Leerthema 4 Angst
Doelstellingen Ochtend 1. Benoemen en herkennen van schoolgerelateerde angsten en hoe
de school en de leraar daarmee om kunnen gaan.
2. Kent de belangrijkste principes van de RET en de G-reeks en kan dit toepassen en tekenen in een faalangstgesprek.
Middag 3. Beheerst en past gesprekstechnieken toe, die een open gesprek met kinderen mogelijk maken. Aan bod hierbij komen: Gespreksfasen Eigenschappen en aspecten van communicatie met kinderen Welke type vragen er zijn en wat het effect is van elk type vraag Meta-communiceren Leren toepassen van het juiste type vraag op het juiste moment Houden van een open interview
Huiswerk LT 4 of LT5 1. Een gesprek -Faalangstgesprek -Open interview -Oplossingen gericht gesprek/kids skills (ADHD) Criteria - Voorbereiding (1 A4) - Uitvoering (Twee kantjes letterlijk uittikken of video opsturen) -Reflectie Beoordeling: voorbereiding en reflectie
Huiswerk LT 5 en LT 6 Plannen voor enkelen - Zwaardere problematiek - ADHD - Autisme
Criteria - Informatie en probleemdefiniëring (2 a 3 A4-tjes) - Onderzoek (1 a 3 A-4tjes) - Combineer informatie en onderzoek in een eerste planning (2 A4tjes) - Uitvoering (half tot 1 A-4tje) - Evaluatie (1 a 2 A4-tjes) en Planning 2 (2 A4-tjes) Beoordeling - Volledigheid - Objectiviteit - Opbouw en argumentatie
DSM-V 1. Angststoornissen 2. Obsessief-compulsief 3. Trauma en stress
Angststoornissen kinderen - separatieangststoornis
- agorafobie
- sociale angststoornis
- specifieke fobie
- paniekstoornis
- selectief mutisme
Op school 1. Sociale angst 2. Faalangst 3. Schoolverzuim: :
- angst voor school (specifieke fobie) - separatieangst
4. Gegeneraliseerde angststoornis (en depressie) 5. Selectief mutisme
Prevalentie Angst
Tussen 2 en 20%
Normale angst Kleuters:
- lichamelijke integriteit - gewetensangst - angsten uit voorstellingsvermogen
Schoolkinderen:
- cognities - voorstellingen en proefhandelen - rond negen reële angsten - prestatie en sociaal optreden
Adolescenten:
- toenemende rol cognities - identiteitscrisis - angsten rondom nieuwe ervaringen
Abnormale angst
-Overmatig -Reactie niet weg als prikkel weg -Hindert in normale functioneren -Lijden
Hoe werkt angst Amandelkern en FFF
Kinderen: Social referencing
Habituatie Prikkel Sensitisering
Exposure en coping
Risicofactoren
- Temperament: geremd gedrag, verlegen -Erfelijkheid (vreessysteem) -Trauma en ziekte -Lichamelijke factoren
Beschermende factoren • Zelfwaardering en geloof in eigen kunnen • Sociale steun • Coping
In stand houdende factoren • • • •
Omgevingsfactoren Opvoeding (Lindhout) Verstoorde cognitieve processen Vermijding
Gedrag Angst Vermijding Boosheid Verdriet
Clownen Schaamte
Depressie Afreageren
Houding leraar Signaleer op tijd
Sensitief en veel begrip, maar geen over bescherming! Evenwicht begrip en stimulans
Geen overprikkeling Moed als thema: voorbeeld geven en praten
Wat kun je doen? 1. Emotieherkenning -Grip krijgen: geef woorden aan dat wat gebeurt -Kom er eventueel later op terug 2. Valideer Mindfullness en motiveer 3. Coping door exposure Stappenplan 4. Vergroot zelfvertrouwen Kleuters: modelling en blootstelling Schoolkinderen: cognities en blootstelling
Aandacht voor cognities ABC-schema
GGGG-schema
Antecedenten
Gebeurtenis
Beliefs
Gedachten Gevoelens
Concequences Gedrag
Irrationele overtuigingen Grootste valkuilen in het denken. • • • • • • • • • •
zwart-wit denken ‘zou-moeten’ denken alleen letten op het negatieve omkering van het positieve alles op jezelf betrekken etikettering vergroten en verkleinen overhaast conclusies trekken generaliseren emotioneel redeneren
Irrationele Eisen Eis 1 Ik moet goede prestaties leveren en/of gewaardeerd worden door mensen die belangrijk voor me zijn, anders ben ik niets waard. Eis 2 Anderen moeten mij rechtvaardig, eerlijk en zorgvuldig behandelen. Ze mogen me niet frustreren, anders zijn het slechte en laaghartige wezens. Eis 3 Alles moet in mijn leven gaan zoals ik wil en ik moet me beschermd weten tegen pijn en ontbering.
ABCDE-schema D = disputation, ondervraging Onderzoek je gevoelens en gedachten, vervang Taal!! E = effectieve nieuwe opvattingen
Ondervragen Mogelijke vragen (D) 1. 2. 3. 4. 5.
Is dat zo, of denk je dat? Hoe weet je dat? Stel dat dat zo is……hoe erg is dat dan? Wat zou er dan kunnen gebeuren? Maak het eens groter, het verhaal afmaken.
Kinderen Herkaderen -Let op taal!! Kun je dat anders zeggen? soms, nu, op dit moment, deze keer, niet nu, zo nu en dan, voor nu, gedeeltelijk verantwoordelijk. - Woordenschat
Werkvormen - Helpende gedachtenkaartjes -Gelukkig, helaas -Potlood- of penspel
Potlood of Pen Ik probeer altijd aardig te zijn Ik krijg nooit de beurt Ik doe mijn best Ik kan het vast niet Die loopt altijd te zeuren
Individueel Naam geven aan foute gedachten
Naam geven goede gedachten Patronus Tweegedachtensporentrein Cognitieve toverkracht
Visueel maken, hoe vaak gebeurt dat Uitdagen
Faalangst
Faalangst Van egogericht naar taakgericht Taakgerichte feedback -Veel positief -Vermijd negatief
Persoonsgerichte feedback -Vermijd negatief, of benoem enkel gedrag -Positief op hele persoon. www.faalangst.nl
Uit: Teken je gesprek
Inventariseren Welk gedrag
Wanneer niet
Wat denk je dan
Een probleem
Welk gevoel
Vervelend, niet helpend Beetje vervelend, niet helpend
Prettig, wel helpend
Wat lichaam
Wanneer wel
5
Faalangstsjabloon
RESULTAAT
7
6
1
2
3 4
Een neutrale situatie Welke gedachte
Welke gedachte
Welke gedachte
Welk gevoel
RESULTAAT
Faalangstgesprek Na invullen…. 1. Probeer rood met groen aan elkaar te verbinden. 2. Welke groene gedachte helpt het beste? 3. Wat moet je doen om je volgende keer sterker te voelen (Blauw)? 4. Welke vaardigheden heb je nodig om je volgende keer beter te voelen? 5. Welke acties zijn nodig, kunnen anderen je helpen?
Oorzaak Risicofactoren -Angst in de familie -Geremd temperament -Emigratie en nieuwe taal -Gender Koppigheid is geen onderscheidend kenmerk
Selectief Mutisme in de klas • • • • • • • • •
Uitleg over zwijgen Niet dwingen Laten deelnemen aan alle activiteiten Plek naast vriendjes en overzicht Veel contacten Plaats niet in middelpunt Stimuleer niet de non-verbale communicatie Geef niet te veel individuele aandacht Als groep even goede scores op taal en rekenen
Behandeling Selectief Mutisme • • •
Cognitieve gedragstherapie Stappenplan Leraar is co-therapeut Individueel
In de klas
Stap 1
Blaasvoetbal of kaarsjes uitblazen
Stap 1
Tijdens eerste vijf sessies nonverbaal reageren op leraar
Stap 2
Blaasvoetbal met geluid
Stap 2
Een geluid maken in de klas
Stap 3
Geluiden maken
Stap3
Minimaal 1 woord zeggen
Stap 4
Geluiden mengen met woorden
Stap 4
1 in de ochtend, 1 in de middag
Enzovoort: doel is uiteindelijk luid en verstaanbaar praten zoals verwacht
Schoolweigering Signalen - Gedeeltelijke of gehele afwezigheid school -Sluipend of acuut -Lichamelijke/emotionele reactie voordat kind naar school -Grote ontspanning als thuis -Vaak wel gemotiveerd voor huiswerk -Goede band met ouders -Ouders hebben alles geprobeerd
Oorzaak en symptoom Reden op school; vaak angstig en teruggetrokken Reden bij ouders; boosheid en dwingend gedrag Vaak combinatie Psychische stoornissen (oorzaak en gevolg) Trauma Opvoeding Schoolfactoren: kleinere scholen, uitdagende lessen, positieve relatie tussen leraar en leerling (Kearny, 2008) Pesten, wisselingen, verzuimregistratie
Cruciaal in aanpak schoolverzuim Verzuimregistratie en melding leerplichtambtenaar Uitgangspunt: zo snel mogelijk
School initiatief voor samenwerken School moet ouders steunen, ouders moeten het doen!! Wees beducht op terugval en risicomomenten Thuisblijven niet vrijblijvend. Voorzichtig met huiswerk.
Contact leerplichtambtenaar
Gesprek ouder en hulpverlener
Lukt het niet?
Lukt het niet?
Leerplichtambtenaar neemt over Hulpverlener neemt over
Leraar gesprek leerling
Terugkeertraject
Stappenplan Nienhuis en Janssen
Evaluatie en afspraken
Signaleren terugval
Trauma 1 Gebeurtenis die je hele leven op zijn kop zet. Gebeurtenissen waarbij iemand geconfronteerd wordt met ernstige verwondingen, de dood of schending van de lichamelijke integriteit, of met de dreiging daarvan. Soms nasleep juist traumatiserend.
Trauma 2 Van trauma naar PTSS. Beperkte rol van ernst van het trauma, wel factoren aanwijsbaar: -Eerder trauma -Psychiatrische problematiek -Doodsangst -Gezinsproblemen
Trauma op school 1. 2. 3. 4. 5.
Veiligheid Kalmeer Zelfredzaamheid Verbondenheid Realistische hoop
Niet: psychologische debriefing
Na trauma 1 1. Bied structuur -Routine en grenzen -Ademruimte 2. Trauma is er -Beantwoord vragen -Vermijd niet -Psycho-educatie -Soms jaren later nog
Na trauma 2 3. Positieve ervaringen
4. Laat de klas helpen, geef uitleg 5. Verwijs
Gesprekstechnieken
Voor gedragsexpert relatie cruciaal De relatie tussen leraar en leerling, en dan vooral de innerlijke houding van de leraar, is bepalend of de leerling vanuit vertrouwen verbinding kan maken met zichzelf en anderen en stappen kan zetten op het gebied van verandering en groei.
Aspecten in deze relatie Machtsverschil Vermogens om gesprek vorm te geven Empathie en invullen Respect, acceptatie en echtheid Innerlijke houding: wie ben jij/ontmoeten
Interview Bedoeld om een kind te vragen naar hun mening en gevoelens met betrekking tot bepaalde onderwerpen. Primair: uiten
Secundair: orde scheppen in chaos, versterken relatie Kind is deskundig! Bij angst; vertrouwen Evalueer: wat heb ik geleerd, welk nieuw inzicht?
Gesprek twee aspecten 1. Relatie 2. Inhoud en technieken
Communicatie met kinderen 1 Begrip loopt ver voor op productie.
Regels van het gesprek niet duidelijk! -Bondigheid -Taal is alleen communicatie -Tot acht jaar geen begrip sociale codes bijv. -1 onderwerp -toonvragen
Communicatie met kinderen 2 Kinderen tot acht jaar niet altijd goed op de hoogte van het feit dat volwassenen niet weten wat er in ze omgaat. Gevoelig voor suggestie. Machtsverhoudingen
Suggestieve vragen 1 Discrepantie tussen werkelijkheid en door vraag tot stand gebrachte overtuiging. Bijv. Zijn de ballonnen rood of blauw?
Suggestieve vragen 2 Onder vier niet gevoelig voor suggestie als het gaat om een stressvolle gebeurtenis. Afname suggestibiliteit van vier tot acht (begrijpt regels communicatie). Toename rond 13.
Kinderen vooral op hoofdlijnen gericht, suggestie gevoelig voor details. Kinderen van 5 en 6 betere getuige dan volwassenen omdat minder schema´s, meer zelfvertrouwen
Suggestieve vragen Soms ter voorkoming van sociale wenselijkheid. Bijv. Heb jij wel eens gestolen? Nee Wanneer was de eerste keer dat jij wat hebt gestolen? Eh…. Een snoepje
Repeteervragen Tot acht jaar gewoon -Slecht luisteren -Bepaald antwoord willen Bijv. wat eten we vanavond?
Sociaal wenselijkheid 1. Gevoelig onderwerp Kans kleiner als: 1. Laat merken dat je niet meteen veroordeelt bijv. met eigen voorbeeld. 2. Kind merkt elk antwoord is welkom 3. Antwoord geen veroordeling van direct betrokkenen. 4. Het gaat niet meer om het kind zelf 5. Open vragen 6. Ontkenning niet voor de hand
Metacommunicatie 1. Gesprekskader Kwaliteit van de gespreksvoering met kinderen is erg afhankelijk van de kennis die het kind heeft over de aard van het gesprek. Voorkom angst en onzekerheid. 2. Doelen, kind ervaringsdeskundige 3. Intenties
4. Reparatiemiddel
Metacommunicatie 2 5. Uitleg sociale codes 6. Vraag om feedback 7. Je mag zwijgen 8. Geef feedback over het interview 9. Beoordeel positief
Oefening meta communicatie Onderwerp: hoe ervaar jij de pauze? Eerste kaderen Gesloten vraag en meta communicatie afwisselen Laatste sluit af
Fasen gespreksvoering Voorbereiding Introductie Startvraag Romp Afronding
1. Voorbereiding Attitude en inhoudelijk
2. Introductie a. b. c. d.
Jezelf voorstellen (in je rol) Waarom het interview Waarover Je doel duidelijk maken (ook eigen doel duidelijk maken) en sociale codes e. Wat gebeurt er met de info f. Opname o.k. g. Eventueel tijdsduur
3. Startvraag Begin met neutrale, makkelijk te beantwoorden vraag. Fenomenen altijd goed!! Hoe, wat
Romp Inhoud en proces Hier weerstand en verveling (soms vanuit gebrekkige introductie) Voor proces nodig metacommunicatie Voor inhoud: oudere kinderen open vragen, jonge kinderen open en gesloten
Afronding Sluit positief af Benoem van tevoren
Evalueer:
- wat vond ik ervan? - haak terug op doel
Benoem altijd een positief aspect van het gesprek Jonge kind mag je materieel belonen, ouder kind waardering
Vraagtechnieken 1 Open vragen -Voor communicatie en informatie -Hoe ouder het kind, hoe meer open vragen -Moeilijk voor jonge kinderen. Afwisseling met gesloten vragen Gesloten vragen -Aan het begin van een gesprek -Hoe en waarom gesloten vragen
Vraagtechnieken 2 Vragen naar beleving soms moeilijk Vraag naar gebeurtenissen/fenomenen makkelijker voor -Jonge kinderen -Gesloten kinderen -Jongens
Waarom vragen Waarom als interesse en veroordeling Voor jonge kinderen en minder talige kinderen lastig. Overschat niet het vermogen om gedachten, gevoelens en motieven onder woorden te brengen.
Samenvatten Vanaf een jaar of acht. Daarvoor minder geschikt. Samenvatten voor structuur. Daarna open vraag.