Fiscaal adviseur JS ni eu w s de ce
s en accountant
s BV
m be r 2013
13 Ei nd ej aa rt ip s 20 s m et ee n BV er em rn vo or on de
Dividend of winst AB-aandelen: uitstellen tot 2014 Het aanmerkelijkbelang-tarief (box 2) gaat per 1 januari 2014 met 3% omlaag, van 25% naar 22%. De tariefsverlaging is tijdelijk en geldt uitsluitend voor het jaar 2014, tot een maximum bedrag aan aanmerkelijkbelang-inkomsten van € 250.000.
DGA: voorkom de crisisheffing
Bent u van plan om de BV dividend te laten uitkeren, of aanmerkelijkbelang-aandelen met winst te verkopen? Stel dat dan uit tot in 2014. Dat levert u een fiscaal voordeel op van maximaal € 7.500 netto (3% over € 250.000). Bij een dividenduitkering ná 1 januari 2014 in plaats van nog dit jaar bespaart u de box 3 heffing over dat bedrag. Dat levert een extra voordeel op van maximaal € 3.000 (1,2% x € 250.000).
Komt uw arbeidsbeloning uit de BV over 2013 naar verwachting boven de € 150.000 uit? Houd er dan rekening mee dat uw BV per 31 maart 2014 een eenmalige crisisheffing van 16% over het salaris boven de € 150.000 verschuldigd wordt. Zorg ervoor dat uw arbeidsbeloning in 2013 onder de grens van € 150.000 blijft! Door minder te gaan werken, het later toekennen van een tantième, het creatief gebruik te maken van de werkkostenregeling. Vraag uw adviseur welke mogelijkheden er in uw situatie zijn. Let op: de grondslag voor de 16%-heffing is uw loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. De bijtelling voor privégebruik auto valt daar ook onder.
Gouden handdruk-BV leegschudden met 20% korting Een werknemer die zijn ontslagvergoeding – een gouden handdruk – heeft ondergebracht in een stamrecht-BV, kan die BV in 2014 met 20% korting leegschudden. Hij kan er voor kiezen om de stamrechtuitkeringen versneld – ineens, in 2014 – uit te keren. De uitkeringen worden dan voor 80% in de belastingheffing betrokken én de heffing van revisierente blijft achterwege.
vanging van gederfd of te derven loon, is omgezet in een recht op periodieke uitkeringen. Vereist is wél dat het voor het stamrecht benodigde bedrag vóór 15 november 2013 is overgemaakt naar de BV die de stamrechtverplichting op zich heeft genomen. Het maakt niet uit of het stamrecht is ondergebracht in een stamrecht-BV, bij een bank, een beleggingsinstelling of een verzekeraar.
Het kabinet Rutte II wil met de 20% korting een impuls geven om versneld tot uitkering over te gaan, opdat het geld in stamrechtBV’s beschikbaar komt voor consumptie. Het kabinet verwacht met deze maatregel in 2014 een extra belastingopbrengst van € 1,2 miljard op te halen.
De versnelde uitkering met 20% korting is ter keuze van de belastingplichtige. Kiest hij daarvoor, dan wordt slechts 80% van de uitkering in de belastingheffing betrokken, én over die uitkering is géén revisierente verschuldigd. De 20% korting geldt niet voor de stamrechten, die zijn ontstaan door omzetting van de stakingswinst bij inbreng van een eenmanszaak in een BV in een recht op periodieke uitkeringen.
Dit aanbod geldt voor alle op 1 januari 2014 bestaande stamrechten, waarbij een ontslaguitkering, een vergoeding ter ver-
Sluit pensioenverevening uit in huwelijkse voorwaarden De DGA die gaat scheiden, is krachtens de Wet verevening pensioenen verplicht om zijn ex-echtgenote een substantieel deel van zijn pensioenkapitaal toe te delen. Het gaat om de waarde van de helft van het ouderdomspensioen én het volledige nabestaandenpensioen voor de partner. De Hoge Raad heeft begin 2007 een opmerkelijke uitspraak gedaan over de verevening van pensioenrechten bij echtscheiding van een DGA die pensioen in eigen beheer – in de BV zelf – heeft opgebouwd. Door die uitspraak moet de DGA het aan zijn ex-echtgenoot toekomende gedeelte van het pensioenkapitaal veel vaker daadwerkelijk afstorten dan voordien het geval was. De DGA kan afstorting enkel nog voorkomen als hij aantoont dat door de betaling van een evenredig gedeelte van het pensioenkapitaal de continuïteit van de BV in gevaar komt. De DGA die een dergelijke financiële aderlating wil voorkomen, kan in de huwelijksvoorwaarden laten opnemen dat beide echtgenoten afstand doen van het recht op pensioenverevening bij echtscheiding. DGA’s die al op huwelijksvoorwaarden zijn gehuwd, hebben voor zo’n aanpassing van de huwelijksvoorwaarden wel de toestemming van hun echtgenoot nodig.
Dividenduitkeringen of afkoop pensioen? Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst heeft eind 2012 jaar te kennen gegeven dat wanneer een BV dividend uitkeert, en daardoor de commerciële waarde van de pensioenverplichtingen in de BV wordt aangetast, de inspecteur het standpunt moet innemen dat het pensioen is afgekocht. Zo’n afkoop van pensioen leidt tot belastingheffing tegen het progressieve tarief van maximaal 52% over de werkelijke waarde van de pensioenaanspraken, plus daarbovenop nog 20% revisierente. De totale heffing kan zo oplopen tot 72%! Achtergrond van dit probleem is het grote verschil tussen de fiscale en commerciële waardering van de pensioenverplichtingen die de BV in eigen beheer houdt. Bij de fiscale waardering mag op grond van rechtspraak en wetgeving geen rekening gehouden worden met een toegezegde na-indexatie van de pensioenuitkeringen, met leeftijdsterugstellingen en met het risico van vooroverlijden vóór de pensioendatum. Bij een commerciële waardering van de pensioenverplichtingen moet met de genoemde factoren wél rekening gehouden worden. De belangrijkste reden van het verschil in waardering is de rekenrente: die moet fiscaal op ten minste 4% worden gesteld, de verzekeraar moet de lagere marktrente aanhouden. Door dit alles komt de commerciële waarde van de pensioenverplichtingen soms wel op het dubbele bedrag van de fiscale waardering uit. Het standpunt van de Belastingdienst is dat de BV door dat beclaimde verschil als dividend uit te keren, niet meer aan haar pensioenverplichtingen kan voldoen. De DGA brengt dat bedrag van de BV over naar zijn privévermogen en dat betekent – nog steeds volgens de Belastingdienst – dat de DGA al beschikt over het pensioenkapitaal. Dat is afkoop van pensioen. Het is zeer de vraag of het standpunt van de Belastingdienst stand zal houden voor de belastingrechter. Maar als u een fiscale procedure niet zo ziet zitten, en uw BV onvoldoende ruimte voor een dividenduitkering heeft, kunt u die uitkering beter maar achterwege laten.
Pas uw pensioenbrief aan Vergeet u niet uw pensioenbrief nog dit jaar aan te passen? Per 1 januari 2014 treedt de Wet verhoging AOW en pensioenrichtleeftijd (VAP) in werking. Voor aanvullende pensioenen gaat de pensioenleeftijd naar 67 jaar, en het jaarlijkse opbouwpercentage gaat omlaag: voor eindloonregelingen naar 1,9%, voor middelloonregelingen naar 2,15%. Veel DGA’s hebben een pensioenregeling (in eigen beheer) die gebaseerd is op een eindloonsysteem, met een pensioenleeftijd van 65 of jonger, met een opbouw van 2% per jaar. Zo’n regeling moet vóór 1 januari 2014 zijn aangepast. Overleg het met uw adviseur. Want misschien kunt u beter stoppen met een verdere pensioenopbouw. Let op! Aanpassing van uw pensioenovereenkomst hoeft niet als uw pensioenopbouw is stopgezet vóór 1 januari 2014 of als uw pensioen al is ingegaan.
Uw pensioen-bv in zwaar weer? Stempel eenmalig af De economische crisis is nog niet voorbij. Het is daarom niet ondenkbaar dat uw pensioen-bv hier onder te lijden heeft. Heeft uw BV, net als vele grote pensioenfondsen, een dekkingstekort door ondernemings- of beleggingsverliezen?
Pensioen in eigen beheer: indexatie schrappen? Bouwt u, DGA, uw pensioen in eigen beheer op? Hebt u recht op een geïndexeerd – een waarde- of welvaartsvast – pensioen? Overweeg dan om de indexatieclausule te schrappen voor de nog op te bouwen pensioenrechten. De indexatie levert u geen fiscaal voordeel op: u kunt niets reserveren voor de indexatie, dat is in strijd met goedkoopmansgebruik. De indexatie levert u wel forse problemen op bij overdracht van de pensioenrechten aan een verzekeraar of bij echtscheiding, bij verevening van de tijdens de huwelijkse periode opgebouwde pensioenrechten. Let op: u kunt de indexatie alleen voor de nog op te bouwen pensioenrechten zonder fiscale problemen schrappen.
Prijsgeven zonder belastingheffing is slechts mogelijk als uw pensioenaanspraken ‘niet voor verwezenlijking vatbaar zijn’, en dat is volgens de geldende rechtspraak pas aan de orde als de BV in faillissement, surseance van betaling of schuldsanering verkeert. Goedgekeurd is dat een BV (vanaf 1 januari 2013) de aangegane pensioenverplichtingen vermindert, en alsnog in overeenstemming brengt met het in de BV aanwezige vermogen, zonder dat dit bij de DGA tot belastingheffing leidt. De afstempeling van de pensioenaanspraken wordt niet als een fictieve afkoop aangemerkt. Zo’n gefaciliteerde afstempeling kan éénmalig, op de pensioeningangsdatum plaatsvinden, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: • de dekkingsgraad in de BV is minder dan 75%. De dekkingsgraad moet berekend worden op basis van de fiscale waarde van de pensioenverplichtingen, niet op basis van de veel hogere commerciële waarde.
• de onderdekking, het tekort aan vermogen, in de BV is een gevolg van reële beleggings- en ondernemingsverliezen. Een tekort dat veroorzaakt is door winstuitkeringen – middellijk of onmiddellijk – in de voorgaande jaren, kan niet tot een gefaciliteerde afstempeling leiden. Ook worden er voorwaarden gesteld aan vorderingen en schulden (in rekening-courant) tussen de BV en de DGA, en met de DGA verbonden lichamen en personen. • de afstempeling leidt niet tot een hogere verkrijgingsprijs van de aanmerkelijk-belangaandelen in de BV waarin de pensioenverplichtingen zijn ondergebracht. De BV moet de winst die ontstaat door het verminderen van de pensioenverplichtingen – de vrijvalwinst – tot het fiscale resultaat rekenen. De BV zal die winst veelal kunnen verrekenen met compensabele verliezen. Voor pensioenuitkeringen die al zijn ingegaan per 1 januari 2013 geldt een overgangsregeling. Deze pensioenaanspraken kunnen in de jaren 2013 tot en met 2015 ook eenmalig, onder dezelfde voorwaarden, afgestempeld worden. Laat uw adviseur eens kijken of u in aanmerking komt voor de afstempeling.
Uitstel van pensioen: pas op voor afkoop! Heeft u, DGA, pensioenrechten in eigen beheer opgebouwd? En gaat uw pensioen in op uw 60ste? De overheid wil graag dat u langer doorwerkt, toch zeker tot uw 65ste. Maar pas op, als u de ingangsdatum van uw pensioen daarop aanpast en de uitkeringen vijf jaar later laat ingaan, moet u wel uw pensioenrechten actuarieel laten herrekenen. Het uitstel van pensioen leidt tot hogere pensioenrechten per jaar, over een kortere periode. Past u uw pensioenuitkeringen niet aan, dan neemt u kennelijk genoegen met een lager pensioen. En dat is afzien van pensioenrechten, zo stelt Financiën. Met als draconisch gevolg: een directe belastingheffing over de waarde in het economisch verkeer van uw pensioenrechten, van 52% over de waarde van de pensioenaanspraken, plus daarbovenop nog eens een heffing van 20% revisierente.
Zet uw kind op de payroll van de BV
Schenk aanmerkelijkbelang-aandelen tot € 1 miljoen belastingvrij aan uw kind Per 1 januari 2010 is het schenken van aanmerkelijkbelang-aandelen een stuk aantrekkelijker geworden. De DGA kan bij schenking van aanmerkelijkbelang-aandelen de aanmerkelijkbelang-claim op die aandelen doorschuiven aan de begiftigde. Deze doorschuifregeling geldt uitsluitend voor aandelen in een BV die een materiële onderneming drijft: de faciliteit blijft beperkt tot het ondernemingsvermogen in de BV. De aanmerkelijkbelang-claim die toerekenbaar is aan het beleggingsvermogen in de BV moet bij schenking direct worden afgerekend. Verder is vereist dat de verkrijger al drie jaar (36 maanden) direct voorafgaand aan de schenking als werknemer in loondienst is bij de BV waarin de aandelen worden geschonken of bij een van haar dochtervennootschappen. Bij schenking van aanmerkelijkbelang-aandelen kan ook gebruik worden gemaakt van de bedrijfsopvolgingsregeling uit de successiewet, om de schenkbelasting te vermijden. De bedrijfsopvolgingsregeling in de Successiewet kent een vrijstelling van 100% als de onderneming in de BV een waarde heeft tot € 1.028.132; bij een hogere waarde geldt een vrijstelling van 83%. Voor toepassing van deze regeling is verder vereist dat de schenker, de DGA, de aandelen in de BV al vijf jaar in bezit heeft, de onderneming in de BV ten minste vijf jaar wordt voortgezet én de verkrijger – de begiftigde – de verkregen aandelen ten minste vijf jaar in bezit houdt.
Een IB-onderneming naast de BV: benut de WAS Startende ondernemers in de inkomstenbelasting kunnen veel fiscale faciliteiten benutten. Denk aan de MKB-winstvrijstelling, de zelfstandigenaftrek, de startersaftrek en vooral de willekeurige afschrijving voor starters. De ondernemer met een BV kan daar ook van profiteren als hij naast zijn BV een IB-onderneming voor eigen rekening en risico gaat drijven én voor die onderneming ten minste 1.225 uur per jaar gaat werken. Dat kan door nieuwe activiteiten in de vorm van een eenmanszaak naast de BV op te starten of door een deel van de bedrijfsactiviteiten van de BV over te nemen. Daarbij kan een firma tussen de aandeelhouder en zijn BV leuke fiscale voordelen bieden. Een IB-onderneming naast de BV biedt de mogelijkheid om de willekeurige afschrijving starter te benutten. Dat kan een aftrekpost van € 306.931 opleveren, gedurende drie jaar! Vraag uw adviseur naar de mogelijkheden in uw situatie.
De DGA die overweegt om in de toekomst aanmerkelijkbelang-aandelen in zijn actieve BV aan zijn kinderen te gaan schenken, kan de aanmerkelijkbelangheffing bij die schenking slechts doorschuiven als de BV een materiële onderneming drijft en nagenoeg uitsluitend ondernemingsvermogen heeft én de begiftigde tenminste drie jaar als werknemer in loondienst is bij de BV of een van haar werkmaatschappijen. Zorg ervoor dat u uw kind(eren) nog dit jaar als werknemer op de payroll van de BV opneemt om zo snel mogelijk te voldoen aan de voorwaarden voor toepassing van de aanmerkelijkbelang-doorschuifregeling.
Rentetruc DGABV: privé voordeel op geld van de BV Heeft uw BV meer liquide middelen in kas dan nodig is voor de bedrijfsvoering? De BV kan dat geld rentedragend bij een bank zetten, maar zo’n ondernemersdeposito levert maar een bescheiden rentevergoeding op. Goede kans dat u in privé, met een internetspaarrekening, een hogere rentevergoeding kunt krijgen. Als u het geld van uw BV leent en daarvoor een rente vergoedt die tenminste gelijk is aan wat de BV als rentevergoeding bij een bank zou kunnen krijgen, kunt u het geleende geld op een internetspaarrekening tegen een hogere rente wegzetten en het renteverschil belastingvrij incasseren. De belastingrechter heeft dat goedgekeurd. Cruciaal is wel dat u kunt aantonen dat de BV niets tekort komt omdat u de BV een rente betaalt die de BV ook maximaal bij de bank had kunnen krijgen. Vergeet u niet om het saldo op de internetspaarrekening aan uw BV te cederen, als zekerheid voor de aflossing?
Maak van uw beleggings-BV een VBI
Zakelijkheid is troef Hebt u uw holding en een of meer werk-BV’s in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting? Zorg er dan voor dat de onderlinge transacties tussen de BV’s zakelijk geprijsd zijn én dat u dat kunt aantonen. U voorkomt daarmee problemen als de fiscale eenheid verbroken wordt, bijvoorbeeld bij verkoop van de aandelen in een werk-BV. Als de onderlinge transacties – tussen de holding en een werk-BV of tussen de werk-BV’s onderling – niet zakelijk zijn, zal bij verbreking van de eenheid alsnog afgerekend moeten worden over de verschoven stille reserves.
Leningen: altijd schriftelijk vastleggen Als de BV een lening verstrekt aan een dochtermaatschappij, is het zaak om die lening en de voorwaarden van die lening altijd schriftelijk vast te leggen. De Hoge Raad heeft in mei 2008 beslist dat een verlies op een op zichzelf zakelijke lening niet aftrekbaar is als de vormgeving van de lening onzakelijk is. In casu was er géén leningsovereenkomst opgemaakt, waren er géén zekerheden verstrekt en was er géén aflossingsschema opgesteld. Het blijkt dat de Belastingdienst heel vaak de afwaardering van een vordering weigert op grond van dit arrest. De consequenties van dit arrest zijn te voorkomen door wél een goede leningsovereenkomst op te stellen.
De vrijgestelde beleggingsinstelling (VBI) is vrijgesteld van de heffing van vennootschapsbelasting: de BV is geen vennootschapsbelasting verschuldigd over het rendement op de beleggingen. De VBI is met name bestemd voor bancaire instellingen om beleggingskapitaal binnen Nederland te behouden, maar ook de DGA van een BV kan onder voorwaarden gebruik maken van een VBI. Vereist is onder meer dat de BV wordt omgezet in een nv, en dat die nv ten minste twee aandeelhouders heeft (de DGA 90% en een ander 10%; die ander mag niet zijn een minderjarig kind of de in gemeenschap van goederen gehuwde echtgenoot. Wél akkoord is een meerderjarig kind of de op huwelijksvoorwaarden gehuwde echtgenoot. De VBI heeft geen recht op verrekening van dividendbelasting of andere bronheffingen. Verder mag de VBI niet beleggen in actieve deelnemingen, onroerend goed en leningen aan de DGA. De BV mag evenmin pensioen- of stamrechtverplichtingen jegens de DGA houden. Een VBI heeft geen verplichting om dividend uit te keren; het rendement op het vermogen in de BV kan langdurig worden opgepot. De DGA moet jaarlijks in box 2 een forfaitair rendement aangeven van 4% over de werkelijke waarde van zijn aandelen in de VBI. Dat vergt een jaarlijkse heffing van 1% van de waarde van de VBI-aandelen. Die heffing verhoogt de verkrijgingsprijs van de aanmerkelijkbelang-aandelen in de BV. Laat uw adviseur nagaan of u uw beleggings-BV niet beter kunt omzetten naar een VBI. Zo ja, dan moet u dit jaar maatregelen nemen om per 1 januari 2014 met uw VBI van start te kunnen gaan. Bij overgang naar de VBI moet afgerekend worden met de fiscus over alle stille reserves in de activa en passiva van de BV.
Interne verrekenprijzen: documenteer goed! BV’s zijn wettelijk verplicht om in hun administratie een onderbouwing vast te leggen van de prijzen die zij rekenen bij de levering van goederen of diensten aan gelieerde vennootschappen. Denk aan de rente op een lening aan een groepsmaatschappij of de huur voor het pand dat een holding-BV verhuurt aan een werkmaatschappij. Uit de administratie moet kunnen worden opgemaakt dat de verrekenprijzen ‘at arm’s length’ zijn. Dit houdt in dat het prijzen zijn die ook tussen onafhankelijke derden tot stand zouden (kunnen) zijn gekomen. Zijn in de administratie geen of onvoldoende onderbouwingen opgenomen, dan kan dat ernstige gevolgen hebben. Bijvoorbeeld bij een geschil met de fiscus kan de inspecteur het standpunt innemen dat de BV moet bewijzen dat de gehanteerde prijzen ook tussen onafhankelijke derden zouden zijn gebruikt (omkering bewijslast). Slaagt de BV niet in dat bewijs, dan kan dat onder omstandigheden zelfs tot dubbele belastingheffing leiden.
Borgstellingprovisie geregeld? Staat u als DGA in privé borg voor het door de bank aan uw BV verstrekte krediet? Als borg loopt u het risico dat u in privé die schuld van de BV (met de opgelopen rente en kosten) aan de bank moet betalen als de BV daar zelf niet meer toe in staat is. Veel DGA’s bedingen daarvoor geen vergoeding bij hun BV. Dat is vrijwel altijd onzakelijk: als u voor een derde borg zou staan, zou u dat risico toch niet voor niets op u nemen! Als de inspecteur een en ander constateert, zal hij dat corrigeren en – met de wet in de hand! – een boete opleggen over de nagevorderde belasting. Die boete kan oplopen tot 100%! De borgstelling zelf valt niet onder de bron resultaat uit overige werkzaamheden, maar de vergoeding wél. Dat heeft tot gevolg dat die vergoeding bij de DGA in box 1 in de belastingheffing wordt betrokken tegen een tarief van maximaal 52%. De BV kan die vergoeding in aftrek brengen op de bedrijfsresultaten. Overleg met uw adviseur welke vergoeding u nog dit jaar bij de BV in rekening moet brengen als zakelijke borgstellingprovisie over 2013. De hoogte van de vergoeding hangt af van het risico dat u als borg loopt dat u in privé moet opdraaien voor de schuld van de BV: hoe groter dit risico, des te hoger de vergoeding.
Glijclausule voorkomt uitglijder Bent u, DGA, dit jaar met uw BV een overeenkomst aangegaan waarbij u niet 100% zeker bent dat de fiscus de condities van die transactie zal accepteren? Denk aan een verhoging van uw vaste kostenvergoeding, het rentepercentage dat u de BV op uw debetstand moet vergoeden, enzovoort. Zorg er dan voor dat u een glijclausule opneemt in de schriftelijke vastlegging van die transactie. Met zo’n contractueel beding voorkomt u fiscale schade als de inspecteur de gehanteerde condities (terecht) niet aanvaardt. U kunt het bovenmatige gedeelte dan zonder problemen alsnog met de BV verrekenen. Voorwaarde is wel dat de oorspronkelijk overeengekomen condities gebaseerd zijn op een ‘pleitbaar standpunt’. Let op: een glijclausule werkt niet bij toekenning van pensioenrechten. Als u daarover zekerheid wilt hebben, moet u een en ander vóór toekenning aan de inspecteur voorleggen.
Kosten golflidmaatschap: aftrekbare representatiekosten Voor veel ondernemers is ‘een rondje golf’ de favoriete manier van netwerken. Dat draagt bij aan een goede bedrijfsvoering en dus zijn kosten van golfen bedrijfskosten. De belastingrechter heeft die kostenaftrek steeds afgewezen, maar rechtbank Arnhem is ‘omgegaan’ en heeft de kosten van een bedrijfslidmaatschap van de golfclub aanvaard als zakelijke kosten. In de berechte situatie kwam het niet tot een aftrek omdat de kosten lager waren dan het niet aftrekbare drempelbedrag voor representatiekosten. Maar dat valt eenvoudig te vermijden door voor de aftrek van deze kosten niet voor de drempelregeling te kiezen, maar voor de aftrekbeperking tot op 73,5%. Zorg er voor dat u de zakelijke aspecten van ‘een rondje golf’ goed op orde hebt. Of combineer een (aftrekbaar) bedrijfslidmaatschap met een (niet-aftrekbaar) lidmaatschap in privé van een andere baan.
Gebruikelijk loon: hoger salaris met de afroommethode DGA’s die met hun persoonlijke werkzaamheden nagenoeg de gehele omzet in de BV verdienen, moeten er rekening mee houden dat de inspecteur hun salaris uit de BV op een hoog bedrag kan vaststellen door de zogenoemde afroommethode toe te passen. De Hoge Raad heeft (in september 2004) beslist dat bij BV’s waarvan de omzet voor 90% of meer voortvloeit uit de door de DGA verrichte arbeid, het gebruikelijke loon kan worden gesteld op de omzet in de BV, verminderd met de daaraan toe te rekenen kosten, lasten en afschrijvingen anders dan de arbeidsbeloning van de DGA. Van dat netto-omzetbedrag moet de DGA dan 70% als salaris rekenen. Deze zogenaamde afroommethode leidt voor veel DGA’s met een ‘rugzak-BV’ tot een aanzienlijk hogere arbeidsbeloning dan de beloning die zij in aanmerking (willen) nemen. Dat kan leiden tot correcties op basis van de gebruikelijkloon-regeling, mogelijk zelfs voor oude jaren! Als u als DGA in dergelijke omstandigheden verkeert, doet u er verstandig aan om nog dit jaar met uw adviseur te overleggen op welk bedrag uw definitieve salaris over 2013 moet worden vastgesteld. Vergaar gegevens waarmee u het gewenste salaris kunt motiveren. Dan kunt u tijdig uw fiscale positie op dat salaris afstemmen.
Thuiswerkende DGA: vergeet € 120 vrije vergoeding niet DGA’s die veel thuiswerken kunnen € 120 per jaar aan belastingvrije vergoeding krijgen voor gratis consumpties onder werktijd. De koffie, thee en dergelijke die zij tijdens werktijd thuis nuttigen, zal vrijwel altijd uit de huishoudportemonnee zijn betaald. Het kost te veel tijd en moeite om de kosten van deze consumpties bij te houden en bij de BV in rekening te brengen. Een werkgever mag zijn werknemer dergelijke consumpties gratis verstrekken. Doet hij dat niet, dan mag hij de werknemer daarvoor een vrije vergoeding geven van € 0,55 per dag, ofwel € 2,75 per week. DGA’s die thuis werken kunnen deze vergoeding ook benutten. Een vrije vergoeding van € 2,75 per week levert op jaarbasis al snel € 120 per jaarbelastingvrij op. Let op: als u in 2013 in de BV de werkkostenregeling toepast, is een vergoeding in geld niet vrijgesteld!
Hoog salaris: BV exit? De DGA die vanwege een grote persoonlijke inbreng in het reilen en zeilen van zijn BV verplicht is om het overgrote deel van het bedrijfsresultaat in de BV als salaris op te nemen – bijvoorbeeld vanwege toepassing van de hiervoor genoemde afroommethode – doet er verstandig aan om na te gaan of de BV nog wel de juiste rechtsvorm is voor zijn bedrijfsactiviteiten. Bij een terugkeer uit de BV naar een eenmanszaak vervalt het salaris voor de DGA, dat verwordt tot winst uit onderneming. En daarop kan de 14% MKBwinstvrijstelling worden toegepast. Dat betekent, globaal gezegd, dat door een terugkeer uit de BV naar de eenmanszaak de DGA 14% van het bedrag dat hij in de BV-variant als loon geniet, bij een eenmanszaak belastingvrij als winst uit onderneming kan incasseren. Laat uw adviseur eens voorrekenen welke variant voor u beter uitpakt.
Gebruikelijk loon: de parttime werkende DGA De gebruikelijkloon-regeling verplicht een DGA om (dit jaar) een salaris van ten minste € 43.000 bij zijn BV in rekening te brengen. Als de DGA een lager salaris in aanmerking wil nemen, zal hij dat aannemelijk moeten maken. De bewijslastverdeling ligt vast in de wet: een lager salaris dan de normbeloning van € 43.000 moet door de DGA worden aangetoond, een hoger salaris door de inspecteur. De DGA die parttime voor zijn BV werkt kan er dan ook niet op rekenen dat hij zijn salaris zonder meer op een (tijds)evenredig gedeelte van € 43.000 kan stellen. Hij zal moeten aantonen dat zijn beloning, zakelijk bezien, lager kan zijn dan het normbedrag van € 43.000. Vergaar gegevens waarmee u het gewenste salaris kunt motiveren.
Gebruikelijk loon: ook voor de echtgenoot van de DGA Als DGA kent u de gebruikelijkloonregeling en weet u dat de inspecteur uw salaris uit de BV met toepassing van deze regeling op een hinderlijk hoog bedrag kan vaststellen. De gebruikelijkloonregeling is per 1 januari 2010 verruimd: de regeling geldt nu ook voor de partner van de DGA. Dat was vóór 2010 alleen het geval als de DGA in gemeenschap van goederen was gehuwd. Nu geldt dat ook als de DGA op huwelijksvoorwaarden is gehuwd en zelf alle aandelen in de BV houdt. Houdt u daar rekening mee als u uw echtgenoot inschakelt voor werkzaamheden voor uw BV. Zorg dat u een zakelijk gemotiveerde onderbouwing hebt voor de vergoeding van de werkzaamheden van uw echtgenoot.
Ruimere giften-aftrek in de BV De giftenaftrek voor BV’s is verruimd. Per 1 januari 2012 is de aftrekdrempel van € 227 vervallen. Verder kan een BV desgewenst tot 50% van de belastbare winst aan aftrekbare giften doen. Hierbij geldt een maximum van € 100.000. Giften aan culturele instellingen worden ook extra gefaciliteerd. Deze giften kunnen voor de aftrek op de winst met factor 1,5 worden vermenigvuldigd, tot een maximumbedrag van € 5.000.
Pas op met de eigen bijdrage voor privégebruik auto De DGA met een auto van de zaak kan de bijtelling privégebruik auto beperken door een eigen bijdrage voor dat privégebruik aan zijn BV te betalen. De DGA kan die eigen bijdrage in mindering brengen op de bijtelling, maar uitsluitend voor zover die bijdrage betrekking heeft op het privégebruik van de auto van de zaak. Is de eigen bijdrage van de DGA hoog in verhouding tot de 25% bijtelling, dan is het risico bijzonder groot dat de inspecteur de bijtelling voor het privégebruik auto hoger dan op 25% zal vaststellen. Die forfaitaire bijtelling kan niet alleen door de DGA, maar ook door de inspecteur worden weerlegd. Als u zo’n hoge eigen bijdrage betaalt, draagt u de inspecteur in een rode pluche zetel naar het bewijs dat u veel meer privé rijdt dan gebruikelijk. En dat levert een hogere bijtelling op. Een vuistregel: de eigen bijdrage moet niet hoger zijn dan zo’n 60% tot 70% van de 25%-bijtelling. De inspecteur kan de forfaitaire bijtelling van 14% niet aantasten. Bij een 14% auto kan de eigen bijdrage wél zonder fiscale problemen gelijk zijn aan de bijtelling.
VAR-DGA: niet voor werk op persoonlijke titel! Een freelancer of zzp-er kan met de juiste verklaring arbeidsrelatie (VAR) zijn opdrachtgever vrijwaren voor de inhouding van loonheffing. Dat moet dan wel een verklaring zijn waaruit blijkt dat de Belastingdienst er van uit gaat dat de freelancer winst uit onderneming geniet (VAR-wuo) of dat hij zijn werkzaamheden voor rekening en risico van een BV verricht (VAR-DGA). Hof Den Bosch heeft recent beslist dat een VAR-DGA niet mogelijk is voor werkzaamheden die een directeur-grootaandeelhouder op strikt persoonlijke titel verricht. Dergelijke werkzaamheden vinden niet plaats voor rekening en risico van de BV en dat maakt een VARDGA onmogelijk. Deze uitspraak is van groot belang voor menig DGA-vrije beroeper: als hij zijn werkzaamheden op strikt persoonlijke titel verricht kan dat betekenen dat die werkzaamheden niet voor rekening en risico van de BV, maar voor rekening en risico van de DGA zelf zijn verricht. De inspecteur kan dan een VAR-DGA weigeren, maar – en dat is veel pijnlijker – ook de opbrengst van die werkzaamheden bij de DGA in privé in de belastingheffing betrekken.
Waadi: ook voor de DGA! De Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi) geldt ook voor DGA’s die zich vanuit hun BV als arbeidskracht aan een derde verhuren. Aldus de minister van Sociale Zaken in een recente brief aan de Tweede Kamer. Als u als DGA – vanuit uw BV – onder ‘leiding en toezicht’ van de opdrachtgever/inlener werkt, moet u uw BV per direct als ‘uitzendbureau’ bij de Kamer van Koophandel laten registreren.
Pas op met fiscale eenheiddochtervennootschap Bent u van plan uw bedrijfsactiviteiten uit te breiden en een bestaande BV over te nemen? Let er dan op of deze BV tot een fiscale eenheid voor de omzet- en/of de vennootschapsbelasting heeft behoord. Zo ja, dan loopt u het risico om aansprakelijk te worden gesteld voor niet betaalde omzet- en/of vennootschapsbelasting van andere BV’s van die (vroegere) fiscale eenheid. Dat kan u een flinke zeperd opleveren.
Zorg voor een aansluitende fiscale eenheid Hebt u uw bedrijfsactiviteiten ondergebracht in meerdere BV’s die met elkaar verbonden zijn in een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting? Als de holding-BV de aandelen in een werk-BV verkoopt, wordt de fiscale eenheid met die BV verbroken. Dat kan vervelende fiscale gevolgen hebben als er tijdens het bestaan van de fiscale eenheid geschoven is met vermogensbestanddelen tussen die BV en een of meer andere BV’s in de eenheid. Als de waarde in het economisch verkeer van dat vermogensbestanddeel hoger was dan de fiscale boekwaarde, moet die meerwaarde direct voorafgaand aan het verbreken van de fiscale eenheid alsnog tot de belastbare winst worden gerekend. Financiën is onlangs met een versoepeling van deze sanctie gekomen: als de verkochte BV direct opgaat in een nieuwe fiscale eenheid – met de kopende BV – kan de afrekening achterwege blijven mits de nieuwe fiscale eenheid de sanctie overneemt. In goed overleg met de koper kan de belastingheffing zo naar een verre toekomst worden doorgeschoven. Regel met uw adviseur dat u deze doorschuifregeling kunt toepassen.
Overweeg verbreking fiscale eenheid btw Draait een van uw werkmaatschappijen slecht? Vreest u dat die dochtervennootschap het niet gaat redden? Als uw holding met die werkmaatschappij een fiscale eenheid voor de btw vormt, moet u overwegen om die eenheid te verbreken. Hét grote nadeel van een btw-fiscale eenheid is de hoofdelijke aansprakelijkheid van alle tot de eenheid behorende deelnemers. Als uw dochtervennootschap het niet redt, moet uw holding opdraaien voor haar btw-schuld. Let op: de verbreking van de btwfiscale eenheid vergt een ingreep in de feitelijke verhoudingen, zodanig dat er geen economische, financiële en organisatorische verwevenheid meer bestaat tussen beide vennootschappen.
De innovatiebox: pak die 5%-heffing De vennootschapsbelasting kent een bijzondere regeling voor opbrengsten uit octrooien, patenten en uit immateriële activa die zijn voortgekomen uit speuren ontwikkelingswerk waarvoor een S&Overklaring is afgegeven. Deze opbrengsten kunnen in de innovatiebox belast worden, tegen een gunstig tarief van 5%. De innovatiebox is per 1 januari 2010 vergaand versoepeld: • het maximum voor inkomsten uit octrooien en S&O-activa is geschrapt. • het tarief van de box is verlaagd van 10% naar 5%; • het 5%-tarief gaat uitsluitend gelden voor positieve voordelen uit octrooien en S&O-activa. Door deze aanpassing kunnen verliezen uit de exploitatie van immateriële activa voortaan tegen het gewone tarief van de vennootschapsbelasting in aanmerking worden genomen. Bent u een innovatieve ondernemer? Ga dan na in hoeverre de innovatiebox in uw situatie voordelig is dan de huidige octrooibox.
MKB-forfait voor de innovatiebox Per 1 januari 2013 is een MKB-forfait voor de innovatiebox ingevoerd. Innovatieve MKB-ondernemers kunnen jaarlijks 25% van de winst van de BV – met een maximum van € 25.000 – toerekenen aan de innovatiebox. Zonder drempels, zonder moeilijke berekeningen. De innovatiebox kent een belastingtarief van 5% in plaats van de standaard 20/25% van de vennootschapsbelasting. Financiën wil met deze regeling de innovatiebox toegankelijker maken voor het innovatieve midden- en kleinbedrijf. De toerekening van de voordelen aan de innovatiebox vergt een complexe analyse. De innovatiebox kent een drempel: de voortbrengingskosten van het activum moeten eerst vastgesteld en ‘goedgemaakt’ worden, en de te verwachten voordelen moeten in belangrijke mate, voor tenminste 30%, opkomen uit de verleende octrooien of het S&O-activum. Die analyse – en de daaraan verbonden kosten en administratieve lasten – is voor veel MKB-ondernemers reden om de innovatiebox links te laten liggen. Financiën wil daaraan tegemoet komen met het MKB-forfait voor de innovatiebox. Met die regeling kan de ondernemer de voordelen forfaitair aan de innovatiebox toerekenen. Als de BV voldoet aan de voorwaarden voor toepassing van de innovatiebox, kan zij met het MKB-forfait 25% van de jaarwinst aan de innovatiebox toerekenen. Zonder rekening te houden met de boxdrempel, zonder de 30% toets uit te voeren. Het forfaitbedrag is geplafonneerd op € 25.000 per jaar. De regeling kan toegepast worden als de BV in het jaar zelf of in de twee voorafgaande jaren een immaterieel activum heeft voortgebracht dat kwalificeert voor toepassing van de innovatiebox. Het MKB-forfait is optioneel: de BV kan per jaar kiezen of zij de forfaitaire regeling wil toepassen, of dat zij de werkelijke innovatiewinst wil vaststellen volgens de ‘hoofdregeling’ van de innovatiebox. De forfaitaire regeling kan niet worden toegepast in een verliesjaar.
Is uw tbsadministratie op orde? Indien u als DGA te maken hebt met de terbeschikkingstellingsregeling, bent u daarvoor administratieplichtig. Dat betekent dat u verplicht bent om –als een ‘echte’ ondernemer – een administratie te voeren, waaruit – zo eist de wet – ‘te allen tijde uw rechten en verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens duidelijk blijken’. Deze administratie moet u ten minste zeven jaren bewaren. Zorg ervoor dat u tijdig, nog dit jaar, de vereiste administratieve bescheiden geordend voorhanden hebt.
Benut de 12% TBS-vrijstelling
DGA: beperk uw persoonlijke aansprakelijkheid
Per 1 januari 2010 is voor ondernemers die onder de terbeschikkingstellingsregeling vallen, de 12% TBS-vrijstelling ingevoerd. Deze vrijstelling is soortgelijk aan de MKBwinstvrijstelling. Met deze vrijstelling wil Financiën de terbeschikkingsteller een tegemoetkoming bieden voor de recente tariefsaanpassing in de inkomsten- en vennootschapsbelasting waardoor de belastingdruk op de winst uit onderneming omlaag is gegaan. De TBS-vrijstelling moet – net als de MKB-winstvrijstelling voor ondernemers – ook bij een negatief TBS-resultaat worden toegepast. De 12% TBS-vrijstelling maakt de tbs wat aantrekkelijker. Laat uw adviseur voor u voorrekenen wat voor u de gevolgen zijn.
Veel mkb-ondernemers drijven hun onderneming in een BV om hun privévermogen te beschermen voor bedrijfsrisico’s. De DGA treedt op als bestuurder van de BV, de BV is als rechtspersoon zelf aansprakelijk voor de transacties die zij – door het handelen van de bestuurder – aangaat voor de bedrijfsuitoefening: de persoonlijke aansprakelijkheid van de DGA is normaliter beperkt tot het bedrag dat hij voor de aandelen in de BV heeft opgeofferd. Maar die zekerheid is minder groot dan veel DGA’s denken! Een strikte scheiding tussen het privévermogen en de BV loopt meestal spaak omdat financiers van de BV (aanvullende) privézekerheden van de DGA eisen. Daarnaast heeft de fiscale wetgever de afgelopen jaren vele maatregelen getroffen waardoor de DGA in privé – hoofdelijk, naast de BV – kan worden aangesproken als de BV niet (tijdig) aan haar verplichtingen voldoet.
Check de statutaire doelstelling van uw BV Bent u DGA en verricht u namens uw BV regelmatig transacties die niet of nauwelijks te rijmen zijn met de statutaire doelstelling van uw BV? Laat die doelstelling dan aanpassen. Dat vergt een statutenwijziging bij notariële akte. Als u als DGA transacties en/of werkzaamheden namens de BV verricht die niet onder de statutaire doelstelling zijn te rangschikken, bent u daarvoor als bestuurder in privé aansprakelijk als het fout gaat. U bent gewaarschuwd…
Maar ook buiten het belastingrecht loopt de DGA in toenemende mate het risico dat hij in privé moet opdraaien voor ‘missers’ bij de bedrijfsuitoefening in de BV. Het dreigement van ‘onbehoorlijk bestuur’, met het risico om daarvoor in privé te worden aangesproken, is al lang niet meer beperkt tot bestuurders van beursgenoteerde vennootschappen, de claimcultuur krijgt ook het MKB steeds vaster in zijn greep. DGA’s die het risico van een aansprakelijkstelling in privé willen minimaliseren, moeten veel in de wet vastgelegde verplichtingen nakomen. Dat geldt in het bijzonder bij een éénpersoons-BV, als de DGA samen met zijn partner (of als een holding-BV) alle aandelen in de BV houdt. Veel DGA’s ervaren die verplichtingen als een formaliteit, maar dat maakt het naleven ervan niet minder noodzakelijk! Bent u een DGA met een éénpersoons-BV? Zorg dan voor een correcte vastlegging van de rechtshandelingen tussen u zelf en de BV als die transactie niet behoort tot de normale bedrijfsuitoefening van de BV én u de BV bij die transactie vertegenwoordigt. Controleer regelmatig of de inschrijving van de BV en de bestuurder(s) in het Handelsregister nog wel correct is. En pas op met al te gewaagde investeringsplannen. Als u als DGA op naam van de BV verplichtingen aangaat terwijl u weet of behoort te weten dat de BV die verplichtingen niet kan nakomen én de BV geen verhaal biedt, loopt het risico op een persoonlijke aansprakelijkheidsstelling snel – hoog – op. Overleg met uw juridische adviseurs welke maatregelen u nog dit jaar kunt of moet nemen om het risico van een persoonlijke aansprakelijkstelling te beperken, voor de transacties in het afgelopen jaar én in de komende jaren.
Exit als statutair bestuurder? Regel uitschrijving uit Handelsregister! Bent u recent opgestapt als statutair bestuurder van een BV? Zorg er dan voor dat uw inschrijving als bestuurder van die BV in het Handelsregister wordt doorgehaald. Gebeurt dat niet, dan kunt u als ingeschreven – formele – bestuurder van die BV nog steeds aansprakelijk worden gesteld voor bijvoorbeeld de loon- of omzetbelasting die de BV niet heeft afgedragen.
Meld betalingsonmacht BV tijdig Heeft uw BV liquiditeitsproblemen? Kan uw BV de verschuldigde loonheffing en of omzetbelasting niet op tijd betalen? Zorg er dan voor dat u als bestuurder van de BV die betalingsonmacht tijdig meldt bij de ontvanger van de Belastingdienst. Een melding is tijdig als die wordt gedaan binnen twee weken nadat de belastingen of premies moeten zijn betaald. Bij belasting op aangifte is dat binnen twee weken nadat het bedrag van de aangifte moet zijn betaald, bij een naheffingsaanslag binnen twee weken na de uiterste betaaldatum van de naheffingsaanslag. Heeft de BV al een aanmaning gehad om de verschuldigde belasting te betalen? Ook dan heeft u nog veertien dagen de tijd om de betalingsonmacht te melden. De Hoge Raad heeft expliciet goedgekeurd dat zo’n melding tijdig en rechtsgeldig is.
DGA: in privé aansprakelijk bij onvoldoende controle autogebruik werknemers! Als een werkgever zijn werknemer een auto van de zaak ter beschikking stelt, moet er in beginsel een bijtelling plaatsvinden voor het privégebruik van die auto. De werkgever moet die bijtelling verlonen. Een bijtelling is niet aan de orde, als de werkgever de werknemer verbiedt om privé gebruik te maken van de auto van de zaak. Zo’n verbod moet schriftelijk worden vastgelegd, en de werkgever moet ‘voldoende toezicht houden op de naleving van dat verbod’. Doet de werkgever dat niet, dan kan hem dat duur komen te staan: hij kan als bestuurder van de BV-werkgever in privé aansprakelijk worden gesteld voor de door de BV verschuldigde loon- en omzetbelasting over het privégebruik auto. Rechtbank Arnhem heeft dat recent beslist. De rechtbank vond de aansprakelijkheidsstelling van de bestuurder terecht. Hij had als bestuurder geen tijdige melding gedaan van de betalingsonmacht van de BV. Bij een naheffingsaanslag kan zo’n melding nog tijdig plaatsvinden uiterlijk binnen twee weken na de vervaldag, de datum van betaling die op de naheffingsaanslag staat vermeld. Maar dan moet wel vaststaan dat het niet aan opzet of grove schuld is te wijten dat de nageheven belasting destijds niet tijdig is afgedragen. Ook de faillietverklaring van de BV geldt als een rechtsgeldige melding van betalingsonmacht, maar ook uitsluitend als er geen opzet of grove schuld aan de orde is. En dat was volgens de rechtbank wél het geval, nu de bestuurder niet voldoende controle had uitgevoerd op het privé gebruik van de auto van de zaak van de werknemers. De rechtbank bevestigde de persoonlijke aansprakelijkstelling.
Let op bij de overstap naar een nulemissie SUV Nederland krijgt er dit jaar flink wat nulemissie (elektrische) auto’s bij. Alleen al van de Mitsubishi Outlander PHEV zijn er 12.000 (op papier) verkocht. Zo’n nieuwe 0% SUV brengt veel fiscaal voordeel. Om de 0% bijtelling veilig te stellen – voor vijf jaar – moet de auto uiterlijk 31 december van dit jaar op naam geregistreerd staan. Automobilisten die nog dit jaar hun nieuw 0% SUV krijgen, moeten wel opletten met het privégebruik van die nieuwe auto in de resterende maanden van 2013. Als de automobilist met zijn nieuwe auto volop privé gaat rijden – de bijtelling is toch 0% – heeft dat wel tot gevolg dat hij alsnog te maken krijgt met de bijtelling over zijn vorige auto van de zaak. Heeft hij voor die auto een kilometeradministratie bijgehouden – om aan te tonen dat hij met die auto van de zaak niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden heeft gereden om de bijtelling te vermijden – dan gaat dat alsnog mis. Die 500 kilometergrens geldt per kalenderjaar, niet per auto. Dat betekent dat bij een wisseling van de auto van de zaak in de loop van het jaar met beide auto’s in totaal niet meer dan 500 kilometer voor privé mag zijn gereden. Let op werkgever: als de bijtelling voor de ‘oude’ auto alsnog van toepassing is, moet u die – alsnog – verlonen.
Tanken: nooit contant betalen Als u gaat tanken met uw auto van de zaak, betaal dan altijd met uw tankpas, pinpas of creditcard. Bij een contante betaling loopt u het risico om de BTW-aftrek op de brandstofkosten te verspelen. Met de kassabon die u bij een contante betaling ontvangt, kan de fiscus niet nagaan wie de betaling heeft gedaan, en dat is voor de inspecteur voldoende reden om de BTW-aftrek te weigeren. Zelfs als vaststaat dat met de brandstof uitsluitend zakelijke kilometers zijn verreden. Een kassabon zonder traceerbare afnemer voldoet niet aan de wettelijke factuurvereisten. Een en ander geldt uiteraard ook voor de tankbeurten van uw medewerkers met een auto van de zaak.
Investeer nog dit jaar in een milieuvriendelijke auto Als u nog dit jaar een milieuvriendelijke auto koopt, komt u als ondernemer in aanmerking voor een vrijstelling van BPM en MRB, een verlaagde bijtelling voor privégebruik auto (afhankelijk van de CO²-uitstoot is de bijtelling 20%, 14%, 7% of 0%), de milieu-investeringsaftrek, de willekeurige afschrijving milieubedrijfsmiddelen (VAMIL), en de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA). Per 1 januari 2014 worden deze faciliteiten meer toegesneden op zeer schone auto’s. Dat leidt tot een verschil in fiscale behandeling van volledig elektrische voertuigen en de plug-in hybride en range tenders die ook op fossiele brandstof kunnen rijden. Daarnaast ‘promoveren’ de meeste auto’s met 14% bijtelling naar een 20% bijtelling. Per 1-1-2014 wordt: • De bijtelling privégebruik voor nulemissie-auto’s tijdelijk op 4% gesteld (en niet op 7% zoals eerder bekend werd gemaakt); • de KIA voor personenauto’s afgeschaft; • de MIA beperkt tot (semi-) elektrische auto’s, met een plafondbedrag per investering. • de VAMIL niet meer toegepast op personenauto’s. Deze aanpassingen maken het aantrekkelijk om nog dit jaar in een milieuvriendelijke auto te investeren.
Achteraf opgestelde km-administratie niet goed genoeg De automobilist die de bijtelling privégebruik auto wil voorkomen moet aan kunnen tonen dat hij zijn auto van de zaak voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden gebruikt. De vrije bewijsleer is hierbij van toepassing maar de inspecteur wil meestal een rittenadministratie hebben. Als de automobilist zo’n ritten- of kilometeradministratie achteraf moet opstellen, is de kans bijzonder groot dat die onjuist is. Resultaat is dan een bijtelling voor privégebruik auto plus een hoge boete. De fiscus heeft volop mogelijkheden om de registratie van het autogebruik digitaal te checken, en dan is een misser snel gevonden. De fiscus gebruikt hierbij de informatie van de NAP (de Nationale Auto Pas), het CJIB (het Centraal Justitieel Incasso Bureau), van leasemaatschappijen en garages, digitaal betaalde tankbeurten, flitsauto’s en sinds kort de ANPR-kentekengegevens van politie en parkeergarages. De boetes bij ‘rommelen met een kilometeradministratie’ kunnen zeer hoog oplopen, voor de automobilist of diens werkgever!
Benut de tijdelijke willekeurige afschrijving Het kabinet heeft de willekeurige afschrijving op bedrijfsmiddelen tijdelijk verruimd, van 1 juli 2013 tot en met 31 december 2013. Ondernemers kunnen op investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen maximaal 50% willekeurig afschrijven; het restant moet ‘normaal’ worden afgeschreven. De verruiming van de tijdelijke willekeurige afschrijving geldt uitsluitend voor investeringen in nieuwe, nog niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen. Uitgesloten zijn de investeringen in gebouwen, woonschepen, bromfietsen, motorrijwielen, personenauto’s (behalve taxi’s en zeer zuinige auto’s), dieren, wegen, paden, bruggen, tunnels en dergelijke infrastructurele werken en immateriële activa zoals goodwill, octrooien en vergunningen. Ook bedrijfsmiddelen die aan derden ter beschikking worden gesteld kunnen niet willekeurig worden afgeschreven. Hierbij geldt een uitzondering voor bedrijfsmiddelen die bestemd zijn voor korte verhuur, zoals speciaal gereedschap, aanhangwagens en hoogwerkers. De willekeurige afschrijving kan direct in 2013 worden toegepast als u het bedrijfsmiddel nog dit jaar in gebruik neemt. Als u het (bestelde) bedrijfsmiddel dit jaar nog niet in gebruik neemt, is de willekeurig afschrijving beperkt tot het bedrag dat u op die investering in 2013 heeft aanbetaald. Heeft geen betaling plaatsgevonden, dan kan er ook geen willekeurige afschrijving plaatsvinden: niet in 2013, en ook niet in een daaropvolgend jaar!
Pas het lage BTW-forfait toe voor privégebruik van oudere auto’s Financiën heeft in een recent beleidsbesluit de spelregels voor de btw-correctie op het privégebruik van de auto van de zaak op onderdelen versoepeld. De forfaitaire btw-bijtelling voor oudere auto’s – dat zijn auto’s die langer dan vijf jaar in gebruik zijn – is daarbij omlaag gebracht, van 2,7% naar 1,5% van de cataloguswaarde. Deze goedkeuring werkt terug tot 1 juli 2011. Sinds 1 juli 2011 wordt het privégebruik van een auto van de zaak – als deze gratis ter beschikking wordt gesteld aan de ondernemer of werknemer – aangemerkt als een fictieve dienst en belast naar het werkelijke privégebruik van de auto. Daarbij wordt woon-werkverkeer gezien als privégebruik. Om te voorkomen dat de ondernemer/werkgever het werkelijke privégebruik van de auto’s van de zaak moet registreren heeft Financiën goedgekeurd dat de btw over de fictieve dienst forfaitair gesteld kan worden op 2,7% van de cataloguswaarde van de auto (inclusief btw en BPM). Heeft de ondernemer bij de aanschaf van de auto geen btw als voorbelasting in aftrek kunnen brengen – bijvoorbeeld omdat hij die auto onder de margeregeling heeft gekocht of die vanuit zijn privévermogen in de onderneming heeft ingebracht – dan geldt een forfaitaire bijtelling van 1,5%. Financiën heeft dat al eerder goedgekeurd. Dit lagere forfait geldt nu ook – met terugwerkende kracht tot 1 juli 2011! – voor auto’s die de ondernemer of werkgever nog in gebruik heeft na afloop van het vierde jaar, volgend op het jaar waarin hij de auto is gaan gebruiken. Bij gebruik van de auto door een werknemer is vereist dat die auto gratis – om niet – ter beschikking is gesteld. Vergeet u niet om de BTW-afdracht te herrekenen voor de oude auto’s die binnen uw onderneming voor privédoeleinden worden gebruikt?
WBSO: ondersteuning speur- en ontwikkelingswerk Om innovatief ondernemerschap te stimuleren wordt de WBSO ieder jaar weer verruimd. De WBSO, de wet tot bevordering van speur- en ontwikkelingswerk, biedt ondernemers in de inkomstenbelasting een aftrek op de winst uit onderneming en werkgevers (zoals ondernemers met een bv) een vermindering op de af te dragen loonbelasting. Voor ondernemers/werkgevers kent de regeling een korting op de af te dragen loonheffing. Die korting bedraagt dit jaar 38% van de S&O-loonkosten tot € 200.000 en 14% voor het surplusbedrag aan loonkosten. De definitie van speur- en ontwikkelingswerk is verruimd waardoor de aftrek en afdrachtvermindering vaker benut kunnen worden. De uitbreiding van het gefaciliteerde speuren ontwikkelingswerk ziet met name op de ontwikkeling van technische nieuwe programmatuur, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande componenten. Innovatieve ICT-projecten komen daardoor sneller in aanmerking voor de S&O-aftrek of afdrachtvermindering. Let op: per 1 januari 2013 is de margeregeling in de S&O-regeling vervallen. Als u minder S&O-uren realiseert dan u in de aanvraag hebt vermeld en in de S&O-verklaring is toegekend, moet u voortaan mededeling doen van de exact gerealiseerde S&O-uren. Voor 2012 en voorgaande jaren werd hierbij een marge van 10% aangehouden; die is vervallen.
WBSO: nieuwe procedureregels in 2014 De procedureregels van de WBSO worden per 2014 versoepeld. Vanaf 2014 kan iedere werkgever een S&O-aanvraag voor een vol kalenderjaar indienen. Een jaaraanvraag is thans slechts mogelijk voor werkgevers die een aparte onderzoek- of ontwikkelafdeling hebben én die in het voorafgaande kalenderjaar een S&O-verklaring hebben ontvangen. Een jaaraanvraag voor alle S&O-werkgevers draagt bij aan een administratieve lastenverlichting. De verrekeningsmogelijkheden van de S&O-afdrachtvermindering worden verruimd. Onder de huidige regeling mag een werkgever de toegekende afdrachtvermindering uitsluitend verrekenen met de loonheffing over de aangiftetijdvakken die eindigen in de periode waarop de S&O-verklaring betrekking heeft. Heeft de werkgever in die periode onvoldoende loonkosten, dan kan dat tot gevolg hebben dat hij de toegekende S&O-afdrachtvermindering niet volledig kan benutten (doordat de af te dragen loonheffing minder is dan de afdrachtvermindering). Voorgesteld wordt dat die ‘gemiste’ S&O-afdrachtvermindering vanaf 2014 verrekend kan worden in andere aangiftetijdvakken die eindigen in het kalenderjaar waarop de S&O-verklaring ziet.
Benut de verlengde termijn voor OVB-reductie Als u een pand – een onroerende zaak – overdraagt binnen zes maanden nadat u het gekocht hebt, bent u slechts overdrachtsbelasting verschuldigd over de meerdere overdrachtsprijs bij de verkoop. Per 1 januari 2013 is deze termijn voor doorverkoop verlengd van 6 naar 36 maanden, voor alle onroerende zaken. Bent u van plan om onroerend goed te gaan aan- of verkopen? Zorg er dan voor dat die transactie binnen de verlengde termijn van doorverkoop valt.
Bezwaar maken tegen WOZ-waarde De WOZ-waarde is een belangrijke factor bij de fiscale afschrijving op vastgoed. Ga na of de gemeente de WOZwaarde van uw pand wel correct heeft vastgesteld. Laat uw adviseur zo nodig bezwaar maken tegen de WOZ-beschikking. Let op: bezwaar maken kan uitsluitend tegen de WOZ-beschikking en wel binnen zes weken na dagtekening ervan. U kunt de WOZ-waarde niet (meer) ter discussie stellen bij de vaststelling van de aanslag inkomsten- of vennootschapsbelasting!
Waardeer handelsvorderingen af én vraag de btw terug! Veel ondernemers hebben door de crisis te maken met een sterk oplopend debiteurenbestand. De kans is groot dat een of meer van uw debiteuren zal ‘omvallen’ en de openstaande factuur niet zal voldoen. Als u eraan twijfelt of uw vorderingen wel voor het volle bedrag betaald zullen worden, kunt u deze vordering afwaarderen. U moet die twijfel dan wel kunnen motiveren. Maar met een afwaardering hoeft u niet te wachten totdat definitief duidelijk is dat de vordering niet meer betaald zal worden omdat uw debiteur failliet is. Het afwaarderingverlies vermindert uw winst, en dat betekent minder te betalen belasting. Vergeet u niet om ook de (inmiddels al afgedragen) btw op de oninbare vordering terug te vragen?
Koopschuld niet omzetten in een leenschuld! Hebt u afnemers die hun facturen niet betalen? Dan kunt u de btw op die facturen terugvragen bij de Belastingdienst, en wel op het tijdstip dat redelijkerwijs komt vast te staan dat de afnemer niet zal betalen. Let op: als u zo’n koopschuld omzet in een leenschuld – doordat u met de wanbetalende afnemer afspreekt dat hij zijn schuld in meerdere (jaar)termijnen mag voldoen – verspeelt u het recht op de btw-teruggave. Door die omzetting wordt de koopschuld geacht te zijn betaald.
Crisisheffing in 2014: vorm een voorziening De eenmalige crisisheffing van 16% voor werknemers met een loon van meer dan € 150.000 wordt eenmalig herhaald. In het Belastingplan 2014 is voorgesteld om deze heffing ook over 2013 toe te passen. Als u als ondernemer/werkgever deze pseudoeindheffing over 2013 – naar verwachting – in maart 2014 moet afdragen, kunt u daar per ultimo 2013 al een voorziening voor opvoeren. Die voorziening drukt uw winst, en daarmee de over 2013 te betalen belasting.
Is een voorziening voor proceskosten nodig? Bent u als ondernemer dit jaar in een zakelijk conflict geraakt? En zijn uw advocaten daar nu druk mee? Schatten zij de kans groot dat een en ander in een procedure zal uitmonden? Vergeet dan niet om ultimo 2013 een voorziening op te voeren voor de geraamde schade én de proceskosten.
Vergeet geen overlopende passiva Zorg ervoor dat u bij het opmaken van de jaarstukken over 2013 alle overlopende passiva opvoert. Elke passiefpost die u kunt opvoeren, vermindert de winst. Denk aan alle posten waarvoor de nota of afrekening pas in 2014 zal binnenkomen, maar die betrekking heeft op dit jaar. Vergeet ook niet de in 2013 vooruit ontvangen betalingen, waarvoor het werk ultimo 2013 nog verricht moest worden.
Benut de studiekosten van uw medewerkers Per 1 januari 2013 is de aftrek van studiekosten voor particulieren / uw medewerkers fors beperkt. De aftrek is beperkt tot het college- of inschrijfgeld, plus de door de opleiding verplicht gestelde leer- en beschermingsmiddelen. Daarbij is computerapparatuur expliciet uitgesloten. Voor een werkgever gelden die beperkingen niet. Hij kan zijn werkstudenten een vrije vergoeding geven voor aanvullende scholingsuitgaven die de werkstudent zelf niet kan aftrekken. Dat biedt ruimte voor een fiscaal aantrekkelijk een-tweetje: u vergoedt de studiekosten, de werknemer levert bruto-salaris in. Dat is fiscaal voordelig voor twee.
Met BMKB krijgt u meer krediet
Voorkom de inlenersaansprakelijkheid
Lukt het niet zo best om bij de bank een bedrijfskrediet te krijgen? Biedt u – volgens de bank – te weinig zekerheid? In dat geval kan de BMKB soelaas bieden. Als u die regeling kunt benutten, staat de overheid garant, voor een deel van de lening. En dan is de bank eerder bereid om uw onderneming een lening te verstrekken.
Als u als ondernemer personeel inleent van een andere werkgever, kunt u – als die uitlenende werkgever zijn fiscale verplichtingen niet nakomt – als inlener aansprakelijk gesteld worden voor de loon- en omzetbelasting die de uitlener verschuldigd is over de aan u geleverde prestaties.
De BMKB-borgstellingsregeling is bestemd voor ondernemingen met maximaal 250 werknemers met een jaaromzet tot 50 miljoen euro óf een balanstotaal tot 43 miljoen euro. Voor startende en innoverende bedrijven gelden extra gunstige voorwaarden. Het aanvragen van de BMKB garantieregeling gebeurt via de bank. Voor meer informatie zie: Borgstelling MKB Kredieten (BMKB).
Voor zo’n aansprakelijkstelling is wel vereist dat het ingeleende personeel onder uw toezicht of leiding heeft gewerkt. Let op: de Belastingdienst neemt aan dat dit al snel het geval is, zeker bij relatief eenvoudige werkzaamheden als bijv. de diensten van een schoonmaakbedrijf. Regel die werkzaamheden zo, dat u geen toezicht of leiding over die ingeleende arbeidskrachten hoeft uit te oefenen. Dat kan u bij een deconfiture van de uitlener veel geld schelen.
Check de VAR, zeker van buitenlandse zzp’ers Werkt u binnen uw onderneming met zzp’ers? Check dan hun VAR! Een VAR-winst uit onderneming of een VAR-directeur-grootaandeelhouder geeft u als opdrachtgever de begeerde vrijwaring dat u niet als werkgever van de zzp’er kunt worden aangemerkt. U moet als opdrachtgever dan wél aan vier voorwaarden voldoen: u moet een kopie van de VAR bij uw administratie bewaren, de identiteit van de zzp’er vaststellen en een kopie van diens geldig identiteitsbewijs bij uw administratie bewaren, controleren of de werkzaamheden van de zzp’er overeenkomen met de in de VAR genoemde werkzaamheden én controleren of de werkzaamheden plaatsvinden binnen de geldigheidsduur van de VAR. De VAR geeft duidelijkheid over de fiscale positie van een freelancer of van een zzp’er. Die kan met de juiste VAR in handen zijn opdrachtgever vrijwaren voor een naheffing van loonbelasting en premies. Dat maakt zo’n VAR tot een begeerd bezit, zozeer zelfs dat valselijk opgemaakte VAR’s opduiken als de Belastingdienst weigert om zo’n verklaring af te geven omdat niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Naar verluidt zijn er veel buitenlandse zzp’ers – met name uit Oost-Europese landen – werkzaam met vervalste VAR-verklaringen. U kunt de VAR bij de Belastingdienst laten checken, bij het Landelijk Coördinatiepunt VAR telefoon 088-15 11 000. De Belastingdienst checkt de combinatie BSN (Burger Service Nummer) en VAR. Is die akkoord, dan weet u als opdrachtgever dat u gevrijwaard bent van een naheffing van loonbelasting en premies. Is de VAR niet akkoord, dan kunt u tijdig maatregelen nemen om die naheffing te voorkomen.
Doe de Waadi-check Leent u wel eens – tijdelijk – uitzendkrachten in? Van een erkend uitzendbureau, een banenpool of een payroller? Of van een collega-ondernemer? Check dan of die uitlener wel als uitzendonderneming geregistreerd staat in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. Als u personeel inleent van een niet-geregistreerde uitzendonderneming kan u dat duur komen te staan. De uitlener én inlener kunnen dan beboet worden. Die boetes zijn fors: € 12.000 per werknemer bij de eerste overtreding en bij recidive een veelvoud tot maximaal € 76.000! U kunt als inlener snel checken of de uitlener aan de Waadi-registratie voldoet, met de Waadi-check van de Kamer van Koophandel: Waadi check.
Doe zaken met gecertificeerd uitzendbureau Het kabinet gaat fraude door malafide uitzendbureaus hard aanpakken. Ondernemers die personeel inlenen bij een niet bij de Stichting Normering Arbeid (SNA) gecertificeerd uitzendbureau worden volgend jaar verplicht om 35% van het factuurbedrag te storten op de vrijwaringsrekening die de uitzendorganisatie bij de ontvanger van de Belastingdienst moet aanhouden. Bij het niet-nakomen van deze verplichte depotstorting kunnen het uitzendbureau én de inlener worden beboet met een verzuimboete van maximaal € 4.920. De inlener kan dan ook aansprakelijk worden gesteld voor de loonbelasting, sociale verzekeringspremies en omzetbelasting die het uitzendbureau niet heeft voldaan. Die aansprakelijkheid geldt tot het bedrag van de verplichte storting op de vrijwaringsrekening, 35% van het factuurbedrag.
Let op de btw-factuur De belastingwet stelt een groot aantal eisen aan de btwfactuur. Aan wat er op moet staan – te weten: de NAWgegevens van leverancier en afnemer, de datum van uitreiking, het btw-identificatienummer, de hoeveelheid en aard van de geleverde dienst of goederen, het tijdstip van de prestatie, eventuele vooruitbetalingen en kortingen, het btw-tarief en btw-bedrag, het btw-identificatienummer van de afnemer bij een btw-verlegd of intracommunautaire levering, en niet te vergeten: een opvolgend nummer – én het tijdstip waarop de factuur moet worden uitgereikt. Dat is ten laatste de 15de van de maand volgend op de maand waarin de dienst is verricht of de goederen zijn geleverd. De Belastingdienst controleert nadrukkelijk op een correcte en tijdige facturering. Doet u dat ook: de boete per onjuiste factuur kan oplopen tot maximaal € 4.920.
BTW op onderhoud woningen: verlengd tot eind 2014 Het kabinet heeft per 1 maart 2013 de BTW op verbouwingen en renovatiewerk aan woningen tijdelijk verlaagd van 21% naar 6%. Het verlaagde Btw-tarief ziet uitsluitend op arbeidskosten, niet op materiaalkosten, voor prestaties aan woningen die meer dan twee jaar geleden voor het eerst in gebruik zijn genomen. Bij het Belastingplan 2014 is voorgesteld om de BTW-tariefsverlaging te laten doorlopen tot eind 2014. Het verlaagde Btw-tarief geldt uitsluitend voor woningen die bestemd zijn voor permanente bewoning. Bij een woon-werkpand kan de regeling ook worden benut mits het woongedeelte tenminste 50% van het gehele pand uitmaakt. Het verlaagde BTW-tarief geldt voor: • de arbeidskosten van de in opdracht van de opdrachtgever op maat gemaakte goederen die een onderdeel gaan vormen van de woning. Dit geldt zowel voor de op locatie vervaardigde goederen als de in de eigen bedrijf vervaardigde goederen. Denk aan inbouwkasten, deuren, kozijnen en dakkapellen. Vereist is dan wel dat de goederen op maat gemaakt worden door de ondernemer die de renovatie- en herstelwerkzaamheden aan de woning verricht. Standaard keuken(kasten) vallen hier niet onder; deze goederen worden niet in opdracht van de opdrachtgever op maat gemaakt. • het vervaardigen van bouwtekeningen door architecten, mits zij tevens de renovatie van de woning begeleiden. • de arbeidskosten van het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van een paardenbox, buitenstal, hondenkennel, zwembad en tennisbaan. • het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van omheiningen en (tuin)hekken. • de arbeidskosten van het aanleggen, vernieuwen en onderhouden van beregeningsinstallaties en tuinverlichting. • de arbeidskosten van het leggen van (sier)bestrating in tuinen. • het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van zonnepanelen, mits die panelen in bouwkundig opzicht onderdeel (gaan) uitmaken van de woning. Als de panelen slechts met losse stenen worden vastgelegd, is geen sprake van een onderdeel van de woning. • de vervoers- en/of voorrijkosten die de ondernemer in rekening brengt. Het verlaagde BTW-tarief geldt niet voor: • het maken van een ontwerp voor het aanleggen en onderhouden van een tuin. Dit is anders als de tuinarchitect naast het maken van een ontwerp ook de aanleg en het onderhoud van de tuin begeleidt. Dan geldt wel het verlaagde tarief. • het aanbrengen, vernieuwen en onderhouden van gordijnen, luxaflex, screens, jaloezieën e.d. aan de binnenzijde van de woning. • het laten doen van bodemonderzoek. • het bouwkundig keuren van woningen (aan- en verkoopkeuring) en het aanvragen van een vergunning voor het plaatsen van een dakkapel. • de kosten van het bestrijden van ongedierte als boktorren, houtworm, ratten etc.
BTW-factuur tot € 100: een kassabon is voldoende Facturen zijn ‘waardepapieren’ voor de omzetbelasting: geen correcte factuur betekent geen aftrek van voorbelasting. De factuurvereisten voor de BTW zijn per 1 januari van dit jaar sterk vereenvoudigd. Bij een factuurbedrag tot € 100 (incl. BTW) is een kassabon al voldoende als factuur voor de BTW-administratie. U hoeft dan geen officiële factuur meer te vragen om de BTW-aftrek veilig te stellen. Op de kassabon moet wel staan wat u heeft gekocht, bij welke leverancier, de datum en het te betalen BTW-bedrag.
Offertes: altijd met btw Als ondernemer moet u aan particulieren altijd inclusief btw offreren. Als u niets vermeldt, kan de particulier er van uitgaan dat de btw in de prijs begrepen is. U kunt dan achteraf niet alsnog een rekening met btw sturen. U moet dan zelf voor die belasting opdraaien!
Btw-nummer wél verplicht op internetsite onderneming Ondernemers zijn verplicht hun btw-nummer op hun internetsite te vermelden. Op 2 augustus publiceerde de Belastingdienst een nieuwsbericht waarin stond dat ondernemers met een internetsite niet verplicht zijn hun btw-nummer hierop te vermelden. Dit is onjuist. Als u een internetsite hebt, bent u wél verplicht uw btw-nummer hierop te vermel den. De Belastingdienst heeft het nieuwsbericht inmiddels aangepast. In de btw-wet- en regelgeving is geregeld in welke gevallen de ondernemer aan zijn afnemer een factuur moet uitreiken. Als de btw-ondernemer een factuur moet uitreiken dan is hij verplicht om zijn btw-identificatienummer op deze factuur te vermelden. In de btw-wet- en regelgeving is niets geregeld over de vermelding van een btw-nummer op de website. Niettemin is een ondernemer die een dienst van de informatiemaatschappij verleent op grond van de Burgerlijk Wetboek verplicht(!) om zijn btw-nummer op de website te vermelden. Wordt het btw-identificatienummer ten onrechte niet op een website vermeld, dan is er sprake van een economisch delict. De strafrechtelijke handhaving is in handen van de Belastingdienst/FIOD-ECD.
Suppletie btw: verplichte kost! Heeft u te weinig btw afgedragen, over 2012, een ouder jaar, of een van de tijdvakken in het lopende jaar? Heeft u de bijbehorende suppletie nog niet gedaan? Doe dat dan zo snel mogelijk. Sinds 1 januari 2012 zijn ondernemers wettelijk verplicht om een btw-suppletie in te dienen. U moet de suppletie in beginsel indienen met het digitale formulier, te downloaden via de site van de Belastingdienst. Als u niet tijdig een suppletie indient, kan u dat een aanvullende vergrijpboete van maximaal 100% van de meer verschuldigde btw kosten, naast de reguliere verzuim- of vergrijpboete wegens het niet tijdig betalen van de verschuldigde btw. De extra boete is zeker aan de orde als de inspecteur u ‘op het spoor’ is voordat u een suppletie heeft ingediend.
Opzettelijk niet betalen LB / BTW wordt strafbaar De ondernemer die wél aangifte doet van de verschuldigde loon- of omzetbelasting, maar die belasting opzettelijk niet betaalt, kan onder de huidige wetgeving niet strafrechtelijk vervolgd worden voor belastingfraude. Het kabinet vindt dat onwenselijk en wil die strafrechtelijke aanpak alsnog per 2014 invoeren. De meest voorkomende vorm van fraude bij aangiftebelastingen doet zich voor bij een samenstel van transacties, waarbij een van de betrokken partijen – de zogenaamde ploffer – niet aan zijn fiscale verplichtingen voldoet. Bijvoorbeeld bij BTW-carrouselfraude. Voorgesteld wordt om het opzettelijk niet betalen van een aangiftebelasting strafbaar te stellen, met een gevangenisstraf van maximaal zes jaar of een geldboete van de vijfde categorie (met een maximum van € 78.000). Deze sanctie kan ook toegepast worden bij het gedeeltelijk niet betalen van de verschuldigde belasting. Van de vereiste opzet is uiteraard geen sprake bij goedwillende ondernemers die al dan niet tijdelijk in betalingsproblemen zitten en uitstel van betaling vragen voor de betaling van de loon- of omzetbelasting.
Vraag om voorlopige verliesverrekening Als uw bedrijfsresultaat in 2013 naar verwachting negatief zal zijn, moet u snel uw voorlopige aanslag over dit jaar op nihil laten zetten. Uw liquiditeitspositie vaart daar wel bij. Na afloop van het boekjaar 2013 kunt u bij het indienen van de aangifte verzoeken om een voorlopige verliesverrekening. U kunt dan alvast 80% van het aangegeven verlies benutten voor carryback of carryforward. Als u in 2012 nog fiscaal in de plus zat krijgt u de over dat jaar betaalde winstbelasting snel terug.
Bent u al over op IBAN? Per 1 februari 2014 worden alle rekeningnummers van zowel particulieren als bedrijven vervangen door internationale rekeningnummers (IBAN). U bent hier ongetwijfeld door uw bank al op gewezen. De overgang naar IBAN heeft met name voor bedrijven nogal wat voeten in de aarde. Zo zult u uw softwarepakketten en facturatiesystemen tijdig moeten aanpassen. En wat dacht u van uw briefpapier of andere communicatiemiddelen waarop u uw rekeningnummer vermeldt? Wacht daarom niet langer en start met uw voorbereidingen. De website www.overopIBAN.nl bevat alles wat u nodig heeft voor een soepele overgang.
Versoepelde invordering belastingschulden Financiën wil ondernemers die door de economische crisis in betalingsproblemen zijn gekomen, de helpende hand bieden door ze ruimer uitstel van betaling te verlenen voor hun zakelijke belastingschulden. Het gaat om een bijzondere regeling, naast de gebruikelijke, in de wet vastgelegde mogelijkheden om uitstel van betaling te krijgen. De ondernemer die zijn zakelijke belastingschulden niet tijdig kan betalen, kan daarvoor uitstel van betaling krijgen. De ontvanger verbindt daar wel strikte voorwaarden aan. Het reguliere uitstel van betaling geldt voor ten hoogste twaalf maanden (gerekend vanaf de vervaldag van de belastingaanslagen waarop het uitstel betrekking heeft), de ondernemer moet de lopende verplichtingen tot betaling van openstaande belastingaanslagen nakomen én hij moet zekerheid stellen voor het volledige bedrag van de openstaande belastingschuld. Met de nieuwe coulanceregeling van Financiën kan – onder voorwaarden – uitstel van betaling worden verkregen voor een langere periode dan 12 maanden, en zonder dat de ondernemer zekerheid moet verstrekken voor het volledige bedrag van de belastingschuld. De ondernemer die voor dit bijzondere uitstel van betaling in aanmerking wil komen moet ‘ten genoegen van’ de ontvanger aannemelijk maken dat er sprake is van betalingsproblemen: • die niet via zakelijke kredietverlening kunnen worden opgelost; • die het directe gevolg zijn van de economische crisis; • die van tijdelijke aard zijn; én • die voor een bepaald tijdstip zullen worden opgelost. De regeling wordt niet toegepast als de onderneming al oude (vóór 2009 ontstane) betalingsproblemen heeft, of als de betalingsmoeilijkheden uit een andere oorzaak dan de huidige economische crisis voorkomen. De ondernemer moet een gedegen inzicht geven in de maatregelen die hij getroffen heeft en nog gaat nemen, om de gevolgen van de economische crisis het hoofd te bieden. Het bijzondere uitstel is mogelijk voor de zakelijke belastingen van de ondernemer, zoals loon- en omzetbelasting, de (sociale) verzekeringspremies en de inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet, en voor de inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting. Het bijzondere uitstel wordt voor bepaalde tijd verleend. Bijzonder aan de regeling is dat de ondernemer een verklaring moet overleggen van een externe deskundige over de aard en oorzaak van zijn betalingsproblemen. De fiscus stelt geen formele eisen aan die externe deskundige: het kan een externe consultant of financier zijn, maar ook de huisaccountant. Financiën heeft als handreiking een model gegeven voor de verklaring van de externe deskundige.
Oude administratie wegdoen De wettelijke bewaartermijn van boeken, bescheiden en andere gegevensdragers is zeven jaar. Dat betekent dat u aan het einde van dit jaar uw administratie over 2006 en voorgaande jaren (grotendeels) kunt vernietigen. De bewaarplicht van zeven jaar geldt voor alle basisgegevens (zoals het grootboek, de facturen van debiteuren en crediteuren, de in- en verkoopadministratie, de voorraadgegevens en de loonadministratie) en de overige gegevens die van belang kunnen zijn bij een belastingcontrole. De algemene wettelijke bewaartermijn van zeven jaar is korter dan de btwherzieningstermijn voor onroerende zaken en rechten waaraan deze zijn onderworpen. De (al dan niet vrijgestelde) btw-ondernemer blijft daarom verplicht om te bewaren: alle boeken, bescheiden en andere gegevensdragers of de inhoud daarvan – betreffende onroerende zaken en rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen – gedurende negen jaar volgend op het jaar waarin de btw-ondernemer het goed is gaan gebruiken (= de herzieningstermijn).
Soepeler uitstel van betaling belastingschulden Financiën gaat het beleid voor het verlenen van uitstel van betaling versoepelen. Deze versoepeling geldt enkel voor ‘compliante’ ondernemers, dat zijn ondernemers die te goeder naam en faam bekend zijn bij de Belastingdienst. Kort uitstel van betaling wordt verleend op schriftelijk of telefonisch verzoek, voor maximaal vier maanden na de laatste vervaldag van de oudste aanslag, mits: • het nog te betalen bedrag op de belastingaanslag(en) niet meer is dan € 20.000, • er geen belastingaanslagen openstaan waarvoor dwangbevelen zijn betekend, • er geen sprake is van aangifteverzuim, en geen openstaande belastingschulden oninbaar zijn geleden. Voor betalingsregelingen met een langere looptijd hoeft de ondernemer / belastingschuldige niet meer aan te tonen dat de belastingschuld ontstaan is door de economische crisis.
Met zonnepanelen bent u - particulier - BTW-ondernemer Het Europese Hof van Justitie heeft recent beslist dat de exploitatie van zonnepanelen een economische activiteit is. Particulieren die met zonnepanelen elektriciteit opwekken en dat duurzaam (deels) aan het energienet verkopen, zijn ondernemer voor de omzetbelasting. En dat betekent dat zij de BTW op de aanschaf en installatie van de zonnepanelen als voorbelasting kunnen terugvragen. Financiën heeft recent deze particulieren als BTW-ondernemer erkend, en gaat de verzoeken om toekenning van een BTW-nummer afwerken. De particuliere eigenaar van zonnepanelen die aannemelijk maakt dat hij met de panelen opgewekte elektriciteit geheel of gedeeltelijk, duurzaam en tegen een vergoeding (mét BTW) aan zijn energieleverancier levert, wordt als BTW-ondernemer aangemerkt.
Doe grotere privé-uitgaven nog dit jaar! Als u dit jaar in privé nog een nieuwe auto en/of een nieuwe inboedel voor uw woonkamer koopt, bespaart u dat belasting in box 3. Dergelijke bezittingen behoren niet tot de grondslag voor de vermogensrendementsheffing. Dat betekent dat als u de aankoop voor bijvoorbeeld € 50.000 nog dit jaar afwikkelt, uw vermogen in box 3 op 1 januari 2014 met € 50.000 is verminderd, terwijl u de waarde van verkregen auto en/of inboedel niet in box 3 hoeft aan te geven. Dat bespaart u 1,2% van € 50.000 = € 600.
Dat BTW-ondernemerschap kan niet met terugwerkende kracht worden toegekend: particulieren die vóór de uitspraak van het EU-Hof in zonnepanelen hebben geïnvesteerd hebben geen recht meer op een BTW-teruggave omdat de termijnen voor het verzoeken daarvan inmiddels zijn verstreken. De particulier die vanwege de BTW-belaste leveranties van energie aan het netwerk jaarlijks (na aftrek van de BTW-voorbelasting) niet meer dan € 1.345 moet afdragen, kan een beroep doen op de kleineondernemersregeling in de omzetbelasting. En zo een ontheffing krijgen van de BTW-plicht en de daarbij behorende administratieve verplichtingen.
Betaal uw belastingen op tijd Privébelastingschulden kunt u het beste zoveel mogelijk dit jaar nog betalen. In de Wet IB 2001 is expliciet bepaald dat deze schulden – behoudens de erfbelasting – niet in mindering kunnen worden gebracht op de heffingsgrondslag in box 3. Door de belasting nog dit jaar te betalen, is uw vermogen per 31 december lager. Betaalt u te veel belasting, dan hebt u een vordering op de Belastingdienst. En die is in box 3 vrijgesteld van belastingheffing. Dat maakt het vooruitbetalen van een te hoge (voorlopige) privébelastingaanslag zowat aantrekkelijk!
Leen geld aan uw kinderen Is uw kind voornemens een huis te kopen of een onderneming te starten? Dan is het voor u en uw kind wellicht gunstig hiervoor een lening te verstrekken. Voor u vormt de lening een bezitting in box 3. Bij u wordt dan een forfaitair rendement van 4% over de waarde van de vordering in de belastingheffing betrokken. De heffing bedraagt 30%, de belastingdruk is dus 1,2% van de waarde van de vordering. Ongeacht de hoogte van de rente op de vordering. Voor uw kind vormen de rente en kosten van de geldlening aftrekbare kosten. Gunstig is de ouder-kindlening af te sluiten met een zo hoog mogelijk zakelijk rentepercentage. Uw kind geniet dan een hoge aftrek van de eigen woningrente of ondernemingsrente. En u wordt voor die hogere rente (boven de 4%) niet extra belast. Door schenkingen kunt u de financieringslast van uw kind vervolgens verminderen. Let op: deze schenkingen moeten niet plaatsvinden in de vorm van een kwijtschelding van de rente. Bij die opzet verspeelt het kind de renteaftrek, zo blijkt uit de rechtspraak. Het kind moet de rente eerst gewoon aan u betalen, en daarna schenkt u het bedrag van die rente (geheel of gedeeltelijk) weer aan uw kind.
Inkeren bij zwart geld Heeft u bepaalde inkomsten of vermogen (binnenlands of buitenlands) in het verleden niet of niet volledig aan de Belastingdienst doorgegeven, dan heeft u de mogelijkheid om uw aangifte inkomstenbelasting vrijwillig te verbeteren. Dit wordt ook wel de inkeerregeling genoemd. De Belastingdienst geeft ‘zwartspaarders’ tijdelijk de mogelijkheid om boetevrij in te keren. Wie zichzelf vóór 1 juli 2014 vrijwillig meldt bij de Belastingdienst krijgt geen boete. Daarna geldt de huidige inkeerregeling weer. De boete bij inkeer bedraagt dan 30% van de ontdoken belasting. Vanaf 1 juli 2015 gaat deze boete verder omhoog naar 60% van de ontdoken belasting.
Minder box 3 vermogen, minder AWBZ
Betaal (hypotheek) rente voor zes maanden vooruit!
Per 1 januari 2013 is de eigen bijdrage voor AWBZ-zorg flink verhoogd. De verhoging treft met name mensen met vermogen in box 3: vanaf 1 januari 2013 moet een fictief inkomen van 8% over het box 3 vermogen meegenomen worden bij de berekening van de eigen bijdrage. De eigen bijdrage in 2013 wordt berekend op basis van het inkomen over 2011.
Als uw belastingdruk in box 1 in 2014 lager zal zijn dan dit jaar, is het voordelig om (hypotheek)rente op uw eigen woning/hoofdverblijf nog dit jaar vooruit te betalen. Vooruitbetaalde rente die (contractueel) betrekking heeft op de periode tot 30 juni 2014 is in 2013 volledig aftrekbaar. Loopt de verplichting om rente te betalen door tot ná 30 juni 2013 – bijvoorbeeld als in de leenovereenkomst expliciet is vastgelegd dat de rente jaarlijks vervalt op 1 december – dan is het niet mogelijk om rente aftrekbaar vooruit te betalen. Uiteraard kunt u dan wél in overleg met de schuldeiser de condities van de lening zodanig aanpassen dat aftrek van vooruitbetaalde rente alsnog mogelijk wordt. Door de (hypotheek) rente dit jaar vooruit te betalen, krijgt u eerder en meer belasting terug over de vooruitbetaalde rente. Dat voordeel moet u afwegen tegen het nadeel van het vooruitbetalen van de rente.
Minder box 3-vermogen betekent een lagere eigen bijdrage. U kunt uw vermogen in box 3 wegschenken aan de (klein-)kinderen, u kunt het in een BV (in box 2) onderbrengen, en – speciaal voor de langstlevende ouders – u kunt de overbedelingschuld aan uw kinderen aflossen die ontstaan is bij het overlijden van de eerste ouder. Veel testamenten sluiten aan bij de wettelijke verdeling. Als de eerste ouder overlijdt, krijgen de kinderen hun erfdeel in de vorm van een niet-opeisbare vordering op de langstlevende ouder. Zij kunnen hun vordering veelal pas opeisen bij het overlijden van die langstlevende ouder. Ouders kunnen in hun testament meerdere opeisbaarheidsgronden opnemen waardoor de kinderen hun erfdeel al eerder dan bij overlijden kunnen opvragen. Het opnemen van de ouders in een AWBZ-instelling kan zo’n opeisbaarheidsgrond zijn.
€ €
Hogere WOZ-waarde, minder renteopslag bij de bank Is uw woning voor de WOZ hoger gewaardeerd dan u vooraf dacht? En ziet u geen kans om die waardering bij bezwaar omlaag te krijgen? Vervelend. Maar het kan u ook een voordeel opleveren. Als u een tophypotheek op uw woning hebt, betaalt u een renteopslag, die kan oplopen tot wel 0,4%. Als de hypotheek op uw woning door de hogere WOZ-waardering onder de kritische grens van een tophypotheek is gezakt, is er geen reden meer voor een renteopslag. Bespreek het eens met uw bankier.
Informatieplicht bij lening voor eigen woning Sinds 1 januari 2013 gelden nieuwe regels voor leningen voor de eigen woning. Eén daarvan is de informatieplicht voor leningen die onder het nieuwe regime vallen. De informatieplicht geldt voor leningen die bij niet-administratieplichtige partijen worden afgesloten, bijvoorbeeld bij een natuurlijk persoon (zoals de ouder), de eigen BV of een buitenlandse financiële instelling. Deze verplichting is ingesteld omdat - voor leningen die onder het nieuwe regime vallen - de aflossingen gedurende het jaar en de schuldstand aan het einde van het jaar belangrijk zijn voor de vraag of u de rente op die schuld fiscaal kunt aftrekken. Het verstrekken van die informatie is een voorwaarde om het geleende bedrag in aanmerking te laten komen als eigenwoningschuld. De informatieplicht houdt in dat u de basiskenmerken van het door u geleende bedrag en het fiscale nummer van de leningverstrekker digitaal moet doorgeven aan de Belastingdienst. Dit moet u op tijd regelen, uiterlijk bij het indienen van de aangifte over het kalenderjaar waarin die lening is aangegaan. Het elektronisch formulier waarmee u de opgaaf lening eigen woning moet doen is nu te vinden op de website van de Belastingdienst.
Dubbele woonlasten: ook in 2014 dubbele renteaftrek Particulieren met dubbele woonlasten – die hun tweede huis niet verkocht krijgen – kunnen drie jaar lang de hypotheekrente op beide woningen in aftrek brengen. Die driejaarstermijn wordt niet gekort als de eigenwoningbezitter zijn te koop staande woning tijdelijk – noodgedwongen – moet verhuren. Zodra de woning weer leeg komt en bestemd blijft voor de verkoop, herleeft de renteaftrek over de resterende periode van de driejaarstermijn. De wetgever heeft deze twee maatregelen enkele jaren geleden doorgevoerd, vanwege de slechte situatie op de woningmarkt. Beide maatregelen zijn tijdelijk: per 1 januari 2014 komen die te vervallen. Financiën heeft onlangs besloten de maatregelen met één jaar te verlengen, om ‘het broze herstel op de woningmarkt niet te verstoren’.
Notariële akte voor periodieke giften vervalt Periodieke giften zijn giften in de vorm van vaste en gelijkmatige uitkeringen aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of een vereniging, die uiterlijk eindigen bij het overlijden van de schenker. Dergelijke giften zijn zonder drempel volledig aftrekbaar. Periodieke giften moeten thans nog bij notariële akte worden vastgelegd. Die eis komt per 1 januari 2014 te vervallen; voorgesteld wordt om aftrek ook toe te staan voor periodieke giften bij een onderhandse akte van schenking. Dat biedt meer flexibiliteit voor de gulle gever en de ANBI, én een besparing op notariskosten. Periodieke giften kunnen vanaf 1 januari 2014 bij onderhandse akte van schenking worden gedaan. Voor een volledige aftrek van dergelijke giften – zonder drempel – eist de wet thans nog dat de verplichtingen tot de periodieke giften bij notariële akte is aangegaan. Die eis komt te vervallen, met name om het doen van kleinere periodieke giften te stimuleren. Om misbruik van de giftenaftrek te voorkomen, moet de onderhandse akte wel aan diverse voorwaarden voldoen. In die akte moeten in elk geval de volgende gegevens worden vermeld: - de persoonsgegevens van de schenker; - de naam van de ANBI of vereniging, met diens unieke nummer uit het Handelsregister; - de (minimale) omvang van de gift, met de jaarlijkse uitkeringen; - de (minimale) looptijd van de schenking; - een door de ANBI of vereniging toe te kennen uniek transactienummer. De Belastingdienst zal hiervoor een model schenkingsovereenkomst op de website beschikbaar stellen.
Partneralimentatie: anticiperen op defiscalisering Bent u in een echtscheiding verwikkeld? En ziet het er naar uit dat u alimentatieplichtig bent? Houd er dan rekening mee dat er een goede kans is dat partneralimentatie op afzienbare termijn gedefiscaliseerd gaat worden. Dat betekent geen aftrek bij u en uw ex hoeft de ontvangen alimentatie niet tot het inkomen te rekenen. U kunt anticiperen op de defiscalisering door in het echtscheidingsconvenant een voorbehoud op te nemen voor wat betreft de hoogte van de alimentatie. U kunt zo een aanpassing van de alimentatie regelen, als de aftrek c.q. belastbaarheid van partneralimentatie radicaal wijzigt. Het idee om de partneralimentatie te defiscaliseren heeft staatssecretaris Weekers van Financiën uitgewerkt in de Fiscale Agenda (voorjaar 2011) en ook nadien heeft de staatssecretaris dat voornemen richting Tweede Kamer uitgesproken. Betaalt u al langer partneralimentatie? Dan moet u de wetswijziging tot defiscalisering afwachten. Daarna kunt u een herziening van uw partneralimentatie bij de rechter aankaarten. Wilt u de partneralimentatie gaan afkopen? Houd er dan rekening mee dat het fiscale regime over niet al te lange tijd radicaal anders kan zijn.
Zijn uw huwelijkse voorwaarden nog actueel? De keuze voor een bepaald huwelijksgoederenregime wordt vaak bij het aangaan van het huwelijk bewust gemaakt en in de jaren daarna als vaststaand gegeven aanvaard. Door gewijzigde feiten en omstandigheden in de loop der tijd kan een ander huwelijksgoederenregime veel gunstiger zijn dan de indertijd gekozen regeling. Een periodieke heroverweging is daarom noodzakelijk, met name bij verandering in de gezinsof familiesituatie of bij een aanzienlijke vermogensstijging of -daling.
Een finaal verrekenbeding: altijd doen! Bent u goed getrouwd? Bent u, verliefd en onnadenkend, enige tijd geleden in gemeenschap van goederen gehuwd, terwijl u eigenlijk huwelijkse voorwaarden had willen opmaken? U kunt dat nog herstellen, zonder fiscale schade, binnen drie jaar. Als u en uw partner alsnog huwelijkse voorwaarden opmaken, kan daardoor een van u beiden worden bevoordeeld en is wellicht schenkbelasting verschuldigd. Financiën heeft goedgekeurd dat heffing van schenkbelasting achterwege blijft als de huwelijkse voorwaarden alsnog worden opgemaakt binnen drie jaar na het sluiten van het huwelijk. Vereist is dan wel dat u en uw partner door de huwelijkse voorwaarden gerechtigd worden tot het vermogen waartoe u gerechtigd zou zijn geweest als u beiden direct bij het aangaan van het huwelijk deze voorwaarden had vastgelegd. Herstel is ook mogelijk in geval van een geregistreerd partnerschap.
Aanpassen huwelijksgoederenregime: snel geregeld! Ondernemers die hun huwelijksgoederenregime willen aanpassen, kunnen staande het huwelijk alsnog huwelijksvoorwaarden aangaan of die voorwaarden wijzigen. Sinds 1 januari 2012 kan dat zonder toestemming van de rechtbank. De rechterlijke goedkeuring is niet meer nodig, de bevoegdheid tot het opstellen of aanpassen van huwelijkse voorwaarden komt geheel toe aan de notaris. Dat maakt het alsnog aangaan of aanpassen van huwelijksvoorwaarden een stuk gemakkelijker en goedkoper. Een aanpassing van het huwelijksgoederenregime kan van groot belang zijn, bijvoorbeeld als de ondernemer verwacht dat zijn onderneming het niet zal redden en hij failliet zal gaan.
Bent u op huwelijkse voorwaarden getrouwd en staat het grootste deel van het vermogen (de onderneming) op uw naam? Overweeg dan om in uw huwelijkse voorwaarden een finaal verrekenbeding bij overlijden op te nemen. Met zo’n beding erft uw partner bij uw overlijden alsof u in gemeenschap van goederen was gehuwd. Dat kan een spectaculaire besparing op erfbelasting opleveren! Een finaal verrekenbeding is verplicht wederkerig. Als uw (minder vermogende) partner eerder dan u overlijdt, pakt het beding nadelig uit. Maar dat nadeel is maar tijdelijk en veelal beperkt. En dankzij het finaal verrekenbeding kunt u in die situatie dan wel de bedrijfsopvolgingsregeling uit de Successiewet eerder toepassen. Dat compenseert het nadeel ruimschoots.
Middeling: een onverwachte teruggaaf van belasting Als u een sterk wisselend (belastbaar) inkomen hebt gehad in box 1 over drie aaneengesloten jaren, hebt u wellicht recht op een onverwachte belastingteruggave. Door het inkomen te middelen – gelijkelijk te verdelen – over die drie jaren kunt u de nadelige werking van het progressieve tarief van de inkomstenbelasting ongedaan maken. Door de middeling wordt de belasting herrekend en wel op basis van het gemiddelde inkomen over die drie jaren. Het verschil tussen de werkelijk geheven belasting en de herrekende belasting na middeling wordt terugbetaald. Middeling is alleen mogelijk over het inkomen in box 1. In box 2 en box 3 geldt immers een vast proportioneel tarief, zodat middeling hier zinloos is. Het verzoek om middeling moet worden ingediend binnen 36 maanden nadat de laatste belastingaanslag over de drie jaren van het middelingtijdvak onherroepelijk is geworden.
Schenken is voordeliger dan nalaten Ouders die hun vermogen fiscaal vriendelijk aan hun kinderen of kleinkinderen willen overdragen, moeten dat bij leven doen. Schenkingen zijn daarvoor hét aangewezen instrument. Geld schenken is veel leuker dan het nalaten. Een gulle gever stemt zijn (klein)kinderen blij en tevreden én hij kan daarvan meegenieten. Ook fiscaal is schenken leuker: het kost veel minder belasting. Een erfenis van € 100.000 van vader op zoon (van stel 25 jaar) kost € 8.046 aan erfbelasting. Schenkt vader die € 100.000 in tien jaarlijkse termijnen (met gebruikmaking van de reguliere vrijstellingen; zie hierna voor het benutten van de vrijstellingen), dan is zoonlief € 3.058 aan schenkbelasting kwijt. Een voordeel van zo’n € 5.000!
Benut alle vrijstellingen bij schenkingen aan kinderen Het optimaal benutten van de eenmalig hoge vrijstelling vergt enige planning.
De twee bekendste vrijstellingen zijn de jaarlijkse vrijstelling (van € 5.141) én de eenmalig verhoogde vrijstelling (van € 24.676). Die verhoogde vrijstelling kan slechts éénmaal worden benut, voor een kind dat tussen de 18 en de 40 jaar jong is. Bent u vergeten om uw zoon of dochter tijdig – vóór hun 40e – een ‘grote’ vrijgestelde schenking te doen? U kunt die vergissing herstellen als uw schoondochter of schoonzoon jonger is dan 40 jaar. Financiën heeft goedgekeurd dat de hoge vrijstelling ook kan worden toegepast als de zoon of dochter van de schenker de 40-jarige leeftijd al gepasseerd is, maar diens schoondochter of schoonzoon nog niet. De schenker benut dan hun leeftijd: de schenking vindt gewoon plaats aan het eigen kind, desgewenst met een uitsluitingsclausule.
Let op: deze goedkeuring kan uitsluitend worden toegepast als uw zoon of dochter gehuwd is ofwel een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Woont hij/zij ongehuwd duurzaam samen met een partner die nog geen 40 is, dan kan de verhoogde vrijstelling niet alsnog worden benut. Van de ‘grote’ vrijgestelde schenking moet aangifte schenkbelasting worden gedaan; in de aangifte moet een beroep op de verhoogde vrijstelling worden gedaan. Het optimaal benutten van de eenmalig hoge vrijstelling vergt enige planning. Een schenking tot het vrijgestelde bedrag levert een besparing aan schenkbelasting op van 10% ofwel € 2.467; wordt de vrijstelling benut bij een schenking van stel € 150.000, dan is de besparing 20% ofwel € 4.934. Zorg ervoor dat u deze vrijstelling bij de juiste schenking in zet! Ook de vrijstelling voor schenkingen aan on- en minvermogenden kan tussen ouders en kinderen goed van pas komen, met name als het kind bij de start van zijn carrière schulden moet aangaan om zich zelfstandig te vestigen. Vraag uw adviseur naar de mogelijkheden in uw situatie.
Schenkingen op papier: alsnog notarieel bekrachtigen Hebt u in het verleden schenkingen onder schuldigerkenning gedaan aan uw kinderen? En daarbij vastgelegd dat zij die schenkingen pas kunnen opeisen als de langstlevende ouder is overleden? Zo’n schenking terzake van de dood moet bij notariële akte, zo heeft de Hoge Raad onlangs beslist. Is dat niet gebeurd, dan is de schenking niet rechtsgeldig, en vervalt die bij het overlijden van de schenker. Van de beoogde besparing op de erfbelasting komt dan niets terecht. Om uw oude papieren schenkingen te ‘redden’ is het verstandig om die alsnog achteraf bij notariële akte te bekrachtigen. Dan moet uiteraard gebeuren vóórdat de schenker is overleden.
Vrijstelling schenkbelasting naar € 100.000 De Successiewet kent een eenmalige hoge vrijstelling van (thans) € 51.407 voor schenkingen van ouders aan kinderen tussen de 18 en 40 jaar, mits het kind die schenking gebruikt voor de koop of de verbouwing van een eigen woning, het aflossen van de eigenwoningschuld, dan wel de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming ter zake van de woning. Voorgesteld wordt om deze vrijstelling tijdelijk substantieel te verhogen. De vrijstelling is per 1 oktober 2013 (vooruitlopend op de wetswijziging per 1 januari 2014) verhoogd tot € 100.000. Die hogere vrijstelling geldt tot 1 januari 2015. Voorts vervalt in dat tijdvak de beperking dat de schenking van een ouder aan een kind heeft plaatsgevonden, én dat de begiftigde tussen de 18 en 40 jaar moet zijn. Dat betekent dat van 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 iedereen van een familielid of van een derde een schenking van maximaal € 100.000 vrij van schenkbelasting kan ontvangen, mits het bedrag van die schenking wordt gebruikt voor de eigen woning. Ouders die de hoge vrijstelling al eerder – tot het bedrag van maximaal € 51.407 – hebben benut voor een schenking aan hun kind, kunnen het verschil met de nieuwe hogere vrijstelling alsnog belastingvrij schenken, onder de hiervoor genoemde voorwaarden. De hoge vrijstelling gaat ook gelden voor schenkingen die aangewend worden voor de aflossing van een restschuld, de schuld die resteert na de verkoop van een eigen woning met verlies waardoor de op die woning rustende eigenwoningschuld niet volledig kon worden afgelost. Deze verruiming is structureel en blijft ook ná 1 januari 2015 van toepassing. De vrijstelling van € 100.000 valt niet onder de 180 dagenregeling. Als de gulle gever binnen 180 dagen na de schenking komt te overlijden, wordt de schenking niet betrokken in de erfbelasting.
Laat uw testament checken De erflater die een goed testament opmaakt, kan daarmee een forse belastingbesparing voor zijn erfgenamen realiseren. Een goed testament is een testament dat de door de erflater gewenste vererving van zijn vermogen combineert met een minimale heffing van erfbelasting bij de erfgenamen. De praktijk kent veel verschillende testamenten, zoals een testament met wettelijke verdeling, een vruchtgebruiktestament, een ik-opatestament, een keuzelegaattestament, een turbotestament en ga zo maar door. Keuze genoeg. Ook voor testamenten geldt: vrijheid, blijheid! En dat leidt er toe dat een erflater vaak kiest voor een keuzetestament. Met zo’n testament biedt hij zijn erfgenamen de keuze tussen diverse vormen van vererving: zij kunnen na zijn overlijden – op basis van de dan geldende omstandigheden – kiezen voor één van de in het testament genoemde vormen van vererving. Zodoende kan gekozen worden voor de fiscaal voordeligste optie! De afgelopen jaren kan uw persoonlijke situatie zijn gewijzigd. Of uw financiële situatie. Controleer daarom of uw huidige testament nog aansluit bij uw bedoelingen. Door een testament op te maken kunt u niet alleen bereiken dat erfbelasting wordt bespaard. U kunt ook specifieke wensen tot uitdrukking brengen. Er is daarom eigenlijk geen reden te verzinnen om niet een testament op te maken. Sterker nog, een flexibel testament is van ‘levensbelang’.