23.05.11/directie Instemmingsbevoegdheid medezeggenschapsraad conform art. 12 lid b
SCHOOLPLAN ISG ARCUS
1 augustus 2010 - 1 augustus 2013
INHOUDSOPGAVE
1. Voorwoord...........................................................................................3 2. Algemene schoolgegevens .................................................................4 3. Bestuurlijke ontwikkeling SVOL...........................................................5 4. Visie en Identiteit ISG Arcus................................................................7 5. Onderwijs en begeleiding .................................................................. 10 6. Personeelsbeleid............................................................................... 24 7. Kwaliteitszorg .................................................................................... 28 8. Financiën .......................................................................................... 31
2
1. Voorwoord a. Inleiding ISG Arcus valt onder de Stichting voor Voortgezet Onderwijs Lelystad (SVOL). Daartoe behoren ook Scholengemeenschap De Rietlanden en Scholengemeenschap Lelystad. Het schoolplan is gericht op ISG Arcus en het document vindt zijn ontstaansgrond in artikel 24 van de Wet op het Voortgezet Onderwijs. Een schoolplan bevat, naast de nodige basisinformatie over onze school, vooral de voornemens op het gebied van het onderwijs- en personeelsbeleid voor de schooljaren 2010-2012. Ook geeft dit plan inzicht in de instrumenten die onze school hanteert of ontwikkelt voor de bewaking van de eigen kwaliteit. b. Functies van het schoolplan Het schoolplan heeft binnen ISG Arcus de volgende functies: • Planningsdocument voor schoolontwikkeling, versterking gelijkgerichtheid, aanscherping van de visie en vergroting van de deskundigheid; • Kwaliteitsdocument voor uitwerking van beleid; • Document ter wettelijke verantwoording aan de Inspectie (overheid). c. Totstandkoming schoolplan Het schoolplan van ISG Arcus is tot stand gekomen door besprekingen op relevante onderdelen in de kernteams en in de schoolleiding. d. Besluitvorming Het schoolplan is door de directie vastgesteld. Na instemming in de MR wordt het Schoolplan voor drie schooljaren vastgesteld, te weten het lopende schooljaar 2010-2011 en de komende schooljaren 2011-2012 en 2012-2013. Vervolgens biedt het bestuur dit document aan de inspectie aan. e. Ambitie De ambitie wordt uitgesproken om te komen tot een kwaliteitsniveau dat boven het landelijk gemiddelde uitkomt. Het is het streven om de vakgroepen van de verschillende scholen van de Stichting voor Voortgezet Onderwijs Lelystad met elkaar in contact te brengen en zo inhoudelijke versterking en vermindering van de personele kwetsbaarheid te realiseren. Ook willen de drie scholen intensiever samenwerken bij de vakken die in kleine groepen worden gegeven.
3
2. Algemene schoolgegevens Naam:
Interconfessionele Scholengemeenschap Arcus
Bezoekadres:
Lindelaan 99, 8224 KR Lelystad Telefoon: 0320-240500 Fax: 0320-227349
Postadres:
Postbus 2310 8203 AH Lelystad
Bankrekening: 28.51.35.880 t.n.v. Arcus Interconfessionele Scholengemeenschap Sectoren:
Onderbouw en Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO) Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs (HAVO) Atheneum Gymnasium
BRINnummer: 00ZO Directie:
J.R.H. Schrijnemaekers
Management schooljaar 2010-2011 Voorzitter sector VMBO Voorzitter sector HAVO-VWO Hoofd Financiën Hoofd Organisatie Hoofd Facilitaire Zaken Hoofd Personeelszaken
F.W. Lindeman drs. J.C. Kreuter S. de Lange W. van Loo-Olsman S. Nobel E. de Wolf-den Boer
Schoolcijfers van het schooljaar 2010-2011 (per 01.10.2010): Leerlingen: 1187 leerlingen Onderwijskundige medewerkers: 113 medewerkers Onderwijs ondersteunende medewerkers: 43 medewerkers Stichting ISG Arcus valt onder de Stichting voor Voortgezet Onderwijs Lelystad (SVOL). Het bestuur heeft het bevoegd gezag, als bedoeld in artikel 1 Wet op het Voortgezet Onderwijs, over de navolgende scholen voor voortgezet onderwijs: • Interconfessionele Scholengemeenschap Arcus te Lelystad • Algemeen bijzondere Scholengemeenschap De Rietlanden te Lelystad • Algemeen bijzondere Scholengemeenschap Lelystad te Lelystad en oefent alle taken en bevoegdheden van dit bevoegd gezag uit. Voorzitter: mw. drs. A.J. Leeuwe-Tak Secretaris: dhr. drs. B.J. Binnerts
4
3. Bestuurlijke ontwikkeling SVOL Vanaf 1 januari 2008 zijn de VO-scholen (ISG Arcus, De Rietlanden en de SGL) in Lelystad bestuurlijk gefuseerd in de Stichting voor Voortgezet Onderwijs Lelystad. Deze besturenfusie opende de mogelijkheid om als scholen gezamenlijk invulling te geven aan de ontwikkeling van het onderwijs in Lelystad. Het bestuur beoogde hiermee: het verbreden en versterken van het onderwijsaanbod en een doelmatige inzet van middelen. De intentie is om met een besturenfusie als start, te komen tot een intensieve onderwijsinhoudelijke samenwerking tussen de drie scholen. In de daarvoor ingerichte werkgroep is dit geconcretiseerd in uitspraken over de wenselijkheid van evenwichtige spreiding van opleidingen, van extra onderwijsaanbod, onderwijskundige en pedagogische diversiteit, kleinschaligheid en handhaven van verschillende denominaties. Dit gedachtegoed is uitgewerkt in twee modellen in twee rapporten. Het eerste rapport beschrijft een tweescholenmodel (oktober 2009), het tweede rapport een campusmodel (april 2010). Het campusmodel waarin de bovenbouw wordt gecentreerd brengt onderwijskundig te veel problemen met zich mee en is daarom niet wenselijk. De ouders en leerlingen moeten ook de mogelijkheid krijgen om te kunnen kiezen. Van juni 2010 tot november 2010 heeft er een herbezinning plaatsgevonden door de Centrale Directie en later ook door de Schoolleiding SVOL, leidinggevenden van de betrokken scholen. Hier zijn nogmaals de principes aan de orde geweest die aan de samenwerking ten grondslag liggen en het belang van het maken van de goede keuzes. De geschiedenis van de scholen, de traditie van concurrentie en de behoefte aan behoud van eigenheid waren ook hier onderwerp van gesprek. Maar ook is door bestuur, centrale directie en schoolleiding onderschreven dat voor het behoud van onderwijskwaliteit en -aanbod een reorganisatie van het voortgezet onderwijs in Lelystad noodzakelijk is. Dit betekent dat er een nieuwe fase van ontwikkeling is aangebroken. Daarbij begint de tijd te dringen, want er zal nog veel moeten gebeuren voordat er nieuw kan worden gebouwd. De Centrale Directie heeft daarom, op verzoek van de GMR, besloten de GMR een intentieverklaring voor te leggen. Uiteindelijk moet dat dit schooljaar leiden tot een definitief plan voor het Voortgezet Onderwijs in Lelystad, een plan dat de instemming heeft van de GMR. De principes van de SVOL Maatschappijvisie. - draagt zorg voor het behoud van brede Scholengemeenschappen; - gaat uit van kleinschaligheid vanuit een veilige leeromgeving; - neemt de verantwoordelijkheid op zich om voor alle leerlingen in Lelystad passend onderwijs te realiseren gericht op het behalen van een diploma in het voortgezet onderwijs; - wil vanuit goed partnerschap een spil zijn in het netwerk rond jongeren in de leeftijd van het Voortgezet Onderwijs. Goed onderwijs. - biedt keuzemogelijkheden voor leerlingen en ouders wat betreft identiteit, leerconcept en programma-aanbod; - streeft naar bovengemiddelde resultaten van haar leerlingen; - realiseert een optimale leeromgeving voor de leerlingen. Goed werkgeverschap. - realiseert een sfeer waarin samenwerking van professionals wordt gestimuleerd; - realiseert een aantrekkelijke werkomgeving voor medewerkers uit verschillende generaties en met verschillende identiteiten; - biedt de medewerkers een werk- en leeromgeving waar het borgen en versterken van de onderwijskwaliteiten centraal staan; - draagt zorg voor een goede leeromgeving voor zittende, aankomende en nieuwe docenten.
5
Efficiency. - draagt zorg voor een grote doelmatigheid binnen de organisatie en ondersteunt dat door een adequaat systeem van kwaliteitszorg; - gaat efficiënt en effectief om met mensen en middelen zodat samenwerking financieel voordeel oplevert en ook op lange termijn een breed onderwijsaanbod en ondersteunende voorzieningen betaalbaar blijven. Intentie Het is de intentie van het bestuur, de centrale directie en de GMR om tot een uitwerking te komen van een vergaande onderwijsinhoudelijke samenwerking binnen het Voortgezet Onderwijs Lelystad. Een samenwerking: a. die binnen het tijdsbestek van drie tot vijf jaar leidt tot realisatie van een nieuwe situatie, b. waarvoor bovenstaande principes als uitgangspunten dienen, c. waar in plaats van de drie scholen in de drie huidige gebouwen sprake is van een onderzoek naar twee nieuwgebouwde onderwijsvoorzieningen VO in principe op twee locaties in Lelystad, d. waarin diversiteit aan identiteit en leerconcepten gegarandeerd is.
6
4. Visie en Identiteit ISG Arcus 4.1. Visie van de school In dit hoofdstuk formuleren wij, in de paragraaf “Visie”, wat voor school ISG Arcus wil zijn. Wij geven daarbij zowel aandacht aan de identiteit van de school als aan het onderwijs en de onderwijskundige begeleiding. Het uitgangspunt voor ons onderwijs is te vinden bij de leerlingen die wij zoveel mogelijk onderwijs willen bieden dat echt bij hun talenten past. 4.2. Identiteit ISG Arcus is een algemeen-christelijke school voor VWO, HAVO en VMBO. Als algemeen-christelijke school staan we in de protestantse en rooms-katholieke (= interconfessionele) traditie. We erkennen de pluriformiteit in geloofsbeleving en wereldbeschouwing van ouders, leerlingen en personeelsleden. Wij zijn een multiculturele school, waarbinnen we bewust aandacht geven aan christelijke en nietchristelijke levensbeschouwingen. In ons onderwijs, in de begeleiding en in de onderlinge verhoudingen (leerlingen-medewerkers) bieden wij daarbij een duidelijke structuur. Wij willen daarin duidelijk èn behulpzaam zijn. Duidelijk in omgangsvormen en het hanteren van onze schoolregels en behulpzaam daar waar de leerling hulp nodig heeft in zijn ontwikkeling. Wij hechten er aan dat ouders en school in de opvoedkundige situatie in het verlengde van elkaar opereren. Respect voor elkaars standpunten is hierbij een sleutelbegrip. Door onderwijs in levensbeschouwelijke vorming, dagopeningen, vieringen en acties voor goede doelen accentueren we onze identiteit. Wij creëren voor en met elkaar een veilig en gastvrij leef- en werkklimaat, waarbij wij samenwerking tussen school, ouders en leerlingen uiterst belangrijk vinden. 4.3. De Docent In dit deelhoofdstuk beschrijven we de rol en taak van de functionarissen met welke ouders en leerlingen in de eerste lijn te maken krijgen, en over welke vaardigheden zij dienen te beschikken om vorm te geven aan onze visie en identiteit. 4.3.1. Vakdocent Onze vakdocenten hebben een professionele instelling met oog voor leerlingen. Een veilige leeromgeving is voorwaarde is om echt te kunnen leren. We hechten aan een persoonlijke aanpak en benadering. Zo kennen we alle namen, spreken we leerlingen persoonlijk aan, stimuleren we leerlingen tot zelfstandig werken, maar we “gooien ze niet in het diepe”. We dagen ze uit, leggen de lat hoog en spreken we dus ook hoge verwachtingen uit. Bij een conflict praten we over het gedrag van de leerling en niet over de leerling als persoon. Wij zijn duidelijk èn behulpzaam. Leerlingen spreken ons niet aan bij onze voornaam, we zijn duidelijk als het gaat om het maken van school- en huiswerk, we zijn duidelijk in de controle van absentie. We bieden in onze lessen een duidelijke structuur. Maar we zijn ook behulpzaam als het gaat om extra uitleg en zorg. En wanneer dat niet lukt in de les bieden we extra leerhulp als mogelijkheid. We houden onze leerlingen in de les. Als vakdocent zijn wij bewust taaldocent, omdat een goede beheersing van de Nederlandse taal door leerlingen voorwaarde is om het onderwijs te kunnen volgen. Als vakdocent dragen we zorg voor: • actieve, levendige lessen • uitstraling om ons vak over te brengen • een grote mate van deskundigheid • veelzijdigheid • vermogen om diepgang te creëren
7
• • •
betrokkenheid van leerlingen communicatie met de leerling over het leerproces van de leerling consequentheid in het hanteren van onze manier om onze doelstellingen te gebruiken
Alle medewerkers nemen op gezette tijden deel aan de door de school georganiseerde studiedagen en aan scholing die in het licht van de visie van de school van belang is. Het is immers noodzakelijk dat ook wij ons blijven ontwikkelen in ons vak, in onze inzichten en onze rol betreffende het “leren leren”. In de kernteams is het “leren leren” van leerlingen, de rol van de docent als vakman/-vrouw en begeleider van het leerproces daarom een vast onderdeel van de agenda. 4.3.2. De mentor De mentor is degene die oog houdt op de ontwikkelingen die zijn leerlingen doormaken als persoon. Daarnaast houdt hij zicht op de vorderingen van zijn leerlingen bij de verschillende vakken. Wanneer er haperingen zijn, bespreekt hij dit met leerling en ouders. Ook overlegt hij met de vakdocent, en waar nodig met de kernteamleider en de sectorleiders over oorzaken en aanpak. De korte lijnen in de communicatie in het kernteam zijn dan extra belangrijk! Als leerlingen extra zorg nodig hebben, geven wij die zorg zo veel mogelijk zelf. Als ons dat niet lukt, denken we mee over een passend zorgaanbod buiten school. De mogelijkheden van extra zorg en de manier van omgaan daarmee staan verwoord in het Zorgplan van ISG Arcus. 4.3.3. Kernteam en vakgroep Binnen ISG Arcus zijn onderwijsgevende medewerkers op twee manieren georganiseerd: binnen kernteams en vakgroepen Een kernteam is een kleine, vaste, zelfstandige groep docenten die verantwoordelijk zijn voor het onderwijs en de begeleiding in dat deel van de school waar zij werken. Het kernteam maakt afspraken over de manier waarop het onderwijs en de begeleiding verzorgd wordt en lost dagelijkse problemen met betrekking tot het onderwijs en leerlingen op. Een kernteam bestaat uit maximaal ongeveer 12 docenten, waaronder de mentoren en staat onder leiding van een kernteamleider. Deze docenten zijn een groot deel van hun lessentaak werkzaam in dat kernteam, dit vergroot de herkenbaarheid en de overzichtelijkheid. De leeromgeving van de leerling wordt hierdoor kleinschaliger. Binnen een vakgroep werken docenten samen die lesgeven in hetzelfde vak. Hier worden afspraken gemaakt m.b.t de doorlopende leerlijn van het vak, vindt overleg plaats met betrekking tot kwaliteitsbewaking van de toetsing en worden de verschillende Programma’s voor Toetsing en Afsluiting van het Schoolexamen vastgesteld. 4.3.4.
Klassenmanagement
Door een duidelijke opzet van onze lessen bieden we de leerlingen structuur en houvast. Een leerling moet weten waar hij aan toe is en wat hij kan verwachten in een les. Daarom hanteren wij voor de verschillende doelgroepen klassenmanagement afspraken. Een aantal voorbeelden hieruit zijn: we herhalen regelmatig de leerstof want door te herhalen beklijft kennis, we hanteren een korte instructie en houden zo rekening met de concentratieboog van de leerlingen. We geven lessen met een duidelijke opbouw en zorgen voor een uitdagend en verzorgd leslokaal waar het prettig leren is. Een verdere uitwerking is te vinden in de specifieke teamplannen. 4.3.5.
Aanvullende afspraken m.b.t. docentgedrag
In de periode waarover dit Schoolplan gaat willen we ons weer meer bewust worden van onze (voorbeeld)rol in de begeleiding van leerlingen. We geven daarbij prioriteit aan de volgende afspraken. Het gaat hierbij niet om nieuwe zaken, maar wel om afspraken waarvan het goed is dat ze met regelmaat onder ieders aandacht gebracht worden. In de (functionerings)gesprekkencyclus zullen deze afspraken nadrukkelijk een rol spelen: 1. We houden elke dag een dagopening die ertoe doet (1e uur; soms 2e uur voor klassen die 1e uur vrij waren). Op deze manier geven we, als wezenlijk onderdeel van de identiteit van ISG Arcus, invulling aan bezinning.
8
2. We willen een schone school. Daarom staan we eten buiten de aula en de hal niet toe en spreken we leerlingen daarop aan. 3. We willen een school met respect voor elkaar . Daarom staan we aanstootgevende kleding niet toe; we spreken leerlingen daarop aan. 4. We willen in onze lessen de aandacht van de leerlingen. Daarom staan we gebruik van telefoons, MP3-spelers, I-pods etc tijdens de les alleen toe als het onderwijsproces hiermee gediend is; we spreken leerlingen aan op ongeoorloofd gebruik. 5. We willen leerlingen een snelle feedback geven op de kwaliteit van werk dat door hen gemaakt is. We kijken gemaakt werk daarom binnen de gestelde tijd (= 10 schooldagen) na en delen de cijfers/resultaten zo spoedig mogelijk aan de leerlingen mee. 6. We willen leerlingen en ouders, en ook de mentoren een actueel beeld van de stand van zaken geven, zodat zij waar nodig snel acties ter verbetering kunnen inzetten. Daarom zetten we behaalde resultaten onmiddellijk (= bij teruggave/mededeling van de cijfers) in Magister. 7. We vinden het belangrijk dat leerlingen leren van hun fouten. Daarom bespreken we toetswerk zo spoedig mogelijk in de klas.
alle
8. We werken eraan de leerlingen te kennen. We tonen oprechte belangstelling voor hun prestaties en wat hun bezig houdt. 9 . We zijn op een plezierige manier duidelijk tegen de leerlingen. 10. We geven als medewerkers zelf het goede voorbeeld.
9
5. Onderwijs en begeleiding Dit hoofdstuk is te beschouwen als het centrale hoofdstuk van dit schoolplan. In dit hoofdstuk worden alle beleidsvoornemens m.b.t. het onderwijs gepresenteerd. Gezien het tijdstip van vaststelling van dit Schoolplan gaat het hierbij deels om al in werking gesteld beleid, deels om toekomstgericht geformuleerd beleid Alle ontwikkelingen die hier geschetst worden en alle voorstellen die gedaan worden, dienen ook gelezen te worden binnen het kader van ontwikkelingen in het gehele Lelystadse (voortgezet) onderwijs. Naar het zich laat aanzien is de tijd die ISG Arcus gegund is als zelfstandige school door te gaan, beperkt. Dat maakt het moeilijk om effecten van maatregelen op de langere termijn in te schatten. Bovendien is de bewegingsruimte van de individuele school beperkt, en zal die in de komende jaren nog verder afnemen. Daarnaast kunnen bovenschoolse plannen in de nabije toekomst leiden tot aanpassing van onderstaande voorstellen. 5.1 Onderwijs en onderwijskundige begeleiding ISG Arcus heeft een breed onderwijsaanbod: van Basisberoepsgericht onderwijs (met of zonder leerwegondersteuning) tot en met Gymnasium. In principe kunnen alle leerlingen vanuit het regulier basisonderwijs en ook leerlingen uit het speciaal onderwijs op onze school terecht. Wij gaan verder waar de basisschool eindigt: wij stimuleren de leerlingen om tenminste het advies waarmee ze van de basisschool komen waar te maken en het diploma te behalen in de daarvoor bestemde tijd. Daarnaast zorgen we ervoor dat de leerlingen ruim voldoende kennis en vaardigheden opdoen voor een goed bestaan in de maatschappij, nu en straks. Van leren is sprake als de leerlingen actief deelnemen aan het leerproces (individueel en in groepsverband), samenhang zien, en het zinvolle effect van leren ervaren. Leerlingen leren door te luisteren, te lezen, op audiovisuele wijze, door het uitvoeren van proeven, door discussies, door te doen en door zelf uit te leggen en toe te passen. Daarom hanteren en beheersen wij, vanuit onze vakkennis, naast de klassikale instructie en uitleg een groot aantal werkvormen en veel verschillende hulpmiddelen. Wij stimuleren leerlingen, zowel individueel, als in groepsverband, met het verwerven en verwerken van de leerstof. Bij onze begeleiding richten wij ons zowel op het leren tijdens het proces als op het leren van het proces. Op deze manier dagen wij leerlingen uit om hun talenten zo goed mogelijk te ontwikkelen. Als motto voor ons onderwijs voeren wij de 3 P’s: Persoonlijk, Plezierig en Prestatiegericht. e
Wij doen daarbij ons uiterste best er voor te zorgen dat ons onderwijs, in onze 21 eeuw, leerlinggericht en uitdagend is. Wij hebben oog voor nieuwe ontwikkelingen. In dat kader hebben het Technasium, het Talencentrum, ICT, de Talentlessen, Vakcollege en de Werkplekkenstructuur een plaats in school gekregen. Het excursiebeleid stemmen wij af op de verschillende doelgroepen; de excursies geven wij het karakter van “onderwijs op locatie”. Wij werken in ons onderwijs en in onze begeleiding aan maatwerk. Daarbij stellen we de leerling centraal en spelen wij in op zijn/haar talenten. Wij bereiden onze leerlingen in een veilige leeromgeving voor op een volwaardige plaats in de samenleving van nu en straks. Wij hanteren hierbij de volgende speerpunten: • aandacht voor kennis en vaardigheden, binnen de vakkenstructuur, met ruimte voor (vakoverstijgende) projecten • aandacht voor actieve en passieve deelname aan cultuur en sport, • kijken over de grenzen van school, stad en land en • bewust gebruik van informatie- en communicatietechnologie. Als leerlingen extra zorg nodig hebben, geven wij die zorg zelf. Waar nodig denken wij met leerlingen en ouders mee over een passend zorgaanbod buiten school. Om het onderwijs en de begeleiding optimaal vorm te geven hebben wij binnen de beide Sectoren gekozen voor het werken met kernteams. Medewerkers kunnen aangeven in welk kernteam zij op basis van hun affiniteit met leerlingen en hun vakkennis werkzaam willen zijn; ook voor hen is op deze manier sprake van maatwerk en gebruikmaking van talenten. De vakgroepen geven uitvoering aan het onderwijskundig proces zoals dat binnen de kernteams wordt ontwikkeld en vastgesteld.
10
ISG Arcus vindt het belangrijk dat er aandacht is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Naast vaklessen en overige onderwijskundige activiteiten vindt de sociaal-emotionele ontwikkeling vooral plaats in mentorlessen en in individuele gesprekken van mentor/leraar met de leerling en met ouders. Schoolbreed maken wij gebruik van kernteams. Op die manier wordt de integratie van onderwijs en begeleiding bevorderd. ISG Arcus spreekt de ambitie uit begeleiding, meer dan in het verleden , te plaatsen binnen de kaders van onderwijs. In het belang van het goed kunnen volgen en begeleiden van leerlingen maakt ISG Arcus gebruik van een centraal digitaal leerlingvolgsysteem (Magister). Leerlingen met een specifieke onderwijsbehoefte hebben extra hulp nodig. Die wordt gerealiseerd onder verantwoordelijkheid van de werkgroep Leerhulp. Daarnaast heeft ISG Acus een goed functionerend Zorg Advies Team. Tevens wordt via de kernteams de korte lijnen bewaakt. Op dit moment wordt er samen met de andere scholen van voortgezet onderwijs Lelystad gewerkt aan een bovenschools zorgplan. 5.2. Beleidsvoornemens betreffende de gehele school In dit hoofdstuk presenteren wij u een aantal beleidsvoornemens, waarvan de uitvoering de gehele school raakt. Bij elk voornemen afzonderlijk wordt een verantwoording gegeven 5.2.1.
Per 1 augustus 2011 voert ISG Arcus schoolbreed een 60 minuten rooster in
Geruime tijd is binnen ISG Arcus de discussie gevoerd over de ‘ideale’ lestijd. De ‘ideale’ lestijd bestaat niet, alles hangt samen met de didactische en pedagogische invulling hiervan door de docent. Wat wel duidelijk is, is dat het voor een goed onderwijsleerproces essentieel is om gebruik te maken van de zogenaamde kop-romp-staart-lessen. Deze zijn, binnen de huidige lessen van 45 minuten, niet goed mogelijk. Ze zijn eenvoudigweg te kort, zelfstandig werken komt zo niet van de grond. Het inspectiebezoek van november jl. heeft dit nog eens bevestigd. De lessen op ISG Arcus zijn te kort om op een pedagogisch-didactisch goede manier invulling te kunnen geven aan de eis dat er elke les gewerkt wordt met tenminste drie verschillende werkvormen. Lessen blijven (te) vaak hangen in een patroon van huiswerkcontrole, klassikale instructie en (als daar nog tijd voor is) zelfstandig verwerken van de leerstof. Er is onvoldoende tijd en ruimte voor individuele begeleiding van leerlingen Bij de schoolleiding heerst de overtuiging dat een invoering van bovengenoemde lestijden kan leiden tot pedagogisch en didactisch betere lessen. De docent, en de leerling, wordt uitgedaagd, om de tijd effectiever te gebruiken, dan tot nu toe in veel lessen de gewoonte is. Wij zijn er, overigens samen met de Inspectie, van overtuigd dat veel lessen beter kunnen, en ook moeten. Een betere toepassing van verschillende activerende werkvormen is daarbij noodzakelijk. Een essentiële randvoorwaarde daarbij is een aanpassing van de lestijden. 5.2.2. Met ingang van de cursus 2011-2012 werkt ISG Arcus met 4 lesperiodes per jaar Sinds jaar en dag werken we op ISG Arcus met een rooster gebaseerd op drie periodes. Daarnaast zijn er verschillende vakken waarbij gewerkt wordt met halfjaarsroosters. Met het oog op rooster en onderwijskundige organisatie is het onhandig om twee systemen naast elkaar te hebben. Het Technasium vereist bovendien werken met perioden van minstens 7 weken. Dit botst voortdurend met de huidige systematiek van 3 perioden. Daarbij gaat het immers steeds om 12 weken. Een technasiumperiode gaat loopt daardoor ergens in het jaar altijd over twee perioden heen. Het jaar verdelen in 4 perioden van 9 weken lost bovengenoemde problemen op en geeft bovendien meer rust en structuur in de organisatie. De consequenties van deze maatregel voor rapportbesprekingen, rapporten en ED-weken zijn terug te lezen in de jaaragenda. 5.2.3. Periodisering wordt tot een minimum beperkt In het verleden heeft ISG Arcus bewust gekozen voor periodisering, met als belangrijkste argument , versnippering tegen te gaan. Dat heeft ook zeker zo gewerkt. Echter in de laatste jaren kwamen ook de nadelen van periodisering steeds duidelijker aan de orde. Een vak wordt slechts een gedeelte van
11
het jaar gegeven, waardoor het lastiger is om leerlingen gemotiveerd te laten zijn voor een vak, zeker als tegen het eind van een schooljaar beslissingen over het vervolg al min of meer genomen zijn. Dit geldt met name voor PSO in de onderbouw. Periodisering over twee leerjaren heen in de onderbouw zorgde er bovendien voor dat leerlingen voor de vakken godsdienst, muziek en drama geen continue leerlijn hebben. Er is steeds sprake van een periode wel en een periode niet voor dit vak. Dat zorgt voor een ongelijke verdeling over de leerjaren. Ook voor een juist personeelsbeleid is een dergelijke periodisering ongewenst omdat docenten in een bepaald leerjaar minder resp. meer werken dan in hun contract staat. Het belangrijkste argument om periodisering zoveel mogelijk te voorkomen is echter de druk die dit legt op het rooster. Arcus wil werken aan rust en duidelijkheid voor leerlingen. Daar hoort bij: een consistent rooster voor langere termijn). Dit is slechts te bereiken met een duidelijke, evenwichtige lessentabel waarbij periodisering tot een minimum beperkt blijft. 5.2.4.
ISG Arcus verbetert de kwaliteit van de doorstroom vanuit PO
In de samenwerking tussen primair en voortgezet onderwijs zijn sluitende afspraken gemaakt met betrekking tot de advisering. Via Digidoor, een digitaal gegevens-overdrachtssysteem, wordt met ingang van de huidige cursus, van elke leerling die het basisonderwijs verlaat een helder, met argumenten onderbouwd advies gegeven. Deze advisering vindt plaats mede op grond van gevalideerde toetsen. Elke basisschool is verplicht om aan het VO de juiste gegevens (DLE’s) aan te leveren. ISG Arcus zal geen leerling meer aannemen, waarbij niet aan deze voorwaarde is voldaan. Daarmee behoren onduidelijkheden en/of discussies over de beoordeling van de kwaliteit van de doorstroom op ISG Arcus tot het verleden. Binnen ISG Arcus wordt de kwaliteitsverbetering van onderwijskundig rapport geëvalueerd in mei 2011. Het omgaan met het onderwijskundig eindrapport wordt in de stedelijke werkgroep PO-VO waarvan ook ISG Arcus deel uitmaakt, jaarlijks geëvalueerd. Deze evaluatie vindt plaats in september. 5.2.5.
ISG Arcus voert gevalideerde toetsen voor taal en rekenen in
Om het niveau van toetsing en doorstroom van leerlingen te bewaken is het goed om taal- en rekenvaardigheden van leerlingen beter te monitoren dan tot op dit moment gebruikelijk. Met ingang van de cursus 2011-2012 worden alle eerste klassers, schoolbreed, getest met een gevalideerde toets, zowel voor rekenen als voor taal. De coördinator van de werkgroep Leerhulp heeft inmiddels de opdracht gehad om een voorstel te doen welke toets voor dit doel het meest geschikt is. De toets wordt afgenomen in de eerste weken van het schooljaar. Op basis van deze toets (en van informatie van de basisschool)worden vakdocenten voor 1 oktober geïnformeerd over achterstanden en vaardigheden van hun leerlingen. Bovendien worden zo de groepen voor remediale hulp samengesteld. Daarnaast worden ook de leerlingen aan het eind van leerjaar 3 getest met een landelijk erkende test zoals Diataal om hun vorderingen vast te stellen, en om beter het rendement van ons onderwijs te kunnen meten. De eerste toetsing via CITO zal plaatsvinden in mei 2011. 5.2.6.
Op ISG Arcus wordt per 1 augustus 2011 gewerkt met twee thuisbases, onderverdeeld in vaklokalen
Al een flink aantal jaren wordt op ISG Arcus gewerkt met thuisbases: onderbouw, bovenbouw VMBO en bovenbouw Havo/Vwo. Dit leidt ertoe dat docenten tussen de lessen door veel van lokaal moeten verwisselen. Dit is pedagogisch niet goed, al was het alleen maar dat docenten niet in staat zijn om op tijd bij het lokaal te zijn om leerlingen op te wachten. Met ingang van de komende cursus worden twee thuisbases ingesteld, analoog aan de twee sectoren, waarbinnen een of meerdere vaklokalen worden aangewezen. Docenten hoeven minder van lokaal te wisselen, wat leidt tot minder onrust op de gangen, immers leerlingen hoeven minder lang te wachten. Bovendien, het toewijzen van lokalen aan vakgroepen zal leiden tot een verbetering van de uitstraling van de lokalen.
12
5.2.7. Elke docent aan ISG Arcus is ook bewust taaldocent Voor het begrijpen van de stof in de verschillende vakken dienen de leerlingen te beschikken over voldoende woordenschat en voldoende inzicht in gehanteerde begrippen. Daarom zijn wij in ons eigen vak bewust taaldocent en dragen wij er zorg voor dat leerlingen voor ons vak voortdurend werken aan de benodigde woordenschat en begrippen. Docenten leggen van deze kwaliteit verantwoording af in het (twee)jaarlijkse functioneringsgesprek. Zo nodig worden afspraken gemaakt over aanvullende scholing. 5.2.8. Examenvoorbereiding moet beter Hoge prioriteit wordt in het schooljaar 2010-2011, maar ook in de jaren daarna, gegeven aan een kwaliteitsverbetering van de examenvoorbereiding. Wij geven daarbij vorm aan resultaatgerichte voorbereiding van leerlingen op hun examen; wij zorgen ervoor dat zij vertrouwdheid met verschillende soorten vragen opbouwen. Daarnaast laten wij hen wennen aan de noodzaak van zitvlees en concentratie voor een lange sessie; bovendien dragen wij zorg voor een beoordeling conform de 'echte situatie’. 5.2.9. Toetsen Ook bij het opstellen van onze toetsen letten wij op een goede verhouding tussen reproductievragen, toepassingsvragen en inzichtvragen. Wij bespreken onze toetsen met een vakcollega, zorgen voor een puntenverdeling vooraf, die bij de leerlingen bekend is, en voor een antwoordmodel. 5.2.10. De doorgaande leerlijn per vak moet duidelijker Wij werken voor ons vak aan een doorgaande leerlijn vanaf klas 1 tot en met de eindexamenklas. Daarvoor dienen wij zicht te hebben op de kerndoelen en eindtermen die voor ons vak gesteld zijn. In vakgroepvergaderingen staat dit punt voortdurend op de agenda. In juni 2011 heeft elke vakgroep de doorgaande leerlijn op papier gezet. Indien mogelijk zijn de raakvlakken met verwante vakken aangegeven. 5.2.11 In de schooljaren 2010-2011 en 2011-2012 is het monitoren van resultaten een speerpunt van ISG Arcus Om beter het niveau van toetsing te kunnen monitoren en bewaken, wordt door docenten geen toets meer gegeven zonder dat deze door een vakcollega bekeken is, van commentaar voorzien en geaccordeerd. De toets wordt daarbij beoordeeld op de afwisseling in en juiste verhouding van kennis, inzicht en reproductie. De schoolleiding ziet op deze maatregel toe door steekproefsgewijs docenten en vakgroepen te bevragen. Geaccordeerde en geborgde toetsen worden door de vakgroep op zo’n manier gearchiveerd dat hiervan op elk moment verantwoording van kan worden afgelegd. De vakgroep legt deze verantwoording af in een jaarlijks te houden zgn. vakgroepfunctioneringsgesprek, zoals dit inmiddels op school is ingesteld. De schoolleiding spreekt tenminste 1x per jaar met de vakgroepleider en die collega’s die verantwoordelijk zijn voor het onderwijs in de betrokken sector over de ontwikkelingen in die onderwijssector. In dit gesprek zal in ieder geval gesproken worden over het borgen van toetsen, de voorbereiding van leerlingen op het examen, de doorgaande lijn in het onderwijs en de didactische afwisseling in de lessen. 5.2.11.1. Leerlingbesprekingen We streven naar een zo goed mogelijk resultaat van onze leerlingen. Teamleiders bekijken wekelijks de resultaten van de verschillende docenten in hun klassen. In de teambesprekingen komen deze resultaten om de twee weken aan de orde, met behulp van Magister. Voor leerlingen die onder de maat blijven, stellen we in het team een (groeps)handelingsplan op voor “rode' en “oranje” leerlingen. 5.2.11.2. Gesprekken met docenten De sectorleiders bespreken met docenten de resultaten die deze met hun leerlingen behalen. Hierbij komt aan de orde op welke wijze de docenten die goede resultaten behalen met hun leerlingen binnen hun team bespreken hoe zij die resultaten realiseren. Anderen kunnen daar immers van leren. Met collega’s van wie de leerlingen bij voortduring laag scoren, bespreken de sectorleiders mogelijkheden
13
voor verbetering zodat deze docenten met hun resultaten tenminste uitkomen op het gemiddelde van de klas. 5.2.11.3. Bespreking resultaten De mentor bespreekt resultaten van leerlingen (cijfers, achterstallig werk, uitstelgedrag) tijdens e daartoe aangewezen mentorlessen of op dinsdag het 8 uur met (groepen) leerlingen en stelt met de leerlingen een actieplan ter verbetering op. 5.2.11.4. Bespreking absentie De mentor bespreekt (indien nodig met de ouders erbij) de absentie met leerlingen en spreekt af hoe leerlingen absentie gaan voorkomen. 5.2.11.5. Bespreking slagings-/bevorderingskansen De mentor bespreekt de stand van zaken met betrekking tot slagings- en bevorderingskansen per periode minstens twee keer met de leerlingen; hij relateert de stand van zaken aan het gewenste slagings-/bevorderingsresultaat. 5.2.11.6. Rol van de kernteamleiders en de sectorleiders De teamleiders en de sectorleiders zullen zich de komende jaren focussen op kwaliteit en kwaliteitsverbetering. Zij zullen bij voortduring in gesprekken hun kernteam en hun collega’s bevragen over de effectiviteit van hun aanpak. Waar nodig treden zij coachend op en/of maken zij afspraken ter verbetering. Er zal sprake zijn van een “directief” leiderschap.
14
5.3. Sector VMBO op ISG Arcus Het VMBO op ISG Arcus verkeert in zwaar weer. In de afgelopen jaren zijn de leerlingenaantallen op ISG Arcus geleidelijk in een neerwaartse spiraal terechtgekomen. Het VMBO neemt daarvan helaas een flink deel voor zijn rekening. Waar, na een slechte aanmelding in 2009, de totale aanmelding voor 2010 bemoedigend te noemen is, geldt dit niet voor de aanmelding LWOO, en met name BB/KB. Met al onze goede bedoelingen is het onvoldoende gelukt om ouders/verzorgers ervan te overtuigen dat ISG Arcus een goede school is, juist ook voor VMBO-leerlingen. Ook de aanmelding voor het komende schooljaar (2011-2012) is wat dat betreft teleurstellend te noemen. Het schooljaar 20102011 staat in het teken van het aanpakken van een aantal verbeterpunten in het onderwijs en de begeleiding op onze school en anderzijds in het zoeken van mogelijkheden om de kwaliteit binnen het VMBO op ISG Arcus onder de aandacht van potentiële leerlingen en hun ouders te brengen. Daarbij verkeert de sector VMBO op ISG Arcus binnen Lelystad in een achterstandspositie. De keus voor een homogenere onderbouw op ISG Arcus heeft er toe geleid dat een VMBO-advies alleen zichtbaar wordt voor ouders bij een keus voor ISG Arcus. Op de andere scholen in Lelystad, met een meer heterogene samenstelling in klas 1, wordt die keus uitgesteld. Dat leidt zowel bij ouders als bij basisonderwijs vaak toch voor een keus voor een van beide andere scholen, zodat in de beleving de weg naar HAVO open blijft. Een (landelijk) negatief imago van het VMBO en een daling van de deelname aan basis- en kaderberoepsgerichte leerweg spelen hierin een grote rol. De verantwoordelijken in de sector VMBO op ISG Arcus achten zich zo niet in staat om op schoolniveau die tendens te keren. Daaraan dient nog toegevoegd te worden dat de afdeling GT van Arcus in het schooljaar 2010-2011 als onvoldoende werd beoordeeld door de Inspectie voor het Voortgezet Onderwijs. Hoewel op basis van de meest recente gegevens deze onvoldoende weer verdwenen is, blijft de zorg over de onderwijskwaliteit. Zorgpunt hierbij zijn met name de doorstroom vanuit de onderbouw en het (te) grote verschil SE-CE. ISG Arcus kiest voor kwaliteit, op pedagogisch, didactisch en onderwijskundig vlak. Natuurlijk is een hoog instroompercentage belangrijk, maar geen doel op zich. Het deelnamepercentage van onze hele school, inclusief Havo-Vwo, is natuurlijk, voor een gezonde bedrijfsvoering, van groot belang. Het percentage VMBO-leerlingen, met name in de basis- en kaderberoepsgerichte leerweg, kan niet anders dan daaraan ondergeschikt zijn. 5.3.1. Met ingang van het komende cursusjaar werkt de Sector VMBO op ISG Arcus met vier teams, in plaats van de huidige 7 Al in een eerder stadium is afgesproken om het huidige team GTH onderbouw en GT bovenbouw per 1 augustus 2011 te laten samensmelten tot 1 team. Vanwege het wegvallen van de Gemengde Leerweg zal dit team de naam TL(H) krijgen. Al in het huidige schooljaar vergaderen beide teams regelmatig samen, is er een regelmatig overleg om het samenvoegen van beide teams goed mogelijk te maken. Het leerlingenaantal in LWOO en BBKB is langzamerhand zo laag geworden dat het, financieel en onderwijskundig, niet langer verantwoord is om beide teams los van elkaar te laten bestaan. In de komende cursus zal er slechts één BBLWOO en één BBKBklas, naast een Vakcollegeklas, geformeerd kunnen worden. Er is inmiddels al een traditie van een goede samenwerking tussen beide teams (o.a. invoering 90 minutenlessen, invoering laptoponderwijs, samenstellen projectband). Hoewel het in de bedoeling ligt om nog altijd BBLWOOklassen apart vorm te geven, zijn beide lessentabellen wel op elkaar afgestemd. Het kernteam Techniek blijft bestaan en zal in de komende jaren uitgroeien tot een kernteam Vakcollege (1 t/m 6) De Vakcollegeklas 1, die start per augustus 2011 zal deel uitmaken van het team Techniek en qua begeleiding aangestuurd worden door de kernteamleider Techniek, die hiertoe de nauwe samenwerking zoekt met de teamleider onderbouw BBLWOO/BBKB, om deze begeleiding ook in de dagelijkse praktijk mogelijk te maken. De onderwijskundige aansturing zal gedaan worden door de projectleider Vakcollege. Uiteindelijk moet dit leiden tot een verticaal kernteam. Specifieke aandacht daarbij is in de komende jaren gevraagd voor de kernteam overstijgende samenwerking in de onderbouw op onderwijs- en begeleidingsgebied tussen de teams BBLWOO/BBKB en Vakcollege. De kernteams Zorg en Welzijn en Economie zullen worden samengevoegd tot één team. Beide teams zijn erg klein, vooral qua bemensing. Dit leidt vaak tot problemen bij de onderlinge taakverdeling. Veel
15
AVO-docenten geven al in beide teams les. Bovendien is in de clustering van klassen meestal al sprake van een combinatie van leerlingen ZW en EC. In dit nieuwe team staat de aansluiting bij het vervolgonderwijs, het voorkomen van voortijdig schoolverzuim en verbeteren van de doorstroomresultaten naar MBO hoog op de agenda. Het is noodzakelijk en efficiënter om de krachten van beide teams te bundelen, om onderwijskundig een slag te kunnen slaan. 5.3.2. ISG Arcus beperkt de examenvakken in klas 3 Theoretische Leerweg tot zes, en schaft de Gemengde Leerweg af Alle leerlingen in de bovenbouw GT hebben zeven examenvakken, waaronder een beroepsgericht vak. Slechts zeer incidenteel wordt hiervan afgeweken. Dat leidt tot gecompliceerde roosters voor leerlingen en collega’s, bovendien krijgen leerlingen binnen de voor hen geldende lessentabel minder les dan gewenst zou zijn. Immers: als je zeven examenvakken moet volgen heb je daarvoor eenvoudigweg minder uren ter beschikking dan wanneer je zes examenvakken hebt. Hoewel regelmatig het argument gebruikt wordt dat een leerling met een beroepsgericht vak een voorsprong heeft in het MBO, wordt deze uitspraak nergens door feiten ondersteund, sterker: voor veel leerlingen is het beroepsgericht vak geen gemotiveerde keus, maar een noodzakelijk kwaad, ingegeven door de structuur van de school. Veel leerlingen kiezen voor TL, inmiddels ook als opstap richting HAVO, en krijgen het beroepsgericht vak erbij. ISG Arcus besluit daarom per 1 augustus 2011 het beroepsgerichte vak in de drie aangeboden sectoren af te schaffen, en de lessentabel zo in te richten dat er structureel meer lesgegeven wordt in de gekozen examenvakken. Elke leerling gaat in de toekomst op voor een diploma TL, de GL wordt binnen ISG Arcus afgeschaft. Voor leerlingen die graag meer praktijkgericht onderwijs volgen, is en blijft de kaderberoepsgerichte leerweg een uitstekend alternatief. Immers, dit diploma geeft op veel ROC’s vrijwel dezelfde instroomrechten als het GL diploma. Vanzelfsprekend wordt in de komende cursus (2011-2012) het beroepsgericht programma nog wel in klas 4 aangeboden, om de verplichtingen jegens de huidige leerlingen van leerjaar drie waar te maken. 5.3.3.
Per 1 augustus 2011 wordt in het VMBO het Vakcollege Techniek ingevoerd
Onder de leerlingen die instromen in het VMBO bevindt zich een behoorlijke groep met interesse in Techniek, soms al heel expliciet, soms latent aanwezig. Deze leerlingen willen we tegemoet komen door het instellen van een Techniekstroom van klas 1 tot en met 6. Hiertoe is de lessentabel aangepast. De nadruk bij PSO-lessen zal op Techniek liggen. Er is ruimte gezocht worden, ook binnen de AVO-vakken om een aanbod van 8 lessen Techniek en Vakmanschap per week (van 60 minuten) mogelijk te maken. Het Vakcollege is een 6-jarige opleiding, leidend tot een startkwalificatie op niveau 2 of 3. ISG Arcus, ROC Flevoland en het lokale bedrijfsleven werken hierbij samen, onder de vlag van het Vakcollege, om deze voorziening mogelijk te maken. ISG Arcus is inmiddels lid van de Stichting Vakcollege. Vanuit deze Stichting wordt ISG Arcus op directie-, teamleider – en docentenniveau begeleid bij de invoering van het Vakcollege. Het Vakcollege biedt lesmateriaal, voorbeelden op het gebied van lessentabellen en bovenal een netwerk binnen het bedrijfsleven waar ISG Arcus gebruik van kan maken. Het Vakcollege staat (ook) in Lelystad op de politieke kaart. Onderzocht wordt nog of en in welke mate dit kan leiden tot een subsidie vanuit de Gemeente Lelystad. De intentie van de sector VMBO is daarbij in ieder geval dat leerlingen hun gehele opleiding tot niveau MBO2 in een doorlopend traject af kunnen ronden. 5.3.4.
Per 1 augustus 2011 wordt in de LWOO- en BB/KB-klassen laptop-onderwijs ingevoerd
Het werken op de computer, met laptops, en minder met boeken, is een manier om het onderwijs voor leerlingen aantrekkelijker en meer inspirerend te maken. Door computer op de juiste manier in te zetten kan de motivatie van leerlingen worden verhoogd. Het enthousiasme in beide kernteams voor deze ontwikkeling is groot. Er hebben al verschillende bezoeken plaatsgevonden aan andere scholen, die op dit gebied een aantal stappen op ons voorlopen. In de lopende en komende cursus zal scholing plaatsvinden van de betrokken docenten. Er is vanuit de betrokken teams een invoeringsplan opgesteld. Hierin is aandacht voor zowel de onderwijskundige als organisatorische consequenties.
16
5.3.5.
In de eerste klassen van het VMBO (LWOO en BB/KB) wordt per 1 augustus 2011 een projectbandochtend of -middag ingevoerd
In de lessentabel van de eerste klassen in de sector VMBO (LWOO, BB/KB) wordt ruimte gezocht om mogelijk te maken. Werken met projecten is een manier om te komen tot meer samenhang tussen vakken, en om het onderwijs voor leerlingen zinvoller en meer inspirerend te maken. Het is in onze ogen een onderwijskundige aanzet tot een verbetering van de motivatie van leerlingen. 5.3.6. Beide bovengenoemde ontwikkelingen worden per 1 augustus 2012 ingevoerd in de TH-stroom De onderwijsontwikkelingen in de TH-stroom zijn nog niet zo dat invoer van deze ontwikkelingen al haalbaar zijn per augustus 2011. Het kernteam krijgt een jaar langer de tijd om zich op deze ontwikkelingen voor te bereiden, en zo ook te profiteren van de ervaringen die in LWOO/BBKB opgedaan worden. 5.3.7.
LWOO blijft ook in de toekomst een aparte afdeling binnen de onderbouw
In de sector VMBO is uitgebreid gesproken over de wenselijkheid van het combineren van de LWOOen de BBKB-stroom. Voor- en nadelen zijn tegen elkaar afgewogen. We kiezen uiteindelijk voor bovengenoemd voorstel. Ten eerste is op die manier de extra zorg, waar een LWOO-leerling recht op heeft, het best te garanderen. We werken met een klein klassenteam, met een beperkt vakkenpakket en niet in het minst met duidelijke afspraken rondom klassengrootte. Ten tweede maken wij ons zorgen over de keus van ouders van kader-leerlingen, als zij geplaatst worden in een klas, waarin ook LWOO-leerlingen hun plek hebben. De heterogeniteit in deze groepen wordt onvermijdelijk groter. Krijgen deze (kader)leerlingen dan nog wel voldoende aandacht en uitdaging? Of leidt dit tot een wegtrekken van kaderleerlingen van onze school? 5.3.8.
ISG Arcus gaat in de sector VMBO over tot een herinvoering van het huisbezoek door de mentor
Een sterk mentoraat is in het VMBO een krachtig middel in de begeleiding van leerlingen. Hetzelfde geldt voor de betrokkenheid van ouders. Om mentoraat en betrokkenheid van ouders op elkaar af te stemmen is in het verleden het huisbezoek een krachtig middel gebleken. Ook nu wordt dit nog incidenteel ingezet. De sectorgroep pleit voor herinvoering van dit huisbezoek. Om dit mogelijk te maken zal in het VMBO (vrijwel) iedereen beschikbaar moeten zijn als mentor. 5.3.9.
De lessentabel van LWOO en BB/KB wordt meer praktijkgericht ingevuld.
Naast de lessentabel voor de Techniekstroom zal een alternatieve lessentabel ontwikkeld worden voor LWOO-BB/KB-leerlingen met minder of geen interesse in Techniek. In deze lessentabel zal de nadruk liggen op de richtingen Zorg en Welzijn en Handel/administratie. Ook hier kan de wens om leerlingen een meer praktische opleiding te bieden leiden tot een inperking van het aanbod aan AVO-vakken. Ook in deze sectoren worden gesprekken opgestart met MBO om de mogelijkheden van VM2trajecten te onderzoeken, zodat leerlingen in de gelegenheid worden gesteld om hun startkwalificatie te behalen in een ononderbroken traject. Daarbij worden nadrukkelijk ook de landelijke ontwikkelingen m.b.t. een Zorgcollege meegenomen. 5.3.10. PSO in onderbouw krijgt een meer praktische invulling Op alle niveaus in klas 1 (en voor LWOO en BB/KB klas 2) staat PSO (praktische sectororiëntatie) op de lessentabel. Dit zal ook in de toekomst zo blijven. De verschillen in invulling door de verschillende sectoren zijn echter groot. De betrokken vakgroepen krijgen nadrukkelijk de opdracht om het programma PSO enerzijds beter aan te laten sluiten bij de manier van werken in de bovenbouw,zodat het inderdaad meer als oriëntatie dient. Anderzijds moet er veel aandacht zijn voor de praktische component van het vak. Leerlingen in het VMBO zijn gebaat bij een zo praktisch mogelijk invulling, daar kan een versterking van het vak plaatsvinden.
17
5.3.11. Leerlingen in klas 1TH, die zich profileren als potentiële Havoleerling, krijgen al na één jaar de kans op te stromen naar 2 Havo/Vwo In de TH-klassen is vorig jaar een andere wijze van determineren ingevoerd. Deze leidt ertoe dat voor veel leerlingen al in een eerder stadium duidelijk wordt dat HAVO haalbaar is. In een TH-klas ligt de nadruk, noodgedwongen, op de meerderheid van TL-leerlingen. Het is voor een H-leerling in die groep moeilijk om een jaar lang dit niveau te blijven bewijzen. Het ligt voor de hand deze leerlingen eerder de uitdaging te bieden op te stromen naar een HA-klas. In klas 2 zal dan gewerkt worden met TLklassen
18
5.4. Sector HAVO/VWO op ISG Arcus Wanneer wij bezien wat ons bij het schrijven van het Schoolplan 2006-2010 voor ogen stond dan stellen wij vast dat wij een aantal doelen die wij ons op dat moment voor de Sector HAVO/VWO stelden inderdaad hebben gehaald. Wij hebben het Tweede Fase-programma herzien per 1 augustus 2007. Wij hebben de gymnasiumlicentie verkregen, wij hebben ons vertrouwd gemaakt met het leerlingvolgsysteem Magister, wij hebben ICT meer en meer een plaats gegeven in ons onderwijs – mede door de inzet en het gebruik van active boards, de decaan heeft zijn werkzaamheden vanuit de bovenbouw uitgebreid naar de onderbouw (gebruikmaking van PKP) en we hebben een voorzichtige samenwerking met De Rietlanden en de SGL gerealiseerd (aanbod van Wiskunde D). Wij hebben het excursiebeleid verbreed en verdiept, passend bij het onderwijsaanbod aan HAVO resp. Atheneum en Gymnasium. Wij hebben leerlingprofielen HAVO/Atheneum/Gymnasium geformuleerd en zijn, in samenwerking met het APS, begonnen met de bijbehorende aanpak, zowel onderwijskundig als op het gebied van begeleiding. Ook hebben wij de kwaliteit van de doorstroom HAVO/VWO in de onderbouw ten goede beïnvloed door de overgangsnormen van klas 1 naar klas 2 en van klas 2 naar klas 3 aan te scherpen. Een aantal zaken is echter nog onvoldoende uit de verf gekomen of is blijven liggen. De aansluiting Hoger Onderwijs/Wetenschappelijk Onderwijs, met contacten en uitwisselingen tussen docenten en leerlingen, hebben wij niet structureel vorm gegeven. Van een andere orde is dat nog steeds ruim 50% van de HAVO-leerlingen langer dan 5 jaar over deze leerweg doet - terwijl ons streven was om dit percentage terug te brengen tot 25%. En nog steeds liggen de Centraal Examenresultaten van het Atheneum ruim onder het landelijk gemiddelde. Wij zijn er niet in geslaagd om over de gehele linie deze resultaten op of boven het landelijk gemiddelde te tillen. De laatste twee punten baren ons grote zorgen. Voor wat het VWO betreft bevindt ISG Arcus zich volgens het Inspectierapport zelfs in de “rode zone”: de gemiddelde examenresultaten zijn te laag en de verschillen tussen de resultaten voor de Schoolexamens en de Centrale examens zijn te groot. Voegen we daarbij dat we in de afgelopen drie jaren zien dat een relatief grote groep Atheneumleerlingen pas in tweede instantie (bij het herexamen slaagt) en dat bijna 40% in de cursus 20092010 zelfs dat niet voor elkaar krijgt, zodat het aantal geslaagden op 63% blijft steken, dan hebben wij het aandachtspunt voor de komende jaren geformuleerd. Voor het HAVO geldt dit in iets mindere mate, maar de zorg dient even groot te zijn, vanwege het ook in de cursus 2009-2010 behaalde geslaagdenpercentage van 83 alsmede het grote aantal zittenblijvers in leerjaar 3. Het is voor de Sector HAVO/VWO van het grootste belang om uit deze gevarenzone te geraken. De schooljaren 2010-2013 staan, bij de sector HAVO/VWO, daarom geheel in het teken van kwaliteitszorg en kwaliteitsverbetering. Welk doel willen wij bereiken, in 2011 en de jaren daarna? • Een geslaagdenpercentage van minstens 90% in HAVO, Atheneum en Gymnasium. • Een CE per vak op of boven het landelijk gemiddelde met een afwijking van minder dan 0,5 punt van het SE. • Een doorstroming van minstens 80% van HAVO-3 naar HAVO-4. Het spreekt vanzelf dat wij de zorg handhaven voor leerlingen die het op een of andere manier niet makkelijk hebben en daardoor lastig door hun schoolloopbaan heen komen. Het spreekt vanzelf dat wij in onze leerlingbesprekingen, en waar nodig in overleg met externen, voor en met hen een weg zoeken die hun verder helpt. Maar daarnaast zullen wij de komende jaren onze aandacht uitgesproken richten op onze onderwijskundige aanpak: op onze instructie aan de leerlingen, op de manieren waarop leerlingen met die instructie omgaan, op onze didactische werkvormen, op onze kijk op het leerproces van de leerlingen en op de resultaten die wij met ons onderwijs behalen. Van essentieel belang is vervolgens de rol van de mentor en de manier waarop hij de voortgang ven het leerproces met zijn leerlingen bespreekt. Ook dat zal in leerlingbesprekingen, en ook in kernteams en vakgroepen voortdurend onderwerp van gesprek zijn. De activiteiten die wij ontplooien zullen wij dan ook steeds relateren aan die onderwijskwaliteitsverbetering. In dat opzicht zullen de komende twee jaren dan ook “balansjaren” zijn: wat hebben wij aan bestaande en nieuwe ingrediënten nodig en
19
dienen we te behouden of in te voeren – en wat hebben wij niet nodig? En bij datgene wat wij afspreken is het ook van belang dat wij ons aan die afspraken houden. Voor dit alles hebben wij elkaar nodig. Wij zullen en moeten elkaar bij voortduring bevragen en aanspreken op datgene wat wij met ons onderwijs in de sector HAVO/VWO bereiken en over de manieren waarop wij dit doen. Dit Activiteitenplan is daartoe voor de komende jaren voor ons allen het werkdocument. 5.4.1. Per 1 augustus 2011 worden de keuzeuren in de bovenbouw Havo-Vwo afgeschaft Invoering van een rooster gebaseerd op lestijden van 60 minuten betekent dat de schoolleiding ervoor kiest om de keuze-uren in de bovenbouw HAVO/VWO te laten verdwijnen. De tijd die de vakgroepen ter beschikking stellen aan de “keuze-urenpot” (dat was 20% van de beschikbare vakgroeptijd bij de start van de Tweede Fase) komt weer terug bij de vakgroepen. Er ontstaat een nieuwe situatie, waarbij ook andere keuzes gemaakt kunnen worden. Dit betekent een aanmerkelijke verhoging van het aantal contacturen aan de gehele groep leerlingen die voor een bepaald vak hebben gekozen. De keuze-uren waren dus voor docenten en leerlingen een instrument voor het omgaan met verschillen. De schoolleiding stelt na ruim 10 jaar vast dat wij met dit instrument niet op alle fronten hebben bereikt wat ons voor ogen stond. Natuurlijk zet het werken met prestatie-uren in HAVO-4 zoden aan de dijk en natuurlijk gebeuren er in de themalessen dingen die de leerlingen voor het betreffende vak goed kunnen gebruiken. Maar de leerlingen gebruiken de “gewone” vakondersteuningsuren te weinig om de leraren te bevragen over de zaken die zij moeilijk vinden. Vaak zijn de vakondersteuningsuren voor de leerlingen huiswerkuren waarin van verdieping in de stof met hulp van de docent te weinig sprake is. Daarbij komt dat leerlingen bij hun planning voor het intekenen vaak niet de gewenste keuze maken: liever tekenen zij in voor een uur waarin zij rustig kunnen werken dan voor een uur waarbij zij efficiënt gebruik maken van de aanwezige vakdocent. Ook komt het te vaak voor dat leerlingen bij een vak waarvoor zij ingetekend hebben aangeven dat zij het liefst aan een ander vak willen werken. Wetenschappelijk onderzoek van de laatste jaren heeft aangetoond dat het verwachtingspatroon betreffende pubers in de uitgangspunten van de Tweede Fase te hoog gesteld was: pubers kunnen veel minder goed plannen dan werd verondersteld; zij hebben er meer aan dat zij strakker aan de hand gehouden worden. Het element “geven van verantwoordelijkheid”, een van de dragers van de keuze-uren, is hiermee verdwenen. Omgaan met verschillen is, met de hierboven genoemde instrumenten, heel goed te realiseren in lessen van 60 minuten, beter dan in lessen van 45 minuten. 5.4.2.
Doorontwikkeling van Technasium en Talentlessen
In het schooljaar 2010-2011 is ISG Arcus begonnen met het aanbieden van Technasium en Talentlessen (Sport, Cultureel) aan het eerste leerjaar Havo-Vwo. Deze ontwikkeling zal met veel enthousiasme doorgezet worden in 2011-2012 in leerjaar 2, en in de komende jaren in de leerjaren daarboven. 5.4.3.1. Werkvormen Wanneer leerlingen actief betrokken zijn bij de les draagt dit bij aan verbetering van hun resultaten. Daarom maken wij gebruik van gevarieerde didactische werkvormen. Ook nemen we in de komende jaren kennis van de didactiek binnen de Technasium- en Talentlessen en we laten ons daardoor inspireren. Onder leiding van het APS bekwamen wij ons hier verder in. Op studiedagen, in kernteambijeenkomsten en in vakgroepen staat het gebruik van verschillende didactische werkvormen structureel op de agenda. 5.4.3.2. Opdrachten op verschillende niveaus en keuze-opdrachten In de onderbouw kennen we de HAVO/Atheneum-groepen. Het is onze opdracht om in het licht van een duidelijke en onderbouwde determinatie deze leerlingen met hun onderlinge verschillen op het juiste niveau te laten functioneren op weg naar leerjaar 3 HAVO of 3 VWO. Maar ook leerlingen in meer homogene groepen in onder- en bovenbouw kennen onderling verschillen. Niet altijd zullen alle leerlingen alle opdrachten hoeven te maken ter beheersing van de
20
stof. Ook kan hun belangstelling en interesse onderling verschillen. Verder kennen leerlingen verschillende manieren om zich stof eigen te maken. Daarom bieden wij hun op gezette tijden keuzeopdrachten aan. Onder leiding van het APS bekwamen wij ons in het aanbieden van gedifferentieerde opdrachten, en toetsen wij onze opdrachten aan de criteria Reproduceren, Toepassen en Inzicht, of aan de taxonomie van Bloom. 5.4.3.3. Planning Wij vinden het belangrijk dat leerlingen overzien wat zij op korte en langere termijn aan werkzaamheden kunnen verwachten. Voor het uitvoeren van die werkzaamheden kunnen zij dan tijdig een planning maken. Wij helpen hun hierbij in elk geval door toetsen een plaats te (laten) geven in het periodeoverzicht in het mentorlokaal. Daarnaast maken we gebruik van de planningsmogelijkheden voor huiswerk in Moodle of Magister. 5.4.3.4. Leerproces Naast het geven van goede uitleg en goede instructie zorgen wij ervoor dat wij tijdens de lessen het leerproces van de leerlingen kunnen volgen. Bij het in beeld brengen hiervan letten wij erop in welke mate leerlingen met name reproduceren, toepassen of inzicht vertonen; daarbij kunnen wij gebruik maken van de Taxonomie van Bloom.
21
Schematisch overzicht verbeterpunten Verbeterpunt
Doel
Invoerdatum
Evaluatie
Advisering BAO
Duidelijker, meer valide beeld van de doorstroom, verbeteren van de doorstroomgegevens Bewaking van niveau van toetsing en doorstroom van leerlingen
Februari 2011, bij de inschrijving van nieuwe leerlingen Start cursus 2011-2012
Mei 2011, vervolgens jaarlijks
Leerlingen weten beter om te gaan met de examenomstandigheden (tijd en concentratie) Bewaking van niveau van toetsen
Februari 2011
Samenwerking team onderbouw en bovenbouw Pedagogische en didactische aanpak binnen de lessen, invoer 60minuten lessen invoer Laptop onderwijs Actiever, meer ICT-gericht onderwijs, Concentratie op zes examenvakken, keus voor theoretische leerweg
Betere monitoring van taal- en rekenvaardigheden
Voorbereiding op Examen
Borging van Toetsing
Uitgevoerd door Basisonderwijs
Verantwoordelijk Stedelijke werkgroep POVO, waarvan ISG Arcus deel uitmaakt Werkgroep Leerhulp, in opdracht van schoolleiding
Voor 1 oktober 2011, vervolgens jaarlijks Maart 2011, vervolgens jaarlijks
Mentoren en vakdocenten leerjaar 1 en 3
Kernteam en Vakdocenten bovenbouw
Kernteamleider, in opdracht van Schoolleiding
November 2010
Voortdurend proces
Schoolleiding
Beter zicht op doorgaande lijnen
Juni 2011
Voortdurend proces
Kop-romp-staart lessen en meer variatie in werkvormen
Scholing gestart
Mei 2012, vervolgens jaarlijks
Vakgroepen en vakdocenten Kernteams onderbouw en bovenbouw Vakdocenten
motiverender voor leerlingen
Augustus 2011, maar voorbereidingen al gestart
Mei 2012, vervolgens jaarlijks
Kernteam en vakdocenten
Vakgroepen, in opdracht van Schoolleiding
Meer tijd in lessentabel voor examenvakken, beter rooster en betere resultaten voor leerlingen
Augustus 2011
Mei 2012, vervolgens Jaarlijks
Kernteam en vakgroepen in
Schoolleiding
22
Schoolleiding
Schoolleiding
5.5.
Actief burgerschap en sociale integratie
5.5.1. Achtergronden van burgerschap Door de toenemende individualisering zijn mensen steeds minder betrokken op elkaar. Dit vormt een bedreiging voor de samenhang in de samenleving. De overheid heeft daarom besloten actief burgerschap en sociale integratie hoog op de agenda te zetten, ook in het onderwijs. Doel is jongeren voor te bereiden op deelname aan een pluriforme samenleving. Het gaat daarbij niet alleen om kennisoverdracht, maar ook om ervaringsleren, om actief burgerschap: burgerschap leert men door het te doen, door te ervaren wat het is, door feitelijke sociale bindingen met elkaar in de school en met de omgeving aan te gaan. 5.5.2. Wettelijk kader Aandacht voor actief burgerschap en sociale integratie is vastgelegd in de verschillende onderwijswetten. In de Wet op het voortgezet onderwijs (artikel 17) is het als volgt geformuleerd: Het onderwijs: a. gaat er mede van uit dat leerlingen opgroeien in een pluriforme samenleving. b. is mede gericht op het bevorderen van actief burgerschap en sociale integratie, en c. is er mede op gericht dat leerlingen kennis hebben van en kennismaken met verschillende achtergronden en culturen van leeftijdgenoten. 5.5.3. Definitie actief burgerschap Actief burgerschap is het kunnen en willen deelnemen aan de samenleving. Burgerschap gaat over diversiteit, acceptatie en tolerantie. Het vraagt ook reflectie op het eigen handelen, een respectvolle houding en een bijdrage aan de zorg voor je omgeving. Binnen ISG Arcus zijn voornamelijk de volgende doelen aan burgerschap en integratie gerelateerd. 1. De leerling leert over zorg en leert zorgen voor zichzelf, anderen en zijn omgeving, en hoe hij de veiligheid van zichzelf en anderen in verschillende leefsituaties (wonen, leren, werken, uitgaan, verkeer) positief kan beïnvloeden. 2. De leerling leert betekenisvolle vragen te stellen over maatschappelijke kwesties en verschijnselen, daarover een beargumenteerd standpunt in te nemen en te verdedigen en daarbij respectvol met kritiek om te gaan. 3. De leerling leert een eigentijds beeld van de eigen omgeving, Nederland, Europa en de wereld te gebruiken om verschijnselen en ontwikkelingen in hun omgeving te plaatsen. 4. De leerling leert een eenvoudig onderzoek uit te voeren naar een actueel maatschappelijk verschijnsel. 5. De leerling leert historische bronnen te gebruiken en leert daarbij de eigen cultuurhistorische omgeving te betrekken. 6. De leerling leert over overeenkomsten, verschillen en veranderingen in cultuur en levensbeschouwing in Nederland, leert eigen en andermans leefwijze daarmee in verband te brengen en leert de betekenis voor de samenleving te zien vanuit respect voor elkaars opvattingen en leefwijzen. 7. De leerling leert op hoofdlijnen hoe het Nederlandse politiek bestel als democratie functioneert en leert zien hoe mensen op verschillende manieren bij politieke processen betrokken kunnen zijn. 8. De leerling leert de betekenis van Europese samenwerking en de Europese Unie te begrijpen voor zichzelf, Nederland en de wereld. 9. De leerling leert actuele spanningen en conflicten in de wereld te plaatsen tegen hun achtergrond en leert daarbij de onderlinge afhankelijkheid in de wereld, het belang van mensenrechten en de betekenis van internationale samenwerking te zien. De docent draagt zorg voor verankering van burgerschap en sociale integratie in de lessen.
23
6. Personeelsbeleid 6.1. De visie op het personeelsbeleid Interconfessionele scholengemeenschap Arcus wil – als school binnen de Stichting voor Voortgezet Onderwijs Lelystad - een aantrekkelijke werkgever zijn voor de huidige en toekomstige medewerkers. In het personeelsbeleid staan professionaliteit en talenten van de medewerkers centraal. Sinds de bestuurlijke fusie in 2008 met Scholengemeenschap Lelystad en Scholengemeenschap De Rietlanden worden de kaders binnen het integrale personeelsbeleid bovenschools opgepakt. Hierbij blijft voldoende ruimte voor invulling op de afzonderlijke scholen. 6.2. Personeelsbeleid op hoofdlijnen 6.2.1. Arbo 6.2.1.1. Arbo-dienstverlening Het contract met de huidige Arbo-dienstverlener Achmea Vitale is in maart 2010 pro-forma opgezegd. De SVOL maakt pas vanaf begin 2009 gebruik van de diensten van deze Arbo-dienst. Al na enkele maanden ontstonden er echter problemen door slechte communicatie en het niet nakomen van gemaakte afspraken. Belangrijkste reden voor opzegging is echter het ontbreken van de mogelijkheid om binnen het geleverde verzuimsysteem ‘Werk in Beeld’ managementinformatie te genereren, zoals verzuimcijfers per maand, kwartaal, afdeling, school etc. Dit was wel toegezegd door Achmea. Totdat er een andere Arbo-dienstverlener is gecontracteerd, wordt nog gebruik gemaakt van de diensten van Achmea Vitale. Er is inmiddels een nieuw traject gestart om te komen tot een andere Arbodienstverlener. Het voorstel is om te kiezen voor een zogenaamde ‘maatwerkregeling’. Dit betekent dat de Arbo-dienstverlening slechts bestaat uit het inhuren van externe specialisten, zoals een bedrijfsarts en een arbeidsdeskundige. Dit betekent ook dat er een adequaat eigen verzuimmanagementsysteem geïmplementeerd moet worden. Dit systeem is gevonden: ‘Verzuimmanager’ van RAET. Alle verzuimmeldingen – inclusief alle verlof – worden hierin centraal geregistreerd. Decentraal hebben alle leidinggevenden inzage en schrijfrechten met betrekking tot ‘hun eigen’ team. Zoals omschreven in het ‘Ziekteverzuimprotocol voor de medewerkers van de SVOL’ onderhoudt de leidinggevende als casemanager in eerste instantie het contact met de verzuimende medewerker. Korte verslagen van gesprekken die worden gevoerd, worden opgenomen in het systeem. Interventies kunnen rechtstreeks door de direct leidinggevende worden aangevraagd via de arbeidsdeskundige of bedrijfsarts in overleg met P&O. De verplichte handelingen/documenten van de Wet Verbetering Poortwachter worden duidelijk door het systeem centraal en decentraal aangegeven en – in overleg en/of eventueel met ondersteuning van P&O – afgehandeld. Door deze gang van zaken worden de leidinggevenden actiever bij hun verzuimende medewerkers betrokken. Managementinformatie om te kunnen sturen op verzuim wordt in eerste instantie centraal gegenereerd. Het is de verwachting dat ‘Verzuimmanager ‘ per 1 april 2011 kan draaien. 6.2.1.2. Verzuimprotocol Het verzuimprotocol is herzien. Dit protocol is een duidelijk stappenplan voor alle medewerkers in geval van (langdurige) ziekte. 6.2.1.3. Ziekteverzuim Wegens het ontbreken van gegevens vanuit arbodienstverlener Achmea Vitale komen de cijfers over het verslagjaar 2009-2010 uit personeel- en salarisprogramma CASO/Edukaat. De ziekteverzuimgegevens worden iedere morgen doorgegeven aan de personeel- en salarisadministratie, die ze verwerkt in het programma. Het cijfer geeft het netto ziekteverzuimpercentage aan, exclusief zwangerschap en langdurige ziektegevallen (> 1 jaar).
24
ISG Arcus
2007-2008 4,3
2008-2009 4,4
Landelijk cijfer 5,4 (2007) 5,45 (2008) *op basis van de publicaties van ARBO-VO nog een voorlopig cijfer.
2009-2010 5,0 5,5 (2009)*
6.2.2. Functiemix Voortgezet Onderwijs Vanaf schooljaar 2009-2010 wordt gewerkt volgens een projectplan voor de invoering van de functiemix, zoals die in het Convenant Leerkracht uit 2008 is omschreven en in de CAO VO 20082010 is vastgelegd. In het plan is een groot aantal stappen opgenomen, die in een tijdsbestek tot 1 oktober 2014 gerealiseerd moeten worden. Het personeel is in het voorjaar van 2010 geïnformeerd. Vanuit het oogpunt van goed werkgeverschap heeft de centrale directie van SVOL er voor gekozen om de eerste fase van de functiemix op elke school al per 1 augustus 2010 gerealiseerd te hebben. Dit betekent dat sollicitatie- en benoemingsprocedures in gang zijn gezet om LC- en LD-docenten te benoemen en zo te voldoen aan de voorgeschreven groeipercentages. Inmiddels zijn op ISG Arcus de procedures afgerond en benoemingen gedaan. De periode van de tweede fase – van 1 oktober 2011 tot 1 oktober 2014 – wordt gebruikt om de tijd te nemen om de (nieuwe) onderwijskundige visies, die op dit moment worden ontwikkeld in het kader van ‘Onderwijs voor wie verder kijkt’, SVOL-breed te integreren in de docentenfuncties c.q. personeelsbeleid. 6.2.3.
Flevokans en Expertisecentrum
6.2.3.1. Flevokans Het project Flevokans investeert in werving en scholing van docenten om in te spelen op het dreigende lerarentekort in de regio Almere/Flevoland . Het project, waar ISG Arcus aan deelneemt, valt onder de subsidieregeling risicoregio’s voortgezet onderwijs. De activiteiten binnen het project zijn er op gericht meer leraren beschikbaar te krijgen voor het voortgezet onderwijs in de regio Almere/Flevoland. Voor het project is een convenant opgesteld en ondertekend door acht besturen voor voortgezet onderwijs, vier opleidingsinstituten en het SBO (Sectorbestuur Onderwijsarbeidsmarkt). Het project zet in op het aantrekken van nieuwe leraren, het professionaliseren en behouden van de huidige leraren, het warm maken van leerlingen uit de regio voor het leraarsvak en het opzetten van de opleidingsschool. 6.2.3.2. Expertisecentrum Om de kwaliteit van het onderwijs op de scholen te versterken is binnen de stichting het expertisecentrum actief met het doel om het eigen personeel te professionaliseren en het opleiden binnen de school te optimaliseren. Het expertisecentrum heeft nieuw benoemden geschoold in onder meer klassenmanagement en gesprekstechnieken. De nieuw benoemden hebben daarnaast kennis gemaakt met de verschillende schoolculturen. De kans op het behoud van nieuwe docenten voor het onderwijs in Flevoland wordt hierdoor vergroot. Het uitgebreide scholingsaanbod staat uiteraard ook open voor de medewerkers van de deelnemende scholen van Flevokans. Het expertisecentrum is in samenwerking met hogeschool Windesheim een tweejarige opleiding tot coach gestart voor medewerkers die daarvoor interesse hebben. Het doel is het professioneel begeleiden van stagiaires op de scholen maar ook het aanbieden van een groot aantal stageplaatsen binnen Flevoland. Er wordt onder meer met het Almere College Dronten/Kampen samengewerkt om tot een gezamenlijke invulling van de opleidingsschool te komen. Tevens brengt het expertisecentrum het aantal en de inzet van stagiaires in kaart om te komen tot een optimale en brede inzet binnen de scholen. 6.2.4.
Vacatures en werving
6.2.4.1. De invulling van vacatures De invulling van vacatures die ontstaan binnen de scholen van de SVOL vergt veel tijd en inspanning. Met name wanneer een vacature plotseling ontstaat in de loop van het schooljaar door ziekte of erger nog - door overlijden van een collega duurt het meestal enige tijd voordat de lessen kunnen
25
worden vervangen. In een dergelijk geval wordt allereerst gekeken of de lessen intern opgevangen kunnen worden door de leden van de vakgroep van de betrokken school. Ook worden de andere scholen binnen de SVOL benaderd met de vraag of er mogelijkheden zijn om ‘elkaar uit de brand te helpen’. Een factor die hierbij belemmerend werkt, is het bestaande rooster van de betrokken collega’s, dat heel vaak weinig ruimte biedt om roosters op korte termijn in elkaar te schuiven. De afspraak is gemaakt dat dergelijke interne mobiliteit alleen kan plaatsvinden als de roosters op elkaar afgesteld kunnen worden. 6.2.4.2. Regels en procedures Er is een aantal procedures van kracht met betrekking tot de werkwijze bij vacatures. Zo worden alle vacatures bij ontstaan eerst binnen de scholen van de stichting bekend gemaakt om de eigen collega’s in de gelegenheid te stellen om te reageren. Lukt het niet om vacatures intern in te vullen dan worden zoveel mogelijk andere wervingskanalen benut. De meeste, kwalitatief goede kandidaten voor docentenvacatures komen van de onderwijs vacaturebanken zoals Meesterbaan, de Docentenbank of de site van Flevokans. Vacatures binnen het onderwijs-ondersteunend personeel worden doorgaans in de Flevopost geplaatst. Aan het einde van een schooljaar ontstaan in de regel meerdere vacatures door vertrek van collega’s naar een andere school of toetreding tot de FPU per 1 augustus van het nieuwe schooljaar. De afspraak is dan dat de drie scholen gezamenlijk gaan werven onder de vlag van SVOL door middel van een advertentie in een landelijke krant. ISG Arcus schenkt versterkt aandacht aan de verhouding tussen man en vrouw binnen de samenstelling van de schoolleiding en het docententeam. 6.3. Toekomstige ontwikkelingen Kijkend naar alle aandachtspunten binnen het sociale beleid die in 2010 aan de orde zijn geweest en naar de ontwikkelingen die de komende jaren in de steigers staan mag geconstateerd worden dat er veel gebeurt op het personele vlak. Leek het er in eerste instantie op dat gezamenlijke bovenschoolse ontwikkelingen moeizaam tot stand kwamen, de afgelopen periode geeft aan dat structuren ontstaan en op meerdere fronten samenwerking op gang komt. De verschillende aspecten van het personeelsbeleid gaan in toenemende mate samenhang vertonen en worden langzaam maar zeker op elkaar afgestemd. Het is de ambitie van de centrale directie om te komen tot integraal personeelsbeleid waarbij voldoende ruimte blijft voor invulling op de scholen. De volgende zaken, die in de komende jaren zullen worden aangepakt c.q. ontwikkeld, zijn daar een goed voorbeeld van. 6.3.1.
Vervolg invoering functiemix
Nu de eerste fase van de functiemix is gerealiseerd, wordt gestart met het werken aan de randvoorwaarden voor de beleidsrijke invoering van de functiemix in de periode 1 oktober 2010 tot 1 oktober 2014. Een groot aantal zaken komen aan de orde. Een werkgroep wordt in het leven geroepen die de kaders voor de invoering van de functiemix wat betreft de tweede fase opstelt. De werkgroep wordt aangevuld met externe deskundigen. Er worden voorstellen geformuleerd met betrekking tot de volgende zaken: a. een meerjarenplan functiemix voor 2011-2014; directie, bestuur en MR moeten samen een meerjarenplan vaststellen, waarin opgenomen wordt hoe de groeipercentages voor LC en LD bereikt worden van 2011 tot 2014 met inbegrip van de financiële kaders. b. geactualiseerde functiebeschrijvingen voor de docentenfuncties LB, LC en LD geldend voor de scholen van de stichting; functiebeschrijvingen voor docenten moeten ‘in de pas lopen’ met de onderwijskundige opzet en doelstellingen van de school. c. functie criteria en benoemingsprocedure; uit de functiebeschrijvingen van de docentfuncties zijn functionele vereisten af te leiden - dit zijn de inhoudelijke criteria waaraan een docent moet voldoen om voor de functie in aanmerking te komen (bijvoorbeeld brede kennis van pedagogiek en didactiek of vaardigheid in het coachen van leerlingen met een complexe problematiek).
26
Bovengenoemde zaken hebben alle direct te maken met de daadwerkelijke invoering van de functiemix. Binnen het integraal personeelsbeleid worden echter een aantal onderdelen direct beïnvloed door de invoering ervan. Het is noodzakelijk deze onderdelen te inventariseren en vast te stellen in hoeverre ze binnen de scholen voldoen aan de nieuwe ontwikkelingen. Het betreft onder andere: 6.3.2.
Gesprekkencyclus en beoordelingsbeleid
In het kader van de functiemix – waarbij de functiebeschrijvingen LB, LC en LD opnieuw worden bekeken en eventueel aangepast – zullen duidelijk herkenbare en voldoende objectieve criteria moeten worden vastgesteld voor promotie naar een LC- of een LD-functie. Dit betekent dat het element ‘beoordeling’ integraal opgenomen moet worden in de gesprekkencyclus. Samen met een externe partij zal worden gekeken naar een professionele nieuwe gesprekkencyclus, waarin ook de beoordelingsgesprekken een plaats krijgen. We voldoen hiermee tegelijk aan artikel 16.7 van de CAO VO. 6.3.3.
Scholingsbeleid
Een volgend onderdeel van integraal personeelsbeleid is de scholing. De CAO VO zegt hierover dat de werkgever in overleg met de P(G)MR een meerjarenbeleid formuleert met betrekking tot de professionele ontwikkeling van de werknemers en dit jaarlijks evalueert. 6.3.4.
Overige prioriteiten voor de schooljaren 2010-2011 en 2011-2012
1. bovenschools kaderstellend taakbeleid; 2. levensfasebewust personeelsbeleid (o.a. de aanpak van werkdruk); 3. het verder uitbouwen van het Arbo-beleid.
27
7. Kwaliteitszorg 7.1.
Inleiding
Binnen ISG Arcus dient meer aandacht besteed te worden aan het toetsen en borgen van de kwaliteit. Om de kwaliteit te bepalen zullen we antwoorden moeten geven op de volgende vragen: 1. Doen we als ISG Arcus de goede dingen? 2. Doen we de dingen goed? 3. Hoe weten we dat? Het antwoord op bovengestelde vragen trachten we te krijgen door: • het opstellen van een jaarplanning • gesprekken met ouders en de ouderraad van ISG Arcus • medezeggenschap • deelname aan Kwaliteitscholen • deelname aan Vensters voor Verantwoording • evaluaties tijdens kernteam- en sectorteamvergaderingen • scherper monitoren van de instroom- en doorstroomgegevens • het bespreken van de bevindingen van de onderwijsinspectie 7.2.
Het opstellen van een jaarplanning
Jaarlijks stelt de schoolleiding in de maanden april-mei een jaarplanning vast voor het komende schooljaar. Deze jaarplanning wordt tweewekelijks geëvalueerd en eventueel bijgesteld in het organisatieoverleg. 7.3.
Gesprekken met ouders en de ouderraad van ISG Arcus
Ouders leveren een bijdrage aan het kwaliteitsbeleid door hun deelname aan het georganiseerd overleg via ouderraad, medezeggenschapsraad en de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad, door deelname aan thema-avonden, door het geven van feedback aan de schoolleiding en via klankbordgroepen. De ouderraad vindt niet alleen het stellen en nastreven van doelen van belang maar vooral het kiezen van speerpunten en de voortdurende evaluatie daarvan. Tevens vindt zij het belangrijk dat de directie en andere leidinggevenden de medewerkers op de gekozen prioriteiten faciliteren, inspireren en scholen. 7.4.
Medezeggenschap
De Medezeggenschapsraad (MR) bekijkt de procedure waarmee voorstellen worden ingediend, besproken en afgehandeld. De MR kan voorstellen inhoudelijk beoordelen. Daarnaast heeft de MR vanzelfsprekend de taken voortvloeiende uit de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS). In die hoedanigheid heeft de MR advies- of instemmingsrecht. Schooloverstijgende zaken worden besproken in de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. 7.5.
Kwaliteitscholen
ISG Arcus neemt vanaf begin 2009 actief deel aan Kwaliteitscholen. Kwaliteitscholen biedt een aantal vragenlijsten aan die voorgelegd kunnen worden aan ouders, leerlingen en medewerkers om daarmee een beeld te krijgen hoe deze groepen aankijken tegen bepaalde aspecten van de school. Daarbij kunnen de resultaten worden vergeleken met de resultaten van andere scholen. ISG Arcus heeft in het schooljaar 2008/2009 en 2009/2010 voor een aantal onderwerpen enquêtes uitgevoerd, waaronder leerlingtevredenheid (LWOO, algemeen en examenklas) en een onderzoek onder ouders/verzorgers. De school wenst deze onderzoeken ook in de toekomst uit te voeren.
28
7.6.
Vensters voor Verantwoording
Vensters voor Verantwoording is een project waarbij alle cijfermatige informatie over scholen voor voortgezet onderwijs, verzameld wordt in één systeem. De drie scholen van de Stichting voor Voortgezet Onderwijs Lelystad zullen aan Vensters voor Verantwoording gaan deelnemen in het schooljaar 2010-2011. Doel van het project is kwaliteitsstandaarden te ontwikkelen en de mogelijkheid schoolresultaten met elkaar te vergelijken. Verticale Verantwoording en horizontale verantwoording worden met elkaar verbonden. Vensters voor Verantwoording biedt hiermee een betrouwbare basis voor de dialoog met alle belanghebbenden. Op basis van twintig indicatoren krijgt ISG Arcus inzicht in resultaten.
7.7. Kwaliteitsbewaking De centrale directie van de Stichting voor Voortgezet Onderwijs Lelystad voert periodieke gesprekken met de schoolleiding van ISG Arcus m.b.t. de indicatoren zoals deze door de inspectie zijn vastgesteld. De sectorleiding voert gesprekken met de kernteams en de vakgroepen over de indicatoren, de examengegevens en de in-, door- en uitstroomgegevens. Belangrijk speerpunt is de controle op de validiteit en normering van de toetsen.
29
7.8. Concrete acties in het schooljaar 2010-2011 1. Vakgroepgesprekken met aandacht voor de borging van toetsen en de examenvoorbereiding met twee proef-examenrondes. 2. Versterkte aandacht voor de PTA’s waarbij de doorgaande leerlijn voor 1 juni 2011 klaar moet zijn. 3. Op het gebied van lees- en taalvaardigheid wordt in week 13 (2011) een Cito-toets afgenomen in de bovenbouw VWO. 4. In het kader van reken- en taalonderwijs wordt aan het begin van het schooljaar 2011-2012 een gevalideerde reken- en taaltoets afgenomen. 5. Er vindt frequent lesbezoek plaats m.b.t. variatie in didactische werkvormen (dit leidt tot individuele gesprekken). 6. De determinatie in de onderbouw wordt aangescherpt (bovenschools overleg m.b.t. de systematiek). 7. Leerlingbesprekingen zijn meer prestatiegericht. 8. Docenten oefenen in kop-romp-staart lessen ter voorbereiding op 60-minuten lessen.
30
8. Financiën 8.1. Ouderbijdrage Vanaf het schooljaar 2008-2009 bestaat de invoering van gratis leermiddelen voor alle leerlingen in het reguliere voortgezet onderwijs. De leermiddelen die als ‘verplicht’ op de boekenlijst staan, worden leerlingen gratis ter beschikking gesteld: • leerboeken; • werkboeken; • projectboeken en tabellenboeken; • examentraining en examenbundels; • eigen leermateriaal van de school; • de licentiekosten van digitaal lesmateriaal; • cd’s en dvd’s met lesmateriaal. Alle boeken en leermiddelen die niet als ‘verplicht’ op de boekenlijst staan, zijn niet gratis. Hieronder vallen o.a. atlassen, woordenboeken, rekenmachines, agenda’s en extra boeken of gidsen. Ook laptops, sportkleding, gereedschap, overalls, werkschoenen, schriften/multomappen, pennen en dergelijke blijven voor rekening van de ouder(s)/verzorger(s). Voor ISG Arcus worden de boeken door de school besteld. De boeken worden op de school uitgedeeld. ISG Arcus maakt voor het beschikbaar stellen van de schoolboeken gebruik van een bruikleenovereenkomst. Het is in overeenstemming met het Burgerlijk Wetboek dat een borg wordt gevraagd voor zaken die in bruikleen worden verstrekt. De borg is bedoeld om er voor te zorgen dat de boeken netjes worden behandeld. Daarnaast is er vooraf de zekerheid dat eventuele schade ook betaald wordt. Het betalen van deze borg gebeurd op vrijwillige basis. Ouders die geen borg voor de boeken kunnen of wensen te betalen, nemen contact op met de administratie van de school. Het instemmen met het betalen van een borg is gekoppeld aan het gratis ter beschikking stellen van een leerling kastje/garderobekastje voor leerlingen. De school stelt voor leerlingen een sleutel/pas voor een leerling kastje/garderobekastje ter beschikking gedurende de periode dat de leerling onderwijs volgt aan school. Met betrekking tot activiteiten opgenomen in de jaarplanning vindt de ouder een overzicht op de website. Als de vrijwillige bijdrage hieraan niet of maar gedeeltelijk wordt betaald kan de school besluiten om de leerling niet aan de activiteit te laten deelnemen. De school zorgt dan voor vervangend onderwijs.
31