan, Königstein/Taunus 1995. W. Kühne, De kerk van Bad Doberan, 2de versie Rostock 1938. F. Schlie, kunst- en historische monumenten van het Groothertogdom Mecklenburg-Schwerin, vol. 3, Schwerin 1899. Archief van het dombeheer, niet gepubliceerd 2009. Nadruk, ook gedeeltelijk, uitsluitend met de toestemming van de uitgever.
23