Rotterdam, 15 november 2011.
Onderwerp: Beantwoording van de schriftelijke vragen van de raadsleden J. Bokhove en N. El Ouali (Groenlinks) over dakloosheid van vaders met kinderen.
Aan de Gemeenteraad. Op 18 oktober jl. stelden de raadsleden J. Bokhove en N. El Ouali (beiden Groenlinks) ons schriftelijke vragen over dakloosheid van vaders met kinderen. Inleidend wordt gesteld: “De nazaten van de geprezen junkiemoeder Nora Storm verkeren in zwaar weer. Haar zoon is begin september door verhuurder Vestia zijn huis uitgezet en staat op straat. GroenLinks maakt zich ernstig zorgen over vaders die met een relatief lage huurschuld zo snel op straat worden gezet. Het is daarnaast ernstig dat voor éénoudergezinnen met een man aan het hoofd geen opvangvoorzieningen bestaan in Rotterdam (vergelijkbaar met bijvoorbeeld Het Roer voor vrouwen met kinderen) en dat deze mannen zo snel hun kinderen kwijtraken. Anderhalve maand na de ontruiming heeft betrokkene overigens nog geen urgentieverklaring en wacht hij op een schuldregeling. Zonder afbetalingsregeling kan geen urgentie aangevraagd worden. Voormalig wethouder Schrijer heeft nota bene in maart 2011 een convenant getekend met de corporaties in Rotterdam om huisuitzettingen te voorkomen. Een huisuitzetting leidt immers tot oplopende schulden, tot ontwrichting en tot maatschappelijke kosten voor hulpverlening en re-integratie. De verhuurder moet volgens het convenant tijdig contact opnemen met de huurder om tot een oplossing te komen. Lukt dit niet, dan schakelt de corporatie de Kredietbank Rotterdam en SoZaWe in die vervolgens op huisbezoek gaan om budgetbeheer aan te bieden en om eventueel een schuldregeling te treffen. Dit brengt ons tot de volgende vragen:” Hieronder volgen de vragen en onze beantwoording: Vraag 1: Kan het college aangeven of voorafgaande aan de huisuitzetting door Vestia een signaal is afgegeven aan de desbetreffende huurder en/of aan de Kredietbank Rotterdam en aan SoZaWe?
Docloods Nr.
Antwoord: De gemeente gaat nooit in op persoonlijke situaties in openbare brieven. Dit met het oog op de Wet bescherming persoonsgegevens en ter nadrukkelijke bescherming van de burger in kwestie. Vraag 2: Kan het college aangeven of er sprake is geweest van een huisbezoek van de Kredietbank en/of SoZaWe aan betrokkene om een schuldregeling te treffen, zodat de huisuitzetting wellicht voorkomen had kunnen worden? Zo nee, waarom niet?
Registratienummer dienst: 1918 Behandelaar: Rian Smit, 010-4339372
raadsvergadering van: raadsstuk
dd-mm-jjjj pagina 1
Antwoord: Zie ons antwoord op vraag 1. Vraag 3: Kan het college aangeven op welke wijze gezinnen met kinderen volgens het convenant met de corporaties ‘een andere behandeling’ krijgen? Antwoord: De gemeente heeft met de woningcorporaties afgesproken dat zij oog hebben voor dreigende woningontruimingen bij gezinnen met kinderen. Hiervoor biedt de gemeente als ondersteuning het Lokaal Zorgnetwerk, de Sociale Teams en de samenwerking met het Algemeen Maatschappelijk Werk aan. Het is echter de keuze (het beleid en de verantwoordelijkheid) van de betreffende woningcorporatie, om al dan niet van een dreigende ontruiming af te zien. Wel is het beeld dat zij zich aan bovengenoemde afspraak committeren: uit informatie van de corporaties blijkt dat de meeste ontruimingen met name relatief jonge alleenstaande mannen met een kortlopend huurcontract betreffen. Vraag 4: Kan het college aangeven of de afspraken die in het convenant met de corporaties zijn gemaakt worden gemonitord en zo ja, wanneer een eerste evaluatie beschikbaar is? Antwoord: Jaarlijks bespreekt de gemeente (SoZaWe en GGD) met de woningcorporaties de resultaten en stuurt bij waar nodig. De gemeenteraad wordt jaarlijks over de belangrijkste resultaten geïnformeerd. De laatste brief hierover betreft de jaarresultaten 2010 en is van 11 augustus 2011 (kenmerk 2011-450 / 746849). Vraag 5: Is het correct dat voor eenoudergezinnen met een vader aan het hoofd geen opvangvoorzieningen bestaan in Rotterdam? Indien dit wel het geval is, kan het college dan aangeven om hoeveel plekken het gaat en waarom betrokkene en zijn kinderen hier geen gebruik van konden maken?
Docloods Nr.
Antwoord: Tot op heden zijn dakloze vaders met kinderen een weinig voorkomend verschijnsel. Zowel het Leger des Heils (LdH) als het Centrum voor Dienstverlening (CVD) hebben mogelijkheden vaders met kinderen op te vangen in projecten waar gezinnen worden gehuisvest met begeleiding of ambulant worden begeleid in de eigen woning. In enkele gevallen worden deze plekken gebruikt door dakloze vaders met kinderen. Vraag 6: Komt het vaker voor dat Jeugdzorg kinderen herplaatst bij de andere ouder, waarvan de rechter in een eerder stadium op inhoudelijke gronden heeft beoordeeld dat de kinderen aan die ouder niet toegewezen kunnen worden? Zo ja, graag een toelichting. Antwoord: Ja, het gebeurt vaker dat kinderen geplaatst worden bij de niet met gezag belaste ouder. Dit zal niet gebeuren wanneer er een contactverbod is of wanneer er sprake is van een ontzetting. Wanneer een uithuisplaatsing bij de met gezag belaste ouder noodzakelijk is, zal ook gezocht worden in het netwerk van de kinderen. Hierbij zal altijd gekeken worden naar de veiligheid voor de kinderen.
Registratienummer dienst: 1918 Behandelaar: Rian Smit, 010-4339372
raadsvergadering van: raadsstuk
dd-mm-jjjj pagina 2
Vraag 7: Komt het vaker voor dat uitgeplaatste kinderen met instemming van Jeugdzorg van school wisselen, terwijl de uitplaatsing ogenschijnlijk van tijdelijk aard is? Zo ja, hoe vaak komt zo’n schoolwissel ongeveer voor in Rotterdam? Antwoord: Wanneer de uithuisplaatsing langer duurt dan enkele dagen/weken, zal pragmatisch gezocht worden naar een oplossing. Indien mogelijk zal het kind zo veel mogelijk op de oude school blijven, anders wordt een andere school in de buurt gezocht. Er wordt niet bijgehouden hoe vaak dit voorkomt. Vraag 8: Kan het college uitleggen waarom anderhalve maand na huisuitzetting nog geen schuldtraject is opgetuigd door de instanties? Antwoord: Zie ons antwoord op vraag 1.
Docloods Nr.
Vraag 9: Kan het college aangeven of er maximale termijnen bestaan voor het optuigen van een schuldregeling en het aanvragen van een urgentie, en zo ja, of er ook aparte termijnen gelden als er kinderen in het spel zijn en/of sprake is van (dreigende) dakloosheid? Antwoord: Als een burger zich meldt bij de Kredietbank Rotterdam (KBR) krijgt hij op de dag van melding direct een kwalificerend indicatiegesprek. De klant weet dan wat de mogelijkheden van de KBR zijn en moet vervolgens de nodige stukken inleveren en soms aanvullende acties ondernemen, zoals het aanvragen van huurtoeslag en het verzamelen van schuldbewijzen. Als de klant hierbij ondersteuning nodig heeft, maakt de KBR voor de klant direct een afspraak bij het Algemeen Maatschappelijk Werk in de betreffende deelgemeente. Als de klant vervolgens zijn stukken inlevert op het inleverspreekuur bij de KBR (hier hoeft de klant geen afspraak voor te maken), krijgt de klant een afspraak voor het verdere traject. Deze afspraak is gemiddeld binnen 15 werkdagen. Na dit gesprek wordt bepaald of het noodzakelijk is dat de klant in budgetbeheer wordt genomen, of dat direct met de schuldbemiddeling kan worden begonnen. Of het daadwerkelijk tot een schuldbemiddeling komt, is onder andere afhankelijk van het gedrag van de klant (maakt hij bijvoorbeeld nog steeds schulden), het type schulden (o.a. geen fraudeschulden) en het tempo en de medewerking van de schuldeisers. Hier kan maanden, soms jaren over heen gaan. “Jaren” in geval de klant een verslaving en/of psychische problematiek heeft. Per brief is uw raad geïnformeerd over dit hele proces (11gr891W). Als een klant zich meldt en er is sprake van een crisissituatie (zoals dreigende woningontruiming, energie- of waterafsluiting, of openbare verkoop), dan wordt - ongeacht het moment van melden - direct bemiddeld bij de schuldeiser. Voorwaarde is dan wel, dat de klant een vorm van inkomen heeft en goed gemotiveerd is mee te werken. Vraag 10: Is het correct dat alleenstaande vrouwen met kinderen -die worden uitgezet- op dit moment ook niet in de noodopvang terecht kunnen en dat Dag- en Nachtopvang Het Roer alleen al een wachtlijst heeft met dertig vrouwen?
Registratienummer dienst: 1918 Behandelaar: Rian Smit, 010-4339372
raadsvergadering van: raadsstuk
dd-mm-jjjj pagina 3
Antwoord: Zoals vermeld bij het antwoord op vraag 3 gaan wij ervan uit dat de corporaties het uitzetten van gezinnen tot een minimum beperken. De vrouwen die zich melden bij het Roer komen vaak uit situaties van overbewoning van huizen en thuissituaties vol conflicten. Ten tijde van de aanmelding is er nog sprake van opvang en huisvesting in het netwerk. Dit jaar is door het Leger des Heils op ons verzoek gestart met ambulante begeleiding van de gezinnen die op deze wachtlijst staan. Deze begeleiding is gericht op preventie van dakloosheid. Daarnaast is in het kader van het PvA MO II – waarin gezinnen expliciet zijn opgenomen - de opvang voor gezinnen in 2011 uitgebreid met meer dan 60 begeleidingstrajecten voor gezinnen (zowel voor vader, moeders en kinderen), deels in eigen woningen, deels in door de instelling beschikbaar gestelde huisvesting. Door deze uitbreidingen kan snellere doorstroom uit de crisisopvang plaats vinden en wordt de wachtduur verkort. Vraag 11: Kan het college aangeven hoe lang de wachtlijsten zijn voor de overige opvanglocaties in Rotterdam, zoals bijvoorbeeld het Woonhotel? Antwoord: In het algemeen geldt dat klanten die via Centraal Onthaal in onze laagdrempelige opvang instromen zo snel mogelijk in een woonvoorziening of in een woning met ambulante begeleiding worden geplaatst. De wachtlijsten voor deze voorzieningen variëren. Het laatste kwartaal van 2011 is er uitbreiding gerealiseerd in De Stelle (CVD) en in Pernis (LdH). Deze nieuwe plekken (38 in totaal) worden nu gefaseerd opgevuld, waardoor doorstroom vanuit andere locaties mogelijk is. Voor het woonhotel geldt dat bij deze voorziening geen sprake is van een structurele wachtlijst, slechts incidenteel is er sprake van een wachtlijst ten gevolge van een hoog aantal meldingen in korte tijd. Vraag 12: Kan het college aangeven of er speciaal beleid bestaat voor de opvang van mensen die niet verslaafd zijn en/of een psychiatrische aandoening hebben maar wél in acute nood verkeren door een huisuitzetting? Zo ja, graag een toelichting. Antwoord: Als er geen sprake is van toegang tot onze maatschappelijke opvang dan kan het gezin terecht bij reguliere hotels of bij particuliere verhuurders.
Docloods Nr.
Vraag 13: Kan het college aangeven of er mogelijkheden zijn voor volledige gezinnen om snel onderdak te vinden als zij dak- en thuisloos raken? Zo ja, hoe vaak komt deze hulpvraag voor in Rotterdam en is de capaciteit toereikend? Antwoord: Zoals vermeld bij het antwoord op vraag 10, is sinds vorig jaar door het LdH en CVD extra opvang georganiseerd voor dakloze gezinnen. De doelgroep bestaat uit een-ouder en complete gezinnen. Deze gezinnen verblijven een periode in een door de instelling gehuurde woning en worden begeleid, ook bij het zoeken naar nieuwe woonruimte. Op dit moment staat er geen compleet gezin op de wachtlijst. Het komt bij hoge uitzondering voor dat een gezin in een crisissituatie opgesplitst wordt over de vrouwen- en mannencrisisopvang. Het is daarnaast mogelijk dat bij aanmelding bij het Centraal Onthaal de kinderen via Bureau Jeugdzorg worden opgevangen en de ouders toegang krijgen tot de maatschappelijke opvang. Dit komt ook zelden voor.
Registratienummer dienst: 1918 Behandelaar: Rian Smit, 010-4339372
raadsvergadering van: raadsstuk
dd-mm-jjjj pagina 4
Om de begeleiding van gezinnen in de opvang optimaal vorm te geven is een apart traject toewijzingscommissie voor gezinnen ingericht, waarin ook CJG en Bureau Jeugdzorg deelnemen. Bij het Centraal Onthaal wordt vanaf december 2011 expertise gebundeld ingezet om de aanmelding van dakloze gezinnen optimaal te organiseren. Vraag 14: Wil het college de casus van betrokkene gebruiken om te toetsen of alle gemaakte afspraken, procedures en voorzieningen voldoen en of er wellicht verbeteringen nodig zijn? Zo ja, wanneer kunnen we daarvan een weerslag tegemoet zien? Antwoord: Nee, zie ons antwoord op vraag 1. Wij zijn bereid verantwoording af te leggen van de uitwerking van onze aanpak in de praktijk, maar willen casuïstiek bespreking in de openbaarheid voorkomen.
Docloods Nr.
Burgemeester en Wethouders van Rotterdam, De secretaris,
De burgemeester,
A.H.P. van Gils
A. Aboutaleb
Registratienummer dienst: 1918 Behandelaar: Rian Smit, 010-4339372
raadsvergadering van: raadsstuk
dd-mm-jjjj pagina 5