tempus Docent in de kijker Kleuteronderwijs Stages! Nacht van de Journalistiek
Het emeritaat van waarnemend rector Martine de Clercq powered by
De kracht van verbeelding Passa Porta Festival
Sportkamp voor mensen met een functiebeperking
#6 Lente 2013
Kort nieuws
Voorwoord
B
este lezers, jullie houden een primeur in jullie handen vast! Voor de eerste keer in de geschiedenis van Tempus wordt ons magazine een tweede maal gepubliceerd per semester. Wij zijn hier uiteraard heel fier op en hopen dat we dit ook volgend academiejaar zullen kunnen blijven volhouden. Deze editie van Tempus bevat weer heel wat boeiende en toffe artikels. Degenen die de afgelopen maanden de spetterende Brusselse events hebben gemist, kunnen de reportages over de Nacht van de Journalistiek en het tweejaarlijkse event Passa Porta lezen om op die manier toch nog wat de sfeer te kunnen opsnuiven. Verder vinden jullie de ervaringen van onze HUB-studenten over hun stages terug wat zeker interessant is voor degenen die de volgende in rij zijn! Lees ook vlug verder om te vernemen welke docent en HUB-richting voor de eerste maal in de kijker worden gezet. And last but definitely not least, het interview met waarnemend rector Martine de Clercq. Jullie zien het al, Tempus barst weer van de interessante lectuur!
T
Talitha neemt deel aan de wedstrijd ‘Miss de Luxe’
alitha Stuyver is een HUB-studente accountancy en fiscaliteit en werkt nu haar laatste jaar af. Ze neemt deel aan die wedstrijd ‘Miss de Luxe’, dat geen traditionele schoonheidswedstrijd is. De kandidaten, die tussen de 18 en 54 jaar oud zijn, worden immers geselecteerd op basis van kennis en innerlijke schoonheid. Talitha hoopt te winnen door haar acties snoepverkoop, een eetfestijn en een ontbijt voor de organisatie ‘Make A Wish’. De redactie van Tempus is er zeker van dat Talitha dit heel goed zal doen en wensen haar dan ook veel succes toe!
Verder zou ik, namens de rest van de redactie, graag onze nieuwe leden willen bedanken! Annelies Dotselaere, Sofie Manhaeve, Isa Van der Straeten en Silke Huysmans hebben immers hun uitstekende best gedaan om onze eindredactie te verzorgen. Wij zijn ook nog steeds op zoek naar nieuwe medewerkers die vlot zijn met hun pen en graag artikels schrijven of interviews afnemen! Ook HUB-studenten van wie ICT het stokpaardje is, mogen ons zeker contacteren voor het grafische ontwerp van Tempus. Wil je nog meer informatie? Bezoek dan zeker onze website, sociale media of stuur ons gerust een mailtje en we hopen dat dit ook volgend academiejaar mogelijk is! Heel veel leesplezier gewenst! Interim-hoofdredactrice Charlotte Desombere
Tempus - Ondersteund door STUVO (Studentenvoorzieningen) HUB Mail:
[email protected] Website: Tempus.HUBrussel.be Archief: Issuu.com/Tempus/HUB Sociaal media: Facebook.com/Tempusmagazine, Twitter.com/TempusHUB Jaargang 3 - Nummer 3 Lente 2013 ISSN-nummer: 2294-6918 Oplage: 1500 ex. Drukkerij: MediaWorQs (Interconnectis Group bvba)
Studenten van AISEC HUB België namen aan het evenement WENA LDS deel.
O
p 15 maart zijn 5 studenten van AIESEC HUB België gaan vertegenwoordigen in Kasteel De Berckt in Nederland. Ze namen aan het evenement WENA LDS deel, Western European and North American Leadership Seminar. Dit is één van de grootste conferenties die door deze internationale studentenorganisatie georganiseerd wordt. Er waren in totaal ongeveer 300 deelnemers uit meer dan 40 verschillende landen, waarvan 10 deelnemers uit België. Het doel van WENA bestond erin haar deelnemers praktische leiderschapsvaardigheden helpen te vergaren en hen de kans te geven om contacten te leggen via een internationaal platform. De deelnemers waren erg gemotiveerd en zorgden ervoor dat WENA 2013 zich ontpopte tot een groot succes. Bertrand Turatsinze (deelnemer WENA en VP AIESEC HUB) beschrijft zijn ervaring als volgt: “Wat ik zeer waardevol vond, was connecties maken met ambitieuze studenten uit verschillende landen zoals Tunesië, de V.S., Canada, Kenya,... en het potentieel om op verschillende vlakken te kunnen collaboreren.” Website: http://aiesechub.org Contact:
[email protected]
Interim-Hoofdredacteur: Charlotte Desombere (
[email protected]) Redactiesecretaris: Christophe Vanhoutte (
[email protected]) Redactie: Christophe Vanhoutte, Deborah D’Hauwer, Charlotte Desombere, Melat Gebeyaw Nigussie, Isa Van der Straeten, Sofie Manhaeve, Annelies Dotselaere, Silke Huysmans Fotografie: Vincent Baggerman, Robrecht Struyf Vormgeving: Mohamed Abritip Eindredactie: Charlotte Desombere V.U.: Studentendienst HUB o.v.v. Martine Van Poucke, Warmoesberg 26, BE-1000 Brussel tempus 2
tempus 3
Docent in de kijker U
it de poll, die onze redactie online plaatste, bleek dat velen geïnteresseerd waren in een gesprek met de docent Frans in HW/HI, Carl Van Deun. Onder het motto ‘u vraagt en wij draaien’ ging Tempus hem dan ook aan de tand voelen. Vele onderwerpen kwamen ter sprake: we gingen van zijn studies, over zijn vrouw tot de veranderingen in het onderwijs! Wat hebt u gestudeerd en hoe kijkt u terug op deze studies?
Tot het tweede leerjaar zat ik bij de zusters Urselinen in het Sint-Agnesinstituut te Borgerhout. De rest van het lager onderwijs en daarop aansluitend Latijn-Wiskunde (8uur) zat ik bij de paters Jezuïeten in het Sint-Xaveriuscollege met enkel jongens. 40 jaar geleden, in 1972-1973, zat ik bij pater Martens sJ in de poësis. Deze oud-leraar is op 26 april 93 jaar geworden. Nadien UFSIA en UIA met terug meer dan drie vierde meisjes. Ik ben in mijn studies dus van het ene naar het andere uiterste overgeschakeld. Ik heb in totaal 3 masters behaald waaronder vooreerst Romaanse Filologie aan de Universiteit Antwerpen (UA). Ik ben blij dat ik daar gekozen heb voor Italiaans zodat ik later kon praten met de familie van de Italiaanse schone die ik leerde kennen 10 jaar na het afstuderen. Aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (HIW) van de KUL behaalde ik een master in de Wijsbegeerte. Hiervoor heb ik een thesis geschreven over ‘Sein und Zeit’ van Martin Heidegger. Tot slot behaalde ik nog een ‘Diplôme d’études approfondies’ (DEA) met een thesis over hermeneutiek aan het Centre Européen Universitaire (CEU) in Nancy (Frankrijk). Ik had reeds van jongs af aan een grote interesse voor lectuur en deze studies waren dan ook de juiste keuze voor mij, ik ben er erg tevreden over. Hebben deze studies uw kijk op het leven veranderd? Zoals mijn grootmoeder zaliger vaak zei: je bent zoveel keren man als je talen kan. Zo leef ik nu in een kleine Toren van Babel: in ons gezin worden drie talen door elkaar gesproken, beluisterd en bekeken in gelijke proporties volgens vaste patronen. Welke talen wordt wel duidelijk door dit gesprek. Velen zien een tegenstelling tussen volop intens leven en reflecteren. Primum vivere, deinde philosophari. Eerst leven dan filosoferen. Filosofie bestaat volgens hen in een activiteit voor grijsaards waarin men op het einde van het leven nadenkt en terugblikt. Dit is echter niet zo. Het tempus 4
is een bewuster met een ruime belangstelling en open blik midden in het leven staan. De vrijheid van informatie, van denken en van spreken beoefenen. Het vrije woord. Ik heb het geluk gekend om twee filosofen persoonlijk te ontmoeten tijdens een studiebezoek in Parijs in 1978: Emmanuel Levinas (1906-1995) en Paul Ricœur (1913-2005). Dit was een grote belevenis voor de 22-jarige die ik toen was. Indrukwekkend: ik was sprakeloos en voelde mij erg klein. Van Ricœur bestudeerde ik aan de UA o.l.v. Wim Thys (1940-1990) “Finitude et culpabilité” en bij Antoon Vergote (°1921) aan HIW-KUL “De l’interprétation”, nadien volgde ik nog lezingen van hem en las ik zijn artikels over fenomenologie, hermeneutiek, psychoanalyse en “le conflit des interprétations”.
Zeker! Je mag je niet in een land opsluiten, je moet over het muurtje kijken. Je moet de ramen open zetten en je niet vastzetten door in verzuilde hokjes te denken. Je kunt het vergelijken met specialisten in de geneeskunde die erg veel weten over weinig. Als je echter op Erasmus gaat, dan verruim je je horizon. Ik heb in 1988 ook drie weken aan de universiteit van Grenoble gestudeerd - halverwege Leuven en Rome - waar ik mijn vrouw heb leren kennen. Het jaar erop volgde ik 3 weken Italiaans in Lucca in Italië. En op 14 juli 1990 zijn we dan in Rome getrouwd.
Vlaanderen gereden, het vak kunnen leren en heel veel ervaring kunnen opdoen. Je komt immers steeds in contact met andere collega’s, andere handboeken, leerlingen en studenten van verschillende leeftijden en studierichtingen. Deze ontmoetingen maken het onderwijs trouwens zo boeiend. Taal is in wezen communicatie, relatie en ontmoeting. Ook de manier van organisatie is in elke school anders. Wat betreft de infrastructuur en de vele randmogelijkheden is de HUB een heel goede werkgever. Het team van docenten Frans werkt erg goed samen onder leiding van Henri Van den Bussche en de inbreng van allen en voornamelijk de creativiteit, competentie en inzet van Henri maken dat wij beschikken over didactisch materiaal van uitmuntende kwaliteit: syllabi,taken, toetsen, examens, digitaal leerplatform Hubwise met o.a. “documents sonores” en ingesproken oplossingen van vele oefeningen. Eén plus één is hier zeker drie, zelfs vier. Ik heb hiervoor dan ook de grootste waardering!
Wat heeft u gemotiveerd om aan de slag te gaan aan de HUB?
Vindt u dat het onderwijs door de jaren heen veel veranderd is?
Mijn ouders waren zelfstandigen. Dat was een erg stimulerend biotoop. Ik heb thuis actief meegeholpen in de zaak zolang ik in Antwerpen studeerde. Ik ben hen eeuwig dankbaar voor de kansen die ze mij boden om verder te studeren en om het voorbeeld van hard werken dat ze dag in dag uit gaven. De handelswetenschappen liggen in het verlengde daarvan. Vroeger was ik actief in de jeugdbeweging en ben ik ook, gedurende drie zomervakanties, hulpmonitor geweest op speelpleinen in Wallonië in Petigny bij Couvin. Misschien was dit al een eerste aanzet om later les te geven in het Frans aan een groep jongeren. In ’79 ben ik afgestudeerd en in ’89 begonnen aan de HUB, toen Ehsal. Vooraleer vaste grond onder de voeten te vinden, heb ik in maar liefst 15 verschillende scholen les gegeven, waaronder 6 in Leuven. Hierdoor heb ik meerdere malen de Ronde van
Er zijn, op verschillende gebieden, zeker een aantal zaken veranderd. Voordat ik aan mijn hogere studies begon, waren in het vrij onderwijs de jongens en meisjes immers nog gescheiden in aparte scholen. Verder is het lesgeven zelf meer communicatief geworden. Zo wordt het spreken van de taal meer gepromoot en worden er minder teksten ontleed in de lessen. Een negatieve verandering is dat de kennis van het Frans sterk achteruitgegaan is. De nieuwe generaties kunnen beter Engels dan Frans. Uit een studie van de Universiteit van Antwerpen blijkt dat het instapniveau van de kennis van het Frans van de 18-jarigen dit jaar een dieptepunt bereikt heeft. Ook de communicatievaardigheid van de studenten is verslechterd, want men dacht ten onrechte dat de Franse taal gemakkelijk te leren is. En dat is dus niet zo.
U hebt gestudeerd in Frankrijk. Raadt u studies in het buitenland aan voor de lezers van Tempus?
Wat de organisatie van de HUB betreft: wat vindt u van de integratie met de KUL? Ik ben ervan overtuigd dat deze integratie vele voordelen inhoudt. Zo is de KUL bekender in het buitenland wat een pluspunt is voor de studenten die ambitie hebben om verder te gaan studeren of te gaan werken in andere landen. Doordat verschillende structuren worden samengevoegd zijn er echter ook enkele minpunten aan verbonden. HUB was bekend en gewaardeerd voor de plaats die het voorzag voor het onderwijs van vreemde talen. Dit wordt meer en meer op de leest geschoeid van de universiteiten: vermindering van het aantal contacturen en zelfs totaal verdwijnen ervan in het masterjaar. Vroeger konden tweetalige studenten een vooruitgeschoven examen Frans afleggen in het begin van het semester waardoor zij hun credit al behaalden en vrijgesteld waren van de lessen. Door de integratie is dit niet meer mogelijk. Daarenboven zijn er dit jaar ook meer studenten handelswetenschappen ingeschreven aan de HUB ten opzichte van voorgaande jaren. Dit is een goede zaak. Het aantal parallel groepen Frans 1 verminderde van 8 naar 6 lesgroepen. Maar door die 3 factoren zijn de klasgroepen Frans 1 veel groter geworden, de niveaus lopen heel sterk uiteen.Hierdoor is het vooral voor zwakkere studenten veel moeilijker om de taal te leren. Academisering moet toch niet samengaan met massificatie. Hopelijk kan dit ongemak binnen redelijke tijd verholpen worden. Hoop doet leven. La speranza è l’ultima a morire… Charlotte Desombere
tempus 5
Richting in de kijker: kleuteronderwijs?
Stages!
M
ijn naam is Lore Van Droogenbroeck en ik ben eerstejaarsstudente kleuteronderwijs aan de HUB. Er werd mij gevraagd om iets te vertellen over mijn opleiding, zodat studenten ook iets meer te weten komen over de anderen op de verschillende campussen.
O
Als student(e) kleuteronderwijs moet je beschikken over een goede conditie: bewegingsopvoeding in campus Nieuwland, beeldende opvoeding in campus Sint-Joris en de andere vakken volgen we in campus ’T Serlcaes en Hermes. Heel af en toe gaan we voor de lessen wereldoriëntatie naar campus Terra Nova.
Tempus ging eens polsen bij enkele studenten.
Persoonlijk vind ik deze richting fantastisch. We hebben langs de ene kant lessen in Brussel zoals alle andere studenten, maar wat ik ook heel leuk vind, is dat we geregeld op stage gaan. In het eerste jaar mag je stage doen in je eigen gemeente en dat vind ik zeer praktisch. Wie soms studenten ziet sleuren met koffers, zakken, dozen en ukeleles mag er al bijna van uitgaan dat het studenten kleuteronderwijs zijn. We krijgen heel veel taken en opdrachten gecombineerd met theorie om de stages tot een goed einde te brengen. 1) Wat was de doorslag om deze opleiding te volgen? Al van in het 5e middelbaar wist ik ongeveer wat ik zou gaan studeren. Het was toen nog even twijfelen tussen lager en kleuteronderwijs. Ik heb al heel wat ervaring met jonge kinderen door o. a. jaren babysitten en speelpleinwerking. Daardoor wist ik zeker, dat ik een opleiding basisonderwijs wilde volgen. Waarom dan toch uiteindelijk kleuteronderwijs? Het creatieve en het speelse van die kleintjes sprak me meer aan dan voor een klas te staan die de hele dag achter de banken moet zitten. 2) Buiten het creatieve, zijn er ook meer “didactische vakken”? Uiteraard moet er eerst wat theorie aan vooraf gaan, wil je de stage tot een goed einde brengen. Alles gebeurt met een reden en die didactische werkvormen leren we in onderwijskunde. Ook wiskunde is vaak wat theoretischer, maar uiteindelijk krijgen we wel van elk opleidingsonderdeel knutsel- en verwerkingsopdrachten. 3) Enkele voorbeelden van creatieve werkjes? Tegen de volgende stage moeten we een vertelkoffer maken: een koffer met allemaal verwerkingsopdrachten en –spelletjes, zodat de minder taalsterke kleuters ook volledig mee zijn met het verhaal. We hebben ook al een weegschaal, een instrumentenkoffer, een voeldoos, pittenzakken, voddenballen, een matrixbord, een ganzenbord, een stempeldoos, … moeten maken. Te veel om op te noemen! Gelukkig kunnen vele van deze materialen nog voor de rest van onze carrière dienen. 4) Waarom zou jij mensen aanraden deze opleiding te kiezen? Spreken de allerkleinsten jou het meeste aan? Speel je graag en heb je een creatieve geest? Dan is kleuteronderwijs zeker een aanrader voor jou! Ben je muzikaal aangelegd? Dan is dat ook zeker in je voordeel. Na een paar dagen op stage merk je meteen of deze richting voor jou geschikt is of niet. Deborah D’Hauwer
ok dit semester lopen heel wat HUB-studenten stage. Velen ervaren dit als een mentaal en fysiek zware, vermoeiende periode, die ook wel een heleboel positieve kanten heeft. De bedoeling van zo een stage is een realistisch beeld van de toekomstige werkomgeving te creëren. Maar is dat wel altijd het geval?
“Bij de lerarenopleiding hebben we ieder academiejaar verschillende stageperiodes. Omdat deze heel gevarieerd zijn, zoals de Brusselstage, bijles geven, BSO-stage, zorgstage,… zijn ze heel leerzaam en kijken we hier altijd weer naar uit. Aan de ene kant is het natuurlijk vaak veel werk en zijn we dagenlang bezig met lessen voorbereiden, maar aan de andere kant wordt dat allemaal goedgemaakt wanneer we voor de klas staan en weer weten waarom we hiervoor gekozen hebben!” Julie De Kegel –Lerarenopleiding secundair onderwijs
“De stage is een zeer goed middel om te leren; je kan al goed inschatten hoe je job er later zal uitzien. Je krijgt goede begeleiding en feedback. De opleiding is een leerweg en de stage is het beste leerproces!” Dagmar Asselman – Lerarenopleiding LO
“Molenbeek: my place to be! Een semester lang loop ik in het kader van mijn opleiding Orthopedagogie stage in een Werking voor Maatschappelijk Kwetsbare Jeugd, Centrum West. Het is een zeer mooie ervaring die me duidelijk maakt dat ik in deze sector wil verder studeren, werken en leven. Op deze manier krijg ik de kans om te proeven van de praktijk én werkervaring op te doen die ik later zeker zal kunnen gebruiken. Stage lopen in onze sector is dan ook zeer zinvol en verrijkend als student, maar tevens essentieel in onze professionele en persoonlijke ontwikkeling als opvoeder-begeleider. Ik promoot dan ook Brussel en zijn context omdat ik er zelf iedere dag opnieuw een warm gevoel van krijg om hier te mogen werken.” Veerle Van den Cruyce – Orthopedagogie
Deborah D’Hauwer
tempus 6
tempus 7
Nacht van de Journalistiek 25
april was het weer zover; een nieuwe spetterende editie van de ‘Nacht van de Journalistiek’ vond plaats in het Egg in Brussel. Deze Nacht werd georganiseerd door de Vlaamse Nieuwsmedia, The Press, UPP en VUKPP in samenwerking met alle Vlaamse opleidingen journalistiek, de Vlaamse Vereniging van Journalisten en het Fonds Pascal Decroos. Op dit event kwamen de specialisten in het vakgebied, alsook heel wat studenten journalistiek samen om deel te nemen aan verschillende workshops en speeddates. De studenten konden ook een aantal lezingen volgen of een expo van een jonge persfotografe bezichtigen. Natuurlijk kon dit alles niet worden afgesloten zonder hapjes, drankjes en een goede dj waarbij al dit journalistiek talent eens hun beentjes konden strekken in plaats van hun steeds typende vingers! Gedurende de workshops en de speeddates kregen de laatstejaarsstudenten van alle Vlaamse opleidingen journalistiek de kans om te praten met redacteurs en bekende vakmensen. Zo kon men zich inschrijven voor speeddates met Linda De Win, Karel Verhoeven, Faroek Özgünes, Wim Verhoeven,… waarbij men hen kon overstelpen met vragen. De workshops hadden zeer verscheidene onderwerpen gaande van interviewtechnieken tot radio maken en tips om online bedrijven te researchen. Deze workshops werden georganiseerd door enkele bekende gezichten zoals Kristien Hemmerechts. Enkelen onder jullie zullen haar zeker kennen aangezien ze docente Amerikaanse, Nederlandse, Engelse literatuur en Creatief schrijven is aan de HUB! De laatstejaarsstudenten die niet aanwezig waren hadden zeker ongelijk, want in het ‘Job Café’ konden de aanwezigen contacten leggen met verschillende mediahuizen waaronder Mediafin, Roularta en De Persgroep Publishing. De studenten kregen de mogelijkheid om al hun vragen te stellen over eventuele vacatures, over wat het werken als journalist inhoudt en over wat van hen
tempus 8
verwacht kan worden. Tot slot konden de studenten ook hun CV en gegevens achterlaten zodat er volgende gesprekken kunnen plaatsvinden. Wie weet wacht er hen een bloeiende carrière! Tijdens de Nacht werden ook twee prijzen uitgereikt waaronder de ‘Prijs van de Minister van Media’. Deze werd in de wacht gesleept door een van onze HUB-studenten; Li’s Verheyden! Het thema van deze prijs was ‘Diversiteit’. Li’s kon met haar artikel ‘Levenslange stilte. Portret van een man met een voet in twee werelden’ de jury overtuigen van haar literair talent! Via deze weg wil de redactie van Tempus Li’s een zeer dikke proficiat wensen!! Iedereen is ermee eens dat de Nacht van de Journalistiek weer een groot succes was! Niet enkel de goed georganiseerde events, maar ook de vele contacten die gelegd werden en de prijsuitreikingen zorgden mee voor het succes. Het spreekt dus voor zich dat iedereen, en ook de redactie van Tempus, reikhalzend uitkijkt naar de volgende editie! Scherp je pennen en kraak je hersenen al, want misschien word jij wel volgend jaar ontdekt en val je in de prijzen! Charlotte Desombere
Sportkamp voor mensen met een functiebeperking
D
it jaar organiseerde HUBrussel met BLOSO voor de 39ste keer een sportweek in Herentals voor mensen met een functiebeperking. Van 11 tot en met 15 maart vormden studenten Orthopedagogie (waaronder Trixie Bronselaer) en studenten lerarenopleiding Lichamelijke Opleiding een team met personen met een handicap. Niet enkel mensen met een fysieke handicap namen deel. Er waren ook personen met een visuele handicap, die amper zelfstandig kunnen functioneren, en rolstoelgebruikers, die sporten op een hoog competitief niveau. Trixie Bronselaer, tweedejaarsstudente Orthopedagogie, blikt terug op de sportweek Op het kamp hebben we vele sporten gedaan, allemaal aangepast aan de personen met een beperking. Zo hebben we rolstoelbasketbal, rolstoeldans, aquagym, boccia en nog vele andere sporten mogen uitproberen. De eerste keer in een rolstoel was een onwennig gevoel. Het was zeer zwaar aan de armen. Wanneer we met de blinde personen moesten sporten, hebben we enkele keren een verduisterbril moeten opzetten. Dit was een enge ervaring. Ik had al veel respect voor deze personen, maar door met hen samen te sporten is het respect alleen maar gegroeid. Op maandagavond is Marieke Vervoort gekomen.
Het was een speciaal moment. Ze vertelde over haar leven en haar sportprestaties. Aangezien ze een groot sportfiguur is, luisterde iedereen aandachtig en gingen we met haar op de foto. Zoals ik al zei, was het een unieke ervaring. Ik heb heel veel aan het kamp gehad. We moesten de mensen helpen met hun verzorging en het was tijdens deze momenten dat je veel verhalen van hen hoorden. Wie zijn ze, wat doen ze in het leven, en vooral: hoe gaan ze met hun beperking om? Ik vind het goed dat dit kamp wordt georganiseerd. Het brengt de studenten van LO en ortho dichter bij elkaar. We zijn de enigste studiegebieden op campus Parnas en daarom is het leuk om eens samen te werken. Voor orthopedagogie past het ook in de opleiding, omdat het een doelgroep kan zijn, waar je later mee kan werken. De personen met een fysieke beperking kijken ook enorm uit naar het kamp. De meesten komen elk jaar terug en vinden het geweldig. Omdat je een hele sterke band creëert, valt het afscheid erg zwaar. De laatste dag zijn er veel traantjes rondgevlogen: het was een emotioneel afsluitmoment. Ik heb nu nog contact via Facebook met één van de deelnemers. Ook zij blikt terug op een prachtige week!” Deborah D’Hauwer
tempus 9
Imagine! – De kracht van verbeelding Passa Porta Festival V
an woensdag 20 maart tot en met zondag 24 maart vond in Brussel het tweejaarlijkse Passa Porta Festival plaats. Literatuur en verbeelding tekenden onze Belgische hoofdstad gedurende vijf dagen. Auteurs kwamen uit Afrika (zoals Sami Tchak), Amerika (o.a. Lydia Davis) en zélfs Azië (Liao Yiwu) om over verbeelding, literatuur, cultuur en de maatschappij te praten. Het festival opende met de Algerijn Boualem Sansal die ook op donderdag van de partij was om het samen met de Chinese auteur Liao Yiwu op te nemen in de strijd voor vrede en democratie. Op vrijdag 22 maart praatten onder andere Khaled Khalifa en Ibrahim Al-Koni over ‘The Arab Spring’. Zaterdag vond de ‘lange nacht van het korte verhaal’ plaats waar schrijvers zoals Kristien Hemmerechts, Arnon Grunberg (auteur van “Tirza”) en Anne Enright het publiek meenamen op een boeiende culturele, literaire en soms bevreemdende reis. Op zondag 24 maart kon men genieten van een literair parcours met als hoogtepunt een interview van Ruth Joos (Radio 1) met A.S. Byatt (auteur van “The Possession”). Een interview met Julian Barnes (jawel, de beroemde Britse auteur die onder andere “Flaubert’s Parrot” en “The Sense of an Ending” schreef) sloot het festival in schoonheid af. Als boekenwurm blik ik even terug op het hoogtepunt van de literaire dagen: het interview met A.S. Byatt en Julian Barnes. Passa Porta? Passa Porta is het internationale literatuurhuis in Brussel. Zoals de organisatie zelf vermeldt op hun website (www.passaporta.be), biedt het een “paspoort tot de wereldliteratuur in het meertalige hart van Europa”. Vele auteurs, lezers, vertalers en andere literatoren ontmoeten elkaar in Brussel. Passa Porta is, net zoals de ‘bookshop’, gevestigd
tempus 10
in de Dansaertstraat. Ook buiten deze chique wijk, organiseren zij evenementen die in andere prominente Brusselse cultuurhuizen plaatsvinden (denk maar aan de Munt, Bozar en Flagey). Passa Porta ontwikkelt ook een internationaal programma voor writers-in-residence - Passa Porta Residentie - en diverse creatieprojecten voor auteurs en vertalers in het Passa Porta Lab. Zo waren ook de Nederlandse auteurs K. Schippers en Bernard Dewulf in oktober vorig jaar te gast in Brussel. Het hoogtepunt: A.S. Byatt en Julian Barnes Op zondag 24 maart was Brussel bedekt onder een wit tapijt van sneeuw. Wat een topdag zou moeten worden, werd op het eerste gezicht een tegenvaller. Dankzij de NMBS was ik te laat om Khaled Khalifa te zien, maar ik had (als alles ‘normaal’ zou verlopen) dan ruim de tijd om me voor te bereiden op A.S. Byatt. Het NMBS-voorval vond ik nog het minst erge: het was immers iets dat we elke dag wel meemaken. Ik vertrok thuis heel zelfzeker en herhaalde nog eens dat ze zich thuis geen zorgen moesten maken, alles zou goed verlopen én ik zou genoeg cash geld bij me hebben (just in case). Niets bleek minder waar te zijn toen ik in de Bozar glunderend aan de kassa op het punt stond om “The Sense of an Ending” (Barnes) en “Ragnarok” (Byatt) te kopen. (Ik wou deze immers laten signeren.) Gelukkig legde één van de medewerkers van Passa Porta mij uit waar ik, ergens in de buurt, een geldautomaat kon vinden. Ik trok door het koude weer de Brusselse straten in, en voelde me toch enigszins warm. Massa’s mensen waren op weg naar de Bozar. “Hemeltjelief,” dacht ik bij mezelf, “straks mis ik Byatt nog”. Ik versnelde mijn passen, want ik wou zó graag Byatt (en Ruth Joos) in het echt zien! Toen ik geen geldautomaat vond, keerde ik radeloos terug en vroeg aan de man die boeken verkocht of hij een plannetje wou tekenen. (Inder-
daad, er is een reden waarom ik literatuur studeer; ik heb namelijk geen inzicht, noch een degelijk oriëntatievermogen, zo blijkt). Na wel drie kwartier verspild te hebben, kwam ik terug in de Bozar. Natuurlijk liep het interview met Byatt ten eind. Toch bemachtigde ik nog een plaatsje en nestelde me in de zeteltjes. Byatt had het over ‘verbeelding’ en schrijven. Na het interview stond ik bij de drie eerste in de rij om mijn exemplaar van “Ragnarok, The End of the Gods” te laten signeren. Ik sloeg een korte babbel met Byatt en als een fiere gieter begaf ik me naar de Henry Leboeufzaal waar het interview met Barnes zou plaatsvinden. De zaal was al goed gevuld waardoor het moeilijk werd om nog een lege stoel te bemachtigen. Plotseling hoorde ik iemand mijn naam roepen. Prof. M. de Clercq was ook aanwezig. Ik kon nog een plaatsje bemachtigen op de rij achter haar. Ik keek rond in het publiek en zag in de ogen van de mensen dat ze vol van verwachting waren. Toen Barnes op het toneel verscheen, kreeg hij een groot applaus. Met de vraag van Annelies Beck naar de dieperliggende betekenis van ‘I shall live as people in novels live and have lived’ (quote uit “Sense of an Ending”) was de toon meteen
gezet. Barnes gelooft nog steeds in de fundamentele waarheid van fictie. Het schrijven is voor hem steeds een combinatie van het vinden van die waarheid en het verbeelden; “It is about imagining things and working my way through ideas”. Die ideeën komen op hun beurt niet zomaar, zei hij. En dit is, dacht ik, weer iets universeels. Elk mens heeft dat wel eens, een briljant idee, een prachtig plan, dat uiteindelijk (realistisch gezien) onhaalbaar is. De vorm telt ook; idee en vorm gaan samen. Wat Barnes altijd heeft geboeid is Frankrijk. Zo vertelde hij over zijn eerste trip naar het buitenland, over de uitvinding van Nadar, over ‘the feeling of being an outsider’ én over de waarheid. Er bestaat geen echte waarheid, zegt Barnes. Ter illustratie legde hij uit hoe zijn grootvader een kip slachtte. Barnes’ broer zijn verhaal is helemaal anders. En dat is geen toeval; want “everybody lies like an eyewitness”. Dat juist is het werkgebied van een auteur; daar waar de mensen elkaar tegenspreken als zij ‘de waarheid vertellen’. Ik denk dat de woorden voor zich spreken: “The fertile territory for the novelist is the contradiction or conspiracies between people’s count of reality”. Deborah D’Hauwer
tempus 11
Het emeritaat van waarnemend rector Martine de Clercq
In the end is my beginning Een wel heel bijzonder parcours aan de HUBrussel: van 5e student tot waarnemend rector Professor Martine de Clercq behaalde haar kandidatuur in de Germaanse filologie aan de toen pas opgerichte UFSAL (Universitaire Faculteiten Sint-Aloysius, later KUBrussel en nu HUBrussel). Ze was de vijfde student die ingeschreven was aan deze nieuwe universiteit in Brussel. Daarna behaalde ze haar licentiaat aan de KU Leuven. Professor de Clercq begon na haar studies Germaanse filologie als docent Algemene en Engelse taalkunde aan de KULAK. Ondertussen gaf ze op vrijdag Europese Literatuur aan de UFSAL. In 1974 begon ze voltijds te werken als assistent aan deze instelling. In 1984 verdedigde ze haar doctoraat over de tweetaligheid van Samuel Beckett. Na verloop van tijd werd ze gewoon hoogleraar en was ze lange tijd secretaris van de faculteit Letteren. In 2004 werd ze decaan van deze faculteit en in 2007 werd ze gevraagd als waarnemend rector. Als waarnemend rector was ze lid van de Vlaamse Interuniversitaire Raad. Van de universiteit was ze een tiental jaar lid van de raad van bestuur. Daarenboven was ze, als decaan, ook nog eens lid van de academische raad. Professor de Clercq was ook een hele tijd ombudspersoon van de UFSAL. Professor de Clercq werkte heel haar carrière aan de UFSAL-KUB-HUB. Tijdens deze periode verhuisde ze van 1984 tot 1986 naar London. Daar deed ze freelance vertaalwerk voor collega’s. In de Britse hoofdstad studeerde ze kunstgeschiedenis.
De start van een kleine Nederlandstalige universiteit in Brussel Monseigneur Van Camp, de toenmalige rector van de FUSL (Facultés universitaires Saint-Louis) zorgde er in 1968 mee voor dat de oprichting van de Nederlandstalige tegenhanger van de FUSL mogelijk werd. Jan Lindemans werd de eerste rector van de Universitaire Faculteiten Sint-Aloysius (UFSAL). Lindemans was bekend in onderwijsmiddens en hij ging er prat op dat hij al de zevende generatie in het onderwijs was. Tempus: Hoe komt het dat u bent gaan studeren aan de pas opgerichte UFSAL? Martine de Clercq: Ik had net een jaar in Amerika verbleven en was van plan om Germaanse te studeren aan de KU Leuven. Maar mijn moeder had me verteld over de pas opgerichte universiteit UFSAL in Brussel. De decaan van de faculteit letteren was professor Bernard-Frans van Vlierden, bekend van het televisieprogramma ‘Vergeet niet te lezen’. Professor van Vlierden betekende veel voor het culturele leven in Brussel. Ik was dus met mijn ouders onderweg naar Leuven om Germaanse te gaan studeren. Aan het kruispunt in Groot-Bijgaarden vroeg ik aan mijn ouders om door Brussel te rijden. Mijn ouders waren verbaasd, maar volgden toch die weg. We zijn toen tempus 12
gestopt aan het oude notarishuis dicht bij het Madouplein, in de Korte Noordstraat. Daar werd ik verwelkomd door rector Jan Lindemans himself. Ik was de vijfde student die ingeschreven was aan deze nieuwe universiteit. Ik startte samen met zeventien andere Germanisten en veertig studenten Rechten mijn opleiding aan de nieuwe universiteit. In de Germaanse studeerde ik af met acht andere studenten, een hele kleine groep jonge dames. Daarna gingen we allemaal naar Leuven. Tempus: Zo een kleine universiteit, was alles dan organisatorisch wel in orde? Martine de Clercq: Het was een kleine universiteit en in het begin was het zeker nog wat zoekwerk. Ik herinner me dat de rector, samen met zijn secretaresse, mij in het begin heeft ingeschreven met een potlood (lach). Het was dus een heel episch verhaal maar wel heel apart. Het had iets pioniersachtigs. Maar ik heb er wel een bijzonder fijne tijd gehad. Er was een heel direct contact en ik kon de assertiviteit die ik in Amerika had geleerd bewijzen. Ik kon aantonen dat assertiviteit een troef kon zijn, natuurlijk zonder arrogant te worden. Dat was iets wat de docenten positief ervaren hebben. Het was ook zo dat je voortdurend moest presteren, want we werden bijna permanent geëvalueerd. tempus 13
Het oude notarishuis, waar de UFSAL aanvankelijk was gevestigd, was omgebouwd en ik herinner me nog goed dat de lokalen precies bokalen waren: alles was in glas. Dat was soms wel een beetje bevreemdend. Zowel voor de professoren als voor ons was alles een beetje nieuw. We hebben er samen iets constructiefs, iets innovatiefs van gemaakt.
Nauwe band Leuven-Brussel Tempus: Kwamen de eerste professoren allemaal uit Leuven? Martine de Clercq: Een deel van de professoren van de UFSAL kwam van Leuven en een ander deel kwam van Gent. Voor Filosofie kwam het grootste deel van de professoren uit Leuven. De docenten Duits en Engels kwamen van Gent. Zij hebben mee de nieuwe universiteit in Brussel gestalte gegeven. Tempus: Er werden enkel kandidaturen (bachelors, nvdr.) aangeboden? Stroomden de studenten daarna door naar Leuven? Martine de Clercq: Na twee jaar behaalde ik mijn kandidatuur in de Germaanse Filologie en ging ik verder naar Leuven om mijn licentiaat te behalen. In Leuven leerde ik ook professor Van Gorp (decaan van de faculteit Letteren aan de KU Leuven, nvdr.) kennen. Hij doceerde Algemene Litteratuurwetenschap in Brussel en Leuven. Professor Van Gorp was echt een bruggenbouwer tussen Brussel en Leuven, en omgekeerd. Er is altijd al een sterke band geweest tussen de toenmalige UFSAL en de KU Leuven. Het is niet per toeval dat bijna iedereen doorstroomde naar Leuven. Toen ik studeerde aan de UFSAL nam ik elke dag de bus van Vorst naar Brussel. In Leuven zat ik voor de eerste keer op kot, op kamers noemde dat dan. Dat was iets heel apart voor mij; het echte studentenleven, want dat was natuurlijk anders dan aan de UFSAL. Ik werd lid van de studentenclub Germania en ging ‘s avonds vaak naar films kijken in de Leuvense Studio’s. In de licenties (master, nvdr) waren er meer seminaries dan hoorcolleges. Maar ik zorgde er steeds voor dat ik het werk voor de universiteit meteen kon doen. Op die manier was ik wat vrijer tijdens het academiejaar. Ik hoorde wel thuis in de categorie ‘goede student’. Later (in 1984, nvdr.) verdedigde ik ook nog mijn doctoraat aan de KU Leuven.
De overgang van UFSAL naar KUBrussel en HUBrussel Op 5 juli 2007 sloten EHSAL, VLEKHO en HONIM een intentieverklaring tot samenwerking. NBI, oftempus 14
wel Nieuwe Brusselse Instelling, was de merknaam waarmee deze samenwerking werd aangekondigd. Later werd de naam van deze instelling ‘Hogeschool-Universiteit Brussel’, de eerste hogeschool én universiteit in Vlaanderen. Tempus: U bent rector geworden nadat de toenmalige rector Van Hoecke was afgetreden in een woelige periode. Martine de Clercq: In 2006 is decretaal bepaald dat de KUBrussel werd afgebouwd. Er kwam een hele faculteit weg te vallen en twee opleidingen van de Faculteit Letteren werden geschrapt. Rector Van Hoecke heeft toen beslist om zijn professoraat aan de Universiteit Gent voort te zetten en toen heeft men mij gevraagd om als waarnemend rector te fungeren voor een periode van vijf jaar: van 2007 tot eind 2012. Begin 2013 ben ik nog even waarnemend rector gebleven, omdat ik aanvaard heb mijn mandaat een beetje te verlengen.
Lessen aan de KUBrussel, vroeger en nu. Tempus: Is er veel veranderd in het onderwijs tegenover nu? Martine de Clercq: De focus moet volgens mij blijven liggen op het interactief doceren, zoals ik dat zelf heb mogen ervaren in de hoorcolleges met een klein aantal studenten. Bovendien merk ik dat die interactiviteit vandaag nog wordt geprezen door de studenten. Lesgeven aan 200 studenten is natuurlijk nog iets anders, maar toch is het mogelijk om vanuit een zekere actualisering van de leerstof de studenten mee te krijgen. Tempus: Is de inhoud van de verschillende vakken veranderd? Martine de Clercq: Ik kreeg Europese Literatuur van professor van Vlierden. Hij had een bijzondere visie op die literatuur: echt visionair. Later zijn er een aantal andere werken verschenen van collega’s die de revolutionaire stelling van professor van Vlierden beaamden. Ik kreeg dus al vrij snel een interessante visie op die Europese literatuur mee. Tempus: Ziet u een verschil tussen de student van vroeger en nu? Martine de Clercq: Toen ik assistent was, hadden we aan de UFSAL studenten zoals Herman Van Molle en Chris Cockmartin die heel actief poëzieavonden, waarop ook docenten werden uitgenodigd, organiseerden. De studenten waren toen veel actiever dan nu. Ook werd er aan de UFSAL vroeger de revue georganiseerd. Ik merk nu wel dat de studenten toch weer aan toneel doen (toneelstuk De
Sterrendief, nvdr.). Ik ben heel blij met deze revival. Wat mij zo blij maakt, is dat studenten uit verschillende faculteiten samen met professor Philip Vermoortel zo iets moois gemaakt hebben. Tempus: Hoe komt het dat studenten minder activiteiten organiseren dan vroeger? Hebben ze dan minder tijd? Martine de Clercq: Ik denk dat er andere media gekomen zijn. Vroeger waren er echt heel veel activiteiten en studiereizen. Studenten organiseerden vroeger TD’s (Thé Dansants, nvdr.), waar ook professoren op werden uitgenodigd. Tempus: Hoe staat u tegenover de huidige ontwikkelingen (de verschillende fusies, de integratie) in het hoger onderwijslandschap? Martine de Clercq: Ik ben iemand die nogal positief denkt. Ik probeer vooral de goede kanten van de zaak te zien. Dat er veranderingen zijn, klopt, maar dat komt ook omdat we in een andere cultuur leven, een mediacultuur. Ook Brussel is veranderd. Toen de UFSAL startte was het issue vooral het verstevigen van de Nederlandstalige aanwezigheid in Brussel. Vandaag, 40 jaar later, zien we dat het weefsel heel anders is. Het gaat om een multiculturaliteit en dat brengt met zich mee dat we oog moeten hebben voor de nieuwe generatie studenten en hen op te nemen en te begeleiden. Vandaar vind ik dat het samengaan van het academische en professionele onderwijs (zoals de HUBrussel dat doet) een meerwaarde betekent. Er moet zo veel mogelijk gestreefd worden naar dwarsverbanden. Ook de doorstroom van studenten uit professionele opleidingen naar academische, en omgekeerd, moet alle kansen krijgen. Ik geloof heel sterk in het HUBrussel-project en dat is één van de redenen waarom ik toen wou meewerken aan de Nieuwe Brusselse Instelling (NBI, de naam waarmee de samenwerking tussen EHSAL, VLEKHO, HONIM en de KUBrussel werd aangekondigd, nvdr.). Tempus: De HUBrussel werkt nu al intensief samen met de KAHO Sint-Lieven, met campussen in Gent, Sint-Niklaas en Aalst. Ziet u hierin dan een meerwaarde? Martine de Clercq: Ik vond het interessant om samen te werken met KAHO Sint-Lieven om de as Brussel-Vlaanderen te versterken. Door de samenwerking werd de verbinding Brussel-Vlaanderen niet alleen versterkt in oostelijke richting (integratie in de KU Leuven, nvdr.) maar ook in westelijke richting (fusie met KAHO Sint-Lieven, nvdr.). Het is dan ook erg belangrijk om een goede
aansluiting te hebben met Vlaanderen. Bovendien vond ik het erg positief om kennis te maken met een andere cultuur. Aan KAHO SintLieven heerst er een cultuur van Industriële Wetenschappen: iets wat we aan de HUBrussel niet hadden. Ik vind het erg belangrijk dat we kennis hebben van wat er zich daar afspeelt. Dat is immers, naar mijn mening, bijzonder boeiend. Natuurlijk kunnen we inhoudelijk niet op alle punten samen werken, maar waar deze samenwerking mogelijk is, biedt ze een meerwaarde. Tempus: Volgend academiejaar integreren de academische opleidingen in de KU Leuven. Ziet u dit niet als een splitsing tussen de professionele en academische opleidingen? Martine de Clercq: Niets belet dat beide opleidingen in Brussel samenwerken. Het blijft een hele uitdaging om het aanbod op de campus Brussel zo aantrekkelijk mogelijk te maken. Vandaar dat ik ervoor pleit om de contacten met het Brusselse culturele weefsel, de instellingen die hier zijn, te versterken én om aan studenten via praktijkoefeningen, stages en lezingen, die hier gehouden worden, de mogelijkheid te bieden om het Brusselse netwerk beter te leren kennen. Het is belangrijk om voeling te krijgen met wat er zich in Brussel afspeelt, zonder daarom afbreuk te doen aan de principes die door KU Leuven bepaald worden. Het is onze taak om na te gaan hoe we die Brusselse context kunnen waarmaken in dialoog met Leuven. Tempus: Binnenkort gaat u op emeritaat, wat zijn de plannen voor na uw emeritaat? Martine de Clercq: Eerst en vooral, zou ik, van op afstand, de ontwikkelingen in het hoger onderwijs in Brussel willen blijven opvolgen. Ten tweede hoop ik ooit nog een werk te kunnen maken van brieven die ik aan tien van mijn geliefkoosde schrijvers zou willen richten. Dat is immers iets dat mij toch wel meer dan 40 jaar heeft bezig gehouden. Het zouden brieven zijn, geschreven in vier verschillende talen, aan schrijvers uit verschillende periodes uit de Europese literatuurgeschiedenis (18de, 19de en 20ste eeuw). Tot slot hoop ik ook een beetje meer tijd te hebben voor mijn kleindochtertje. Ze is nu anderhalve maand oud en gisteren zat ze naar mij te lachen alsof ze zelf een boodschap wou meegeven. Heel de evolutie van Khloé zou ik graag van iets dichterbij willen meemaken. Christophe Vanhoutte
tempus 15
/Tempusmagazine /tempushub www.tempus.hubrussel.be Abonnementen: Tempus wordt gratis verdeeld op de campussen van HUBrussel. Voor 12 euro per jaar wordt Tempus thuis geleverd in België. Stuur hiervoor een mail naar
[email protected]. Tempus is een uitgave van de Studentenvoorzieningen van de HUBrussel. De standpunten verdedigd in Tempus komen niet noodzakelijk overeen met de standpunten van STUVO HUB of de HUBrussel.