DEEL 1 HOE IS DE EUROPESE UNIE ONTSTAAN EN GEGROEID?
DEEL 1 HOE IS DE EUROPESE UNIE ONTSTAAN EN GEGROEID?
DOEL - De leerlingen/cursisten begrijpen dat het idee voor de Europese samenwerking gegroeid is vanuit verschillende oorlogservaringen op ons continent. Door samen te werken willen de Europese landen vermijden dat ze ooit nog met elkaar in de clinch gaan. - De leerlingen/cursisten zien in dat vrede de basisvoorwaarde is om welvaart te kunnen opbouwen. Als een oorlog alles weer stuk maakt, kan er geen welvaart ontstaan. - De leerlingen/cursisten leren de belangrijkste stappen van de Europese samenwerking kennen.
A. ACHTERGRONDINFORMATIE 1. Basistekst voor de docent In het verleden probeerden heel wat grote heersers om Europa één te maken. Caesar veroverde zowat heel Europa en maakte van het Romeinse Rijk een grootmacht. Later probeerden andere machthebbers zoals Karel de Grote, Keizer Karel V en Napoleon hetzelfde te doen voor hun rijk. Hun idee van een verenigd Europa was gebaseerd op oorlog en geweld. Die eenheid, waar onderdrukking belangrijker was dan vrede, hield nooit lang stand. De laatste die Europa op gewelddadige manier probeerde één te maken, was Hitler. Na de Tweede Wereldoorlog bleef Europa als een puinhoop achter. Overal waren de industrie, de dienstensector, het wegennet en de steden beschadigd of zelfs compleet vernield. Miljoenen mensen waren op de vlucht. Economisch had Europa geen enkele betekenis meer. Ook moreel had de oorlog diepe wonden geslagen bij de Europeanen. In de verschillende Europese landen gingen daarom steeds meer stemmen op om met elkaar samen te werken in plaats van het tegen elkaar op te nemen. Door die Europese samenwerking hoopte men er op economisch vlak gemakkelijker bovenop te komen. De Europeanen verlangden vooral dat die samenwerking zou zorgen voor blijvende vrede. Vrede en welvaart waren de belangrijkste beweegredenen van de Europese landen om met hun samenwerking te beginnen.
Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
11
Vooraleer het echte Europese integratieproces van start ging, ontstonden in WestEuropa enkele samenwerkingsverbanden. De Organisatie voor Europese Economische Samenwerking werd opgericht om de Amerikaanse steun aan Europa (het Marshallplan) te beheren. De NAVO zag het levenslicht als gemeenschappelijk verdedigingsmechanisme. De Raad van Europa hield zich bezig met het herstel van de gemeenschappelijke waarden. Het echte integratieproces kwam pas op gang na de toespraak op 9 mei 1950 van Robert Schuman, toenmalig Frans minister van Buitenlandse Zaken. Hij stelde voor om een gemeenschappelijke markt voor kolen en staal tussen Duitsland en Frankrijk op te richten onder het gezag van een onafhankelijke supranationale autoriteit. Andere Europese landen konden zich bij dit project aansluiten. Jean Monnet, die het idee had uitgedacht, koos voor kolen en staal omdat die aan de basis lagen van de wapenindustrie. Om een oorlog in de toekomst te vermijden, was samenwerking in die sectoren absoluut noodzakelijk. Zes regeringen reageerden positief: België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, West-Duitsland en Italië. Op 18 april 1951 ondertekenden zij het verdrag dat de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal oprichtte. Daarmee was de EGKS een feit. De Franse minister van Defensie, René Pléven, liet zich inspireren door dit succes. Hij stelde voor om een Europese Defensiegemeenschap op te richten. Op termijn wilde hij ook een overkoepelende Europese Politieke Gemeenschap. Beide voorstellen draaiden echter op niets uit. De Europese landen besloten daarop om de Europese integratie verder te zetten langs de weg van de economische samenwerking. Op 25 maart 1957 ondertekenden ze twee nieuwe verdragen, de verdragen van Rome. Met het EEGverdrag (Europese Economische Gemeenschap) spraken ze af om op termijn een interne markt te creëren met vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal. Ze wilden ook een gemeenschappelijk beleid uitstippelen op gebied van concurrentiebeleid, handel, transport, landbouw,… Met de oprichting van de EGA (Europese Gemeenschap voor Atoomenergie) of Euratom beslisten de lidstaten de handen in elkaar te slaan op het vlak van atoomenergie voor burgergebruik. Het succes van de Europese samenwerking was overweldigend. In de jaren zestig was de Europese Gemeenschap uitgegroeid tot een economische reus. Andere landen werden door dit economisch succes aangetrokken en zochten toenadering tot de EG. Op 1 januari 1973 traden het Verenigd Koninkrijk, Denemarken en Ierland officieel tot de Europese Gemeenschap toe. Ook met de Noren liepen er onderhandelingen. Het Noorse volk liet echter in een referendum weten geen voorstander te zijn van het EU-lidmaatschap. Drie zuiderse landen traden enkele jaren later ook toe: Griekenland in 1981, Spanje en Portugal in 1986. Daarmee wilden ze definitief afrekenen met hun dictatoriaal verleden. De EG wilde deze jonge democratieën steunen. In 1986 was de tijd rijp voor een nieuw verdrag. De Eenheidsakte bereidde de Europese interne markt voor. Vanaf 1 januari 1993 ontstond zo een Europese economische ruimte zonder grenzen met vrij verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal in de hele Europese Unie.
Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
12
In 1992 werd het Verdrag van Maastricht ondertekend. Dit verdrag kwam er om twee redenen. Eerst en vooral waren er plannen om een Economische en Monetaire Unie op te richten. Die stap moest in een verdrag vastgelegd worden. De EMU zou leiden tot het concreet invoeren van de euro, op 1 januari 2002. Anderzijds wilde men een versterkte samenwerking om de macht van het herenigde Duitsland in te perken. Vanaf nu zouden de Europese landen niet enkel op economisch vlak maar ook op vlak van buitenlandse politiek en veiligheid samenwerken. Het Verdrag van Maastricht bestaat uit drie pijlers. In de pijler van de Europese Gemeenschap werden alle vroegere verdragen hernomen. Ook de Economische en Monetaire Unie kreeg een plaats binnen de eerste pijler. Het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid beslaat de tweede pijler. De derde pijler heeft het over Justitie en Binnenlandse Zaken. Omdat de samenwerking vanaf het Verdrag van Maastricht politieke domeinen bevatte, besloot men de EG om te dopen tot “Europese Unie”. De Europese Unie hield zich niet alleen bezig met het uitbreiden van haar bevoegdheden. Ze werd ook in oppervlakte steeds groter. In 1995 sloten Zweden, Oostenrijk en Finland zich bij de EU aan. Na de Val van de Muur in 1989 dienden ook heel wat Oost-Europese landen een aanvraag tot lidmaatschap in. In 2004 traden tien landen al toe: Estland, Letland, Litouwen, Polen, Tsjechië, Slovakije, Hongarije, Slovenië, Malta en Cyprus. In 2007 kwamen ook Bulgarije en Roemenië erbij. Landen die nog in de wachtrij staan zijn Kroatië, Macedonië en Turkije.
2. Toetsen van de kennis • Ken je mensen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt of zag je er al films of documentaires over? Waar hadden de mensen toen angst voor? Wat waren de grootste problemen? Wat was de toestand van Europa net na de Tweede Wereldoorlog? • Waarom zijn de Europese landen gestart met samenwerken? In welke mate was dat een antwoord op de problemen tijdens en na de Tweede Wereldoorlog? • Wanneer zijn de Europese landen begonnen met deze samenwerking? Hoelang bestaat de Europese Unie al? • Weet je op welk vlak men gestart is met de Europese samenwerking? • Hoeveel landen zijn gestart met de Europese samenwerking? Hoeveel leden telt de Europese Unie nu? • Welke landen zijn lid van de Europese Unie? • Herinner je je de laatste uitbreiding van de EU op 1 januari 2007? • Herinner je je de vroegere uitbreidingen? Werden die gevierd? Als inleidende oefening kan je ook oefening 1.5 met de juist/fout stellingen gebruiken. Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
13
B. OPDRACHTEN 1. Basisopdrachten Opdracht 1.1: Oorlog en vrede Hieronder vind je enkele uitspraken. Schrijf er telkens naast of de uitspraak gedaan werd tijdens een periode van vrede of in oorlogstijd. Er is een overvloed aan producten in de supermarkt. Elke dag kan ik eten waar ik zin in heb. Mijn vader is opgeroepen om naar het front te gaan. Omdat hij de enige was die werkte, moeten wij nu overleven van het spaargeld van mijn ouders. Gisteren hebben we de hele dag geschuild in de kelder omdat het bomalarm had geluid. Volgende week vertrekken we met enkele vrienden op vakantie naar het Zwarte Woud in Duitsland. Als ik naar school ga, moet ik altijd voorbij een controlepost van soldaten passeren. Deze week is het weer gewoonweg schitterend. De terrasjes worden overspoeld door dorstige mensen. Onze airco op het werk was gisteren stuk. Gelukkig kwam er snel iemand om de airco te herstellen. Vanmorgen zijn we nog voor zonsopgang bomen gaan hakken in het bos. Dat is verboden, maar er is nergens hout te verkrijgen. Hoe moeten we de kachel anders doen branden?! Er is niet voldoende voedsel voor iedereen. Daarom wordt het voedsel nu gerantsoeneerd. Dit wil zeggen dat iedereen een aantal voedselbonnen krijgt. Als die op zijn, kan je geen voedsel meer kopen.
Opdracht 1.2: Tijdslijn met krantenartikels en foto’s over de Europese integratie. Bij deze opdracht vind je een tijdslijn van de afgelopen halve eeuw (zie bijlage 1). Op de tijdslijn staan een aantal krantenartikels die iets meer vertellen over het Europese integratieproces. - Bij de meeste artikeltjes hoort een foto. Plaats de juiste foto bij het juiste artikel. - Zoek daarna in de tekstjes een antwoord op de onderstaande vragen. Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
14
1. Over welke oorlog spreekt men in de artikeltjes van de jaren ‘40? Wanneer vond die oorlog plaats? Welke landen waren toen de grote aartsvijanden? 2. Wat is het verband tussen het artikeltje “Start Europese samenwerking” en de artikeltjes van de jaren ’40? 3. Waarom startte de Europese samenwerking net op het gebied van kolen en staal? 4. Hoeveel landen zijn gestart met die Europese samenwerking? Welke landen waren dat? 5. Op welke domeinen gingen de landen van de EGKS in 1957 ook nog samenwerken? 6. De afkorting EEG staat voor Europese Economische Gemeenschap. Zoek eens op waarvoor de afkorting EGA staat. (Tip: Het gebouw dat voor de Expo 58 gebouwd werd, verwijst ook naar de laatste letter van deze afkorting.) 7. Uit artikel “Start Expo 58” kan je een belangrijk voordeel van de Europese samenwerking halen. Welk? 8. Welke drie landen treden tot de EG toe in 1973? 9. Wanneer worden de eerste rechtstreekse verkiezingen van het Europees parlement gehouden? 10. Welke landen traden tot de Europese samenwerking toe in de jaren tachtig? Reken eens uit met hoeveel landen ze toen al samenwerkten. 11. Welke gebeurtenis heeft ervoor gezorgd dat ook landen uit Oost-Europa lid konden worden van de Europese Unie? 12. Met welk verdrag beslisten de lidstaten dat er op termijn een Europese eenheidsmunt zou komen? In welk land ligt die stad? 13. Hoeveel landen werden op 1 mei 2004 lid van de Europese Unie? 14. Kan je uit het artikel over Oost-Duitsland (geschreven in 1996) opmaken waarom zoveel landen uit Oost-Europa lid wilden worden van de Europese club? 15. Welke landen werden lid in 1995? 16. Hoeveel lidstaten telt de Europese Unie nu? Zie bijlage 1.
Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
15
2. Extra opdrachten:
Samenwerking
Opdracht 1.3: De Europese verdragen. De Europese samenwerking bestaat ondertussen al meer dan vijftig jaar. In de loop van de jaren legden de Europese landen die samenwerking vast in een aantal officiële documenten of verdragen. In de linkerkolom vind je een aantal Europese verdragen. Verbind het juiste verdrag met de juiste uitleg. 1. EGKS-verdrag. 1951
a. De Europese samenwerking liep heel erg goed. Zo goed zelfs dat de landen nog meer dingen samen wilden doen. Voortaan zouden ze niet meer enkel samenwerken op vlak van kolen en staal. Ook voor onder meer transport, landbouw en havenbeleid slaan ze de handen in elkaar. Daarnaast gingen Europese lidstaten samen onderzoek doen naar atoomenergie
2. EEG-verdrag en Euratom. 1957
b. De EU breidde uit van 15 naar 25 en later 27 lidstaten. Hierdoor dreigde de EU minder goed te werken. Om vlot te kunnen samenwerken zag iedereen in dat nieuwe regels moesten worden afgesproken. De Europese instellingen moesten hervormd worden. Maar dat bleek geen eenvoudige klus. In een reeks verdragen komt men beetje voor beetje dichter bij een oplossing.
3. Eenheidsakte. 1986
c. Dit verdrag moest ervoor zorgen dat de douanecontroles aan de grenzen verdwenen. Open grenzen zouden vanaf 1 januari 1993 de handel tussen de Europese landen makkelijker maken.
4. Verdrag van Maastricht. 1992
d. Met dit verdrag gingen België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Italië samenwerken op vlak van kolen en staal.
5. Verdrag van Amsterdam. 1997
e. Tot nu toe werkten de landen vooral samen op vlak van economie. De Europese Unie moet van nu af aan ook zorgen voor meer veiligheid. Als er een probleem opduikt in de wereld, zoals de oorlog in Irak, dan wil Europa met één standpunt naar buiten komen.
Verdrag van Nice. 2001 Europese Grondwet. 2004 Hervormingsverdrag. 2007
Opdracht 1.4: Vraag- en antwoordspel over de Europese historiek. In bijlage 2 vind je vragen en antwoorden over verschillende aspecten van de Europese samenwerking. Kopieer ze in twee verschillende kleuren en verknip ze tot vraag- en antwoordkaartjes. Voor de oefening verdeel je de kaartjes over de groep. Zorg ervoor dat iedereen zeker één vraag- en één antwoordkaartje heeft. Wanneer alle kaartjes zijn uitgedeeld, leest de eerste deelnemer een vraagkaartje voor. De anderen zoeken bij hun antwoordkaartjes of zij het kaartje met het juiste antwoord hebben. Zie bijlage 2.
Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
16
Opdracht 1.5: Stellingen rond de Europese samenwerking. We geven je enkele stellingen. Zijn ze juist of fout? 1. Enkele Europese landen zijn gestart met de Europese samenwerking om oorlog in Europa te vermijden. 2. Er zijn 27 landen lid van de Europese Unie. 3. Vijf landen zijn in de jaren vijftig met de Europese samenwerking gestart. 4. Duitsland kwam pas na 15 jaar bij de EG. 5. Alle landen van de Europese Unie hebben de euro als officiële munt. 6. De Europese Unie heeft 290 miljoen inwoners. 7. De EU heeft zijn eigen feestdag. Die vieren we op negen mei. 8. Op de Europese vlag staat elke ster voor een lidstaat. 9. Op 1 januari 2002 kwamen de eurobiljetten en –munten in omloop. 10. De Europese vlag is blauw gekleurd met 12 gele sterren erop. 11. De Europese Gemeenschap is net na de Eerste Wereldoorlog, in het begin van de jaren twintig, ontstaan. 12. De Europese Unie heeft een eigen volkslied.
Opdracht 1.6: De Europese vlag. Hieronder zie je zes vlaggen. Duid de Belgische, de Vlaamse en de Europese vlag aan. • Van welke landen (of regio’s ) zijn de overblijvende vlaggen? • Waar zie je de Europese vlag soms hangen? • Wekt de Europese vlag een bepaald gevoel bij je op? •
1. ……………………
Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
2. …………………….
17
3. ……………………
4. ……………………
5. …………………
6. …………………….
Opdracht 1.7: De Europese feestdag. Belangrijke zaken moeten gevierd worden en krijgen dan ook een eigen feestdag. Hieronder vind je er enkele. Verbind de juiste datum met de juiste feestdag. Weet je ook waarom we de Europese feestdag precies op die datum vieren? Waarom vieren we de andere feestdagen op die dagen? Belgische nationale feestdag
8 maart
Internationale Vrouwendag
9 mei
Feest van de Vlaamse Gemeenschap
21 juli
Dag van Europa
11 november
Wapenstilstand
1 mei
Dag van de Arbeid
11 juli
Opdracht 1.8: Het Europese motto en volkslied. a) Naast een eigen feestdag heeft de Europese Unie ook een motto: “Eenheid in verscheidenheid”. Wat wordt hiermee bedoeld? Ga je akkoord? b) Ken je het Belgische volkslied? Kan je het zingen? Ken je ook het Europese volkslied?
Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
18
Opdracht 1.9: Woordpuzzel rond de Europese samenwerking.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
1.
2.
3.
.
4.
. .
5.
.
.
.
.
.
.
6.
.
.
.
.
.
.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
.
.
.
.
De afkorting van de naam van het eerste Europese verdrag, ondertekend in 1951. De naam van de Europese munt. Met de Europese samenwerking wou men dit probleem vermijden. De stad waar het EEG- en het EGA-verdrag zijn afgesloten. Een eiland dat op 1 mei 2004 lid werd van de EU. In die Nederlandse stad werd het verdrag ondertekend dat de invoering van de euro mogelijk maakte.
Uitbreiding Opdracht 1.10: De uitbreidingsgolven van de Europese samenwerking. Sinds de start van de Europese samenwerking is het aantal lidstaten toegenomen van zes tot zevenentwintig. Dit gebeurde in verschillende uitbreidingsgolven. Maar wanneer zijn welke landen lid geworden? Probeer de onderstaande tabel aan te vullen. Kies uit: België, Bulgarije, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Groot-Brittannië, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slovakije, Tsjechië, Spanje, Zweden.
Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
19
1951
1973
1.
1.
2.
2.
3.
3.
1981 1.
1986
1995
2004
2007
1.
1.
1.
1.
2.
2.
2.
2.
3.
3.
4.
4.
5.
5.
6.
6. 7. 8. 9. 10.
Opdracht 1.11: Memory-spel om de EU-lidstaten beter te leren kennen. Het Memory-spel. Voor dit spel kopieer je bijlage 3 met de namen van de lidstaten van de Europese Unie twee keer in eenzelfde kleur. Verknip daarna de pagina’s tot gelijke kaartjes. Je legt de kaartjes willekeurig op een tafel met de rugzijde naar boven. De eerste speler draait twee kaartjes om. Horen ze bij elkaar dan mag hij de kaartjes houden. Indien niet, dan draait hij ze opnieuw om met de rugzijde naar boven. Dan is het aan de beurt van de volgende speler om twee kaartjes om te draaien. Enzovoort. Degene die het meeste duo’s kan vormen, wint het spel. Met dit spel leren de deelnemers welke landen tot de Europese Unie behoren. Eventueel kan je de oefening uitbreiden door ook de verschillende uitbreidingsgolven van de EU te overlopen. Je maakt een tijdslijn met daarop de verschillende data waarop de EU uitbreidde. Telkens iemand twee gelijke kaartjes heeft gevonden, hangt hij of zij die bij de juiste datum van toetreding. Zie bijlage 3.
Opdracht 1.12: Stellingen over de EU-lidstaten. De groep wordt verdeeld in zeven groepjes. Elk groepje krijgt 10 stellingen over lidstaten van de Europese Unie. De bedoeling is dat ze uitzoeken over welk land elke stelling gaat.
Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
20
Groep 1: Groep 2: Groep 3: Groep 4: Groep 5: Groep 6: Groep 7:
België, Frankrijk, Nederland, Luxemburg, Duitsland en Italië. Ierland, Groot-Brittannië en Denemarken. Griekenland, Spanje en Portugal. Zweden, Finland en Oostenrijk. Estland, Polen, Slovakije, Hongarije en Malta. Letland, Litouwen, Tsjechië, Slovenië en Cyprus. Bulgarije en Roemenië.
Na afloop kan je eventueel de verschillende uitbreidingsgolven van de EU bespreken. Ook de kenmerken van de lidstaten die aan bod kwamen in de stellingen, kunnen overlopen worden. Zie bijlage 4. Meer informatie over de landen van de Europese Unie vind je in deel 5.
3. Geef je mening • De belangrijkste redenen waarom we gestart zijn met de Europese samenwerking zijn vrede en welvaart. Wat is voor jou het belangrijkste? Is het mogelijk om welvaart te hebben zonder vrede? En vrede zonder welvaart? • Welvaart is een ruim begrip. Voor sommigen betekent welvaart, rijkdom. Voor anderen staat welvaart gelijk aan welzijn (dus gezondheid, zich goed voelen…). Wat is voor jou welvaart? Vind je het goed dat dit een doel is van de Europese samenwerking? • De Europese Unie telt momenteel 27 lidstaten. Vind je dit genoeg of vind je dat er nog meer landen mogen toetreden? • Waar liggen volgens jou de grenzen van de Europese Unie? Wat zou je er van denken dat bijvoorbeeld Rusland lid wordt van de Europese Unie? • Mag Turkije toetreden tot de EU? Wat zijn de voordelen en de nadelen van de toetreding van Turkije? • De Europese samenwerking is gestart vanuit het idee dat men nooit meer oorlog wilde in Europa. Toch denkt men eraan om een Europees leger op te richten. Vind je dit een goed idee? Is de oprichting van een Europees leger wel te verzoenen met de basisidee van vrede? • Wat zouden de taken moeten zijn van zo’n Europees leger? Moet het leger Europa enkel verdedigen? Of moet dit Europees leger ook tussenkomen in crisissen zoals de oorlog in Irak? Of moet dit leger misschien enkel inspringen bij natuurrampen?
Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
21
4. ICT-opdrachten • Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten Britse en Duitse soldaten een bloedige strijd uit in en rond een West-Vlaamse stad. Welke stad was dat? Wat herinnert er nu nog in en rond de stad aan de oorlog? (Zoektip: www.westhoek.be). • Tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikte de Duitse bezetter het Fort van Breendonk. Vind je op de website www.breendonk.be waarvoor het gebouw tijdens de Tweede Wereldoorlog gebruikt werd. Wat was het gebouw oorspronkelijk? • Zoek op http://nl.wikipedia.org een antwoord op de volgende vragen over personen die heel wat hebben bijgedragen aan de Europese samenwerking: 1. Wanneer en waar werd Robert Schuman geboren? Wat heeft hij met de Europese samenwerking te maken? 2. Welk soort bedrijf leidde Jean Monnet voor hij in de politiek stapte? Wat deed hij voor de Europese samenwerking? 3. Welke nationaliteit had Paul-Henri Spaak? Wat deed hij tijdens de jaren 19521953? • Kan je op http://europa.eu.int vinden: 1. Waarom er 12 sterren op de Europese vlag staan? 2. Wanneer we de Europese feestdag vieren? 3. Wat de titel van de Europese hymne (het Europese volkslied) is?
C. OPLOSSINGEN Opdracht 1.2: Tijdslijn met krantenartikels en foto’s over de Europese integratie. 1. De Tweede Wereldoorlog die plaatsvond van 1940-1945. Frankrijk en Duitsland waren toen aartsvijanden. 2. Men is gestart met de Europese samenwerking om oorlog te vermijden. 3. Die sectoren liggen aan de basis van de wapenindustrie. 4. Zes: België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Italië. 5. Transport, landbouw, havenbeleid, atoomenergie,… 6. Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. 7. Het economisch voordeel: door samen te werken kwam er meer welvaart. 8. Groot-Brittannië, Ierland en Denemarken. 9. 1979. 10. Griekenland (1981), Spanje en Portugal (1986). Toen waren ze al met twaalf. 11. De val van het communisme, de val van de Berlijnse Muur. 12. Het Verdrag van Maastricht. Die stad ligt in Nederland. 13. Tien. 14. Ze hopen dat de welvaart in hun land zal verbeteren door toe te treden tot de Europese Unie. 15. Oostenrijk, Finland en Zweden. 16. Zevenentwintig.
Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
22
Opdracht 1.3: De Europese verdragen. 1-d
2-a
3-c
4-e
5-b
Opdracht 1.4: Vraag- en antwoordspel over de Europese historiek. 1 - A, 2 - B, 3 - C, enz. Opdracht 1.5: Stellingen rond de Europese samenwerking. Juist Juist Fout: Ze zijn met zes landen gestart. Fout: Duitsland was er van bij het begin bij. Fout: Groot-Brittannië, Denemarken, Zweden en de tien nieuwe lidstaten hebben de euro (nog) niet ingevoerd. 6. Fout: de Europese Unie telt ongeveer 450 miljoen inwoners. 7. Juist. 8. Fout: twaalf is het symbool voor perfectie en eenheid. 9. Juist. 10. Juist. 11. Fout: de Europese samenwerking startte na de Tweede Wereldoorlog. 12. Juist. 1. 2. 3. 4. 5.
Opdracht 1.6: De Europese vlag. 1. VS, 2. Europese Unie, 3. Vlaanderen, 4. Wallonië, 5. België, 6. Duitsland. Opdracht 1.7: De Europese feestdag. Belgische Nationale Feestdag: 21 juli Internationale Vrouwendag: 8 maart Feest van de Vlaamse Gemeenschap: 11 juli Dag van Europa: 9 mei Wapenstilstand: 11 november Dag van de Arbeid: 1 mei. Opdracht 1.9: Woordpuzzel rond de Europese samenwerking. 1. 2. 3.
O
4.
E
G
K
E
U
R
O
O
R
L
O
R
O
M
E
S
G
5.
C
Y
P
R
U
S
6.
M
A
A
S
T
R
I
C
Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
H
T
23
Opdracht 1.10: De uitbreidingsgolven van de Europese samenwerking. 1951
1973
1. België
1. GrootBrittannië
2. Nederland
2. Ierland
3. Luxemburg
3.Denemarken
1981 1. Griekenland
1986
1995
2004
1. Spanje
1. Zweden
1. Estland
1. Bulgarije
2. Portugal
2. Oostenrijk
2. Letland
2. Roemenië
3. Finland
3. Litouwen
4. Frankrijk
4. Polen
5. Duitsland
5. Tsjechië
6. Italië
6. Slovakije
2007
7. Hongarije 8. Slovenië 9. Malta 10. Cyprus
Opdracht 1.12: Stellingen over de EU-lidstaten. Groep 1 Stelling 1: België, 2: Italië, 3: Nederland, 4: Luxemburg, 5: Frankrijk, 6: Duitsland, 7: Frankrijk, 8: Nederland, 9: Duitsland, 10: Italië. Groep 2 Stelling 1: Groot-Brittannië, 2: Ierland, 3: Ierland, 4: Denemarken, 5: Denemarken, 6: Groot-Brittannië, 7: Groot-Brittannië, 8: Denemarken, 9. Ierland, 10: GrootBrittannië. Groep 3 Stelling 1: Portugal, 2: Portugal, 3: Griekenland, 4: Griekenland, 5: Spanje, 6: Spanje, 7: Griekenland, 8: Spanje, 9: Spanje, 10: Portugal. Groep 4 Stelling 1: Zweden, 2: Finland, 3: Oostenrijk, 4: Oostenrijk, 5: Zweden, 6: Finland, 7: Oostenrijk, 8: Finland, 9: Finland, 10: Zweden. Groep 5 Stelling 1: Estland, 2: Polen, 3: Slovakije, 4: Hongarije, 5: Estland, 6: Polen, 7: Hongarije, 8: Malta, 9: Malta, 10: Hongarije. Groep 6 Stelling 1: Cyprus, 2: Slovenië, 3: Letland, 4: Litouwen, 5: Slovenië, 6: Letland, 7: Slovenië, 8: Tsjechië, 9: Cyprus, 10: Tsjechië Groep 7 Stelling 1: Roemenië, 2: Roemenië, 3: Roemenië, 4: Bulgarije, 5: Bulgarije, 6: Bulgarije, 7: Roemenië, 8: Roemenië, 9: Roemenië, 10: Bulgarije
Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
24
D. DOE-MOGELIJKHEDEN 1. Het thema “oorlog en vrede” als startpunt voor lessen of projecten rond de Europese integratie: •
In Flanders Fields Museum Grote Markt 34 8900 Ieper tel. 057/23.92.20 – fax 057/22.85.89 www.inflandersfields.be
•
Talbot House Gasthuisstraat 43 8940 Poperinge tel. 057/33.32.28
[email protected] www.talbothouse.be
•
Memorial Museum Passchendaele 1917 Dienst voor Toerisme Ieperstraat 5 8980 Zonnebeke tel. 051/77.04.41 – fax 051/78.07.50
[email protected] www.zonnebeke.be
•
Nationaal Gedenkteken van het Fort van Breendonk Brandstraat 57 2830 Willebroek tel. 03/860.75.25 – fax 03/866.53.91 www.breendonk.be
•
Joods Museum van Deportatie en Verzet Goswin de Stassartstraat 153 2800 Mechelen tel. 015/ 29 06 60
[email protected] www.cicb.be
•
Wie rond het thema “oorlog en vrede” (met accent op kindsoldaten) wil werken, verwijzen we naar www.ryckevelde.be/Age14/home.htm. Daar zijn er projectsuggesties, materialen en verwijzingen te vinden.
2. Een bezoek aan Mini-Europa in het Bruparck te Brussel. www.minieurope.com tel. 02/474.13.13
[email protected] Deel 1. Hoe is de Europese Unie ontstaan en gegroeid?
25