De tekenen van brood en wijn Ds. R. Kattenberg – Heidelbergse Catechismus Zondag 29
Zingen: Lezen: Zingen: Zingen: Zingen: Zingen:
Psalm 84: 3, 4 Lukas 22: 7-23 Psalm 85: 1, 4 Geb. des Heeren: 6 Psalm 45: 1 Psalm 100: 2
Gemeente, met de hulp van de Heere willen we aandacht besteden aan het onderwerp dat Zondag 29 uit de Heidelbergse Catechismus ons ter overdenking voorhoudt. Vraag 78: Wordt dan uit brood en wijn het wezenlijk lichaam en bloed van Christus? Antw. Neen; maar gelijk het water in de doop niet in het bloed van Christus veranderd wordt, noch de afwassing van de zonden zelf is (waarvan het alleen een goddelijk waarteken en verzekering is), alzo wordt ook het brood in het avondmaal niet het lichaam van Christus zelf, hoewel het naar de aard en de eigenschap van de sacramenten het lichaam van Christus Jezus wordt genoemd. Vraag 79: Waarom noemt dan Christus het brood Zijn lichaam en de drinkbeker Zijn bloed, of het Nieuwe Testament in Zijn bloed, en Paulus de gemeenschap van het lichaam en het bloed van Christus? Antw. Christus spreekt alzo niet zonder grote oorzaak; namelijk niet alleen om ons daarmede te leren dat gelijk als brood en wijn dit tijdelijk leven onderhouden, alzo ook Zijn gekruisigd lichaam en Zijn vergoten bloed de waarachtige spijs en drank zijn, waardoor onze zielen ten eeuwigen leven gevoed worden, maar veelmeer om ons door deze zichtbare tekenen en panden te verzekeren dat wij zo waarachtig Zijns waren lichaams en bloeds door de werking van de Heilige Geest deelachtig worden, als wij deze heilige waartekenen met de lichamelijke mond tot Zijn gedachtenis ontvangen; en dat al Zijn lijden en gehoorzaamheid zo zekerlijk onze eigene is, als hadden wij zelven in onze eigen persoon alles geleden en Gode voor onze zonden genoeggedaan. Het onderwerp van de preek is: De tekenen van brood en wijn. We letten op drie punten: 1. De juiste betekenis 2. De nodige lering 3. De rijke verzekering
www.prekenweb.nl
1/11
Ds. R. Kattenberg – De tekenen van brood en wijn
1. De juiste betekenis Gemeente, in vraag 78 van de catechismus zit een flink stuk spanning. Om het wat duidelijker te maken zouden we aan de vraag een woordje kunnen toevoegen: Het woordje ‘toch’. De vraag luidt dan: ‘Wordt dan uit brood en wijn tóch het wezenlijk lichaam en bloed van Christus?’ Is het dan tóch zo? Heeft de Rooms Katholieke Kerk dan toch gelijk? Want zij zegt immers dat de ouwel ─ het brood van de mis ─ het echte, het waarachtige lichaam van Christus is. De achtergrond van deze vraag vormt vraag en antwoord 77 van Zondag 28. Daar wordt gevraagd: ‘Waar heeft Christus ons beloofd dat Hij de gelovigen zo zeker alzo met Zijn lichaam en bloed wil spijzigen en laven als zij van dit gebroken brood eten en van deze drinkbeker drinken?’ Er staat dan in het antwoord: ‘De Heere Jezus, in de nacht in welken Hij verraden werd, nam het brood, en als Hij gedankt had, brak Hij het, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt; doet dat tot Mijn gedachtenis. Desgelijks nam Hij ook de drinkbeker na het eten des avondmaals, en zeide: Deze drinkbeker is het Nieuwe Testament in Mijn bloed; doet dat, zo dikwijls als gij die zult drinken, tot Mijn gedachtenis.’ Het antwoord op vraag 77 is een belofte. Want er staat in de vraag: Waar heeft Christus ons belóófd dat Hij de gelovigen zo zeker alzo met Zijn lichaam en bloed wil spijzigen en laven als zij van dit gebroken brood eten en van deze drinkbeker drinken? Die belofte horen we in de woorden: Dat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt (1 Kor.11:24). We moeten bedenken dat de Heere Jezus deze woorden, die Hij in de paaszaal uitspreekt, niet letterlijk bedoelt, maar overdrachtelijk, ofwel figuurlijk, symbolisch. Met woorden van de catechismus kunnen we ook zeggen: sacramenteel. De Heere Jezus bedoelt: dit is een afbeelding van Mijn lichaam. U zou kunnen opmerken: ‘Dat is aardig gezegd, maar kunt u dat onderbouwen?’ Gemeente, u moet het zo opvatten: toen de Heere Jezus op de donderdagavond voor Zijn gevangenneming het Heilig Avondmaal instelde, hadden Hij en Zijn discipelen zojuist het Joodse Pascha gevierd. Ze aten daarbij naar het bevel van God ongezuurde koeken met bittere saus. Daarbij klonken de woorden: ‘Dit is het brood der verdrukking dat onze vaders in Egypte gegeten hebben.’ U en ook onze kinderen begrijpen natuurlijk wel, dat de Israëlieten, toen ze onder leiding van Mozes uit Egypte op weg naar Kanaän gingen, niet zoveel brood hebben kunnen meenemen, dat er in de tijd van de Heere Jezus nog wat van over was om het Pascha te vieren. Als aan de paasmaaltijd dus wordt uitgesproken: ‘Dit is het brood der verdrukking dat onze vaders in Egypte gegeten hebben’, is het duidelijk dat deze uitdrukking betekent: dit is een voorstelling van het brood dat onze vaderen gegeten hebben. Het is niet het www.prekenweb.nl
2/11
Ds. R. Kattenberg – De tekenen van brood en wijn
brood van minstens duizend jaar daarvoor; dat is er niet meer. Maar het is een verwíjzing naar dat brood, het is een afbeelding ervan. Gemeente, dat is de onderbouwing. De uitdrukking Dat is Mijn lichaam is een verwijzing naar, een afbeelding van het lichaam van Christus. We lezen nu nog een keer vraag 78: ‘Wordt dan uit brood en wijn het wezenlijk lichaam en bloed van Christus?’ We denken dan direct: ‘Natuurlijk niet, vanzelfsprekend niet.’ ‘Nee’, zegt ook de catechismus. En zij verwijst in het antwoord naar de Heilige Doop: ‘Nee; maar gelijk het water in de doop niet in het bloed van Christus veranderd wordt, noch de afwassing van de zonden zelf is – waarvan het alleen een goddelijk waarteken en verzekering is – alzo wordt ook het brood in het avondmaal niet het lichaam van Christus zelf, hoewel het naar de aard en de eigenschap van de sacramenten het lichaam van Christus Jezus wordt genoemd.’ Gemeente, laten we het even van de andere kant bekijken: stel nu eens dat het wél zo was, dat hier wel degelijk het lichaam van Christus zelf bedoeld wordt… Dan moeten we ons de vraag stellen wat je er dan aan hebt. Want wat je met de mond eet, voedt toch het geestelijke leven niet? De Rooms Katholieke Kerk, die de uitdrukking Dat is Mijn lichaam letterlijk opvat, veruitwendigt de sacramenten. Het uitwendig waterbad is de afwassing van de zonden zelf, zo zeggen ze, en brood en wijn zijn letterlijk het lichaam en het bloed van Christus. Hun gedachte is dat de sacramenten ‘voertuigen van de genade’ zijn. Als je die sacramenten gebruikt, dan krijg je automatisch deel aan de genade. Dus: ‘Doe je mond open en neem die ouwel, en daarmee ontvang je de genade van God.’ De catechismus zegt op deze gedachtegang zondermeer: ‘Nee!’ En ik zeg er voor de duidelijkheid nog bij: ‘Natuurlijk niet. Hoe kunt u dát nu toch denken?’ Maar als het dan niet zo is, dan ligt de vraag voor de hand: hoe is het dan wél? Je kunt wel gemakkelijk zeggen dat de uitleg van de Rooms Katholieke Kerk niet goed is, maar hoe is het dan wel? Gemeente, aan de avondmaalstafel krijgen de aanzittende gasten brood aangereikt dat met de mond gegeten wordt, en uit de beker met wijn wordt gedronken. Ze doen dat met hun natuurlijke mond, maar dat is niet het enige. Het brood en de wijn moeten geestelijk gebruikt worden. Geestelijk gebruiken wil zeggen dat het gegeten moet worden met de mond van het geloof. De weldaden van de tafel des Heeren worden geestelijk gesmaakt. Het brood en de wijn op de tafel des Heeren hebben een bijzondere betekenis. U hebt vandaag waarschijnlijk al brood gegeten, maar u kunt niet zeggen dat u daarmee het avondmaal gebruikt hebt. Alleen als het brood en de wijn op de avondmaalstafel staan, dan is dat in sacramentele zin het lichaam en het bloed van Christus. Het brood en de wijn die overblijven na de bediening van het avondmaal hebben dan ook geen bijzondere betekenis meer. Er moet wel, net als met alle levensmiddelen, zorgvuldig mee worden omgegaan en het moet zeker niet worden weggegooid. In de Rooms Katholieke Kerk wordt de ouwel die resteert zorgvuldig bewaard. www.prekenweb.nl
3/11
Ds. R. Kattenberg – De tekenen van brood en wijn
We hebben nog niet de vraag gesteld: hoe is de Heere Jezus bij het avondmaal aanwezig? De presentie van Christus in het avondmaal staat buiten kijf. Dat geloven de roomsen, en ook protestanten belijden dit. Maar de vraag is: hoe is Hij daarbij aanwezig? Het antwoord is: niet in lichamelijke zin, maar Christus is in geestelijke zin aanwezig. De Heere gebruikt de tekenen van brood en wijn om te leiden naar Zijn liefdesbevel: Doe dat tot Mijn gedachtenis. Dat bevel klinkt niet alleen in de week van voorbereiding en als de tafel gereed staat, maar geldt altijd, ook nu. Zijn we met deze dingen bezig? Is ons leven er door gestempeld? Meisjes en jongens, daar ben je niet te jong voor. Deze dingen moeten steeds wegen op ons hart. Het avondmaalsformulier zegt dat u daar zicht op moet krijgen. Die uiterlijke tekenen zijn nodig, ze zijn nuttig, maar je moet daar niet aan blijven hangen. Nee, het gaat erom de harten opwaarts in de hemel te heffen, waar Christus is. Dat is altijd een moeilijke opdracht geweest en in de wereld van vandaag wel een dubbel moeilijke opdracht. Wie wil er nog van de hemel horen? Heeft de hemel niet afgedaan? Maar de Heere zegt tegen Zijn kinderen: ‘Sursum Corda; hef de harten omhoog!’ Het brood en de wijn op de avondmaalstafel willen u leiden naar Christus Jezus in Zijn heerlijkheid. De tekenen spreken van de sterkte band die er is tussen Christus boven in de hemel en Zijn gemeente hier op aarde. Die band van het geloof legt de Heilige Geest in het hart. Die band is zo sterk, dat de Heere Jezus bij de instelling van het Heilig Avondmaal gezegd heeft: ‘Zie, dat is Mijn lichaam en dat is Mijn bloed dat voor u vergoten wordt. Zult u er om denken? Doe dat tot Mijn gedachtenis. Als de tafel des Heeren aangericht staat, blijft dan niet bij de tekenen staan, maar verhef uw harten opwaarts tot voor de troon van God. Geliefde discipelen, Ik ben met u al de dagen tot de voleinding van de wereld. Hier op aarde en straks in de troon van God.’ Zo is er ware gemeenschap tussen hemel en aarde, tussen het Hoofd en de leden van Christus’ gemeente. We zien aan de avondmaalstafel door de tekenen heen de Heere Christus. Eigenlijk kunnen onze kinderen ons goed de weg wijzen. Ze zijn veel ongekunstelder dan oudere mensen. Want als je aan een kind vraagt: ‘Waar denk je nu aan bij het brood op de avondmaalstafel?’, gegarandeerd dat ze zeggen: ‘Aan de Heere Jezus. En de wijn, dat is het bloed van de Heere Jezus.’ Vraag 79 luidt: ‘Waarom noemt dan Christus het brood Zijn lichaam en de drinkbeker Zijn bloed, of het Nieuwe Testament in Zijn bloed, en Paulus de gemeenschap des lichaams en bloeds van Christus?’ Is deze vraag eigenlijk niet verwarrend? Het staat er toch? De Heere Jezus Zelf gebruikt deze sterke woorden. Dit brood is Mijn lichaam en die wijn is Mijn bloed. Het lijdt toch geen twijfel dat het zo is? Ja, zegt de Heidelbergse Catechismus, maar je moet wel goed opletten. Christus zegt dat niet zomaar. Leest u maar mee in het antwoord. Daarin staat duidelijk: ‘Christus spreekt alzo niet zonder grote oorzaak; namelijk om ons daarmede te leren dat gelijk als brood en wijn dit tijdelijk leven onderhouden, alzo ook Zijn gekruisigd lichaam en Zijn vergoten www.prekenweb.nl
4/11
Ds. R. Kattenberg – De tekenen van brood en wijn
bloed de waarachtige spijs en drank zijn, waardoor onze zielen ten eeuwigen leven gevoed worden.’ We zingen nu eerst uit het Gebed des Heeren, het zesde vers: Vergeef ons onze schulden, Heer’, Wij schonden al te snood Uw eer; De boosheid kleeft ons altijd aan; Wie onzer zou voor U bestaan, Had Jezus niet voor ons geleên? Wij schelden kwijt, die ons misdeên. Gemeente, nu we de betekenis van het brood en de wijn hebben overdacht, willen we er ook de nodige lessen uit trekken. Ons tweede aandachtspunt luidt daarom: 2. De nodige lering De catechismus zegt in het antwoord dat we zojuist samen gelezen hebben: ‘Wat is het toch eigenlijk eenvoudig! Het is glashelder! Als de Heere Jezus zo spreekt, doet Hij dat niet zonder oorzaak, Hij wil onderwijs geven.’ Kinderen, het is net als op school. Voor de klas staat een juf of een meester die jullie van alles duidelijk maakt; je leert zo allerlei dingen. Als je voor het eerst naar school gaat, weet je al wel het een en ander, maar nog lang niet alles. Om nog meer te leren ga je nu juist naar school. De catechismus geeft ook onderwijs. Met alle respect, gemeente, maar onze catechismus kan van tijd tot tijd best moeilijk zijn. Maar als het niet nodig is, worden de dingen eenvoudig verwoord. De catechismus zegt in onze Zondag als het ware: ‘Kijk nu maar eens naar het leven van alledag.’ Het gewone leven wordt hier als voorbeeld genomen om ons onderwijs te geven. In het dagelijks leven ga je op gezette tijden aan tafel. Je ontbijt, gebruikt je middageten en avondeten. Dat is een duidelijke regel, er is orde nodig. Daarin mag je niet slordig zijn. Als je ongeregeld eet, dan is dat niet zo goed voor je gezondheid. Je moet op regelmatige tijden eten. Soms kan een mens, bijvoorbeeld door ziekte, niet eten. Dan verzwak je en nemen je krachten af. En als je beter wilt worden, heb je versterkende middelen nodig. Wat is het een zegen als het eten je dan weer smaakt! Je voelt het: je krijgt weer nieuwe kracht. We zeggen dan: ‘Nu kan ik het weer aan.’ De Heere zegt nu als het ware: ‘Trek nu eens die lijn van het dagelijks brood door naar het geestelijke eten. Trek de lijn door van het lichaam naar de ziel. Trek hem door van het tijdelijke leven naar het eeuwige leven. Ik laat u in die tekenen van brood en beker iets bijzonders zien. Zoals brood en wijn dit tijdelijke leven onderhouden, zo wil Ik met Mijn gekruisigd lichaam en vergoten bloed uw ziel voeden en sterken tot het eeuwige
www.prekenweb.nl
5/11
Ds. R. Kattenberg – De tekenen van brood en wijn
leven. Daarom gebruik Ik de woorden: Dit brood is Mijn lichaam en die wijn is Mijn bloed.’ Gemeente, niemand van ons kan zonder eten en drinken als het gaat om het dagelijkse leven. Daarmee rijst de vraag op: heeft u ook honger naar het levende Brood, de Heere Jezus Christus? Ons aller leven is gericht op de eeuwigheid. Niemand ontkomt daaraan. Iemand die levend is, neemt voedsel tot zich. Aan iemand die overleden is, ga je niet te eten geven. Dat zou dwaasheid zijn. Trek deze lijn eens door. Een geestelijke dode heeft geen honger naar het Brood des levens en hij dorst niet naar de Heere Jezus Christus en naar de gerechtigheid die Hij heeft aangebracht. Daarom vraag ik u nog eens: hoe is dat in uw leven? Misschien zegt u wel: ‘Het is vandaag toch geen voorbereiding?’ Toch is het eigenlijk wel zo. Dacht u van niet? Elke preek is een voorbereidingspreek. En een preek als deze heeft wat dat betreft bijzondere accenten. Het gaat over het Heilig Avondmaal. Het gaat hier over honger en dorst; de honger naar het Brood des levens en dorst naar het levende water. Kent u dat verlangen, die honger en dorst, naar Christus door de bediening van de Heilige Geest? Dat is het grootste wonder. U heeft het ongetwijfeld wel eens gezien: een regenboog die van horizon tot horizon reikt. Het kan zelfs zijn dat je er twee evenwijdig aan elkaar ziet. Je komt dan woorden tekort over zoveel schoonheid en over de belofte van God die daarin verborgen ligt. Hoe groot is God! Hij doet duizend wonderheên. Maar het grootste wonder is als Hij een zondig mens levend maakt. En u heeft Hij mede levend gemaakt, daar gij dood waart door de misdaden en de zonden (Ef.2:1). Dat is door Christus’ verdienste aan het kruis. Het eten ter verzadiging aan de tafel is alleen door Hem. Voor wie is het avondmaal? Voor de kleinste in het geloof en voor degene die het verst gevorderd is. Het leven heeft onderhoud nodig. Als er thuis een baby’tje is, dan zegt een broertje of zusje toch ook niet: ‘Mam, het baby’tje is nog zo klein, het hoeft niet te eten.’ Dan zegt mama: ‘Natuurlijk wel. Het moet juist eten, het moet groeien, het moet groot worden.’ Maar als we groot geworden zijn, dan kunnen we ook niet zeggen: ‘Ik heb heel mijn leven gegeten, ik houd er maar een poosje mee op.’ Zo is het ook in het leven van het geloof. De kleinste in de genade heeft voedsel nodig en de verst gevorderde ook. En samen zuchten ze: ‘Mijn ziel dorst naar God, naar de levende God. Ja, mijn vlees verlangt naar Hem.’ De Heere onderhoudt het leven van Zijn kinderen bij brood en beker. Het avondmaal is erop gericht dat de ziel gevoed wordt tot het eeuwige leven. ‘Kijk’, zegt de Heere Jezus,
www.prekenweb.nl
6/11
Ds. R. Kattenberg – De tekenen van brood en wijn
‘dat brood is tijdelijk. Maar het gaat om uw ziel, om het leven tot in eeuwigheid. Ik ben dat levende Brood dat uit de hemel is neergedaald.’ Wat is het nodig, gemeente, om op gezette tijden daarvan te eten! De avondmaalganger heeft steeds opnieuw nodig om gevoed te worden en om gesterkt te worden vanuit het werk van de Heere Jezus. Als je als kind van God maar zo af en toe eens het avondmaal gebruikt, ontstaat er achteruitgang, verachtering in de genade. Heel menselijk gezegd: je blijft niet op peil. Dat is niet zoals de Heere het wil. Je veracht het middel dat de Heere gegeven heeft tot versterking van het geloof. Iemand die ziek is krijgt versterkende middelen. Hij kan dan niet zeggen: ‘Als ik wat aangesterkt ben, als ik beter ben, dan zal ik daarvan gaan eten.’ Maar die zieke moet er juist nú van eten. Zo is het ook in het geestelijke. Het hangt niet van onze behoefte af of wat wij er van vinden. ‘Nee,’ zegt de Heere ─ met eerbied gesproken ─ ‘het is etenstijd!’ Kun je het avondmaal overslaan zonder dat je honger krijgt? Ja, dat kan. Maar dan is het niet goed met je, je bent dan geestelijk niet in orde. Het Heilig Avondmaal is het sacrament van de gedurige voeding. Meisjes en jongens, misschien denk je wel dat als je een kind van God bent, je dat altijd blijft. Je hoeft dan toch niet altijd als het avondmaal in de gemeente gehouden wordt, eraan deel te nemen? De catechismus beantwoordt deze vraag vanuit het leven van alledag. Geestelijk leven heeft voortdurend onderhoud nodig. De Heere wil u aan Zijn tafel nieuwe kracht geven. In deze dienst wordt het avondmaal niet bediend, maar ook door de bediening van het Woord, als het handelt over het Heilig Avondmaal, wil de Heere nieuwe kracht geven. U heeft dat nodig. Morgen wacht weer de nieuwe werkweek. En wat kan dat vaak moeilijk zijn! De Heere wil u vandaag, deze zondag, kracht verlenen om staande te blijven. ‘Heere, U bewaart Uw trouw van geslacht tot geslacht en tot in eeuwigheid.’ Dat te geloven heb je elke dag weer nodig. De avondmaalsbediening is een hoogtepunt in het leven van de gelovigen. Wat kunnen ze uitzien naar de volgende bediening van het avondmaal des Heeren. Het is de Heere Die aan de avondmaalstafel Zijn kinderen bemoedigt en vertroost. Hij voegt hen als het ware toe: ‘Mijn kind, Ik weet van de zwakte van uw geloof. Ik kom je te hulp. Ik weet dat het niet meevalt en dat het moeilijk is om te staan in deze wereld. Dat het moeilijk is om je smader wat te antwoorden en om je geloof gestalte te geven.’ Wat buigt de Heere dan laag neer in het leven van Zijn kinderen, als Hij vervolgens zegt: ‘Zie op de tekenen, kom nu eens een ogenblik hier, en rust een weinig.’ Of de woorden waarmee Elia versterkt werd klinken: ‘De weg zou voor u teveel zijn, Elia. Hier zijn versterkende middelen, hier is spijs en drank om te eten en te drinken.’ De bediening van het avondmaal is een hoogtepunt, maar het hoeft niet de enige top te zijn in het geloofsleven. De Heere kan ook daarbuiten, misschien op een ziekbed of zelfs
www.prekenweb.nl
7/11
Ds. R. Kattenberg – De tekenen van brood en wijn
op uw sterfbed, Zijn vaderlijke hand toereiken en het beeld van de lijdende Christus kan ons voeren op de hoogten van het geloof. De bediening van het sacrament geeft een extra accent in het genadeleven, maar de gelovige kan geen dag zonder de stem van de Heeren te horen en Zijn voetstappen te drukken. Gemeente, in de tekenen van brood en wijn wordt de prijs afgelezen die is betaald. Er is voor geen brood zo’n dure prijs betaald als voor het avondmaalsbrood. En er is geen wijn zo duur als de wijn die gebruikt wordt bij het avondmaal. Ik bedoel niet de prijs die bij de bakker of bij de wijnhandel betaald is, maar ik bedoel de prijs van het offer van Christus. Dat is het kostbaarste wat er is. Niet in geld uit te drukken. Het wijst op het offer waardoor zondaren zalig worden. Hierdoor worden geestelijk dode zielen gezet op de weg van het leven. Satans kinderen worden door wedergeboorte kinderen van God. ‘U bent duur gekocht’, zegt de apostel. Dat wil zeggen: u bent gekocht en er is een hoge prijs voor u betaald. Dat leren we uit die eenvoudige tekenen van brood en beker. Wat wil de Heere ons daardoor onderwijs geven. Dat alles is nodig om zalig te kunnen leven en sterven. De avondmaalstafel is zo’n prachtig beeld! Als je je hand uitstrekt, dan is dat een lege hand. Dat heeft een diepe betekenis. Je doet afstand van alles waar je op vertrouwt. Je hebt als het goed is helemaal niets van uzelf. Dat wordt zichtbaar in die opgeheven hand. Je eet en drinkt op kosten van een Ander. Op kosten van het werk van de Heere Jezus Christus. Als het brood u aangereikt wordt, als wijzend op het offer van Christus, dan mag u, dan moet u alles wat van uzelf is ten enenmale afleggen. Zo leiden de tekenen van brood en wijn naar de zaak die wordt afgebeeld, naar de betekende zaak. En zo kan de avondmaalganger gelovig zingen, en wij zingen dat met hem mee uit Psalm 45 vers 1: Mijn hart, vervuld met heilbespiegelingen, Zal ‘t schoonste lied van enen Koning zingen; Terwijl de Geest mijn gladde tongen drijft, Is z’ als de pen van een die vaardig schrijft. Beminlijk Vorst, Uw schoonheid, hoog te loven, Gaat al het schoon der mensen ver te boven. Genâ is op Uw lippen uitgestort, Dies G’ eeuwiglijk van God gezegend wordt. Nadat we de juiste betekenis gezien hebben en daaruit lering hebben getrokken, sluiten we af met: 3. De rijke verzekering
www.prekenweb.nl
8/11
Ds. R. Kattenberg – De tekenen van brood en wijn
We lezen nog een keer vraag 79: ‘Waarom noemt dan Christus het brood Zijn lichaam en de drinkbeker Zijn bloed, of het Nieuwe Testament in Zijn bloed, en Paulus de gemeenschap des lichaams en bloeds van Christus?’ Het antwoord luidt: ‘Christus spreekt alzo niet zonder grote oorzaak, maar veelmeer om ons door deze zichtbare tekenen en panden te verzekeren, dat wij zo waarachtiglijk Zijns waren lichaams en bloeds door de werking des Heiligen Geestes deelachtig worden, als wij deze heilige waartekenen met de lichamelijke mond tot Zijn gedachtenis ontvangen.’ Brood en wijn zijn niet alleen tekenen, maar ook zegelen. Wat met ‘zegelen’ bedoeld wordt, begreep men vroeger beter. Het werd toen meer gebruikt dan tegenwoordig. Als je destijds een akte op liet maken, hechtte de notaris daar zijn zegel aan, een lakzegel, en hij drukte er met een stempel zijn naam of een familiewapen in. Vorsten, koningen en mensen van adel gingen ook zo te werk bij het afgeven van belangrijke documenten. Je kon daaraan zien dat het echt was. Je kon hen erop aanspreken. Zo hecht de Heere aan de tekenen van het Heilig Avondmaal ook een zegel. Hij hangt er het zegel van Zijn belofte aan. Hij zegt ermee: ‘U kunt er Mij op aanspreken.’ Aan een oude kanselbijbel hangen doorgaans koperen sloten. Zo moet u ook de zegelen zien die aan het Woord hangen, namelijk: de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal. Zij zijn ter bekrachtiging van Gods belofte. De Heere Jezus gebruikt die woorden niet zomaar, zegt de catechismus. Hij wil aan Zijn kinderen vastheid en zekerheid geven dat zij deel hebben aan Zijn offer. Zij zijn zo vaak wankelmoedig. Er zijn zoveel vragen. Ze worden aangevallen door de vorst der duisternis. De duivel zegt: ‘Je hebt geen heil bij God. Ik krijg je nog wel.’ Wat kan er een terughoudendheid zijn in het leven van het geloof! Je moet maar met de duivel te maken krijgen! Maar dan komt de Heere over om u aan het avondmaal te versterken. Hij weet het wankelmoedige geloof te ondersteunen en Hij weet het zwakke geloof kracht te geven. Hij weet hoe traag Zijn kinderen zijn in het geloof. Twee kinderen van God, kort na de Goede Vrijdag, gaan vanuit Jeruzalem naar Emmaüs. Waar was hun hoop, hun moed gebleven? Maar dan voegt de Heere Jezus zich bij hen op de weg. ‘Ongelovigen’, noemt Hij ze, ‘tragen van hart om te geloven’. Ze hebben versterking nodig in hun wanhoop en gemis. Als ze aanzitten aan de avondmaaltijd is het de Heere Jezus Die het brood breekt. Op het moment dat Hij het hun aanreikt worden hun ogen geopend. Zo is er zo vaak traagheid van hart in het leven van Gods kinderen. Daarom wil de Heere ons door deze zichtbare tekenen en panden verzekeren dat wij door de werking van de Heilige Geest waarachtig deel hebben aan Zijn lichaam en bloed. Hij verzekert hen van het deelgenootschap aan de gerechtigheid van het Lam van God. Wat geeft dat een rust! We zingen dan: Rust mijn ziel, uw God is Koning, heel de wereld Zijn gebied. www.prekenweb.nl
9/11
Ds. R. Kattenberg – De tekenen van brood en wijn
Er mag dan gebeuren wat er gebeurt in deze wereld. Maar wat er ook voorvalt: ‘U bent mijn Koning.’ Dat is geen dooddoener, maar geloofstaal. De Heere leert dat vaak door de verdrukking heen, hoewel een mens vaak daaronder zucht: ‘Heere, moet dat nu zo?’ ‘U bent Koning’, zegt het Woord. Aan de tafel des Heeren mag u dat zien en u mag ook smaken en proeven dat de Heere goed is. Gemeente, heeft u de nodiging vernomen? Klinkt daarin ook niet de nodiging van ’s hemelswege? De Heere vraagt: ‘Wat hebt u er op tegen? Wat hebt u er op tegen om Mijn kind te zijn? Ik zorg voor alles.’ Wat zijn we toch hardnekkig en wat staan we onszelf vaak in de weg! Ga dat nu niet vergoelijken. Zeg nu niet: ‘Ja maar... Ik luister zo graag naar de preek en ik kom graag naar de kerk.’ Er is geen tussenweg. Er is het smalle pad ten leven, achter Christus aan, en er is een brede weg die naar het verderf leidt. Als u de kracht van het bloed van het Lam niet kent, dan schiet alles ten enenmale tekort. U moet terug naar de Vader. We hebben God in het paradijs verlaten. En nu zegt de Heere: ‘Er is een weg! Dit is de weg, wandel daarop.’ Het is de weg van het geloof. Zonder geloof kunt u God niet behagen, zegt de apostel. In dat geloof is er een innige gemeenschap tussen Christus en Zijn gemeente. Je komt daarover niet uitgedacht. Eén te zijn met deze Heere en Koning en vast te liggen in de offerande die Hij heeft gebracht. ‘Gij in Mij,’ zegt Jezus, ‘en Ik in u.’ Hoezeer wij dit ware lichaam en bloed deelachtig worden door de Heilige Geest, blijkt tenslotte als we in het antwoord op vraag 79 lezen: ‘En dat al Zijn lijden en gehoorzaamheid zo zekerlijk onze eigene is als hadden wij zelf in eigen persoon alles geleden en Gode voor onze zonden genoeggedaan.’ Dus hier staat dat het lijden van Christus en Zijn gehoorzaamheid zonder enige twijfel ons eigendom is. Voornamelijk in de lijdenstijd staan we stil bij het lijden en sterven van de Heere Jezus, maar aan het avondmaal horen we Paulus in Romeinen 8: En indien wij kinderen zijn, zo zijn wij ook erfgenamen, erfgenamen Gods en mede-erfgenamen van Christus; zo wij anders met Hem lijden (Rom.8:17). Alsof u zelf gestaan had in het rechthuis van Pilatus. Alsof u zelf die doornenkroon heeft gedragen. Alsof u zelf in Gethsémané geworsteld heeft. Alsof u zelf aan het kruis gehangen heeft. Nooit kom je daarover uitgedacht. ‘Ik voor u’, zegt de Heere Jezus, ‘als had u zelf voor al uw zonden betaald.’ Voor u, voor jou, voor mij? Christus heeft voor de zonden betaald en Hij wil Zijn verdiensten uitdelen. Hij zegt in het avondmaal: ‘Mijn kind, dat bloed stortte Ik tot verzoening van uw zonden. Mijn lichaam heb Ik aan het kruis gegeven. Ik voor u, anders had u de eeuwige dood moeten sterven.’ www.prekenweb.nl
10/11
Ds. R. Kattenberg – De tekenen van brood en wijn
Hij heeft alles gedaan. Hij heeft alles volbracht. Zijn kinderen zullen zalig zijn. ‘Gij, Heere Jezus’, zei Luther, ‘hebt mijn zonden genomen en ik heb Uw gerechtigheid ontvangen.’ Het is genade alleen. Zijn vlees is waarlijk spijs, Zijn bloed waarlijk drank. In geestelijke zin een levensmiddel! Amen. Slotzang: Psalm 100: 2 De HEER’ is God; erkent dat Hij Ons heeft gemaakt (en geenszins wij) Tot schapen, die Hij voedt en weidt, Een volk, tot Zijnen dienst bereid.
www.prekenweb.nl
11/11