Docentenhandleiding Marjo Knop Méréa Lebailly Françoise Lomier Annelies Lootsma
Tweede druk, 2009 Noordhoff Uitgevers bv
Opmaak: Ivonne Hermens, Eindhoven © 2009 Noordhoff Uitgevers bv Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/reprorecht). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.cedar.nl/pro). 227973
All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording or otherwise without prior written permission of the publisher.
Inhoud Inleiding 7
1
Souvenirs, souvenirs … 11
à la carte
2
32 53
Population active 13
à la carte
3
55
15
4
56
58
60
21
7
62
23
8
64
25
9
66
27 67
à la carte
79
17 Projets à la carte
81
18 De la musique à la carte
83
19 On sort ce soir? à la carte
84
20 Communications à la carte
86
21 Changements
29
49 69
11 Consommation à tout prix 30
à la carte
77
47
10 La santé à la carte
à la carte
45
Qui fait le ménage? à la carte
76
43
Les vacances à la carte
à la carte
41
Moyens de transport à la carte
14 La table
40
Télé, journaux et autres médias à la carte
75
16 Innocent ou coupable?
19
6
à la carte
38
Chez soi à la carte
13 Passe-temps et passions
15 Pas si bêtes
17
5
73
36
Relations à la carte
à la carte
34
Vivre vert, c’est facile? à la carte
12 Lire, écrire et en parler
à la carte
88
22 La langue 51
71
à la carte
90
Inleiding Voor u ligt de docentenhandleiding bij deel 2 van C’est bien ça. Dit deel vormt samen met deel 1 een complete methode Frans. Wanneer u al gewerkt heeft met deel 1, zal veel in deel 2 u bekend voorkomen. Toch zijn er ook dingen anders. Daarover leest u verderop in deze inleiding meer. C’est bien ça bevat een grote hoeveelheid materiaal: teksten, oefeningen, theorie en illustraties. Het doel van deze handleiding is niet u precies te vertellen hoe u daarmee moet werken. Iedere docent heeft zijn eigen voorkeuren en gewoonten en geen groep cursisten is gelijk aan een andere. Bovendien wijst het meeste in de methode zichzelf. Slechts daar waar een bepaalde aanpak naar onze mening de voorkeur verdient, hebben wij dat aangegeven. Wel willen wij u duidelijk maken hoe de methode in elkaar zit en hoe de lessen zijn opgebouwd. Verder vindt u voor elke les apart een algemene uiteenzetting over wat u in de les kunt verwachten, en opmerkingen en tips bij de verschillende oefeningen.
Componenten van de methode C’est bien ça 2 bestaat net als C’est bien ça 1 uit de volgende onderdelen: tekstboek, oefenboek met cd’s, sleutel en website. In het tekstboek vindt de cursist alles wat nodig is om de oefeningen uit het oefenboek te maken: teksten, illustraties, lijsten met uitdrukkingen en uitleg van de grammatica. Achter in het tekstboek is een overzicht opgenomen van alle grammatica uit de beide delen van C’est bien ça. Verder vindt u daar een lijst briefconventies en twee alfabetische woordenlijsten: Frans-Nederlands en Nederlands-Frans. In die woordenlijsten zijn ook de woorden uit deel 1 opgenomen. Het oefenboek bevat alle oefeningen, plus bij elke tekst uit het tekstboek een woordenlijst die dient om de cursist te helpen de tekst te begrijpen. Achter in het oefenboek staan, gerangschikt per les, de woorden die de cursist geacht wordt te leren (zie hierna bij ‘Vocabulaire’). In de sleutel staan de uitwerkingen van de oefeningen uit het oefenboek. Bij geleide spreekoefeningen is een voorbeelduitwerking gegeven. Bij de luisteroefeningen staat de transcriptie. Luistermateriaal: op de cd staat de eerste tekst van elke les, plus alle luisteroefeningen.
Van tekstboek naar oefenboek en omgekeerd C’est bien ça telt 22 lessen, waarvan drie herhalingslessen. Elke les bestaat uit een basisdeel en een à la cartedeel, met verdieping- en verrijkingstof. De basisdelen staan in het eerste deel van het boek, de à la carte-delen in het tweede. Elk deel begint in het tekstboek met een tekst. Onder die tekst staat een verwijzing naar het oefenboek. Na de oefeningen die op de tekst betrekking hebben, wordt vanuit het oefenboek terugverwezen naar het volgende onderdeel van het tekstboek.
Verschillen ten opzichte van C’est bien ça 1: basisstof en à la carte Het basisdeel van elke les is precies zo opgebouwd als de lessen in C’est bien ça 1. De inleidende tekst, die eenvoudig te begrijpen is, heeft de vorm van een gesprek tussen twee of meer personen. De exploitatie van deze tekst is sterk gericht op de ontwikkeling van spreek- en luistervaardigheid. Ook de keuze van grammaticaonderdelen die in deze lesdelen worden behandeld, hangt daarmee samen. Dit alles maakt dat C’est bien ça 2 naadloos aansluit bij C’est bien ça 1. Het à la carte-deel van elke les heeft een ander karakter. Het thema is hetzelfde als dat van het basisdeel, of het sluit daar nauw bij aan. Het biedt verdieping en uitbreiding. Voor het oefenen van alle vaardigheden zijn er extra opdrachten, en in een deel van de lessen wordt grammatica aangeboden. U kunt de stof eruit op verschillende manieren inzetten: • Bij voldoende tijd, en bij een groep van een behoorlijk niveau, gebruikt u alle à la carte-delen helemaal. In dat geval leidt C’est bien ça op tot niveau B2 van het Europees Referentie Kader. • U slaat incidenteel een à la carte-deel over, bijvoorbeeld omdat uw cursisten (of u zelf) het thema niet interessant genoeg vinden, of omdat u in tijdnood bent. Dat levert nooit problemen op bij eventuele latere lessen omdat het nieuwe vocabulaire dat in de à la carte-delen wordt aangeboden nooit bekend wordt verondersteld in latere lessen. • U kiest uit het betreffende à la carte-deel alleen dat wat u op een bepaald moment wilt en kunt gebruiken. Dat kan bijvoorbeeld alleen de leestekst zijn met de oefeningen die erbij horen, het kan gaan om een bepaald grammaticaonderwerp dat u absoluut wilt behandelen, om een luisteroefening die net de laatste tien minuten
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv |
INLEIDING
|7
van uw les kan vullen, of om een spreek- of schrijfopdracht. Bij de behandeling van de individuele lessen vindt u steeds suggesties voor zo’n gedeeltelijk gebruik van het à la carte-deel. • Bij een minder sterke groep kunt u ook alle à la carte-delen laten vervallen. Het niveau dat de cursisten bereiken ligt dan uiteraard lager (B1). De stof die u op die manier hebt laten liggen, levert overigens perfect materiaal voor een conversatiecursus. De tekst waarmee ieder à la carte-deel opent is primair een leestekst, bijna altijd afkomstig uit een Franse krant of tijdschrift. Naarmate de lessen vorderen, hebben we die teksten minder bewerkt en worden ze moeilijker. De oefeningen erbij zijn gericht op de ontwikkeling van de leesvaardigheid, waarbij de cursisten impliciet verschillende strategieën leren gebruiken. Deze teksten staan dan ook niet op de cd en er staan geen Phrases clé bij. Het spreekt vanzelf dat deze teksten hogere eisen stellen aan de passieve taalkennis van de cursist dan die waarmee het basisdeel opent. Dat geldt ook voor de luisteroefeningen. Hierbij gaat het in de meeste gevallen om authentieke fragmenten van radioprogramma’s die we opnieuw in de studio hebben laten inspreken. Misschien niet helemaal ‘echt’, maar de veel betere geluidskwaliteit heeft voor ons toch de doorslag gegeven, ook gezien het feit dat cursisten tegenwoordig vele mogelijkheden hebben om elders authentiek Frans te horen (kabel-tv en radio, internet). In ongeveer een derde deel van de lessen wordt ook in het à la carte-deel grammatica aangeboden. Het gaat hier dan om onderdelen die ofwel alleen belangrijk zijn voor receptieve taalkennis of schrijfvaardigheid (passé simple, gérondif, accord, etc.) ofwel niet absoluut noodzakelijk zijn om een niet al te ingewikkeld gesprek te kunnen voeren (subjonctif, voix passive, etc.). Niet alle docenten zullen het eens zijn met onze keus op dit gebied. Zoals echter uit het voorgaande duidelijk zal zijn, is het geen enkel probleem een grammatica-item dat u er absoluut bij vindt horen te behandelen, ook al heeft u geen tijd voor de rest van de les. Gezien de mogelijkheden tot differentiatie die de hiervoor beschreven opzet van C’est bien ça 2 biedt, leek het ons overbodig nog aparte differentiatieoefeningen, zoals in C’est bien ça 1, toe te voegen.
Componenten van een les Uitgangsteksten en exploitatie daarvan De uitgangsteksten van de basisdelen introduceren hoofd- en subthema’s van de les, nieuwe woorden en grammaticale constructies, en uitdrukkingen die de cursist zelf moet leren gebruiken (zie ook bij ‘Phrases clé’). Ze zijn zo geschreven dat de cursist ze met behulp van de verklarende woordenlijst (Pour comprendre le texte) geheel kan begrijpen. Deze teksten lenen zich er heel goed voor met gesloten boek te worden aangeboden. Neem wel eerst samen met de cursisten de verklarende woordenlijst door. Doe vervolgens klassikaal de eerste oefening, en lees pas daarna de tekst door. Zo’n eerste oefening is altijd globaal: hij dient om snel te controleren of de cursisten hebben begrepen waar de tekst over gaat. De rest van de Exercices sur le texte gaat in op de details en kan heel goed als huiswerk worden opgegeven. Dit geldt in de meeste gevallen ook voor de serie vocabulaireoefeningen die daarna komt.
Phrases clé en spreekvaardigheidsoefeningen De Phrases clé vormen een selectie zinnen die in de uitgangstekst voorkomen, vaak aangevuld met één of meer andere, in het kader van het lesthema nuttige, zinnen. Ze worden gebruikt in een serie spreekoefeningen die oplopen van geleid naar vrij. De Phrases clé moeten (thuis) uit het hoofd worden geleerd. Dit wordt vergemakkelijkt als de cursisten er direct, nadat u de Phrases clé samen met hen heeft doorgenomen, mee kunnen oefenen (met open boek uiteraard). In de volgende les, wanneer de Phrases clé inmiddels geleerd zijn, kunt u (een deel van) dezelfde oefeningen, of variaties daarop, nogmaals laten doen maar nu met gesloten boek. Bij de spreekoefeningen zijn meestal verschillende werkvormen mogelijk: • Klassikaal: vooral voor korte dialogen en vraag-antwoordoefeningen. De cursist kan dan antwoord geven en vervolgens de vraag aan een ander stellen. Ook een discussieopdracht kan in een niet te grote groep klassikaal worden gedaan. Of u kunt de cursisten verdelen in groepjes van vier of vijf personen, waarbij telkens één persoon plenair verslag uitbrengt. Ook rollenspellen (de pijltjesdialogen in het oefenboek) kunnen klassikaal worden gedaan. Om het bezwaar te ondervangen dat er dan maar twee mensen aan het woord kunnen komen, kan de docent variaties aandragen en anderen de beurt geven. Suggesties voor variaties vindt u in de hoofdstukken die gewijd zijn aan de afzonderlijke lessen. Ook kunt u de cursisten na een klassikale eerste versie van zo’n dialoog opdracht geven in tweetallen verder te oefenen. • Tweetallen: bij rollenspellen (de pijltjesdialogen), zie bij ‘Klassikaal’. Verder bij al die opdrachten waarbij de cursist over zijn eigen situatie kan vertellen. Sommige mensen doen dat makkelijker tegen één medecursist
8 | INLEIDING | © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
dan in een hele groep relatief onbekenden. U kunt na afloop de ene cursist laten rapporteren over wat de ander hem verteld heeft. De spreekdrempel ligt lager wanneer je iets moet vertellen wat je niet eerst zelf hebt moeten bedenken. Dit heeft als bijkomend voordeel dat mensen heel goed naar elkaar moeten luisteren. Om die ‘plenaire’ fase te bekorten (nuttig als u een grote groep en/of weinig tijd heeft), kunt u ook naast elk tweetal een rapporteur zetten die in eerste instantie alleen luistert en vervolgens samenvat wat de twee anderen hebben verteld. Let er wel op dat bij het werken in tweetallen niet steeds dezelfde personen samenwerken, en haal echtparen, vriendinnen en vrienden uit elkaar. • Groepjes van drie of meer personen: vooral geschikt bij discussieopdrachten, zie bij ‘Klassikaal’. Specifieke suggesties staan verder nog bij de hoofdstukken over de aparte lessen. Het spreekt overigens vanzelf dat de werkvorm die u zult kiezen, sterk afhankelijk is van bijvoorbeeld niveau en grootte van de groep, en van uw eigen voorkeur. De Phrases clé staan meestal vóór de grammatica-uitleg. Dit betekent dat de cursist al oefent met zinnen waarin constructies voorkomen die pas later in de les (of in latere lessen) worden uitgelegd. De concrete voorbeelden waarmee de cursist kennis heeft gemaakt, maken vervolgens de theorie minder abstract en betekenisvoller: grammatica is dan geen dode letter meer.
Grammatica en oefeningen daarbij Ook de oefeningen bij de verschillende grammaticaonderdelen in het basisdeel zijn erop gericht de theorie in een concreet kader te plaatsen. De reeks oefeningen vertoont een lijn van receptief naar productief. De eerste oefening van de reeks valt daar bijna altijd buiten, vanwege zijn communicatieve en productieve karakter. Hij is bedoeld om meteen na de behandeling van de grammatica klassikaal en mondeling te doen, ook alweer om het praktische karakter van die grammatica te onderstrepen. Bovendien zullen de cursisten als ze in de les concreet met de stof hebben kunnen oefenen, zich deze thuis beter eigen kunnen maken. Dit soort oefeningen leent zich er uitstekend voor om te worden uitgebreid, suggesties daarvoor vindt u bij de hoofdstukken over de afzonderlijke lessen. De meeste andere grammaticaoefeningen zijn geschikt om als huiswerk op te geven. Wat de in de à la carte-delen aangeboden grammatica betreft (zie ook eerder in deze inleiding): de aanpak daarvan is over het algemeen wat theoretischer. De oefeningen zijn vaak receptief, en als het de productieve kant op gaat dan betreft het vrijwel altijd geschreven taal.
Luisteroefeningen De luisteroefeningen vallen vrijwel altijd uiteen in twee delen: globaal en gedetailleerd. In het basisdeel staan ze vaak vlak voor een spreekoefening en hebben dan een voorbeeldfunctie. Zie voor de luisteroefeningen uit de à la carte-delen bij ‘Verschillen ten opzichte van C’est bien ça 1’. De transcripties van alle oefeningen staan in de sleutel.
Vrije schrijfoefeningen Elk à la carte-deel eindigt met een vrije schrijfopdracht die te maken heeft met het lesthema, waarin een cursist alles kan gebruiken wat hij in de les geleerd heeft. Er zijn opdrachten voor het schrijven van zakelijke en persoonlijke brieven, e-mails, persoonlijke ontboezemingen, film- en boekverslagen, etc. Elke cursist zal in de loop van het boek zeker enkele opdrachten vinden die hem aanspreken. Ook in enkele basisdelen staat een schrijfopdracht.
Vocabulaire Zoals hiervoor al is aangestipt, zijn er per les verschillende woordenlijsten. Het eerste onderdeel van een les in het oefenboek is altijd een lijst woorden die bedoeld is om de cursisten de tekst snel te laten begrijpen: Pour comprendre le texte. Dit zijn niet de woorden die ze moeten leren; die staan in een lijst achter in het boek. In de Pour comprendre le texte-lijst staan bijvoorbeeld niet de woorden die vanwege hun gelijkenis met het Nederlands zonder problemen te begrijpen zijn. Dit soort woorden staat wel, met het juiste lidwoord, achterin. Al deze woorden staan ook in de alfabetische woordenlijsten achter in het tekstboek.
Portfolio-oefeningen Net als in deel 1 hebben wij bij een aantal oefeningen door middel van het symbool aangegeven dat ze geschikt zijn om op te nemen in een portfolio. Wij hebben daarbij gestreefd naar een afwisseling tussen de verschillende vaardigheden. Er zijn dan ook, behalve de gemarkeerde oefeningen, nog veel andere die daarvoor geschikt zijn.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv |
INLEIDING
|9
Website Voor de docentenhandleiding en gratis extra lesmateriaal: cultuur-, grammatica- en herhalingsopdrachten verwijzen wij u naar de methodesite www.cestbienca.noordhoff.nl
10 | INLEIDING | © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
1 Souvenirs, souvenirs … Algemeen Het overkoepelend thema van deze les is de verleden tijd. De grammatica die onontbeerlijk is als je daarover wilt praten, de imparfait, wordt in het eerste lesdeel behandeld aan de hand van herinneringen aan school. Uitgangspunt hier is een authentiek interview met een ouder echtpaar, plattelandsbewoners die vertellen over een periode die ook in Frankrijk definitief tot het verleden behoort. Veel van de dingen die ze vertellen zijn typisch Frans. Begrippen als école laïque en école libre zijn weliswaar vergelijkbaar met de openbare en bijzondere scholen bij ons, maar toch ook weer niet hetzelfde, zeker niet wat gevoelswaarde betreft. De scheiding tussen kerk en staat en het daarmee samenhangende idee dat er in het enseignement laïque geen uiterlijke religieuze manifestaties horen te zijn, is nog steeds een belangrijk item. De tekst en de serie Phrases clé die eruit is gedistilleerd, bieden de cursisten veel aanknopingspunten voor gesprekken over hun eigen ervaringen. Behalve over herinneringen aan vroeger gaat dit lesdeel ook over onderwijs in het algemeen, van oefeningen die iets vertellen over Franse scholen nu (oefening 2C, 5), via schoolattributen (oefening 2B) tot een cursus Frans voor volwassenen (oefening 7). Via de site van de Education Nationale kunt u cursisten extra stof aanreiken over het Franse schoolsysteem en eventueel een opdracht geven om een schooltype te omschrijven.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Zoals in C’est bien ça 1 al gebruikelijk was, wordt de tekst eerst globaal benaderd via enkele vragen die heel goed beantwoord kunnen worden door eerst naar de tekst te luisteren met het boek dicht. Laat de cursisten vooraf de foto zien van de mensen die aan het woord zijn, en eventueel ook de illustraties bij het à la carte-deel, om ze vertrouwd te maken met het onderwerp. Yvette heeft leren lezen met het afgebeelde leesboekje! Lees vervolgens de tekst met uw cursisten en vraag hun wat ze weten over het onderwijs in Frankrijk: hebben ze Franse kennissen met schoolgaande kinderen, vertellen die er wel eens iets over, etc. Oefening 1B kan als huiswerk worden opgegeven. Stel in dat geval zelf nog enkele vragen over de tekst.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: allerlei woorden uit de tekst moeten worden ingevuld in een samenhangend verhaal over scholen van nu. Kunt u als huiswerk opgeven. In oefening 2B komen schoolvakken en -attributen aan de orde, in de constructie il faut + zelfstandig naamwoord. Oefening 2C en 2D (over namen van scholen en examens) kunt u het best direct klassikaal behandelen, zeker als u van plan bent spreekoefening 4B nog in dezelfde les te doen. De cursist heeft de woorden die erin worden aangeboden namelijk nodig voor deze oefening.
3 Ecoutez Nog meer schoolherinneringen, nu aan de middelbare school. De vrouw die hier aan het woord is, vertelt over een periode van vóór de belangrijke onderwijshervormingen die zijn doorgevoerd begin jaren zeventig vorige eeuw: de strenge scheiding tussen jongens en meisjes, zelfs op een openbaar lycée, en de verplichte blouse zijn zaken die niet meer bestaan. Uw oudere cursisten zullen bepaalde dingen misschien herkennen; vraag ze ernaar.
4 Parlez Oefening 4A is een spreekoefening waarbij de cursisten in tweetallen werken en elkaar moeten corrigeren. Het is belangrijk dat ze de tekst in het tekstboek eerst nog eens doorlezen, zodat ze de feitelijke informatie daaruit weer paraat hebben.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 1
SOUVENIRS , SOUVENIRS
… | 11
In oefening 4B gaat het natuurlijk om eigen ervaringen. Neem eerst de Phrases clé door en wijs uw cursisten erop dat ze die onder ogen mogen houden terwijl ze oefenen. Er staat in elke zin al een vorm van de imparfait, nog voordat deze tijd als apart grammaticaonderwerp wordt behandeld. Voor het uitvoeren van de gespreksvaardigheidsopdrachten volstaan de vormen die in de zinnen worden gebruikt. U kunt de gesprekken klassikaal laten voeren maar ook in groepjes. U zou in eerste instantie de gesprekken alleen over de lagere schooltijd kunnen laten gaan, en in de volgende les de cursisten – nadat de Phrases clé thuis zijn geleerd – laten praten over de middelbare school met het boek dicht.
5 Révision Oefening 5A biedt, behalve een herhaling van de présent van diverse regelmatige en onregelmatige werkwoorden, ook een zeer beknopt overzicht van het Franse schoolsysteem. Daarover valt natuurlijk veel meer te vertellen. Als u zelf en uw leerlingen daaraan behoefte hebben: verschillende internetsites bieden een stroom van actuele informatie op dit gebied (www.ambafrance.nl en www.education.gouv.fr). Oefening 5B is een spreekoefening waarbij de cursisten over het Nederlandse onderwijs moeten vertellen aan een denkbeeldige Franse kennis. Dat lijkt moeilijker dan het is. Wijs daarom vooral wat zwakkere cursisten erop dat ze hele zinsneden uit oefening 5A kunnen gebruiken in hun eigen verhaal. Ook de woorden van oefening 2B zijn hier nuttig.
6 Exercices de grammaire In deze les gaat het vooral om de vormen van de imparfait. Er wordt nog niet ingegaan op het gebruik van de verschillende verleden tijden in het Frans; dat komt in les 6. Beide grammaticaoefeningen zijn zó gemaakt dat dit geen probleem oplevert. De eerste – een communicatieve oefening die klassikaal gedaan kan worden – kan op verschillende manieren worden uitgebreid. U kunt bijvoorbeeld de cursisten opdragen de in het Nederlands gestelde vragen in het Frans te formuleren. U kunt, om de cursist andere personen dan de eerste persoon enkel- of meervoud te laten gebruiken, dezelfde soort vragen (laten) stellen over anderen dan hemzelf; over zijn ouders of grootouders bijvoorbeeld. U kunt ook vragen naar andere situaties: wat voor werk deed u toen u twintig was, hoe zag het er vroeger bij u thuis uit, etc. Oefening 6B kan als huiswerk worden opgegeven. Deze oefening is een samenhangend verhaal. In het à la carte-gedeelte kan dit verhaal, na correctie, dienen als inspiratie voor cursisten om een soortgelijk verhaal over zichzelf te vertellen. En/of laat iedereen in dit gedeelte een foto ‘van vroeger’ meebrengen die kan dienen als aanleiding voor een verhaal.
7 Lisez et racontez Geregeld vragen cursisten naar de mogelijkheid om in de vakantie een cursus in Frankrijk te volgen. Op internet zijn diverse mogelijkheden te vinden. Oefening 7A is een leesoefening over zo’n soort site. De vragen die gesteld worden zijn gericht op het leren klikken op de juiste bouton. De informatie zoals die in het boek staat, is noodzakelijkerwijze gedateerd. U kunt cursisten die over een internetaansluiting beschikken vragen om zelf te zoeken naar de meest recente informatie. Of draag ze op te zoeken naar soortgelijke cursussen. Oefening 7B is een spreekoefening die pas gedaan kan worden als oefening 7A gemaakt is.
8 Traduisez Huiswerk. In alle zinnen moet de imparfait worden gebruikt.
12 | 1
SOUVENIRS , SOUVENIRS
… | © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
2 Population active Algemeen Voor het kader waarin de eerste tekst zich afspeelt (een schoolreünie, een amicale zoals die wel genoemd wordt) is gekozen omdat het zich goed leent om op een natuurlijke manier te praten over allerlei dingen die met werk te maken hebben: soort werk, werkeloosheid, bijscholing, vervoer etc. De laatste regel, Voilà Marguerite, kondigt een nieuw persoon aan, met haar eigen verhaal. In les 14 van C’est bien ça 1 kwam dit thema ook al aan de orde. Het wordt hier herhaald en uitgebreid. Grammatica: het bijwoord. Voor de onregelmatige vormen wordt vanwege plaatsgebrek in de les zelf verwezen naar het grammaticaoverzicht. De beroepen die voorbijkomen in dit hoofdstuk zijn gevarieerd maar het spreekt vanzelf dat u daar nog van alles kunt toevoegen, al naargelang de behoefte van uw cursisten.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Oefening 1A: het antwoord op de eerste vraag staat al in de inleiding. Om de oefening makkelijker te maken, kunt u van tevoren naar de Franse vertaling van de genoemde beroepen vragen. Oefening 1B: kan zowel in de klas als thuis. Stel in het laatste geval wat eigen vragen nadat de tekst is gelezen. Vervolgens kunt u nog wat vragen stellen: Et vous? Vous allez aussi à des réunions de ce genre? Est-ce que vous aimez faire cela? Pourquoi? etc.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. Hier moet de tekst goed voor worden herlezen. Oefening 2B: kan thuis maar is ook geschikt om in de klas te doen. Vraag dan vooral om het antwoord te motiveren. In een groep met veel creatieve cursisten is het ook leuk om hen zelf een serie woorden te laten bedenken waarin een intrus zit, en die voor te leggen aan een medecursist. Oefening 2C heeft twee functies: hij breidt het vocabulaire uit en oefent de taalfunctie ‘een woord omschrijven’. Ook oefening 2D is een oefening die nieuw vocabulaire aanbiedt. Misschien vragen uw cursisten om meer: ‘secondaire arbeidsvoorwaarden’ bijvoorbeeld. Daarvoor hebben wij geen betere vertaling gevonden dan avantages en nature. En dan zijn er ook nog steeds nieuwe begrippen. RTT (réduction du temps de travail) heeft zijn plaats in het taalgebruik wel gevonden, maar op het moment waarop dit geschreven wordt is de RMI (revenu minimum d’intégration) bezig vervangen te worden door de RSA (revenu de solidarité active). Veranderingen op dit terrein (en niet alleen wat het vocabulaire betreft) vinden constant plaats. Oefening 2C en 2D kunnen het best meteen in de klas behandeld worden, zeker wanneer u van plan bent nog dezelfde les de spreekopdrachten van oefening 4 te doen: het materiaal dat ze bieden is daarvoor onmisbaar.
3 Ecoutez Deze oefening kunt u voorbereiden door eerst te vragen naar de Nederlandse namen van de beroepen uit het schema en daarna een paar sleutelwoorden te laten noemen die met deze beroepen te maken hebben, bijvoorbeeld apiculteur, miel, abeilles…
4 Parlez Oefening 4A: de te stellen vragen kunnen letterlijk uit de tekst en/of de Phrases clé worden gehaald. Oefening 4B: de twee varianten kunnen natuurlijk aangevuld worden met andere, bijvoorbeeld met het beroep dat de ondervraagde zelf uitoefent.
5 Révision Het bijvoeglijk naamwoord wordt herhaald, als voorbereiding op het bijwoord.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 2
POPULATION ACTIVE
| 13
6 Exercices de grammaire Oefening 6A is een communicatieve oefening die meteen na de grammatica-uitleg klassikaal/mondeling kan worden gedaan. U kunt doorgaan met soortgelijke opdrachten: hoe vraag je of je vriend hard gewerkt heeft, hoe zeg je dat je je enorm amuseert, dat je lekker geslapen hebt, etc. De vorming van het bijwoord wordt geoefend in oefening 6B en het verschil tussen bijwoord en bijvoeglijk naamwoord in oefening 6C. In oefening 6D komen allerlei nu behandelde bijwoorden en travailler dur voor.
7 Lisez Personeelsadvertenties waarin zoals gewoonlijk in dit soort tekst, veel afkortingen voorkomen die moeten worden ontcijferd. Kan worden aangevuld met een recente pagina uit de krant (zelf meenemen of de cursisten vragen ernaar te zoeken).
8 Traduisez Huiswerk.
14 | 2
POPULATION ACTIVE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
3 Vivre vert, c’est facile? Algemeen Op het gebied van het milieu, het thema van deze les, gaan de ontwikkelingen snel. Wat gisteren nog een onderwerp was waarover volop werd gesproken, is nu een geste quotidien geworden, om de tekst te citeren waarmee de les opent. Deze tekst, over milieu en milieubewustzijn in het dagelijks leven, heeft de vorm van een interview zoals die ten tijde van het schrijven van deze methode in diverse kranten en tijdschriften verschenen. Dit stelde ons in staat een groot aantal verschillende aspecten van het thema aan te stippen. Bovendien levert het ook een model dat cursisten zelf kunnen gebruiken bij het spreken over dit onderwerp (zie oefening 3). De grammatica (de impératif) die in deze les behandeld wordt, sluit goed aan bij de taalfuncties die je gebruiken kunt bij het thema: zeggen wat wel of niet moet, wat we met z’n allen (niet) moeten doen etc. In C’est bien ça 1 zijn cursisten al vaak vormen van de impératif tegengekomen maar hier wordt hij voor het eerst als een samenhangend geheel gepresenteerd, compleet met de nous-vorm.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Vraag uw cursisten na de gebruikelijke behandeling van de tekst wat voor hen een belangrijk punt is, en of ze nog andere punten kunnen noemen. Stel een diepgaande discussie nog even uit tot na de behandeling van de Phrases clé: oefening 4 biedt daartoe alle mogelijkheid.
2 Exercices de vocabulaire Huiswerk. Wijs een minder sterke groep erop dat ze bij oefening 2A geen grammaticale combinaties moeten vormen maar semantische: poisson hoort bij mer, avenir bij projet. Bij zo’n minder sterke groep is het misschien ook verstandiger om oefening 2C klassikaal te doen (kijk hem in elk geval klassikaal na).
3 La seconde vie des objets Een leesoefening over het recyclen van diverse voorwerpen. Onbekende woorden kunnen worden geraden met behulp van de foto’s, en worden vervolgens hergebruikt in oefening 3B. Vraag uw cursisten naar andere voorbeelden van recycling.
4 Parlez Oefening 4A en 4B zijn een productieve exploitatie van de uitgangstekst: de vragen uit het interview kunnen letterlijk worden overgenomen, aangepast en/of aangevuld. Door de gekozen werkvorm, groepjes van drie waaronder een rapporteur, hangen oefening 4A en 4B nauw samen. De rapporteur heeft een speciale rol: bij 4A spreekt hij weliswaar niet mee maar hij moet wel aantekeningen maken terwijl hij luistert, en bij 4B wat hij gehoord heeft coherent overbrengen naar de rest van de groep. Oefening 4B hoeft niet veel tijd te kosten (een derde van de cursisten komt aan het woord). Mocht u hem toch vanwege tijdgebrek over willen slaan, gebruik dan voor oefening 4A de traditionele werkvorm (tweetallen), zodat iedereen aan het woord komt. Oefening 4C: groepsdiscussie. Er worden enkele voorbeelden gegeven die naar onze mening een redelijke houdbaarheidsdatum hebben, maar ongetwijfeld zijn er tegen de tijd dat u deze oefening doet andere hete hangijzers waarover gepraat kan worden.
5 Exercices de grammaire De oefeningen besteden extra aandacht aan de nous-vorm, die in het Nederlands niet bestaat, en aan het feit dat er in het Frans verschil wordt gemaakt tussen de familiaire en beleefdheidsvorm. Oefening 5A: klassikaal/mondeling. Kan worden uitgebreid met andere opdrachten en voorstellen. Stel voor om samen op vakantie te gaan, samen huiswerk te maken, geduld te hebben etc. Oefening 5B: borduurt voort op het milieuthema bij het oefenen van de drie vormen van de gebiedende wijs. Vraag uw cursisten na het maken van deze oefening zelf een paar zinnen van dit type te bedenken, bijvoorbeeld: laissons la voiture au garage, refuse les sacs en plastique.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 3
VIVRE VERT, C ’ EST FACILE ?
| 15
Oefening 5C: de impératif in combinatie met een persoonlijk voornaamwoord. De gesuggereerde herhaling van het persoonlijk voornaamwoord is waarschijnlijk geen luxe; het is de eerste keer in C’est bien ça 2 dat de cursisten er weer expliciet mee te maken krijgen. Oefening 5D: wijs uw cursisten erop dat de keuze voor een bevestigende of ontkennende impératif wel logisch moet zijn. Oefening 5E: gebruikt teksten op waarschuwingsborden en introduceert verschillende nieuwe woorden (cueillir, se baigner). Twee van deze borden (ne cueillez pas les fleurs, ne vous baignez pas) spelen een rol in oefening 6.
6 Ecoutez Presenteert situaties waarin cursisten makkelijk verzeild kunnen raken. Vraag naar eventuele eigen ervaringen met het al dan niet opzettelijk overtreden van een verbod.
7 Traduisez Huiswerk.
16 | 3
VIVRE VERT, C ’ EST FACILE ?
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
4 Relations Algemeen Dit hoofdstuk is gewijd aan familierelaties. Het is de bedoeling dat de cursisten daarover spreken. Dit onderwerp kan heel gevoelig liggen. Wanneer u weet of vermoedt dat in uw groep cursisten te maken hebben met problemen op dit gebied (bijvoorbeeld recent verlies van naaste familieleden), kunt u daar rekening mee houden door bij de spreekoefeningen te benadrukken dat het niet per se nodig is over de eigen situatie uit te weiden (zie ook bij oefening 4C en 4D). De eerste dialoog is een gesprek tussen iemand die deel uitmaakt van een famille nombreuse en iemand uit een kleine familie. De titel ervan is een toespeling op het gelijknamige toneelstuk en de verfilming daarvan (uit 1996, van Cédric Klapisch, met Jean-Pierre Bacri, Catherine Frot, Agnès Jaoui, Claire Maurier). Misschien hebben sommige cursisten de film gezien (hij is ook in Nederland op tv vertoond). Als u aan de dvd kunt komen, kunt u eventueel een voorstelling organiseren. ’Le pacs’: pacte civil de solidarité is te vergelijken met het Nederlandse begrip ‘samenlevingscontract’. In november 1999 is een wet aangenomen die de rechten van samenwonenden vergroot en uitbreidt tot homoseksuele paren. Een paar dat het pacs ondertekent, verwerft daarmee sociale rechten die in de buurt komen van die van getrouwde stellen. Het pacs is vanaf het begin een groot succes geweest. Soms lijkt een pacs-ceremonie op die van een huwelijk! Na een pacs: on est pacsé, en als je uit elkaar gaat: on se dépacse, et on est dépacsé. Dit soort veranderingen gaat vaak zo snel dat het aan te raden is uw kennis op dit gebied te checken op de officiële site: www.servicepublic.fr. De grammatica behandelt een nieuw onregelmatig werkwoord, croire, en herhaalt voir en vouloir. Wat betreft de noces d’or kunt u de cursisten het volgende lijstje tonen (afkomstig van een kalender): 5 ans BOIS 10 ans ETAIN 15 ans CRISTAL 20 ans PORCELAINE 25 ans ARGENT 30 ans PERLE 35 ans RUBIS 40 ans EMERAUDE 45 ans VERMEIL 50 ans OR 60 ans DIAMANT 70 ans PLATINE 75 ans ALBATRE 80 ans CHENE (twaalfenhalf jaar wordt niet gevierd)
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Om de tekst te introduceren zou u met uw cursisten kunnen praten over gesprekken die gevoerd worden op de camping (of over de afwezigheid ervan!). Vraag naar ervaringen daarmee, informeer over welke onderwerpen zo’n gesprek kan gaan. U kunt ook nog even stilstaan bij het verschijnsel camping municipal – bij veel cursisten een bekend begrip – en vragen naar specifieke kenmerken van dit soort campings (simple, bon enfant, familial, pas cher, etc.)
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: laat in een zwakkere groep eerst (klassikaal of in groepjes) in de tekst naar adjectieven zoeken en die noteren en geef de oefening vervolgens op als huiswerk. Oefening 2B is een variatie op de tekst. De woorden en uitdrukkingen zijn grotendeels hetzelfde. Oefening 2C is een herhaling en uitbreiding van het familievocabulaire dat in de lessen 6 en 15 van C’est bien ça 1 aan de orde is geweest.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 4
RELATIONS
| 17
De term compagnon of compagne is een goede term om te praten over de persoon met wie je ongetrouwd samenwoont. Petit copain en petite copine worden alleen gebruikt door jongeren. De al bekende termen petite-fille, petit-fils en petit(s)-enfant(s) komen in dit lesdeel niet voor. Wijs uw cursisten er nog eens op dat deze woorden alleen betrekking hebben op de relatie grootouders/kleinkinderen. Attendeer ze er dus op dat ze het niet moeten hebben over ma petite-fille als ze het over hun dochtertje hebben.
3 Ecoutez Drie situaties waarin elementen uit de tekst als pacs, compagne en compagnon terugkeren. Deze oefening bereidt bovendien spreekoefening 4C voor.
4 Parlez Oefening 4A is een geleide oefening waarbij de situaties zijn gegeven. Laat de cursisten eventueel eerst de tekst van het tekstboek nog een keer lezen. Bij oefening 4B moeten cursisten over hun eigen familie praten. Zoals al eerder gezegd kan dat voor sommigen moeilijk zijn. Wijs er in algemene, niet-emotioneel beladen termen op (bijvoorbeeld: ‘misschien leeft u met uw hele familie in onmin en wilt u niets over ze zeggen; misschien hebt u zo weinig familieleden dat u snel bent uitgepraat) dat het ook mogelijk is om een familie te verzinnen. Oefening 4C herneemt het thema van luisteroefening 3, en voor oefening 4D moeten de cursisten praten over hun eigen tradities op familiegebied. Als er in uw groep mensen van buitenlandse afkomst zitten, stimuleer hen dan vooral om ook over hun tradities te praten.
5 Exercices de grammaire Huiswerk. Oefening 5A handelt alleen over croire en bevat vormen van alle tijden die inmiddels zijn behandeld. Oefening 5B herhaalt ook croire, vouloir, voir.
6 Lisez et écrivez Cursisten vragen vaak hoe ze moeten reageren op geboortekaartjes, huwelijksaankondigingen of rouwkaarten van Franse kennissen. Om ze daartoe materiaal te verschaffen, zijn drie petites annonces en twee sms’jes opgenomen die met deze situaties te maken hebben. Ze moeten worden gecombineerd met zinnen die passen bij de gegeven situatie. Deze zinnen vormen als het ware een soort Phrases clé voor geschreven taal en kunnen direct worden gebruikt in schrijfoefening 6B, waarbij de cursist zelf kan kiezen welk onderwerp hem het beste uitkomt. U kunt ook advertenties meenemen of laten meenemen uit verschillende kranten en wijzen op het verschil in stijl tussen die kranten. De gekozen advertenties komen uit Libération et Le Monde. De tekst van deze en eventueel andere advertenties kan ook verder worden bekeken op punten als dichtregels, voornamen en de verschillende modes daarin, of onderscheidingen die vaak genoemd worden in overlijdensadvertenties: officier de la légion d’honneur. Woorden als obsèques en inhumation kunnen worden uitgelegd. Als ernaar gevraagd wordt, kunt u nog incinération geven.
7 Traduisez Huiswerk.
18 | 4
RELATIONS
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
5 Chez soi Algemeen Het overkoepelend thema van deze les – wonen – gaat iedereen aan en iedereen kan erover meepraten. In de lessen 2 en 4 van C’est bien ça 1 werd al veel basisvocabulaire op dit gebied aangeboden. In deze les wordt dat herhaald en aanzienlijk uitgebreid. De openingstekst blijft, letterlijk, dicht bij huis: iemand vertelt over het huis waarin hij woont, over de huizen waarin hij vroeger woonde en over de redenen om van woning te veranderen. In de tekst is sprake van een HLM: Habitation à Loyer Modérée: sociale woningbouw, beheerd door de Office Public des HLM. Toeristen kennen vooral de grote HLM’s uit de voorsteden van Parijs of Lyon, maar ze zijn ook elders te vinden, bijvoorbeeld in de stadscentra. Deze zijn vaak van betere kwaliteit. Nieuwe grammatica: het werkwoord finir en andere werkwoorden die zo vervoegd worden. Verder wordt in oefening 7 de vorming van de imparfait herhaald.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte De tekst wordt op de gebruikelijke wijze aangeboden en bevraagd. Zie bij Algemeen voor mogelijkheden om erover uit te weiden.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A en 2B: huiswerk. Oefening 2C en 2D oefenen allerlei vocabulaire dat gebruikt wordt voor de spreekopdrachten van oefening 3. Bent u van plan deze nog in dezelfde les te doen, doe oefening 2C en 2D dan klassikaal (of in groepjes en corrigeer meteen).
3 Parlez Drie opdrachten, opklimmend in moeilijkheidsgraad. Bij opdracht 3A moet de cursist simpel vertellen over de woning waarin hij nu woont. Opdracht 3B vraagt naar herinneringen aan vroegere woonsituaties, waarbij het belangrijk is de juiste werkwoordstijden te gebruiken. Opdracht 3C heeft de vorm van een gap-oefening: door vragen moet de cursist erachter zien te komen wat zijn gesprekspartner heeft bedacht. Help ze eventueel op weg door eerst klassikaal een aantal vragen te bedenken en noteer die op het bord: Où se trouve la maison de vos rêves? Il y a combien de pièces? Il y a une piscine/un jardin? etc. Stimuleer de cursisten hun fantasie te gebruiken bij het bedenken van hun droomhuis. Bij alle opdrachten kan het concrete vocabulaire dat in oefening 2C en 2D is aangeboden of herhaald, worden gebruikt.
4 Lisez Oefening over authentieke advertenties van woningen. Oefening 4A is een globale benadering: er moet in de advertenties gericht gezocht worden naar elementen die de genoemde categorie huizenzoeker aan zullen spreken. In oefening 4B gaat het expliciet over de gebruikte afkortingen. De in advertentie 4 gebruikte afkortingen zijn het moeilijkst. Voluit geschreven zien ze er als volgt uit: 9ème arrondissement. 2/3 pièces. 186 700 euros. Cité Trévise (een blok flatgebouwen dat een eenheid vormt, met gemeenschappelijke voorzieningen: parkeergelegenheid, speelplaatsen, etc.) beau 2/3 pièces au 4ème étage. Immeuble en pierres de taille. Double séjour. Une chambre avec possibilité deux. Salle de bains, wc individuel, cuisine américaine (open keuken). Parquet, cheminée, moulures, beaucoup de charme. Advertentie 5 wordt opnieuw gebruikt in spreekopdracht 6.
5 Ecoutez Luisteroefening waarin verschillende woorden terugkomen die de cursisten in oefening 4C uit de advertenties moesten halen.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 5
CHEZ SOI
| 19
6 Faites l’interprète Tolkopdracht, met als basis advertentie 5 van oefening 4. Er kan op worden gevarieerd met een van de andere advertenties. In dat geval is het misschien handig als de docent de rol van de Franse makelaar op zich neemt. Laat naar aanleiding van deze oefening mensen die zelf een huis hebben in Frankrijk, of die daarnaar op zoek zijn, vertellen over hun ervaringen: hebben ze hun huis gevonden via een advertentie, hebben ze het direct/via een agent immobilier gekocht, hoe ging het bij de notaris etc.
7 Révision Herhaling van de imparfait. Huiswerk. Om deze tijd actief te herhalen, kunt u uw cursisten ook laten vertellen waar en hoe ze als kind woonden: hoe was hun huis, hoe was de buurt, konden ze buiten spelen, etc.
8 Exercices de grammaire Oefening 8A (klassikaal) en oefening 8B (huiswerk) gaan beide alleen over finir. Ze leggen niet alleen het accent op de vormen, maar ook op de verschillende betekenissen. U kunt daar bij oefening 8A nog verder over uitweiden en andere zinnen vragen, zoals: ‘hoe zeg je dat je zoontje nooit zijn bord leeg eet?’ of ‘hoe vraag je hoe laat het feest gisteren was afgelopen?’
9 Traduisez Huiswerk.
20 | 5
CHEZ SOI
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
6 Télé, journaux et autres médias Algemeen Het onderwerp van deze les – media, en dan vooral televisie (in het basisdeel) en de krant (in het à la carte-deel) –, is nauw verweven met de twee belangrijkste leerdoelen ervan: vertellen over het verleden en je mening ergens over geven. De serie Phrases clé biedt vooral zinnen in dienst van het laatstgenoemde leerdoel, terwijl de aangeboden grammatica (het gebruik van passé composé versus imparfait) aansluit bij het eerste. Uitgangspunt is in beide gevallen de dialoog in het tekstboek, een gesprek over televisie waarin zowel wordt gediscussieerd als een verhaal wordt naverteld. Télérama, waarover gesproken wordt in de tekst, is een van de bekendste Franse culturele tijdschriften op dit gebied en bevat behalve de tv-programma’s en commentaar daarop, diverse artikelen over bredere thema’s. Laat indien mogelijk een recenter exemplaar doorbladeren. Het programma Envoyé spécial dat ter sprake komt, was op het moment waarop dit geschreven werd ook wekelijks te zien op TV5 en naar alle waarschijnlijkheid zal dat nog wel een aantal jaren het geval zijn. Ook op dit gebied vinden veranderingen plaats. Op het moment waarop dit werd geschreven was dat voor de publieke omroep (FR 2, FR 3, Fr 5 etc., dus niet TF1) het verdwijnen van de reclame.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Laat eerst de woorden van oefening 1A lezen voor u de tekst laat horen. Naar aanleiding van de tekst kunt u uw cursisten vragen of ze wel eens naar Franse televisie kijken, hier of in Frankrijk. De zender TV5 is in veel Nederlandse gemeenten te ontvangen. Wijs uw cursisten erop dat veel programma’s (vooral tv- en andere films) via teletekst naar keuze in het Frans of in het Nederlands ondertiteld kunnen worden. TV5 heeft trouwens een zeer uitgebreide internetsite (www.tv5.org) met onder andere de programma’s en achtergrondinformatie. U vindt er ook diverse clips van liedjes, evenals de teksten daarvan, en van een aantal zelfs een fiche pédagogique. Vooruitlopend op spreekoefening 4A kunt u hier al klassikaal informeren naar voorkeur voor of afkeer van bepaalde programmasoorten.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. Oefening 2B en 2C bieden ook andere nieuwe woorden: oefening 2B biedt programmasoorten, en oefent ook het in het Frans omschrijven van begrippen die nog onbekend zijn. Oefening 2C biedt video- en audioapparatuur en de handelingen die daarbij horen. Het is niet onwaarschijnlijk dat er tegen de tijd dat u met deze methode werkt nieuwe apparaten zijn bijgekomen (en dat sommige van de genoemde zijn verdwenen…). Een goede bron voor aanvulling van dit soort vocabulaire vormen folders en internetsites van winkelketens die audio- en videoapparatuur verkopen. De woorden die bij oefening 2B en 2C worden aangeboden, kunnen heel goed gebruikt worden in spreekoefening 4. Het is daarom aan te raden ze vóór die oefening te laten maken (al dan niet klassikaal).
3 Lisez Leesoefening over een pagina uit Télérama. De vragen zijn erop gericht de cursisten snel hun weg te laten vinden in een brij van gegevens, onder andere door te focussen op een bepaald tijdstip. Deze pagina wordt ook gebruikt bij spreekoefening 4B. De vragen erover moeten dus eerst gemaakt en gecorrigeerd worden.
4 Parlez Oefening 4A leent zich, behalve voor het werken in tweetallen, ook heel goed voor een klassikaal gesprek. Het is een onderwerp waarover de meeste mensen wel een mening hebben. Laat ze die mening vooral ook motiveren! De Phrases clé bieden wat dat betreft allerlei mogelijkheden. Oefening 4B vereist iets meer voorbereiding. Vraag de cursisten met z’n tweeën de dialoog te maken (probeer ze zover te krijgen dat ze daarbij trefwoorden noteren en niet alles uitschrijven!) en laat enkele van die dialogen vervolgens klassikaal doen. Oefening 4C kan het best thuis worden voorbereid en in de volgende les worden gedaan. U kunt alle cursisten
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 6
TÉLÉ , JOURNAUX ET AUTRES MÉDIAS
| 21
vragen dit te doen, maar waarschijnlijk is er niet genoeg tijd om ze allen aan het woord te laten. Het is daarom handiger enkele vrijwilligers te vragen. Stimuleer de anderen dan wel om vragen te stellen.
5 Révision Ter voorbereiding van de behandeling van het gebruik van de verleden tijden biedt deze oefening een herhaling van de vormen ervan, van alle tot dusver behandelde onregelmatige werkwoorden.
6 Exercices de grammaire Het gebruik van de verschillende verleden tijden is en blijft voor de meeste Nederlanders die Frans leren een van de lastigste zaken waarmee ze te maken krijgen. Iedere docent heeft zo zijn eigen manier om dit probleem te behandelen. De uitleg in het boek is noodzakelijkerwijs beperkt. Het is vooral zaak veel te oefenen; niet alleen deze les, maar ook in de rest van de cursus. Veel van de nog te behandelen onderwerpen kunnen aanleiding geven tot een gesprek over het verleden. De eerste oefening is bedoeld om de cursist snel klassikaal met de nieuwe stof te laten werken. U kunt dit uitbreiden door in te gaan op de dialoog in het tekstboek: vraag één of meer cursisten het verhaal na te vertellen van een film die ze kortgeleden gezien hebben. Oefening 6B kan als huiswerk worden opgegeven, evenals oefening 6C die weliswaar receptief is, maar goed nadenken vereist.
7 Ecoutez In deze oefening komen de thema’s verleden tijd en televisie samen. Iemand vertelt over de eerste keer dat er bij hem thuis televisie gekeken kon worden, een moment dat oudere cursisten zich in het algemeen nog goed herinneren. De volgende oefening borduurt verder op dit thema.
8 Racontez Kan zowel klassikaal als in groepjes worden gedaan. Laat in het laatste geval de cursisten over elkaar rapporteren.
9 Traduisez Huiswerk.
22 | 6
TÉLÉ , JOURNAUX ET AUTRES MÉDIAS
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
7 Moyens de transport Algemeen In deze les gaat het over allerlei vervoermiddelen met hun voor- en nadelen. Dit thema is ook al aan de orde geweest in les 22 van C’est bien ça 1. Het wordt hier herhaald en uitgebreid. De tekst waarmee het basisdeel opent is een radio-trottoir: straatinterviews, in dit geval met mensen die naar hun werk gaan en vertellen met welk vervoermiddel ze dat doen, en waarom. Deze tekst kan aanleiding geven tot een paar korte gesprekken: • De eerste persoon woont in de provincie en werkt in Parijs – en is daarmee bepaald geen uitzondering. De talrijke TGV’s die Parijs en provincie met elkaar verbinden, maken die keuze mogelijk. Vraag in dit verband uw cursisten welke afstand c.q. reistijd ze in Nederland nog acceptabel vinden. • Naar aanleiding van het tweede interview kunt u met hen praten over de banlieue en de ringweg(en). Neem er de plattegrond van Parijs bij en vraag naar eigen ervaringen met het Parijse vervoer. • Naar aanleiding van het derde gesprek kunt u iets vertellen over Vélib. Deze organisatie komt overigens uitgebreid aan de orde in het à la carte-deel van deze les. Grammatica: het werkwoord conduire, en andere werkwoorden uit deze groep.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Oefening 1A: laat de cursisten eerst het schema bestuderen voor u ze de tekst met gesloten boek laat horen. Oefening 1B: klassikaal of als huiswerk.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk Oefening 2B en 2C hangen samen. Voor oefening 2C moeten de cursisten via associatie bij de vervoermiddelen van oefening 2B zo veel mogelijk woorden vinden. Van oefening 2C kan een spelletje worden gemaakt: de woorden die door meer dan één groep worden genoemd, worden weggestreept. De groep die de meeste woorden over heeft wint. Oefening 2B en 2C kunt u het beste direct doen, zodat de cursisten de woorden kunnen gebruiken bij de spreekopdrachten van oefening 4.
3 Ecoutez Bereid de oefening voor met vragen: qui a un gps; quel en est le nom/la marque (TomTom of een ander?). In Frankrijk gebruikt men de term gps, althans op het moment dat dit geschreven is. Verifieer of dit inmiddels niet veranderd is. Ga nog niet te uitgebreid in op dit onderwerp; het komt terug in oefening 4B. Het verhaal dat verteld wordt is overigens echt gebeurd.
4 Parlez Deze opdrachten gaan grotendeels uit van de tekst. Oefening 4A valt uiteen in twee delen: een geheel geleid rollenspel gevolgd door een gesprek waarin eigen ervaringen domineren. Oefening 4C, over vervoer tijdens de vakantie, vraagt enige voorbereidingstijd.
5 Exercices de grammaire Oefening 5A: klassikaal. Oefening 5B: huiswerk.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 7
MOYENS DE TRANSPORT
| 23
6 Lisez Leesoefening waarbij praktische informatie (over bagage in de TGV en op het station) moet worden gezocht op een internetpagina. Kan als huiswerk worden opgegeven. Stimuleer uw cursisten ook op de site zelf te gaan kijken. Verifieer of Vigipirate nog bestaat wanneer u deze les behandelt.
7 Traduisez Huiswerk.
24 | 7
MOYENS DE TRANSPORT
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
8 Les vacances Algemeen Het thema van deze les is vakantie en vakantieplannen. In samenhang daarmee wordt de futur behandeld (oefening 6). Ook de Phrases clé staan geheel in het teken van plannen maken. Sommige staan in de futur, één in de futur proche en de laatste staat in de conditionnel: j’aimerais. Het is nodig noch wenselijk in te gaan op een verschil in uitspraak tussen j’aimerai en j’aimerais. De Fransen zelf houden zich er niet of nauwelijks aan. Als er al verschil in uitspaak is, dan is dat vooral regionaal bepaald! De wederkerende werkwoorden worden herhaald in oefening 5.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte De collega’s die hier met elkaar praten, ontmoeten elkaar tijdens een vin d’honneur. Deze term wordt vaak gebruikt en correspondeert het beste met het Nederlandse begrip ‘borrel’, en in bepaalde gevallen (bijvoorbeeld bij een huwelijk) ook wel met ‘receptie’. Het taalniveau is tamelijk officieel. Donner un pot is gemeenzamer en wordt in meer ontspannen situaties gebruikt.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. De woorden die de cursisten bij oefening 2B moeten opzoeken, kunnen worden aangevuld met andere. Deze woorden zijn heel bruikbaar voor spreekoefening 4.
3 Ecoutez Laat voor het luisteren hardop de verschillende mogelijkheden oplezen. Laat de te vertalen zinnen bekijken voor u de tekst nog eens laat horen, zodat de cursisten gerichter kunnen luisteren. Wijs ze erop dat ze hier ook hun voorraad Phrases clé kunnen aanvullen door goed te luisteren hoe Fransen iets zeggen, en dat ze op deze wijze spreekoefening 4, waarin ze zelf over hun plannen moeten vertellen, kunnen voorbereiden.
4 Parlez Oefening 4A is zeer geleid, oefening 4B laat ruimte over voor fantasie en oefening 4C gaat uit van reële ervaringen.
5 Révision Herhaling van de wederkerende werkwoorden in de présent (oefening 5A) en de passé composé (oefening 5B). Oefening 5A laat zien dat dezelfde werkwoorden zowel in wederkerende als in niet-wederkerende vorm kunnen voorkomen.
6 Exercices de grammaire Hamer bij het behandelen van de futur nog eens op het verschil tussen het Nederlands en het Frans waar het het gebruik van de toekomende tijd betreft. Oefening 6A: klassikaal/mondeling, oefening 6B en 6C: huiswerk.
7 Lisez et parlez De Tour du Beaufortain die in de eerste alinea van de tekst voorkomt, wordt in oefening 7A nader gepresenteerd. Oefening 7B is een leesoefening bij een andere tekst, over een reis naar Senegal. Hieraan gekoppeld is spreekoefening 7C, waarbij de cursist vragen moet voorbereiden die hij wil stellen naar aanleiding van een reservering. Deze oefening is uit te breiden tot een echt gesprek: neem dan zelf de rol van reisbureaumedewerker op u. U kunt ook recentere reisgidsen (laten) meebrengen of uw cursisten op internet laten zoeken. Het voorbereiden van een telefoongesprek door vast een aantal vragen op papier te zetten, is ook heel nuttig in andere situaties. © 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 8
LES VACANCES
| 25
8 Traduisez Huiswerk.
26 | 8
LES VACANCES
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
9 Qui fait le ménage? Algemeen In deze les komen allerlei huishoudelijke onderwerpen voor. Vaak ontbreekt in methoden Frans het vocabulaire voor alledaagse zaken als stofzuigen en schoonmaakkarweitjes. De tekst waarmee de les begint speelt zich af in Parc Monceau in Parijs. Als u het liedje van Yves Duteil met dezelfde titel heeft, kunt u dit laten horen. Grammatica: het groepje werkwoorden op -indre. In de tekst wordt rejoindre alleen gebruikt in de betekenis van ‘weer ontmoeten, treffen’. In les 20 wordt dit werkwoord ook gebruikt in de context waarin het vaak voorkomt, namelijk bij telefoneren.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Informeer naar eigen ervaringen van cursisten met het verschijnsel au-pair. Misschien heeft u iemand in de groep die zelf als zodanig heeft gewerkt of die een dochter/zoon/kennis heeft die dat doet/gedaan heeft. Ervaringen met dit verschijnsel komen overigens ook aan de orde bij spreekopdracht 5B.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. Oefening 2B levert uitdrukkingen op die je nodig hebt om over huishoudelijk werk te praten. Deze oefening, evenals oefening 2C en 2D, biedt deels nieuw vocabulaire dat gebruikt moet worden bij de spreekopdrachten van oefening 3. Zorg er dus voor dat deze oefeningen gemaakt en besproken zijn voor u aan die oefening begint. Vraag de cursisten bij oefening 2E om nog meer voorbeelden te bedenken met het préfixe re. Bij oefening 2F gaat het om het verschil in betekenis tussen pouvoir en savoir.
3 Parlez Bij oefening 3A kunt u het idioom van de dagindeling herhalen. Deze oefening kan heel goed klassikaal gedaan worden, door een aantal cursisten elk één of twee plaatjes te laten beschrijven. Het is een opdracht die erg geschikt is voor die cursisten voor wie de drempel om vrij te spreken nog erg hoog is, of die over weinig fantasie beschikken. Aan de suggesties bij oefening 3B zou u, zeker in een groep met wat oudere cursisten, nog kunnen toevoegen de opdracht om het huishouden zoals dat nu is, te vergelijken met de situatie vroeger: de was die op de hand werd gedaan, een zo goed als verdwenen verschijnsel als de ‘grote schoonmaak’, etc. Oefening 3C is erg geschikt als onderwerp voor een klassikale discussie: cursisten hebben hier vaak zeer uitgesproken ideeën over.
4 Ecoutez Deze luisteroefening speelt zich af op een markt waar een standwerker een schoonmaakmiddel staat te verkopen. Niet alle woorden die je nodig hebt om de gedetailleerde vragen van oefening 2 te beantwoorden zijn bekend. Probeer, voor u ze geeft, eerst of er cursisten zijn die ze kennen (of ze uit de situatie kunnen raden).
5 Révision Deze oefening herhaalt grammatica die aansluit bij de grammatica uit het à la carte-deel. Het leek ons zinnig om de herhalingsoefening toch in het eerste lesdeel te plaatsen, omdat het stof is die actief moet worden beheerst.
6 Exercices de grammaire Bij deze invuloefening moet eerst nagedacht worden over de betekenis van de gegeven werkwoorden en vervolgens de juiste vorm worden ingevuld. De tijden (présent, passé composé, futur) kunnen uit de context van de zin worden afgeleid. Alleen bij zin 3 is dat niet mogelijk en is de tijd gegeven.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 9
QUI FAIT LE MÉNAGE ?
| 27
7 Traduisez Huiswerk.
28 | 9
QUI FAIT LE MÉNAGE ?
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
10 La santé Algemeen Het thema van dit hoofdstuk is gekozen om de cursist materiaal te verschaffen waarmee hij zich in geval van medische problemen in Frankrijk kan redden. Het biedt ook de mogelijkheid te praten over dit onderwerp, waarover zowel in Nederland als in Frankrijk de kranten en tijdschriften vol staan. Cursisten die in Frankrijk te maken hebben gehad met artsen zullen zeker beginnen over de verschillen met Nederland. Vooral de hoeveelheid voorgeschreven medicijnen valt op: het medicijngebruik in Frankrijk is nog altijd een stuk hoger dan hier. Grammatica: het vragend voornaamwoord. In het à la carte-deel komt de indirecte vraag aan de orde.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Vraag ter inleiding aan uw cursisten of ze letten op de kwaliteit van hun voeding, en waarom. Vraag ook voorbeelden te geven. Laat vervolgens de tekst horen en doe oefening 1A.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A en 2B: huiswerk. Oefening 2C: in tweetallen in de klas. Vraag vervolgens om andere voorbeelden. Van oefening 2D kunnen ook minidialogen worden gemaakt, bijvoorbeeld: Pourquoi tu éternues? Parce que je suis enrhumé. Dat is een goede voorbereiding voor wat zwakkere groepen op de spreekopdrachten van oefening 5.
3 Lisez et répondez Dit artikel komt uit de gezondheidsrubriek van een weekblad. Het geeft raad op verschillende gebieden. Geschikt om in de klas te lezen – de stukjes zijn kort en kunnen korte discussies uitlokken.
4 Ecoutez Wat betreft het derde fragment (kennis over de gevaren van mobiele telefoons), daar kunnen de zaken inmiddels veranderd zijn. Vraag uw cursisten over de laatste ontwikkelingen op dit gebied te vertellen.
5 Parlez Oefening 5A en 5B: geleide rollenspellen. Oefening 5A herneemt het thema van de uitgangstekst, oefening 5B gaat over het maken van een afspraak bij de dokter. Bij oefening 5C kan de cursist vertellen over zijn eigen ervaringen of, als hij die niet heeft, ze bedenken. Zeker in het laatste geval, zal het nuttig zijn de oefening thuis voor te laten bereiden. Geef aan dat het niet de bedoeling is het verhaal op papier te zetten en vervolgens voor te lezen! Oefening 5D kan het beste in tweetallen. Oefening 5E: klassikaal of in groepjes van drie of vier. Wijs in het laatste geval een rapporteur aan.
6 Exercices de grammaire Oefening 6A: klassikaal. Kan worden uitgebreid met andere vragen. Oefening 6B en 6C: huiswerk. Leg ten aanzien van oefening 6C eventueel eerst precies uit wat de bedoeling is. Vertel bijvoorbeeld dat de onderstreepte zinsdelen niet in de vraag mogen terugkomen.
7 Traduisez Huiswerk.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 10
LA SANTÉ
| 29
11 Consommation à tout prix Algemeen Een les die is gewijd aan consumptie en reclame biedt volop aanleiding om allerlei zaken te behandelen: de namen van diverse producten (deels al bekend uit onder andere les 11 van C’est bien ça 1), Phrases clé die bruikbaar zijn in koopsituaties, grammatica die je nodig hebt om producten met elkaar te vergelijken, reclame die voor die producten gemaakt wordt. De inleidende tekst speelt zich af in een hypermarché, een soort winkel waarin elke Nederlander die wel eens in Frankrijk komt, boodschappen heeft gedaan. Verschillende opmerkingen uit deze tekst anticiperen op zaken die later in de les aan de orde komen: het belang van merken, waarover het onder andere gaat in het à la cartedeel, hypermarkt versus kleine winkelier (een van de personen voelt zich een beetje betrapt met zijn karretje vol vlees uit de supermarkt), een onderwerp waarover later gediscussieerd zal worden (oefening 4B), en natuurlijk allerlei vergelijkingen: ‘beste’ prijs-kwaliteitverhouding,’lekkerder’, ‘malser’ vlees, etc. Grammatica: de trappen van vergelijking. Het delend en het bepaald lidwoord worden herhaald in oefening 5.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Informeer voor u de tekst laat beluisteren, naar eigen ervaringen van uw cursisten. Vraag ook wat ze zelf in dit soort winkels kopen en noteer de namen van genoemde producten. Vooruitlopend op de discussieoefening kunt u informeren naar ervaringen met en/of voorkeuren voor andere soorten winkels. Vraag hun ook hun voorkeur te motiveren om eventuele al aanwezige kennis van constructies met comparatif en superlatif naar boven te halen: j’achète mon pain à la boulangerie parce que ce pain est plus frais. De meeste genoemde producten zijn te koop bij de afdelingen boucherie en charcuterie (het verschil daartussen is al behandeld in les 11 van C’est bien ça 1; vraag uw cursisten of ze het nog weten, leg het eventueel uit). Dat kan opmerkingen uitlokken van kritische vegetariërs onder uw cursisten. Vertel hun dat er inmiddels zelfs in Franse supermarkten allerlei vleesvervangers – meestal à base de soja – in de schappen liggen, en dat elk zichzelf respecterend kooktijdschrift ook vegetarische recepten bevat. Informeer of er een cursist is die weet wat rillettes zijn. Vertel het zo nodig zelf: in veel vet heel langzaam gaar gestoofd vlees, dat dan in draadjes uiteenvalt en samen met het vet in een terrine wordt gedaan. Het wordt vaak gegeten als entrée. Meestal wordt er gans, eend of varkensvlees voor gebruikt. Magret de canard is ook in Nederland snel bekend geworden. Vraag uw cursisten of ze het wel eens hebben klaargemaakt en zo ja hoe. Wat de genoemde non-foodproducten betreft: de boormachine waarnaar Claude op zoek gaat, speelt in deze les nog een ondergeschikte rol, hoewel de rayon bricolage nog even terugkomt in vocabulaireoefening 2B, maar wordt belangrijk in les 13 over vrijetijdsbesteding. De discussie over merkloze en merkspijkerbroeken wordt voortgezet in het à la carte-deel.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. Oefening 2B is een oefening met groot communicatief nut. In de eerste plaats omdat de namen van diverse producten worden herhaald of aangeboden. Van enkele moeilijk te raden nieuwe producten staat trouwens een afbeelding bij de oefening. Bekijk eerst samen die plaatjes en laat uw cursisten raden welke namen erbij horen. Behalve de producten leren de cursisten hier ook de namen van de verschillende afdelingen, zodat ze in de supermarkt makkelijker hun weg kunnen vinden. Vraag ook of ze nog meer producten kennen of maak er een spel van. Vorm bijvoorbeeld groepjes en laat elk groepje per afdeling andere producten bedenken. Elk groepje leest vervolgens die namen voor. Als een andere groep eenzelfde product heeft, streept iedereen dat weer door. De groep met de meeste niet-doorgestreepte producten heeft gewonnen. Deze oefening kan dus het beste klassikaal gedaan worden, vooral als u in dezelfde les nog gepland hebt de spreekoefeningen 4 te doen, omdat de producten daar dan meteen in kunnen worden gebruikt. Iets dergelijks geldt ook voor oefening 2C: als u nog dezelfde les de grammatica wilt behandelen, heeft u de in oefening 2C behandelde smaken nodig. Zo niet, dan kan deze oefening als huiswerk worden gegeven.
30 | 11
CONSOMMATION À TOUT PRIX
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
3 Ecoutez Vier dialoogjes waarin het draait om producten waarvan de cursisten de namen waarschijnlijk niet kennen. De context waarin ze gebruikt worden, moet er samen met de illustraties voor zorgen dat ze toch begrepen worden. In alle gevallen wordt het betreffende woord meerdere malen genoemd.
4 Parlez Oefening 4A en 4B zijn geleide oefeningen waarin een aantal Phrases clé vrijwel letterlijk is te gebruiken. Bij oefening 4B moet de cursist onder andere een product (een verlengsnoer, hier prolongateur genoemd; ander woord: rallonge) omschrijven, waarvan hij de naam niet kent. Een buitengewoon nuttige vaardigheid die in les 17 van C’est bien ça 1 ook al aan de orde is geweest. Schrijf eventueel idioom op het bord: c’est un truc que, je cherche quelque chose pour, etc. U kunt andere producten laten omschrijven, al dan niet in spelvorm: geef enkele of alle cursisten een briefje met een productnaam, laat omschrijven en raden door de anderen. Bij oefening 4C kunnen onder andere de bij oefening 2B behandelde producten worden gebruikt.
5 Révision Herhaling van het bepaald en delend lidwoord. Dit is van cruciaal belang in een les waarin allerlei producten een hoofdrol spelen.
6 Exercices de grammaire Oefening 6A is een communicatieve oefening, waarbij onder andere de namen van smaken een rol spelen. U kunt dit uitbreiden met andere producten, bijvoorbeeld koffie-bitter, chocola-zoet, chips-zout, kaas-pittig. Deze smaken komen ook voor in oefening 6B die, evenals oefening 6C, heel goed als huiswerk kan worden opgegeven. Oefening 6D is geschikt als klassikale oefening, omdat cursisten hier niet alleen de nieuwe grammatica trainen, maar ook hun eigen mening moeten geven over allerlei zaken. Als u er tijd voor heeft, kunt u over sommige onderwerpen ook een discussie organiseren. Geldt ook voor oefening 6E, waarin de taalfunctie vergelijken wordt geoefend in een socialere context.
7 Traduisez Huiswerk.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 11
CONSOMMATION À TOUT PRIX
| 31
12 Lire, écrire et en parler Algemeen Dit hoofdstuk is voornamelijk gewijd aan lezen: verschillende soorten boeken, leesgewoonten, etc. Het eerste lesdeel gaat over een leesclub, een verschijnsel dat ook in Frankrijk steeds meer voorkomt, zowel via internet, via een bibliotheek of gewoon thuis. Er wordt ook gesproken over de verfilming van een roman. De verschillende genres komen in dit hoofdstuk aan de orde. Grammatica: het werkwoord rire. Andere onregelmatige werkwoorden worden herhaald in oefening 6B.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte In de tekst komen nogal wat namen voor die de cursisten voor het grootste deel niet zullen kennen en die dus bij het luisteren met boek dicht problemen kunnen opleveren. Het van tevoren doornemen van het schema van oefening 1A ondervangt dat probleem.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A en 2B: huiswerk. Oefening 2C kan beter in de klas worden behandeld, zodat de betreffende woorden direct in de spreekopdrachten van 3 kunnen worden gebruikt.
3 Parlez Oefening 3A is een geleide spreekoefening. De geschetste situatie (voor een Franse kennis een in het Frans vertaald Nederlands boek uitzoeken) is heel goed denkbaar in de praktijk. Oefening 3B is een gesprek waarvan zowel vragen als antwoorden gegeven zijn. Pas bij oefening 3C mag de cursist vrijelijk uitgaan van zijn eigen situatie. U kunt oefening 3B ook klassikaal doen en deze oefening zo laten fungeren als voorbeeld. Laat vervolgens oefening 3C in groepjes doen.
4 Ecoutez Naar aanleiding van het tweede en derde gesprek van deze oefening kan de docent de cursisten vragen of ze de situaties herkennen.
5 Lisez et parlez Oefening 5A en 5B zijn leesoefeningen over de voor- en achterkant van een vijftal boeken die alle interessant zijn voor cursisten op dit niveau. Het verhaal van Flaubert is verfilmd. Philippe Claudel is ook in Nederland tamelijk bekend. Zijn boeken zijn allemaal vertaald. Voor les Ames grises heeft hij in 2003 de Prix Renaudot gekregen. Hij heeft ook de regie en het scenario van een ook in Nederland zeer succesvolle film op zijn naam staan (Il y a longtemps que je t’aime – overigens niet naar een bestaand boek!). De thrillers van Fred Vargas zijn eveneens (voor een deel) in het Nederlands vertaald. Laat geïnteresseerde cursisten informatie over deze schrijvers opzoeken op internet. Oefening 5B eindigt met een vraag (b) waaraan een kort gesprek zou kunnen worden vastgeknoopt. De vaardigheid die de cursist hier oefent (snel zien wat voor soort boek je in handen hebt, waar het over gaat etc.) komt goed van pas als hij in Frankrijk in een boekwinkel een boek wil uitzoeken. Naar aanleiding van deze oefening zou u een boek en de verfilming ervan met elkaar kunnen laten vergelijken. Enkele voorbeelden: • Un cœur simple film de Marion Laine d’après le conte de Gustave Flaubert • Le hussard sur le toit film de Jean-Paul Rappenau d’après le roman de Jean Giono • La petite Chartreuse film de Jean-Pierre Denis d’après le roman de Pierre Péju • Germinal film de Claude Berri d’après le roman d’Emile Zola • L’Etranger film de Visconti d’après le roman d’Albert Camus • Le Parfum film de Tom Tylker d’après le roman de Patrick Süskind
32 | 12
LIRE , ÉCRIRE ET EN PARLER
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
• Manon des sources • Le seigneur des anneaux
film de Claude Berri d’après le roman de Marcel Pagnol film de Ralph Bakshi d’après l’œuvre de J.R.R. Tolkien
Meer inlichtingen op google.fr Film et Littérature.
6 Exercices de grammaire Oefening 6A gaat over rire, oefening 6B ook over andere werkwoorden.
7 Traduisez Huiswerk.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 12
LIRE , ÉCRIRE ET EN PARLER
| 33
13 Passe-temps et passions Algemeen Vrijetijdsbesteding in de breedste zin van het woord, daar draait het om in deze les. Van het compleet opknappen van een vakantiewoning tot vreemdsoortige sporten (in het à la carte-deel). Daartussenin kunnen cursisten ook hun verhaal kwijt over minder spectaculaire hobby’s. Het eerste lesdeel begint met een tekst waarin niet alleen veel idioom voorkomt dat te maken heeft met doehet-zelven, maar waarin ook tuinieren, koken, muziek maken, lezen en sporten aan de orde komen. De Phrases clé vullen die laatste categorieën nog verder aan. Grammatica: de betrekkelijke voornaamwoorden qui, que, où.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte De situatie – het opknappen van een huis – kan aanleiding zijn om na een eerste lezing van de tekst uw cursisten naar eigen ervaringen te vragen: wie heeft dat zelf wel eens gedaan, ging het om een vakantiehuis of een ‘gewone’ woning, waren er problemen, etc. Mensen die in Frankrijk een huisje hebben, kunt u ook vragen hoe zij het hebben aangepakt: hebben ze alle materialen uit Nederland meegenomen of ze ter plekke gekocht, was de taal daarbij een barrière, etc. U kunt ook alvast inventariseren welke andere hobby’s uw cursisten hebben. In spreekoefening 3 wordt daar overigens uitgebreid op ingegaan. De term gros oeuvre en bon état komt vaak voor in advertenties van makelaars en is feitelijk een eufemistische manier om duidelijk te maken dat het huis weinig meer is dan een ruïne. Oefening 1A: neem samen met de cursisten de lijst hobby’s door voor u de tekst laat horen.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. Oefening 2B kan ook als huiswerk worden opgegeven, maar de woorden die erin staan zijn wel nuttig voor oefening 3. Wilt u die oefening in dezelfde les laten doen, behandel oefening 2B dan klassikaal. Ook in luisteroefening 7 wordt een aantal van de hier genoemde woorden gebruikt. Veel woorden zijn al bekend, uit deze tekst of uit eerdere lessen (uit les 11 bijvoorbeeld), andere zijn raadbaar. Woorden als foret (boortje), poncer (schuren), ratisser (harken), désherber (wieden) en ciseau (beitel) zijn natuurlijk niet alledaags, maar als er toevallig iemand in uw groep zit die eigenhandig een ruïne heeft opgeknapt, heeft u alle kans dat hij ze kent. Het is overigens niet nodig dat elke cursist al deze woorden uit het hoofd leert. Wie in deze materie geïnteresseerd is, zal zich meer moeite geven dan iemand met twee linkerhanden. Voor de laatste categorie personen geldt waarschijnlijk dat ze er in deze les mee moeten kunnen oefenen en dat elk woord dat ze onthouden is meegenomen. Oefening 2C: woordenboekoefening. Kan als huiswerk worden opgegeven, maar behandel de gevonden zinnen wel klassikaal.
3 Parlez Oefening 3A probeert de cursisten te stimuleren in te gaan op het waarom van een bepaalde hobby, zodat ze niet blijven steken in: je fais du volley. De meer technische details komen aan de orde in oefening 3B. Deze oefening kan het beste thuis worden voorbereid. Foto’s en/of (niet te grote of te kwetsbare) resultaten van vrijetijdsbesteding kunnen het verhaal verlevendigen. Wijs uw cursisten er wel op dat ze hun verhaal zeker niet moeten uitschrijven, maar ruimte moeten laten voor vragen van anderen. In een grote groep zal het moeilijk zijn iedereen aan bod te laten komen. U kunt van tevoren vragen wie graag wil en bij een groot aantal ze verdelen over meerdere lessen.
4 Exercices de grammaire Cursisten zullen zich op dit niveau nog niet zo vaak bedienen van samengestelde zinnen. Veel docenten zullen hun dat ook expliciet afraden om de kans op fouten zo klein mogelijk te houden. Het betrekkelijk voornaamwoord hebben ze dus niet vaak nodig bij het spreken. Een uitzondering daarop vormen zinnen die dienen om iets te omschrijven, een vaardigheid die erg handig is als je iemand iets duidelijk moet maken zonder
34 | 13
PASSE - TEMPS ET PASSIONS
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
dat je de benodigde woorden tot je beschikking hebt. Dit omschrijven wordt geoefend in oefening 4C, met woorden die direct te maken hebben met het lesthema. U kunt deze oefening het beste klassikaal doen en er eventueel zelf andere voorbeelden aan toevoegen. U kunt de cursisten ook vragen zelf iets te bedenken en het te omschrijven, waarbij de anderen moeten raden waar het om gaat.
5 Traduisez Huiswerk.
6 Lisez et cherchez Leesoefening over een handleiding bij het zelf in elkaar zetten van een rolgordijn, ook weer bijzonder nuttig voor huisjesbezitters die te maken krijgen met Franse gebruiksaanwijzingen. Deze oefening bereidt luisteroefening 7 voor: voor een goed verstaan daarvan is het absoluut nodig eerst de woorden en zinnen op te zoeken in de tekst.
7 Ecoutez In deze luistertekst draait alles om de installatie van het rolgordijn uit oefening 6. Woorden uit de gebruiksaanwijzing komen letterlijk terug. Er komen ook allerlei woorden in voor uit oefening 2B. Laat uw cursisten die oefening zo nodig eerst nog eens bekijken.
8 Expliquez Een oefening voor de liefhebbers. Vraag de cursist die u deze opdracht geeft zo concreet mogelijk te blijven en zijn uitleg zo simpel mogelijk te houden. Structureer zijn verhaal eventueel door gericht vragen te stellen zoals: Qu’est-ce que vous avez construit/fait exactement? Qu’est-ce que vous avez fait d’abord? Et après? Quels matériaux avez-vous utilisé?
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 13
PASSE - TEMPS ET PASSIONS
| 35
14 La table Algemeen Over eten en drinken, het thema van deze les, wordt heel veel – en steeds meer – gepraat. Iedereen heeft er wel iets over te zeggen, en om dat in het Frans te kunnen doen is veel vocabulaire nodig. De hoeveelheid nieuwe woorden die in een uitgangstekst verwerkt kan worden is beperkt, maar in het oefenboek staan verschillende opdrachten die de woordenschat uitbreiden (vocabulaireoefeningen 2C, 2D en 2E, luisteroefening 4). De uitgangstekst is een gesprek waarin de kwaliteit van de dagelijkse maaltijd een belangrijke rol speelt. De panier bio kennen wij in Nederland natuurlijk ook, de inhoud is trouwens heel vergelijkbaar. Er zitten in Frankrijk zowel als in Nederland vaak ‘ouderwetse’, vergeten groenten in. In de tekst zijn dat pastinaken, in spreekoefening 3A gaat het onder andere over topinambours, aardperen. Buiten levensmiddelen als zodanig komen bij allerlei opdrachten ook de gelegenheid waarbij je ze nuttigt aan de orde. De maaltijd bij iemand thuis (oefening 3A), gewoontes op maaltijdgebied in Nederland (oefening 3C), eten in een restaurant (luisteroefening 4), en een traditionele oudejaarsmaaltijd voor een heel dorp (oefening 6). Grammatica: het werkwoord vivre. De werkwoorden craindre, croire, conduire en dire worden herhaald in oefening 5B.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Vraag of uw cursisten het verschijnsel panier bio kennen, of ze zelf een dergelijk abonnement hebben, wat voor groente en/of fruit ze daarin vaak aantreffen, wat ze ermee doen etc. Een ander aanknopingspunt voor een kort gesprek: de eetproblemen van de kinderen van Stéphanie. Vraag of ze die herkennen, wat je eraan zou kunnen doen, etc. Of vraag, als er geen of weinig ouders van jonge kinderen in de groep zitten, naar eigen eetgedrag vroeger: was u een moeilijke eter als kind, wat at u absoluut niet, is dat veranderd en zo ja hoe?
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2B is geschikt als huiswerk, de andere zijn, als daar tijd voor is, het leukst om klassikaal te doen (of in elk geval te bespreken). Oefening 2A kan allerlei verschillende zinnen opleveren. Oefening 2C, 2D en 2E breiden het vocabulaire dat je nodig hebt om over eten te praten aanzienlijk uit. Met levensmiddelen (oefening 2C en 2E), met keukengerei en ook met werkwoorden die je nodig hebt als je vertelt wat je met die producten doet. Een groente als blette (snijbiet) (oefening 2C) hoort in Nederland bij die (bijna) vergeten groente waarover het ging in de uitgangstekst maar is in Frankrijk een alledaags product. Bij oefening 2C moeten cursisten ook zelf woorden aandragen – er zullen ongetwijfeld vragen komen over namen van niet-alledaagse producten. De lijst hierna kan nuttig zijn als u niet alle vissen bij hun Franse naam kent. Oefening 2E biedt behalve vocabulaire ook een herhaling van het delend lidwoord. Nederlands Baars Bot (Beek)forel Goudbrasem Griet Haai Harder (diklip) Haring Heek Heilbot Inktvis (kraak) Inktvis (pijl) Inktvis (zeekat) Kabeljauw Karper
36 | 14
LA TABLE
Frans Perche Flet Truite Dorade Barbue Requin Muge / Mulet Hareng Merlu Flétan Poulpe Calamar Sèche Cabillaud / Morue Carpe
Nederlands Koolvis (witte) Koolvis (zwarte) Makreel Meerval Mul Paling Pladijs / Schol Poon (rood) Poon (grauw) Rog Roodbaars Schar Schelvis Schol: zie Pladijs Schorpioenvis
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
Frans Lieu jaune Lieu noir Maquereau Loup Rouget Anguille Plie / Carrelet Perlon Grondin / Trigle Raie Beryx / Sébaste Limande Aiglefin / églefin Rascasse
Nederlands Snoek Snoekbaars Spiering Sprot Stokvis St. Pietervis Tarbot Tong Tongschar Wijting Zeebaars Zeebrasem Zeeduivel Zeepaling Zeewolf Zonnevis
Frans Brochet Sandre Eperlan Sprat Stockfish Saint Pierre Turbot Sole Flet Merlan Bar Dorade Lotte; Baudroie Congre Loup Saint Pierre
3 Parlez In de geleide spreekoefening 3A krijgt de cursist te maken met een zeer nuttige taalfunctie die ook van pas komt bij het eten in een restaurant: om verduidelijking vragen. De topinambour is bezig populair te worden nadat hij lang vergeten is geweest (ook in Frankrijk, waar hij, net als trouwens de pastinaak, tot nog niet zo lang geleden het stempel van armeluisvoedsel had en voornamelijk als veevoer werd gebruikt). Op internet zijn er diverse recepten van te vinden. De term clafoutis wordt ook in Nederlandse recepten gebruikt. Het is een nagerecht waarbij een soort pannenkoekdeeg over vruchten (meestal kersen) wordt gegoten en dat vervolgens gebakken wordt in de oven. Oefening 3B vraagt de cursisten zelf bepaalde producten te omschrijven, oefening 3C gaat over eetgewoontes en vooral over de verschillen per land. Als er in uw groep mensen zitten van niet-Nederlandse origine, laat die dan vooral aan het woord hierover. Oefening 3C: hier kunt u een wedstrijdelement introduceren. Laat na de presentaties de cursisten stemmen over welk restaurant ze het aantrekkelijkst vinden.
4 Ecoutez Deze oefening is uit te breiden door de cursisten zelf een gerecht te laten omschrijven, bijvoorbeeld een typisch Nederlands gerecht (of, bij cursisten die uit een ander land komen, een gerecht uit dat land).
5 Exercices de grammaire Huiswerk.
6 Lisez et parlez Uw cursisten hebben waarschijnlijk tijdens hun zomervakantie wel voorbeelden gezien van het belang dat bewoners van het Franse platteland hechten aan eten. Misschien hebben ze zelf ook wel meegedaan aan de gewoonte om bij elke gelegenheid omvangrijke maaltijden te organiseren voor enorme groepen. Eten = feest, feest = eten. De kwaliteit van het eten is meestal heel behoorlijk, het is niet duur, de maaltijden zijn lang en de wijn overvloedig. Gewoonlijk moet je je eigen tafelgerei meenemen. De oudejaarsviering waarvoor de inwoners van het dorp St. Chels worden uitgenodigd, belooft een luxere (en duurdere) versie: bereid door een echte traiteur, met traditionele onderdelen als champagne, foie gras etc. Oefening 6B1 vraagt naar eigen ervaringen met dit soort maaltijden, bij oefening 6B2 moeten de cursisten vertellen hoe zij zelf oudjaar vieren – en vierden. Voor het laatste is een juist gebruik van de imparfait van belang. Herhaal eventueel die tijd (grammaticaoverzicht paragraaf 35 en 36).
7 Traduisez Huiswerk.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 14
LA TABLE
| 37
15 Pas si bêtes Algemeen Het thema van deze les – dieren – biedt heel wat variaties: huisdieren, nuttige, vieze en schadelijke dieren, uitdrukkingen met dierennamen, dierengeluiden op z’n Frans, etc. Grammatica: de futur du passé (conditionnel). Bij de behandeling daarvan wordt de nadruk gelegd op het beleefdheidsaspect. Ook wordt de constructie met si conditionnel belicht.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Probeer na de behandeling van de tekst reacties te ontlokken aan uw cursisten door het stellen van vragen: Est-ce que vous avez un animal? Est-ce bien d’avoir un animal en ville? À la campagne? Pour les enfants?
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. Oefening 2B, en aansluitend oefening 2C, kunnen het beste in de klas gedaan worden, individueel of in groepjes. Vétérinaire hoort natuurlijk bij twee categorieën: médecine en animaux. Aan oefening 2C kan op de gebruikelijke manier een wedstrijdelement worden toegevoegd: de groep of de persoon die de meeste woorden heeft die de anderen niet hebben, heeft gewonnen. Oefening 2D: doe deze klassikaal. Cursisten zijn vaak heel verrast te zien hoe sterk bepaalde geluiden verschillen in verschillende talen. Cursisten van buitenlandse afkomst kunnen waarschijnlijk wel voorbeelden geven van de corresponderende geluiden in hun moedertaal. Aangezien de haan een symbool voor Frankrijk is, gebruiken journalisten het woord cocorico vaak (en meestal ironisch) om een Franse overwinning aan te kondigen op sport- of ander gebied. Een aardige vraag om (soms stevige) discussie uit te lokken is: Lesquels de ces animaux est-ce que vous mangez?
3 Lisez Leesoefening waarbij het gaat om gericht zoeken naar informatie: lezen wat je nodig hebt, de rest snel doorlopen.
4 Parlez Oefening 4A is een geleide oefening, oefening 4B is vrij. Bij oefening 4B krijgen dierenliefhebbers de kans om het uitgebreid over hun huisdier te hebben.
5 Ecoutez Luisteroefening die uit twee verschillende teksten bestaat. De tweede tekst is een stuk moeilijker dan de eerste. Laat eerst de drie plaatjes bekijken en vraag of ze de namen ervan kennen. Geef die zo nodig. De beer is inmiddels bekend, er is dan ook geen plaatje van.
6 Combinez Laat de cursisten na deze oefening kijken naar de illustraties bij de tekst in het tekstboek en laat ze de woorden uit de zojuist geleerde uitdrukkingen daarin terugzoeken. Laat vervolgens de woorden die niet in deze oefening stonden vertalen. In sommige gevallen gaat het om illustraties bij uitdrukkingen die in het Nederlands (bijna) hetzelfde zijn als in het Frans (slim als een vos, een ongelikte beer), bij andere is meer fantasie nodig, vooral bij une poule mouillée: iemand die voor alles bang is. Misschien bedenkt iemand het equivalent ‘angsthaas’. Een dergelijk equivalent is niet te vinden voor chaud lapin, maar dat het hier gaat om een man die constant
38 | 15
PAS SI BÊTES
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
achter de vrouwen aanzit, wordt altijd wel door enkele cursisten geraden. Laat bij deze nieuwe uitdrukkingen zinnen bedenken om ze te illustreren, naar het voorbeeld van deze oefening 6.
7 Révision Ter voorbereiding van de behandeling van de conditionnel wordt eerst de futur herhaald.
8 Exercices de grammaire Oefening 8A: klassikaal/mondeling. Zin 4 is een voorbeeld van de constructie met si. Deze oefening is uiteraard uit te breiden met diverse andere zinnen: hoe zeg je dat je dat nooit zou doen, dat je dat niet zou zeggen, hoe vraag je beleefd of je het raam open mag doen. Oefening 8B betreft bijna alleen onregelmatige werkwoorden. Oefening 8C legt de nadruk op het aspect ‘beleefdheid’. Oefening 8D gaat geheel over de constructie met si conditionnel. Moeilijk is vooral om de cursisten hier af te leren om na dit voegwoord de conditionnel te gebruiken. De uitleg in het tekstboek bij deze les is vrij summier. Verwijs uw cursisten ook naar het grammaticaoverzicht (paragraaf 41). De stellingen uit deze oefening worden overigens hergebruikt bij spreekoefening 9. Oefening 8E behandelt het probleem van de vertaling van ‘als’ dat in het Nederlands zowel een temporele als een conditionele bijzin kan inluiden. Het gemakkelijkste ezelsbruggetje is: kijken of je het vervangen kunt door ‘indien’. Zo ja, dan si gebruiken en niet quand. U kunt de cursisten zeggen dat ze zich in deze oefening kunnen beperken tot de vertaling van ‘als’, of – wanneer er voldoende tijd en animo voor is – de zinnen in hun geheel laten vertalen. De les bevat nog een andere vertaaloefening, dus strikt nodig is het niet. Ten slotte kunt u nog een spelletje organiseren: begin zelf met een zin met si + imparfait/conditionnel. Een cursist moet het tweede deel van de zin hernemen en afmaken: bijvoorbeeld: Docent: Si j’avais de l’argent, je ferais un grand voyage. Cursist: Si je faisais un grand voyage, je verrais beacoup de pays. De volgende cursist herneemt het tweede deel van die zin en vult aan, etc.
9 Discutez Discussie over de stellingen van oefening 8D.
10 Traduisez Huiswerk.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 15
PAS SI BÊTES
| 39
16 Innocent ou coupable? Algemeen Het thema van deze les is la justice – dus zaken als schuld en onschuld, verantwoordelijkheid, maar ook wat mag en niet mag, asociaal gedrag etc. De inleidende tekst, een gesprek over een fait divers tussen twee personen die daar elk hun eigen commentaar op leveren, zet de toon. Niets is ooit helemaal wit of zwart, en om je goed te kunnen uitdrukken in een vreemde taal moet je ook nuances kunnen uitdrukken. Grammatica: de betrekkelijke voornaamwoorden dont, à qui, auquel, auxquels etc.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Laat de tekst horen en oefening 1A maken, evenals oefening 1B (kan ook in tweetallen). Vraag vervolgens uw cursisten te antwoorden op de vraag van de titel: A qui la faute, en hun antwoord te motiveren.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. De woorden van oefening 2B worden hergebruikt in de volgende oefeningen; deze oefening zou dus goed klassikaal gedaan kunnen worden.
3 Ecoutez Radiofragmenten die op verschillende manieren met het lesthema te maken hebben.
4 Parlez Oefening 4A is een geleide dialoog naar het model van de uitgangstekst, en oefening 4B is een vrije variatie daarop. Het is heel goed mogelijk dat de cursisten iets hebben gelezen of meegemaakt waarover ze bij oefening 4B zouden kunnen vertellen.
5 Exercices de grammaire Oefening 5A herhaalt de betrekkelijke voornaamwoorden qui, que en où. Oefening 5B: huiswerk. Oefening 5C kan thuis worden gemaakt, maar is ook geschikt om in de klas te laten doen, bijvoorbeeld in tweetallen. Laat de complete zinnen dan hardop voorlezen (nuttig vanwege uitspraakproblemen bij woorden als lesquelles, auxquelles etc.). Hetzelfde geldt voor oefening 5D. Om het woord in een zin te kunnen herkennen, moeten cursisten zich goed bewust zijn van de uitspraak ervan. Benadruk ook de uitspraak van de liaison: dont il a parlé, dont elle a été victime.
6 Lisez et écrivez De Affaire Calas is een tragische juridische zaak die zijn sporen heeft achtergelaten in de geschiedenis. We hadden ook kunnen kiezen voor het proces van Marie-Antoinette of de Dreyfus-zaak. Kan het best klassikaal worden behandeld. Vraag na oefening 6A uw cursisten mondeling te vertellen over een gebeurtenis die een dergelijke rol heeft gespeeld in Nederland. Laat vervolgens oefening 6B thuis maken. Aansluitend op dit thema kunt u uw cursisten aanraden om: • op internet in de Franse regionale pers een fait divers te zoeken en dit na te vertellen; • een film na te vertellen die is gebaseerd op een fait divers; • een novelle van Le Clézio te lezen uit de bundel La ronde et autres faits divers (Gallimard).
40 | 16
INNOCENT OU COUPABLE ?
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
17 Projets Algemeen Deze les draait voor een belangrijk deel om gevoelens. De eerste tekst gaat over een gezin dat een nieuw bestaan gaat opbouwen in Spanje, en vooral over de emotionele impact daarvan op de gezinsleden. Enthousiasme en onzekerheid wisselen elkaar af. De titel Château en Espagne – ou rêve réalisé, is dubbelzinnig; hij is zowel letterlijk (ze hebben echt een kasteel in Spanje gekocht) als figuurlijk op te vatten (een Château en Espagne is immers ook een luchtkasteel). Het gezin waarover de tekst gaat mag dan fictief zijn, het staat wel voor vele gezinnen die iets dergelijks al dan niet met succes hebben geprobeerd of overwegen te proberen. Plannen in die richting kunnen een reden zijn om een cursus Frans te gaan volgen. Bij de verschillende opdrachten ziet u de nadruk op gevoelens terug: oefening 2C breidt de woordenschat op dit gebied uit, luisteroefening 3 en alle spreekopdrachten 4 zijn er geheel aan gewijd. Leesoefening 7 legt de nadruk op het aspect toekomstplannen. Grammatica: het onpersoonlijk werkwoord, met de nadruk op constructies met en vormen van falloir. Voor de uitleg van andere onpersoonlijke werkwoorden wordt verwezen naar het grammaticaoverzicht (paragraaf 46). De constructie il faut + subjonctif komt in het basisdeel van les 17 niet aan de orde, maar omdat die zoveel voorkomt noemen we hem wel en verwijzen we expliciet naar het à la carte-deel.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Vraag uw cursisten na het behandelen van de tekst of ze zelf ooit wel eens plannen hebben gehad (of nog hebben) om hun leven zo drastisch te veranderen, of ze mensen kennen die iets dergelijks gedaan hebben etc.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A en 2B: huiswerk. Oefening 2C, een oefening die veel nieuwe woorden bevat, kan het best meteen klassikaal worden gedaan, zeker als u in dezelfde les nog van plan bent luisteroefening 3 en spreekopdracht 4A te doen.
3 Ecoutez Luisteroefening die samenhangt met oefening 2C. In een sterke groep kunt u de cursisten vragen over een ervaring te vertellen die correspondeert met het overgebleven gevoel (la curiosité). U kunt dat ook uitstellen tot na oefening 4A.
4 Parlez Oefening 4A is een productieve omkering van vocabulaireoefening 2C: de cursist moet nu zelf een situatie omschrijven waarin hij een bepaald gevoel ondervindt. Oefening 4B is een geleide spreekoefening met veel Phrases clé, geïnspireerd op de uitgangstekst. Oefening 4C is een vrijere variatie hierop. Stimuleer uw cursisten zelf met andere situaties te komen, al dan niet gebaseerd op eigen ervaringen.
5 Exercices de grammaire Oefening 5A: klassikaal. Bij de receptieve oefening 5B gaat het om het herkennen van de verschillende tijden van falloir; huiswerk. Oefening 5C gaat ook over andere onpersoonlijke werkwoorden. Kan als huiswerk worden opgegeven, maar het is ook zinvol om naar aanleiding van zin 2 andere uitdrukkingen die met het weer te maken hebben te herhalen (denk daarbij ook aan andere tijden: il fera mauvais, il a fait du brouillard). Oefening 5D: een geleide mondelinge oefening die in tweetallen of met de hele groep kan worden gedaan en die de cursisten dwingt onpersoonlijke werkwoorden zelf te gebruiken.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 17
PROJETS
| 41
6 Traduisez Huiswerk
7 Lisez et parlez Zeven korte tekstjes over jonge mensen die over hun toekomstplannen en -verwachtingen vertellen. Nadat ze bij oefening 7A deze teksten gescand hebben op hoofdzaken, moeten de cursisten ze bij oefening 7B gebruiken in een spreekoefening die twee varianten kent. Bij de eerste zullen de antwoorden in de derde persoon gegeven worden. De tweede heeft de vorm van een rollenspel: de cursist moet zich in één van de personen inleven. Als u jonge mensen in uw groep hebt, kunt u deze laatste variant uitbreiden: vraag een cursist de jongere in kwestie soortgelijke vragen te stellen.
42 | 17
PROJETS
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
18 De la musique Algemeen Het thema van deze les is muziek: de muziek die je zelf maakt en de muziek waarnaar je luistert. Veel van uw Nederlandse cursisten zingen in een koor, spelen in een fanfare of amateurorkest of bespelen ‘gewoon’ een instrument. In de inleidende tekst komen verschillende vormen van actieve muziekbeoefening voor. De Phrases clé bieden allerlei mogelijkheden om te vertellen wat je zelf aan muziek doet (of niet doet!). Misschien hebben uw cursisten muzikale ervaringen die verbonden zijn met Frankrijk: festivals, journée de la musique, muziekstages. De laatste zijn een aanrader voor zeer in muziek geïnteresseerde cursisten: muziek maken met Fransen is zowel op taal- als op muziekgebied een verrijkende ervaring. Oefening 3 gaat over een folder die een dergelijke stage aanbiedt, maar er zijn er nog veel meer, overal in Frankrijk. Als een van uw cursisten zo’n stage gaat volgen, zou u hem kunnen waarschuwen dat in Frankrijk C altijd Do is, en dat Fransen geen letters gebruiken voor muzieknoten! Grammatica: de voorwoorden y en en. De andere persoonlijke voornaamwoorden worden herhaald in oefening 6.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte De oefeningen behandelen de tekst op de gebruikelijke wijze. De zin Il a des problèmes d’anche is voor een Fransman grappig, want hij lijkt op: il a des problème de hanche (heup)! Het kan tamelijk wat uitmaken of een H stom is of niet!
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A en 2B: huiswerk. Oefening 2C kan zowel klassikaal als thuis worden gemaakt. Deze oefening gaat, naar aanleiding van coup de foudre dat in de tekst voorkomt, over allerlei uitdrukkingen met coup. Er zijn er nog meer, maar dit zijn de voornaamste. Oefening 2D moet in de klas gedaan worden, maar kan eventueel thuis worden voorbereid. U kunt hier niet-genoemde instrumenten toevoegen als die uw cursisten interesseren. Zorg er wel voor dat u deze oefening doet vóór spreekoefening 4: de instrumenten die hier aan de orde komen kunnen ze daar gebruiken.
3 Lisez Oefening 3 is bedoeld om te trainen in het gericht zoeken van informatie.
4 Parlez Oefening 4A gebruikt de folder van oefening 3 voor een geleide spreekoefening waarop kan worden gevarieerd. De Franse rol kan bij die variatie ongeveer hetzelfde stramien blijven volgen. Om het moeilijker en authentieker te maken kan de docent de rol van employé op zich nemen en meer variatie aanbrengen. Oefening 4B biedt de cursist kans om uit te weiden over zijn eigen ervaringen met muziek maken.
5 Ecoutez et parlez Oefening 5A is er een waarbij niet alleen geluisterd wordt naar (fragmenten van) chansons, maar ook naar commentaar daarbij van twee personen van een verschillende generatie, dus met verschillende smaken. Deze commentaren kunnen de cursist inspireren bij het geven van zijn eigen mening (oefening 5B). Voor oefening 5C moet de cursist zelf een chanson presenteren, waarbij hij zijn eigen smaak kan volgen en een liedje in z’n geheel kan laten horen. Teksten van liedjes zijn op internet te vinden. Op www.tv5.org staan zowel teksten als complete clips. Voor de chansonfragmenten is gekozen voor liedjes die niet al te actueel zijn; die verouderen te snel.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 18
DE LA MUSIQUE
| 43
6 Révision Herhaling van de persoonlijke voornaamwoorden lijdend en meewerkend voorwerp, als voorbereiding op de behandeling van y en en.
7 Exercices de grammaire Huiswerk. Om de betekenis van y en en helderder te krijgen, kunt u na de uitleg de cursisten raadseltjes opgeven in de vorm van On y dort. C’est quoi? of On en gagne quand on travaille. C’est quoi? Laat ze zelf ook dat soort zinnen bedenken.
8 Traduisez Huiswerk.
44 | 18
DE LA MUSIQUE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
19 On sort, ce soir? Algemeen In deze les komen allerlei aspecten van het thema ‘uitgaan’ aan de orde: theater, muziek, opera, film. Dit thema geeft volop gelegenheid voor mondelinge exploitatie: vertellen waar je graag naartoe gaat, waar je naartoe bent geweest, je mening erover geven en natuurlijk ook kaartjes reserveren en kopen. In de tekst waarmee de les opent, gaat het over het culturele leven in de provincie, met name over de talrijke festivals die in de zomermaanden in heel Frankrijk plaatsvinden. Het bekendste is ongetwijfeld het theaterfestival van Avignon. Het in de tekst genoemde festival, dat van St. Céré, bestaat al tientallen jaren en biedt een zeer ambitieus programma met vooral klassieke muziek en opera. De regionale kranten berichten doorgaans uitgebreid over de verschillende voorstellingen. De programma’s zijn uiteraard ook te verkrijgen bij de plaatselijke VVV’s. Wie van tevoren graag wil weten wat er in de buurt van zijn vakantieadres te doen is, of wie bang is ter plekke geen plaatsen meer te kunnen reserveren, kan ook zoeken op internet. Elk departement heeft tegenwoordig zijn eigen site. Ook minder prestigieuze evenementen, zoals de genoemde Spectacles de son et lumière, komt u daar tegen. Grammatica: het werkwoord courir. Oefening 6B herhaalt verschillende andere werkwoorden op -ir.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Na de tekst op de gebruikelijke manier te hebben behandeld, kunt u informeren naar persoonlijke ervaringen. Richt uw vragen vooral op uitgaan in Frankrijk: wie gaat er wel eens naar een voorstelling tijdens zijn vakantie, hoe vond u het, hoe kwam u te weten wat voor voorstellingen er waren? Verderop in de les, bij oefening 4B, krijgen de cursisten alle ruimte om dieper in te gaan op hun persoonlijke voorkeur en ervaringen met uitgaan in het algemeen.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. Oefening 2B kan het beste in de klas worden gedaan, ook al omdat de gevonden woorden dan meteen kunnen worden toegepast in de spreekopdrachten van oefening 4. De cursist moet zelf allerlei woorden bedenken bij verschillende uitgaansmogelijkheden. Veel woorden zijn natuurlijk voor meer dan één categorie te gebruiken. U kunt daarvan gebruikmaken door deze oefening iets anders te structureren. Vraag eerst bij elke categorie naar woorden die alleen voor die categorie gelden (dat zal overigens niet voor elke categorie mogelijk zijn). Vraag vervolgens of uw cursisten woorden kunnen bedenken die gelden voor slechts twee categorieën, daarna voor drie, etc.
3 Lisez Een leesoefening met een tweeledig doel: training in gericht informatie zoeken in een programmafolder en voorbereiding van spreekoefening 4A.
4 Parlez Oefening 4A is een geleide spreekoefening die de folder van oefening 3 gebruikt. De Nederlandse rol biedt mogelijkheden tot variëren, omdat de cursist zelf keuzen moet maken. Bij oefening 4B moet er gepraat worden over eigen ervaringen. De Phrases clé bieden hier flink wat aanknopingspunten: de meestal positieve zinnen die uit de tekst komen, zijn aangevuld met enkele negatieve.
5 Ecoutez Een semiauthentieke tekst: transcriptie van een antwoordapparaat van de Opéra de Lyon. De namen van de genoemde opera’s zijn natuurlijk Frans. Laat de tekst eerst een keer horen en vraag dan alleen welke namen uw cursisten herkennen. Stel na een tweede keer luisteren de vragen van de oefening.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 19
ON SORT, CE SOIR ?
| 45
6 Exercices de grammaire Huiswerk.
7 Traduisez Huiswerk.
46 | 19
ON SORT, CE SOIR ?
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
20 Communications Algemeen Op geen enkel gebied gaan de ontwikkelingen zo snel als op dat waarover het in deze les gaat: communicatiemiddelen en andere moderne technologieën. Tussen het moment waarop dit geschreven wordt en dat waarop u met dit boek werkt, zullen er ongetwijfeld weer heel wat dingen veranderd zijn. Internetcafés zullen waarschijnlijk wel blijven bestaan. In steden, waar niet iedereen thuis een pc heeft, maar vooral op het platteland waar verbindingen soms ook niet optimaal zijn. In kleinere dorpen is er vaak een Point Internet, soms op het postkantoor, soms bij een bank of in een café. Grammatica: het aanwijzend voornaamwoord, zelfstandig gebruikt. Het in C’est bien ça 1 behandelde bijvoeglijk gebruikte aanwijzend voornaamwoord wordt herhaald in oefening 6.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Vraag bij de inleiding naar wat reacties op het woord cybercafé. Er zijn ongetwijfeld cursisten die er ervaring mee hebben, in Nederland of daarbuiten.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. Oefening 2B is geschikt om klassikaal te doen vanwege de verschillende mogelijkheden. In oefening 2C is wat vocabulaire uit de tekst verstopt in spreekwoorden. Kan als huiswerk worden gegeven maar is ook geschikt om in de klas te doen. Oefening 2D heeft uitsluitend betrekking op woorden die op een computerscherm voorkomen.
3 Parlez Oefening 3A sluit aan bij de handelingen uit de tekst: internetcafé, mobiel bellen. Let op het woord voor @ en ook bijvoorbeeld * en # (étoile, dièze). Verder worden de getallen herhaald bij het geven van een mobiel telefoonnummer. Dit kan nog uitgebreid worden met andere nummers, zoals adres, postcode. Oefening 3B is een geleide spreekoefening en oefening 3C herhaalt het maken van een afspraak. De vorm hier is een telefoongesprek.
4 Ecoutez Deze oefening is een vrijwel letterlijke transcriptie van een in werkelijkheid gevoerd telefoongesprek. Het kan inmiddels al weer verouderd zijn. Het was toen in ieder geval nog niet mogelijk met een mobiele telefoon via het gebruikelijke menu (pour signaler…, tapez 1; pour…, tapez 2) toegang te krijgen tot de storingsdienst. Er komen in deze tekst nogal wat specifieke termen voor. Schrijf deze, nadat de vragen beantwoord zijn, in het Nederlands op het bord. Laat de tekst nog eens horen en vraag uw cursisten naar de Franse woorden ervoor. De belangrijkste zijn: kiestoon, storingsdienst, doorverbinden, toestel, aansluiten en voorrijdkosten. Als u dit voor uw groep te moeilijk vindt, kunt u ook de Franse termen op het bord zetten en na het luisteren om de Nederlandse betekenis vragen.
5 Lisez et écrivez De illustratie komt uit een folder voor een ook in Nederland opererende provider, Alice. Laat cursisten eerst bekijken hoe Mathieu en Elise hun nieuwe provider gebruiken (oefening 5A) en vervolgens elkaar hier een e-mail over schrijven (oefening 5B).
6 Révision Huiswerk.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 20
COMMUNICATIONS
| 47
7 Exercices de grammaire Huiswerk.
8 Traduisez Huiswerk.
48 | 20
COMMUNICATIONS
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
21 Changements Algemeen Deze hele les is gewijd aan verandering: wat veranderd is en wat nog zal veranderen, wat beter is geworden of juist slechter, ook in het persoonlijke leven. Materiaal genoeg, en genoeg stof voor discussie. Het materiaal biedt ook volop gelegenheid te praten over het verleden, in de verleden tijd, dus, en over de toekomst, in de toekomende tijd. Er wordt in deze les geen nieuwe grammatica aangeboden. Wel worden de imparfait (aangeboden in les 1) en de conditionnel (uit les 15) herhaald, in oefening 5. Extra grammaticaherhaling staat in het à la carte-deel. De inleidende tekst voert een vrouw op die in haar geboortestad, Grenoble, terugkomt na een afwezigheid van twintig jaar. Ze maakt samen met een vriend de balans op van haar indrukken.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte U kunt de tekst kort inleiden met vragen over de stad of de buurt waar uw cursisten wonen (Est-ce que votre quartier a changé ces dernières années?) of met vragen over hun leven (Qu’est-ce qui a changé dans votre vie, dans celle de vos enfants?). Wees wel voorzichtig met dit laatste soort vragen, en stel ze alleen aan iemand van wie u zeker weet dat hij niet recentelijk iets pijnlijks heeft meegemaakt.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. Oefening 2B kan het best in de klas, al dan niet in tweetallen, gedaan worden. Vraag uw cursisten wat de uitdrukkingen van onderdeel 2 met het lesthema te maken hebben (in alle drie de gevallen verander je).
3 Ecoutez Vier radioluisteraars reageren op de vraag wat er veranderd is in hun leven.
4 Parlez Oefening 4A: een geleide oefening over veranderingen in het land waar je op vakantie bent geweest. Dit dient als model voor oefening 4B. Ervaringen kunnen worden geïnventariseerd, en er kan een kort klassikaal gesprek aan worden vastgeknoopt. Oefening 4C kan thuis worden voorbereid. In de klas kan dan eerst in tweetallen, later in de groep een lijst positieve en negatieve veranderingen worden opgesteld. Sommige dingen hebben positieve en negatieve aspecten: een gps biedt veel gemak maar je kunt er ook afhankelijk van worden. Oefening 4D: zie onder ‘Algemeen’.
5 Grammaire Zoals onder ‘Algemeen’ al is aangegeven betreft het hier uitsluitend herhaling. Alle oefeningen kunnen als huiswerk worden opgegeven, maar corrigeer de ‘eigen’ zinnen waarom gevraagd wordt in oefening 5B wel in de klas. Uit oefening 5C kunt u enkele zinnen nemen en de cursisten vragen of ze het er wel of niet mee eens zijn, en waarom. Bij oefening 5D kunt u vragen om andere voorbeelden.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 21
CHANGEMENTS
| 49
6 Lisez et écrivez Twee fragmenten uit het boek Les années, van Annie Ernaux, verschenen in 2008. Het boek is een soort autobiografie, gezien tegen de ontwikkeling van de maatschappij tussen 1940 en nu. Stimuleer uw cursisten bij het voorbereiden van de schrijfopdracht een bepaalde periode van hun leven te kiezen, bijvoorbeeld toen ze een jaar of vijftien waren. Naar wat voor tv-programma’s keken ze, waarnaar luisterden ze, wat voor soort auto hadden hun ouders?
7 Traduisez Huiswerk.
50 | 21
CHANGEMENTS
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
22 La langue Algemeen Aan het eind van dit tweede deel een les over de taal en talen in het algemeen. Cursisten naderen hun doel: ze hebben twee delen doorgewerkt en hebben nu potentieel de bagage zich te redden in het Frans. Maar helaas, ze kunnen ook te maken krijgen met zaken die ze tot nu toe op hun leerroute niet of nauwelijks zijn tegengekomen. Jongerenfrans, verschillende taalniveaus, Frans zoals dat in andere Franstalige landen wordt gesproken, verschillende streektalen en -accenten, om het nog maar niet te hebben over het ‘Franglais’ en allerlei nieuwe woorden en structuren die in een levende taal constant ontstaan. Deze les heeft de bedoeling de cursisten nieuwsgierig te maken naar al deze aspecten (zonder ze te ontmoedigen!). In de tekst waarmee de les opent komen veel van de genoemde zaken aan de orde: het Frans uit Canada, het ‘verlan’, het verdedigen van het Frans tegen Engelse woorden, etc. (De officiële regel voor journalisten is: als het woord in het Frans bestaat, het Franse woord gebruiken.) In dit verband kan men ook denken aan de quotaregeling die de radio- en tv-zenders verplicht een zeker aantal Franse liedjes en films uit te zenden als tegenwicht tegen de Angelsaksische dominantie. Hierna staat de exacte tekst van de betreffende regeling. Règle du CSA (Conseil Supérieur de l’audiovisuel) pour les chansons à la radio: L’article 28-2 bis: La proportion substantielle d’oeuvres musicales d’expression française ou interprétées dans une langue régionale en usage en France doit atteindre un minimum de 40 % de chansons d’expression française, dont la moitié au moins provenant de nouveaux talents ou de nouvelles productions, diffusées aux heures d’écoute significatives par chacun des services de radiodiffusion sonore autorisés par le Conseil supérieur de l’audiovisuel, pour la part de ses programmes composée de musique de variétés. Règle du CSA concernant les films à la télévision: Aux termes de l’article 27 de la loi du 30 septembre 1986 modifiée et des articles 7, 13 et 14 du décret no 90-66 modifié, les chaînes sont tenues de consacrer, dans le nombre annuel de diffusions et de rediffusions d’oeuvres cinématographiques de longue durée, 60 % à la diffusion d’oeuvres européennes et 40 % à la diffusion d’oeuvres d’expression originale française. S’agissant des oeuvres audiovisuelles, ces proportions doivent être respectées par rapport au total du temps annuellement consacré à la diffusion d’oeuvres audiovisuelles.
De Phrases clé dienen zowel om over de taal te praten als om je te redden in een gesprek (Je ne peux pas suivre, vous pouvez traduire s’il vous plait?, Je me débrouille en…). Grammatica: het werkwoord envoyer en andere werkwoorden op -oyer en -uyer.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Laat deze tekst vooral ook beluisteren zodat uw cursisten de zinnen in het Canadees en het ‘verlan’ kunnen horen. Wijs ze nog maar eens op TV5 met z’n uit allerlei Franstalige landen afkomstige programma’s waarin de verschillende uitspraken goed te horen zijn.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A en 2B: huiswerk. Oefening 2C is een wat speelse oefening die bedoeld is om gevoel aan te kweken voor verschillen in taalniveau: belangrijk om blunders en genante situaties te vermijden (zie het voorbeeld!). Zelf heeft u misschien nog andere voorbeelden. Oefening 2D gaat over afkortingen. De betekenis daarvan is niet altijd even evident.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 22
LA LANGUE
| 51
3 Ecoutez Het tweede deel van de oefening heeft een wat afwijkende vorm: zinnen moeten letterlijk uit de tekst worden gehaald. Deze zinnen zijn ook weer geschikt om zelf te gebruiken, dus een soort Phrases clé.
4 Conversation Diverse aanzetten tot een gesprek.
5 Exercices de grammaire Huiswerk. De uitdrukking noyer le poisson is niet letterlijk te vertalen, vandaar de illustratie. Een uitdrukking die ongeveer hetzelfde betekent, is tourner autour du pot: ‘ om de hete brij heen draaien’.
6 Jouez Een quiz over argot, de oorsprong van sommige woorden, de betekenis van bepaalde uitdrukkingen. Over de poubelle: Eugène-René Poubelle, prefect van het departement Seine, verordonneerde op 7 maart 1864 dat eigenaren van woningen hun huurders containers ter beschikking moesten stellen, met een deksel en voldoende groot om huisvuil te bevatten. Er was zelfs al sprake van afvalscheiding: er moesten drie bakken komen: één voor rottend materiaal, één voor papier en vodden, en één voor glas, aardewerk en … oesterschalen.
7 Corrigez Gaat over frequent gemaakte fouten. Leuk om klassikaal te doen.
8 Traduisez Huiswerk.
52 | 22
LA LANGUE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
1 Souvenirs, souvenirs … Algemeen In de inleidende tekst staan de herinneringen zelf en de verschillende manieren waarop je die kunt vastleggen centraal. Vanaf oefening 3 gaat het weer voornamelijk over onderwijs. Er is geen nieuwe grammatica. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de bijbehorende oefeningen (1 en 2); • bovenstaande plus vertaaloefening 5. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • luisteroefening 3 en/of spreekoefening 4; • schrijfoefening 6.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte De tekst van het tekstboek is een echte leestekst: een artikel uit een Frans tijdschrift. Door zijn authentieke karakter is het – hoewel sterk vereenvoudigd – een stuk moeilijker dan de teksten die de cursisten tot nu toe gewend zijn. Een goede manier om het artikel aan te pakken: neem eerst de woorden door. Belangrijk voor de uitspraak, dit soort teksten staat immers niet op de cd. Lees de tekst dan samen met uw cursisten en laat vervolgens oefening 1A maken. Laat (in het Frans) vertellen over eigen ervaringen op dit gebied: foto’s en waarin je die bewaart, video, geluidsopnamen, dagboeken etc. Misschien is er een cursist die bezeten is van onderzoek naar zijn eigen stamboom, of die een eigen familiekrant bijhoudt. Oefening 1B is zeer geschikt als huiswerk; de cursist wordt gedwongen de tekst heel nauwkeurig door te lezen. Het is wel de eerste keer dat een soortgelijke oefening voorkomt. In een zwakkere groep is het misschien aan te raden de eerste paar zinnen klassikaal te doen, zodat de cursisten weten wat er van hen wordt verwacht.
2 Exercices de vocabulaire Receptieve oefeningen over nieuw vocabulaire; huiswerk.
3 Ecoutez De tekst van deze oefening wordt gepresenteerd als een radiofragment. Doel is mensen te wennen aan dit soort gesproken Frans dat meestal te moeilijk is om woord voor woord te verstaan. De oefening is daar dan ook niet op gericht. De keuzevragen van oefening 3A zijn zó geformuleerd dat ze al een behoorlijke, zij het globale, informatie geven over de tekst. Laat de cursisten dus vooral eerst die vragen lezen. Bij een tweede keer luisteren (oefening 3B) gaat het over de details, maar ook hier sturen de keuzevragen de cursist door de tekst heen.
4 Réagissez Keert terug naar het thema onderwijs en sluit gedeeltelijk aan bij de luisteroefening. Cursisten moeten reageren op ietwat provocerende stellingen die te maken hebben met dit thema. In een zwakkere groep kunt u het daarbij laten, in een sterkere groep kunt u de oefening uitbouwen tot een echte discussie. Vraag de cursisten ook te reageren op de reacties van de anderen. Laat in elk geval het bij de oefening gegeven extra idioom leren; het moet nog vele malen worden gebruikt.
5 Traduisez Huiswerk.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 1
A LA CARTE
| 53
6 Ecrivez Schrijfoefening die teruggrijpt op een oefening uit het eerste lesdeel. De cursist moet per e-mail om nadere inlichtingen vragen en en passant iets over zichzelf vertellen.
54 | 2
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
2 Population active Algemeen De inleidende tekst van het à la carte-deel is een bewerkt artikel uit het weekblad Le Point. Het gaat over een verschijnsel dat niet nieuw is maar dat de laatste tijd een enorme vlucht neemt: het vertrek van jonge Fransen naar het buitenland om er te werken. Twee mannen en een vrouw vertellen over hun ervaringen. De les eindigt met een schrijfopdracht die degelijk wordt voorbereid: een sollicitatiebrief schrijven naar een Frans bedrijf In dit à la carte-deel wordt geen nieuwe grammatica aangeboden. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2). Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • luisteroefening 3; • spreekopdrachten van oefening 4; • leesopdracht 5 (een test); • schrijfopdracht 6.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Informeer na behandeling van de tekst naar ervaringen met werken in het buitenland. Wie heeft een periode in het buitenland gewerkt, wanneer, hoe lang, waar… En wie heeft plannen in die richting? Als er buitenlanders in uw groep zitten die in Nederland werken, vraag hun dan hoe ze dat ervaren – wat anders is dan in hun geboorteland etc.
2 Vocabulaire Huiswerk.
3 Ecoutez Oefening die de nadruk legt op de verschillende invalshoeken vanwaaruit mensen naar werk kijken: een werkloze, een studente, een huisvrouw.
4 Parlez Oefening 4A is heel geschikt om in groepjes van twee of drie te doen. Laat dan vervolgens in de groep rapporteren wat er gezegd is. De vragen van oefening 4B kunnen op verschillende manieren worden gebruikt. Enkele suggesties: • cursisten interviewen elkaar in groepjes; • elke cursist kiest één vraag, stelt die aan alle anderen en rapporteert het resultaat; • groepsdiscussie. Sommige vragen zijn hiervoor heel geschikt (bijvoorbeeld vraag 2, vraag 6). U kunt ook vragen een bepaalde vraag schriftelijk te beantwoorden.
5 Lisez Kan zowel thuis als in de klas worden gemaakt, maar vraag 3 is in elk geval onderwerp van een klassikale discussie.
6 Lisez et écrivez Lees de voorbeeldbrief in de klas, en doe samen de oefening erover. Lees ook de advertenties, om te kunnen antwoorden op vragen van de cursisten. Het schrijven van de brief gebeurt thuis.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 2
A LA CARTE
| 55
3 Vivre vert, c’est facile? Algemeen De eerste tekst van het à la carte-deel is een bewerkt artikel over een van de in het interview genoemde aspecten: de uitstoot van CO2. De speelse presentatie, met veel functionele illustraties, maakt deze complexe materie toegankelijk. De concrete voorbeelden komen alle uit het dagelijks leven en bieden goede aanknopingspunten voor een discussie (oefening 5). De schrijfopdracht (oefening 7) wijkt af van die in de andere lessen – het is meer een taak waarbij een aantal cursisten nauw moet samenwerken en die behalve de schrijfvaardigheid ook de spreekvaardigheid oefent. Het à la carte-deel van deze les biedt geen nieuwe grammatica aan. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande, aangevuld met spreekoefening 5A en/of vertaaloefening 6. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • leesoefening 3 met de daaraan gekoppelde luisteroefening 4; • spreekoefening 5B; • schrijf- en presenteeropdracht 7.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Oefening 1A en 1B behandelen de hoofdtekst eerst globaal en vervolgens in detail. Oefening 1C laat de cursisten de bijschriften bij de illustraties scannen op de hoofdzaken.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A en 2B: huiswerk. Oefening 2C is een klassikale oefening. Doel: activeren van bestaande woordkennis, en uitbreiding daarvan. Stimuleer uw cursisten om zodra iemand een woord gebruikt dat ze niet kennen om verduidelijking te vragen.
3 Lisez Een leesoefening over windmolens. Het onderwerp en het vocabulaire maken deze oefening tot een goede voorbereiding op luisteroefening 4.
4 Ecoutez Een radiofragment over een onderwerp dat indertijd zeer controversieel was: de installatie van windmolens op het plateau du Larzac. Die windmolens zijn er inmiddels toch gekomen, maar de discussie is nog lang niet uitgewoed. Zie bijvoorbeeld www.eoliennes.net, of type bij Google een paar trefwoorden in.
5 Parlez Oefening 5A discussieert voort over het artikel waarmee dit à la carte-deel begon. Oefening 5B: vraag de cursisten om te beginnen of alle organisaties bekend zijn. Breid de lijst eventueel met hen samen uit.
6 Traduisez Huiswerk.
56 | 3
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
7 Ecrivez et présentez Als u deze opdracht laat doen moet u er wel voor zorgen dat u verderop in de cursus tijd kunt vrijmaken om het resultaat te laten presenteren.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 3
A LA CARTE
| 57
4 Relations Algemeen De inleidende teksten komen uit regionale kranten (Le Dauphiné Libéré en La Dépêche du midi). Het zijn deels met foto’s geïllustreerde artikelen over familiegebeurtenissen, deels faits divers over moord en oplichting. Ze hebben met elkaar gemeen dat er vormen van de passé simple in voorkomen, het grammaticaonderwerp dat in dit à la carte-deel wordt aangeboden. Zoals bekend wordt deze tijd nooit mondeling gebruikt. Schriftelijk kom je hem nog af en toe tegen in krantenartikelen, vooral in faits divers, in verhalen en natuurlijk in de literatuur. In deze les gaat het om het herkennen van de vormen ervan, in het tweede deel van les 6 wordt dieper ingegaan op de betekenis. Belangrijk Als u van plan bent het à la carte-deel van les 6 te behandelen, is het zaak hier het à la carte-deel niet over te slaan (of in elk geval de grammatica eruit te behandelen). Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2). Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • de grammatica met oefening 3; • luisteroefening 4; • spreekopdrachten van oefening 5; • leesopdracht 6; • schrijfopdracht 7.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Faits divers (en speciaal die uit regionale kranten!) vormen voor veel mensen een eerste kennismaking met de Franse pers. Ze zijn kort, je hebt er weinig voorkennis voor nodig en er staan vaak foto’s bij. Kopieer eventueel zelf nog wat recente berichtjes, of vraag uw cursisten een krant mee te brengen waarin die staan.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A bevat allerlei woorden die veel voorkomen in faits divers. Laat uw cursisten zelf korte zinnen maken rondom de nieuwe woorden.
3 Exercices de grammaire Oefening 3A gaat over moeilijk herkenbare vormen van de passé simple. Oefening 3B laat impliciet zien dat de passé simple dezelfde functie heeft als de passé composé en dat je die laatste actief moet gebruiken. Oefening 3C is een tekstbegripoefening over een tekstvorm waarin de passé simple vaak voorkomt: de biografie.
4 Ecoutez Deze oefening bevat fragmenten van chansons. Op internet zijn de teksten van de complete chansons (en de chansons zelf) te vinden. Ze gaan over familierelaties. Het chanson van Bénabar vertelt het verhaal van een huis dat te koop staat en wie erin gewoond heeft. Het chanson van Renaud (typisch jaren zeventig) schetst een uiterst kritisch portret van zijn zwager, dat van Linda Lemay is een hommage aan haar vader. Vraag uw cursisten of haar accent québecois hun opvalt. Introduceer deze zangeres, en eventueel anderen uit de belle province. Stimuleer de cursisten om informatie te zoeken op YouTube, DailyMotion en op de sites van de zangers. Voor teksten: www.paroles.net. De TV5-uitzendingen Paroles de clip en Acoustic zijn ook zeer aan te raden (zie voor de programma’s www.tv5.org).
58 | 4
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
5 Argumentez Geef zo nodig wat uitdrukkingen: je suis d’accord, je ne suis pas du tout d’accord, à mon avis (niet à mon opinion!), selon moi, je voudrais vous donner l’exemple suivant, d’abord, ensuite, enfin, ce qui me concerne personnellement.
6 Lisez et parlez Tekst over familie- en voornamen. Geschikt als onderwerp voor een klassikaal gesprek.
7 Ecrivez Thuis laten maken, eventueel voorbereiden in de klas: laat iemand snel een boek of een film navertellen om te laten zien wat er verwacht wordt. Benadruk dat de passé simple niet gebruikt hoeft te worden, dat de andere tijden meer dan voldoende zijn.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 4
A LA CARTE
| 59
5 Chez soi Algemeen De tekst waarmee het à la carte-deel opent gaat over de tegenstelling stad-platteland. Als er in uw groep iemand zit met een huisje in Frankrijk, is dit het moment om hem erover te laten vertellen. Vraag eventueel foto’s mee te nemen. In het algemeen zijn de andere cursisten er zeer nieuwsgierig naar! De titel van de tekst, La clé des champs, komt uit een gedicht. Het begin van dit gedicht, Le bonheur est dans le pré van Paul Fort, is een soort spreekwoord geworden. Het is ook de titel van een film van Etienne Chatilez uit 1996. Le bonheur Le bonheur est dans le pré. Cours-y vite, cours-y vite. Le bonheur est dans le pré. Cours-y vite, il va filer. Si tu veux le rattraper, cours-y vite, cours-y vite. Si tu veux le rattraper, cours-y vite. Il va filer. Dans l’ache et le serpolet, cours-y vite, cours-y vite, dans l’ache et le serpolet, cours-y vite. Il va filer. Sur les cornes du bélier, cours-y vite, cours-y vite, sur les cornes du bélier, cours-y vite. Il va filer. Sur le flot du sourcelet, cours-y vite, cours-y vite, sur le flot du sourcelet, cours-y vite. Il va filer. De pommier en cerisier, cours-y vite, cours-y vite, de pommier en cerisier, cours-y vite. Il va filer. Saute par-dessus la haie, cours-y vite, cours-y vite. Saute par-dessus la haie, cours-y vite! Il a filé! Paul Fort (1872-1960)
In de tekst gaat het over een recent verschijnsel. Frankrijk heeft eerst een groot aantal mensen van het platteland zien wegtrekken: l’exode rural. In 1970 vertegenwoordigde de actieve boerenbevolking nog 13% van de totale bevolking, in 1996 nog maar 4%. Tegenwoordig is er sprake van een omgekeerde beweging. Veel jongere stadsbewoners vestigen zich op het platteland vanwege de betere kwaliteit van leven; niet om boer te worden. Veel Nederlanders hebben op school ‘wonen’ leren vertalen door demeurer. Wijs uw cursisten erop dat demeurer en habiter weliswaar allebei wonen betekenen, maar dat in hedendaags Frans in de meeste gevallen habiter wordt gebruikt. Demeurer is formeel of ouderwets (vgl. het Nederlands ‘verblijven’). Grammatica: de gérondif. Deze vorm wordt vooral receptief aangeboden. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande plus vertaaloefening 5 en/of spreekopdracht 6B. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • de grammatica met oefening 3; • luisteroefening 4; • spreekopdracht 6A; • leesoefening 7 met de daaraan gekoppelde schrijfopdracht 8.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte De inhoud van de tekst kan zeker aanleiding tot discussie geven. Conversatieopdracht 6B biedt daarvoor ruimschoots gelegenheid. Hier kunt u alvast aan uw cursisten vragen waar ze hun jeugd hebben doorgebracht, op het platteland of in de stad, wat ze van die verschillende woonomgevingen vinden, of ze graag zouden verhuizen naar het platteland of juist naar de stad, etc.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A en 2B: huiswerk. Oefening 2C kan beter klassikaal worden gedaan zodat de cursisten de woorden die ze zelf aanbrengen met elkaar kunnen vergelijken. Er kan ook een spelelement in worden gebracht: wie de meeste woorden weet te bedenken die niemand anders heeft, heeft gewonnen. Het op deze manier uitgebreide vocabulaire is goed te gebruiken bij conversatieopdracht 6.
60 | 5
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
3 Exercices de grammaire Huiswerk. Beide oefeningen zijn uitsluitend gericht op het begrijpen van vormen van de gérondif in de context van de zin.
4 Ecoutez Authentiek fragment van een interview met een man die een heel dorp heeft opgekocht en opgeknapt, Pommerol.
5 Traduisez Huiswerk.
6 Parlez Oefening 6A: een tamelijk geleide opdracht. De cursist verwoordt in eerste instantie niet zijn eigen standpunt maar moet zich houden aan de argumenten die op zijn kaartje staan. Als er in uw groep een enthousiaste eigenaar van een vakantiehuisje zit, laat die dan na afloop in discussie gaan met iemand die daarin helemaal niets ziet. Oefening 6B is geschikt als groepsdiscussie, maar kan ook in tweetallen, of in kleine groepjes waarbij iemand rapporteert.
7 Lisez et commentez Oefening 7 is een eenvoudige leesoefening van een internetpagina, en vormt de opmaat voor oefening 8, een praktische schrijfopdracht. U kunt oefening 7 snel klassikaal doen, informeer dan vooral ook naar eigen ervaringen met het fenomeen huizen ruilen in de vakantie.
8 Ecrivez Huiswerk.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 5
A LA CARTE
| 61
6
Télé, journaux et autres médias
Algemeen Deze les begint met een pittige leestekst, een bewerkt artikel uit Le Monde, waarin veel typisch krantenvocabulaire voorkomt. Oefening 2A is deels gericht op het begrijpen van dit vocabulaire. Grammatica: het gebruik en de betekenis van de passé simple. De vormen van alle verleden tijden zijn al in eerdere lessen behandeld: de passé composé in les 8 van C’est bien ça 1, de imparfait in les 1 en de passé simple in het à la carte-deel van les 4. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande, aangevuld met vertaaloefening 5 en/of discussieopdracht 7. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • schrijfopdracht 3; • de grammatica met oefening 4; • luisteroefening 6; • lees- en spreekoefening 7; • internetopdracht 8.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte De oefeningen benaderen de tekst op verschillende manieren. Oefening 1A stelt eerst een globale vraag en laat de cursist de tekst vervolgens scannen op de personen die erin voorkomen. Oefening 1B is vooral bedoeld om de cursist de moeilijke tekst meer in detail te laten begrijpen. Deze oefening kan, evenals de volgende, heel goed als huiswerk worden opgegeven omdat ze de cursist dwingen de tekst nog eens geconcentreerd door te lezen.
2 Exercices de vocabulaire Zoals gezegd is het vocabulaire dat in deze tekst gebruikt wordt, nogal verschillend van dat waarmee de cursisten tot nu toe te maken hebben gehad. Het zijn echter wel woorden die frequent in kranten voorkomen. Door bijvoorbeeld in oefening 2B de link te leggen tussen bepaalde uitdrukkingen en de personen op wie ze slaan, proberen we dit soort teksten toegankelijker te maken. U kunt zorgen voor een ‘opvolger’ door de cursisten te vragen de volgende les een (kort) bericht uit een Franse krant mee te brengen en daarover iets te vertellen (in het Frans). Om de kans op het daarin voorkomen van de zojuist geleerde woorden groter te maken, zou u specifiek om een verslag van een rechtszitting kunnen vragen.
3 Ecrivez Kan thuis gemaakt worden en de volgende les worden voorgelezen (vraag uw cursisten ook om het voorlezen zelf te oefenen!). Ook hier is het waarschijnlijk handiger om slechts een paar cursisten de opdracht te geven. Deze leuke oefening vraagt concentratie van diegenen die luisteren zodat ze de fausse nouvelle eruit kunnen halen.
4 Expliquez Huiswerk. Doe in een zwakke groep vast enkele vormen klassikaal.
5 Traduisez Huiswerk.
62 | 6
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
6 Ecoutez Opnieuw opgenomen radiofragment. Het genoemde incident heeft indertijd een fors schandaal veroorzaakt.
7 Débat Als u tijd wilt winnen in de les, of als u de discussie meer diepgang wilt geven, kunt u de cursisten vragen hun argumenten thuis voor te bereiden. Verdeel in dat geval de groep van tevoren al in vieren. U kunt cursisten zelf laten kiezen van welke groep ze deel uit willen maken, maar als dat een erg ongelijke verhouding oplevert, maak dan een willekeurige verdeling.
8 Observez et racontez Spreekoefening aan de hand van de illustratie. Kan, bijvoorbeeld in een wat zwakkere groep, ook gebruikt worden als alternatief voor schrijfopdracht 9.
9 Cherchez et écrivez Internetoefening die de cursisten vraagt op internet te zoeken naar een artikel dat hen interesseert.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 6
A LA CARTE
| 63
7 Moyens de transport Algemeen De tekst waarmee dit deel begint, een artikel uit de regionale krant La Dépêche du Midi, speelt zich af in Rocamadour, in de Lot. Cursisten kunnen dit opzoeken op de kaart. Het schilderachtige, tegen een steile rots aangebouwde, plaatsje is bij veel Nederlanders bekend en wordt vooral ’s zomers overspoeld door toeristen. Het is sinds de twaalfde eeuw een pelgrimsoord, vooral vanwege de aanwezigheid van een ‘Zwarte Madonna’. De Vélo Tout Terrain is inmiddels wel bekend. De fiets speelt ook in de rest van dit lesdeel een belangrijke rol: het huren van fietsen, informatie opzoeken over het Parijse Vélib, een fietsroute samenstellen, en ten slotte het schrijven van een uitnodiging voor een fietstocht. Grammatica: het accord van het participe passé. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2). Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • luisteroefening 3; • leesoefening 4 en de daaraan gekoppelde spreekopdracht 5; • de grammatica met oefening 6; vertaaloefening 8 kan alleen gedaan worden als ook de grammatica is behandeld; • lees- en opzoekoefening 7; • schrijfopdracht 9.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Als inleiding, of na het lezen van de tekst, kunt u iets vragen/vertellen over Rocamadour (zie bij ‘Algemeen’). Dit plaatsje heeft een eigen internetsite (www.rocamadour.com). Informatie over het departement de Lot is ook te vinden op de uitgebreide site www.quercy.net.
2 Exercices de vocabulaire Huiswerk. Bij oefening 2B kunnen zinnen in de tekst worden gezocht. Nog beter is ze zelf te laten bedenken. Laat cursisten vooral korte zinnen proberen te maken. De woorden die moeten worden ingevuld bij oefening 2C komen zowel uit deze les als uit voorgaande lessen.
3 Ecoutez Het onderwerp van deze tekst is fout parkeren. Een bij de cursisten onbekend woord is fourrière, maar dit moet uit de situatie te raden zijn, evenals woorden als immatriculé. De carte grise is te vergelijken met ons kentekenbewijs.
4 Lisez Leesoefening over de folder die terugkomt in oefening 5.
5 Parlez U kunt hier nog een keer ingaan op verschillen tussen Franse en Nederlandse gewoonten bij telefoneren, bijvoorbeeld het feit dat de telefoon in Frankrijk meestal wordt opgenomen met allô, en niet met een naam, en dat je ook zelf, voor je je naam zegt, kunt verifiëren of je de juiste persoon/het juiste bedrijf aan de telefoon hebt. Na de oefening kan er nog gepraat worden over persoonlijke fietservaringen in de vakantie: waar, hoe lang, het weer, landschap (heuvelachtig of plat), etc.
64 | 7
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
6 Exercices de grammaire Oefening 6A: klassikaal. Laat eerst de foto’s zien en de Franse naam van de voorwerpen noemen. • foto A: la clé, le passeport, les chaussettes; • foto B: les clés, le livre, la bague; • foto C: le bouquet, la bague, les lunettes. Wijs daarna op de voorbeeldzin: waarom kan het hier alleen maar om de sleutel gaan en niet om de twee andere voorwerpen? Doe vervolgens de eerste zin nog klassikaal en laat de rest in tweetallen doen, of geef het als huiswerk op. Wel klassikaal corrigeren. Oefening 6B en 6C: huiswerk. Wijs cursisten erop dat het accord in sommige gevallen hoorbaar is. Zie zin B2 en C1.
7 Cherchez des informations et faites un itinéraire Opdracht om informatie te zoeken op de internetsite van het zeer succesvolle huurfietsenplan Vélib. Bestaat ook in steeds meer andere steden, onder andere namen. Vraag uw cursisten of ze het kennen, en of ze er misschien ervaring mee hebben. Moedig ze vooral aan de echte site van Vélib te bezoeken.
8 Traduisez Huiswerk.
9 Ecrivez De cursist nodigt Fransen uit om in Nederland een fietstocht te maken. Als voorbereiding op dit huiswerk kunnen mogelijke fietstochten besproken worden in de les, evenals de Franse uitspraak of de Franse namen van sommige Nederlandse steden (La Haye, Groningue, Bois-le-Duc, Leyde). Misschien heeft iemand ervaringen met de organisatie ‘Vrienden op de fiets’ (adressen van particulieren waar je goedkoop kunt overnachten).
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 7
A LA CARTE
| 65
8 Les vacances Algemeen De inleidende tekst is een test over wat voor soort vakantieganger je bent. De test kan worden gemaakt en de resultaten bepaald. Het schema hiervoor staat in het tekstboek. Er zijn volgens deze test vijf verschillende typen vakantiegangers. Een aanleiding tot gesprek! In dit à la carte-deel staat geen nieuwe grammatica. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de vakantietest en de bijbehorende oefeningen (1, 2 en 3A); • bovenstaande, aangevuld met spreekopdrachten 3B en 3C. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • lees- en spreekoefening 4, eventueel aangevuld met de daaraan gekoppelde schrijfoefening 7; • luisteroefening 5; • vertaaloefening 6.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Cursisten kunnen eerst globaal de test doorlezen en vertellen wat opvalt.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A en 2B: huiswerk. Oefening 2C kan ook klassikaal worden gedaan; vraag dan meteen om de antwoorden te motiveren (in het Frans).
3 Faites le test Laat cursisten nu individueel of met z’n tweeën de test maken en het resultaat berekenen. Vorm vervolgens groepjes voor oefening 3B en laat klassikaal oefening 3C maken.
4 Lisez et parlez Neem eerst de stukjes tekst door en maak oefening 4A. Doe vervolgens oefening 4B en laat klassikaal de keuze van iedere groep of van ieder tweetal uitleggen.
5 Ecoutez Fragment uit het bekende, vrijwel dagelijks na het nieuws van 19.00 uur op France Inter uitgezonden radioprogramma Le téléphone sonne. De situatie van de sketch waarmee het begint, is volstrekt absurd. U kunt uw cursisten waarschuwen of afwachten of ze het zelf doorhebben. Humor in een vreemde taal is een van de moeilijkste dingen om te begrijpen.
6 Traduisez Huiswerk.
7 Ecrivez Een schrijfoefening die aansluit bij oefening 4. Dit is een formele brief. Verwijs naar de briefconventies voor aanhef en afsluiting.
66 | 8
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
9 Qui fait le ménage? Algemeen De uitgangstekst, over het aanbod op internet van allerlei huishoudelijke diensten, kan aanleiding zijn voor een gesprek over ervaringen op dit gebied. De site chez-vous.com bestond in de periode dat deze methode werd geschreven. In oefening 2C komen verschillende internettermen aan de orde. Willen uw cursisten er meer weten, dan kunt u vast even kijken bij les 20, oefening 2D. Grammatica: de combinatie van twee persoonlijke voornaamwoorden. Dit is een lastig onderwerp. Wijs uw cursisten erop dat het gebruik van twee persoonlijke voornaamwoorden bij één werkwoord bijna altijd te vermijden is en dat het verstandig is daar, zeker in de spreektaal, naar te streven. Cursisten die graag correct Frans willen leren schrijven, hebben er meer mee te maken. Voor de anderen is het vooral een kwestie van de puntjes op de i willen zetten. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande plus spreekopdracht 5B en/of leesoefening 3 met de daaraan gekoppelde spreekopdracht 5A. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • de grammatica plus oefening 6; • schrijfopdracht 8; • vertaaloefening 7 is alleen te maken als zowel de uitgangstekst als de grammatica zijn behandeld.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte De tekst vormt een geschikte aanleiding om cursisten de opdracht te geven zelf op Franse sites te zoeken. Wijs uw cursisten erop dat ze, als ze alleen Franse sites willen, het beste alleen Franse zoekmachines kunnen gebruiken (www.google.fr, www.yahoo.fr, etc.).
2 Exercices de vocabulaire Bij oefening 2B wordt, naast het vocabulaire uit deze les, ook vocabulaire uit vorige hoofdstukken herhaald maar nu in de context van het huishouden. Sommige diensten kunnen natuurlijk onder meer dan één rubriek vallen. Oefening 2C en 2D zijn gekoppeld: de bij oefening 2C gevonden ICT-termen worden in oefening 2D geoefend in een context.
3 Lisez De internetpagina waarover deze oefening gaat is gevonden via de site chez-vous.com. Het onderwerp, kinderfeestjes, komt terug in oefening 4 en 5A.
4 Ecoutez Het spelletje dat gespeeld wordt in het tweede deel van de oefening, le sac à devinettes, is leuk als extra spreekoefening. Laat uw cursisten elk een voorwerp meenemen waarvan de Franse naam bekend is (of neem zelf een aantal voorwerpen mee) en stop ze in een zak. Laat de cursisten om de beurt een voorwerp betasten, waarbij de anderen door het stellen van vragen er achter moeten komen om welk voorwerp het gaat.
5 Parlez Oefening 5A sluit aan bij oefening 3. De groepsdiscussie bij oefening 5B keert terug naar het hoofdonderwerp van de les: huishouden.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 9
A LA CARTE
| 67
6 Exercices de grammaire Huiswerk.
7 Traduisez Huiswerk.
8 Ecrivez Het stukje tekst dat is gegeven, dient als steun voor het opstellen van de advertentie. Laat de cursisten proberen deze zo kort en bondig mogelijk te maken.
68 | 9
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
10 La santé Algemeen De tekst waarmee deze les opent gaat over voedingssupplementen, artikelen die ook in Nederland zeer veel verkocht worden. Over het nut ervan lopen de meningen zeer uiteen – het onderwerp leent zich dan ook goed voor een stevige groepsdiscussie. Voedingssupplementen worden in Frankrijk, behalve bij de apotheek, ook veel verkocht bij de parapharmacie, een soort winkel die je niet kunt vergelijken met de Nederlandse drogist omdat ze in het geheel geen geneesmiddelen mogen verkopen – ook geen zelfhulpmiddelen als paracetamol en hoestdrank. Grammatica: de indirecte vraag. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande plus spreekopdracht 6A en vertaaloefening 7 (in oefening 7 staat weliswaar één zin die aansluit op de grammatica maar die is niet echt moeilijk). Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • de grammatica met oefening 3; • de internetpagina van oefening 4A met de daaraan gekoppelde oefening 4B; • luisteroefening 5; • spreekopdracht 6B; • schrijfopdracht 8.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Over de tekst worden in drie etappes vragen gesteld: bij oefening 1A gaat het erom snel de belangrijkste informatie te herkennen per alinea, oefening 1B vraagt op de traditionele manier naar details over de inhoud, voor oefening 1C moet de cursist heel nauwkeurig kijken wat er precies staat. Deze laatste oefening is daarom heel geschikt als huiswerk.
2 Exercices de vocabulaire De tekst bevat veel onbekende woorden die hier bijna allemaal aan bod komen. Geschikt als huiswerk.
3 Exercices de grammaire Oefening 3A: klassikaal/mondeling. Deze oefening kan worden uitgebreid met andere zinnen (wat er op het programma staat, of het een goed boek is) en ook met andere vraagwoorden (waar ik mijn sleutels heb gelaten, wanneer de trein aankomt, waarom hij dat heeft gedaan). Oefening 3B is niet eenvoudig. Behalve de juiste formulering van de indirecte vraag, speelt hier ook de concordance des temps een rol. Bij een wat zwakkere groep is het zinvol de oefening in de klas te beginnen alvorens hem als huiswerk op te geven. Dit geldt ook voor oefening 3C.
4 Lisez et parlez Een leesoefening over een internetsite zoals er vele zijn te vinden. Vraag uw cursisten of ze dit soort sites zelf wel eens bezoeken, wat ze er dan opzoeken etc. Eraan gekoppeld is een geleide spreekoefening.
5 Ecoutez Vraag de cursisten eerst naar de illustratie te kijken voor ze naar dit authentieke (opnieuw opgenomen) radiofragment gaan luisteren. De capteurs waarover wordt gesproken, zijn apparaten die de luchtvervuiling meten. Als die te hoog is, kunnen burgemeester of prefecten maatregelen nemen, bijvoorbeeld de beperking van het autoverkeer of van de maximumsnelheid.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 10
A LA CARTE
| 69
6 Parlez Oefening 6A keert terug naar de tekst waarmee het à la carte-deel begon. Het onderwerp leent zich goed voor een plenaire discussie – probeer dan wel te bereiken dat iedereen aan bod komt en dat de cursisten op elkaars argumenten reageren. Werkt u toch liever met kleine groepjes, peil dan eerst even hoe de meningen globaal liggen, zodat u een evenwichtige indeling kunt maken.
7 Traduisez Huiswerk.
8 Ecrivez Twee verschillende opdrachten, een zakelijke en een persoonlijke brief. Beide gaan over een situatie die in de praktijk heel goed voor kan komen.
70 | 10
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
11 Consommation à tout prix Algemeen Deze les begint met een kritisch artikel over reclame uit Réponse à tout, geïllustreerd door advertenties die bedoeld zijn om de inhoud van de tekst kracht bij te zetten. Het woord cible dat hier prominent gebruikt wordt, is een typische marketingterm. Reclame is een onderwerp dat heel wat discussie kan uitlokken. Spreekoefening 3 geeft daartoe enkele aanzetten. Dit à la carte-deel biedt geen nieuwe grammatica aan. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande en de spreekopdrachten van oefening 3, en/of vertaaloefening 7, en/of oefening 6. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • luisteroefening 4; • leesopdracht 5; • schrijfopdracht 8.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Lees samen de tekst en doe dan klassikaal oefening 1A. Geef oefening 1B op als huiswerk, om de cursisten ertoe te dwingen deze pittige tekst nog eens nauwkeurig door te lezen. Het is een artikel dat zeer geschikt is om reacties uit te lokken. Bij spreekoefeningen 3A en 3B wordt uitvoerig op een en ander ingegaan, maar als er meteen na het lezen spontaan een discussie op gang komt, is daar natuurlijk niets op tegen.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. Oefening 2B eventueel ook, maar het komt de spontaniteit ten goede om deze klassikaal te doen. Cursisten raken bij dit soort oefeningen altijd door elkaar geïnspireerd. Bovendien zijn ze het vaak niet met elkaar eens, wat een discussie(tje) op gang kan brengen.
3 Parlez Oefening 3A moet thuis worden voorbereid, tenzij u zich beperkt tot de advertenties die zijn afgebeeld. Oefening 3B gaat in op vragen die geïnspireerd zijn door de tekst.
4 Ecoutez Authentieke, opnieuw opgenomen reclameboodschappen. U kunt eventueel zelf andere opnamen van reclame laten horen of, zo mogelijk, laten zien. Ook leuk: neem na de oefening de transcripties erbij en laat de spots spelen door de cursisten, waarbij ze vooral hun best moeten doen de intonaties goed te imiteren.
5 Lisez Een artikel uit de Express over culturele verschillen met betrekking tot reclame. Kan zowel thuis als in de klas worden gedaan. Probeer in het laatste geval een korte discussie over dit verschijnsel op gang te brengen.
6 Creéz des slogans publicitaires Kan zowel thuis als in de klas, maar bespreek in elk geval de resultaten klassikaal.
7 Traduisez Huiswerk.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 11
A LA CARTE
| 71
8 Ecrivez Vrije schrijfoefening. Niet in brief- of e-mailvorm dit keer. Vooral geschikt voor die cursisten die hun fantasie de vrije loop willen en kunnen laten.
72 | 11
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
12 Lire, écrire et en parler Algemeen De inleidende tekst is hier een bewerkt artikel uit het blad Elle. Het gaat over de persoonlijke boekenkasten van twee personen en hun meningen over lezen en keuzes van boeken. Grammatica in dit à la carte-deel: de lijdende vorm. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande, aangevuld met spreekopdracht 3. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • de grammatica met oefening 4; • luisteropdracht 5; • leesopdracht 6; • spreekopdracht 7; • spreekopdracht 8 (de presentatie van een boek); • schrijfopdracht 9.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Om de tekst te introduceren kunt u vragen naar de bekendheid van de cursisten met het tijdschrift Elle. Lezen ze de Franse versie wel eens? De oefeningen kunnen klassikaal worden gedaan maar kunnen ook worden opgegeven als huiswerk. Stel in het laatste geval zelf enkele vragen.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A en 2B kunnen opgegeven worden als huiswerk omdat er zeer waarschijnlijk een woordenboek bij nodig is. Behandel wel in de groep de woorden die de cursisten zelf via associatie hebben gevonden. Om niet al te veel tijd te verliezen, kunt u vragen de bij oefening 2B gevonden zinnen in te leveren en die zelf te corrigeren. Behandel vervolgens alleen die punten die van belang zijn voor iedereen. Vraag bij oefening 2C vooral de keus voor een bepaald woord te motiveren (in het Frans).
3 Parlez In tweetallen, al dan niet met een rapporteur. Laat eventueel enkele interviews houden voor de hele groep.
4 Exercices de grammaire De lijdende vorm wordt vooral receptief aangeboden. Het zelf gebruiken ervan moet niet worden aangemoedigd. In oefening 4A gaat het erom te herkennen dat een zin in de lijdende vorm staat. Bij oefening 4B moet de lijdende vorm in de bedrijvende worden omgezet. Een belangrijke vaardigheid die u verder kunt trainen door de cursisten korte Nederlandse zinnetjes in de lijdende vorm te geven die ze vervolgens in het Frans in de bedrijvende vorm moeten ‘vertalen’, bijvoorbeeld: • De deur wordt geopend. • Het raam wordt dichtgedaan. • Er worden veel boeken verkocht. En ook enkele voorbeelden met een handelende persoon, bijvoorbeeld: • Pierre wordt door zijn moeder gebeld.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 12
A LA CARTE
| 73
5 Ecoutez Authentiek opnieuw opgenomen radiofragment. Het betreft een literaire prijs: de Prix du Livre Inter. Dat wil zeggen: georganiseerd door radio France Inter. Andere prijzen, zoals de Prix Goncourt, zijn veel beroemder maar worden nogal bekritiseerd vanwege de commerciële belangen die te zwaar zouden meewegen. De Prix du livre Inter heeft een integere uitstraling. De jury bestaat uit luisteraars die zijn gekozen op grond van een brief waarin ze uitleggen waarom ze er graag deel van willen uitmaken. Laat op internet uitzoeken welke boeken recentelijk een literaire prijs hebben gekregen. Hierna kan er een gesprekje volgen over vragen als: • Est-ce que vous suivez les prix littéraires? Lesquels? • Est-ce que vous achetez ou vous offrez des livres primés? Oui? Non? Pourquoi?
6 Lisez Dit artikel introduceert een heel ander aspect van het thema. Er is in het Frans een verschil tussen analphabétisme en illettrisme, begrippen die we in het Nederlands beide met ‘analfabetisme’ zouden vertalen. Een analphabète kan niet lezen omdat hij bijvoorbeeld nooit naar school is geweest. Dit probleem komt voor bij immigranten. Een illettré leest slecht. Hij is wel naar school geweest, maar heeft het daar niet of slecht geleerd. Dit is voornamelijk een probleem bij autochtone bevolkingsgroepen.
7 Parlez Verschillende aanzetten tot gesprekken over het lesthema. Kan in groepjes of klassikaal. Het eerste onderwerp is een mooie gelegenheid de imparfait nog eens te herhalen.
8 Présentez Wijs uw cursisten erop dat ze, om de aandacht van de toehoorders vast te houden, de tekst niet moeten uitschrijven maar dat ze zich beter kunnen beperken tot het noteren van sleutelwoorden en een schema. Als er een stukje wordt voorgelezen is het handig om de tekst uit te delen. Laat ze vooral niet alles onthullen (anders hebben de toehoorders geen zin meer om het boek te lezen).
9 Ecrivez U kunt een bundeltje maken van alle ingeleverde resumés. Laat in dat geval de cursisten een nieuwe versie maken van hun werk met behulp van uw correcties.
74 | 12
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
13 Passe-temps et passions Algemeen Het thema van het basisdeel keert hier terug, maar waar het daar ging over alledaagse hobby’s als doe-hetzelven en muziek maken gaat het hier over extreme vormen van vrijetijdsbesteding en is de toon een beetje ironisch. Bij spreekopdracht 4 krijgen de cursisten gelegenheid te reageren. Dit à la carte-deel bevat geen nieuwe grammatica. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande aangevuld met spreekopdracht 4 en/of vertaaloefening 5. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • luisteroefening 3; • schrijfoefening 6.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Oefening 1A concentreert zich op de inleiding en de foto’s. Dit biedt twee voordelen: het vergemakkelijkt het begrip en het maakt nieuwsgierig. Een dergelijke benadering is erg nuttig wanneer het gaat om het lezen van een tekst die op het eerste gezicht moeilijk lijkt. De cursisten zullen zeker reageren bij het zien van de foto’s; stimuleer hen om hun reacties in het Frans te uiten.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A, 2B en 2C: huiswerk. Oefening 2D en 2E klassikaal. Oefening 2D gaat over sporten die sommige van uw cursisten wel kennen. In de beschrijvingen staan werkwoorden die worden gebruikt in oefening 2E, waarin de taalfunctie ‘omschrijven’ geoefend wordt. Vraag naar eigen ervaringen met deze of andere minder alledaagse sporten.
3 Ecoutez Een (opnieuw opgenomen) radiofragment over een reis in het Noordpoolgebied. Over de betreffende jongeman wordt onder andere gezegd dat hij Chartreusain is. Dat zullen de meeste cursisten niet verstaan. Om verwarring te voorkomen, kunt u het voor het luisteren alvast uitleggen. Vraag dan meteen of iemand weet waar de Chartreuse ligt.
4 Imaginez et réagissez Vraag de cursisten hier thuis over na te denken en een stelling te verzinnen. Beperk het aantal reacties op elke stelling tot twee of drie.
5 Traduisez Huiswerk.
6 Ecrivez Er zijn talloze mogelijkheden om in Frankrijk te werken als vrijwilliger op het gebied van renovatie van monumenten of het onderhoud van landschappen. Zie internetsite www.patrimoine-et-paysages.org.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 13
A LA CARTE
| 75
14 La table Algemeen Ook in de tekst waarmee dit lesdeel begint, Affaire de goût, gaat het in de eerste plaats over de kwaliteit van het eten. Het is een bewerkt interview met een chef-kok, over een boek dat hij geschreven heeft en over de producten die hij gebruikt: veel biologisch, geen producten uit de bio-industrie. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande in combinatie met vertaaloefening 5. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • luisteroefening 3; • de conversatieopdrachten van 4; • de drie schrijfopdrachten van 6.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte In de tijd waarin dit artikel werd geschreven, speelden allerlei schandalen, zoals de gekkekoeienziekte, monden-klauwzeer (la fièvre aphteuse), problemen met diermeel, dioxinekippen en de discussie over genetische manipulatie. Bové verdedigde de roquefort tegen de ‘Amerikaanse aanval’ en viel een filiaal van Macdonald’s aan, symbool van la mal-bouffe. Informeer bij uw cursisten wat ze daarvan weten en vraag naar hun mening. De tendens is duidelijk, en zeker niet alleen in Frankrijk: minder en beter eten. Conversatieoefening 4 geeft de cursist alle ruimte zijn mening over de in deze tekst aangesneden zaken te ventileren, maar u kunt eventueel ook hier vragen naar ervaringen in Frankrijk met bijvoorbeeld biologische producten.
2 Exercices de vocabulaire Huiswerk.
3 Ecoutez Na de oefening kunt u uw cursisten naar eigen ervaringen vragen met eten in een wegrestaurant of in de cafetaria van een supermarkt.
4 Conversation De gespreksthema’s van deze les kunnen heel goed geactualiseerd worden als de situatie op het moment waarop u dit boek gebruikt, zich daartoe leent.
5 Traduisez Huiswerk.
6 Ecrivez Huiswerk.
76 | 14
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
15 Pas si bêtes Algemeen De inleidende tekst is hier een artikel over dieren die als ‘acteurs’ optreden in films. Er wordt geen nieuwe grammatica aangeboden. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande plus vertaaloefening 7, en/of vraag 4 van het onderdeel conversatie (oefening 6). Let op! In oefening 7 staan twee zinnen die alleen te maken zijn als ook oefening 5 is gedaan. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • de korte artikelen van leesopdracht 3; • luisteroefening 4; • oefening 5, over uitdrukkingen, en de daaraan gekoppelde schrijfopdracht 8, nr. 2; • spreekopdracht 6, nr. 1, 2 en 3; • schrijfopdracht 8, nr. 1.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Stel om de tekst te introduceren een paar vragen over het thema: dieren die in films optreden: Vous avez des exemples à l’esprit? Vous avez vu ou entendu parler des films dont il est question dans le texte? Laat vervolgens de tekst lezen en doe de oefeningen – of stel zelf enige vragen en geef de oefeningen op als huiswerk.
2 Vocabulaire Huiswerk.
3 Lisez Oefening 3A: leesoefening waarbij de cursisten gericht informatie moeten zoeken in enkele krantenberichten. Bij oefening 3B gaat het om het begrijpen van onbekende woorden met behulp van de context.
4 Ecoutez Laat de cursisten, voor u ze deze vrij moeilijke tekst (een authentiek, maar nieuw ingesproken radiofragment) laat horen, eerst goed de plaatjes bekijken en de multiple-choicevragen lezen. Deze oefening introduceert het thema ‘jacht’, een van de voorgestelde onderwerpen uit conversatieoefening 6.
5 Combinez Spreekwoorden en uitdrukkingen met dierennamen.
6 Conversation De voorgestelde onderwerpen zijn tamelijk gevarieerd. Laat iedere cursist zelf kiezen welk onderwerp hem het meest aanspreekt en maak groepjes op grond van voorkeur. Of discussieer in de hele groep over één of meer van deze onderwerpen.
7 Traduisez Huiswerk.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 15
A LA CARTE
| 77
8 Ecrivez Huiswerk. U kunt, na correctie, enkele verhalen (laten) voorlezen.
78 | 15
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
16 Innocent ou coupable? Algemeen In het à la carte-deel speelt de rechtspraak zelf een belangrijke rol. De eerste tekst gaat over een fenomeen dat voorkomen kan dat ruzies uitgroeien tot echte rechtszaken: de conciliateur. Voor een spreekoefening moet er zelfs een complete rechtszitting worden nagespeeld. Er wordt in dit deel geen nieuwe grammatica aangeboden. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande aangevuld met vertaaloefening 6. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • het stripverhaal (oefening 3); • spreekopdracht 4, al dan niet met de daaraan gekoppelde schrijfopdracht 7; • luisteropdracht 5.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Oefening 1A: een oefening die de cursist helpt de moeilijke tekst globaal te begrijpen, door de inhoud per alinea samen te vatten. Oefening 1B sluit hierop aan: de cursist moet nu actief op zoek naar dingen die essentieel zijn voor een bepaalde alinea. Oefening 1C bevat de gebruikelijke tekstvragen en kan klassikaal worden gedaan.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. Oefening 2B bevat werkwoorden uit de tekst, maar ze kunnen worden geassocieerd mat allerlei andere woorden. Kan ook in twee groepen: de ene groep stelt een werkwoord voor, de andere reageert met een zelfstandig naamwoord en omgekeerd. Geen herhalingen en snelle reacties. Oefening 2C kan vervolgens klassikaal worden gemaakt. Hierna nog een extra oefening voor een juridisch geïnteresseerde groep:
Remplissez 1 2 3 4 5 6 7 8
La cour de Cassation est la plus haute … de l’ordre judiciaire française. Par la cour d’appel il y a un …possible. Un autre nom pour le … de la justice est le garde des Sceaux. A la cour d’assises les … concernent les crimes. Le conseil des prud’hommes s’occupe des … et conflits de travail. Le procureur de la République est le … du ministère public. Le tribunal de grande … s’occupe de la juridiction civile. Le juge d’instruction est le magistrat des procédures …
recours – procédures– pénales – juridiction – magistrat – ministre – instance – litiges
3 Lisez Dit is een stukje uit een groot stripboek met onderwerpen die de gebeurtenissen van mei 1968 herdenken. Manifestations of manifs komen ook nu nog frequent voor in Frankrijk. Het taalgebruik is specifiek voor die tijd en voor een grote stad. Bij oefening 3B kunnen de cursisten hierover praten.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 16
A LA CARTE
| 79
4 Parlez Oefening 4A: oefening in het stellen van vragen. De aanleiding voor deze spreekoefening is een klein krantenberichtje uit Libération. De tekst is nogal juridisch en vraagt misschien wat uitleg. Oefening 4B: een rollenspel, vereist behoorlijk wat tijd en een goede voorbereiding. U kunt één of meer groepjes vrijwilligers de opdracht geven dit voor de volgende les voor te bereiden.
5 Ecoutez Het betreft hier een telefoongesprek met een notaris over een onverdeelde inboedel, een huis. Er zijn twee eigenaren.
6 Traduisez Huiswerk.
7 Ecrivez Huiswerk. U kunt verwijzen naar de briefconventies achter in het tekstboek voor het schrijven van een officiële brief. Geef ook de lengte van de brief aan, dat wil zeggen vrij kort.
80 | 16
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
17 Projets Algemeen De leestekst is een artikel over het verschijnsel dat kinderen tegenwoordig weer langer dan een tijd gebruikelijk was thuis blijven wonen. De in 1968 geboren actrice Mathilde Seigner en de politica Roselyne Bachelot (1946) zijn voorbeelden van twee vrouwen uit verschillende generaties met verschillende ervaringen op dit gebied. Grammatica: de subjonctif in bijzinnen na het voegwoord que, in substantieve bijzinnen dus. Het gebruik na andere voegwoorden komt aan bod in les 19. In de methode beperken we ons tot deze twee gevallen (de meest voorkomende) en gaan niet in op de subjonctif in bijvoeglijke bijzinnen als la meilleure idée que j’aie eue. Belangrijk De grammatica-uitleg in les 19 sluit aan bij de uitleg in deze les 17. Als u van plan bent het à la carte-deel van les 19 te gebruiken, dan is het dus noodzakelijk om hier ten minste het grammaticaonderdeel met bijbehorende oefeningen te behandelen. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande, aangevuld met spreekopdracht 6, nr. 1 en 3, en/of vertaaloefening 7. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • de grammatica-uitleg met de oefeningen daarbij (oefening 3); • leesoefening 4 met de daaraan gekoppelde luisteroefening 5 en/of spreekopdracht 6, nr. 2 en 4; • lees- en schrijfopdracht 8.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Om de tekst te introduceren kunt u vragen stellen over persoonlijke ervaringen (wanneer bent u zelf het huis uitgegaan, hebt u thuiswonende volwassen kinderen etc.). U kunt ook praten over voorbeelden uit boeken of films, bijvoorbeeld de film Tanguy, over een zoon die z’n ouders maar niet kan verlaten omdat het leven bij hen zo comfortabel is. Men spreekt trouwens nog steeds over het Tanguy-fenomeen. Ga nog niet te diep in op het thema, in conversatieoefening 6 komt dit onderwerp nog uitgebreid aan de orde.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: huiswerk. Oefening 2B is leuk om in de groep te doen (of te bespreken nadat hij thuis gemaakt is) omdat niet voor iedereen de gevoelswaarde van een bepaald woord hetzelfde is.
3 Exercices de grammaire De uitleg van de subjonctif bij deze les is summier: er was eenvoudigweg geen plaats voor een volledige behandeling ervan. Het is voor het maken van de oefeningen dan ook absoluut nodig het grammaticaoverzicht erbij te nemen. De serie oefeningen wordt ingeleid met een receptieve: over een humoristische ansichtkaart uit een wintersportplaats. Een bewijs dat de subjonctif nog steeds levend is. De rest van de oefeningen gaat stapje voor stapje: Oefening 3B: nog steeds gericht op het herkennen van de vormen, maar uitgebreid met de mogelijkheid om het ‘anders’ te zeggen zonder de subjonctif te hoeven gebruiken. U kunt zelf kiezen of u de cursisten hier de constructie met het persoonlijk voornaamwoord (behandeld in les 18) wilt laten gebruiken of dat u het bij de infinitief zonder meer houdt. Oefening 3C: het doel is het uit elkaar houden van vormen in de subjonctif en indicatif en het verklaren waarom; Oefening 3D: zelf kiezen of een werkwoord al dan niet in de subjonctif moet. Oefening 3E: productieve oefening. Als de situatie zich daarvoor leent (actieve, in grammatica geïnteresseerde groep), kunt u na deze oefening de cursisten nog vragen zelf zinnen in de subjonctif te bedenken.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 17
A LA CARTE
| 81
4 Lisez Probeer, voor u dit tamelijk recente artikel met uw cursisten gaat lezen, reacties op te roepen door eerst de illustraties te laten bekijken. De tekst is vrij pittig, maar is toegankelijker gemaakt door de multiple-choicevragen. Laat na de behandeling van de tekst de cursisten reageren op zinnen daaruit door er vragen over te stellen: • ‘Pour qu’ils me saluent je parle de respect.’ Qu’en pensez-vous? Respect et bonnes manières, est-ce la même chose? • ‘Le féminisme a modifié les règles de la galanterie.’ Vrai? Pas vrai? Positif ou négatif? • ‘Les bonnes manières restent un mode de tri social… handicap.’ Vrai ou pas vrai? Qu’en pensez-vous?
5 Ecoutez Een ander aspect van de discussie over goede manieren: te laat komen.
6 Discutez 1 Herneem het thema van de tekst van het tekstboek. Stel om de discussie op gang te helpen, vragen als: Les jeunes Français restent plus longtemps à la maison. Est-ce vrai aussi pour les jeunes Hollandais? Comment expliquer ce phénomène? Les parents retiennent-ils leurs enfants inconsciemment? 2 Help de cursisten op gang door bijvoorbeeld te praten over mogelijke verschillen tussen Frankrijk en Nederland met betrekking tot de klok. Als je in Frankrijk uitgenodigd bent, moet je le quart d’heure de politesse respecteren en niet precies op tijd komen, zeker niet te vroeg! Waar het werk betreft geldt echter (in het algemeen): l’heure c’est l’heure. Verschillen met betrekking tot telefoneren (je naam niet zeggen als je opneemt, informeren of je het juiste nummer hebt gedraaid zonder direct je naam te zeggen, etc.) zijn al eerder in deze methode aan de orde gekomen. Wijs er trouwens wel op dat je ook in Frankrijk niet kunt generaliseren wat betreft ‘goede’ en ‘slechte’ manieren. 3 en 4: Conversatie over persoonlijke ervaringen.
7 Traduisez Huiswerk.
8 Lisez et écrivez Keuze uit twee mogelijkheden: oefening 8A is geschikt voor mensen die graag hun fantasie gebruiken, oefening 8B vraagt om het opschrijven van persoonlijke herinneringen. Oefening 8A: de ‘input’ is een fragment uit het boek van Yasmina Reza: Hammerklavier. Hierna volgt het eind van het verhaal. U kunt het kopiëren voor de cursisten (uiteraard nadat ze er zelf een slot voor hebben geschreven). … Nous le faisons ensemble sinon je me fâche tout rouge. ‘Je m’assois sur la chaise, tu vois maman, comme ça, et je te regarde.’ Il s’assoit sur la chaise et s’apprête à me contempler ramassant les dizaines de petits jouets épars. Il n’est pas arrogant ni capricieux, très gentil en fait et même sincèrement intéressé par mon activité. A quatre pattes je ramasse, consciente que mon éducation est déplorable. Pour compenser, je me fabrique une grosse voix ridicule: ‘Tu sais que je suis très mécontente. Tu as de la chance que je sois fatiguée sinon tu aurais eu une fessée carabinée.’ Il me désigne du doigt quelques objets éloignés et attend avec ennui que je finisse rangement et litanie. En fait, il est déjà ailleurs, fredonnant un air de Mary Poppins et jaugeant la poupée russe qu’il n’a pas encore détruite ce jour.
82 | 17
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
18 De la musique Algemeen De inleidende tekst is een interview met een beroepsmusicus, een pianist uit Madagaskar. Het bijvoeglijk naamwoord malgache lijkt nauwelijks op het land waar het bij hoort – dat is vaker het geval bij geografische namen. Zo zijn Stéphanois inwoners van St. Etienne, Cadurciens van Cahors, en Palois van Pau. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande plus vertaaloefening 6. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • luisteroefening 3 en de daaraan gekoppelde spreekoefening 4; • de conversatieopdrachten van oefening 5; • de schrijfopdrachten van oefening 7.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Oefening 1A heeft tot doel de cursist snel een idee te geven wat er in de tekst aan de orde komt. Bij een interview is het daarvoor vaak al voldoende de vragen te lezen.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A en 2B: huiswerk. Oefening 2A gaat over de vele bijwoorden die in de tekst staan; kan eventueel een gelegenheid zijn de grammatica van het bijwoord te herhalen. U kunt ook wijzen op de plaats van het bijwoord in een zin met een samengesteld gezegde (na het hulpwerkwoord). Oefening 2C kan beter in de klas gedaan worden, zeker als u de conversatieopdracht 5 nog voor dezelfde les op het programma heeft staan. Er kan een wedstrijdelement in worden aangebracht: wie in een bepaalde categorie de meeste woorden heeft die de anderen niet hebben heeft gewonnen. Kan ook in groepjes.
3 Ecoutez Laat de cursisten eerst goed naar de folder kijken voor ze naar de aankondigingen gaan luisteren. Vraag in het Frans over welke evenementen/etablissementen ze precies gaan.
4 Parlez Bij oefening 4 worden de folders van oefening 3 gebruikt voor een spreekoefening: uitnodigen, reageren op een uitnodiging, een afspraak maken. De cursisten kunnen met hun ‘echte’ agenda’s werken of ter plekke een fictieve agenda maken. Kan eventueel uitgebreid worden met andere activiteiten.
5 Conversation De tweede opdracht gaat over ervaringen in het verleden. Laat uw cursisten hier extra goed letten op een juist gebruik van de verleden tijden.
6 Traduisez Huiswerk.
7 Ecrivez Huiswerk.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 18
A LA CARTE
| 83
19 On sort, ce soir? Algemeen Het à la carte-deel is geheel gewijd aan film. De eerste tekst is de kritiek van een film die is uitgekomen in 2007. De korte teksten die daarop volgen gaan over films op dvd. De keuze van de films is weliswaar bepaald door hun moment van uitkomen maar het betreft wel films die waarschijnlijk ook over een aantal jaren nog interessant zijn. La graine et le mulet is een tragikomedie van een regisseur van Tunesische afkomst. De film is ook in Nederland uitgebracht, met veel succes, en is inmiddels ook op dvd verkrijgbaar. Odette Toutlemonde is een comédie à la française van de schrijver Eric-Emmanuel Schmitt, die hiermee debuteerde als regisseur. La môme vertelt het leven van Edith Piaf. Ook La vie des autres, een Duitse film, heeft lang in de Nederlandse bioscopen gedraaid. Het thema leent zich er natuurlijk perfect voor te worden geactualiseerd met Franse films die draaien op het moment waarop u dit hoofdstuk behandelt. Grammatica: de subjonctif in de bijwoordelijke bijzin (dus na voegwoorden als bien que, avant que etc.). De uitleg van dit onderdeel sluit aan bij de in het à la carte-deel van les 17 behandelde subjonctif in de substantieve bijzin, en gaat er dus van uit dat dat lesdeel behandeld is. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande aangevuld met luisteroefening 3. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • de grammatica met oefening 4; • lees- en opzoekoefening 5, met de daaraan gekoppelde spreekopdracht 6A; • spreekopdrachten 6B, 6C en 6D; in dat geval is het handig om wel de vocabulaireoefeningen 2A en 2C te doen; • schrijfopdracht 8. NB De vertaaloefening 7 is eigenlijk alleen volledig te maken als zowel de tekst als de grammatica behandeld zijn.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte De bedoeling van de tekst en de oefeningen erbij is de cursisten te stimuleren filmkritieken in het Frans te lezen, iets dat ze van pas komt als ze tijdens hun vakantie naar de film willen of een dvd willen huren. Stel na de behandeling van de tekst vast wat simpele vragen (Vous allez souvent au cinéma? Vous préférez regardez des films sur DVD à la maison? etc.) maar bedenk wel dat dit soort dingen ook uitgebreid aan de orde zal komen bij de spreekopdrachten van oefening 6.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A gaat geheel over bijvoeglijke naamwoorden die goed te gebruiken zijn als je praat over films. Net als oefening 2C, met andere aan de cinema gerelateerde termen, kan deze oefening het best in de klas gedaan worden zodat de woorden meteen gebruikt kunnen worden in de spreekopdrachten van oefening 6. Oefening 2B: huiswerk.
3 Ecoutez Deze oefening sluit aan bij wat de cursisten hebben gelezen in de kritieken. Het gaat over dezelfde films, maar nu wordt erover gesproken.
84 | 19
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
4 Exercices de grammaire De bij de les aangeboden grammatica is summier. Er wordt daarom verwezen naar het grammaticaoverzicht (paragraaf 44B). Ook de vormen van de subjonctif moeten daarin worden opgezocht (paragraaf 43), net als bij les 17. Oefening 4A en 4B gaan ervan uit dat de in het à la carte-deel van les 17 aangeboden grammatica bekend is. Oefening 4A: huiswerk. Oefening 4B: klassikaal. Deze oefening laat zien dat de subjonctif ook gebruikt wordt in tamelijk alledaagse zinnen.
5 Lisez Leesoefening over pagina’s uit L’officiel des spectacles, waarbij de tekst gescand moet worden op elementen die van belang zijn voor het uitkiezen van een film in een omschreven situatie. U kunt de oefening uitbreiden door recentere filmlijsten te kopiëren, bijvoorbeeld van internet, en daar vragen over stellen. De namen van filmgenres die een rol spelen in deze oefening zijn nodig voor spreekoefening 6B.
6 Parlez Oefening 6A: twee rollenspellen in realistische situaties. Oefening 6B en 6C laten ruimte voor eigen ervaringen (oefening 6B) en meningen (oefening 6C). Oefening 6D, een presentatie, moet natuurlijk thuis worden voorbereid en in de volgende les worden gehouden. Al naargelang de grootte van de groep en de beschikbare tijd kunt u deze opdracht door iedereen laten maken of enkele vrijwilligers uitkiezen.
7 Traduisez Huiswerk.
8 Ecrivez Huiswerk. Wijs uw cursisten erop dat ze voor ze deze opdracht, een filmkritiek schrijven, gaan maken de kritieken nog een keer doorlezen. Als u er de tijd en gelegenheid voor hebt, kunt u als afsluiting van dit hoofdstuk een bioscoopbezoek organiseren, of een dvd huren en die vertonen. Ook (en dat is eenvoudiger te organiseren) kunt u uw cursisten vragen allemaal een bepaalde Franse film te gaan zien die op dat moment in de bioscoop draait, en daar samen over te praten.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 19
A LA CARTE
| 85
20 Communications Algemeen Dit deel gaat over zaken als internet en, in relatie daarmee, creditcards. Er wordt geen nieuwe grammatica aangeboden. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande plus spreekoefening 4, vraag 1 en 2, en/of vertaaloefening 5. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • luisteroefening 3; • leesoefening 6; • lees- en schrijfopdracht 7.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte De vragen bij oefening 1B zijn iets anders dan de cursisten tot nu toe gewend zijn. Ze gaan bijvoorbeeld ook over het waarom van een bepaalde werkwoordstijd en over de structuur van de tekst. Dat vereist meer nadenken dan simpele vragen uit de wie-wat-waar-categorie. Daarom kan deze oefening het beste rustig thuis worden gemaakt. Creditcards zijn inmiddels natuurlijk volledig ingeburgerd. Vraag naar goede en slechte ervaringen bij kopen via internet. Vraag ook of, waarom en hoe vaak mensen verbinding zoeken met internet. Internet is ook al aan de orde geweest in het à la carte-deel van les 9. In deze les (oefening 2C) werden onder andere woorden en uitdrukkingen aangeboden die daarmee, en met computers in het algemeen, te maken hebben. Vraag uw cursisten of ze zich die nog herinneren. Deze tekst is ook een mooie aanleiding om uw cursisten aan te sporen zelf wat rond te surfen. Wijs hen op de mogelijkheid om dat via Franse sites als yahoo.fr, altavista.fr of google.fr ook in het Frans te doen.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A: klassikaal of huiswerk. Laat wel klassikaal (enkele) cursisten als ze deze oefening thuis hebben gemaakt in het Frans hun keus motiveren. Oefening 2B: huiswerk.
3 Ecoutez Radiofragment waarin veel inmiddels bekende termen terugkomen: logiciel, connecter, réseau, etc.
4 Conversation Kan groepsgewijs worden gedaan. Iedere groep kiest een onderwerp en geeft aan het eind een samenvatting van het gesprek. Bij het derde conversatieonderwerp kunt u uw cursisten er van tevoren op wijzen dat ze speciaal moeten letten op een juist gebruik van de verleden tijden.
5 Traduisez Huiswerk.
6 Lisez Een wat luchtig stukje over het gebruik van mobiel, sms, internet en kopen via internet. Oefening 6B laat woorden raden uit de context.
86 | 20
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
7 Lisez et écrivez Huiswerk.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 20
A LA CARTE
| 87
21 Changements Algemeen De inleidende tekst van dit deel gaat over de mogelijkheden die DNA-analyse biedt bij genealogisch onderzoek. Geen nieuwe grammatica, maar wel veel herhaling, in oefening 6, van recent aangeboden ‘moeilijke’ onderwerpen: het onpersoonlijk werkwoord (aangeboden in les 17), y en en (uit les 18) en de subjonctif. De subjonctif komt uit de à la carte-delen van les 17 en les 19. Wanneer u deze delen niet hebt behandeld, dan kunnen de cursisten oefening 6C dus niet maken. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande en spreekopdracht 3A, en/of vertaaloefening 7. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • oefening 2C, over afkortingen, al dan niet met spreekopdracht 3B; • luisteroefening 4, en de daaraan gekoppelde spreekopdracht 5A; • spreekopdracht 5B, spreek/schrijfopdracht 5C; • de grammaticaherhaling bij oefening 6 (zie boven voor 6C); • het chanson van Boris Vian, oefening 8.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Inventariseer om de tekst te introduceren samen met uw cursisten wat de ontdekking van het DNA volgens hen mogelijk heeft gemaakt – waarschijnlijk zijn er nieuwe mogelijkheden bijgekomen tussen het moment waarop dit artikel werd geschreven en dat waarop u het behandelt.
2 Exercices de vocabulaire Oefening 2A en 2B: huiswerk. Oefening 2C kan het beste klassikaal. De eerste serie afkortingen is het eenvoudigst. Laat uw cursisten ontdekken dat de volgorde van de letters in het Frans anders is dan in het Nederlands. De afkortingen in de zinnen zijn moeilijker maar de vorm van de oefening (context, Nederlandse ‘vertaling’ eronder) helpt de cursisten ze te begrijpen. Het gaat hier om afkortingen die veel in gesproken taal worden gebruikt. Soms verbergen ze een minder fraaie werkelijkheid, zoals SDF, dat clochard heeft vervangen.
3 Parlez Spreekopdrachten die verband houden met de tekst (oefening 3A) en met de afkortingen van de vorige oefening (oefening 3B).
4 Ecoutez Het thema hier: de problemen die sommigen hebben om zich aan te passen aan veranderingen. Die veranderingen kunnen verschillen. De tekst kunt u actualiseren door de cursisten te vragen te bedenken wat moeilijk zou kunnen zijn op het moment van behandeling van deze oefening.
88 | 21
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
5 Parlez Oefening 5A: laat de cursist reageren op de persoon uit luisteroefening 4. Kan makkelijk worden gemoderniseerd. Oefening 5B: bij de eerste vraag, over het verleden, kunt u de cursisten vragen goed te letten op het gebruik van de verleden tijden. Bij vraag 3 komt de futur en de conditionnel goed van pas. Oefening 5C: gaat over onze afhankelijkheid van energie. Inventariseer eerst eventueel de namen van elektrische apparaten die de cursisten al kennen (zie bijvoorbeeld les 9, voor huishoudelijke apparaten, en les 20, voor computers etc.) en vul die zo nodig aan.
6 Révision de grammaire Huiswerk.
7 Traduisez Huiswerk.
8 Chanson Toen de schrijver en chansonnier Boris Vian (1920-1959) dit chanson, een echte klassieker, schreef, was het een karikatuur van de vooruitgang. De oefening is te maken met behulp van internet en een woordenboek. Het liedje is ook via internet te beluisteren. De cursisten kunnen hun mening vervolgens schriftelijk geven, en/of erover discussiëren in de groep.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 21
A LA CARTE
| 89
22 La langue Algemeen De inleidende tekst van dit deel gaat over verschillende talenfamilies en over de intercompréhension: het idee dat sprekers van verwante talen elkaar goed kunnen leren begrijpen zonder dat ze elkaars taal ook echt actief hoeven te kunnen gebruiken. Suggesties om dit à la carte-deel gedeeltelijk te gebruiken: • de tekst en de oefeningen daarover (oefening 1 en 2); • bovenstaande en spreekopdracht 4A, nr. 3, en/of 4B, en/of vertaaloefening 7, en/of schrijfopdracht 8. Los van de uitgangstekst en van elkaar zijn te gebruiken: • luisteroefening 3; • spreekopdracht 4, nr. 1 en 2; • leesoefening 5; • uitspraakoefening 6.
Over de oefeningen 1 Exercices sur le texte Oefening 1A: globale tekstbegripoefening. Bij oefening 1B moet de tekst worden samengevat in het Nederlands. U kunt het ook in het Frans laten doen, maar het gevaar is dan altijd dat de cursist zich beperkt tot het overschrijven van een paar zinnen, zonder dat hij er blijk van moet geven de tekst ook echt begrepen te hebben.
2 Exercices de vocabulaire Bij oefening 2A staan ook een paar talen die niet in de tekst genoemd worden, zoals danois en frison. Cursisten zullen deze waarschijnlijk toch makkelijk kunnen plaatsten in een talengroep. Oefening 2B: huiswerk. Oefening 2C is een oefening die de verschillende betekenissen van woorden laat zien, afhankelijk van de context. Kan ook als huiswerk maar is vooral klassikaal leuk. Er zijn nog vele andere voorbeelden. U kunt samen met uw cursisten een woordenboek doorbladeren om die te vinden, en ze er zelf zinnen mee laten bedenken.
3 Ecoutez De tamelijk moeilijke oefening wordt vereenvoudigd door de multiple-choicevragen. Laat de vragen eerst lezen vóór u een tweede keer laat luisteren.
4 Parlez Oefening 4A is een gestructureerde spreekoefening die in tweetallen kan worden gedaan. Dring erop aan dat vooral met hele zinnen wordt geantwoord en zo volledig mogelijk, ondanks de korte vragen. Oefening 4B kan worden uitgebouwd tot een klassikale discussie. Inventariseer dan eerst het typische discussie-idioom dat de cursisten in de loop van C’est bien ça hebben geleerd.
5 Lisez Een stukje over typisch Parijs taalgebruik. Dit kunt u nog aanvullen met wat extra woorden zoals Paname, voor Parijs en pépin voor paraplu. Laat cursisten eventueel enkele kenmerken van het Parijse taalgebruik samenvatten. Naar aanleiding hiervan kan ook gepraat worden over andere streektaal, zoals die bijvoorbeeld uit het zuiden van Frankrijk.
6 Prononcez Spelletje met de uitspraak van virelangues (tongbrekers).
90 | 22
A LA CARTE
| © 2009 Noordhoff Uitgevers bv
7 Traduisez Huiswerk.
8 Ecrivez De schrijfopdracht sluit aan bij een gedeelte uit de tekst onder het kopje: Programme Lingua. Dit is een formele brief die niet zo makkelijk is, maar voor de laatste les wel een uitdaging. Geef van tevoren ongeveer de lengte van de brief aan.
© 2009 Noordhoff Uitgevers bv | 22
A LA CARTE
| 91