‘Doen wat werkt: Aan de slag voor een veilig Den Haag’ Integraal Veiligheidsplan Den Haag 2012 - 2015
1
2
1. Doen wat werkt: Aan de slag voor een veilig Den Haag ................................................... 4 Inleiding: Veiligheidsbeleid langs drie sporen .................................................................................... 4
Spoor 1. Aanpak van zware en veel voorkomende criminaliteit........................................ 15 1.1 Veelplegers.............................................................................................................................. 15 1.2 Overvallen ............................................................................................................................... 16 1.3 Woninginbraken ...................................................................................................................... 17 1.4 Straatroof ................................................................................................................................. 18 1.5 Burgernet ................................................................................................................................. 19 1.6 Veilig ondernemen .................................................................................................................. 20
Spoor 2. Gebiedsgerichte aanpak in de stadsdelen ............................................................. 21 2.1 Versterking positie stadsdelen................................................................................................. 21 2.2 Overlastgevende en criminele jeugdgroepen........................................................................... 23 2.3 Overlast veroorzaakt door alcohol en drugs............................................................................ 25 2.4 Wet ‘Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast’.................................. 27 2.5 Oud en nieuw: optimale samenwerking .................................................................................. 29 2.6. Burgerbetrokkenheid .............................................................................................................. 30
Spoor 3. Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit........................................ 31 3.1. Een integrale aanpak van georganiseerde misdaad via het RIEC........................................... 31 3.2. Bibob ...................................................................................................................................... 32 3.3 Intensivering aanpak mensenhandel........................................................................................ 34 3.4 Prostitutie................................................................................................................................. 35 3.5. Haags Economisch Interventie Team (HEIT) ........................................................................ 36 3.6 Aanpak van hennepkwekerijen................................................................................................ 37
4. Persoonsgebonden aanpak via het Veiligheidshuis ......................................................... 38 5. Cameratoezicht................................................................................................................... 39 6. Huiselijk geweld.................................................................................................................. 40 7. Veilig uitgaan ...................................................................................................................... 41 7.1. Horeca .................................................................................................................................... 41 7.2. Coffeeshops ............................................................................................................................ 43 7.3. Evenementen .......................................................................................................................... 44 7.4. Voetbal ................................................................................................................................... 46 7.5 Discriminatie gerelateerd aan homoseksualiteit ...................................................................... 47
9. Radicalisering ..................................................................................................................... 49 10. Crisisbeheersing ............................................................................................................... 50
3
1. Doen wat werkt: Aan de slag voor een veilig Den Haag Inleiding: Veiligheidsbeleid langs drie sporen Veiligheid voorop Veiligheid in Den Haag staat voorop deze collegeperiode. De Raad heeft extra geld uitgetrokken voor het oplossen van dringende veiligheidsproblemen. Hardnekkige veiligheidsproblemen krijgen voorrang: - veelplegers, verantwoordelijk voor een groot deel van de overlast, kunnen rekenen op een strenge persoonsgerichte aanpak; - Geweldsdelicten, zoals overvallen en straatroven vragen om harde maatregelen; - Jongeren bezorgen veel bewoners overlast en maken zich vooral in groepsverband schuldig aan crimineel gedrag. Overlastgevende en criminele jongerengroepen kunnen rekenen op een harde aanpak; - Criminaliteit blijkt zich te concentreren in bepaalde gebieden in de stad, vooral in stadsdeel Centrum en een aantal hotspots. Hier grijpen we heel gericht in, op het juiste niveau zoeken we oplossingen voor problemen. We zetten bestaande succesvolle methodieken voort, ontwikkelen deze verder en blijven continu op zoek naar verbetering en vernieuwing, als de actualiteit daar om vraagt. De stadsdelen krijgen daarin een prominente rol, evenals het Veiligheidshuis.
Veiligheid langs drie sporen De veiligheid van Den Haag krijgt in 2012-2015 langs drie sporen verder vorm: • • •
Aanpakken van zware en veel voorkomende criminaliteit; Gebiedsgerichte aanpak: gebiedsgerichte inzet in wijken en buurten in combinatie met een persoonsgerichte en groepsgerichte aanpak van overlastgevende en criminele jongeren, veelplegers en ex-delinquenten; Stevige aanpak van de georganiseerde criminaliteit, strafrechtelijk en bestuurlijk.
Spoor 1: Aanpakken van zware en veel voorkomende criminaliteit Geweldsdelicten (bedreiging, mishandeling), straatroof, roofovervallen en woninginbraak hebben ingrijpende gevolgen voor de slachtoffers en zijn ondermijnend voor de veiligheid en het veiligheidsgevoel in wijken en buurten. Hiertegen moet hard worden opgetreden. Geweldsdelicten hebben hoge prioriteit bij Openbaar Ministerie en politie Haaglanden. Stelselmatige geweldplegers worden in het Veiligheidshuis aangepakt. Op basis van de Wet tijdelijk huisverbod wordt sinds 2009 effectief opgetreden tegen huiselijk geweld. Deze verscherpte aanpak van geweldsdelicten heeft effect. De sterke stijging vanaf 2002 is sinds 2009 tot staan gebracht. Delicten met de hoogste prioriteit dalen ten opzichte van 2010: overvallen met 14%, straatroof met 2% en woninginbraak met 6%. Deze daling is echter niet genoeg. De Haagse Driehoek (van burgemeester, hoofdofficier van justitie en korpschef) heeft besloten om stevig in te zetten op de aanpak van de daders. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar het delict (aangezien daders kunnen overstappen naar andere delicten), maar ook naar de dader zelf, zijn patroon en zijn omgeving. Alle personen die worden opgepakt voor straatroof worden direct gemeld bij het Veiligheidshuis. Daar wordt per individu vanuit verschillende
4
invalshoeken - strafrecht, zorg, openbare orde - een op maat gesneden aanvalsplan gemaakt, om te voorkomen dat de dader opnieuw de fout in gaat. Dit in aanvulling op de bestaande aanpak door het Veiligheidshuis van veelplegers, geweldplegers, risicojongeren en overlastgevers. Criminele jeugdgroepen Uit ervaring is gebleken dat er een relatie is tussen de toegenomen aandacht voor overvallen in zowel preventief als repressief opzicht - en de stijging van het aantal straatroven en woninginbraken. Het profiel van de verdachten bij deze delicten is vergelijkbaar. Het gaat veelal om jongens die behoren tot een van de criminele jeugdgroepen in de stad. Om die reden richten Openbaar Ministerie, politie en gemeente zich extra op de aanpak van deze groepen, individuele groepsleden en de gebieden waar zij actief zijn. Een aanmerkelijk deel van deze veelplegers is relatief jong en maakt zich veelal in groepsverband schuldig aan onder meer overvallen, straatroven en woninginbraken. Zij doen dat niet alleen in de wijk waar zij wonen of verblijven, maar ook elders in de stad of in andere plaatsen in de regio of in Nederland. Om die reden kan niet meer worden volstaan met alleen deze op individuele veelplegers toegesneden aanpak door de wijkpolitie. De persoonsgerichte aanpak van de veelplegers wordt daarom aangevuld en versterkt met een groepsgerichte aanpak van de criminele jeugdgroepen waarvan deze jongeren vaak deel uitmaken. Voor deze groepsgerichte aanpak richt de politie speciale interventieteams op. Deze interventieteams bestaan uit rechercheurs, wijkagenten en reguliere agenten. Door de contacten van de politie in de wijken en buurten is het merendeel van de criminele jongeren met naam en toenaam bekend. Doordat de recherche én de geüniformeerde politiemensen er bovenop zitten, wordt het de criminele jeugdgroepen steeds moeilijker gemaakt door te gaan met hun activiteiten en neemt de pakkans toe. Buurtbewoners worden geïnformeerd en zo veel mogelijk bij de aanpak betrokken. In geval van minderjarigen spelen ouders en verzorgers uiteraard een belangrijke rol. Het Openbaar Ministerie zet in op het vorderen van hoge(re)straffen (uiteraard blijft de rechter onafhankelijk en hebben we geen invloed op de uiteindelijke vonnissen), toepassing van snelrecht en aandacht voor de slachtoffers, onder andere door hen gericht te informeren over mogelijkheden om schadevergoeding te eisen en tijdens de zitting gebruik te maken van het spreekrecht. In het Veiligheidshuis wordt voor álle groepsleden (zowel de voortrekkers als meelopers) een passende aanpak (combinatie van straf, werk, opleiding en vrije tijdsbesteding) afgesproken. Daarbij wordt ook gekeken naar een niet-strafrechtelijke aanpak, bijvoorbeeld door vroegtijdig zaken als gedragsproblematiek en schooluitval te signaleren en hierop adequaat te reageren om verder afglijden te voorkomen. De politie richt zich bij de aanpak van de groepsleden zeer nadrukkelijk op het ontnemen van crimineel verkregen vermogen en bezit én het afnemen van status. Met deze patseraanpak ontneemt de politie de ‘heldenstatus’ en het criminele vermogen van groepsleden. Naast dat de politie werkt met een vernieuwde aanpak door de inzet van interventieteams op criminele jeugd(groepen), worden met het overvallenteam “Twister’ ook rechercheonderzoeken op overvallen uitgevoerd. Dit Twisterteam wordt zeker tot 2014 voortgezet. Daarnaast worden maatregelen getroffen om zoveel mogelijk overvallers op heterdaad te kunnen aanhouden. Zo wordt er na elke overval standaard een politiehelikopter ingezet. De inzet van Burgernet vergroot de kans op heterdaad. De slachtoffers van overvallen krijgen nazorg vanuit de gemeente.
5
Woninginbraken Door een ruimere inzet van de technische recherche bij (pogingen tot) woninginbraak gaat de politie het oplossingspercentage verhogen. De voorlichting over inbraakpreventie en dienstverlening aan slachtoffers wordt verbeterd. Als er ergens is ingebroken worden ook de buren benaderd. Slachtoffer en buren krijgen hulp en tips om hun huis beter te beveiligen. Nieuw is de inzet van buurtpreventie- en interventieteams voor inbraakpreventie. Leden van deze teams krijgen een training om preventieadvies op maat te kunnen geven.
6
Burgernet Bij aanhoudingen door de politie is 80% van de gevallen op heterdaad. Van de aanhoudingen op heterdaad is 80% het gevolg van meldingen door burgers. Dit onderschrijft het belang om burgers zoveel mogelijk te betrekken bij de aanpak van criminaliteit. Om die reden hebben de politie en de gemeente in 2010 Burgernet geïntroduceerd. Burgernet is een hulpmiddel om de opsporingsresultaten te verbeteren. Daarnaast is Burgernet een goed instrument om burgers bewust te maken van hun rol en verantwoordelijkheid bij het vergroten van de veiligheid. Ambities spoor 1: Aanpakken van zware en veel voorkomende criminaliteit 2012-2015 Binnen het spoor aanpakken van zware en veel voorkomende criminaliteit te realiseren ambities, die overeenkomen met de landelijke prioriteiten van de politie en het Openbaar Ministerie : a. Alle criminele jeugdgroepen in Den Haag worden aangepakt, prioritering vindt plaats op basis van actuele ontwikkelingen; b. Het aantal overvallen moet in 2015 met meer dan 25 % zijn gedaald ten opzichte van c. het aantal in 2010 (108); d. Het percentage opgeloste overvallen moet stijgen naar 40% in 2015;Een verbetering van de verdachtenratio1 van woninginbraken ten opzichte van het resultaat in 2011 (11,1); e. Het aantal straatroven moet in 2015 met 25% zijn gedaald ten opzichte van het aantal in 2009 (669); f. De verdachtenratio van straatroof moet stijgen van 36,2 in 2011 naar 40,0 in 2015 Een verbetering van de verdachtenratio van geweld ten opzichte van het resultaat in 2011 (70,1); g. In 2013 heeft Burgernet 25.000 deelnemers en in 2015 heeft Burgernet in 5% van de opgeloste zaken een rol gespeeld; h. De buurtpreventie –en interventieteams worden betrokken bij de preventie van woninginbraken.
.
1
Verdachtenratio is het aantal afgehandelde verdachten (Bron: BOSZ) gedeeld door het aantal misdrijven (Bron: BHV). Deze indicator is onderdeel van de landelijke doelstellingen en vervangt de indicator “oplossingspercentage”. Beide zien toe op hetzelfde effect namelijk het verhogen van de pakkans.
7
Spoor 2: Gebiedsgerichte aanpak Overlast en criminaliteit concentreren zich op bepaalde plekken in de stad. De jaarlijkse quickscans van de politie geven inzicht in de mate waarin in een stadsdeel bepaalde delicten en vormen van overlast voorkomen en in de ernst daarvan. In combinatie met de jaarlijkse Veiligheidskaart, die onder meer inzicht geeft in de veiligheidsbeleving, signalen van bewoners en de lokale kennis van de stadsdeelorganisatie, ontstaat er een goed beeld van welke problemen waar spelen. Daardoor kunnen we problemen die om extra inzet vragen snel opsporen en aanpakken. Samen met de extra capaciteit vanuit de wijkenaanpak en de inzet vanuit Handhaven op Haagse Hoogte moet dit leiden tot een verbetering van de leefbaarheid en veiligheid. Jongerenoverlast De aanpak van overlastgevende en criminele jongerengroepen is en blijft een speerpunt van het veiligheidsbeleid, ook in de periode 2012-2015. De geraadpleegde bewoners geven aan dat dit thema wat hen betreft voorrang heeft in de inzet. Den Haag kiest voor een specifieke aanpak, gericht op de groep en de individuen en hun fysieke en sociale leefomgeving. Daarvoor is het noodzakelijk dat er een gedegen analyse is van de groepen. Dankzij de gedetailleerde kennis die dit oplevert, ontstaat er een scherp beeld van alle groepen en kunnen we een sluitende aanpak ontwikkelen. De organisatie is ingericht op maatwerk. Tot op heden zijn in de jaarlijkse inventarisatie van de problematische jeugdgroepen alle groepen als afzonderlijke entiteiten beschouwd (volgens de Beke inventarisatie). De afgelopen jaren is gebleken dat een aantal criminele jeugdgroepen onderlinge samenwerking kennen bij het ontplooien van crimineel gedrag. De scheidslijn tussen groepen vervaagt in de praktijk, en de term ‘crimineel (jeugd)netwerk’ is passender. Bij de aanpak van problematische jeugdgroepen speelt het Veiligheidsoverleg een belangrijke rol. Daar wordt gesignaleerd waar de problemen spelen. Bij de aanpak van hinderlijke en overlastgevende groepen ligt de regie bij de gemeente. Voor de ernstige overlastgevende groepen is een gerichte aanpak ontwikkeld, de “Haagse aanpak jongerenoverlast”. De kracht van de aanpak zit in de focus op het gebied en de afgestemde samenwerking tussen de verschillende partners. De afdeling Openbare Orde en Veiligheid (hierna: OOV) heeft een kernteam gebiedsgericht werken dat wordt ingezet in de stadsdelen waar sprake is van zware overlast. De Beke inventarisaties zullen in de toekomst worden verrijkt met een kwalitatieve analyse van het stadsdeel, OOV, de politie, het Openbaar Ministerie en het Veiligheidshuis. Zo ontstaat een betere analyse voor maatwerk. Gebiedsgericht en probleemgericht werken De stadsdelen moeten zich de komende periode ontwikkelen tot het scharnierpunt voor een probleemgerichte aanpak van veiligheids- en leefbaarheidsproblemen in de stadsdelen. Juist op het niveau van de stadsdelen kunnen specifieke oplossingen voor kleine veiligheids- en leefbaarheidsproblemen in wijken en buurten tot stand komen. Er is een Bestuurlijke Stuurgroep Veiligheid en Leefbaarheidshandhaving in het leven geroepen, die periodiek de veiligheids- en leefbaarheidssituatie van de stadsdelen onder de loep neemt. Dit gebeurt op basis van een quickscan van de politie, die inzicht geeft in de veiligheid en overlast. Daarnaast stellen de stadsdelen een leefbaarheidsscan op. Met deze twee scans ontstaat een volledig beeld van de veiligheids- en leefbaarheidssituatie in een stadsdeel. Verder krijgt de succesvol gebleken aanpak met ‘doordouwers’ navolging in alle stadsdelen. In het afgelopen jaar is met twee gemeentelijke doordouwers een methodiek ontwikkeld om
8
hardnekkig veiligheids- en leefbaarheidsproblemen effectief aan te pakken. In alle gevallen bestond de aanpak uit een mix van fysieke maatregelen in de openbare ruimte, persoonsgerichte maatregelen en een goed gedoseerde inzet van bestuurlijke en strafrechtelijke handhavingsinstrumenten. De les die we hebben geleerd bij de aanpak van bijvoorbeeld de Delftselaan en de Jan Luykenlaan is dat alleen een gezamenlijke aanpak onder aansturing van iemand met directe toegang tot de burgemeester tot succes leidt. De OOV-accounthouder, die in de directe omgeving van de burgemeester opereert, kan waar nodig op andere plekken gaan ‘doordouwen’. De twee doordouwers zijn inmiddels ook thematisch aan de slag. Zo werken zij bijvoorbeeld aan een doorlichting/versterking van de processen van het Veiligheidshuis, de MOE-lander problematiek (Midden- en OostEuropeanen die zorgen voor alcohol- en woonoverlast) en de aanpak van de Doubletstraat. Dit laatste conform de opdracht uit het collegeprogramma.
Ambities spoor 2: Gebiedgerichte aanpak 2012-2015 De inzet op overlastgevende en criminele jeugdgroepen wordt met kracht voortgezet. De Overlastwet geeft de burgemeester de bevoegdheid om personen die herhaaldelijk de openbare orde verstoren en overlast veroorzaken een gebieds- of groepsverbod te geven, eventueel in combinatie met een meldingsplicht. Sinds de inwerkingtreding hebben de burgemeester en de officier van justitie de Overlastwet in Den Haag tientallen keren met succes toegepast. Het Veiligheidshuis overlegt met de ketenpartners, vooral Openbaar Ministerie en politie, om de wet nog effectiever toe te kunnen passen. Binnen het spoor gebiedsgerichte aanpak te realiseren ambities en maatregelen: a. De stuurgroep Veiligheid en Leefbaarheidshandhaving geeft richting aan een probleemgerichte aanpak van veiligheids-en leefbaarheidsproblemen in de stadsdelen; b. De stuurgroep Veiligheid en leefbaarheidshandhaving bestaat uit de burgemeester, de hoofdofficier van justitie, de korpschef van de politie, de wethouder Financiën en Stadsbeheer (verantwoordelijk voor de handhaving van de leefbaarheid van de openbare ruimte) en de wethouder Onderwijs en Dienstverlening(verantwoordelijk voor de deconcentratie); c. De Stuurgroep Veiligheid en Leefbaarheidshandhaving behandelt tenminste 1x per jaar op basis van quickscans van de politie en de leefbaarheidsscans van de stadsdelen de veiligheid en de leefbaarheid van een stadsdeel en neemt zonodig besluiten om de aanpak bij te stellen en knelpunten op te lossen; d. De gemeenteraad wordt jaarlijks met de veiligheidskaart geïnformeerd over de ontwikkeling van de veiligheid en het onveiligheidsgevoel in de stadsdelen; e. De stadsdelen hebben een veiligheidsoverleg waaraan deelnemen de stadsdeeldirecteur,de bureauchef van politie, de accounthouder veiligheid van de Bestuursdienst, het hoofd van het handhavingteam en een vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie; f. Het veiligheidsoverleg moet zich ontwikkelen tot het scharnierpunt voor een probleemgerichte aanpak van veiligheids-en leefbaarheidsproblemen in de stadsdelen; g. Alle overlastgevende groepen worden onder regie van de gemeente aangepakt; h. Overlast in wijken en buurten wordt voortaan bij voorkeur aangepakt met het instrumentarium van de Overlastwet (individueel gebiedsverbod en/of groepsverbod). Als dat onvoldoende effect sorteert dan zetten we waar nodig en mogelijk het gebiedsgericht instrumentarium in;
9
i. In elk stadsdeel vinden integrale acties plaats in het kader van leefbaarheid en veiligheid; j. Verdere uitbreiding van het project Rolmodellen naar Den Haag Zuid-West, Transvaal, Wateringseveld, Schilderswijk-West en Laak en daarna mogelijk ook naar andere delen van de stad.
10
Spoor 3: Aanpak georganiseerde criminaliteit Het doel van de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit is het voorkomen van vermenging tussen onder- en bovenwereld. Dit doen we door de inzet van het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) en de wet BIBOB. Daarnaast is er bijzondere aandacht voor de bestrijding van mensenhandel en hennepkwekerijen. RIEC/BIBOB Het RIEC ondersteunt gemeenten bij de bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad. Belangrijk onderdeel van het RIEC is het expertisecentrum BIBOB. De wet BIBOB biedt de mogelijkheid om bedrijven en personen te (laten) screenen bij de aanvraag voor een vergunning, subsidie of aanbesteding waarop de Wet BIBOB van toepassing is. Den Haag past de wet BIBOB sinds 2003 toe op de reguliere horeca, coffeeshops, prostitutie en grote bouwvergunningen. Screening vindt plaats bij nieuwe vergunningaanvragen en bij wijzigingen in reeds vergunde situaties. Dit werkt, op basis van informatie-uitwisseling tussen de gemeente en het RIEC zijn in 2010 13 exploitatievergunningen ingetrokken of niet verleend. In 2011 hebben 5 aanvragers zich terug getrokken en is in 7 gevallen een intrekkingsprocedure gestart. Ook was analyse van het RIEC een belangrijke aanleiding om te komen tot de in april gehouden mensenhandelactie in de Doubletstraat waarbij is samengewerkt met het Openbaar Ministerie, politie Haaglanden, de Nationale Recherche en andere medewerkers van het Korps Landelijke Politie Diensten. Ook werkt het RIEC intensief samen met het Haags Economisch Interventie Team (HEIT). Alle 40 Haagse coffeeshops zijn in 2011 gescreend via het Landelijk Bureau BIBOB (LBB) en het RIEC. De Minister van Veiligheid en Justitie heeft aangegeven dat de Haagse aanpak landelijk wordt gevolgd. Hennep We gaan samen met Openbaar Ministerie, politie, Belastingdienst, UWV en woningcorporaties door met de bestrijding van hennepkwekerijen. Inzet is de beëindiging van gevaarlijke situaties, het tegengaan van schade aan panden en het opsporen en tegengaan van (uitkerings- en andere) fraude en criminele activiteiten die gepaard gaan met het kweken van hennep. Deze samenwerking leidt ertoe dat jaarlijks rond 300 kwekerijen worden opgespoord en ontmanteld. Waar mogelijk wordt het onrechtmatig verkregen voordeel weggenomen, door heffing en inning van belastingen en premies, ontnemingen en het opleggen van boetes. Via een jaarlijkse informatiecampagne houden we de stad op de hoogte over de aanpak van hennepkwekerijen en de resultaten daarvan. Doel van deze campagne is burgers bewust te maken van de gevaren die hennepkwekerijen opleveren voor de omgeving, hen te informeren over de signalen waaraan je een kwekerij kunt herkennen en bij wie zij kwekerijen kunnen melden. Samen met het RIEC wordt de integrale aanpak tegen hennepkweek door ontwikkeld. Daarin krijgen al bestaande instrumenten een plaats, zoals de controles op grond van de Opiumwet. In aanvulling daarop willen we ook nieuwe wegen verkennen. Daarbij richten we ons ook op growshops. Growshops (in Den Haag zijn er ongeveer 20) vervullen een sleutelrol bij de productie en distributie van hennep. Het aanpakken van de structuren achter de kwekerijen is een belangrijk aandachtspunt in de komende jaren.
11
Mensenhandel Toezicht en handhaving worden geïntensiveerd om mensenhandel en andere vormen van uitbuiting te voorkomen en te bestrijden in kwetsbare branches zoals : prostitutie, uitzendbureaus, horeca en massagesalons. De politie krijgt hiervoor twee extra formatie plaatsen. Professionals bij de gemeente en bij zorginstellingen worden getraind in het herkennen van signalen die duiden op mensenhandel en in het effectief helpen van slachtoffers. Daarnaast informeren we het publiek over ernst en aard van de problematiek en over wat burgers aan de bestrijding van mensenhandel kunnen doen. Goede voorlichting over het herkennen van signalen van mensenhandel moet ertoe leiden dat er meer tips uit de stad komen. Ambities spoor 3: Aanpak georganiseerde criminaliteit 2012-2015 Binnen het spoor aanpak georganiseerde criminaliteit te realiseren ambities en maatregelen : a. Jaarlijks minstens 300 hennepkwekerijen opsporen en ontmantelen, aanpakken van de structuren achter de kwekerijen en growshops; b. Inzet Bibob instrument bij de bestrijding van vastgoedfraude aan de hand van een risicoanalyse van 2.500 subjecten met een bezit van meer dan vijf panden die uit een scan naar voren zijn gekomen; c. Coffeeshops worden periodiek getoetst aan de wet Bibob; d. Gecombineerde strafrechtelijke en bestuursrechtelijke aanpak mensenhandel door intensiveren toezicht en handhaving op prostitutie; e. Aanscherpen handhavingsarrangement seksinrichtingen en escortbedrijven; f. Professionals bij de gemeente en bij zorginstellingen worden getraind in het herkennen van signalen die duiden op mensenhandel en in het effectief helpen van slachtoffers; g. Informeren publiek over ernst en aard van de problematiek en over wat burgers aan de bestrijding van mensenhandel kunnen doen.
12
De Haagse veiligheidsaanpak ‘Doen wat werkt’ Kenmerkend voor de Haagse Veiligheidsaanpak: • We doen wat werkt: We weten wat effectief is, we weten wat werkt. Die Haagse veiligheidsaanpak zetten we voort. Den Haag wordt veiliger. Continu blijft het college op zoek naar verbetering waar mogelijk. Waar de actualiteit erom vraagt, volgt aanpassing. •
Den Haag is ambitieus en alert als het om veiligheid gaat, we zijn er immers nog niet. We pakken problemen actief aan, maar we zijn ook realistisch.
•
Integrale benadering van problemen: Den Haag zet de samenwerking binnen de gemeente en met gemeentelijke partners krachtig voort, bijvoorbeeld in het Veiligheidshuis. Waar mogelijk hebben bewoners en ondernemers een aanvullende rol. Alleen samen komen we tot een veiliger Den Haag.
•
De oplossing voor bijna alle veiligheidsproblemen ligt in de juiste combinatie tussen preventie, repressie en nazorg; hard als het moet en zacht als het kan.
13
14
Spoor 1. Aanpak van zware en veel voorkomende criminaliteit De geraadpleegde bewoners hebben laten weten dat wat hen betreft overvallen, woninginbraak, geweld en straatroof prioriteit moeten hebben in het veiligheidsbeleid. Politie, OM en gemeente hebben de laatste jaren extra prioriteit gegeven aan zware en veel voorkomende criminaliteit. Dat werpt zijn vruchten af. Politie, OM en gemeente geven ook de komende jaren hoge prioriteit aan het voorkomen en bestrijden van geweld tegen personen, overvallen, straatroven en woninginbraak. In de aanpak van zware en veel voorkomende criminaliteit zijn politie en OM leidend. De gemeente kan in de preventie van deze vormen van criminaliteit een rol spelen en bij de persoonsgerichte aanpak van de daders vanuit het Veiligheidshuis. Landelijke en internationale onderzoeken laten zien dat een sterkere focus op specifieke delicten, daders en dadergroepen tot een hoger rendement leidt. Een geconcentreerde gerichte aanpak van geselecteerde problemen met een grote betrokkenheid van burgers geeft de beste kansen op succes.
1.1 Veelplegers Een relatief kleine groep chronische en ernstige delictplegers pleegt misdrijven die veel maatschappelijke onrust veroorzaken. Een gerichte aanpak van deze groep kan een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere afname van het aantal aangiften. De aanpak van het Veiligheidshuis voor volwassen veelplegers is gericht op het terugdringen van recidive en overlast en combineert zorg en straf. Nieuw is de ontwikkeling van scenario’s, zodat de partners snel(ler) kunnen inspelen op veranderende situaties. Nieuw is ook een monitor, waarmee het mogelijk wordt de ontwikkeling van alle casussen te volgen. De monitor maakt het mogelijk dat de veiligheidspartners de informatie filteren die voor hun eigen organisatie van toepassing is. Het systeem geeft informatie over bij welke organisatie een persoon bekend is en welke afspraken er zijn gemaakt. Zo kunnen de betrokkenen bij recidive, melding of signaal vanuit het Veiligheidshuis direct passend reageren. Het Veiligheidshuis is de afgelopen periode aan de slag gegaan met nieuwe doelgroepen, zoals de pilot “Nieuwe Veelpleger”. Deze pilot, die onder regie van de politie is uitgevoerd, heeft veel informatie opgeleverd over de achtergrond van deze doelgroep: hun gezinssituatie, dagbesteding, opleiding en dergelijke. Van de 23 geselecteerde ‘nieuwe veelplegers’ waren er slechts vijf nog niet bekend vanuit andere aanpakken. 7 Personen kregen tijdens de pilot een traject. 91% van de nieuwe veelplegers is lid van een overlastgevende of criminele jongerengroep. De conclusie van de pilot is dat de aanpak van nieuwe veelplegers het best kan plaatsvinden in het kader van de aanpak van overlastgevende en criminele jeugdgroepen in het Veiligheidshuis of de aanpak van gewelddadige vermogenscriminaliteit. Essentieel voor het succes van deze aanpak is een toereikend en effectief aanbod van opvangen resocialiseringsvoorzieningen.
15
Ambities 2012 - 2015: • • •
Voortzetting ontwikkelde aanpak veelplegers; Verdere ontwikkeling van scenario’s, waardoor snel inspelen op veranderende situaties mogelijk wordt; Toepassen monitor.
1.2 Overvallen Analyses van de donkere dagen 2010-2011 laten een daling zien van het aantal overvallen in de regio Haaglanden. Het ingezette pakket aan maatregelen vanuit het Donkere Dagen Offensief 2010-2011 lijkt vruchten af te werpen. De doelstelling is om deze dalende trend ook de komende jaren vast te houden. Om het aantal overvallen te verminderen, wordt in de winterperiode 2012 opnieuw een Donkere Dagen Offensief ingezet, bestaande uit onder meer de volgende maatregelen: • Het Twisterteam: een regionaal overvallenteam bestaande uit 20 forensisch rechercheurs dat zich bezig houdt met de repressieve aanpak van zware overvallen en de ondersteuning van wijkbureaus in hun aanpak van gewone overvallen. Aan het team heeft het OM een speciale ‘Overvallenofficier’ toegevoegd. Dit Twisterteam blijft in ieder geval tot en met 2014 bestaan. • De heterdaadkracht rond probleemlocaties en op tijden die er toe doen wordt vergroot door de inzet van zichtbare en niet-zichtbare politie. • Afroomkluizen: ondernemers kunnen gratis een afroomkluis krijgen en krijgen informatie over subsidieregelingen, overvaltrainingen en het nieuwe pinnen • Nazorg op maat: gemeente-ambtenaren bezoeken- namens de burgemeester- iedere ondernemer en bewoner die in Den Haag slachtoffer is van een overval. • Overvaltrainingen: de Gemeente Den Haag heeft in 2011 22 overvaltrainingen georganiseerd. Van 2012 tot en met 2014 verzorgen we jaarlijks 10 trainingen. • Actie Meld Misdaad Anoniem: Den Haag was één van de vijf deelnemende gemeenten aan een speciale landelijke Meld Misdaad Anoniem Campagne, gericht op meisjes van 15 tot 21 jaar. De inzet van posters en stickers in pashokjes van kledingwinkels, horecagelegenheden, bioscopen, trams, bussen en media en de bezoeken van promotieteams aan scholen en workshops op het ROC heeft geleid tot een zichtbare stijging van de anonieme meldingen voor overvallen. De meldingen hebben bijgedragen aan het oplossen van een aantal overvallen en berovingen. • Het Veiligheidshuis Den Haag, Politie Haaglanden en Reclassering Nederland hebben de krachten gebundeld om de overvallers aan te pakken. De Politie en Reclassering Nederland hebben de top 22 van overvallers geadopteerd. Het Veiligheidshuis heeft een casusoverleg overvallers ingesteld, waarin een versnelde ketenaanpak voor deze dadergroep tot stand komt. Alle overvallers krijgen een aanpak op maat.
16
Ambitie 2012 - 2015: • • • • •
Het aantal overvallen moet in 2015 met meer dan 25 % zijn gedaald ten opzichte van het aantal in 2010 (108); Het percentage opgeloste overvallen moet stijgen naar 40% in 2015; Voortzetting Donkere Dagen Offensief. We sluiten aan bij het landelijk Actieprogramma Ketenaanpak overvalcriminaliteit; Voortzetting preventiemaatregelen gericht op ondernemers; Alle slachtoffers van overvallen (bedrijven en woningen) worden benaderd voor nazorg en preventie-advies.
1.3 Woninginbraken Woninginbraken is een van de meest voorkomende vormen van criminaliteit en is een belangrijk speerpunt in het veiligheidsbeleid 2012-2015. Het aantal aangiften moet worden teruggebracht, waarbij over de hele looptijd van dit Veiligheidsplan een dalende lijn te zien moet zijn. De politie streeft er naar het oplossingspercentage te verhogen, onder meer door een ruimere inzet van de technische recherche bij (pogingen tot) inbraak. De dienstverlening aan slachtoffers wordt verbeterd. Als er ergens is ingebroken worden ook de buren benaderd. Slachtoffer en buren krijgen hulp en tips om hun huis beter te beveiligen. Inbraakpreventie is niet uitsluitend de verantwoordelijkheid van de overheid, hierin hebben ook woningcorporaties en burgers een rol. De gemeente stimuleert bewoners in gebieden met een verhoogd risico op inbraak om hang- en sluitwerk te laten aanbrengen dat voldoet aan de eisen van het Politiekeurmerk Veilig Wonen (PKVW), onder meer door het geven van preventieadvies aan bewoners. Ook zal de gemeente de corporaties overtuigen van het nut om sociale huurwoningen inbraakbestendig te maken. Preventie van woninginbraak vraagt permanente aandacht. In gebieden waar al een PKVW is gerealiseerd spreekt de gemeente de betrokken partijen (ondernemers, burgers, corporaties, politie, eigen diensten) erop aan dat zij zich blijven inspannen om de gemaakte afspraken na te komen. In de vorige collegeperiode zijn verschillende inbraakpreventieprojecten gestart, onder andere in de Schilderswijk. Eind 2010 is een pilot gestart voor slachtoffers van woninginbraken rondom de Delftselaan waarin subsidie wordt verleend voor het aanbrengen van preventieve maatregelen voor 100 woningen, als onderdeel van de gebiedsgerichte integrale aanpak Delftselaan. We doen dat ook in andere risicogebieden. Nieuw is de inzet van buurtpreventie- en interventieteams voor inbraakpreventie. Leden van deze teams krijgen een training om preventieadvies op maat te kunnen geven. We zijn hier in 2011 mee gestart in Loosduinen, waar in meerdere wijken BITs adviezen geven aan bewoners en Verenigingen van Eigenaren om woninginbraken, babbeltrucs en woningovervallen, maar ook zakkenrollerij en ‘shouldering’ bij pinautomaten, zoveel mogelijk te voorkomen. De teams hebben 680 woningen gezocht. Bij het bezoek kregen bewoners een tijdklokschakelaar, een deurspion en een kierstandhouder aangeboden. Deze methode krijgt navolging in andere stadsdelen, te beginnen met Schilderswijk, Scheveningen en Escamp. Op deze wijze spelen actieve vrijwilligers een waardevolle rol in aanvulling op het aanbod van professionele partijen. 17
Ambities 2012 - 2015: • • • •
Terugdringen van het aantal woninginbraken; Een verbetering van de verdachtenratio van woninginbraken ten opzichte van het resultaat in 2011 (11.1); Uitbreiding inbraakpreventieproject naar andere risicogebieden; Uitbreiding inzet buurtpreventie- en interventieteams voor inbraakpreventie en andere preventieprojecten.
1.4 Straatroof Het aantal straatroven moet verminderen en het oplossingspercentage moet omhoog. Politie, OM en gemeente zetten daar fors op in. Alle personen die worden opgepakt voor straatroof, worden direct aangemeld bij het Veiligheidshuis. Daar stellen de samenwerkingspartners vanuit verschillende invalshoeken – strafrecht, zorg, openbare orde – per dader een aanpak op maat op om te voorkomen dat de dader opnieuw de fout ingaat. Dit is een aanvulling op de bestaande aanpak van veelplegers, geweldplegers, risicojongeren en overlastgevers. Ambities 2012-2015: • De verdachtenratio van straatroof moet stijgen van 36,2 in 2011 naar 40,0 in 2015.
18
1.5 Burgernet In 2010 heeft de gemeente Den Haag samen met de politie Burgernet geïntroduceerd. Burgernet is een hulpmiddel om de opsporingsresultaten te verbeteren. Daarnaast is het een goed instrument om burgers bewust te maken van hun eigen rol en hun eigen verantwoordelijkheid bij het vergroten van de veiligheid. Met Burgernet kan de politie het publiek betrekken bij een zoekactie naar een verdachte, een voertuig of een vermist persoon. De gemeente kan Burgernet gebruiken voor de verspreiding van belangrijke berichten over veiligheid, bijvoorbeeld informatie over de jaarwisseling. Ook is het mogelijk om dagdeelnemers te werven, zodat bezoekers van Den Haag, bijvoorbeeld in Scheveningen en Kijkduin, ook worden bereikt. Speciaal voor deze doelgroep kunnen Burgernetacties starten als een kind zoek is geraakt op het strand of als sprake is van gevaarlijke stroming in zee. Burgernet kan ook worden ingezet bij grote evenementen zoals Parkpop of Koninginnedag.
De politie beheert de techniek achter Burgernet en is verantwoordelijk voor de operationele aansturing van de deelnemers. De gemeente geeft voorlichting over Burgernet, werft deelnemers en verzorgt de communicatie. Burgernet is in 2011 gefaseerd in heel Den Haag ingevoerd. De doelstelling van 10.000 deelnemers in 2011 is ruimschoots behaald; begin 2012 zijn 16.000 Hagenaars aangesloten bij Burgernet. In 2013 streven we naar een deelnemersaantal van 25.000 Hagenaars. Om Burgernet op de kaart te zetten, hebben de politie en de gemeente met elkaar afgesproken dat ze minimaal twee tijdkritische (bijvoorbeeld een weggelopen kind) en minimaal vier niettijdkritische (bijvoorbeeld een oproep voor getuigen) per maand uitzetten. Uit de raadpleging van de bewoners bleek dat burgers Burgernet nog onvoldoende kennen. Daarentegen blijken de respondenten wel bereid in actie te komen als ze getuige zijn van een misdrijf, en veelal bestaat de actie die bewoners willen ondernemen uit het bellen van de politie. Burgernet is dus een instrument dat goed aansluit bij de manier waarop bewoners aangeven een actieve rol te willen spelen. Ondanks het feit dat bewoners de telefoon snel ter hand willen nemen als ze getuige of slachtoffer zijn van een delict, blijkt uit de resultaten dat het voor een groot deel van de respondenten niet voor de hand ligt te reageren op een oproep van Burgernet. Het college is van mening dat dit resultaat in tegenspraak is met de eerder genoemde actiebereidheid, en wijt dit aan de relatieve onbekendheid van het instrument Burgernet. Daarom is het een uitdaging om door communicatie over nut en noodzaak nog meer deelnemers te realiseren en daardoor het meewerken aan oproepen van Burgernet een vanzelfsprekende reactie voor bewoners te maken. Ambities 2012 - 2015: • •
In 2013 heeft Burgernet 25.000 deelnemers; in 2015 heeft Burgernet in 5% van de opgeloste zaken een rol gespeeld.
19
1.6 Veilig ondernemen Het Rijk heeft de afgelopen jaren in het kader van het Grote Stedenbeleid geld beschikbaar gesteld voor het stimuleren van investeringen in de veiligheid van bedrijfsterreinen en winkelcentra. Bedrijfsterreinen en winkelcentra komen in aanmerking voor een Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) certificatie als een aantal structurele maatregelen, zoals inbraak-, overval- en brandbeveiliging, worden genomen. De gemeente voert daarbij de regie.
Inmiddels heeft Den Haag zo’n vijf jaar ervaring met KVO-trajecten. Op basis van een gezamenlijke probleemanalyse stellen gemeente en ondernemers een plan van aanpak op voor de verbetering van de veiligheid en de veiligheidsbeleving in en om een bedrijventerrein of een winkelcentrum en voeren dat vervolgens samen uit. Belangrijke succesvoorwaarde voor een KVO-traject is dat de deelnemers bereid moeten zijn tot samenwerking en tot het investeren van tijd en energie. Het traject als zodanig kost ondernemers niets. De gemeente financiert de kosten, waarvan een deel uit de rijksbijdrage en een Europese subsidie. Maatregelen die uit het traject voortvloeien kunnen echter wel voor rekening van de ondernemer komen. KVO-trajecten leiden tot een grotere betrokkenheid van ondernemers bij de leefbaarheid en de veiligheid van de omgeving van hun bedrijf. Alle partners, dus gemeente, politie, brandweer, ondernemers- en bewonersverenigingen waarderen de opgebouwde samenwerkingsrelaties. Dit moet de basis zijn om de trajecten zelfstandig voort te zetten in de toekomst, ook als het KVO niet meer bestaat, binnen de Bedrijven Investerings Zones(BIZ)2. De raad wordt in het eerste kwartaal 2012 geïnformeerd over de resultaten van het jaar 2011 en hoe de KVO trajecten in de toekomst worden verankerd. Ambities 2012 - 2015: • • •
Opzetten van een KVO-traject op een nieuwe locatie: Parijsplein (Escamp); Verankering van het KVO in de staande organisatie nu de externe financiering per 1 januari 2012 is afgelopen. Het KVO krijgt een plaats in de BIZ, waarbinnen ‘schoon, heel en veilig’ één van de pijlers is; Daar waar geen match met een BIZ kan worden gemaakt, wordt gezocht naar een andere manier om KVO te verankeren, bijvoorbeeld via het stadsdeel of ondernemer (-sorganisaties).
2
Bij een BIZ zijn alle ondernemers verplicht lid van de winkeliersvereniging als meer dan 50 % van de ondernemers binnen het gebied daarmee akkoord gaat. De bijdrage aan de winkeliersvereniging wordt geïncasseerd via een gemeentelijke belasting en vervolgens gebruikt voor investeringen in de winkelstraat. De ondernemers hebben het initiatief, de gemeente faciliteert.
20
Spoor 2. Gebiedsgerichte aanpak in de stadsdelen 2.1 Versterking positie stadsdelen Het college wil een versterking van de positie van de stadsdelen. Als het gaat om het zoeken naar praktische oplossingen voor kleine veiligheids- en leefbaarheidsproblemen in wijken en buurten, vormt het stadsdeel het juiste niveau voor een gerichte uitvoering. Het stadsdeel is een belangrijk scharnierpunt in de gebiedsgerichte aanpak. Op stadsdeelniveau moet het gebeuren: het signaleren van veiligheidsproblemen, zoeken naar oplossingen en de uitvoering. De ambitie dat de stadsdelen deze beleidsperiode het scharnierpunt worden voor de uitvoering van veiligheids- en leefbaarheidsbeleid en de handhaving daarvan, krijgt zowel bestuurlijk als op uitvoeringsniveau vorm. Er is een Bestuurlijke Stuurgroep Veiligheid en Leefbaarheidshandhaving in het leven geroepen, die de hoofdlijnen van het beleid uitzet, de voortgang volgt en besluiten neemt over de integrale inzet in de stadsdelen om tot een probleemgerichte aanpak van veiligheids- en leefbaarheidsproblemen te komen. Deze Stuurgroep komt tweemaandelijks bijeen en bestaat uit de burgemeester, wethouder Financiën en Stadsbeheer, wethouder Onderwijs en Deconcentratie, de hoofdofficier van justitie en de korpschef van de politie. Op basis van een analyse van de veiligheid en leefbaarheid in het stadsdeel neemt de Stuurgroep de veiligheids- en leefbaarheidssituatie per stadsdeel jaarlijks onder de loep en bepaalt hoe problemen per gebied kunnen worden opgelost. De Stuurgroep geeft ook richting aan de uitvoering van Handhaven op Haagse Hoogte. Dit moet leiden tot een meer effectieve, integrale, probleemgerichte en samenwerkingsgerichte handhaving. Op stadsdeelniveau wordt het Veiligheidsoverleg de plaats om bij de leefbaarheidshandhaving een meer integrale en probleemgerichte aanpak te realiseren. De Veiligheidsoverleggen in de stadsdelen, die als vaste deelnemers de bureauchef van politie, de stadsdeeldirecteur en de accounthouder Openbare Orde en Veiligheid (hierna OOV) hadden, zijn uitgebreid met de teamchefs van de handhavingsteams vanuit DSB en met vertegenwoordigers van het OM. Het Veiligheidsoverleg kan problemen indien nodig opschalen naar de driehoek. De driehoek kan besluiten tot extra politie-inzet en/of bestuurlijke maatregelen zoals een alcoholverbod, een aanwijzing van een noodgebied of van een veiligheidsrisicogebied om preventief fouilleren mogelijk te maken of het tijdelijk plaatsen van camera’s. Zodoende kan snel probleemgericht worden opgetreden in gebieden waar dat nodig is. De eerste ervaringen met de toepassing van de Overlastwet bij de aanpak van overlast in wijken en buurten zijn ruim een jaar na inwerkingtreding succesvol. Het instrumentarium individueel gebiedsverbod of een groepsverbod eventueel in combinatie met een meldingsplicht– biedt mogelijkheden om overlastsituaties (waaronder jongerenoverlast) gedoseerd en gericht aan te pakken. Sinds de inwerkingtreding hebben de burgemeester en de officier van justitie de Overlastwet in Den Haag tientallen keren met succes toegepast. Daarom zetten we bij bestrijding van overlast in wijken en buurten waar mogelijk het instrumentarium van de Overlastwet (individueel gebiedsverbod /groepsverbod) toe.
21
Ambitie 2012 - 2015: • • • • •
•
De Stuurgroep Veiligheid en Leefbaarheidshandhaving geeft richting aan een probleemgerichte aanpak van veiligheids- en leefbaarheidsproblemen in de stadsdelen; De Stuurgroep Veiligheid en Leefbaarheidshandhaving bestaat uit de burgemeester, de hoofdofficier van justitie, de korpschef van de politie, de wethouder Financiën en Stadsbeheer en de wethouder Onderwijs en Dienstverlening; elk stadsdeel wordt minimaal eenmaal per jaar onder de loep genomen in de Stuurgroep Veiligheid en Leefbaarheidshandhaving met een quickscan en leefbaarheidsscan De gemeenteraad wordt jaarlijks met de veiligheidskaart geïnformeerd over de ontwikkeling van de veiligheid en het veiligheidsgevoel in de stadsdelen; De stadsdelen hebben een veiligheidsoverleg waaraan deelnemen de stadsdeeldirecteur, de bureauchef van de politie, de accounthouder OOV van de Bestuursdienst, het hoofd van het handhavingsteam en een vertegenwoordiger van het OM; Het veiligheidsoverleg moet zich ontwikkelen tot het scharnierpunt voor een probleemgerichte aanpak van veiligheids- en leefbaarheidsproblemen in de stadsdelen.
22
2.2 Overlastgevende en criminele jeugdgroepen Van alle vormen van overlast vinden Hagenaars jongerenoverlast het meest hinderlijk. Een op de vijf Hagenaars ondervindt wel eens overlast van jongeren. Daaronder verstaan we ernstige hinder, intimidatie, bedreiging en soms ook kleine criminaliteit. Daarom heeft de aanpak van problematische jeugdgroepen ook deze collegeperiode prioriteit. Den Haag kiest voor een specifieke aanpak, gericht op de groep, de individuen en hun fysieke en sociale leefomgeving. Een gedegen analyse van de jeugdgroepen vormt de basis van de aanpak. Dankzij de gedetailleerde kennis die dit oplevert, hebben we alle groepen scherp in beeld en kunnen we een sluitende aanpak ontwikkelen. Achterliggende gedachte is dat de aanpak van problematische jeugdgroepen een gunstig effect heeft op het aantal (roof)overvallen, woninginbraken en geweldsdelicten. Tot op heden zijn in de jaarlijkse inventarisatie van de problematische jeugdgroepen alle groepen als afzonderlijke entiteiten beschouwd (volgens de Beke-methode). De afgelopen jaren is echter gebleken dat bij een aantal criminele jeugdgroepen sprake is van onderlinge samenwerking bij het ontplooien van crimineel gedrag. De scheidslijn tussen groepen vervaagt. De term ‘crimineel (jeugd)netwerk’ lijkt in sommige gevallen meer recht te doen aan de werkelijke situatie. In 2011 had Den Haag 2 criminele (jeugd)netwerken, waarbinnen respectievelijk zes in het verzorgingsgebied van bureau Heemstraat en twee in het verzorgingsgebied van bureau Berensteinlaan als subgroepen/ hangplaatsen kunnen worden onderscheiden. Het lijkt erop, dat de tot het netwerk behorende criminelen veelal fungeren als negatieve rolmodellen voor de overige, al dan niet delinquente jongeren in de buurt. Op basis van een verdiepende analyse van de situatie, kan worden overgegaan tot een probleemgerichte aanpak. De succesvolle Mammoet-aanpak zoals die op de Delftselaan is toegepast, wordt verbreed naar andere gebieden. Deze justitiële aanpak wordt gecombineerd met de Haagse aanpak problematische groepen. Bovendien worden naast deze gerichte, repressieve aanpak van de criminele kernleden van het netwerk, maatregelen genomen ter versterking van de sociale cohesie en controle in de wijk. Ook wijkbewoners worden betrokken. De weerbaarheid van de bewoners wordt verhoogd, waardoor een gezonde sociale controle ontstaat. Voor overlastgevende groepen is een gerichte aanpak ontwikkeld, de “Haagse aanpak jongerenoverlast”, die wordt voortgezet. Het is een integrale aanpak die zich kenmerkt door een combinatie van zorg, preventie en repressie. Per jongere wordt een aanpak op maat uitgestippeld, op basis van een analyse van zijn omgeving (fysiek, familie, vrienden, school of werk). Een aantal kernpunten van de Haagse aanpak jongerenoverlast: - De burgemeester spreekt de jongeren met een brief aan op hun gedrag. In de brief staat dat voortzetting van dit gedrag tot sancties leidt. Ook de ouders worden op de hoogte gesteld en op hun verantwoordelijkheid gewezen. - De jongeren krijgen een aanbod voor een op maat gesneden hulpverleningstraject. Trajecten kopen we onder meer in bij het Jongeren Interventie Team (JIT). - De politie houdt jongeren die niet willen meewerken nauwlettend in de gaten en treedt op als daarvoor aanleiding bestaat. - We maken optimaal gebruik van bestuursrechtelijke maatregelen. Zo kunnen we op grond van de Overlastwet een groepsverbod of een individueel gebiedsverbod opleggen. - In samenwerking met het stadsdeel verbeteren we de sociale en fysieke omgeving. We betrekken daarbij ondernemers en bewoners(organisaties) en bijvoorbeeld de stichting BOOG. 23
Deze methode heeft op verschillende plekken (zoals de Van Ostadestraat, de Haringkade, de Frans Halsstraat, het Jacob van Campenplein, de Delftselaan en de Jan Vosstraat) zijn waarde bewezen. De komende jaren voeren de stadsdelen onder regie van de accounthouders OOV de methode verder uit. Hierbij krijgen zij ondersteuning van het Kernteam Gebiedsgericht Werken, gespecialiseerd in de aanpak van overlastgevende groepen. We blijven zoeken naar vernieuwing en verbetering om de groepsoverlast in te perken. In 2010 is in Escamp geëxperimenteerd met de inzet van straatcoaches en gezinsmanagers. Dat is een nieuw instrument. In Escamp zijn 6 straatcoaches actief. Zij zijn zeven dagen per week op straat aanwezig op plekken waar sprake is van (ernstige) overlast. De straatcoaches spreken jongeren aan op hun gedrag en sturen ze zo nodig weg. Daarnaast hebben de straatcoaches de taak om de jongeren (en hun gezin) aan te melden bij de gezinsmanagers van de GGD als dat mogelijk is. De GGD neemt vervolgens de hulpverlening op zich. We streven er naar dat de straatcoaches jaarlijks 40 gezinnen doorgeleiden naar de hulpverlening. Meerwaarde van deze coaches is dat zij letterlijk de taal van de jongeren spreken. Omdat zij een vergelijkbare achtergrond hebben slagen zij er beter dan andere professionals in een relatie op te bouwen met de jongeren en de gezinnen waaruit zij afkomstig zijn. Door die relatie lukt hen wat veel anderen niet lukt: het leggen van een verbinding tussen de jongeren en de hulpverlening. Het instrument straatcoaches in combinatie met gezinsmanagers draagt bij aan een leefbare en veilige leefomgeving. De eerste resultaten zijn zo positief dat wij deze pilot voortzetten en uitbreiden naar andere delen van de stad. Verder gaan we de komende jaren de mogelijkheden die de Overlastwet biedt optimaal benutten, onder andere om maatwerk te kunnen leveren bij de bestrijding van overlast in wijken en buurten. Pas als dit onvoldoende effect sorteert, dan zal waar nodig het gebiedsgerichte instrumentarium (alcoholverbod, aanwijzing noodgebied) die generiek gelden voor alle bewoners en passanten in een gebied, worden ingezet. Ambities voor 2012 - 2015: • • •
• •
Alle criminele jeugdgroepen in Den Haag worden aangepakt, prioritering vindt plaats op basis van actuele ontwikkelingen; Alle overlastgevende jeugdgroepen worden onder regie van de gemeente aangepakt; Bij de bestrijding van overlast in wijken en buurten wordt voortaan waar mogelijk het instrumentarium van de Overlastwet (individueel gebiedsverbod en/of groepsverbod) toegepast. Als dat onvoldoende effect sorteert dan zal waar nodig het gebiedsgerichte instrumentarium (alcoholverbod, aanwijzing noodgebied) worden ingezet; Voortzetting en uitbreiding inzet Haagse straatcoaches in combinatie met gezinscoaches; Jaarlijks geleiden de straatcoaches 40 gezinnen door naar de hulpverlening.
24
2.3 Overlast veroorzaakt door alcohol en drugs We kiezen voor maatwerk, en zullen eerder gebruik maken van de Overlastwet en de daarbij behorende individuele gebiedsverboden en groepsverboden. Als dat onvoldoende effect sorteert dan zal waar nodig en mogelijk het gebiedsgerichte instrumentarium, zoals het alcoholverbod en de aanwijzing van een noodgebied, worden ingezet.
Als in een gebied structureel sprake is van overlast waarbij het gebruik van alcohol een rol speelt, dan kan het college daar een alcoholverbod instellen. Een alcoholverbod heeft een tijdelijk karakter en gaat gepaard met andere maatregelen om de overlast terug te dringen. Op basis van een jaarlijkse evaluatie beoordeelt het college of het nodig is bestaande alcoholverboden te handhaven of nieuwe te benoemen. Op dit moment geldt er op 29 plekken in de stad een alcoholverbod. De burgemeester is op basis van de APV bevoegd om noodgebieden aan te wijzen. De politie kan dan aan overlast veroorzakende gebruikers van en handelaren in harddrugs bevelen zich uit het gebied te verwijderen. Bij recidive kan de burgemeester een verwijderingsbevel voor langere duur opleggen, tot een maximum van 3 maanden. Op dit moment hebben we één noodgebied in stad: Stationsweg e.o. Tot voor kort was het mogelijk om in gebieden waarbij door het gebruik van softdrugs sprake was van overlast, blowverboden in te stellen. Op grond van een recente uitspraak van de Raad van State moest de bepaling uit de APV inzake de lokale blowverboden echter onverbindend worden geacht. De Opiumwet bevat namelijk al een algeheel blowverbod. Gelet op de uitspraak van de Raad van State, zijn de lokale blowverboden van rechtswege komen te vervallen. Inmiddels heeft het college deze blowverboden ook formeel ingetrokken. Het Openbaar Ministerie Arrondissement Den Haag heeft aangegeven dat het zijn handhavingsbeleid ten aanzien van blowen op straat, waar eerder een blowverbod gold (Stationsweg e.o, Weimarstraat e.o., Zeeheldenkwartier en tijdens het badseizoen het boulevardgebied in Scheveningen) te continueren. Handhaven gebeurt nu op basis van de Opiumwet in plaats van de APV. Op dit moment zijn op te veel plekken en te lang alcoholverboden van kracht. Uitzonderingsmaatregelen horen geen duurzaam karakter te hebben. We proberen daarom aan het eind van deze collegeperiode het aantal gebieden waar een dergelijk verbod geldt te verminderen, waarbij intrekking van het verbod pas gebeurt als de situatie genormaliseerd is. De accentverschuiving naar inzet van de Overlastwet kan er toe bijdragen dat het aantal alcoholverboden afneemt. Bovendien vullen we de repressieve aanpak aan met preventieve maatregelen. Daarbij werken het stadsdeel, het Veiligheidshuis, de dienst OCW en de afdeling OOV nauw samen. Naast deze gebiedgebonden aanpak richten wij ons ook op doelgroepen. Een fors deel van de overlast waarbij alcohol of sofdrugs een rol spelen komt voor rekening van jongeren. Het bestaande preventieve aanbod richt zich vooral op jongeren met een laag opleidingsniveau. Omdat de problemen zich niet tot die groep beperken, hebben wij Centrum 16-22 opdracht gegeven om haar succesvolle alcoholpreventieaanbod gericht op praktijkscholen aan te passen, zodat het ook bruikbaar wordt voor andere schooltypen. De aangepaste programma’s
25
worden nu op een aantal scholen getest. Zebra en STIOM gaan in de Schilderswijk jongeren en ouders voorlichting geven over softdrugs. Een relatief nieuw probleem is de overlast veroorzaakt door zogenaamde MOE-landers: arbeidsmigranten uit Midden- en Oost-Europa, voornamelijk Polen en Bulgarije. Excessief alcoholgebruik speelt daarbij een grote rol. Een deel van de groep bestaat uit mensen die uit de band springen na het werk, een ander deel uit mensen die zijn afgegleden naar het dak- en thuislozencircuit. De Erasmus Universiteit Rotterdam heeft in opdracht van het college onderzoek gedaan naar de aard, omvang en achtergronden van de groep overlastgevende MOE-landers. Hierover is de Raad geïnformeerd.3 Op basis van dit onderzoek zullen we gerichte preventieve en curatieve maatregelen nemen, waaronder het samen met het Rijk inzetten op procedures zoals de ongewenstverklaring en het beëindigen van het recht op verblijf. Ambities voor 2012 - 2015: • •
• • •
3
Terugdringen aantal alcoholverbodsgebieden; Overlast in wijken en buurten wordt bij voorkeur aangepakt met het instrumentarium van de Overlastwet (individueel gebiedsverbod en/of groepsverbod). Als dat onvoldoende effect sorteert dan zal waar nodig en mogelijk het gebiedsgericht instrumentarium worden ingezet; Repressieve aanpak aanvullen met preventieve maatregelen; Speciale aandacht voor de doelgroep jongeren; Speciale aandacht voor onvrijwillig vertrek van EU-arbeidsmigranten zonder toekomstperspectief in Nederland in aansluiting op de aanpak gericht op vrijwillig vertrek naar het land van herkomst.
Rm-2011.166, RIS 180908, 5 juli 2011
26
2.4 Wet ‘Maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast’ De wet ‘Maatregelen Bestrijding Voetbalvandalisme en Ernstige Overlast’ (ook wel Voetbalwet, hier de Overlastwet) geeft de burgemeester en de officier van justitie bevoegdheden om herhaaldelijke en ernstige overlast aan te pakken. De burgemeester kan op grond van de Overlastwet een gebiedsverbod of een groepsverbod voor maximaal 3 maanden aan mensen opleggen die herhaaldelijk individueel of groepsgewijs de openbare orde hebben verstoord of leiding hebben gegeven aan de verstoring. Er moet dan sprake zijn van ernstige vrees voor herhaling van verstoring van de openbare orde. Al dan niet in combinatie met een gebiedsverbod of een groepsverbod kan ook een meldingsplicht worden opgelegd. De Overlastwet wordt toegepast ter bestrijding van: - overlast in wijken; - overlast bij grootschalige evenementen (zoals Oud en Nieuw); - voetbalgerelateerde overlast. De officier van justitie kan op grond van dezelfde wet in de loop naar een strafzitting verdachten een gedragsaanwijzing geven. Het gaat om een gebiedsverbod, een meldingsplicht, een contactverbod, de plicht tot het aanvaarden van hulp of een combinatie hiervan. Overtreding van een burgemeestersbevel kan een straf van maximaal 3 maanden detentie opleveren. Om de nieuwe bevoegdheden effectief toe te passen heeft de gemeente, in overleg met het Veiligheidshuis, OM en de politie, samenwerkingsafspraken gemaakt. Daarin staan ook afspraken over de taken en rollen. De politie verzamelt, zoals in de twee voorgaande jaren, in samenwerking met de stadsdelen in de loop van de jaren antecedenten van notoire overlastplegers om voorbereid te zijn op toepassing van deze wet. Het OM heeft in overleg met het Veiligheidshuis toegezegd om een overtreder van een individueel gebiedsverbod of een groepsverbod zo snel mogelijk voor de rechter te willen brengen. Dit houdt in dat de officier een overtreder dezelfde dag nog dagvaardt en bij een eerste overtreding - naast een onvoorwaardelijk strafdeel - een voorwaardelijke gevangenisstraf eist. De Overlastwet is ruim een jaar van kracht. De eerste ervaringen met de toepassing van de wet bij de aanpak van overlast in wijken en buurten zijn succesvol. Het instrumentariumindividueel gebiedsverbod of groepsverbod eventueel in combinatie met een meldingsplichtbiedt mogelijkheden om overlastsituaties (waaronder jongerenoverlast) gedoseerd en gericht aan te pakken. Sinds de inwerkingtreding hebben de burgemeester en de officier van justitie de Overlastwet in Den Haag tientallen keren met succes toegepast. De Overlastwet wordt in 2012 landelijk geëvalueerd, waarbij de verwachting is dat de gevraagde bewijslast wordt verminderd en dat de sancties worden verzwaard. Volledigheidshalve nog de kanttekening dat de Overlastwet tot dusver in de praktijk een beperkte meerwaarde heeft als het gaat om de bestrijding van voetbalvandalisme. Om de wet ook bij voetbalvandalisme slagvaardig in te kunnen zetten is het gewenst om het
27
instrumentarium sneller (al na één ordeverstoring) en langer – (bijvoorbeeld maatregel voor een voetbalseizoen) in te kunnen zetten. De burgemeesters van de G4 gemeenten hebben de minister van Veiligheid en Justitie hierop in een brief gewezen en de minister verzocht om te bevorderen dat de wet op deze onderdelen wordt aangescherpt. Ambities 2012 - 2015: • • • •
Overlast in wijken en buurten wordt bij voorkeur aangepakt met het instrumentarium van de Overlastwet (individueel gebiedsverbod en/of groepsverbod); Als dat onvoldoende effect sorteert dan zal waar nodig en mogelijk het gebiedsgericht instrumentarium worden ingezet; Verdere benutting van de mogelijkheden die de Overlastwet biedt, ook bij andere gelegenheden dan de jaarwisseling, zoals evenementen en voetbalwedstrijden; Verdere vormgeving aan een gedegen dossieropbouw door het Veiligheidshuis, zodat individuele zaken ook voor de rechter staande blijven.
28
2.5 Oud en nieuw: optimale samenwerking We nemen jaarlijks maatregelen om de viering van ‘oud en nieuw’ ordelijk te laten verlopen, zonder het feestelijke karakter aan te tasten. Die benadering werkt. De afgelopen jaren is een duidelijke positieve trend te zien. Het aantal autobranden is fors gedaald, van 109 bij de jaarwisseling 2007/2008 tot 48 autobranden bij de jaarwisseling 2011/2012. Dat is mede te danken aan een combinatie van maatregelen, zoals extra informatie in de wijken, het aanbieden van gedeeltelijk gratis parkeerruimte in particuliere garages, preventieactiviteiten op scholen en in jongerenwerk en de inzet van het speciale opsporingsteam van de politie, Oscar. Maar het is ook en vooral te danken aan de samenwerking met bewoners en ondernemers. Een goed voorbeeld hiervan is het succesvolle project Rolmodellen. Dit project is in Escamp gestart. Er is een informeel netwerk opgebouwd onder wijkbewoners. Dit netwerk maakte dat de voorheen onbereikbare achterban van de bewoners in de wijken werd bereikt en geactiveerd als vrijwillig rolmodel. Zij hielden tijdens de jaarwisseling 2010-2011 onder begeleiding van de politie toezicht op overlastlocaties in Escamp. Dit heeft toen mede geleid tot het relatief rustige verloop van de jaarwisseling in dat stadsdeel. De politie Haaglanden en de gemeente hebben dit project tijdens de jaarwisseling 2011-2012 uitgebreid naar Wateringse Veld, Transvaal en Schilderswijk-West. Het college streeft naar verdere uitbreiding naar andere delen van de stad, ook tijdens evenementen zoals het EK. De gemeente Den Haag zet al een reeks van jaren samen met het OM, de hulpdiensten en de inwoners van de stad alles op alles om van de jaarwisseling een echt feest te maken. Hiermee zijn goede resultaten bereikt. Uiteraard blijven we voortdurend alert op mogelijkheden om tot verdere verbetering te komen. Daarbij letten we goed op signalen uit de stad. Een nieuwe ontwikkeling die leidt tot overlast en gevaarlijke situaties rondom de jaarwisseling is de toename van illegaal vuurwerk. Recent is een expertgroep uit de vier grote steden bijeengekomen om met elkaar alle opties te verkennen rond de mogelijke aanpak van de vuurwerktraditie tijdens Oud en Nieuw in Nederland. In de opdrachtformulering aan de expertgroep is de vraag meegegeven of alternatieven voor de vuurwerktraditie mogelijk en uitvoerbaar zijn. Daarbij wordt onder meer gekeken naar wat dit betekent voor de handhaving, de benodigde personele capaciteit en welke kosten daarmee gemoeid zijn. De gemeenteraad wordt hierover voor de zomer van 2012 geïnformeerd. Ambities 2012 - 2015: • • • • • • • •
Vergroten van de betrokkenheid van bewoners en ondernemers; Uitbreiding project Rolmodellen naar andere delen van de stad; Voortzetten van het lik op stuk beleid gericht op geweldplegers en vernielers, met supersnelrecht en schadeverhaal; Continueren van de organisatie van activiteiten die de feestvreugde in goede banen leiden en uitwassen kunnen voorkomen, zoals jongerenactiviteiten, goed begeleide festiviteiten en gedoogvuren; Vermindering van het aantal autobranden; Afname van het aantal geweldsincidenten, vernielingen en beschadigingen van gemeentelijke eigendommen; Doelmatiger schadeverhaal; Onderzoek G4 naar vuurwerk.
29
2.6. Burgerbetrokkenheid In diverse wijken in de stad zijn buurtpreventie- of buurtinterventieteams actief. Deze teams werken nauw samen met de politie, op basis van geformaliseerde afspraken. Zij nemen ook deel aan overleg met de gemeente over veiligheidszaken. Zij leveren een belangrijke bijdrage aan de subjectieve en objectieve veiligheid. Inmiddels zijn circa 30 van deze organisaties actief. Het Coalitieakkoord 2010 - 2014 zorgt dat de middelen voor de ondersteuning van deze teams structureel zijn gemaakt, zodat zij de komende jaren kunnen blijven bestaan. De stadsdelen faciliteren deze teams, op basis van een stedelijk beleidskader.
In twee wijken hebben we de afgelopen jaren geëxperimenteerd met pilots Bewonersparticipatie en Veiligheid, volgens een werkwijze die het raadslid mevrouw M. Bolle heeft aangedragen. De pilots hebben ertoe geleid dat bewoners, gemeente en politie meer inzicht hebben in elkaars activiteiten en die ook meer zijn gaan waarderen. Zeker als burgers zelf een actieve rol kunnen en willen spelen heeft deze aanpak een meerwaarde. Leerpunten zijn er ook. Zo zijn de afweging of er voldoende speelt in de wijk, het benoemen van een beperkte looptijd met concrete en haalbare doelstellingen en enthousiasme aan de kant van de bewoners belangrijke succesfactoren. De Raad is geïnformeerd over de uitkomsten van deze pilots met aanbevelingen voor de toekomst(BSD/2011.1665). In de Schilderswijk is een Jongerenpanel opgericht, waarbij ‘gewone’ en problematische jongeren betrokken zijn. Dit Jongerenpanel heeft onder andere bijgedragen aan een rustig verloop van de jaarwisseling en het panel heeft activiteiten voor en met basisschoolleerlingen en rondom de thema’s inbraakpreventie en softdrugs ontwikkeld. Medewerkers van politiebureau Hoefkade zijn opgeleid om de jongeren te kunnen begeleiden. De hierboven genoemde doorontwikkeling van het project ‘Kleurkracht/ Rolmodellen Escamp’ naar een bredere inzetbaarheid en naar meer wijken/ stadsdelen en het eerder genoemde Burgernet zijn andere wijzen waarop burgerbetrokkenheid bij veiligheid vorm krijgt. Ambities 2012 - 2015: • • • •
Uitbreiding van het aantal buurtpreventie- en buurtinterventieteams, vooral in wijken met bovengemiddelde veiligheidsproblemen, naar 35 teams in 2014; Grotere inzetbaarheid van de teams. We willen buurtteams vaker en voor meer zaken inzetten, onder meer rondom de jaarwisseling en voor inbraakpreventie; Doorontwikkeling tweede generatie Bolle projecten; Verdere uitbreiding van het project Rolmodellen naar Den Haag Zuid-West, Transvaal, Wateringseveld, Schilderswijk-West en Laak en daarna mogelijk ook naar andere delen van de stad.
30
Spoor 3. Bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit 3.1. Een integrale aanpak van georganiseerde misdaad via het RIEC De gemeente Den Haag participeert actief in het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Haaglanden/Hollands Midden (RIEC HHM). Den Haag is gastheer van dit regionale samenwerkingsverband van 35 gemeenten, de provincie Zuid-Holland, politie, OM, Belastingdienst, de opsporingsdiensten FIOD en SIOD en Koninklijke Marechaussee. Het RIEC ondersteunt gemeenten bij de bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad.
De samenwerking binnen het RIEC HHM maakt het mogelijk criminele organisatiestructuren bloot te leggen en aan te pakken die vroeger verborgen bleven. Doel is te voorkomen dat de overheid bewust of onbewust criminelen of criminele organisaties faciliteert. Het RIEC HHM ondersteunt de gemeenten en de veiligheidspartners: - bij de analyse van georganiseerde misdaad en - met instrumenten om barrières op te werpen en handhavend op te treden. Belangrijk onderdeel van het RIEC HHM is het expertisecentrum Bibob. Iedere deelnemende gemeente kan een beroep doen op de daar aanwezige kennis over beleidsvoorbereiding en concrete advisering. De speerpunten in de bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad die het RIEC heeft samengesteld, komen overeen met de Haagse ambities voor 2012 - 2015 op dit vlak, namelijk de bestrijding van: - mensenhandel; - georganiseerde hennepteelt; - vastgoedfraude; - witwassen - en handhavingsknelpunten. De Raad wordt jaarlijks geïnformeerd over de ambities en de resultaten van het RIEC4.
4
Voor het meest recente jaarverslag: RIS 173918a en RIS 173918b
31
3.2. Bibob Criminele organisaties proberen soms gebruik te maken van vergunningen, subsidies of aanbestedingen van de overheid. Bijvoorbeeld voor witwasconstructies. Doel van de Wet Bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) is te voorkomen dat de overheid door het verstrekken van vergunningen, subsidies of opdrachten ongewild criminaliteit in de hand werkt. De wet Bibob biedt de mogelijkheid om bedrijven en personen te screenen bij de aanvraag voor een vergunning, subsidie of aanbesteding waarop de Wet Bibob van toepassing is. Gemeenten kunnen met het oog daarop advies vragen aan het Landelijk Bureau Bibob, dat kan beschikken over informatie die voor de gemeente niet toegankelijk is. De gemeente Den Haag past de wet Bibob sinds 2003 toe op de reguliere horeca, coffeeshops, prostitutie en grote bouwvergunningen. Screening vindt plaats bij nieuwe vergunningaanvragen en bij wijzigingen in reeds vergunde situaties. De Bibob-toetsing van de horeca- en seksvergunningen is in 2011 verder ingebed in het reguliere digitale werkproces, waardoor de doorlooptijden zijn verbeterd. Het Bibobvragenformulier is vereenvoudigd zodat het invullen hiervan ondernemers minder tijd kost. In totaal zijn in 2011 357 standaardtoetsen uitgevoerd. Van deze standaardtoetsen werden 106 dossiers onderworpen aan een nader onderzoek, onder andere via het Regionale Informatieen Expertise Centrum (RIEC) of door het stellen van aanvullende vragen aan de vergunningaanvrager. 5 Aanvragers trokken zich terug tijdens de procedure, nadat er kritische vragen werden gesteld over de exacte wijze van financiering. In 14 gevallen werd een Bibob-advies gevraagd aan het Landelijk Bureau Bibob, waarvan er 4 nog in behandeling zijn. Van de 10 ontvangen adviezen leidde dit in 7 gevallen tot een negatief advies, waarop een weigerings- of intrekkingsprocedure is ingezet. Van deze 7 gevallen zijn er 2 gebaseerd op een zogeheten ‘OM-tip’ (een brief waarin de officier van justitie de burgemeester wijst op de wenselijkheid om een Bibob-advies aan te vragen). Eén geval is gebaseerd op een verdenking van mensenhandel.
Van de wet Bibob gaat een preventieve werking uit. We zetten het ingezette beleid voort. Daarnaast hebben we in 2012 - 2015 extra aandacht voor de volgende onderwerpen: - dossiers waarin aanwijzingen zijn voor mensenhandel; - de aanpassing van de Wet Bibob in 2013. De reikwijdte van de wet wordt uitgebreid. In dat kader krijgt de burgemeester extra bevoegdheden, zoals de screening van vastgoedtransacties. - Herziening Bibob bij bouwactiviteiten. In de praktijk blijkt het huidige beleid (alleen toetsen bij een aanneemsom vanaf € 750.000) niet goed toepasbaar. De ambitie is om een lijst met risicobranches te benoemen voor vergunningplichtige bouwactiviteiten die aan een Bibob-toets onderworpen worden. Met dit pakket aan maatregelen moeten deze (kwetsbare) branches verschoond blijven van criminaliteit. - Het streven is om meer OM-tips te ontvangen. Hiertoe zal overleg plaatsvinden met het OM.
32
Ambitie 2012-2015: • minimaal een kwart van alle standaard horeca- en seksvergunningaanvragen die een Bibob-toets krijgen (circa 350 per jaar) onderwerpen aan een diepgaandere Bibobtoets; • in samenwerking met HEIT gerichte inzet om horeca vrij te maken en te houden van criminelen o.a. door gebruik van nieuw ontwikkelde risicoprofielen; • Bibob-toets van alle coffeeshops in 2014.
33
3.3 Intensivering aanpak mensenhandel
Het voorkomen en bestrijden van mensenhandel heeft hoge prioriteit bij dit college. Voor de komende vier jaar trekt het college hiervoor extra budget uit. Dit budget wordt deels ingezet voor het intensiveren van de handhaving en het toezicht op de prostitutie, deels voor het verder verbeteren van de bestrijding van mensenhandel.
We kunnen de effectiviteit van de aanpak van mensenhandel aanzienlijk vergroten als daders en facilitators (huisjesmelkers, taxichauffeurs et cetera) behalve via het strafrecht ook bestuurlijk worden aangepakt. Door strafrecht en bestuursrecht te combineren willen we onderliggende criminele structuren doorbreken en voorkomen dat de mensenhandel blijft doorgaan of dat een andere dader(groep) de handel overneemt. Als blijkt dat een criminele organisatie ook in andere regiogemeenten actief is, kunnen we opschalen naar het RIEC. Ambities 2012 – 2015: • • •
• •
Het handhavingsarrangement voor seksinrichtingen en escortbedrijven wordt aangescherpt, zodat we seksuele uitbuiting beter kunnen aanpakken; Gecombineerde strafrechtelijke en bestuursrechtelijke aanpak van mensenhandel en andere vormen van uitbuiting door intensiveren toezicht en handhaving op kwetsbare branches zoals: prostitutie, uitzendbureaus, horeca en massagesalons; Gebruik maken van de wettelijke mogelijkheden om de bestrijding van mensenhandel en de zorgcoördinatie voor de slachtoffers aan elkaar te verbinden, zoals de mogelijk verplichte registratie van prostituees. In dat kader moet ook een intakegesprek worden gevoerd met de gemeente. Tijdens dit gesprek willen we in beeld krijgen of de keuze om in de prostitutie te gaan werken een vrijwillige is of dat er redenen zijn om aan te nemen dat sprake is van dwang; Professionals bij de gemeente en bij zorginstellingen worden getraind in het herkennen van signalen die duiden op mensenhandel en in het effectief helpen van slachtoffers; Daarnaast informeren we het publiek over ernst en aard van de problematiek. Goede voorlichting over het herkennen van signalen van mensenhandel moet ertoe leiden dat er meer tips uit de stad komen.
34
3.4 Prostitutie
Door een consequent vergunningen- en handhavingsbeleid weten de circa 85 vergunde bedrijven waar ze aan toe zijn. Ondanks het stringente toezicht van gemeente, politie en andere partners, blijft de prostitutiebranche een branche die gevoelig is voor uitbuiting en overige vormen van criminaliteit. Met name in het verborgen, onvergunde deel van de branche komen misstanden voor en is het risico op dwang en uitbuiting van prostituees groot. De aanpak van mensenhandel is een constante prioriteit in het Haagse en landelijke prostitutiebeleid. Opsporing van illegale prostitutie is arbeidsintensief en legt beslag op de politiecapaciteit. Dit wordt versterkt doordat het verschijnsel zich na verloop van tijd steeds in nieuwe, lastiger op te sporen gedaanten voordoet, zoals momenteel in de Thaise en Chinese kap- en massagesalons en de hotelbranche. Naast de aanpak van mensenhandel is de positieverbetering van de prostituee een van de speerpunten in het Haagse prostitutiebeleid. In 2010 heeft de Raad de Kadernota prostitutiebeleid 2009 - 2012 vastgesteld5. De kadernota omvat een integrale aanpak van zorg en veiligheid. In het Coalitieakkoord “Aan de slag!” 2010-2014 is afgesproken dat het college een planstudie uitvoert waarbij het sluiten van de huidige prostitutieactiviteiten in de Doubletstraat het streven is. Het college heeft uw raad inmiddels een procesvoorstel gedaan voor de uitvoering van een onderzoek naar de haalbaarheid van de verschillende scenario’s. Op grond daarvan kan een integrale en weloverwogen afweging worden gemaakt. Ambities 2012 – 2015: •
•
•
5
de bestaande aanpak vanuit de invalshoek openbare orde en veiligheid wordt op hoofdlijnen voortgezet. Het aantal vergunde bedrijven (seksinrichtingen en escortbedrijven) blijft vooralsnog gemaximeerd. Om tegemoet te komen aan de wens voor innovatie vanuit de vergunde branche experimenteren we wel met het versoepelen van de verplaatsingsmogelijkheden voor escortbedrijven die in beginsel geen overlast veroorzaken, en met het bieden van mogelijkheden om, onder strikte voorwaarden, vergunde bedrijven uit te breiden; de aanpak van mensenhandel wordt geïntensiveerd, door het bestuursrechtelijke instrumentarium aan te scherpen, de handhaving en het toezicht op de branche te intensiveren, de informatie-uitwisseling tussen ketenpartners te verbeteren en de regie op de keten te versterken; de doelmatigheid en doeltreffendheid van het prostitutiebeleid worden verder verbeterd. Den Haag is daartoe samen met Rotterdam en Utrecht en het NICIS medeopdrachtgever van een nationaal en internationaal vergelijkend onderzoek naar prostitutiebeleid dat de Universiteit Leiden uitvoert.
RIS 165518, Kadernota prostitutiebeleid 2009-2012
35
3.5. Haags Economisch Interventie Team (HEIT) HEIT is een samenwerkingsverband tussen de gemeente, politie, OM, Rijksbelastingdienst, Arbeidsinspectie, UWV en SVB. HEIT is bedoeld om illegale tewerkstelling tegen te gaan, zwart werk te bestrijden en de ontduiking van fiscale regels tegen te gaan. Daarnaast pakt HEIT ook de verhandeling en productie van vervalste merkartikelen aan. HEIT controleert ondernemingen integraal: controleren en handhaven doen we samen. Dat vergroot zowel de doeltreffendheid als de doelmatigheid. Ook de bedrijven profiteren daarvan. Ondernemers krijgen nu niet meer van alle instanties afzonderlijk controles. Behalve met controle en handhaving houdt HEIT zich ook bezig met voorlichting en informatie.
HEIT heeft drie succesvolle jaren achter de rug. Inmiddels heeft de inzet circa € 9 miljoen opgeleverd, in de vorm van boetes en fiscale correcties. De maatschappelijke opbrengst, zoals de verbetering van de concurrentiepositie van bonafide ondernemers, valt niet in geld uit te drukken maar is van zo mogelijk nog groter belang voor een gezond ondernemersklimaat. De integrale benadering van HEIT maakt het mogelijk om snel en effectief op te treden. Ambities 2012 - 2015: •
• • •
Uitbreiding van het werkterrein naar de hele stad Den Haag. Op basis van onderbouwde handhavingsbehoefte bepaalt de stuurgroep HEIT in welke gebieden HEIT actief is en de duur van de interventie. In de stuurgroep zijn alle samenwerkingspartners opgenomen; Thema- en branchegewijze controles. De recent gestarte controles bij warme bakkers worden voortgezet. Daarnaast verricht HEIT controles die aansluiten op de prioriteiten van het RIEC, bijvoorbeeld met het oog op de aanpak van mensenhandel; Jaarlijks wordt ingezet op circa 300 HEIT controles (waarnemingen ter plaatse); Een toekomstbestendige integrale visie. Alle aan HEIT verbonden partners zien graag dat de samenwerking in 2012 structureel wordt, in plaats van de huidige projectmatige structuur. Daardoor wordt het mogelijk om tot een gezamenlijke jaarplanning te komen.
36
3.6 Aanpak van hennepkwekerijen De gemeente Den Haag, de politie, het OM, de Rijksbelastingdienst, de UWV en de corporaties Vestia, Haagwonen, Staedion, Wooninvest, Arcade en Vidomes werken nauw samen bij de aanpak van hennepkwekerijen. Inzet is de beëindiging van gevaarlijke situaties, het tegengaan van schade aan panden en het opsporen en tegengaan van (uitkerings- en andere) fraude en criminele activiteiten die gepaard gaan aan het kweken van hennep. Waar mogelijk wordt het onrechtmatig verkregen voordeel weggenomen, door heffing en inning van belastingen en premies en het opleggen van boetes.
Deze gezamenlijke aanpak leidt ertoe dat we jaarlijks rond 300 kwekerijen opsporen en ontmantelen. Via een jaarlijkse informatiecampagne houden we de stad op de hoogte over de aanpak en de resultaten daarvan. Doel van deze campagne is burgers bewust te maken van de gevaren die hennepkwekerijen opleveren voor de omgeving, hen te informeren over de signalen waaraan je een kwekerij kunt herkennen en bij wie zij kwekerijen kunnen melden. Samen met het RIEC gaan wij de integrale aanpak doorontwikkelen. Daarin krijgen bestaande instrumenten een plaats, zoals de controles op grond van de Opiumwet. In aanvulling daarop willen we ook nieuwe wegen verkennen. Daarbij richten we ons ook op growshops. Growshops (in Den Haag hebben we er ongeveer 20) vervullen een sleutelrol bij de productie en distributie van hennep. Het aanpakken van de structuren achter de kwekerijen is een belangrijk aandachtspunt in de komende jaren. Ambities 2012 - 2015: • •
Opsporen en ontmantelen van 300 hennepkwekerijen per jaar; Aanpak van de structuur achter de kwekerijen en growshops.
37
4. Persoonsgebonden aanpak via het Veiligheidshuis Het Veiligheidshuis is een samenwerkingsverband tussen gemeente, politie, OM, jeugdzorg, reclassering, Raad voor de Kinderbescherming, gevangeniswezen en een aantal instellingen voor zorg en hulpverlening, waaronder de Parnassia Bavogroep. Deze partners zitten sinds september 2009 fysiek bij elkaar in hetzelfde pand. De meerwaarde van het Veiligheidshuis zit in de sterke informatiepositie, de integrale probleembenadering en in de snelheid waarmee actie wordt ondernomen. Aanpakken is oplossen: veelplegers, geweldplegers, criminele en overlastgevende jongeren krijgen een aanpak op maat. Hulp en zorg waar dat nog zin heeft, een harde repressieve aanpak voor wie niet wil meewerken.
Het Haagse Veiligheidshuis richt zich op personen, op groepen en op plekken waar het niet goed gaat. Einddoel van de gezamenlijke inspanningen van de partners die betrokken zijn bij het Veiligheidshuis is het verminderen van overlast en onveiligheid in Den Haag door het verminderen van criminaliteit. Naast de bestaande aanpak van veelplegers, geweldplegers en jongeren is het Veiligheidshuis deze beleidsperiode extra scherp op jeugdgroepen en daders van de prioritaire delicten overval, woninginbraak en straatroof. In het Jaarplan Veiligheidshuis 2012 en het Meerjarenplan Den Haag, Leiden en Gouda worden de ambities van het Veiligheidshuis uiteengezet.
38
5. Cameratoezicht De gemeenteraad heeft de burgemeester bij verordening de bevoegdheid verleend om cameratoezicht uit te voeren op openbare plaatsen. De Gemeentewet stelt daaraan als eis dat het cameratoezicht aantoonbaar noodzakelijk moet zijn in het belang van de handhaving van de openbare orde. Cameratoezicht is een ‘ultimum remedium’, dat alleen mag worden ingezet als niets anders helpt. Cameratoezicht is dan ook alleen mogelijk voor bepaalde tijd. Periodiek moet worden getoetst of de noodzaak voor het cameratoezicht nog steeds aanwezig is. Dat gebeurt aan de hand van de Veiligheidskaart en politiecijfers.
Zoals aangegeven in het collegeakkoord Aan de Slag en de Evaluatie Cameratoezicht 20062010 zetten we het cameratoezicht voort in de huidige vorm en in de huidige cameragebieden. Zodra er gedurende een periode van vijf aansluitende jaren cijfermatig een positieve trend is, worden camera’s verwijderd. De raad wordt jaarlijks geïnformeerd over de ontwikkelingen op de veiligheidsindicatoren aan de hand van de Veiligheidskaart. De komende periode ontwikkelen we een instrument om de effecten meetbaar te maken. Indien noodzakelijk worden camera’s flexibel ingezet. Bij een verzoek om ergens een camera te installeren maken politie en gemeente steeds een afweging tussen het verwachte effect op de veiligheid en de veiligheidsbeleving aan de ene kant en de inbreuk op de privacy en de uitstraling aan de andere kant. Met het oog op de preventie van terrorisme zijn binnen en buiten de stations Den Haag HS en CS camera’s vervangen en bijgeplaatst. De camera’s van de gemeente, NS, Prorail en de HTM zijn gekoppeld. In een convenant tussen de gemeente, politie Haaglanden, Prorail, NS en de HTM hebben we afspraken vastgelegd over het uitkijken van beelden. Er zijn momenteel 151 camera’s in het publieke domein operationeel, en daarnaast 31 rond het ADO Den Haag-stadion op wedstrijddagen. Ambities 2012 - 2015: • • •
Voortzetting cameratoezicht in huidige vorm; We voeren een procedure in die het voor de driehoek mogelijk maakt snel te kunnen beslissen om tijdelijk flexibel cameratoezicht in te zetten bij plots opkomende of hardnekkige overlast; Per maart 2012 zijn 20 camera’s vrijgespeeld, zodat ruimte ontstaat voor flexibele inzet van camera’s.
39
6. Huiselijk geweld Huiselijk geweld vormt een ernstig maatschappelijk probleem. Ongeveer 1 op de 3 moorden in Nederland vindt plaats binnen de huiselijke sfeer. Het doet zich voor in de vorm van partner- of relatiegeweld, kindermishandeling en mishandeling van ouderen. De Wet tijdelijk huisverbod (in werking getreden in 2009) maakt het mogelijk voor de burgemeester om in te grijpen in een dreigende situatie, ook zonder dat er (al) een strafbaar feit is gepleegd. De Gemeenteraad heeft in december 2011 een evaluatie ontvangen over de periode 2010 – 3e kwartaal van 2011. In 2010 zijn 236 huisverboden opgelegd in Den Haag en in 2011 226. In 60% van de huisverboden is een verlenging noodzakelijk c.q. wenselijk. In ongeveer 10% van de huisverboden wordt een voorlopige voorziening aangevraagd bij de rechter en wordt beroep in gesteld. Tot nu toe is de burgemeester in vrijwel alle zaken in het gelijk gesteld en heeft de rechter geoordeeld dat de burgemeester het huisverbod terecht had opgelegd of verlengd. In 2011 is onder regie van de GGD Den Haag een begin gemaakt met een onderzoek naar de effecten van het huisverbod in de regio Haaglanden. De eerste interviewrondes hebben in 2011 plaatsgevonden en na een half jaar (2012) vinden opnieuw interviews plaats om op die manier inzicht te krijgen in de effecten van het huisverbod op langere termijn. Dit onderzoek is het eerste onderzoek in Nederland dat op deze wijze manier inzicht probeert te krijgen in de ervaringen van betrokkenen bij het huisverbod, maar ook of het huisverbod op langere termijn helpt om huiselijk geweld te stoppen. In 2012 maken gemeente, politie en Openbaar Ministerie nadere afspraken over de aanpak van overtredingen van het huisverbod en leggen die vast in een protocol. Dit protocol moet duidelijkheid geven over de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen, zodat een eenduidige aanpak voor overtredingen binnen de regio Haaglanden tot stand komt. In 2011 is voor dit protocol draagvlak gecreëerd. De burgemeester voert de regie op het instrument tijdelijk huisverbod. Hulpverlening is echter een belangrijke pijler van het huisverbod. De zorgcoördinatie daarvan is in handen van het Steunpunt Huiselijk Geweld. Op deze manier bundelen we zowel de bestuurlijk juridische als de zorgkant van de aanpak van huiselijk geweld op samenhangende wijze. Daarnaast wordt op dit moment gewerkt aan het maken van (beleids)afspraken tussen het Openbaar Ministerie, politie en gemeente om de zorgketen en strafrechtketen beter aan elkaar te verbinden. Deze ontwikkeling binnen Den Haag sluit goed aan bij de ambitie van de minister van Veiligheid en Justitie die met zijn project Code Rood een gerichte aanpak wil ontwikkelen voor stelselmatige plegers van huiselijk geweld, waarbij het kan gaan om een verscherpte strafrechtelijke aanpak en het actiever inzetten van zorg. Ambities 2012 - 2015: • • • •
Uitvoeren GGD onderzoek naar de effecten voor betrokkenen van het tijdelijk huisverbod in Haaglanden in 2012; Uitwerking protocol over overtreding huisverboden; Verbinden van strafrechtelijke aanpak en zorgketen voor plegers van huiselijk geweld; Inzet tijdelijk huisverbod bij kindermishandeling.
40
7. Veilig uitgaan 7.1. Horeca Er zijn ruim 1700 horecaondernemingen in Den Haag; ongeveer 670 in de drankensector, 500 in de restaurantsector, 420 in de fastfoodsector, 70 in de hotelsector en 50 in de partycatering. Mede door de economische crisis blijft dit aantal de laatste tijd vrijwel gelijk. Wel worden er elk jaar veel horeca-inrichtingen overgenomen. Ieder jaar verleent de burgemeester circa 600 horecavergunningen aan startende en gevestigde ondernemers. Per jaar doen zich in horecainrichtingen 15 tot 20 incidenten voor die tot een bestuursrechtelijke maatregel leiden.
Gemeente, politie en ondernemers hebben de afgelopen jaren veel gedaan om het uitgaan gezellig en veilig te maken en te houden. In de komende jaren gaan we door met nieuwe samenwerkingsprojecten, zoals het project tegen uitgaansgeweld op het Plein. De politie, gemeente en de horeca-ondernemers op het Plein hebben gezamenlijk een pilot 'veilig uitgaan' opgezet voor het Plein. Deze pilot loopt van september 2011 tot mei 2012. Aanleiding was de toename van (gewelds)incidenten in en rond de horeca. Bij een positief verloop bestaat de mogelijkheid dat het project wordt voortgezet of uitgerold naar andere uitgaansgebieden. De belangrijkste maatregelen: - De gemeente heeft portofoons geleverd aan alle portiers die werkzaam zijn op het Plein, waarmee ze in direct contact staan met elkaar. - Van donderdag tot en met zaterdag is er tijdens de piekuren permanent een politiekoppel op het Plein aanwezig dat surveilleert en snel kan inspringen bij ongeregeldheden om escalatie te voorkomen. Ook dit politiekoppel is in het bezit van een door de gemeente verstrekte portofoon. - Cursus 'Bar Veilig' beschikbaar stellen voor horecapersoneel. - verbeterd cameratoezicht en verbetering straatverlichting. Uitgaansgeweld pakken we hard aan. Horecaondernemers die te weinig doen aan het voorkomen van overlast en drugs- en alcoholmisbruik in en om hun bedrijf lopen het risico op tijdelijke of definitieve sluiting van hun zaak. Tegelijkertijd zetten we ook in op preventie. In het Horecaconvenant hebben we daarover afspraken gemaakt. We hebben het dan onder meer over het certificeren van portiers en een helder (en kenbaar) deurbeleid. Daarbij hoort ook de cursus Barcode. Medewerkers van horecabedrijven worden in die cursus getraind om adequaat te handelen bij incidenten rondom dealen en drugsgebruik, overlast door riskant middelengebruik en minderjarigen die alcoholhoudende drank willen bestellen. De partners van de gemeente in de bestuurlijke handhaving zijn vooral politie, handhavingteams, horecaondernemers en het OM. De rol van burgers bestaat uit het signaleren van problemen en knelpunten. Punt van aandacht is het gebruik van harddrugs in het uitgaansleven. Omdat er een duidelijk verband bestaat tussen uitgaansgeweld en middelengebruik staat het terugdringen van het gebruik van alcohol, soft- en harddrugs centraal. Daarbij sluiten we aan bij de Toekomstvisie
41
Horeca Den Haag 2010 - 2015, het beleidskader voor het horecabeleid in Den Haag. Dit beleidskader en de daarbij horende handhavingsprotocollen worden in 2012 geëvalueerd. De gemeente houdt toezicht op de naleving van regelgeving door horeca-inrichtingen en voert in dit kader jaarlijks circa 500 horecacontroles uit. Enerzijds moeten de controles horecaexploitanten blijvend bewust houden om de regelgeving na te leven, anderzijds moet de gemeente handhavend optreden bij niet-naleefgedrag. De activiteiten van horeca-inrichtingen kunnen het woon- en leefklimaat in de gemeente Den Haag belasten. De omvang en risico’s van deze activiteiten verschillen per horeca-inrichting. We gaan slimmer handhaven door risicogestuurd toezicht. In 2011 heeft een pilot met risicogestuurd toezicht in Regentes/Valkenbos (ReVa) gelopen. Gelet op het positieve verloop hiervan, wordt deze vorm van toezicht nu over de hele stad uitgerold. Bij risicogestuurd toezicht is de mate van inzet van toezichthouders op een horeca-inrichting afhankelijk van de mate van activiteiten die het woon- en leefklimaat belasten het naleefgedrag van de ondernemer en de effecten (voor de samenleving) als er iets mis gaat. Slimmer (of effectiever en beter) toezicht moet leiden tot minder inspecties bij horeca-inrichtingen, vooral bij horecainrichtingen die de regelgeving goed naleven. De Tweede Kamer heeft op 30 juni 2011 ingestemd met het wetsvoorstel Drank– en Horecawet (DHW), dat onder andere de overdracht van het toezicht naar gemeenten regelt. Het wetsvoorstel is voorgelegd aan de Eerste Kamer. Naar verwachting wordt de DHW op 1 juli 2012 gewijzigd. De wijzigingen leiden tot aanpassing van het handhavingsprotocol van het horecabeleid. Er zijn voorbereidingen getroffen voor de uitvoering van het toezicht. Na de wetswijziging kan de gemeente toegang krijgen tot specifieke informatie van het expertisecentrum handhaving DHW van de nieuwe Voedsel en Waren Autoriteit (nVWA) over het toezicht en de vergunningverlening in de praktijk (methoden en technieken). Het nVWA-leeftijdsgrenzenteam blijft tot 1 jaar na inwerkingtreding van de nieuwe DHW beschikbaar om de gemeente te ondersteunen bij de uitvoering van leeftijdsgrenzencontroles. Er komen dan criteria waaraan de gemeente moet voldoen om in aanmerking te komen voor de inzet van dit team. Ambities 2012 - 2015: • • • •
•
We besteden extra aandacht aan het informeren van horeca-ondernemers over alcohol, softdrugs en harddrugs. We wijzen ondernemers op hun plichten waar het gaat om het voorkomen van middelenmisbruik en daarmee verband houdende overlast; Er vinden alcoholcontroles plaats, met name gericht op de vrijdagmiddagborrel. Ook bij sportlocaties vinden alcoholcontroles plaats; Als in en om een bepaalde zaak regelmatig overlast wordt vastgesteld, alcohol wordt geschonken aan minderjarigen of het dealen van drugs wordt geconstateerd, heeft dit gevolgen voor de vergunning; Ondernemers krijgen een grotere eigen verantwoordelijkheid om gezamenlijk te komen tot afspraken, zoals al succesvol gebeurt rondom het Zwarte Pad, op het Zuiderstrand en het Plein. Daar maken de ondernemers gezamenlijk afspraken over de spreiding van en toezicht op feesten; Het Haags Economisch Interventie Team (HEIT) en het gemeentelijk bureau BIBOB spannen zich extra in om de horeca vrij te maken en te houden van criminelen. In dat kader wordt onder meer gebruik gemaakt van nieuw ontwikkelde risicoprofielen;
42
•
Inzet van risicogestuurd toezicht op horeca-inrichtingen moet leiden tot een effectieve inzet van de handhavingscapaciteit.
7.2. Coffeeshops Het kabinet heeft besloten per 1 januari 2012 de huidige gedoogcriteria aan te vullen met het besloten clubcriterium (wietpas) en het ingezetenencriterium. Met dit aangescherpte coffeeshopbeleid wordt eerst ervaring opgedaan in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland. Dit vanwege de acute problematiek die zich voordoet in het zuiden door het drugstoerisme in de grensgemeenten en de georganiseerde (drugs)criminaliteit in NoordBrabant. Het is de bedoeling om dit aspect van het nieuwe landelijke beleid per 1 januari 2013 in de rest van het land in te voeren. Daarbij wordt rekening gehouden met de ervaringen in het zuiden en de mogelijke (neven)effecten die daarbij lokaal, regionaal en landelijk optreden. Verder verruimt het kabinet het afstandscriterium van 250 meter naar 350 meter. Dit houdt in dat per 1 januari 2014 in het gehele land geen coffeeshops zijn binnen 350 meter van scholen voor voortgezet onderwijs of middelbaar beroepsonderwijs. In Den Haag voldoen door de verruiming naar 350 meter 3 coffeeshops niet aan het afstandscriterium. Deze coffeeshops zijn hierover bericht. De betrokken coffeeshops krijgen tot 1 januari 2014 de gelegenheid om een andere passende locatie te vinden. Als dat niet lukt dan moet de ondernemer de exploitatie staken. Verder zullen in de gedoogvoorwaarden extra kwaliteitseisen omvatten, zoals goede productinformatie, zichtbaarheid van het interieur van de coffeeshop vanaf de straat en preventiecertificering / voorlichting door coffeeshops. Niet-nakoming daarvan kan leiden tot beëindiging van de gedoogstatus. De coffeeshops worden uiterlijk in het eerste kwartaal van 2012 erover geïnformeerd dat de extra kwaliteitseisen onderdeel uitmaken van de gedoogvoorwaarden. Alle coffeeshops zijn getoetst aan de Wet Bibob. Deze Bibob-toets maakt onderdeel uit van het kwaliteitsbeleid en wordt periodiek herhaald, de eerstvolgende toets is in 2014. Er is sprake van een overconcentratie van coffeeshops in het Zeeheldenkwartier en de Weimarstraat. De effecten van de landelijke en lokale ontwikkelingen ten aanzien van coffeeshops (wietpas, mogelijke verplaatsingen van coffeeshops, intrekking van vergunningen vanwege de Bibob-toets, de extra kwaliteitseisen) zijn in onderlinge samenhang relevant voor de besluitvorming over de noodzaak om in de overconcentratiegebieden tot een gebiedsaanwijzing over te gaan. Hierover zal in het laatste kwartaal van 2012 een debat worden gevoerd met de raad. Ambities 2012 - 2015: • • • •
De branche “Bibob-proof” houden; Bibob-toets van alle coffeeshops in 2014; Aanpak overconcentratie in het Zeeheldenkwartier en de Weimarstraat; Stringent toezicht en consequent optreden tegen niet naleven van vergunningsvoorwaarden en gedoogvoorwaarden.
43
7.3. Evenementen In Den Haag vinden jaarlijks 17 evenementen plaats met 25.000 of meer bezoekers/deelnemers per dag. Daarnaast vinden er circa 1.100 kleinschalige evenementen plaats. Voor meer dan de helft daarvan is geen vergunning vereist. Organisatoren kunnen volstaan met een simpele melding. Voor evenementen is een politie-inzet afgesproken van maximaal 110.000 uur, voor heel Haaglanden, inclusief de inzet voor het voetbal. In de praktijk lukt het om daarbinnen te blijven. Er zijn weinig incidenten rondom evenementen.
Evenementen horen bij een stad als Den Haag. Recente incidenten in binnen- en buitenland hebben echter laten zien dat situaties waarin grote groepen mensen samenkomen veiligheidsrisico’s opleveren. In het kader van de vergunningverlening voor (grootschalige) evenementen is veiligheid van bezoekers en medewerkers een belangrijk aandachtspunt, maar het feestelijke karakter van het evenement moet ook behouden blijven. Voor de beoordeling van de risico’s die zijn verbonden aan een evenement en het treffen van de noodzakelijke maatregelen, hebben we een uitgebalanceerde procedure ontwikkeld. De organisator van een evenement is verantwoordelijk voor de veiligheid op het evenemententerrein. Hij is verplicht om bij de gemeente een vergunning aan te vragen. De burgemeester verleent deze vergunning. Hij kan daaraan voorwaarden en beperkingen verbinden in het belang van de openbare orde en veiligheid, de verkeersveiligheid of de volksgezondheid. Om te beoordelen welke dat moeten zijn, wint de gemeente advies in bij de hulpdiensten (politie, brandweer, GHOR6) en overige belanghebbenden. Een vaak gestelde voorwaarde is dat de organisator een Veiligheidsplan moet overleggen. Daarvoor kan hij beschikken over een handreiking. Met behulp daarvan kan de organisator een veiligheidsanalyse maken. Die analyse heeft mede betrekking op bereikbaarheid van het terrein voor hulpdiensten, communicatie en “crowd management”. Op basis van dit plan zorgt de gemeente ervoor dat afspraken worden gemaakt met politie, hulpdiensten en relevante derden. In de praktijk blijkt dat organisatoren op het laatst vaak zaken willen wijzigen. Daarin denken we mee en we slagen er bijna altijd in een oplossing te vinden. Het op een veilige wijze doorgaan van het evenement is een topprioriteit. In dit verband is ook de nauwe samenwerking met de wethouder Cultuur Binnenstad en Internationaal (CBI) relevant. In de nota ‘Evenementen in Den Haag 2011-2015’ kondigt de wethouder een accountmanager evenementen aan die gaat meedenken over het terugdringen van de beheerskosten bij evenementen. Er blijft altijd een spanningsveld bestaan tussen enerzijds de druk van evenementen en anderzijds de beschikbare politiecapaciteit. De beschikbare politiecapaciteit blijft in het gunstigste geval hetzelfde. Dat betekent dat uitbreiding staat of valt met de bereidheid en het vermogen van de organisatoren om hun eigen verantwoordelijkheid te nemen, zodat het beslag op de politiecapaciteit niet hoger hoeft te zijn dan strikt noodzakelijk.
6
GHOR: Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
44
In het kader van de vermindering van de administratieve lastendruk is de aanvraag voor kleinschalige evenementen die geen invloed hebben op de openbare ruimte versoepeld. Voor een deel van de 1.100 evenementen per jaar hoeven organisatoren geen vergunning meer aan te vragen. Zij kunnen volstaan met een (kostenloze) melding. De gemeentelijke website leidt organisatoren eenvoudig naar het juiste formulier. Gezien de beperkt beschikbare gemeentelijke handhavingscapaciteit is het belangrijk slimme keuzes te maken. Daarom introduceren we ook hier risicogestuurd toezicht. Concreet betekent dit dat gemeentelijke handhavers gaan kijken bij evenementen waar naar verwachting het naleefgedrag tekort schiet of substantiële risico’s bestaan, waarbij aard en omvang van de inzet onderling worden afgestemd. Risicogestuurd toezicht levert hiermee in potentie een grotere doeltreffendheid van de inspecties op. Ambities 2012 - 2015: • • •
Verfijning van de risicoanalyses; Intensivering van de samenwerking met de hulpdiensten met betrekking tot grootschalige evenementen; Invoering van risicogestuurde handhaving.
45
7.4. Voetbal Voetbal is emotie en betaald voetbal kan problemen opleveren met de openbare orde. Dat is in het verleden van ADO Den Haag gebleken. De afgelopen jaren hebben de club, politie, Openbaar Ministerie en gemeente een gezamenlijke krachttoer geleverd door overlast van “eigen” en bezoekende supporters terug te dringen en tegelijkertijd te bezuinigen op de inzet van politie c.q. de veiligheidskosten
We eisen maximale eigen inspanningen van ADO Den Haag op het punt van veiligheid, contacten met supporters, imago en dergelijke. Sinds de promotie naar de eredivisie stijgen de toeschouwersaantallen. Het aantal eigen stewards is sindsdien gestegen van ongeveer 30 naar ruim 100. Voor eenvoudige beveiligingstaken wordt gebruik gemaakt van ongeveer 60 leerlingen van het Mondriaan College. Op het technische vlak is veel vooruitgang geboekt. Met steun van de gemeente zijn een geavanceerde toegangscontrole, cameratoezicht en een beveiligde ‘calamiteitenroute’ gerealiseerd. Wij houden de vinger aan de pols. Minstens 2 keer per seizoen wordt een strategisch veiligheidsoverleg gehouden, waaraan de burgemeester, de hoofdcommissaris van politie, de hoofdofficier van justitie, de wethouder Sport en de top van ADO deelneemt. Er worden afspraken gemaakt per seizoen en per wedstrijd. In de afgelopen jaren is positief gedrag van de supporters beloond (bijvoorbeeld met versoepeling van de regels voor de kaartverkoop, openstelling van het Multifunctioneel Centrum en instemmen met beperkt schenken van alcohol) en negatief gedrag snel, zichtbaar en consequent bestraft. Dat gebeurt via individuele sancties, zoals een stadionverbod, maar ook door het aanscherpen van (voor iedereen geldende) regels rondom risicowedstrijden. Positief is dat zowel de club als de supportersvereniging meer dan in het verleden bereid zijn hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Dat is een belangrijke voorwaarde om de inzet op veilig voetbal tot normale proporties te kunnen terugbrengen. De nieuwe Overlastwet levert een uitbreiding van het instrumentarium om uitwassen rondom het betaald voetbal tegen te gaan, bijvoorbeeld door ook aanzetten tot geweld tegen personen of goederen strafbaar te stellen. Om de wet slagvaardig in te kunnen zetten is het gewenst om het instrumentarium sneller (al na één ordeverstoring) en langer – (bijvoorbeeld maatregel voor een voetbalseizoen) in te kunnen zetten. De burgemeesters van de G4 gemeenten hebben de minister van Veiligheid en Justitie hierop in een brief gewezen en de minister verzocht om te bevorderen dat de wet op deze onderdelen wordt aangescherpt. Alle inspanningen in hun onderlinge samenhang zorgen ervoor dat voetbal in Den Haag leuk én veilig kan zijn en blijven. In de afgelopen jaren is de politie-inzet rond de voetbalwedstrijden van ADO Den Haag teruggebracht van circa 32.000 uur naar 11.000 uur op jaarbasis. Ambitie 2012 - 2015: • • •
Het aantal uren politie-inzet rond voetbalwedstrijden van ADO Den Haag nog verder verlagen; Vergroten van het aantal thuiswedstrijden dat in de categorie A (laag risico) kan worden ingeschaald; Gedoseerd en in relatie met het vorige punt wegnemen van belemmeringen voor uitsupporters. 46
7.5 Discriminatie gerelateerd aan homoseksualiteit Den Haag moet een veilige stad zijn, waar iedereen zich thuis voelt en iedereen kan zijn wie hij is, ongeacht zijn seksuele voorkeur. Veiligheid en sociale acceptatie van homo’s, lesbiennes, biseksuelen en transgenders zijn belangrijke thema’s voor de komende periode. Hoewel de tolerantie tegenover homoseksualiteit in Den Haag de laatste jaren is verbeterd, zijn er nog steeds kringen waar de afwijzing van homoseksualiteit realiteit is. Dit uit zich in een onveilig klimaat op scholen, op straat, in de sportwereld en de ouderenzorg. In sommige culturele en religieuze groepen en bij een deel van de pubers is er onvoldoende begrip en tolerantie. Daarom is er behoefte aan meer informatie. De politie heeft inmiddels op ons verzoek toegezegd om voor het werkgebied Hollands Midden en Haaglanden een aparte registratiecode in te voeren voor discriminatie en geweld gericht tegen homoseksuelen. Daarnaast is in de handleiding voor professionals in het kader van de aanpak homodiscriminatie (opgesteld door het Bureau Discriminatiezaken i.s.m. politie en COC) een modelregistratieformulier opgenomen voor instellingen. Behalve het Bureau Discriminatiezaken houden ook andere partijen zich (mede) bezig met discriminatie, bijvoorbeeld het COC, Openbaar Ministerie, politie Haaglanden en het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Ook daar komen klachten binnen, wordt advies gegeven aan klagers en worden voorlichtingsactiviteiten ontwikkeld gericht op onder meer scholen en werkgevers. Ambitie 2012-2015: • • • •
Politie voert voor het werkgebied Hollands Midden en Haaglanden een aparte registratiecode in voor discriminatie en geweld gericht tegen homoseksuelen Het voeren van een jaarlijkse campagne; het geven van trainingen aan de politie; het continueren van de noodopvang voor mannen en homoseksuelen met een migrantenachtergrond.
De resultaten van onze inspanningen meten wij door middel van de stadsenquête
47
8. Demonstraties Uit de bijzondere positie als regeringszetel, vestigingsplaats van ambassades en internationale stad van vrede en recht vloeit voort dat in Den Haag vrijwel dagelijks demonstraties en manifestaties plaatsvinden. Jaarlijks zijn dat er ongeveer 1.500. Iedereen kan gebruik maken van het demonstratierecht. De demonstraties zijn overwegend gericht op de Tweede Kamer, ambassades en internationale instellingen zoals het Vredespaleis en het Joegoslavië Tribunaal. Ook evangelisten maken veelvuldig gebruik van het recht om te manifesteren.
Vrijheid van meningsuiting is een grondrecht. Den Haag stelt alles in het werk om de uitoefening daarvan maximaal te faciliteren. Om een goede voorbereiding te waarborgen moet een manifestatie/demonstratie minimaal 4 x 24 uur van tevoren worden aangemeld bij de politie. De eisen die we stellen zijn minimaal. De burgemeester legt alleen in uitzonderlijke gevallen een beperking op ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer of ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Ambities 2012 – 2015: • •
Optimaal faciliteren van demonstraties; Overlast voor burgers, bedrijven/instellingen en bezoekers tot een minimum beperken.
48
9. Radicalisering Den Haag richt zich sinds de vaststelling van de nota Signalering van polarisatie en radicalisering en Den Haag vooral op moslimradicalisering en rechts-extremisme. Den Haag heeft gekozen voor een positieve benadering, wat betekent dat we Hagenaars willen insluiten in plaats van uitsluiten. De inzet is preventief, curatief en repressief. De preventieve aanpak bestaat uit maatregelen gericht op het weerbaar maken van personen die gevoelig kunnen zijn voor radicalisering en het verkleinen van de voedingsbodem voor radicalisering. De curatieve aanpak van radicalisering richt zich op de individuele ‘denkers’, personen die (nog) geen geweld willen gebruiken of andere strafbare feiten (willen) plegen, maar wel in toenemende mate een radicaal gedachtegoed aanhangen. De regie op de repressieve aanpak valt onder verantwoordelijkheid van politie, justitie, AIVD en NCTb. De rol van de gemeente is ondersteunend.
De afgelopen periode hebben de medewerkers van het Informatiepunt Preventie Polarisatie en Radicalisering (IPPR) netwerken opgebouwd van professionals die in verschillende geledingen van de samenleving actief zijn en weten wat daar speelt. Deze professionals zijn en worden getraind in het opvangen van signalen van mogelijke radicalisering. In de periode tot en met 2011 gaat het om ongeveer 250 professionals. Het IPPR behandelt meldingen strikt vertrouwelijk. Bij het vermoeden van strafbare feiten wordt altijd de politie ingeschakeld. Leidraad bij interventies is helpen waar het kan en ingrijpen als het moet. Op diverse plekken in de stad worden projecten uitgevoerd om moslims en in het bijzonder moslimvrouwen en jongeren weerbaarder te maken tegen polarisatie en radicalisering en om mensen die al aan het ontsporen zijn weer aan de samenleving te binden. Daarnaast investeren de betrokken partners in relevant onderzoek en in het uittesten van nieuwe methodieken. Het gaat om een zeer gevoelige materie. Daarom moeten we soms terughoudend zijn in het verstrekken van informatie. Belangrijk is dat we samen optrekken met het Rijk. Het ministerie van BZK kent en steunt onze activiteiten en levert daaraan ook een wezenlijke financiële bijdrage. Ambitie 2012 - 2015: • •
Continueren huidige aanpak; Uitbouwen netwerken en sleutelfiguren in de stad.
49
10. Crisisbeheersing In oktober 2010 werd de Wet Veiligheidsregio’s van kracht. Doel van deze wet is de crisisorganisatie verder te integreren en te professionaliseren. Brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening, rampenbestrijding en crisisbeheersing komen onder een gezamenlijke regionale regie. De Veiligheidsregio’s zorgen voor de implementatie van de nieuwe wet. Politie, GHOR, brandweer en gemeenten werken regionaal samen in de veiligheidsregio.
De wet Veiligheidsregio’s schrijft voor dat de regio binnen een jaar na de invoering van de wet beschikt over een operationeel multidisciplinair regionaal crisisplan. Als grootste gemeente heeft Den Haag een bijzondere bestuurlijke en operationele verantwoordelijkheid. In het verlengde van het Regionaal Crisisplan wordt de planvorming voor de gemeentelijke processen in regionaal samenwerkingsverband uitgewerkt. Naar verwachting stelt het college deze plannen in het tweede kwartaal vast. Sinds 1 oktober 2011 werken gemeenten op basis van de Wet Veiligheidsregio's op alle niveaus van crisisbeheersing als gelijkwaardige partners samen met de hulpdiensten. In dat kader worden regionale formats ontwikkeld voor de gemeentelijke crisisfuncties en crisisprocessen. Dit maakt onderlinge uitwisseling en versterking mogelijk.
Ambitie 2012 - 2015: • • •
Vaststellen van het Regionaal Crisisplan; Uitwerking gemeentelijke procesplannen; Als gelijkwaardige partner samenwerken met de hulpdiensten.
50
BIJLAGE 1
Resultaten dialoog Bij de behandeling van de hoofdlijnen voor de Haagse Veiligheidsaanpak in de Commissie Bestuur heeft de burgemeester aangegeven dat er een dialoog met de stad zou plaatsvinden over het veiligheidsplan. De dialoog met inwoners van Den Haag heeft plaatsgevonden in de maanden november en december 2011. Er is uit de participatieladder gekozen voor het raadplegen van bewoners. Een representatieve groep van 1.000 inwoners is persoonlijk benaderd om hun mening te geven. Daarnaast zijn respondenten geworven via social media als Twitter, Linkedin, Hyves, Facebook, Haagse fora en lokale nieuws- en opiniesites. Bewoners konden zo hun ideeën, wensen en meningen naar voren brengen en hadden de gelegenheid om aan te geven welke veiligheidsthema’s prioriteit moeten krijgen. Van de benaderde bewoners hebben 789 personen gereageerd. Daarnaast zijn 106 respondenten bereikt via social media. Uit de resultaten blijkt dat de bewoners de hoofdlijnen en prioriteiten van het veiligheidsbeleid onderschrijven. Op specifieke thema’s en punten leidt de dialoog tot accentwijzigingen in de aanpak. De relevante resultaten waren als volgt: •
De respondenten geven prioriteit aan dezelfde thema's als het college al heeft voorgesteld, namelijk overvallen, woninginbraak, geweld en straatroof. Het meeste overlast ervaren bewoners door jongeren. Hieruit concludeert het college dat de respondenten zich kunnen vinden in de voorgestelde hoofdlijnen en prioriteiten.
•
Voor een aantal vormen van overlast en onveiligheid is gevraagd wat men zou doen als men zelf slachtoffer of getuige daarvan zou zijn. De respondenten zijn over het algemeen bereid om zelf actie te ondernemen, zeker als zij persoonlijk overlast of onveiligheid ervaren. De actie bestaat veelal uit het bellen van de politie. Deze actiebereidheid sluit aan bij het streven van het college om bewoners te activeren voor de veiligheid in de directe omgeving. Op de actiebereidheid van mensen die persoonlijk overlast of onveiligheid ervaren gaat het integraal veiligheidsplan vooral in bij spoor 1 en spoor 2.
•
Van alle overlastthema’s blijkt dat respondenten overlast van jongeren als het meest hinderlijk ervaren. De gedragingen die hen het meest irriteren zijn lawaai maken (19%), op straat rond hangen (17%), gevaarlijk rondrijden op scooters (12%) en vernielingen (10%). Bij de gebiedgerichte aanpak in de stadsdelen heeft de aanpak van jongerenoverlast hoge prioriteit. Hoe het college aankijkt tegen een oplossing, staat in paragraaf 2.2.
•
Bij de overlast en onveiligheidsthema’s is gevraagd in welke maatregelen de respondenten vertrouwen hebben. Dit hebben zij vooral in meer politie, toezichthouders en cameratoezicht op straat. In de komende beleidsperiode zullen politie en gemeentelijke handhavers vaker zichtbaar aanwezig zijn op straat. Het college heeft extra geld uitgetrokken voor BOA's en de handhavingsteams maken een professionaliseringsslag. Hierop wordt in paragraaf 2.1 ingegaan. Daarnaast gaat het handhavingsplan Handhaven op Haagse Hoogte uitgebreid in op de professionalisering van de gemeentelijke handhavingsteams en een uitbreiding van de inzetbaarheid daarvan. Het college heeft middelen beschikbaar gesteld voor slimmer en efficiënter inzet van cameratoezicht. Hierop gaat het college in paragraaf 5 nader in.
•
Bij de meerderheid van de respondenten ligt het niet voor de hand zich aan te melden voor een Buurt Interventie Team. Op de inzet en de bredere taken van deze teams gaan paragrafen 1.3 en 2.6 in.
51
•
Uit de raadpleging blijkt dat er relatief weinig vertrouwen is in de groeps- en individuele gebiedsverboden en de laatste waarschuwingsbrief van de burgemeester. De oorzaak hiervan kan zijn dat deze maatregelen relatief onbekend zijn bij het grote publiek, omdat zij er persoonlijk gelukkig niet vaak direct mee te maken zullen krijgen. Deze persoonsgerichte benadering blijft onderdeel van de Haagse aanpak jongerenoverlast, zoals aangegeven in paragraaf 2.2. Overigens is opvallend dat jonge respondenten meer effect verwachten van een brief aan de ouders van jongeren die overlast veroorzaken. Het college ziet dit als een indicatie dat de burgemeestersbrief een effectief instrument is; het doel van de brief is immers dat jongeren hun gedrag aanpassen en beseffen dat ze in de gaten worden gehouden, door politie, gemeente en hun ouders.
•
Van de 15% van de respondenten die wekelijks uitgaan in Den Haag, voelt 60% zich incidenteel onveilig. Ongeveer 30% voelt zich nooit onveilig. Tijdens het uitgaan ervaart men vooral overlast van alcohol en drugs, daarna volgen vernielingen en intimidatie. De respondenten hebben hoge verwachtingen van meer toezicht door de politie, camera’s en portiers en preventief fouilleren. Dit sluit nauw aan bij de Toekomstvisie Horeca Den Haag 2010-2015, het beleidskader voor het horecabeleid in Den Haag. Het college komt in paragraaf 7.1 tegemoet aan de wensen van de respondenten.
52
Bijlage 2
53