ontrafeld
Dit is een uitgave van de Schone Kleren Campagne Brussel, februari 2012 Redactie: Leo Doise en Frieda De Koninck www.schonekleren.be
inhoud 1
Indeling kledinglabels
4
1.1.
Criteria
5
1.2.
Productiefase
9
1.3.
Handelscircuit
9
1.4. Initiatiefnemer
10
1.5.
11
2
Overzicht
12
2.1.
Sociaal duurzame kleding
13
2.2.
Sociaal én duurzame kleding
15
2.3.
Ecologisch duurzame kleding
16
2.4.
Kleding van biologische vezel
18
2.5
Gezonde kleding (met weinig residu’s)
19
2.6.
Kleding die voldoet aan Europese normen
voor ecologische productie en consumptie
20
2.7.
Kleding uit eerlijke handel
21
3
Strategie van de Schone Kleren Campagne
24
4
Tot slot
26
5
Documentatie
28
Controle
3
1
Indeling kledinglabels
4
Kledingconsumenten zijn de laatste decennia alsmaar bewuster geworden. Veel mensen wensen daarom hun koopgedrag te gebruiken om de kledingproductie duurzamer te maken, zowel op ecologisch als op sociaal vlak. Hoewel de Schone Kleren Campagne keurmerken als actiemiddel heeft afgewezen, vinden veel consumenten het toch een gemakkelijk middel om de persoonlijke consumptie te oriënteren en zo de markt te beïnvloeden: keurmerken zijn in principe heel herkenbaar en de organisatie achter het keurmerk biedt de garantie dat een bepaald aantal criteria bij productie en/of handel zijn gehaald. Een keurmerkensysteem is normaliter gebaseerd op een lijst van normen die opgesteld zijn door de overheid, of door een vertegenwoordigend orgaan (kan industriesector zijn, een multistakeholder organisatie, een laboratorium, of een bedrijf zelf). Dat orgaan specificeert ook hoe de controle moet gebeuren, en wie en onder welke voorwaarden de controleorganisaties kan erkennen of accrediteren. Het spreekt vanzelf dat de meeste garanties geboden worden door keurmerksystemen die een breed draagvlak hebben (de wetgeving, multistakeholder organen) en onafhankelijk gecontroleerd worden.
De meeste kledingkeurmerken betreffen milieucriteria. Bepaalde daarvan houden evenwel enkele sociale criteria in. Een enkel label slaat op sociale én milieucriteria. Andere labels waarborgen dat het kledingstuk uit de eerlijke wereldhandel komt. Er zijn ondertussen zo’n massa diverse keurmerken en logo’s op de markt dat de gewone consument door de bomen het bos niet meer ziet. Daarom dit overzichtje, waarin we ons zullen beperken tot ecologisch en sociaal duurzame kledingkeurmerken die onafhankelijk gecontroleerd worden. Keurmerken kunnen ingedeeld worden volgens: de kwaliteitscriteria, de productiefase, het handelscircuit en de initiatiefnemer. Samengevat komt het hierop neer: Criteria Productiefase
Handelscircuit Initiatiefnemer
1.1. Criteria
Milieu Arbeid Grondstoffen Textiel Confectie Conventioneel Fair trade Overheid Multistakeholder Bedrijf
Technische kenmerken Er zijn veel keurmerken die de technische kwaliteit van de vezel of het weefsel garanderen: pure wol, onderhoudsvereisten (wassen, strijken,...), brandwerende eigenschappen, enz... Deze labels voor technische kenmerken bespreken we hier verder niet. Arbeidsomstandigheden Keurmerken kunnen minimale arbeidsrechten en werkomstandigheden waarborgen van de arbeid(st)ers die werken in de textiel- of kledingindustrie. Wereldwijd erkende minimale
5
Milieu Met het gegroeide ecologische bewustzijn is ook de ecologische duurzaamheid een bekommernis van de consumenten. Ze willen het milieu, de biodiversiteit en de gezondheid van landbouwers en van zichzelf beschermen. Onder de natuurlijke vezels wordt katoen het meest gebruikt. Welnu, de conventionele katoenproductie is erg milieubelastend en door het gebruik van toxische pesticiden gevaarlijk voor de telers. Opvallend is dat biologische of ecologische kledingkeurmerken van oorsprong uit de biologische landbouwsector voortkomen.
arbeidsnormen zijn opgesteld binnen de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), een gespecialiseerd orgaan van de UNO, waarin vertegenwoordigers van regeringen, werkgevers en werknemers conventies opstellen over arbeidsnormen. In een Verklaring over de Fundamentele Principes en Rechten op het Werk bepaalde de IAO bovendien dat enkele conventies zo fundamenteel zijn dat ze door iedere lidstaat in de arbeidswetgeving moeten omgezet en afgedwongen worden: ■ Vrijheid van (vak-)vereniging (C 87) ■ Recht op collectieve onderhandelingen (C 98) ■ Verbod van dwangarbeid (C 29 en 105) ■ Verbod van discriminatie (C 100 en 111) ■ Geleidelijke uitbanning van kinderarbeid (C 138) ■ Verbod van de ergste vormen van kinderarbeid (C 182)
Biologisch katoen telen is één van de duurzame oplossingen, die een groot verschil maakt. Bij de biologische katoenproductie worden geen synthetische pesticiden en meststoffen, of genetisch gewijzigde planten gebruikt. Er wordt gebruikt gemaakt van organische meststoffen of biologische bestrijdingsmiddelen. Gezondheid en vruchtbaarheid van de plant worden nagestreefd door een gezonde en organisch rijke bodem en voldoende biodiversiteit. Ook de gezondheid van de katoenboeren en arbeid(st)ers vaart er wel bij, doordat geen toxische stoffen worden aangewend. Er zijn wereldwijd twee belangrijke wettelijke minimumnormen voor biologische landbouwproductie: de Europese Verordening (d.i. wet) nr. 2092/91 en de US Department of Agriculture National Organic Program (USDA-NOP). Als op een T-shirt bijv. vermeld staat dat het bestaat uit biologisch (Engels: organic) katoen dan is dat een wettelijke garantie. In feite is een bijkomend keurmerk niet noodzakelijk, aangezien de term ‘biologisch’ of ‘organic’ wettelijk beschermd is. De Europese Richtlijn is door alle EU-staten in nationale wet omgezet en hierbij zijn per staat (privé) organisaties voor accreditatie en onafhankelijke controle opgericht. Een biologisch geteelde vezel – katoen, vlas, zijde, hennep, wol – kan vervolgens ook ecologisch duurzaam verwerkt worden tot garen en weefsel. D.w.z. dat bij wat men de ‘natte pro-
Veel sociale gedragscodes voegen daar enkele belangrijke normen aan toe. De gedragscode uitgewerkt door de Schone Kleren Campagne omvat daarnaast nog: ■ Recht op een leefbaar loon (C 26 en 131) ■ Verbod van buitensporige werkuren (C 1) ■ Veilige en gezonde werkomstandigheden (C 155) In België bestaat een wettelijk Belgisch Sociaal Label. Bedrijven kunnen het aanvragen. De criteria zijn de naleving van de bovenvermelde IAO basisconventies in de productieketen. Het label kan aangevraagd worden door alle bedrijven die producten en diensten verkopen. Het wordt alleen toegekend aan bedrijven die zich onafhankelijk laten controleren door een geaccrediteerde organisatie. Veel succes heeft dit label evenwel (nog) niet. Tot nu toe is het aan geen enkel kledingbedrijf toegekend.
In België bestaat een wettelijk Belgisch Sociaal Label.
6
en synthetische materialen toegelaten. Maar de normen proberen zoveel mogelijk de ‘biologische’ integriteit van de katoenvezel te bewaren door alternatieve chemicaliën en processen aan te wenden die het milieu, en de gezondheid van arbeiders en consumenten sparen.
cessen’ noemt, zoveel mogelijk milieubelastende hulpstoffen geweerd worden en vervangen door onschadelijke, natuur- en mensvriendelijke stoffen. Kleding waarvan het garen en weefsel zo behandeld is, zullen we ‘ecologisch duurzame kleding’ noemen. Kleding van biologisch geteelde, maar conventioneel verwerkte vezel noemen we ‘kleding van biologisch geteelde vezel’.
Naast de ecologische verwerkingsprocessen, houden de meeste van de keurmerken ook sociale normen in. Het gaat inderdaad niet op om textiel dat milieu en consument zoveel mogelijk ontziet, te laten verwerken tot kleding in ‘sweatshops’ waar de kledingarbeidsters in uitbuitende omstandigheden tewerkgesteld worden. De sociale normen die bijv. in de Global Organic Textile Standards (zie hieronder) zijn opgenomen, zijn de volgende: ■ Geen dwangarbeid ■ Geen kinderarbeid ■ Geen discriminatie ■ Recht op organisatie en collectieve onderhandelingen ■ Recht op veilige en gezonde arbeidsomstandigheden ■ Recht op leefbaar loon ■ Geen excessieve werkuren
Ecologisch duurzame kleding Kleding waarvan het garen en weefsel zo behandeld is, noemen we ‘ecologisch duurzame kleding’. De biologische verbouwde natuurvezel ecologisch duurzaam verwerken tot garen, stof en kledingstuk is een logische stap. Die verdere bewerkingen (o.m. wassen en kammen van de vezels, spinnen tot draad, sterken en ontsterken, weven of breien, wassen, bleken, kleuren of bedrukken, en veredelen) kunnen best ecologisch duurzaam gebeuren om de biologische aard van de vezel zo intact mogelijk te houden. Bij al deze processen worden in de conventionele textielindustrie een groot aantal chemische stoffen gebruikt. Sommige daarvan zijn toxisch en kunnen gevaar inhouden voor de gezondheid van de arbeiders of voor het milieu via het afvalwater van de fabriek. Ook kunnen ze residu’s achterlaten in het kledingstuk en risico’s inhouden voor de gezondheid van de consument (allergieën, eczeem, kanker). Er bestaan momenteel wereldwijd een zestal keurmerken die garanderen dat een kledingstuk doorheen heel de productieketen – van het katoenveld tot de kledingwinkel – ecologisch duurzaam is geproduceerd. Maar alleen de normen voor het gebruikte biologisch katoen of andere natuurvezel zijn juridisch onderbouwd. De normen voor ecologisch duurzame kleding variëren wat volgens het keurmerk, maar de onderlinge verschillen zijn niet heel groot. De normen zijn ook niet ‘biologisch’ in dezelfde zin als geldt voor de katoen of andere natuurvezels. Er worden nog altijd enkele chemicaliën
Toch spreken we voorlopig van ecologisch duurzame kleding, omdat het accent duidelijk op het milieuaspect ligt. Bij veel van deze keurmerken zijn de sociale normen beperkter dan de voorgaande en het is niet heel duidelijk hoe strikt de controle op de naleving ervan gebeurt. Sinds 2002 werken een groot aantal van die privé keurmerken samen in een internationale werkgroep voor harmonisering van de normen voor textiel: de Global Organic Textile Standards (GOTS). De bedoeling is de normen verder geleidelijk te harmoniseren zodat de verschillende keurmerken elkaar zonder moeite kunnen erkennen. Tot nu zijn 4 controleorganismen gaccrediteerd (Control Union – Ndl; IMO – Zw.; Oregon Tilth – US, en Soil Association – UK). De GOTS kan uitgroeien tot dé internationale norm voor ecologisch duurzame kleding.
7
Ecologisch duurzame kleding: kort
Kleding van biologische vezel: kort
Van een ecologisch duurzaam kledingstuk kun je verwachten: ■ Een katoenen kledingstuk bestaat uit 95 à 100% biologisch geteeld katoen, zonder synthetische pesticiden en meststoffen, zonder genetisch gewijzigde organismen; idem voor andere natuurlijke vezels (zijde, hennep, vlas, wol) ■ Katoenen kleding bevat geen conventionele katoen; noch het milieu, noch de katoenboer zijn blootgesteld aan toxische chemicaliën; de katoenproducent heeft een meerprijs van ca 20% gekregen voor zijn katoen; ■ Een klein aantal synthetische vezels kan zijn gebruikt voor bijv. elasticiteit (in sokken e.d.). ■ Gedurende het hele verwerkings- en behandelingsproces zijn de volgende gevaarlijke stoffen niet gebruikt: formaldehyde, aromatische solventen, zware metalen, toxische chemicaliën, chloorbleekwater, azo-kleurstoffen; ■ De gebruikte basen zijn gerecycleerd; ■ Het afvalwater wordt gezuiverd in een zuiveringsstation.
Van een kledingstuk uit biologisch geteelde vezel kun je verwachten: ■ Een katoenen kledingstuk bestaat uit 95 à 100% biologisch geteeld katoen, zonder synthetische pesticiden en meststoffen, zonder genetisch gewijzigde organismen; idem voor andere natuurlijke vezels (zijde, hennep, vlas, wol) ■ Bevat geen conventionele katoen; noch het milieu, noch de katoenboer zijn blootgesteld aan toxische chemicaliën; de producent heeft een meerprijs van ca 20% gekregen voor zijn katoen.
Kleding met ‘blended’ katoengaren Al jaren bieden vooral grote Amerikaanse bedrijven kleding aan met bijv. 5% biologisch katoen. De conventionele katoengaren wordt dus gemengd (blended) met een kleine hoeveelheid biologische katoen, die verder ook volledig conventioneel verwerkt is. Dit katoenmengsel en de kleding die eruit gemaakt is, kan niet ecologisch duurzaam genoemd worden. Toch lijkt die handelswijze voordelen te hebben. Het is namelijk onmogelijk voor deze grote bedrijven om kleding uit 100% biologische katoen aan te bieden. De wereldwijde productie is voorlopig nog te klein. Ondertussen ondersteunen ze toch de markt van de biologische katoen, in afwachting dat ze kleding uit 100% biologische katoen kunnen verkopen. Organic Exchange, een Amerikaanse organisatie, heeft normen en een certificeringssysteem uitgewerkt voor deze producten met gemengde katoen: OE Blended Standard for blended yarns, fabrics and finished goods.
Kleding van biologisch geteelde vezel Deze kleding bestaat uit biologisch geteelde natuurlijke vezel (katoen, hennep, vlas, zijde, wol), maar die vezel is verder tot garen en eventueel gekleurd textiel verwerkt volgens de conventionele methodes. Daar komen heel wat chemische stoffen bij te pas die voor het milieu en de gezondheid van de arbeid(st)ers en die van de consumenten schadelijk kunnen zijn. Als het om katoenen kleding gaat, zijn het milieu en de gezondheid van de katoenboer er sterk bij gebaat, maar het verdere conventionele verwerkingsproces doet toch enigszins afbreuk aan de ecologische duurzaamheid van de vezel.
8
1.2. Productiefase
Grondstoffen Zoals hierboven al vermeld slaan sommige keurmerken enkel op de teelt of productie van de ruwe vezel, bijv. biologisch katoen, wol, zijde of hennep. Dat is het geval voor het EKO keurmerk, of gewoon de benaming biologisch, die wettelijk beschermd is in Europa. Textiel Keurmerken voor ecologisch duurzame kleding slaan niet alleen op de kenmerken van de vezel maar ook op het garen/weefsel: spinnen, kleuren, verven, weven, veredeling en confectie. Het EKO Sustainable Textiles en ook Biogarantie label zijn voorbeelden. Confectie In de confectiefase is vooral het aspect arbeidsrechten en –omstandigheden, inclusief de werkomgeving belangrijk. Gedragscodes zoals die van de Schone Kleren Campagne of de Fair Wear Foundation bepalen uitsluitend de minimale arbeidsnormen in de confectie.
In de confectiefase is vooral het aspect arbeidsrechten en –omstandigheden, inclusief de werkomgeving belangrijk.
1.3. Handelscircuit
Conventioneel, commerciële circuit Verreweg de meeste kleding wordt verkocht in het gewone handelscircuit. Vanzelfsprekend zijn de meeste keurmerken dan ook hier te vinden. Het aandeel kleding dat bijv. in het fair trade circuit wordt verkocht, is klein. Kleding is een product dat zeer gevarieerd is, sterk aan mode onderhevig is en waarvoor de klant meer service vraagt (keuze, maten, paskamers, …). Het is moeilijker te verkopen dan bijv. voedingsproducten als thee en koffie. Het eerlijke handelscircuit: fair trade / fairtrade De fair trade benadering is gericht op het verbeteren van de sociaal-economische ontwikkeling van kleine boeren in het Zuiden, door rechtvaardige handel in vooral landbouwproducten: trade, not aid. Door boeren een minimumprijs (meestal hoger dan de conventio-
De fair trade benadering is gericht op het verbeteren van de sociaal-economische ontwikkeling van kleine boeren in het Zuiden
9
product binnen een fair trade circuit is verhandeld waarin de organisaties dezelfde handels- en controlenormen hanteren.
nele marktprijs) en bovenop een meerprijs te garanderen voor thee, koffie, suiker, cacao, e.d. kunnen ze een hoger inkomen verwerven en zo een deel daarvan besteden aan sociaal-economische ontwikkeling (onderwijs, opleiding, diversificatie, e.d.). Sinds kort is het aanbod ook aangevuld met een beperkt gamma kledingproducten. De fair trade aanpak is dus een strategie die sociaal-economische rechtvaardigheid en ontwikkelingskansen nastreeft via het creëren van een apart handelscircuit dat buiten de normale vrijemarktlogica opereert. Binnen de fair trade beweging zijn er twee actiemodellen, die elkaar wel gedeeltelijk overlappen. ■ Het eerst actiemodel is de verkoop van fair trade producten door fair trade organisaties zoals wereldwinkels. De invoerders, groothandels en kleinhandels zijn non-profitorganisaties en zijn lid van een overkoepelende fair trade organisatie of federatie (IFAT, EFTA, …). Zij hanteren een vrijwillige gedragscode voor eerlijke handel (fair trade, i.e. langdurige handelsrelaties met democratisch gestructureerde coöperatieven in het Zuiden, meerprijs t.o.v. het conventionele circuit, bestemming winsten, e.a.). De producten binnen dit circuit dragen niet noodzakelijk een label, noch zijn ze onderworpen aan productspecifieke normen. Op de verpakking wordt dikwijls het logo van de overkoepelende fair trade organisatie of federatie aangebracht: een bewijs dat het
■ Het tweede model is de verkoop (ook in het conventionele handelscircuit) van producten met een FAIRTRADE1 keurmerk. Eén van de eerste organisaties die een fairtrade keurmerk uitwerkte (met normen en controlesysteem) was Max Havelaar in Nederland. Er zijn nu ca 20 nationale keurmerkorganisaties, die alle lid zijn van de internationale overkoepelende organisatie: Fairtrade Labelling Organisations International (FLO). FLO bepaalt algemene normen voor fairtrade producten plus voor elke productgroep bijkomend specifieke normen. Naast de normering zorgt een onafhankelijke organisatie voor toezicht en controle. Dit keurmerkmodel maakte het mogelijk dat fair trade producten ook in de conventionele kleinhandel verkocht konden worden met de garantie dat ze de boeren in het Zuiden extra helpen. De opmerkelijke groei de laatste jaren van de fair trade handel is vooral te verklaren door deze invoering van keurmerken. Ook in het alternatieve circuit van de Wereldwinkels bijv. worden meer en meer fairtrade gekeurmerkte producten verkocht. Internationaal wordt hetzelfde keurmerk gebruikt, eventueel aangevuld met een ‘nationale specificatie’ (in België: Max Havelaar).
1 Fair trade (2 woorden) is een algemene term en betekent ‘eerlijke handel’. Fairtrade, in één woord, is de geregistreerde benaming van de keurmerken van het FLO, die natuurlijk het fair trade karakter van de gelabelde producten waarborgt.
1.4. Initiatiefnemer
Overheid Vooreerst zijn er keurmerken die op een wettelijke regeling gebaseerd zijn. De normen achter het keurmerk, de onafhankelijke controle en de accreditatie van de betrokken organisaties zijn wettelijk voorgeschreven en gewaar-
10
borgd. Zulke keurmerken bieden de meeste garanties. In de brede textielsector is er echter slechts één dergelijk keurmerk: dat van ‘biologische’ geteelde vezels (vooral katoen). De wettelijke omschrijving ‘biologisch’ slaat echter slechts op de productie van de ruwe vezel en niet op de verdere verwerking tot garen, stof en kledingstuk.
parantie van het hele proces. Onder dit soort vallen bijv. de meeste keurmerken voor ecologisch duurzame textiel en kleding en sociaal duurzame kleding, hoewel het aantal betrokken stakeholders varieert. Opvallend is bijv. dat bij weinig keurmerkorganisaties voor ecologisch duurzame kleding de consumentenorganisaties of vakbonden vertegenwoordigd zijn.
Multistakeholder Een tweede soort zijn ‘vrijwillige’ keurmerken die opgesteld zijn door min of meer onafhankelijke organisaties, maar die niet op wettelijke normen berusten. Hier hangt veel af van de manier waarop de onafhankelijke controle geregeld is; hoe ze uitgevoerd wordt en de tran-
Bedrijfskeurmerken Ten laatste zijn er steeds meer keurmerken van kledingbedrijven zelf. Die worden hier niet besproken, omdat ze wegens het ontbreken van een onafhankelijke normering en controle, niet meer betrouwbaar zijn dan een gewone mededeling door het bedrijf.
1.5. Controle
Een keurmerk garandeert bepaalde kwaliteitsnormen. Het ideaal is dat de controle onafhankelijk gebeurt door volgens voorgeschreven normen erkende organisaties, die geen (directe) band hebben met de bedrijven waarvan de producten voor een keurmerk in aanmerking komen. Controle van technische aspecten, zoals de chemische samenstelling van verven, de toxiciteit van bestrijdingsmiddelen, de zuivering van het afvalwater, kunnen best gebeuren door laboratoria met de nodige technische uitrusting. Sociale normen, zoals vrijheid van vereniging, recht op collectieve onderhandelingen, verbod van discriminatie, zijn slechts goed te controleren (en eventueel te corrigeren) wanneer vertegenwoordigers van de arbeid(st)ers bij dat proces nauw worden betrokken. Bij de keurmerken uit de ecologische hoek is dat evenwel niet altijd gewaarborgd.
Een keurmerk garandeert bepaalde kwaliteitsnormen.
11
2
Overzicht Ter herinnering: hier geven we enkel een overzicht van keurmerken voor sociaal en ecologisch duurzame kleding die gegarandeerd worden door onafhankelijke controle. De volgende labels zijn dus niet opgenomen in dit overzicht: ■ de vele labels met informatie over de technische kwaliteiten van de kleding (bijv. pure wol, strijk- en wasinstructies, brandveiligheid, enz…); ■ eigen labels van bedrijven of organisaties die niet door externe en onafhankelijke controle ondersteund worden. Het feit dat bedrijven of organisaties kleding met een sociaal of ecologische claim verkopen zonder keurmerk, of met een eigen logo, impliceert niet dat ze onbetrouwbaar zouden zijn. Ze kunnen alleen niet de extra garantie van een onafhankelijk gecontroleerd keurmerk bieden. Men moet daarnaast ook beseffen dat er veel kleine bedrijfjes in deze nichemarkt zijn. Een keurmerk aanvragen en behouden brengt meestal aanzienlijke kosten en administratieve verplichtingen met zich mee.
12
2.1. Sociaal duurzame kleding Fair Wear Foundation (geen keurmerk, maar logo van lidmaatschap)
Initiatiefnemer
Stichting zonder winstoogmerk, opgericht door de Nederlandse Schone Kleren Kampagne, vakbonden, Nederlandse federatie van kledingdistributie en kledingproducenten, NGO’s. Multistakeholderinitatief. Wordt een Europees initiatief. Kent geen keurmerk toe. Leden mogen wel het logo als bewijs van lidmaatschap gebruiken.
Productiefase
Confectiefase
Criteria
Sociale minimumnormen op basis van de IAO basisconventies, aangevuld met enkele andere essentiële normen: ■ vrijheid van vereniging, ■ recht op collectieve onderhandelingen, ■ geen dwangarbeid, ■ geen kinderarbeid, ■ geen discriminatie, ■ recht op leefbaar loon, ■ redelijke werkuren, ■ veilige en gezonde werkomstandigheden en ■ wettelijk arbeidsstatuut
Controle
Interne controle wordt uitgevoerd door de deelnemende kledingbedrijven; externe controle wordt uitgevoerd door teams opgeleid door FWF.
Commentaar
Het controlemodel dat voorlopig de voorkeur wegdraagt van de SKC. Nauwe betrokkenheid van lokale vakbonden en NGO’s bij controle en klachtensysteem bieden veel betere garanties dan controles uitgevoerd door commerciële auditbureaus. FWF verleent geen keurmerk. De garantie vloeit voort uit het lidmaatschap van een kledingmerk of –verdeler. Het houdt in dat productie-ateliers van de leveranciers gecontroleerd worden en onderworpen zijn aan voortdurende verbeterplannen en dat naar de sociale minimumnormen wordt toegewerkt. Ieder jaar worden rapporten over de gecontroleerde productieplaatsen bekendgemaakt.
Meer info
www.fairwear.nl
13
Belgisch Sociaal Label (BSL)
Initiatiefnemer
Door de Belgische wetgever opgericht: Wet van 27/2/2002 ter bevordering van een sociaal verantwoorde productie (B.S. 4/4/2003).
Productiefase
Alle productiefases (vezel tot kleding)
Criteria
Sociale minimumnormen op basis van de 8 IAO basisconventies: ■ vrijheid van vereniging, ■ recht op collectieve onderhandelingen, ■ geen dwangarbeid, ■ geen kinderarbeid, ■ geen discriminatie,
Controle
Firma’s moeten de hele productieketen laten controleren door een organisatie die door BELAC (Belgian Accreditation System, door de wet opgerichte overheidsinstelling) is geaccrediteerd. In een overgangsfase mag de controle ook uitgevoerd worden door een door Social Accountability (SAI) geaccrediteerde organisatie.
Commentaar
■ Het BSL is tot nu toe aan geen enkele kledingonderneming toegekend. Het is weinig waarschijnlijk dat het in de kledingsector veel succes zal hebben. De productieketen voor kleding is nl heel uitgebreid en complex. Vooralsnog hebben slechts enkele producten het BSL behaald ■ De 8 IAO normen zijn té beperkt. Volgens de SKC moeten die zeker aangevuld worden met: leefbaar loon, geen extreme werkuren en veilige en gezonde werkomgeving. ■ De inspecties die door de Wet worden geëist (Groupe One, of door SAI geaccrediteerde organisaties), voldoen volgens de SKC niet, omdat de lokale vakbonden en arbeiders er te weinig bij betrokken worden.
Het BSL is tot nu toe aan geen enkele kledingonderneming toegekend. Het is weinig waarschijnlijk dat het in de kledingsector veel succes zal hebben.
14
2.2. Kleding, sociaal duurzaam en/of van ecologische vezel Made By Initiatiefnemer
Made-By, non-profitorganisatie waar modedistributeurs, modeproducenten en NGO’s (Solidaridad, Organic Exchange, Kuyichi)) in vertegenwoordigd zijn. Is geen echt keurmerk dat bepaalde eigenschappen van een kledingstuk garandeert, maar signaleert dat het betreffende kledingstuk wordt verkocht door een bedrijf dat inspanningen doet om het aandeel kleding van ecologisch duurzame vezel en sociaal duurzame kleding in zijn omzet te verhogen
Productiefase
Ruwe vezelproductie en confectie. Niet de textielprocessen (spinnen, weven, kleuren)
Criteria
Streven naar een hoger aandeel kleding die sociaal duurzaam is en/of van ecologisch duurzame vezel. Voor beide soorten geeft Made-By een hogere score naarmate striktere criteria worden gehaald. Voor milieu zijn er 5 klassen. De 2 hoogste: gerecycleerde vezel en biohennep en –linnen; biokatoen. Het halen van de sociale normen in de confectie kan bewezen worden door participatie aan WRAP, BSCI, ETI, FLA, FWF of een SA8000 certificaat. De hoogste score voor sociale normen: lid zijn van ETI, FWF of producent met een SA8000-certificaat.
Controle
Milieucriteria: door organisaties die het biolabel controleren. Sociale normen (confectie): controle door één van voornoemde initiatieven
Commentaar
Een traceercode op het etiket laat toe na te gaan met welke grondstof en in welke productie-eenheid het kledingstuk is gemaakt. Om vóór aankoop zeker te zijn of een bepaald kledingstuk uit duurzame vezel bestaat en/of sociaal duurzaam geproduceerd is, moet je het in de winkel (laten) traceren. Nogal omslachtig. De blauwe Made-By-knoop garandeert enkel dat het kledingmerk streeft naar hogere percentages sociaal duurzame kleding van ecologische vezel. SKC heeft aanmerkingen op de deugdelijkheid van de controle door commerciële auditorganisaties (WRAP, BSCI, SA8000 certificaat): de controle wordt uitgevoerd met een snapshotmethode met onvoldoende betrokkenheid van lokale vakbonden/NGO’s.
15
2.3. Ecologisch duurzame kleding Biogarantie Initiatiefnemer Productiefase
Criteria
Controle
Commentaar
Meer info
Vzw Bioforum, waarin beroepsorganisaties van landbouwers, verwerkers en verdelers van biologische landbouwproducten zijn vertegenwoordigd. Gedeponeerd logo Bij kleding slaat het keurmerk op heel de productieketen: teelt of productie van de vezel, spinnen, weven of breien, en alle ‘natte processen’ (wassen, sterken, ontsterken, kleuren, …), confectie. De ruwe vezel is (min. 95 ofwel tussen 70-95%) biologisch geteeld volgens de wettelijk Europese norm. Milieu ■ Bestaat uit min 95% ofwel 70-95% biologisch geteelde vezel, volgens striktere normen dan de Europese: geen kunstmest, chemische pesticiden of GGO’s; beperkt energieverbruik ■ Verwerking tot garen en textiel voldoet aan een aantal beperkingen i.v.m. het gebruik van chemische stoffen. Water wordt gezuiverd. (Zie het Biogarantie Lastenboek). Deze normen zijn vrijwillige initiatieven ontwikkeld door Biogarantie zelf. Internationaal wordt wel over deze normen overlegd binnen het GOTS (zie supra) ■ Verwerker moet streven naar toepassing van minimum sociale normen. Dat moet hij bewijzen door actieplan voor te leggen voor de verwerkingsstappen waarvoor hij verantwoordelijk is. Rapporten van sociale labels (fairtrade, Fair Wear Foundation,…) worden aanvaard. Sociaal: ■ Grondstoffen uit bepaalde landen moeten fairtrade gecertificeerd zijn (zie Lastenboek voor opsomming van landen). Voor de verdere productiefases en confectie stelt Biogarantie zelf geen normen meer op, maar de producent moet de toepassing ervan bewijzen met lidmaatschap van een erkend label met sociale criteria: Öko-tex 1000, Naturtextil IVN of IVN BEST, Global Organic Textile Standard (GOTS), Naturland, Fairtrade Max Havelaar of Ecocert. Bioforum erkent ook labels op basis van buitenlandse lastenboeken en certificeringorganismen: ■ GOTS: Global Organic Textile Standard ■ KRAV Standard for Organic Production of Textiles ■ Demeter Standards for the Certification of Demeter Textile Fibres Biogarantie erkent certificeringorganisaties die de jaarlijkse controles verrichten. De erkenning gebeurt op basis van de normen van de Europese wetgeving op biologische landbouwproducten. In België zijn twee organisaties erkend: Certisys, TÜV Nord Integra, Quality Partner. De certificeringorganismen moeten een accreditatiecertificaat behalen op basis van de Europese wetgeving terzake. Biogarantie is een van de keurmerken die zowel de hele productiefase van textiel/kleding, als ecologische én sociale normen omvat. De ecologische normen lijken echter het uitgangspunt en de voornaamste normen te zijn. Door het feit dat Biogarantie de toepassing van de sociale normen niet direct controleert, maar dat laat doen door andere labels (met hun eigen criteria) en door de erkenning van andere lastenboeken voor ecologisch duurzame kledinglabels, is het voor de consument onduidelijk welke al of niet strikte sociale normen juist gegarandeerd zijn. www.bioforumvlaanderen.be - www.labelinfo.be
16
2.4. GOTS: Global Organic Textile Standard Initiatiefnemer
Productiefase
Criteria
Controle
Commentaar
Meer info
International Working Group on Global Organic Textile Standard. Een samenwerkingsverband tussen International Association of Natural Textile Industrie (Duitsland), Soil Association (V.K.), Japan Organic Cotton Association en Organic Trade Association (V.S.). De basis wordt gevormd door de EG Verordeningen (zie Biogarantie) Omvat de complete productiecyclus voor kleding: van de vezelteelt over spinnen, weven tot de confectie. Bestaat uit een aantal varianten: GOTS organic en GOTS x% organic (in conversion) (min.70%) Milieucriteria: ■ teelt van biologische vezel volgens Europese Verordening of VS wetgeving; ■ verdere verwerking met verbod of strikte beperkingen op gebruik van bepaalde chemische milieubelastende stoffen bij spinnen, weven, kleuren,... (zie lastenboek); Sociale criteria gebaseerd op de IAO-Conventies: ■ Verbod van dwangarbeid ■ Vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen ■ Veilige en hygiënische arbeidsomstandigheden ■ Verbod van kinderarbeid ■ Wettelijk minimumloon of gangbaar sectorloon, dat altijd in de basisbehoeften moet voorzien ■ Geen buitensporige werkuren (max. 48 u/week + occasioneel 12 overuren met premie) ■ Geen discriminatie ■ Geen misbruik van tijdelijke contracten, thuisarbeid of onderaanneming ■ Geen wrede of onmenselijke behandeling ■ Verplicht beleidsplan inzake sociale normen: verantwoordelijke aanduiden, zelfcontrole, publicatie van de normen, administratie, terbeschikkingstelling veiligheidsmiddelen, training, aanduiding arbeidersverantwoordelijke, klachtenregeling,... Jaarlijkse controle door een 16-tal erkende onafhankelijke organismen; die moeten eerst geaccrediteerd (erkend) worden door de International Working Group op basis van vooropgestelde criteria en met behulp van een internationaal erkende accrediteringsorganisatie. De sociale normen van GOTS zijn duidelijk omschreven en vrij volledig. Wel heeft de Schone Kleren Campagne bedenkingen bij het feit dat de sociale normen alleen door audits gebeuren door organisaties die meestal gespecialiseerd zijn in technische productiecriteria, en zonder dat het lokale middenveld of vakbonden erbij worden betrokken. www.labelinfo.be - www.global-standard.org
17
Met GOTS vergelijkbare labels voor ecologisch en sociaal duurzame kleding en textiel: De volgende op kleding aangebrachte keurmerken zijn met Biogarantie vergelijkbaar: Naturtextil IVN / Naturtextil IVN Best Twee keurmerken van het Duitse Internationaler Verband der Naturtextilwirtschaft e.V. Qua normen zeer vergelijkbaar met het GOTS-label, waarvan de vermelde organisatie een van de oprichters was. Naturtextil Best is qua gehalte aan percent biologische vezels strenger dan het Naturtextil keurmerk. De sociale minimumnormen zijn ook vergelijkbaar met die van het GOTS. De controle gebeurt door IMO. Overigens dragen op een paar uitzonderingen na, alleen Duitse producenten en kleinhandelaars het keurmerk. (Eén Belgisch bedrijf: Natur Pur, Brussel) Meer info www.labelinfo.be www.naturtextil.com Naturland Duits keurmerk met ook criteria voor ecologisch en sociaal verantwoorde kleding en textiel. Het keurmerk wordt beheerd door de Naturland Association for Organic Culture, een Duitse vereniging voor biologische landbouw, die haar normen ook uitgebreid heeft tot textiel, cosmetica, aquacultuur, bosbouw, enz. De sociale criteria zijn strikter dan die van het GOTS: er moet aan de werknemers een basisverzekering inzake zwangerschap, ziekte en pensioen aangeboden worden, en ook mogelijkheden voor verdere (beroeps-)vorming. De milieucriteria zijn vergelijkbaar met die van het GOTS keurmerk. De controle wordt verricht door onafhankelijke geaccrediteerde controle-organisaties. Meer info www.naturland.de www.labelinfo.be Demeter Duits keurmerk voor ‘biodynamische’ kleding volgens antroposofische normen. Voor de vezelteelt gelden de normen van Demeter voor biodynamische teelt, die strikter zijn dan de wettelijke biocriteria. Voor de verdere verwerkingsprocessen hanteert Demeter de criteria van Naturtextil IVN (zie hierboven). Meer info http://www.demeter.net/ EKO Sustainable Textile (Keurmerk dat sterk vergelijkbaar was met het GOTS. Bestaat wellicht niet meer, aangezien het zelfs niet meer vermeld wordt op de website van Peterson Control Union (voorheen Control Union Certifications), de eigenaar en beheerder van het keurmerk. Control Union controleert wel voor het GOTS-label).
18
Öko-Tex Standard 1000 Initiatiefnemer
De Öko-Tex Standard 1000 wordt beheerd door de International Öko-Tex Association, waarin 14 Europese en Japanse textielresearch- en testlabs vertegenwoordigd zijn.
Productiefase
Normen betreffen de productie van textiel vanaf het spinnen tot weven en verdere natte processen (niet de primaire grondstof, bijv. katoen, linnen, viscose, etc).
Criteria
Milieucriteria de productieprocessen moeten milieuvriendelijk verlopen: beperking of verbod van milieuschadelijke stoffen, criteria voor water- en energieverbruik, afvalwaterbehandeling; 30% van de eindproducten van de productiesite moet de Öko-Tex-100 norm halen (zie verder). Geen criteria voor de teelt en productie van de vezel; Sociale criteria vergelijkbaar met die van het GOTS-label
Controle
Gebeurt door audits en testen door erkende labs
Commentaar
Deze norm is een norm voor ecologische en sociaal verantwoorde productie van textiel. Aangezien er geen milieu- of sociale criteria zijn voor de vezelproductie, is dit keurmerk duidelijk minder strikt dan het GOTS-keurmerk, Biogarantie, e.d.
Meer info
www.oeko - tex1000.com
19
2.5. Kleding van biologische vezel (maar met conventionele textielprocessen) Dit is kleding die gemaakt is van een biologisch geteelde vezel, bijv. katoen, hennep, vlas, zijde. Het spinnen, weven en de bijbehorende ‘natte processen’ zijn conventioneel, met de in de textielindustrie gebruikelijke chemische stoffen. Het etiket kan dan vermelden: uit X% (95%, min. 70%) biologisch (organic) katoen. Die vermelding is in Europa voldoende aangezien de term ‘biologisch’ wettelijk beschermd is. Het kledingstuk kan het Europese of een nationaal keurmerk voor biologische landbouwproducten dragen dat geen bijkomende normen voor kleding bevat, en dus alleen op het biologisch karakter van de vezel betrekking heeft. Zoals bijv. het EKO-keurmerk, het Nederlands keurmerk voor biologische landbouwproducten (controle door SKAL). Dit garandeert enkel de teeltwijze van de vezel en niet de textielverwerkingsprocessen. Zulke kleding wordt aangeboden door merken die lid zijn van MADE-BY.
Initiatiefnemer
Deze keurmerken zijn gebaseerd op de Europese Verordening voor biologisch geteelde producten.
Productiefase
Deze keurmerken op kleding :slaan alleen op de grondstof: teelt of productie van de vezel
Criteria
Milieu Geen gebruik van chemische pesticiden en meststoffen tijdens de teelt; alleen ingrediënten en hulpstoffen die op een positieve lijst staan, mogen worden aangewend; Sociale geen
Controle
Per land worden instellingen door de overheid erkend die cont roleorganisaties(certificeringorganisaties) accrediteren en evalueren. De certificeringorganisaties controleren op hun beurt producenten en verwerkers op de naleving van de wettelijke normen. In België zijn 2 organisaties erkend: Ecocert en Blik.
Commentaar
■ De consument moet zich bewust zijn van het onderscheid tussen ecologisch duurzame kleding en kleding uit biologisch geteelde vezel.. ■ Kleding uit biologisch geteelde vezel is vooral voor katoenkleding met een belangrijke milieumeerwaarde, omdat de conventionele katoenvezelproductie erg milieubelastend is.
Vergelijkbaar met de Europese biokeurmerken: Organic Exchange 100 (Textile Exchange, internationaal, van Amerikaanse oorsprong)
20
2.6. gezonde kleding (met weinig residu’s) Öko-Tex Standard 100 Initiatiefnemer
De Öko-Tex Standard 100 wordt beheerd door de internationale Öko-Tex Association, bestaande uit een groot aantal Europese en Japanse textielonderzoeksinstituten en testlabs
Productiefase
Normen betreffen niet de productie, maar maximale residu’s in het eindproduct.
Criteria
Milieu eigenlijk geen, maar feitelijk een gezondheids- , eerder dan een ecologische norm. Dit keurmerk garandeert een beperkte aanwezigheid in het eindproduct van stoffen die schadelijk zijn voor de consumenten bijv. formaldehyde, zware metalen, pesticiden e.a. residu’s). De norm, die varieert volgens het product (babykleding, kleding in direct contact met de huid, zonder direct contact met de huid en woningtextiel) wordt gecontroleerd door testen uit te voeren op een representatief staal. Ook al verbiedt of verplicht de norm geen specifieke grondstoffen of productieprocessen, het strikt beperken van schadelijke residu’s heeft toch een belangrijke invloed op de verwerkings- en productieprocessen. Sociale geen
Controle
Gebeurt door labtesten op een representatief staal van kledingstukken door geaccrediteerde laboratoria.
Commentaar
Deze norm is dus feitelijk een gezondheids- , eerder dan een ecologische norm.
Meer info
www.oeko-tex.com
21
2.7. Kleding die voldoet aan Europese normen voor ecologische productie en consumptie Europees keurmerk Initiatiefnemer
Officieel Europees label in toepassing van EG Verordening 66/2010.
Productiefase
De hoofdbedoeling van dit keurmerk is het bevorderen van ecologische productie en consumptie. Bedrijven die aan de productienormen voldoen, kunnen het keurmerk aanvragen. Anders dan het Öko-Tex keurmerk betreffen de normen de verwerkings- en de productieprocessen zelf, eerder dan de residu’s. Voor kleding omvatten de normen de hele productieketen, van de vezel tot het afgewerkt kledingstuk. Het keurmerk is niet specifiek voor katoen, ook de productie van synthetische vezels kan eronder vallen.
Criteria
De Europese norm beperkt de hoeveelheid of verbiedt schadelijke stoffen in de hele keten. Er zijn ook normen voor waterzuivering en uitstoot in de lucht opgenomen. Zie het 13 pp. lange document met specifieke criteria voor vezels, processen en gebruiksgemak.
Controle
Ieder land moet een bevoegd orgaan aanwijzen dat een contract afsluit met de aanvrager. Dit bevoegd orgaan kan inspecties ter plaatse uitvoeren. Het Belgische Ecolabelcomité duidt de geaccrediteerde labs aan.
Commentaar
De normen zijn veelal minder streng dan de hierboven besproken normen voor ‘ecologisch duurzaam’ textiel en dan het Öko-Tex keurmerk.
Gelijkaardig label: The Nordic Swan Scandinavisch label keurmerk voor ecologische productie. Kleding uit natuurvezel moet biologisch verbouwd zijn; kunstvezel mag ook; de vezels moeten verder milieusparend verwerkt garen, weefsel of textiel/kleding. Voor die verdere verwerking volgt dit keurmerk de criteria van het Europees Eco-label. In tegenstelling tot het Europese Eco-label bevat het keurmerk wel de gebruikelijke sociale criteria.
22
2.8. Kleding uit eerlijke handel Wat uitleg: fair trade en fairtrade Eerlijke handel wil vooral boeren uit het Zuiden een eerlijke prijs geven voor hun producten. Ze krijgen een vaste prijs, die meestal hoger ligt dan de lage marktprijzen. Daarenboven krijgen coöperatieven financiële middelen voor investeringen, diversificatie en sociale ontwikkeling. Zoals eerder al vermeld zijn er in het fair trade circuit 2 modellen. Enerzijds is er kleding die door fair trade organisaties worden verhandeld. De producten dragen niet noodzakelijk een keurmerk. De garantie wordt geboden dat de handel (aankoop bij producent, groothandel, kleinhandel) plaatsvindt door organisaties die door hun lidmaatschap vaneen organisatie voor eerlijke wereldhandel een gedragscode volgen: aankoop bij democratisch gestructureerde coöperatieven in het Zuiden, langetermijnrelaties, gedeeltelijke voorafbetaling, meerprijs voor sociaal-economische initiatieven, minimumprijs indien de marktprijs te laag is, steun voor productontwikkeling en diversificatie, enz…
Fairtrade label voor gecertificeerd katoen dragen. Ook binnen het alternatieve wereldwinkelcircuit (Oxfam Wereldwinkels) draagt de meeste aangeboden fairtrade kleding nu het Max Havelaar keurmerk. Veel kleding met een fairtrade keurmerk wordt ook door enkele grote distributeurs verkocht. In België door Delhaize (sokken), Celio (T-shirts), La Redoute (Tshirts, jurken), Carrefour (sokken, bedlinnen). Van fair trade/fairtrade kleding kan de consument het volgende verwachten: ■ De boer heeft voor zijn katoenprijs een minimumprijs gekregen die de productiekosten dekt. Wanneer de marktprijs hoger ligt dan de minimumprijs, dan kan de producent rekenen op de marktprijs. Daarnaast krijgt de coöperatie van de producenten een premie bovenop de minimumprijs die gebruikt wordt voor investeringen op sociaal, kwaliteits- of ecologisch vlak. De boer kan via de coöperatieve genieten van vaste handelsrelaties, voorafbetalingen, ondersteuning. ■ De katoen is niet biologisch geteeld, maar met een minimum aan chemische middelen en zonder de gevaarlijkste pesticiden te gebruiken (geïntegreerde teeltwijze); ■ Alle bedrijven die de katoen verwerken tot kleding hebben het (indirecte) bewijs geleverd dat ze de internationale minimum sociale normen naleven. ■ Max Havelaar controle
Anderzijds is er kleding met het FAIRTRADE keurmerk, die zowel binnen het fair trade circuit als in het conventionele handelscircuit wordt verkocht. In België worden meer en meer kleding- en textielproducten op de markt gebracht die het
23
Initiatiefnemer
Keurmerk voor FAIRTRADE katoenen kleding. Opgesteld door Fairtrade Labelling Organisations International, een internationaal samenwerkingsverband van nationale fairtrade keurmerkorganisaties.
Productiefase
Slaat vooral op de ruwe katoen die 100% eerlijk verhandeld is. De verkoper moet kunnen bewijzen dat in de verdere verwerkingfases bepaalde sociale minimumnormen zijn nageleefd.
Criteria
Katoen: 100% eerlijk verhandeld; normen voor de boerenorganisaties, eerlijke prijzen, premie voor sociaal-economische ontwikkeling. De algemene normen voor kleine boerenorganisaties en/of loonarbeiders bevatten een aantal normen voor sociale ontwikkeling die verwijzen naar enkele basisconventies van de IAO: geen dwangarbeid en kinderarbeid, vrijheid van vereniging en collectieve onderhandelingen, arbeidsvoorwaarden (lonen,verlof, sociale zekerheid) en veiligheid en gezondheid op het werk. Telkens is per norm een minimum en een ‘vooruitgangsnorm’ vastgelegd. De specifieke normen voor katoen, bevatten o.a. een geïntegreerde teelt, met het verbod van enkele zeer schadelijke chemische stoffen, maatregelen voor veiligheid en gezondheid. Verwerking tot textiel en kleding: Alle bedrijven die instaan voor de volgende productiefases (spinnen, weven, verven, confectie of breien…) moeten indirect bewijzen dat ze inspanningen doen om de internationale arbeidsnormen na te leven. Het gaat om de volgende normen: ■ Geen dwangarbeid of verplichte arbeid; ■ Recht van organisatie en collectieve onderhandelingen ■ Geen discriminatie ■ Minimumloon ■ Redelijke werkuren ■ Geen kinderarbeid ■ Veilige en gezonde werkomstandigheden Dat bewijs kunnen ze leveren door een van de volgende acties: ■ Lidmaatschapscertificaat van de IFAT (vereiste: 9 fair trade normen naleven) ■ Een SA8000 certificaat ■ Schriftelijk bewijs van lidmaatschap van de ETI, FWF, FLA of WRC ■ Goedkeuring door een vakbond die geaccrediteerd is bij de ICFTU ■ Een rapport van een externe audit dat het bedrijf de FLO Base Code on Trade volgt of een gedragscode die daarmee overeenkomt (N.B. Deze Base Code is conform met de ETI Code) ■ Een bewijs dat het atelier en coöperatieve is die eigendom is van de arbeiders
Controle
Wordt verricht door het FLO geaccrediteerde onafhankelijke organisaties
Commentaar
Bij Max Havelaar gekeurmerkte fairtrade kleding ligt het accent op de ‘eerlijk verhandelde’ katoen. De volgende verwerkingsfases worden slechts indirect gecontroleerd op de naleving van de normen. De producent/verkoper moet zelf het bewijs leveren. De Schone Kleren Campagne vindt dat enkele van die mogelijke ‘bewijzen’ weinig garanties bieden. O.a. SA8000 en andere commerciële auditingfirma’s bieden onvoldoende garanties (snapshotcontroles zonder duurzame betrokkenheid van vakbonden of NGO’s) Het grootste gevaar is dat grote merken en distributeurs die zich tot nu eerder weinig of niet bekommeren om de arbeidsvoorwaarden in hun conventionele leveringsketen, zich door een beperkt aanbod van fairtrade kledingartikelen, een onterecht imago van sociale verantwoordelijkheid aanmeten.
24
ESR - Ecocert Equitable Initiatiefnemer
Ecocert, Franse controle- en certificeringsorganisatie, geaccrediteerd door de Franse overheid.
Productiefase
Kledingvezel: biologische landbouw; volledig productieproces: fair trade
Criteria
Milieucriteria de teelt van de vezel (katoen) moet voldoen aan de normen voor biolandbouw; er zijn ook regels voor energie- en waterverbruik; geen milieucriteria voor spinnen, weven en verdere verwerkingsprocessen Sociale criteria Ecocert Equitable is een fairtrade keurmerk, zie Fairtrade Max Havelaar voor de sociale criteria; min. 70% van de biovezel moet uit het fair trade handelscircuit afkomstig zijn
Meer info
http://www.ecocert.com/equitable-solidaire-responsable-esr
25
3
Strategie van de Schone Kleren Campagne De wereldwijde beweging voor ‘schone kleding’ doet een appél aan de consumenten om kledingketens en -merken onder druk te zetten: zij moeten hun verantwoordelijkheid opnemen voor de arbeidsomstandigheden van de arbeid(st)ers bij hun leveranciers. Zowel de Europese Schone Kleren Campagne als campagnes in Amerika voeren samen met vakbonden en NGO’s actie om de minimumnormen van de IAO te doen garanderen in de kledingfabrieken in de productielanden. Ze vragen Westerse kledingbedrijven om hun leveranciers en onderaannemingen een sociale gedragscode op te leggen. De naleving moet onafhankelijk gecontroleerd worden. De Schone Kleren Campagne richt haar campagne op het wereldwijde conventionele, commerciële kledingcircuit, niet op de verbetering van de omstandigheden in een beperkt (alternatief) nichecircuit of op een beperkt aantal producten.
26
SKC: geen keurmerken In een eerste fase werd wel gedacht aan certificering of een keurmerk van meewerkende bedrijven waarvan de leveranciers de minimumnormen zouden halen. Daar is Schone Kleren Campagne, samen met de grote multistakeholder initiatieven (MSI’s) voor controle van afgestapt. Geen enkel MSI heeft een echt kledingkeurmerk ontwikkeld om kleding of kledingmerken te certificeren. Zowel Ethical Trading Initiative (ETI, VK), Fair Labor Association (FLA, VS) als de Fair Wear Foundation, (FWF, Ndl) hebben dat om verschillende redenen van de hand gewezen:
■ Keurmerken zouden de consument een vals gevoel van zekerheid geven. Want bedrijven moeten afgetoetst worden op hun engagement om bij dezelfde leveranciers te blijven bestellen en samen met hen de arbeidsomstandigheden duurzaam te verbeteren. In plaats van een keurmerk te hanteren, accrediteert FLA momenteel bedrijven als ze een afdoend programma voor de naleving van arbeidsnormen hebben. FWF garandeert dat de deelnemende bedrijven de fabrieken van hun onderaannemers laten controleren en dat de situatie er verbetert en dat er naar de normen toegewerkt wordt. Social Accountability International (SAI, VS) is het enige MSI dat momenteel productiebedrijven van kleding en sportschoenen certificeert op voorwaarde dat ze een reeks minimumnormen naleven, in dit geval de SA8000 norm. Maar SAI garandeert geen ethisch keurmerk voor de producten die in die fabrieken zijn geproduceerd. Een voorstel om SAI-gecertifiëerde fabrieken toe te laten een SAI keurmerk aan te brengen op hun producten wordt momenteel besproken, maar voorlopig is er geen consensus over.
■ Grote kledingbedrijven hebben duizenden onderaannemers met voortdurend verloop. Weinig grote bedrijven kunnen op ieder moment duidelijk weten in welke omstandigheden al hun kledingproducten worden geproduceerd. ■ Slechte arbeidsvoorwaarden houden verband met lokale economische, sociale en politieke omstandigheden. Een aankopend bedrijf, vooral als het slechts een kleine klant is van een leverancier, is op zichzelf soms niet in staat om de zaken te veranderen. Actie door andere aankopende bedrijven, de regering of andere instellingen kan noodzakelijk zijn. ■ Het zou kunnen dat bedrijven die een keurmerk nastreven of er één behaald hebben, vermijden om verder aan te kopen in landen met structurele problemen. Het gevolg kan zijn dat hun leveranciers failliet gaan en de werknemers werkloos worden. ■ Een keurmerk zou die bedrijven en leveranciers kunnen belonen die de arbeidsproblemen snel maar oppervlakkig oplossen, en diegenen bestraffen die langere termijndoelen en duurzamere oplossingen willen bereiken.
De Schone Kleren Campagne is dus geen campagne die de consument de garantie wil bieden dat een bepaald kledingproduct van een bepaald merk aan de minimumnormen voldoet. De Campagne ageert wel om heel de kledingindustrie gestaag en progressief de sociale minimumnormen in de productiefabrieken te doen naleven, vooral via lidmaatschap van een multistakeholder initiatief voor onafhankelijke controle, waarbij vakbonden en andere stakeholders in de productielanden nauw worden betrokken (zoals de Fair Wear Foundation).
De Schone Kleren Campagne richt haar campagne op het wereldwijde conventionele, commerciële kledingcircuit, niet op de verbetering van de omstandigheden in een beperkt nichecircuit of op een beperkt aantal producten. 27
4
Tot slot
28
■ Aangezien vooral de conventionele katoenteelt zeer belastend is voor milieu en de gezondheid van de boer, is opteren voor biologisch katoen altijd aan te bevelen. ■ Het Belgische Biogarantie keurmerk voor textiel, het SKAL Sustainable Textile en gelijkaardige keurmerken (Demeter, Soil Association, Naturtextil Best,…) bieden de meeste ecologische garanties. De sociale normen zijn nogal beperkt (Biogarantie) tot zeer beperkt (SKAL Sustainable Textile). De externe controle op de naleving van de sociale normen moet door de verwerkers bewezen worden met een positief rapport door ‘erkende sociale labels’. Dat is niet zo transparant. ■ De beste combinatie van ecologische en sociale duurzaamheid is: Fair trade of Fairtrade gekeurmerkte kleding met een Biogarantie, Demeter, Naturtextil Best, of gelijkaardig keurmerk; Fair trade of Fairtrade gekeurmerkte kleding uit biokatoen (Greenpeace3, Oxfam Kutim, sommige lijnen van Sjamma, Stof en Aarde,…) Made-By kleding die getraceerd kan worden naar een atelier dat biologisch katoen gebruikt en waarvan de klant lid is van FWF, ofwel dat een SA8000 certificaat heeft gehaald. ■ Wat sociale garanties betreft, beperkt fair trade/fairtrade zich tot een relatief beperkt gamma producten (katoenen T-shirts, jeans, kleedjes, sokken…) uit of in een beperkt circuit (kleine zelfstandige telers, fair trade circuit). Fair trade is goed voor een klein aantal boeren in het apart kledingcircuit, maar komt niet ten goede aan de miljoenen arbeidsters in het conventionele kledingcircuit. Als dusdanig verschilt de aanpak van de benadering van de Schone Kleren Campagne, die zich richt tot alle kledingproduc-
ten in de wereldwijde productieketen. De Schone Kleren Campagne beperkt zich dan wel weer tot sociale normen in de fase van de kledingproductie. ■ Kleding met het fairtrade keurmerk wordt de laatste tijd ook aangeboden door conventionele kledingbedrijven en distributeurs, dus buiten de netwerk van wereldwinkels e.d. De bewijzen van sociale naleving die producenten van MAX HAVELAAR gekeurmerkte kleding moeten leveren, voldoen volgens de SKC niet altijd: IFAT lidmaatschap is niet erg veeleisend omtrent arbeidsvoorwaarden. SA8000 inspecties en andere commerciële audits blijken niet zeer doeltreffend en transparant. Het grootste gevaar is dat grote merken en distributeurs die zich tot nu eerder weinig of niet bekommeren om de arbeidsvoorwaarden in hun conventionele leveringsketen, zich door een beperkt aanbod van fairtrade kledingartikelen, een onterecht imago van sociaal verantwoordelijk aanmeten. Een voorbeeld: in het Verenigd Koninkrijk verkoopt Marks & Spencer fairtrade T-shirts en sokken onder de slogan ‘Look Behind the Label’ – die verdacht veel lijkt op de naam van de Britse Schone Kleren Campagne (Labour Behind the Label). Het volstaat niet om een beperkt gamma van kleding met sociale meerwaarde te verkopen (met het fair trade keurmerk) en tezelfdertijd de sociale minimumnormen in de gewone leveringsketen met de voeten te treden. ■ De wildgroei van keurmerken kan de consument in de war brengen. Die moet in elk geval veel duidelijker worden ingelicht over de draagwijdte en (beperkingen van) de claims achter elk keurmerk. Verdere internationale harmonisering is zeer wenselijk.
3 De kleding van Green License (Greenpeace Shop) is vervaardigd van biokatoen (Maikaal Project met EKO SKAL-certificaat), wordt gesponnen/verwerkt in de Rajlakshmi Cotton Mills, India, dat IFAT lid is (fair trade). Met Max Havelaar fairtrade keurmerk. Natte processen zijn volgens de invoerder milieuvriendelijk (zonder certificaat) en de kleding wordt gemaakt in het confectieatelier in Calcutta, dat aan de fairtrade normen voldoet.
29
5
Documentatie
30
Biologisch katoen en ecologisch duurzame kleding http://www.ams.usda.gov/NOP/indexIE.htm http://europa.eu.int/eur-lex/en/consleg/main/1991/en_1991R2092_index.html http://www.belbior.be/biogarantie05.html http://www.skal.com/ http://www.controlunion.com/certification/program/subprogram/Subprogramaspx?Subprogram _ID=6&Program_ID=16 http://www.soilassociation.org/web/sa/saweb.nsf?Open http://www.global-standard.org/ http://www.organicexchange.org/ http://www.oeko-tex.com/OekoTex100_PUBLIC/index.asp www.eco-label.com/dutch http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/oj/2002/l_133/l_13320020518nl00290041.pdf Fair trade kleding www.fairtrade.net http://www.fairtrade.net/fileadmin/user_upload/content/Seed_Cotton_SF_May_06_EN.pdf http://www.maxhavelaar.be/ http://www.ifat.org/ http://www.made-by.nl/ Schone Kleren Campagne www.schonekleren.be www.cleanclothes.org www.fairwear.org www.ethicaltrade.org www.fairlabor.org http://www.sa-intl.org/ www.maquilasolidarity.org http://www.workersrights.org/ Is Fair Trade a good fit for the garment industry? MSN Discussion Paper, Maquila Solidarity Network, september 2006. Damien Sanfilippo, My Sustainable T-shirt: A guide to organic, fair trade and other eco standards and labels for cotton textiles, Pesticide Action Network UK, januari 2007 M. & Shellie Lackman, Certified Organic Fiber and Clothing: Fashioning Best-Practice Global Standards
31