Naam:
Datum:
Klas:
Vak: Nederlands
Nr:
Leerkracht:
Taalverwerving Opdracht 1 Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een verslag over. Maak gebruik van het OVUR-stappenplan om deze opdracht uit te voeren. STAP 1 • • •
Je oriënteren op de opdracht
Wat is de bedoeling van de opdracht? Voor welk publiek voer je de opdracht uit? Wat wordt er van je verwacht?
STAP 2
De opdracht voorbereiden
Je zult voor deze opdracht precies moeten observeren wat het kind zegt. •
•
Bedenk welk aspect van de taal je wilt onderzoeken. Je kunt je bijvoorbeeld concentreren op fantasiewoorden, werkwoordsvervoeging, fouten uit de vroeglinguale fase … Hou in elk geval rekening met de leeftijd van het kind dat je zult bestuderen. Het heeft geen zin om werkwoordsvervoeging te bestuderen bij een kind dat nog in de brabbelfase zit! Bepaal de methode die je zult gebruiken: 1 Een beeld- of audio-opname Je maakt een opname van het kind zonder zelf in te grijpen. Deze methode heeft als voordeel dat je het kind niet beïnvloedt en dat je achteraf alles rustig kunt noteren en herbekijken. Het nadeel is dat je niet van tevoren weet wat het kind gaat zeggen en of dit kan dienen voor je onderzoek. 2 Een ‘live’-studie Je brengt een aantal uren door in de omgeving van het kind en je houdt een aantekeningenboekje bij de hand. Je stuurt het gesprek met het kind een beetje zodat het woorden gebruikt die jij voor jouw onderzoek nodig hebt. Je kunt natuurlijk ook een combinatie van beide methoden gebruiken.
STAP 3 •
Je bestudeert de gegevens die je bekomt en vergelijkt die met de theoretische achtergrond uit je leeren werkboek. Je schrijft een verslag van je vaststellingen.
STAP 4 • •
De opdracht uitvoeren
Nadenken over de opdracht
Voldeed je verslag aan wat werd verwacht? Zo niet, wat liep er mis? Vond je dit een gemakkelijke of moeilijke opdracht? Waarom?
Opdracht 2 In het beeldfragment uit de film Nell kwam duidelijk tot uiting dat omgevingsfactoren belangrijk zijn voor de taalontwikkeling. In een verder stadium van de film komt nog een tweede fenomeen van taalverwerving aan bod, namelijk de ‘geheimtaal’ die tweelingen zouden gebruiken tijdens hun eerste levensjaren. U kunt de leerlingen een tweede fragment laten bekijken, dit is echter niet beschikbaar op de dvd. Aansluitend werken de leerlingen met de zakelijke tekst Taalontwikkeling bij tweelingen.
Naam:
Datum:
Klas:
Vak: Nederlands
Nr:
Leerkracht:
Taalverwerving Opdracht 2 Lees de tekst en los de vraagjes op.
Taalontwikkeling bij tweelingen De taalontwikkeling bij tweelingen heeft lange tijd de aandacht van onderzoekers getrokken variërend van het idee dat tweelingen een soort geheimtaal zouden gebruiken tot het onderzoeken van het taalverwervingstempo. De belangrijkste conclusies uit wetenschappelijk onderzoek zijn dat er meestal sprake is van een trager verloop van de taalontwikkeling en dat er met name gedurende de eerste levensjaren bij ongeveer veertig procent van de tweelingen sprake is van een zogenaamde autonome taal (cryptophasia of idioglossia). Aangezien vrijwel alle literatuur is gebaseerd op tweelingstudies wordt er in dit artikel gesproken over tweelingen, met alle respect voor ouders van grotere meerlingen. Resultaten uit onderzoek Toen men begin 1900 onderzoek deed naar taalontwikkeling bij kinderen en hiervoor gebruikmaakte van tweelingen om het verschil tussen aanleg en omgevingsinvloeden te onderscheiden, werd ontdekt dat de taalontwikkeling bij tweelingen anders verloopt dan bij eenlingen. Onderzoeken die hierop volgden, bevestigden telkens opnieuw het idee dat de taalontwikkeling bij tweelingen trager verloopt. Geconcludeerd werd dat over het algemeen de taalproductie later op gang komt en dat het taalgebruik de eerste jaren gekenmerkt wordt door een kleinere woordenschat en kortere en eenvoudigere zinnen. Gebleken is dat in de meeste gevallen de taalachterstand geleidelijk verdwijnt naarmate de kinderen ouder worden en de sociale omgeving zich uitbreidt, wat het idee bevestigt dat er sprake is van een duidelijke samenhang met omgevingsfactoren. Naast de vertraagde taalontwikkeling zoals zojuist genoemd, is er bij ongeveer veertig procent van de tweelingen sprake van een vorm van autonome taal gedurende de eerste levensjaren. Er wordt gesproken van autonome taal als tweelingen met elkaar communiceren in een taal die voor anderen niet of nauwelijks verstaanbaar is. Nadere analyse van autonome taal bij tweelingen heeft uitgewezen dat er in geen geval sprake is van een (zelf bedacht) geheim taaltje, aangezien de taal te herleiden is tot woorden afkomstig uit de moedertaal meestal in combinatie met babywoordjes (zoals 'bah-bah' in plaats van 'vies'). In feite bestaat autonome taal uit vereenvoudigd gebruik van de moedertaal, zowel wat betreft uitspraak als complexiteit van de taal, en daarom wordt autonome taal wetenschappelijk gezien als een vorm van vertraagde taalontwikkeling beschouwd. Verklaringen Men is er lange tijd vanuit gegaan dat het bestaan van een vertraagde taalontwikkeling bij tweelingen het gevolg was van biologische factoren zoals vroeggeboorte en extreem laag geboortegewicht. Ook dacht men dat de gedeelde omgeving tijdens de zwangerschap (delen van ruimte in de baarmoeder en voedingsstoffen) een negatief effect zou hebben. Diverse onderzoeken hebben echter aangetoond dat tweelingen die na 37 weken zwangerschap en met een normaal geboortegewicht worden geboren, een gelijke mate van vertraging in de taalontwikkeling vertonen als premature tweelingkinderen. Verder is gebleken dat bij tweelingkinderen die als eenling zijn opgegroeid (doordat het andere tweelingkind is overleden) de taalontwikkeling hetzelfde verloopt als bij eenlingkinderen. Hiermee is aangetoond dat vertraagde taalontwikkeling bij tweelingen niet het gevolg is van biologische factoren.
Alhoewel zwangerschaps- en bevallingscomplicaties wel degelijk een negatief effect kunnen hebben, is men er inmiddels van overtuigd dat dergelijke factoren niet de belangrijkste oorzaak zijn voor het ontstaan van een vertraagde taalontwikkeling bij tweelingen. Verklaringen voor verschillen in taalprestaties tussen eenlingen en tweelingen worden daarom vooral gezocht in omgevingsfactoren. Kinderen leren praten doordat ze in hun omgeving worden blootgesteld aan taal. Actieve bijdrage van de ouder heeft daarbij een stimulerend effect op het verloop van de taalverwerving. Door te praten, samen boekjes te lezen en liedjes te zingen, leert een kind te begrijpen wat de taal inhoudt en wordt er een taalgevoel (klank en ritme) ontwikkeld dat een belangrijke basis vormt voor de taalproductie. Uit onderzoek naar interactie tussen ouders en kinderen is gebleken dat er in de tweelingsituatie over het algemeen sprake is van minder taalaanbod en taalstimulatie, zowel in kwantitatief als kwalitatief opzicht: tweelingouders praten minder vaak tegen hun kinderen, de taaluitingen zijn korter en minder complex, en er wordt minder vaak gereageerd op taaluitingen van de kinderen. Dat er sprake is van minder taalaanbod en taalstimulatie in de tweelingsituatie is niet zo verwonderlijk. Tweelingouders moeten nu eenmaal de aandacht over twee kinderen (of meer) tegelijk verdelen, waardoor er per kind sprake is van minder ouder-kind-interactie. Weliswaar kunnen kinderen ook leren van de gesprekken tussen de ouder en het andere kind, maar één-op-ééninteractie met de ouder schijnt de meest effectieve vorm van taalstimulatie te zijn. Voor ouders van eenlingen is het vaak moeilijk voor te stellen wat het betekent om voor een tweeling te zorgen. Uit onderzoek blijkt dat tweelingouders er vaak sterk op gericht zijn om zoveel mogelijk te voldoen aan de behoefte van beide kinderen en klachten zoals oververmoeidheid en stress zijn -met name gedurende de eerste levensjaren- zeker niet ongewoon. Een andere reden voor de mindere mate van ouder-kind-interactie in de tweelingsituatie is dat tweelingen elkaar gezelschap houden, waardoor ouders van tweelingen de neiging hebben minder tegen de kinderen te praten. Toch hebben tweelingen door de situatie waarin ze opgroeien in bepaalde opzichten juist weer een voorsprong op eenlingen. Zo zijn tweelingpeuters bijvoorbeeld beter in staat om deel te nemen aan een gesprek met meerdere gesprekspartners en maken ze sneller het begrip 'ik' eigen, wat vermoedelijk te maken heeft met bewustwording van de eigen identiteit. Volgens enkele wetenschappers is de taalontwikkeling bij tweelingen niet zozeer vertraagd, maar is er sprake van een andere ontwikkeling. De tweelingsituatie Aangezien de meeste tweelingen gedurende de eerste levensjaren vrijwel altijd samen zijn en doordat ze in dezelfde ontwikkelingsfase zitten, zijn tweelingkinderen vaak sterk gericht op elkaar. De bijzondere tweelingrelatie is een belangrijk kenmerk van de tweelingsituatie en een belangrijk verschil met de eenlingsituatie bestaande uit twee kinderen met weinig leeftijdsverschil. De mate waarin tweelingkinderen gericht zijn op elkaar verschilt per tweeling. Over het algemeen zijn tweelingen van hetzelfde geslacht sterker gericht op elkaar dan tweelingen van een verschillend geslacht. Tweelingen kunnen zo sterk gericht zijn op elkaar dat ze zich als het ware afsluiten voor hun omgeving, wat tot sociale isolatie zou kunnen leiden. Het vermoeden bestaat dat in sommige gevallen tweelingen genoeg hebben aan mekaars gezelschap waardoor ze minder behoefte hebben aan interactie met anderen. Als tweelingen in mindere mate interactie met anderen aangaan, kan het ontstaan van autonome taal een gevolg zijn. Het ontstaan van autonome taal wordt namelijk verklaard door het feit dat tweelingen mekaars taaluitingen imiteren en een verkeerde uitspraak bij elkaar in stand houden indien verkeerd taalgebruik onvoldoende wordt gecorrigeerd. Daarom is het van belang om te reageren op de taaluitingen van de kinderen en incorrect taalgebruik zoveel mogelijk te corrigeren. Bron: www.twinspiratie.nl
1 Mogen we volgens taalkundigen aannemen dat tweelingen echt een ‘geheimtaal’ ontwikkelen? Verklaar je antwoord.
2 Noem drie elementen die duidelijk wijzen op een vertraagde taalontwikkeling bij tweelingen.
3 Hoe komt het dat tweelingen vaak een tijdelijke taalachterstand oplopen?
4 Toch hebben tweelingen ook ‘taalvoordelen’. Welke?
5 In normale omstandigheden komen tweelingen na enkele jaren tot een taalontwikkeling die te vergelijken is met die van eenlingen. Toch bestaan er soms gevaren. Waarvoor moeten ouders van tweelingen opletten? Geef twee voorbeelden.