›
Faculteit Sociale Wetenschappen
Doelstelling en opbrengst van onderwijskunde Prof. Dr. Bert Creemers Inleiding op het thema Onderwijsonderzoek op de reünie van Onderwijskunde Utrecht op 12-11-2013
Doelstelling en opbrengst van onderwijskunde Een persoonlijk tussenstipje Bert Creemers Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Rijksuniversiteit Groningen
Academische opleiding in Nijmegen (1961-1966)
Bepalend voor mijn keuze voor onderwijsonderzoek waren: › Studentassistentschap bij Ben Brus, indertijd verwikkeld in een discussie met Langeveld en Perquin, de Utrechtse school, over doelstelling van pedagogiek en onderwijskunde en het belang van empirische theorie en onderzoek. › Het Handbook of Research on Teaching (Gage, 1963) dat een openbaring voor me was (niet alleen de hoeveelheid aan onderzoeksterreinen maar ook de beschikbaarheid van methodes en technieken).
Na wat praktijkervaring van 1970 tot 1975 medewerker bij Schoolpedagogiek in Utrecht. Onderzoeksprojecten PALO (dissertatie) en Curvo. Goed academisch klimaat en een faciliterende omgeving (SVO). Onderzoek vooral je eigen keuze en belangstelling. Veelheid van projecten misschien de start van wat wildgroei. Begin van organisatie zoals onderwijs researchdag, later ORD, de VOR/SOR en mededingen later het Tijdschrift voor Onderwijs Research.
Groningen was indertijd de bakermat van de dienstbare en optimalisering van het onderwijs gerichte wetenschap. Ik kreeg de ruimte om mijn positie daarin te bepalen. Dat heeft tot publicaties over de relatie tussen theorievorming en onderwijsvernieuwing ( samen met Wijnand Hoeben) geleid die overigens weinig impact hebben gehad. Maar de ervaringen met de onderwijsvernieuwingsprojecten heeft wel geresulteerd in een wat afstandelijke benadering van onderwijspolitiek en de mate waarin theorie en onderzoek aan verbeteringen kunnen bijdragen laat staan realiseren.
Onderwijskunde is snel gegroeid en er was een grote productie misschien minder in studentenaantallen maar zeker in onderzoek (promoties) , internationalisering (internationale publicaties, congressen, projecten) en organisatie (ICO), ook al is het nu wat minder (tegenvallende instroom, einde SVO en de universitaire reorganisaties. Maar er zijn ook lichtpuntjes de opleiding van leraren basisonderwijs en de lerarenopleiding.
In mijn onderzoek ben ik steeds erop gericht vast te stellen wat leerlingen hebben aan onderwijs, of het nu ging om het methoden gebruik van leraren of leerplannen of onderwijsvernieuwingen. In onderwijseffectiviteit vond ik een goed kader voor mijn onderzoek en heb daar met veel genoegen tot de dag van vandaag, met een korte onderbreking, aan door kunnen werken. Samen met Leonidas Kyriakides en andere collega’s hebben we ook na de eerste publicatie van het dynamisch model kunnen bijdragen aan de theorie, de methoden om het te onderzoeken en de data te analyseren. De laatste twee jaren hebben we ons gericht hoe de theorie en de research kunnen worden benut voor de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs.
We hebben een aanpak ontwikkeld die gebaseerd is op het model van onderwijseffectiviteit en de evidentie ervoor en bovendien gebruik maakt van de resultaten van overig onderwijsonderzoek waarbij via formatieve evaluatie de verbeteringen worden uitgevoerd en tenslotte een summatieve evaluatie om de effecten van de verbetering van de factoren op het leren van de leerlingen en de prestaties vast stelt. De resultaten geven ondersteuning voor de aanpak in vergelijking met andere benderingen. Het wijst ook op de cruciale rol van de “research and advisory team” .
Daarmee is voor mij een ander/nieuw antwoord gegeven hoe theorie en research zich verhouden tot de verbetering van het onderwijs. Het gaat niet alleen om te weten wat werkt in onderwijs en waarom maar ook om die kennis te gebruiken om het onderwijs te verbeteren. Dat stelt hoge eisen aan de kennisbenutting en naar mijn mening ook hoger eisen aan de opleiding in de onderwijskunde op het terrein van theorie, onderzoek en (formative) evaluatie.
Wensen
› Minder modieus, concentratie op essentiële vragen. › Enige voorbeelden binnen effectiviteit: de relatie tussen de twee dimensies van effectiviteit, kwaliteit en gelijkheid, en de effecten van (de meetdimensie) differentiatie in het model van effectiviteit. › Relaties tussen factoren op diverse niveaus. › Relatie tussen stabiliteit en verandering in onderwijs.
In het algemeen: overeenstemming over variabelen, factoren en hoe ze gemeten worden. Analyse van overeenkomsten en verschillen in de diverse leer- en onderwijstheorieën en de additionele waarde van nieuwe benaderingen binnen de theorie.
| 12
Dank U voor Uw aandacht