HET MAGAZINE VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
dimensie
7 miljard mensen, hoe moet het verder? EINDELIJK EEN MALARIAVACCIN ? DUURZAME HOUTKAP IN KAMEROEN DE NIEUWE MINISTER STELT ZICH VOOR
Nr 1 / 2012 • TWEEMAANDELIJKS JANUARI-FEBRUARI 2012 • P308613 • AFGIFTEKANTOOR BRUSSEL X
Overzicht JANUARI-FEBRUARI 2012
11 >
12/14 >
Paul Magnette,
De vrucht van Bosontginning zonder roofbouw een titanenwerk Vaccin biedt hoop in strijd in Kameroen tegen malaria
de nieuwe minister van Ontwikkelingssamenwerking
22/24 >
DUBBELE CENTRALE PAGINA > THEMATISCHE FICHE
Hoe omgaan met de stijgende wereldbevolking? 4-5 “Leven in de stad is beter dan op het platteland” 6-7 “Hoe de bevolkingsexplosie indijken? Laat vrouwen beslissen!” 8-9 De bevolkingsgroei afremmen: een must
25 Globaal partnerschap verwelkomt nieuwe actoren 26-27 Ziet iemand nog de bomen door het bos? 28-29 Groeipijnen 30-31 Puntkomma
10 Solidariteit met de allerarmsten: een blijvende uitdaging 19-21 Het verborgen leven van de sloppenwijken
2 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
32
Verantwoord reizen zonder zorgen met de Belgische Ontwikkelingssamenwerking
Gratis abonnement op : www.dimensie-3.be of per mail aan :
[email protected]
3
dimensie
Door samenwerking komen we er
H
et was een hot item in oktober vorig jaar: de 7 miljardste mens zag het levenslicht. Ondertussen blijft de teller voortrollen. In onze thematische fiche zetten we alles over de bevolkingsgroei op een rijtje. Extra duiding krijgt u in het interview met bevolkingsexperten Hania Zlotnik en Fred Pearce.
© Francesco Zizola
Tweemaandelijks tijdschrift uitgegeven door de Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGD) Redactie:
DGD - DIRECTIE SENSIBILISERINGSPROGRAMMA'S Karmelietenstraat, 15 B-1000 Brussel Tel. +32 (0)2 501 48 81 Fax +32 (0)2 501 45 44 E-mail :
[email protected] www.diplomatie.be • www.dg-d.be Redactiesecretariaat: Elise Pirsoul, Jean-Michel Corhay, Chris Simoens, Thomas Hiergens Layout en productie: www.mwp.be
Een fotoreportage van Artsen zonder Grenzen neemt u mee naar het leven in sloppenwijken. Armen blijven het platteland ontvluchten op zoek naar een beter leven in de stad. Maar de sloppenwijken bieden vaak nog meer doffe ellende. Al zijn er ook die het redelijk goed hebben. We brengen getuigenissen van stadsbewoners uit Banjul (Gambie), Kinshasa (DR Congo) en Oostende en Brussel. Klimaatverandering is zo mogelijk nog hotter. Toch was men in Durban tot niet veel meer in staat dan krachtdadige beslissingen voor zich uit te schuiven. Gelukkig bestaan er initiatieven op een ander niveau. FSC, een label dat zegt garant te staan voor de duurzame exploitatie van tropisch hout, wordt gewaardeerd in Europa. Maar hoe werkt dat nu precies ter plaatse? Een reporter trok naar de Kameroenese wouden. Over de zin en onzin van ontwikkelingssamenwerking is al veel inkt gevloeid. De hulp helpt, dat is zeker, maar het blijft onvoldoende als het niet coherent is met andere domeinen zoals handel, migratie, klimaat, technologie… De hulpsector zelf maakt ondertussen werk van zijn doeltreffendheid. In Busan bogen experts zich over de vorderingen die men op dat vlak al dan niet maakt. Kwam er meer uit dan paroles? De complexe hulparchitectuur rationaliseren is alleszins een uitdaging van formaat. En er mag ook goed nieuws zijn. Recent werd een vaccin ontwikkeld tegen malaria, met behulp van België. Maar kan het al gebruikt worden? En is het een oplossing voor de 655.000 mensen die jaarlijks aan malaria sterven? We zochten het voor u uit. 2012 wordt allicht een economisch woelig jaar. Maar solidariteit en samenwerking zullen ons helpen er heelhuids door te komen. We wensen u een voorspoedig 2012. DE REDACTIE
De artikels geven niet noodzakelijk het officiële standpunt weer van DGD of van de Belgische regering. Overname van de artikels is toegestaan mits bronvermelding en een kopie voor de redactie. Dimensie 3 verschijnt 5 maal per jaar om de 2 maanden, behalve in de zomer. Gedrukt op 100% gerecycleerd papier. Abonnement: Gratis in België. In het buitenland enkel de elektronische versie.
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 3
editoriaal
Een trein rijdt langzaam door de volgebouwde sloppenwijk Kibera in Nairobi (Kenya). (zie ook p. 21)
“Leven in de stad is bete Veel mensen leven in steden, en de verstedelijking blijft toenemen. Hoe valt het mee om in een stad te wonen? We vroegen het aan vier families in België en Afrika. Met dank aan de stedenbanden Oostende - Banjul (Gambia) en Brussel - Kinshasa (DR Congo).
BRUSSEL 1,1 miljoen inwoners
“In ons land is er weinig onveiligheid”
Mijn vrouw en ik werken voor de stad Brussel, maar momenteel is ze met loopbaanonderbreking om voor onze 4 jonge kinderen te zorgen. De weg naar mijn werk leg ik met de trein en te voet af. Een korte en gemakkelijke route. Tijdens de week voert mijn vrouw drie van onze kinderen met de auto van en naar school – twee meisjes van 6 en 5 jaar en een jongen van 3 jaar. Het jongste meisje van 20 maanden brengen we twee dagen per week naar de gemeentelijke kinderopvang. Als we ziek zijn, doen we beroep op onze huisarts. Voor de kinderen raadplegen we een kinderarts, maar we gaan ook naar de kosteloze raadplegingen van Kind en Gezin. In dringende gevallen bezoeken we het ziekenhuis. Het is gemakkelijk te bereiken, te voet of met de auto. Alles ligt in de buurt. De raadpleging op de spoedgevallendienst kost iets meer dan 20 euro en de kinderarts 37 euro. Het ziekenfonds betaalt een deel van de kosten terug. In onze wijk vind je alle diensten die je maar kunt wensen. Ons huis bevalt ons zeer. We hebben een living van 55 m², 4 kamers, een badkamer en een keuken.
OOSTENDE 70.000 inwoners
Vijf jaar geleden hebben we het huis gekocht met een lening die we nu afbetalen. De afbetaling bedraagt bijna de helft van ons maandinkomen. Onze boodschappen doen we in de supermarkt en soms op de markt. 20 % van ons maandinkomen gaat naar voeding. We lezen de krant, we hebben kabeltelevisie en zoeken zeer vaak informatie op het internet. Brussel heeft veel ontspanningsmogelijkheden: parken, speelpleinen, zwembaden, bioscopen, kinderanimatie… Vaak maken we niet ver van bij ons een wandeling op het platteland of in het bos. Kortom, we zijn uiterst tevreden met ons leven in de stad. We voelen ons er veilig – vooral dankzij het feit dat er in ons land weinig onveiligheid is. JMC
“Oostende is onze stad”
Ik woon met mijn vrouw en drie zonen in Oostende. Mijn oudste zoon van 28 jaar woont niet meer bij ons. Zelf ben ik leerkracht in het beroepsonderwijs, mijn vrouw is onderwijzeres, beiden in Oostende. Ik kan te voet gaan, mijn vrouw neemt de wagen. Twee zonen thuis werken ook al. De een neemt de wagen (naar Zeebrugge), de ander de fiets. De jongste gaat naar school met de fiets. Wekelijks gaan we naar de supermarkt, maar we doen ook heel wat aankopen op de markt, de Vismijn, bij de bakker, in de plaatselijke supermarkt. Ik kweek ook groenten in de tuin. We besteden zo’n 20 à 25% van ons budget aan voeding. Ons ruime huis met 5 slaapkamers is gelegen in een rustige tuinwijk. We zijn
4 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
er heel tevreden over. Onze maandelijkse afbetalingen – die al een tijdje achter de rug zijn - bedroegen ongeveer 12,5% van ons gezinsinkomen. Onze huisarts woont op loopafstand. Van de 20 à 25 euro voor een raadpleging geeft de mutualiteit het grootste deel terug. Mijn vrouw en ik zijn geboren en getogen in Oostende. Ons leven speelt zich hier voor een groot deel af. We hebben geen familie op het platteland. Zelf ben ik actief in een poppentheater en in Natuurpunt, een natuurvereniging. Want al bij al heeft Oostende veel natuur: het 37 ha grote Maria Hendrikapark, een stadsrandbos. Maar ook de zee, het strand en de duinen. We zijn best tevreden met het leven in de stad. Minpunt is de uitgaansbuurt. Onze zonen worden er regelmatig geconfronteerd met agressie. Maar verder is Oostende onze stad: de stad van onze vrienden, familie, werk. Alles is dichtbij: winkels, zee, strand, restaurants, cafés, cinema, sportinfrastructuur… CS
BEVOLKING
r dan op het platteland” Met dank aan de diensten van de Schepen Internationale Solidariteit van de Stad Brussel en aan de dienst Samenleven van de Stad Oostende. www.brucity.be > International > Solidarité internationale www.oostende.be > Samenleven
KINSHASA 7,5 miljoen inwoners
“Om te besparen doen we onze boodschappen op de lokale markt”
Mijn vrouw werkt bij de directie-generaal van de belastingontvangsten van Kinshasa en ik ben gedetacheerd ambtenaar. Naast onze bescheiden wedde hebben we gelukkig nog andere inkomsten, zoals een kraampje vooraan ons huis. We hebben twee kinderen van 9 en 7 jaar en een pleegkind. Samen met een neef en de moeder van mijn vrouw zijn we dus met 7 personen. Omdat we geen auto hebben, gaan de kinderen naar school met het 'openbaar vervoer' (gemeenschappelijke taxi-busjes). Mijn vrouw staat om 5u45 op om de kinderen klaar te maken voor school, want de rit duurt soms 60 minuten: de wegen zijn in slechte staat en er zijn altijd opstoppingen. De schoolkosten zijn hoog. Het vervoer van de kinderen kost 78 dollar per maand. Het schoolgeld bedraagt 250 dollar per kind, daarbij komen kosten voor onder meer de bibliotheek en de schooluniformen. Voor de maaltijden op school kopen we alleen de melk, we geven er 78 dollar per maand voor uit. Het gezondheidssysteem in Kinshasa is een hele puzzle. Omdat er heel veel patiënten zijn in een staatskliniek, verkiezen we een privékliniek. Het
BANJUL 40.000 inwoners
gemotiveerde personeel verstrekt er goede zorgen en er is moderne apparatuur voorhanden. Een raadpleging kost 30 dollar. We betalen het gehele bedrag zelf. 15% van ons inkomen gaat naar de huur van ons huis dat in een eerder armere buurt is gelegen. Onze living meet 26 m² en er zijn 4 kamers, een badkamer en een keuken. We zijn tevreden met onze woning, maar niet met de omgeving. De supermarkten en voedingswinkels zijn uitermate duur. Om te besparen doen we onze boodschappen op de lokale markt. 35% van ons inkomen geven we uit aan voeding. Kinshasa biedt meerdere ontspanningsmogelijkheden: zwemmen, plantentuinen, voetbal, tekenfilms voor kinderen, enz. Er is nog groene ruimte vanuit de tijd van de Belgische kolonisator, maar helaas wordt die steeds schaarser. Tot nu zijn we nog niet op reis geweest, maar volgend jaar brengen we een bezoek aan de grootouders in het dorp. We houden een klein budget apart voor kranten. We kijken ook naar de lokale televisiezender. Voor ons werk moeten we vaak informatie opzoeken op het internet. Over het algemeen zijn we tevreden met ons leven in de stad. We leven liever in de stad dan in een dorp, onder andere voor het aanbod aan werk en hoger onderwijs. JMC
“Leven in een stad als Banjul heeft veel voordelen”
Ik woon al 25 jaar in Banjul, de hoofdstad van Gambia. Ik ben vanuit het platteland naar hier gekomen omdat ik hier aan de slag kon als onderwijzer op een lagere school. Momenteel ben ik er directeur. Ik verdien 5.000 dalasi (135 euro) per maand. Mijn vrouw doet het huishouden. Onze drie kinderen – 5, 9 en 11 jaar oud – gaan te voet naar school. Voor gezondheidsproblemen gaan we naar het openbaar ziekenhuis of het gezondheidscentrum. Dat is vlakbij. We betalen er 5 dalasi voor een raadpleging, in private ziekenhuizen betaal je 100 dalasi. Ons voedsel kopen we op de lokale markt. We besteden er ongeveer 60% van ons inkomen aan. We vinden gemakkelijk alle nodige producten. Ongeveer 15% van ons inkomen gaat naar huur en elektriciteit. Ons appartement heeft twee kamers van elk 12 m². In het gebouw wonen vooral mensen met een gemiddeld inkomen. We zijn absoluut niet tevreden met onze woonst.
Wat vrije tijd betreft biedt Banjul veel mogelijkheden. Er is ook behoorlijk wat groen. Tijdens het verlof trek ik vaak naar het platteland waar ik familie heb. Via een antenne kunnen we thuis TV kijken. Een internetverbinding is er niet, zelfs niet in de buurt van ons appartement. Leven in een stad als Banjul heeft veel voordelen. Ik noem er enkele: (a) je hebt gemakkelijk toegang tot alle producten als je het geld hebt; (b) medische diensten zijn goed uitgerust en vlot bereikbaar; (c) ook andere diensten als elektriciteit en transport zijn beschikbaar. We voelen ons hier ook zeer veilig. Voor mij is leven in een stad beter dan op het platteland. CS
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 5
Hoe de bevolkingsexplosie indijken?
LAAT VROUWEN
BESLISSEN! BEVOLKINGSEXPERTS HANIA ZLOTNIK EN FRED PEARCE PLEITEN VOOR MEER ZEGGINGSRECHT VOOR VROUWEN Het gaat hard met de wereldbevolking. Elke dag zijn er 227.000 mensen meer. De groei zet zich vooral in de armste landen flink door. Het beeld van een overbevolkte planeet die kapotgaat aan roofbouw duikt steeds vaker op. Hoe gaan we die uitdaging beheersen? Zet de hoge vruchtbaarheid in de Minst Ontwikkelde Landen een rem op hun ontwikkeling? Pearce: Niet altijd. Extra mensen zijn ook een bron van inkomsten, talenten en werkkracht. Snelle bevolkingsgroei is natuurlijk moeilijker te beheren dan langzame groei. Voor de armste landen kan snelle groei een extra handicap zijn om armoede en honger te overwinnen, maar het is niet onmogelijk. De meeste landen vinden wel een oplossing. Zlotnik: Het probleem met de armste landen is dat tal van zaken tegelijk fout lopen. De export van grondstoffen genereert er een economische boom, maar dat levert amper op voor de bevolking, want de groei leidt er niet tot eerlijke ontwikkeling. Dan is het natuurlijk moeilijk om alle nieuwe monden te voeden, te scholen en kansen te geven. Bangladesh kende een daling van de vruchtbaarheid met meer dan 60%, maar het land is nog steeds arm. Ontwikkeling volgt dus niet automatisch als de vruchtbaarheid daalt. Een land is ook niet noodzakelijk beter af als het de groei inperkt, want het aandeel jongeren in de samenleving neemt hierdoor af. Dat is dan weer niet goed voor de economie en het onderhouden van de oudere generaties. Pearce: We kunnen nu wel stellen dat snelle bevolkingsaangroei landen niet automatisch blokkeert in hun
6 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
ontwikkeling. Men sprak vroeger veel over de demografische valstrik als een vicieuze cirkel: grote families houden je arm, en door die armoede blijven we grote families hebben. Dat is echter geen absolute waarheid. Kijk naar India. De bevolking groeit er nog steeds ondanks een dalende vruchtbaarheid, en toch trekt de economie aan. India zit op een demografisch gunstig moment: afnemende vruchtbaarheid, niet te veel ouderen en veel jonge mensen op arbeidsleeftijd. Dat moment is een uit-
Afnemende vruchtbaarheid, niet te veel ouderen en veel jonge mensen op arbeidsleeftijd. Dat is een ideaal moment voor ontwikkeling. gelezen kans voor ontwikkeling. Het is ook het optimistisch scenario voor Afrika de komende decennia. Eén grote voorwaarde weliswaar om dit demografisch gunstig moment te kunnen aanwenden: goed bestuur.
MILJARD J 1804
Welke instrumenten zetten we best in om hoge vruchtbaarheid tegen te gaan? Zlotnik: Het allerbelangrijkste is dat vrouwen vrij zijn te beslissen over hun familiale planning. Als we vrouwen de keuze laten, kiezen ze bijna altijd om minder en later kinderen te krijgen. Ook, hoe later men kinderen krijgt, hoe minder men er uiteindelijk heeft. Pearce: Dat valt inderdaad op, het is haast een universeel gegeven: laat vrouwen zelf beslissen, en ze kiezen voor minder kinderen. Geef vrouwen dus meer zeggingsrecht over hun voortplanting. Zelfs zeer armen zullen kiezen voor minder kinderen. Zlotnik: Om zelf te kunnen beslissen, moeten mensen worden opgeleid en toegang hebben tot voorbehoedsmiddelen. Vrouwen versterken om geïnformeerde keuzes te maken is dan ook
BEVOLKING
Het is haast een universeel gegeven: laat vrouwen zelf beslissen, en ze kiezen voor minder kinderen. Hania Zlotnik is directrice van de Population Division van de Verenigde Naties en wordt wereldwijd erkend als een van de meest gezaghebbende stemmen over demografie en migratie.
gewoon weinig voor. Ze zetten misschien wel voorlichtingsprogramma’s op, maar reppen met geen woord over condooms. Men 'vergeet' je dus te zeggen hoe je best te beschermen tegen (ongewenste) zwangerschappen en seksueel overdraagbare ziektes. Ook beweren ze dat vrouwenrechten een verdoken agenda zijn om abortus toe te laten. Terwijl dat nu net niet het geval is! Als vrouwen in de eerste plaats al niet zwanMILJARD J ger raken, hoeven ze niet te 1974 aborteren.
De Britse wetenschapsjournalist Fred Pearce publiceerde onder andere Volksbeving (over het bevolkingsvraagstuk) en De laatste generatie (over klimaatverandering). Hij schrijft geregeld voor New Scientist en The Guardian.
MILJARD J 1959
MILJARD J 1927
fundamenteel. En mannen niet uitsluiten! Waar voorlichtingscampagnes succesvol zijn geweest, werden mannen er steeds nauw bij betrokken. Zo niet wek je frustraties en genderconflicten op. Hoe moeilijk is het overheden te overtuigen van meer zeggingsrecht voor vrouwen? Pearce: Overheden zijn moeilijker te overtuigen dan mensen. De mensen zullen rationele keuzes maken, en dat is kleinere gezinnen. Zelfs niet-opgeleide vrouwen maken die keuze. Het is dan ook meer een zaak van mensenrechten, dan pure bevolkingsbeperking. Donoren moeten hun partneroverheden in het Zuiden overtuigen de bevolking het recht op een vrije en geïnformeerde keuze te geven. Zlotnik: Maar, probleem is dat de agenda voor vrouwenrechten slabakt. Overheden die weigerachtig staan ten aanzien van meer inspraak voor de vrouw in haar voortplanting, doen er
MILJARD 2011
Minder mensen staat gelijk aan meer oudere mensen. Daar kan je niet omheen. De meeste projecties doen de wereldbevolking pieken tussen 9 en 10 miljard rond 2050, daarna zou het licht afnemen. Hoe kunnen we daar zo zeker van zijn? Pearce: De vruchtbaarheid neemt wereldwijd almaar verder af. Het vervangingsniveau is ongeveer 2,1 à 2,3 kinderen per vrouw. Aan dat groeitempo blijft het aantal aardbewoners gelijk. Tegen 2050 zal de mondiale vruchtbaarheid onder dat vervangingsniveau duiken, en dus zal de wereldbevolking dan weer afnemen. Maar niets is zeker, het blijft gissen. Zlotnik: Dat geloof ik niet! Ik denk dat het nog verder zal stijgen na 2050. Oké, de vruchtbaarheid neemt overal af, maar
MILJARD J 1999
MILJARD J 1987
in het Westen veert het weer op, want de vruchtbaarheid was er te laag geworden. Andere voorspellingen komen niet geheel uit: niet overal daalt de vruchtbaarheid zo snel als verwacht. Om de groei van de wereldbevolking te stoppen, moet elk land het vervangingsniveau bereiken tegen 2050. Sommige landen zitten daar nog echter zeer ver af. In Nigeria, het meest bevolkte land van Afrika, krijgt een vrouw nog steeds 5 kinderen. In Niger is dat zelfs nog 8.
Worden we te oud? Zlotnik: Kijk. Als je de vruchtbaarheid afremt, krijg je minder jongeren, en dus neemt proportioneel het aantal ouderen in je samenleving toe. Alle inspanningen voor geboortebeperking houden in dat er meer ouderen zijn. Daar kan je niet omheen. Kortom, minder mensen staat gelijk aan meer oudere mensen. Kan onze planeet 9 miljoen consumenten aan? Zlotnik: Het kan. Armen hebben het recht te consumeren om uit de armoede te geraken. Het zijn de topconsumenten die met minder en duurzamer moeten leven. Er is genoeg voedsel voor iedereen, maar het wordt niet goed verdeeld. Tegelijkertijd zijn er 2 miljard mensen te zwaar. We eten te veel, en vooral te veel vlees. Vlees wordt geassocieerd met rijk zijn, met luxe. Meer groenten zou echter een veel gezonder dieet zijn. Vleesproductie heeft ook een extreem hoge impact op het milieu. Als 9 miljard mensen vlees eten en consumeren zoals in het Westen, dan stevenen we af op een obese wereld met een vernield milieu. THOMAS HIERGENS
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 7
De
bevolkingsgroei een must
© usaid.org
De Rwandezen maken zich stilaan los van de taboes rond seksualiteit. Jongeren en volwassenen zijn steeds meer gewonnen voor moderne anticonceptiemiddelen. Vrouwen nemen de pil, voor mannen is er de vasectomie of het condoom. Middelen genoeg dus voor geboorteregeling.
R
wanda is een zeer dichtbevolkt land. Het telt 390 inwoners per km2. Gezinnen bestaan gemiddeld uit 7 personen, een vruchtbaarheidsgraad dus van 5 kinderen. Elk jaar komen er om en bij de 270.000 Rwandezen bij, aldus de cijfers die de vertegenwoordiger van het VN-Bevolkingsfonds (UNFPA) in Rwanda
8 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
in oktober bekendmaakte naar aanleiding van de geboorte van de 7 miljardste wereldburger. Dr. Jean Damascène Ntawukuriryayo, voorzitter van de Rwandese senaat en bekend om zijn onomwonden standpunten over reproductieve gezondheid, stelt het als volgt, “als de bevolking tegen dit tempo blijft groeien, zullen we onophoudelijk bezig zijn met het bouwen
van scholen, ziekenhuizen en andere voorzieningen, maar de levensstandaard zal er niet op vooruitgaan.”
Meer contraceptie Om de bevolkingsgroei af te remmen heeft de Rwandese regering de voorbije jaren een aantal initiatieven genomen zoals voorbehoedsmiddelen
BEVOLKING
uitdelen op universiteitscampussen, vrouwen sensibiliseren voor contraceptie, vasectomiecampagnes. Eind 2010 had al minstens 45% van de Rwandese vrouwen gebruik gemaakt van een anticonceptiemiddel. Tien jaar geleden was dat nog maar 4%. Om dit resultaat te bestendigen, zijn de geneesmiddelen en het materiaal (pil, spiraaltje of instrumenten voor het afbinden van de eileiders) belastingvrij. Population Service international (PSI), een Amerikaanse ngo die werkt rond aidsbestrijding, schat dat in 2011 in Rwanda ongeveer 30 miljoen condooms werden uitgedeeld. Volgens het Rwanda Biomedical Centre (RBC), de voormalige nationale commissie voor aidsbestrijding, zijn hoe langer hoe meer jongere Rwandezen tussen 15 en 24 jaar seksueel actief (39% van de jongens en 26% van de meisjes).
Weg met taboes De anticonceptie- en sensibiliseringscampagnes nemen niet weg dat het condoom en seksualiteit in het algemeen nog taboe zijn. Jongeren zijn bang om het stempel van losbandigheid te krijgen. “In Rwanda wordt niet gepraat over reproductieve gezondheid. Er is een zekere liberalisering in de zeden, maar meisjes krijgen toch amper seksuele opvoeding”, aldus een lerares in de hoofdstad Kigali. Er zijn zelfs adolescenten die geloven dat kinderen uit de navel komen. Op het platteland leeft de mening dat met kinderen over seksualiteit praten, hen ook aanzet tot losbandig gedrag. “Ik schuif deze taak liever door naar de leerkrachten, zelf vind ik het obsceen om er met mijn kinderen over te praten”, zegt een moeder uit Butaré, in het zuiden van Rwanda en ze is lang niet de enige die er zo over denkt. Adolescentes zijn dus slecht geïnformeerd en raken ongewenst zwanger. “Mijn vriendinnen zegden dat ik met seks moest beginnen omdat ik dan volwassen zou worden. Ik raakte meteen zwanger”, zegt een jonge universiteitsstudente met spijt in de stem. Ze brak haar studies af na de geboorte van de baby die voor haar 'ongelegen' kwam. Organisaties voor de bescherming van het recht op leven zoals Health Development Initiative (HDI) en AIMR-Ihorere
Munyarwanda binden de strijd aan met ongewenste zwangerschappen en vragen daarom dat voorbehoedsmiddelen verder worden uitgedeeld, ook in de middelbare scholen. Voor deze organisaties is het condoom niet alleen een probaat middel tegen zwangerschap bij jonge meisjes maar ook de beste bescherming tegen hiv/aids. “Jongeren hebben niet voldoende toegang tot voorbehoedsmiddelen, wat hen kwetsbaar maakt voor seksueel overdraagbare ziekten zoals hiv/aids en voor ongewenste zwangerschappen”, aldus nog deze organisaties. De directeur van een school in Kigali zegt het als volgt: “Als bescherming een zaak is van en voor iedereen, dan mogen we de studenten uit het middelbaar onderwijs niet vergeten want zij zijn nu eenmaal seksueel actief.” Het antwoord van Dr Agnès Binagwaho, minister van Volksgezondheid, bleef niet uit. In een officiële mededeling in november ll. stelde zij dat “de regering vooral de opvoeding over reproductieve gezondheid wil bevorderen, niet het uitdelen van condooms.”
Geboorteregeling is niet alleen een vrouwenzaak. Ook mannen dragen verantwoordelijkheid.
Ook een mannenzaak Geboorteregeling is niet alleen een vrouwenzaak. Ook mannen dragen verantwoordelijkheid. Vasectomie is een ingreep die mannen onvruchtbaar maakt maar hun viriliteit niet aantast. De vasectomiecampagne die in 2007 in verschillende regio’s van Rwanda werd gevoerd, kende veel bijval, vooral bij mannen die het niet gemakkelijk hebben met hun kroostrijk gezin. “Toen bleek dat mijn buren die de ingreep hadden ondergaan, geen probleem hadden met hun viriliteit, heb ik mij ook laten opereren”, zegt een dorpeling uit het noorden van Rwanda. Alleen al in
© changemakers.com
afremmen:
deze regio en vooral in de districten waar onder andere polygamie aan de basis ligt van een forse bevolkingsgroei, hebben meer dan 200 mannen zich de voorbije twee jaar laten opereren. De vraag was zo groot dat de campagne even moest worden opgeschort om het medisch personeel, voor wie het ook allemaal wat te veel werd, bij te scholen. In sommige dorpen doen mannen die een vasectomie hebben ondergaan, aan sensibilisering. “Als je de voor- en nadelen afweegt, kan je je beter laten opereren dan kinderen op de wereld te zetten die je toch niet genoeg kansen kan geven”, aldus nog een inwoner van Rulindo. Vasectomie mag dan wel voordelen hebben, maar de vrouwen zijn er niet gerust op. Zij vrezen namelijk voor ontrouw en polygamie bij de gesteriliseerde mannen: “Zo’n mannen zullen het niet te nauw nemen met de huwelijkstrouw omdat ze toch weten dat er geen kinderen van komen.” Geboorteregeling ligt nog altijd moeilijk bij polygame moslims. De Rwandese grondwet van juni 2003 bepaalt nochtans dat 'alleen een monogaam huwelijk wettelijk is'. Toch hebben velen nog verschillende vrouwen en dus een grote kroost. Maar de moslimvrouwen hebben een andere kijk op de zaak. Een vrouw uit een dorp in het oosten van het land ziet het zo: “Polygamie of concubinaat kunnen niet langer in een tijd dat hiv/aids zoveel slachtoffers maakt en iedereen aan geboortebeperking moet doen.” ALBERT-BAUDOUIN TWIZEYIMANA Infosud Belgique
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 9
OP STAP MET
© Damiaanactie
Wie ? Toon Bongaerts in Managua, verantwoordelijke Damiaanactie voor Nicaragua en Latijns-Amerika
Solidariteit
Drie armoedeziektes bestrijden
met de allerarmsten:
Waarom ?
een blijvende uitdaging
Wat ?
De allerarmsten vooruit helpen
Vertrek... voor altijd? Eind oktober 1984 kwam ik toe in Nicaragua, samen met een Belgische collega en vriend om het medische team van Oxfam-Solidariteit België te vervangen. Het land, aan het begin van de Sandinistische revolutie, beleefde toen een gruwelijke burgeroorlog, en had dringend artsen nodig om een nieuw, rechtvaardig en voor iedereen toegankelijk gezondheidssysteem uit te bouwen. De confrontatie, dag en nacht, met zoveel lijdende patiënten, maar ook met zoveel menselijke warmte en dankbaarheid van al die eenvoudige arme mensen, blijft me voor de rest van mijn werk en leven motiveren, om verder te doen in Nicaragua wat ik eens begonnen was. Strijd tegen berglepra en tuberculose Als arts heb ik op uiteenlopende fronten bijgedragen tot een goede gezondheidszorg: klinisch werk, lokaal personeel opleiden, gezondheidsprojecten opzetten en begeleiden, niet alleen medischtechnisch, maar ook administratief om de kostenbatenverhouding zo efficiënt mogelijk te maken. Sinds exact tien jaar werk ik nu voltijds voor Damiaanactie, een ngo die strijdt tegen lepra, tuberculose en berglepra, drie armoedeziektes. Onze invalshoek is
eenvoudig: samen met de lokale gezondheidsdiensten, dus ingebed in de lokale gezondheidszorg, deze duizenden zieken helpen. Daarenboven willen we méér betekenen voor deze mensen: hen niet alleen genezen, maar hen ook een hefboom geven om sociaal en economisch vooruit te komen. Gloria en Rosa Twee jonge alleenstaande moeders, in feite tieners van respectievelijk 16 en 18 jaar oud, met elk een baby van meer dan een jaar oud, zwaar aangetast door de tuberculosebacterie, met nog amper een gewicht van 35 kg, zochten hulp bij onze “albergues” (= herbergen voor zwaar zieke tbc-patiënten), hoestend en continu in ademnood. De dood was te zien in hun ogen. Nu, drie maanden later, met de nodige medicijnen en een goede voeding, is Gloria bijna genezen en wat bijgekomen. Ze deelt haar geluk met de kleine baby die preventief behandeld werd. Het kindje was gelukkig nog niet ziek, maar wel besmet. Rosa daarentegen vecht momenteel tegen de dood, haar vergevorderde tbc heeft de longvliezen serieus aangetast. We doen wat we kunnen, samen met specialisten. Vroegtijdige zwangerschap (vóór 18 jaar) komt bij zowat 25% van de Nicaraguaanse tieners voor, vooral bij de arme, weinig
10 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
geschoolde bevolking. Het is ook deze bevolking die het meest getroffen wordt door ziekten als tuberculose. En wat met de berglepra? Berglepra is een vergeten ziekte. Toch worden in Nicaragua meer dan 5.000 mensen per jaar erdoor getroffen. Ze worden gestoken door een zandvliegje, dat de leishmanioseparasiet in hun lichaam spuit. Daarna ontstaan vuile, open en diepe zweren, die de neus- en keelholte kunnen aantasten. Meer dan de helft van de getroffenen zijn kinderen en jongeren onder de 15 jaar. Ze wonen ver van een gezondheidspost. Samen met ons team opgeleide gezondheidspromotoren proberen we ze te bereiken. Via lokale radio-oproepen komen ze samen op een afgesproken plaats. We nemen alles mee om de diagnose en behandeling te kunnen doen: microscoop, klein labomateriaal, spuiten, medicijnen. Hiervoor zijn we enkele dagen onderweg, maar meestal tevreden bij de terugreis als we weer eens een 50-tal mensen van deze ziekte hebben kunnen genezen. Daarenboven heeft het lokale gezondheidsteam dat ons vergezelde, honderden andere mensen preventieve en curatieve zorgen kunnen aanbieden. Met hetzelfde geld kunnen we zo véél meer doen, en dat alles ingebed in één gezondheidssysteem.
© TLB
BELEID
Paul Magnette, de nieuwe minister van
Ontwikkelingssamenwerking Paul Magnette is de nieuwe minister van Ontwikkelingssamenwerking. Kort na zijn aanstelling polste Dimensie 3 bij de professor of zijn nieuwe bevoegdheid hem goed ligt.
P
aul Magnette slaagde er als minister van Energie in om in een vrijgemaakte Europese energiemarkt een sociaal energiebeleid op poten te zetten, door de energieprijzen beter te controleren. Als klimaatminister ijverde hij voor een gecoördineerde aanpak in de strijd tegen de klimaatverandering. Maar vandaag staat hij aan het roer van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking.
Wat vindt u van uw nieuwe bevoegdheid? Ontwikkelingssamenwerking is een bevoegdheid met een grote menselijke waarde, waar solidariteit voorop staat. Maar ik zie ontwikkelingssamenwerking niet als een doel an sich. Het is een middel, een hefboom om in ontwikkelingslanden een dynamiek op gang te brengen, zodat ze op termijn zelf voor hun behoeften en economische activiteit kunnen instaan. Is de bevoegdheid helemaal nieuw voor u of ziet u linken met uw vorige bevoegdheden? De bevoegdheid ontwikkelingssamenwerking is nieuw voor mij, maar inhoudelijk ben ik er al vaak mee in aanraking gekomen als minister van Klimaat en Duurzame Ontwikkeling. Ik heb ondertussen ook al heel wat vertegenwoordigers uit de sector, de administratie, de ngo’s, BTC en andere betrokken actoren ontmoet. We moeten samen een geïntegreerd beleid voeren, in lijn met de inspanningen van de nationale
en internationale organisaties en doelstellingen. Waarbij we de Millenniumdoelen om armoede uit te roeien nooit uit het oog zullen verliezen. Ik begin trouwens net op een moment dat er heel wat veranderingen op til staan in dit departement, omdat de ontwikkelingssamenwerking doorheen de jaren sterk is geëvolueerd. Het partnerland wordt steeds meer verantwoordelijk voor het eigen ontwikkelingsbeleid. Daardoor moeten procedures afgesteld worden en nationale inspanningen afgestemd op internationale. Resultaatgericht werken wordt belangrijker. En ontwikkelingslanden maken ook steeds meer gebruik van alternatieve programma’s en projecten. De klassieke benadering via bilaterale donoren loopt dus stilaan op haar laatste benen. Om de nodige veranderingen door te voeren kan u zich dus mee baseren op uw ervaring als klimaatminister? Absoluut. De uitdagingen op het vlak van klimaat, duurzame ontwikkeling en ontwikkelingssamenwerking worden niet alleen steeds groter, ze lopen ook steeds meer gelijk. Het is dan ook mijn bedoeling om enerzijds een reflex van menselijke en sociale ontwikkeling in de verschillende beleidsdomeinen in te bouwen en anderzijds de ontwikkelingssamenwerking te vergroenen. Voorbeelden genoeg van die wisselwerking. Zo denk ik aan mijn bijdrage als klimaatminister aan de installatie van het Green Climate Fund, dat tegen 2020 jaarlijks 100 miljard euro ter beschikking zal stellen om ontwikkelingslanden
te wapenen tegen klimaatverandering. Of aan het FLEGT-project dat duurzaam bosbeheer moet stimuleren, o.a. in het Congobekken. En aan de Rio+20-conferentie. België zal deze VN-top over duurzame ontwikkeling grondig voorbereiden en ik zal er in juni ook zelf naartoe gaan. Er zijn in alle sectoren besparingen aangekondigd. Zal dat ook gelden voor het budget voor ontwikkelingssamenwerking? Alle sectoren moeten besparen, dat is al een tijdje duidelijk. De middelen voor ontwikkelingssamenwerking worden daarom bevroren. Maar in tegenstelling tot in veel andere sectoren zullen ze dus niet dalen. We moeten de beschikbare middelen nog optimaler inzetten. Dat kan volgens mij door de samenwerking en coherentie tussen de verschillende actoren uit de sector te vergroten.
PAUL MAGNETTE 28/06/1971 1999: Professor en doctor in de politieke wetenschappen 2001: Directeur van het Instituut voor Europese Studies aan de ULB 2007: Waals minister van Gezondheid, Welzijn en Gelijke Kansen 2007: Federaal minister van Klimaat en Energie 2011: Federaal minister van Overheidsbedrijven, Wetenschapsbeleid en Ontwikkelingssamenwerking, belast met Grote Steden
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 11
zonder roofbouw in
Kameroen Draagt houtcertificering bij aan de ontwikkeling van de Pygmee- en Bantoedorpen?
© Philippe Lamotte
In het Congobekken maakt de in Europa gewaardeerde FSC-certificering grote opgang, hoewel de hinderpalen nog legio zijn. Een reportage uit de regio van Mindourou (in het zuidoosten van Kameroen), waar een gecertificeerd bosbouwer door duurzaam beheer tracht bij te dragen aan een betere ontwikkeling van de Pygmee- en Bantoedorpen.
Ook al is de bosbouwwetgeving van het land goed en vrij ontvankelijk voor suggesties van wetenschappers en ngo’s, toch is er een duidelijk gebrek aan middelen om de toepassing ervan af te dwingen. De kern van het probleem valt met één woord uit te drukken: corruptie.
12 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
MILIEU
H
et was onmiskenbaar een frontale aanrijding, een botsing met een houttruck die in volle snelheid de bosweg kwam opgeraasd. De geit werd omhoog geslingerd en viel met een doffe klap terug op de grond, op slag dood. Twee andere bebloede dieren schokten en jankten onheilspellend. De rest van de kudde vluchtte verschrikt alle richtingen uit. Onverwachte getuige van dit schouwspel was Jérôme Laporte, één van de (Belgische) stafleden van het Franse bosontginningsbedrijf Pallisco. Hij roept woedend “Ontoelaatbaar!”, “Een schande!”. De chauffeur moet als de bliksem stoppen. Hij poogt nog zijn onschuld aan te tonen. Een scène uit het dagelijks leven in de wouden van Kameroen? Dat is een iets te voorbarige conclusie. Dit bosbouwbedrijf, dat geniet van het duurzame label Forest Stewardship Council (FSC), weet goed dat dergelijke incidenten niet vaak moeten gebeuren om rampzalige gevolgen te hebben. Een eerste reden is dat de dorpsgemeenschappen langs de boswegen steevast ‘compensaties’ vragen voor schade aan hun kuddes. Voorts kunnen dit soort spanningen, afgezien van het financiële aspect, de geloofwaardigheid van de bedrijven met FSC-label aantasten. Deze bedrijven hebben namelijk het recht het boomvormig FSC-label op hun producten aan te brengen. Zo geven ze aan te voldoen aan alle criteria en principes van duurzaamheid die eraan verbonden zijn. Het label houdt ook allerlei verplichtingen in. Eén van de belangrijkste is het behoud van de biodiversiteit. Daarmee wordt in de eerste plaats de wilde fauna bedoeld die leeft in de dichte, vochtige wouden van dit deel van Afrika: gorilla’s, chimpansees, mangoesten, duikers… Daarnaast gaat het ook om de weelderige plantengroei: honderden boomsoorten, waaronder sommige gecommercialiseerde soorten: Assamela, Ayous, Doussié, Sapelli, Sipo, enz.
Pioniersrol Sinds het begin van de jaren negentig maakt Kameroen met de steun van de Wereldbank en het IMF werk van de hervorming van haar wetgeving inzake bosbouw. Dat bezorgde het land zijn reputatie van pionier: verplichting om een inventaris en beheersplannen op te stellen, wisselende houtoogstactiviteiten gespreid over periodes van dertig jaar, openbare aanbestedingen voor het gunnen van de concessies, creëren van ‘gemeenschapsbossen’, enz. Stuk voor stuk maatregelen die gericht zijn
© Philippe Lamotte
In de strijd tegen de stroperij, doet Pallisco een beroep op een bewakingsfirma die het komen en gaan van alle trucks en voetgangers binnen haar concessies controleert.
op een rechtvaardiger verdeling van het exploitatie, de bovenste grondlaag van de manna uit het bosbouwbedrijf over de hele plaats waar het gekapt stamhout zal worbevolking, en bijgevolg op een meer doelden opgeslagen, systematisch afgeschept treffende bestrijding van de armoede (één en apart gehouden. Zo tracht men de zaden Kameroener op twee moet rondkomen met die op een natuurlijke manier in die grondminder dan twee dollar per dag). laag steken, te behouden. Eens de exploiVoor de bosbouwers die de FSC-logica wiltatie beëindigd is, wordt deze vruchtbare len volgen, vormt deze nationale regelgegrondlaag op haar oorspronkelijke plaats ving slechts een beginpunt, het strikte miniteruggelegd. Een ander initiatief: met de mum dat in acht moet worden genomen. steun van het Laboratoire de Foresterie Met de jaren, en vooral met elke nieuwe des Régions tropicales et subtropicales de audit die ieder jaar door onafhankelijke l’Université de Gembloux Agro-bio Tech firma’s wordt uitgevoerd, zijn de vereisten (ULg) worden duizenden boomzaden in voor de certificering hoe langer hoe strenboomkwekerijen gezaaid en vervolgens ger geworden. in het woud uitgeplant en van nabij opgevolgd. Doelstelling: het woud vernieuwen Enkele voorbeelden? In de strijd tegen en de economische exploitatie ervan op de stroperij – probleem nr. 1 in deze (zeer) lange termijn verzekeren, maar ook gebieden, dat nog toeneemt door de de wetenschappelijke bosbouwwegen - doet kennis met betrekking Pallisco een beroep op tot deze – nauwelijks een bewakingsfirma gekende – boomsoordie het komen en gaan De grootste ten uitdiepen. van alle trucks en voet- moeilijkheden rijzen Op sociaal gebied gangers binnen haar wanneer projecten richtte Pallisco binnen concessies controleert. het bedrijf een mediOm echter niet enkel inkomsten opleveren. sche hulppost op waar maatregelen te treffen Bij de verdeling vijf personen werken. die als louter 'politieEen grote klassieker? werk' zouden overko- van de inkomsten Misschien, maar in hetmen, richtte Pallisco kunnen spanningen zelfde gebouw bevinook een winkel voor de ontstaan, waardoor den zich ook een labo werknemers op, waar voor medische analyse, vlees en vis tegen kost- projecten dreigen te een verloskamer, een prijs worden verkocht. mislukken. dag- en nachtopvang Zodoende beschikken en gratis geneesmiddelen… Maar wie op de werknemersgezinnen over de broodFSC wil intekenen, moet verder gaan. Zo nodige dosis proteïnes, zo kostbaar in zijn er drie bemiddelaars (waaronder een deze afgelegen gemeenschappen. Dit Pygmee) die de lokale gemeenschapsysteem heeft bovendien een ontradend pen helpen hun behoeften te formuleren: effect op de stroperij (de gewone jacht waterputten, klaslokalen, gezondheidscenblijft toegestaan). tra, landbouwmateriaal, enz. “Wij trachten De bescherming van het milieu kan zeer ver gaan. Zo wordt telkens wanneer een nieuw perceel wordt geopend voor
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 13
© Philippe Lamotte
MILIEU
Stroperij, probleem n° 1 in deze gebieden, neemt toe door de wegen die in de bossen geopend worden.
een dynamiek te creëren die is gericht op inspraak en die stoelt op de collectieve noden, en niet op de noden van het dorpshoofd of van een bepaalde groep personen”, verduidelijkt Laure Mbadi, bemiddelaarster. Een moeilijke verdeling Is dit ontwikkelingsluik doeltreffend? “Projecten die verband houden met gezondheid of onderwijs leveren meestal goede resultaten op”, stelt de jonge vrouw opgeleid aan de Universiteit van Yaoundé. “Maar men moet waken over de duurzaamheid ervan. Het dient immers tot niets een klaslokaal of een medische post te bouwen om twee jaar later vast te stellen dat de autoriteiten geen geld meer hebben om de onderwijzer of de verpleger te betalen. De grootste moeilijkheden rijzen wanneer de projecten inkomsten opleveren, bijvoorbeeld cacaoof oliepalmplantages. Het gebeurt vaak dat er spanningen ontstaan bij de verdeling van de inkomsten, waardoor de projecten dreigen te mislukken.” De bemiddelaars stellen zich vragen over deze steeds terugkerende moeilijkheden. Hebben we te maken met het averechts effect van de hulp die vroeger werd toegekend (de ngo’s waren talrijk in deze regio)? Met een gebrek aan ervaring met het collectief beheer van inkomsten door de Pygmee- en Bantoegemeenschappen? Of met de negatieve invloed die op afstand wordt uitgeoefend door de ‘elites’ van deze dorpen, die in vele gevallen vertrokken zijn om zich in de stad te vestigen? “Gelijktijdig aan ontwikkeling en aan exploitatie doen is zeer moeilijk; dat zijn twee verschillende vakken”, luidt een strenge opmerking bij
De ‘duurzame’ bosexploitanten worden heen en weer geslingerd tussen de sociale eisen verbonden aan FSC-certificering en de moeilijkheden die de Kameroense Staat ondervindt om zijn rol in de strijd tegen armoede en stroperij te vervullen. het Observatoire indépendant des Forêts in Yaoundé, dat onder meer als opdracht heeft toe te zien op de naleving van het Boswetboek en de – talrijke – corruptiepraktijken uit de wereld te helpen. In afwachting is het resultaat zichtbaar: de ‘duurzame’ bosexploitanten worden heen en weer geslingerd tussen de sociale eisen verbonden aan de FSC-certificering en de moeilijkheden die de Kameroense Staat ondervindt om zijn rol in de strijd tegen armoede en stroperij te vervullen. “Als gecertificeerde firma regelen wij tenminste de problemen niet met bankbiljetten onder de tafel”, merkt Laure Mbadi verheugd op. Ander positief nieuws: de tijd dat ontevreden dorpsbewoners de terreinen blokkeerden, lijkt achter de rug. En dankzij deze aanwezigheid ter plaatse kunnen conflicten, vooral in verband met het kappen van bomen in de omgeving van heilige plaatsen, snel worden opgelost.
14 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
Onderzoek naar verspilling Volstaan dergelijke inspanningen om van deze bossen met FSC-label de beste ter wereld te maken? Neen. In de eerste plaats omdat het aantal FSC-exploitaties beperkt blijft – van de 50 miljoen hectaren die in het Congobekken worden geëxploiteerd, zijn er slechts 5 miljoen gecertificeerd – en ze slechts 30 tot 35% van het volume gekapte hout vertegenwoordigen. De rest (kroon van de bomen en zaagafval) wordt ter plaatse achtergelaten, op de lokale markten verkocht of… overdag en ’s nachts verbrand aan de uitgang van de zagerijen. Is dat normaal? Overal, en zelfs tot in de Belgische FSC-zetel, wordt gepraat over alternatieve mogelijkheden zoals energierecuperatie, die in Kameroen en Gabon worden onderzocht. En dan wordt daar veelbetekenend aan toegevoegd: “Afrika is natuurlijk Europa niet…”. Te begrijpen als: wegens het onstabiele politieke klimaat in Centraal-Afrika, worden slechts weinig industriële groepen bereid gevonden de enorme bedragen te investeren die nodig zijn voor dit type ‘warmtekrachtkoppeling’. Alles welbeschouwd kunnen sociale onlusten in deze afgelegen gebieden snel ontaarden in aanzienlijke schade aan de investeringen… Andere belangrijke beperking: de Kameroense Staat. Ook al is de bosbouwwetgeving van het land goed en vrij ontvankelijk voor suggesties van wetenschappers en ngo’s, toch is er een duidelijk gebrek aan middelen om de toepassing ervan af te dwingen. De kern van het probleem valt met één woord uit te drukken: corruptie. De ngo Transparency International heeft Kameroen in de laatste tien jaar driemaal uitgeroepen tot wereldkampioen van de corruptie. Hoewel de corruptie overal aan de kaak wordt gesteld, wordt ze slechts uitzonderlijk op een doeltreffende manier bestreden. Zo vraagt menig waarnemer zich af waarvoor de belastingen die de bosbouwexploitanten betalen, nu écht worden gebruikt. Een andere origineel aspect dat de waarnemers positief vinden: 40% van de belastingen gaat naar de bosbouwgemeenschappen en 10% gaat rechtstreeks naar de lokale gemeenschappen. Heel positief, maar de resultaten van deze herverdeling, die er op papier heel edelmoedig uitzag, blijven uit en stoten op de welbekende klippen: prestige-uitgaven door bepaalde elites, vriendjespolitiek van lokale magnaten en geldverduistering ten voordele van personen die soms zeer belangrijke functies bekleden. Niet eenvoudig en niet zomaar snel even toe te passen, die duurzame ontwikkeling… PHILIPPE LAMOTTE
RUBRIQUE THEMATISCHE FICHE
Hoe omgaan met de stijgende
Vandaag leven er al meer dan 7 miljard mensen op aarde. Elke dag komen er netto 227.000 mensen bij. Het einde van de groei is nog niet voor morgen. Wat kunnen we doen om de aangroei in te perken en de aarde leefbaar te houden?
© UN Photo by Kibae Park
wereldbevolking? e leven met veel op aarde, heel veel. 7 miljard mensen, dat kan je je nauwelijks voorstellen. Als die 7 miljard mensen schouder aan schouder staan, vullen ze 1.554 km², ongeveer de helft van de provincie West-Vlaanderen. Een ander beeld. Deel die miljarden mensen op in groepjes van vier, een gemiddeld gezin in België. Geef elk gezin een vrijstaande, gelijkvloerse woning van 120 m², en een tuin van 125 m². Dan nemen al die 1,75 miljard gezinnen 428.750 km² in. Ongeveer de gezamenlijke oppervlakte van Duitsland, België en Nederland. Dat lijkt verrassend weinig. Alleen, met een half miljoen km² halen we het niet. Mensen verbruiken voedsel, goederen en energie. Er is dus extra land nodig: voor landbouw, fabrieken, kantoorgebouwen, winkels, wegen. Bovendien is niet elk stukje bewoonbaar, en heeft de natuur ook recht op haar plekje onder de zon. Beide beelden tonen aan dat ruimte niet het grootste probleem vormt. Wel de behoefte aan water, voedsel, energie en grondstoffen.
W
DE CIJFERS
Tabel 1 : Prognose wereldbevolking (in miljard)
Eerst het goede nieuws: we leven langer dan ooit tevoren. In de vroege jaren 50 had elke pasgeborene een leven van gemiddeld 48 jaar voor zich. In 2011 bedraagt de levensverwachting 70 jaar. Ook de 'vruchtbaarheid' – het aantal kinderen dat een vrouw gemiddeld krijgt - is flink gedaald. Vandaag zijn dat er 2,5, tegenover 6 in de jaren 50. Voor een stabiele bevolking – die noch groeit noch krimpt – moet elke vrouw gemiddeld 2,1 (tot 2,3) kinderen hebben, het zogenaamde 'vervangingsniveau'.
Variant
BEVOLKING Toch blijft de bevolking stijgen. Tabel 1 geeft weer met hoeveel mensen we zullen zijn in 2050 en 2100. Natuurlijk kunnen we niet 100% voorzien hoe bijvoorbeeld de grootte van de gezinnen in Afrika zal evolueren. Maar we kunnen wel een prognose doen op basis van de huidige cijfers en tendensen. De drie varianten – laag, medium en hoog - laten een speling toe. Meestal hanteert men de mediumvariant. Bij de lage variant ligt de vruchtbaarheid 0,5 lager dan bij de mediumvariant, bij de hoge variant 0,5 hoger. Dat levert grote verschillen op. Zo kan de bevolking in 2100 variëren van 6,2 tot 15,8 miljard. Maar men neemt aan dat de bevolking dan zal stabiliseren rond de 10 miljard.
2050
2100
Laag
8,1
6,2
Medium
9,3
10,1
10,6
15,8
Hoog
VRUCHTBAARHEID De wereld vertoont grote verschillen in vruchtbaarheid. Gemakkelijkheidshalve onderscheiden we gebieden met lage, medium en hoge vruchtbaarheid (zie kaart). In de landen met lage vruchtbaarheid (lager dan 2,1) bereikt de bevolking haar hoogtepunt rond 2030. Bijna alle Europese landen bevinden zich in deze categorie, maar ook landen als Brazilië, China, Tunesië, Thailand, Iran en Vietnam. Vandaag zijn de lagevruchtbaarheidslanden samen goed voor 42% van de wereldbevolking. In de landen met medium vruchtbaarheid (tussen 2,1 en 3) woont 40% van de wereldbevolking. Daar bereikt de bevolking haar hoogtepunt in 2065. De meest bevolkte landen zijn India, de VS, Indonesië, Bangladesh, Mexico en Egypte.
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 15
RUBRIQUE THEMATISCHE FICHE
Groei van de wereldbevolking en vruchtbaarheid
BEVO BE VOLK VO LKIN LK ING IN G
Geschatte bevolkingsgroei van 2011 tot 2050
EUROPA 740 > 725
NOORDAMERIKA 346 > 470
Vruchtbaarheid:
- 2%
+36 %
Laag Medium Hoog Geen gegevens
LATIJNSAMERIKA
AFRIKA
1.051 > 2.300
(& CARAÏBEN) 596 > 746
+25 %
+119 %
Tabel 2 : Drie landen in verschillende vruchtbaarheidscategorieën (2011) Indicator
RD Congo (hoog)
India (medium)
België (laag)
Bevolking 2011
67,8 miljoen
1,241 miljard
11 miljoen
Bevolking 2050
148,5 miljoen
1,691 miljard
12,5 miljoen
Bevolking jonger dan 15 jaar
46 %
33 %
17 %
Bevolking ouder dan 65 jaar
3%
5%
17 %
Geboortes per 1.000
45
23
12
Sterfte per 1.000
17
7
10
Kindersterfte per 1.000 levende geboortes
111
50
3,4
Levensverwachting
49 jaar
64 jaar
80 jaar
Bevolking met minder dan 2 USD per dag
80 %
76 %
geen gegevens
Gehuwde vrouwen van 15-49 die voorbehoedsmiddelen
18 %
54 %
75 %
Vruchtbaarheid Bevolking in verstedelijkt gebied
4,7
2,6
1,8
36 %
29 %
99 %
In de landen met hoge vruchtbaarheid (meer dan 3) blijft de bevolking stijgen tot 2100. Vandaag woont daar 18% van de bevolking (1,2 miljard mensen), maar in 2100 verwacht men er 4,2 miljard bewoners. De meest bevolkte landen zijn Pakistan, Nigeria, Filippijnen, Ethiopië, DR Congo en Tanzania. Vrijwel alle landen in zwart Afrika hebben een hoge vruchtbaarheid. Het is hier dat het gros van de nieuwe aardbewoners zal worden geboren.
16 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
GROEIFASEN Tabel 2 toont enkele cijfers van landen uit een verschillende vruchtbaarheidscategorie. De drie landen illustreren meteen de klassieke groeifazen die een bevolking doormaakt. Beginnend met hoge geboorte- en sterftecijfers (DR Congo) zakt geleidelijk het sterftecijfer, en met enige vertraging ook het geboortecijfer. Stilaan benadert het geboortecijfer het vervangingsniveau van 2,1 (India). In de laatste fase zijn zowel het geboorte- als sterftecijfer zeer laag (België). De bevolking veroudert en aangroei is (vooral) te wijten aan migratie.
PROBLEMEN EN KANSEN SNELLE BEVOLKINGSGROEI IN DE ARMSTE LANDEN Het overgrote deel van de bevolkingsgroei vindt plaats in de armste landen. Dat maakt het extra moeilijk om de mensen daar uit de armoede te halen. Zo zal de bevolking van zwart Afrika (vandaag 883 miljoen) in 2050 ruim 2 miljard bedragen. Er komen daar dus een pak kinderen bij. Om de groei op te vangen moet het aantal vroedvrouwen minstens verdubbelen. Ook de gezondheidscentra en scholen moeten meer mensen kunnen opvangen. Om nog te
RUBRIQUE THEMATISCHE FICHE
BEVO BE VOLK VO LKIN LK ING IN G
2.870 > 3.971
+38 %
CHINA
1.346 > 1.313
- 2%
OCEANIË 37 > 62
+68 %
zwijgen van de voedselvoorziening. Niger en Zambia zien hun bevolking zelfs meer dan verdriedubbelen tegen 2050. Kans: De immense hoeveelheid jongeren betekenen een enorme werkkracht die voor de armste landen een sprong voorwaarts kan betekenen. Tenminste, als ze een baan vinden. Er is dus nood aan meer onderwijs en werk, en minder corruptie. Krijgen de jongeren geen kansen, dan vormen ze een tijdbom. VERGRIJZING In de meer ontwikkelde landen - Europa, Japan, Australië, Canada… - veroudert de bevolking snel. Vandaag zijn er nog 4 werkende volwassenen per oudere, in 2050 zullen dat er slechts 2 zijn. Een op drie mensen zullen ouder zijn dan 60 jaar. Er zijn maatregelen nodig om de maatschappij draaiende te houden, onder meer door de ouderen langer actief te houden. Migratie vanuit landen met hoge(re) vruchtbaarheid zal meer dan welkom zijn. Uiteindelijk zal de bevolking over de hele wereld verouderen. Kans: Ouderen zijn – misschien – wijzer, groener en bezadigder, minder vatbaar voor consumptiegrillen.
MIGRATIE Nu al wonen 214 miljoen mensen buiten hun geboorteland. Een bevolkingsexplosie in de armste landen zal onvermijdelijk een aanzuigeffect hebben naar de rijkere landen toe. Vaak verlaten de hoogst opgeleiden de arme landen omdat ze er geen degelijk werk vinden: brain drain (hersenvlucht). Kans: Vandaag houdt Europa de migranten liever buiten. Voor een verouderende bevolking zullen migranten nochtans onmisbaar zijn om het tekort aan werkkrachten aan te vullen. Voor arme landen kunnen de “landgenoten die het gemaakt hebben in het buitenland” ook gunstig zijn. In 2010 stuurden ze 262 miljard euro op, naast inspirerende ideeën.
© UN Photo by Kibae Park
AZIË (ZONDER CHINA)
VERSTEDELIJKING Vandaag al woont de helft van de wereld in verstedelijkte gebieden. Dat betekent niet noodzakelijk dat al die mensen in megasteden hokken. 'Stedelingen' wonen vooral in kleine steden en dorpen. Vandaar dat in België 99% in verstedelijkt gebied woont! In India, met megasteden zoals Mumbai en Delhi, leeft toch nog 70% op het platteland. De grootste bevolkingsaangroei gebeurt op dat platteland. Maar plattelandbewoners trekken er wel massaal weg. In India zal in 2050 minder dan 50% op het platteland leven. China en Nigeria zien hun stadsbevolking van 50% vandaag toenemen tot ruim 70% in 2050. Als plattelanders terecht komen in sloppenwijken, wordt het leven vaak doffe ellende. Dikwijls ontbreken er sanitaire voorzieningen en lopen de bewoners gemakkelijk een besmettelijke ziekte op. Vandaag wonen 828 miljoen mensen in sloppenwijken. Het aantal 'slumbewoners' zal blijven stijgen, maar wel minder snel dan de totale stadsbevolking.
Leeftijd- en geslachtspiramide Oeganda 2010 80+ 75-79 70-74 65-69 60-64 55-59 50-54 45-49 40-44 35-39 30-34 25-29 20-24 15-19 10-14 5-9 0-4
MANNELIJK
Leeftijd- en geslachtspiramide Duitsland 2009
VROUWELIJK
10 8 6 4 2 0 2 4 6 8 10
Oeganda heeft een heel jonge bevolking, die slechts heel geleidelijk zal verouderen.
MANNELIJK
VROUWELIJK
10 8 6 4 2 0 2 4 6 8 10
In Duitsland zijn de veertigers vandaag in de meerderheid. Dat zijn de 80-plussers van 2050.
Bron : United Nations Population Division
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 17
© UN Photo by Kibae Park
THEMATISCHE FICHE
BEVO BE VOLK VO LKIN LK ING IN G
Kans: Mensen in steden doen spontaan aan geboortebeperking. Vrouwen in steden gaan immers uit werken om te overleven, dus is er minder tijd om voor kinderen te zorgen. Bovendien hebben ze geen kinderen meer nodig om het veld te bewerken. Ondanks de ellende blijven mensen voor steden kiezen omdat ze er gemakkelijker een baantje vinden. Steden lenen zich ook beter voor dienstverlening (gezondheidszorg…) dicht bij de mensen.
© wikimedia.common
CONSUMPTIE Meer mensen betekent meer consumptie. Ze verbruiken meer water, voedsel, energie en grondstoffen. De bevolking groeit echter het hardst in de armste landen, waar mensen weinig verbruiken. Dé grote verbruikers zijn de rijke industrielanden. Maar opkomende landen zoals China, Brazilië en India benen met rasse schreden het niveau van de rijke landen bij. Meer consumptie houdt meestal ook in: meer vervuiling en broeikasgassen zoals koolzuurgas of CO2. Nu al zijn vele steden in China nauwelijks leefbaar door de luchtvervuiling. CO2-uitstoot zwengelt de klimaatverandering aan. Vandaag is 7% van de wereldbevolking – de rijkste half miljard mensen - verantwoordelijk voor de helft van de CO2uitstoot. De armste 50% neemt slechts 7% van de uitstoot voor haar rekening.
Ruimte vormt niet het grootste probleem. Wel de behoefte aan water, voedsel, energie en grondstoffen.
vrouwen zelf zouden kunnen beslissen over hoeveel kinderen ze wensen, zakt de vruchtbaarheid spontaan onder het vervangingsniveau van 2,1. Er is dus nood aan: (1) Degelijk basis en secundair onderwijs voor meisjes (en jongens) met inbegrip van seksuele voorlichting. Hoe beter opgeleid, hoe kritischer vrouwen hun eigen keuzes maken. Ze moeten wel vrij beslissingen kunnen nemen en niet onder druk staan van echtgenoot, familie of samenleving. Gezagsdragers moeten geboortebeperking promoten. (2) Betaalbare en beschikbare voorbehoedsmiddelen om gezinsplanning mogelijk te maken. Ook jongeren moeten er toegang toe krijgen. In veel Afrikaanse landen zijn de 14-16-jarigen seksueel actief, of ze huwen al. Toch kunnen ze enkel bij een dokter voorbehoedsmiddelen krijgen, vergezeld van een ouder. (3) Een degelijke gezondheidszorg waardoor de kindersterfte en de moedersterfte kan dalen. De lagere kindersterfte doet de bevolking aanvankelijk toenemen. Maar het zet de vrouwen wel aan minder kinderen te hebben. Een lagere kindersterfte is een uitstekende geboorteremmer. (4) Economische ontwikkeling in het Zuiden. In veel landen ging een toenemende welvaart gepaard met een dalend geboortecijfer. Er is wel geen noodzakelijk verband. Zo heeft een arm land als Bangladesh nu al een lage vruchtbaarheid doordat vrouwen werden opgeleid en voorbehoedsmiddelen toegankelijk zijn. (5) Financiële steun van donoren. De laatste jaren geven donoren minder steun aan gezinsplanning. België blijft in elk geval de activiteiten van het VNbevolkingsfonds (UNFPA) ondersteunen. In 2011 schonk ons land 5,5 miljoen euro. ANDERS CONSUMEREN EN GROEN ONTWIKKELEN Het Zuiden heeft recht op ontwikkeling, al is die best zo ‘groen’ mogelijk. Het Noorden moet radicaal anders consumeren: minder verspilling, meer recyclage, hernieuwbare alternatieven. Zuinig omspringen met voedsel, water, energie en grondstoffen is hoogst noodzakelijk. Alleen zo kan de aarde de verwachte 10 miljard mensen dragen. CHRIS SIMOENS
OPLOSSINGEN BEVOLKINGSGROEI REMMEN China heeft met zijn eenkindpolitiek een geboortebeperking onder dwang uitgevoerd. Tegenwoordig meent men dat alleen een vrijwillige gezinsplanning echt werkt. Vrouwen zijn de voornaamste doelgroep. Want als alle
18 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
ONLINE www.unfpa.org www.prb.org
FOTOREPORTAGE
HET VERBORGEN LEVEN © Pep Bonet
VAN DE
VANDAAG WONEN
828
miljoen mensen in sloppenwijken. Genesteld in de schaduw van rijke stadszones, ontbreken er dikwijls sanitaire voorzieningen en lopen de bewoners gemakkelijk een besmettelijke ziekte op. In 2011 bezochten vijf topfotografen diverse sloppenwijken, waar Artsen zonder Grenzen werkzaam is. Een impressie. WWW.URBANSURVIVORS.ORG WWW.MSF-AZG.BE
© Stanley Greene
Migranten uit Lesoto spelen traditionele muziek in een leegstaand kantoorgebouw (Dark City, Johannesburg, Zuid-Afrika).
De sloppenwijk Kamrangirchar (Bangladesh) is gebouwd op een vuilnisbelt. Er wonen 400.000 mensen op 3 km². Aan de overzijde van de rivier ligt de hoofdstad Dhaka.
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 19
© Jon Lowenstein © Stanley Greene
Zicht op Martissant, Port-au-Prince (Haïti), een sloppenwijk die sterk te lijden heeft onder bendegeweld.
Veel families in Kamrangirchar wonen in wankele hutten, gebouwd op houten palen. Door de overbevolking en de hoge huurprijzen moeten de armen hun huizen bouwen op het water of op de oevers van de rivier waar ze onderhevig zijn aan overstromingen.
20 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
© Francesco Zizola © Francesco Zizola
Een vrouw bedekt haar hoofd met een hoofddoek in Kibera (Nairobi, Kenya). De bewoners kampen er met een schrijnend gebrek aan hygiëne, drinkwater en sanitaire voorzieningen.
De Oegandaspoorlijn – aangelegd onder Brits koloniaal bestuur en plaatselijk gekend als de gekkentrein – passeert door het centrum van Kibera (Nairobi, Kenya). De krotten staan dicht op elkaar gepakt en de spoorweg is de voornaamste verkeersader voor de bewoners, die vaak op de rails lopen. De trein stopt nooit in Kibera, maar hij vertraagt wel om de mensen toe te laten er op en af te springen.
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 21
De vrucht van een
TITANENWERK Vaccin biedt hoop in strijd tegen malaria In oktober 2011 heerste er een opgewekte stemming op een malariacongres in Seattle: er was een werkzaam malariavaccin op komst. En dan nog dankzij onderzoekers in België. Is malaria binnenkort uit de wereld? We klopten aan bij Prof. Marc Coosemans van het Instituut Tropische Geneeskunde voor tekst en uitleg.
22 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
© Arne Hoel / The World Bank
Ond ndank dankss de voor ooruit u g ui ga gan ang ster an terft ft oo ok va anda ndaag ag nog og o g el ek ke em miin min in nu uut u ut ee een n kin k nd aan mal malari ma ar a, a een zi zie ziek ekt ek k kte diie e g akk gem ak eliijk k te e voo vo rko omen me en me e tte e beh b eh hand a dele len en is.
GEZONDHEID
Titanenwerk
H
et vaccin RTS,S is inderdaad veelbelovend”, bevestigt Coosemans. “Maar de proeven zullen pas eind 2014 afgerond worden.” Onderzoekers bestudeerden hoe 15.460 kinderen in 7 Afrikaanse landen op het vaccin reageren: een groep tussen 6 en 12 weken oud, een andere tussen 5 en 17 maanden oud. De oudste kinderen kregen op een jaar tijd 56% minder malaria-aanvallen en 47% minder levensbedreigende malaria. Men mag dus verwachten dat malaria sterk zal afnemen als het vaccin in 2015 kan worden ingezet. Inenting zal gebeuren bij zuigelingen van enkele weken oud. “Omdat ze nog geen tolerantie hebben opgebouwd, zijn ze het meest gevoelig voor malaria. Voor reizigers is het vaccin zeker niet bedoeld.”
Complexe cyclus “Toch kan één enkel vaccin malaria nooit volledig uitroeien”, legt Coosemans uit. “Dat heeft te maken met de complexe levenscyclus van de malariaparasiet.” Als een parasiet via een muggensteek in het bloed van een mens terechtkomt, nestelt hij zich binnen het half uur binnenin een levercel. De parasiet is dus maar een korte tijd 'naakt' aanwezig in het bloed. Daarom is het voor het afweerstelsel van de mens zo moeilijk om de parasiet te herkennen als 'niet-ik' en hem onschadelijk te maken. RTS,S draagt een eiwit dat ook op de naakte parasiet voorkomt. Zo kan het menselijk lichaam de naakte parasiet vlot herkennen en tijdens de luttele minuten na de muggensteek uitschakelen. Ook kan het vaccin een leger 'soldatencellen' optrommelen om de aangetaste levercellen te vernietigen. RTS,S is het eerste malariavaccin dat al aan grootschalige veldtesten toe is. Nog een 16-tal andere vaccins zitten in de pijplijn. Sommige daarvan richten zich op andere fazen in de cyclus van de parasiet. Zo is er een uiterst korte naakte periode als een levercel volgepropt met
Een vaccin op zich volstaat niet. We zullen altijd een arsenaal aan wapens nodig hebben om malaria te bestrijden. PROF. COOSEMANS
parasieten openbarst en deze bliksemsnel een rode bloedcel binnenduiken. En zijn er de geslachtelijke vormen van de parasiet, die de mug bij het opzuigen van mensenbloed opneemt en zorgen voor de verspreiding.
“Een dergelijk vaccin ontwikkelen is een echt titanenwerk”, zucht Coosemans. “Al sinds de jaren 80 werkt GlaxoSmithKline (GSK) – meer bepaald de afdeling in Rixensart, Waals-Brabant – aan het vaccin. Na de eerste veldproeven in 2004 werd het vaccin al aangekondigd, en vandaag zijn we er nog niet helemaal.” In wezen gaat het onderzoek nog verder terug. “In de jaren 60 werkte Prof. Vincke van het ITG een model uit voor knaagdiermalaria. Daarop hebben de Amerikanen voortgebouwd om een vaccin te ontwikkelen, waarna ook GSK op de trein gesprongen is.” Tot nu toe heeft GSK al 300 miljoen euro in het vaccin geïnvesteerd. Het wil enkel de productiekosten dekken, en de winst herinvesteren in onderzoek. “Het is normaal dat ze geen verlies willen lijden, er gelden nu eenmaal economische regels”, zegt Coosemans. “Daarom kan een commercieel bedrijf nooit op zijn eentje een betaalbaar vaccin voor de armen op de markt brengen. De publieke sector moet bijspringen.” Zo heeft de Bill & Melinda Gates Foundation 200 miljoen euro bijgedragen voor de veldtesten, waar ook het ITG aan meewerkt. Het Global Fund to fight AIDS, Tuberculosis and Malaria zal op zijn beurt het vaccin voldoende goedkoop aanbieden.
© Justine Montmarche / IRD
“
Door RTS,S kan het menselijk lichaam de naakte parasiet vlot herkennen en tijdens de luttele minuten na de muggensteek uitschakelen. dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 23
GEZONDHEID
Een commercieel bedrijf kan nooit op zijn eentje een betaalbaar vaccin voor de armen op de markt brengen. De publieke sector moet bijspringen.
Arsenaal Door de complexe levenscyclus kunnen vaccins slechts één wapen zijn voor malariabestrijding. Wat zit er nog in het arsenaal?
Maar muggen steken ook ’s avonds, tussen 6 en 10 uur, als de mensen nog buitenshuis toeven. “Zelfs al veroorzaken de 'avondbeten' maar 10% van de malariagevallen, het blijft aanzienlijk.” Tegen avondbeten kan men mugwerende stoffen (repellents) smeren. “We zoeken momenteel naar de beste repellents. Ook 'attractants' zijn een piste: stoffen die muggen in de val lokken.”
en pyrethroide. En hopelijk zet de financiële crisis de donoren niet aan om hun bijdrage aan het Global Fund te verlagen. Minder aandacht voor malaria kan snel de geboekte vooruitgang ongedaan maken.” In 2010 schonk België 21 miljoen euro aan het Global Fund. CHRIS SIMOENS
Crisis Doordat fors meer geld werd ingezet, is het aantal slachtoffers van malaria sinds 2000 met 25% teruggelopen. Toch vielen in 2010 naar schatting nog steeds 655.000 malariadoden, vooral kinderen jonger dan 5 jaar. “Een volgehouden inspanning blijft nodig”, besluit Coosemans. “Want er blijven zwakke plekken zoals de resistentie tegen artemisinine
Behandelen van zieken Jarenlang gebruikte men chloroquine. “Maar als je de malariaparasiet met slechts één enkel medicijn bestrijdt, lok je resistentie uit. 'Monotherapie' is uit den boze.” Tegenwoordig is artemisinine aan zet, dat samen met een ander product toegediend wordt (Artemisinin Combined Therapy). De behandeling is duurder, maar veel duurzamer. Toch is er op de grens van Cambodja met Thailand resistentie vastgesteld, wellicht omdat daar al te lang artemisinine in monotherapie gebruikt werd. “We zetten nu alles in om daar de malaria volledig uit te roeien en de resistentie in de kiem te smoren.” Ook een betere en snellere diagnose is van groot belang bij de behandeling. Voorkomen Je voorkomt malaria door muggenbeten te vermijden. Dat kan onder meer door te slapen onder muskietennetten doordrenkt met een lang werkend insecticide. Muskietennetten staan ondertussen uitstekend op punt. Het ITG bracht daarvoor firma’s bijeen uit uiteenlopende branches zoals textiel en scheikunde. Vandaag bestaan er netten uit polipropyleen, een stevige kunstvezel zoals in autozetels, waar het insecticide in de vezel ingewerkt is. Je mag de netten zelfs wassen, het insecticide blijft aanwezig. Grootschalig gebruik van de netten doet malaria met 50% dalen. “Maar er is een achilleshiel: alle hebben pyrethroide als insecticide en kunnen dus resistentie uitlokken. We hebben alternatieven nodig.” Zo kan men binnenshuis insecticiden verstuiven (indoor residual spraying). Daarvoor zijn wel meerdere soorten beschikbaar.
24 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
MEER WETEN? www.who.org > World malaria report 2011 www.malariavaccine.org www.theglobalfund.org
HET INSTITUUT TROPISCHE GENEESKUNDE IN 2010
© ITG
• 456 werknemers onder wie 281 wetenschappers. • 52,3 miljoen euro inkomsten. • DGD levert 11,3 miljoen euro (DGD is 'de locomotief die toelaat andere financiering binnen te halen'). • Taken: - Opleiding. - Onderzoek naar tropische ziekten: aids, malaria, slaapziekte, ziekte van
Chagas, dierenziekten, algemene volksgezondheid… - Medische diensten: reisadvies, vaccinaties, aids en tropische ziekten… - Ontwikkelingssamenwerking: opleiding, beleidsondersteuning, capaciteitsversterking van instellingen…
www.itg.be
TRENDS
GLOBAAL PARTNERSCHAP VERWELKOMT
NIEUWE ACTOREN Busan hijst nieuwe actoren aan boord van de agenda voor ontwikkelingssamenwerking. Begin december kwam de internationale gemeenschap bijeen in Busan op het vierde High Level Forum on Aid Effectiveness. Busan was een zoveelste scharniermoment in de zoektocht naar doeltreffende ontwikkelingssamenwerking. Een nieuw globaal partnerschap is het resultaat, inclusief nieuwe actoren zoals Brazilië en China. We zetten de belangrijkste zaken op een rijtje. Het slotdocument Busan Partnership for Effective Development Cooperation (Partnerschap voor Doeltreffende Ontwikkelingssamenwerking) start met de vaststelling dat de verhoudingen in de wereld zijn veranderd. Busan luidt een periode in waarbij we ontwikkelingssamenwerking steeds vaker in een strategische context plaatsen en nieuwe actoren betrekken, elk met hun eigen rol.
1
2
Intens overleg tot enkele uren voor de aanname van het slotdocument moest nieuwe actoren zoals China, India en Brazilië aan boord houden. Daarmee krijgt de groeiende noodzaak om met deze nieuwe actoren in een ontwikkelingsdialoog te treden eindelijk een formele basis.
3
19 fragiele en door conflict geteisterde landen, aangeduid als de G7+, en een groep donoren, waaronder België, willen nadrukkelijker samenwerken rond vredes- en staatsopbouw. Zij bekrachtigden een New Deal voor Fragiele Staten. 1 op 3 partnerlanden van België bevinden zich in een fragiele situatie.
4
De deelnemers aan de conferentie verklaarden zich akkoord met de noodzaak een standaard voor transparantie te ontwikkelen en toe te passen. Daarvoor zal men gebruik maken van de expertise van de statistische werkgroep van het DAC en die van het International
Aid Transparency Initiative (IATI). Veel bijval kreeg Hillary Clinton toen ze de toetreding van de VS tot het IATI aankondigde. Nieuw is de nadruk op budgettransparantie door de ontwikkelingslanden.
5
Er is een grotere erkenning van de rol van de civiele maatschappij. Busan erkent dat de civiele maatschappij mensen de mogelijkheid geeft hun rechten op te eisen en dat ze dienstverlening, complementair aan de overheid, aanbiedt.
6
De nadruk op resultaten was alomtegenwoordig. Busan belooft werk te maken van naar sekse uitgesplitste data, alsook om de lokale statistische capaciteit te ondersteunen. De uitdaging zal zijn om de juiste resultaten te viseren, want de verleiding is groot te opteren voor makkelijk haalbare en meetbare resultaten en moeilijke maar broodnodige institutionele veranderingen links te laten liggen.
Gastland Zuid-Korea organiseerde een forum met de privésector. Het land zelf illustreert perfect dat economische groei van fundamenteel belang is voor ontwikkeling. Busan bracht een gezamenlijke verklaring tot stand waarin de deelnemers de groeiende rol van de privésector, internationaal en in de landen zelf, in het ontwikkelingsveld
7
erkennen. Grote afwezigen echter waren de ondernemers uit het Zuiden.
8
Het slotdocument richt zich expliciet tot de donoren die zich achter de Verklaring van Parijs en de Accra Actie Agenda (AAA) hebben geschaard. De ontwikkelingslanden drongen aan op het verder uitvoeren van deze onafgewerkte agenda. Men vroeg aandacht voor het gebruik van de systemen van ontwikkelingslanden bij het geven van ontwikkelingshulp. Het belang van voorspellende data kwam ook prominent bovendrijven.
9
Busan erkent de groeiende complexiteit van de hulparchitectuur. Er is een proliferatie aan initiatieven en hulpverstrekkers. Meer samenwerking in de ontwikkelingslanden en meer coherentie tussen de internationale instellingen en hun fondsen en programma’s zijn geboden.
10
Zuid-Zuid samenwerking werd erkend als een welgekomen aanvulling aan de meer klassieke Noord-Zuid samenwerking.
11
Een gericht Gender Actieplan goedgekeurd, waaraan ook België zijn steun betuigde.
ONLINE www.aideffectiveness.org
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 25
Ziet iemand nog de bomen door het bos? Complexe hulparchitectuur kost de wereld hoofdbrekens en veel geld Het Comité voor Ontwikkelingssamenwerking (DAC) is 50 jaar geworden. In die halve eeuw is het aantal ontwikkelingsinitiatieven fenomenaal toegenomen. Gevolg: de huidige hulparchitectuur is te complex, zowel voor ontwikkelingslanden als voor donoren. Tot 25% van de waarde van de hulp gaat daardoor verloren. Een rationalisatie dringt zich op. De donoren die de versnippering hebben veroorzaakt, roepen nu op tot actie. een gelijkaardige vermenigvuldiging van nieuwe initiatieven gestart. Zelfs het grootste klimaatfonds heeft binnen zijn werking kleinere, afzonderlijke fondsen opgericht. De gevolgen zijn vooral voelbaar in het Zuiden, waar publieke instanties (regeringen, parlementen…) en niet-publieke organisaties niet begrijpen waarom drie antimalaria-initiatieven in verspreide slagorde hun diensten komen aanbieden, terwijl de gezondheidsinstellingen van het land het met bijzonder weinig lokale middelen en internationale inspanningen moeten stellen. Wildgroei Maar ook de donorlanden zelf hebben het moeilijk met de wildDe keerzijde is een totale wildgroei: de architectuur van de hulp groei, evenals de VN-organisaties of ontwikkewordt heel complex. Meer en meer spelers en lingsbanken die het donorgeld investeren in de initiatieven profileren zich. Nieuwe initiatieven nieuwe initiatieven. worden her en der opgericht, zonder veel aan50% van alle Wel innoveren een aantal initiatieven door dacht voor wat bestaande mechanismen en hulprelaties leveren op wereldvlak een diversiteit aan noodzakekanalen al doen. Met deze initiatieven streven lijke ontwikkelingsactoren bijeen te brengen, donoren vaak naar meer zichtbaarheid voor slechts 5% van het zoals het bedrijfsleven, onderzoeksinstellineen onderwerp en voor henzelf. hulpvolume. gen, regeringen en ngo’s. Deze diversiteit is Dit leidt tot een onzinnige complexiteit, vernodig om bijvoorbeeld de bevoorrading van splinterd over te veel donoren en initiatieven, geneesmiddelen voor een bepaalde ziekte of van inentstof voor elk met hun eigen procedures en prioriteiten, en vaak in overvaccinatie op wereldschaal te organiseren. lappende relaties met elkaar. Recente studies wijzen erop dat slechts 5% van het totale hulpvolume wordt geleverd door 50% van alle hulprelaties. Met andere woorden, de helft van alle hulpMondiale aanpak relaties brengt slechts een minieme fractie van de hulp op de In het Comité voor Ontwikkelingssamenwerking (Development been. Dat is niet alleen complex om te begrijpen en te coörAssistance Committee), waar de 'klassieke' donorlanden bijeendineren, het brengt simpelweg hoge transactiekosten en een komen over hoe hun bijstand aan ontwikkelingslanden op peil te onnodige administratieve last met zich mee. houden en te verbeteren, is steeds meer evidentie beschikbaar over deze problematiek. Actie is bijgevolg geboden om de comHet kernprobleem van deze versplintering is dat de mandaten plexiteit te rationaliseren. Enkel accommoderen van de nog steeds van spelers en initiatieven op mondiaal vlak overlappen. Dat groeiende veelheid aan actoren en initiatieven is niet genoeg. En brengt enorme, onnuttige transactiekosten met zich mee. Zo België stuurt deze agenda mee aan in het DAC. beheren meer dan 250 multilaterale agentschappen – zoals de VN, de Wereldbank en de global funds – samen een derde Een probleem op mondiaal vlak veroorzaakt, vergt een collectieve, van alle ontwikkelingshulp. mondiale oplossing. En die oplossing moet aangezwengeld worden door zij die de complexiteit hebben veroorzaakt: de donorlanVooral in de gezondheidssector is het probleem acuut: er bestaan den. Maar ook grote private stichtingen, zoals de Bill en Melinda bv. drie wereldinitiatieven voor malariabestrijding, evenveel voor tuberculosebestrijding, en voor elke andere ziekte is er wel minGates Foundation, financieren nieuwe kanalen en initiatieven mee. stens één. Recent is de bestrijding van klimaatverandering met Zij moeten mee aan tafel, wil men een duurzame oplossing vinden.
E
r komen niet alleen meer hulpverstrekkers bij, ook steeds meer initiatieven zien het licht. Deze grotere diversiteit van hulpverstrekkers biedt mogelijkheden voor meer financiering, denk maar aan China die samenwerking opzet met Afrika. En sommige nieuwe initiatieven pleiten voor een betere aanpak, zoals een grotere 'leesbaarheid' (transparantie) van de financiële stromen.
26 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
TRENDS
Hulparchitectuur is geen specifiek thema in het Actieplan voor Ontwikkeling van de G20. Niet verwonderlijk, want grote niet-traditionele donoren zoals China of India zijn lid van de G20, maar niet zeer verbonden aan de oorsprong van de huidige hulparchitectuur. Wel is het opgenomen door Frankrijk als voorzitter van de G7 en in het rapport van de Deauville-bijeenkomst van de G20 weerspiegeld. En in het uitkomstdocument van de conferentie over doeltreffende ontwikkelingssamenwerking in Busan, Korea, kwam de complexe hulparchitectuur prominent aan bod. Kan de VN helpen? Misschien weinig. Om een wereldwijd probleem zoals de hulparchitectuur aan te pakken, zijn een goed uitgebouwde dialoogstructuur en vertrouwenwekkende inspanningen nodig. Een wereldlidmaatschap zoals in de VN geeft legitimiteit en mandaat, maar de VN is vaak gekenmerkt door verklaringen van landen en blokpositionering tussen de grote landenblokken (EU, ontwikkelingslanden, VS, etc.). Dit vormt niet het stramien voor
de vertrouwensdialoog die nodig is voor het oplossen van de hulparchitectuur. En de VN is ook deel van het probleem: er is een veelheid aan programma's en projecten onder de VN-organisaties opgezet in New York. Een pak daarvan zijn lovenswaardig, maar vaak overlappend met elkaar of met wat elders wordt gefinancierd. Ook bij de Wereldbank vindt men een gelijkaardige situatie.
DAC: Comité voor Ontwikkelingssamenwerking
© Serge Dehaes
Vermits de klassieke donoren, verenigd in het DAC, voor het grootste deel aan de basis liggen van de complexiteit, hebben ze ook de morele plicht om deze te rationaliseren. Het DAC heeft dat recent collectief erkend, en het beschikt ook over de juiste instrumenten - statistische gegevens over de hulp van zijn leden - en een open dialoogstructuur om ontwikkelingssamenwerking efficiënter te laten verlopen. Vijftig jaar geleden is het DAC C opgericht al als forum voor Westerse donorlanden om van elkaar te leren en in invloed op elkaar uit te oefenen, om zo tot betere hulp te komen. Niet N verwonderlijk dat dit forum al diverse belangr belangrijke hulpdoelstellingen en -princig ijjke hulpd p oel pes heeft heeftft opgeleverd: opgelleverd: d de de kiemen kiemen van de de M Millenniumdoelen in de decennium de Rome en Parijs jaren negentig, en in het laatste decenniu Verklaringen over doeltreffende hulp, de principes voor goed engagement in fragiele staten, etc. Daarbij zijn de VN, de Wereldbank en het IMF observerende leden die - ondanks hun status - actief deelnemen aan de debatten. Recent besloot het DAC C om zich open te stellen s voor de ontwikin ontwikkekelingslanden zelf, en andere actoren en financierders na lingssamenwerking, zoals de Bill en Melinda Gates Foundation, regionale ontwikkelingsbanken en nieuwe donorlanden zoals China, don Indië of Brazilië. Precies deze die ook in de veelheid van nieuwe der lid zijn. initiatieven her en d dacht men op de conBegin december d ferentie in Busan verder na over hoe ontwikkelingssamenwerking doeltreffenontwikkelingssame Als hulpstromen der te maken. De versnippering van de slecht gepland en niet hulparchitectuur was w er een belangrijk voorspelbaar zijn, gaat Rationalisatie en de vermindering thema. Rationalisat transactiekost staan nu bovenaan tot 25% van de waarde van transactiekosten de wereldagenda. wereldagenda We beseffen dat we ervan verloren. moet kijken naar wie wat doet kritischer m oet kijk doen we best per secen n waarom. Dat d tor, zoals voor de eerder aangehaalde gezondheidszorg en klimaatverandering. gezondheidszor rg e De zoektocht zoektoccht naar daadwerkelijke oplossingen staat in de sstartblokken. MARTINUS DESMET DAC-afgevaardigde voor België D
ONLINE ON www.oecd.org/dac ww
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 27
Groeipijnen Diagnoses uit het Zuiden Terwijl de economische motor in het Westen sputtert, zijn het momenteel de opkomende economieën die de wereldwijde groei aanvoeren. En dat op een moment dat er stemmen opgaan over ‘ontgroeiing’. Een goede reden om eens over het muurtje te kijken. Welke ideeën houden ze er in India en Bangladesh zelf op na over het dogma van de groei? Materieel en immaterieel welzijn hoeven niet met elkaar in tegenspraak te zijn. Het gaat erom ze tegen elkaar af te wegen, zodat ze uiteindelijk samengaan.”
Groei is cruciaal om de uitdagingen van voedselzekerheid en armoedebestrijding in het Zuiden aan te kunnen. Maar deze groei moet gebeuren op een duurzame manier. Zomaar het westers model overnemen kan niet alleen de hele planeet overbelasten, maar ook de eigen ontwikkeling en groei van het Zuiden in het gedrang brengen.”
M. J. A.
MOHAMMAD JAHANGIR ALAM PROFESSOR, MYMENSINGH, BANGLADESH
Mensen in het Zuiden hebben evengoed een kapitalistische reflex. En we zien dat de kloof tussen arm en rijk breder wordt en de middenklasse verdwijnt. De huidige kapitalistische visie in het Westen en het Zuiden is niet in staat voldoende welzijn en sociale samenhang te verzekeren. De kapitalistische reflex en de westerse modellen bevoordelen immers vooral de hogere klassen, wat uiteindelijk de kloof doet verwijden en sociale conflicten kan voortbrengen.”
Ik denk niet dat een economie zonder groei mogelijk is.” M. J. A.
De armen bezitten de traditionele kennis die van binnenuit is ontstaan, maar de rijken hebben de moderne westerse technologieën. Dat wordt een acuut probleem. Ontwikkeling in het algemeen, en van de technologie in het bijzonder, moet rekening houden met deze traditionele kennis en met het vermogen van de armen ermee om te gaan.” M. J. A.
28 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
M. J. A.
ECONOMIE
Onze systemen van bestuur en economie, op wereldvlak en nationaal, worden steeds minder geschikt om de alomvattende problemen de baas te kunnen waarmee de gemeenschap en het individu geconfronteerd worden. Het wordt tijd dat de wereldwijde familie van mensen opnieuw de basis opzoekt van menselijk samenleven, dat de dynamiek van gemeenschappen van mensen nieuw leven wordt ingeblazen.” MANU ALPHONSE DIRECTOR SOCIAL WATCH, TAMIL NADU, INDIA
De groeilanden als China en India leren nauwelijks iets van de ervaringen van Europa en Amerika, die een aanzienlijke teloorgang in beschaving doormaken. Niet alleen bij de onbedachtzame vernietiging van natuurlijke rijkdommen, maar ook in de onwil te begrijpen dat de voordelen van materiële vooruitgang door iedereen moeten gedeeld worden. Bovendien moeten ze elke mens, hoe klein of machteloos ook, het recht kunnen verlenen over de richting en inhoud van zijn leven en levensonderhoud te beschikken, en daartoe de nodige ruimte en mogelijkheden voorzien.”
Het concept 'Bruto Nationaal Product' is al lang niet meer de juiste manier om de levenskwaliteit te meten, of als draagstel te dienen voor natuurlijke hulpbronnen en technologie.” M. A.
Een “nieuwe economie” of een ”economie zonder groei” zal maar voordeel opleveren voor de wereldwijde familie van mensen indien het louter economische ook plaats ruimt voor een beschavingsgerichte en globale ethiek van Bestuur en Politieke Economie, en voor onze gezamenlijke, maar tegelijk geschakeerde verantwoordelijkheden als leden van één wereldwijde familie van mensen.” M. A.
OPKOMENDE ECONOMIEËN
WERELD
M. A.
INDUSTRIELANDEN
Bron : IMF Global Economic Outlook
M. A.
De overheersing van de neoliberale economische systemen - in handen van krachten waarop gewone mensen geen zicht of controle meer hebben zoals speculatieve fondsen – dienen de belangen van enkelen ten nadele van het collectieve welzijn. Dat is vandaag het centrale probleem!”
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 29
Puntkomma Nieuw Samenwerkingsprogramma
tussen België en de Palestijnse Autoriteit De Belgische Ontwikkelingssamenwerking heeft een nieuw Samenwerkingsprogramma voor 20122015 afgesloten met de Palestijnse Autoriteit. In de volgende vier jaar zal 71,6 miljoen euro gaan naar voornamelijk onderwijs en lokaal bestuur. Daarmee verzekert België de continuïteit met zijn vorige ontwikkelingsinspanningen in de Palestijnse Gebieden.
I
Onderwijs en lokaal bestuur Met de 33 miljoen euro voor onderwijs zullen vooral scholen worden gebouwd en de kwaliteitsverbetering van het onderwijs worden ondersteund. Deze hulp zal worden verstrekt via de Joint Financing Agreement en het Strategisch plan voor de ontwikkeling van het onderwijs. De 20 miljoen euro voor lokaal bestuur moet de lokale Palestijnse overheden in staat stellen hun eigen ontwikkelingsbeleid effectief uit te voeren aan de hand van het Municipal Development Program. Dat plan moet leiden tot de heropleving van
© DGD / Elise Pirsoul
n 2008 tekende België een samenwerkingsprogramma met de Palestijnse Autoriteit van 50 miljoen euro. Daarbij lag de nadruk op onderwijs en lokaal bestuur. Op 23 november 2011 werd op de Gemengde Commissie te Ramallah een nieuw 4-jarig Samenwerkingsprogramma ondertekend van 71,6 miljoen euro. Het nieuwe programma beloopt dus ruim 20 miljoen euro (40%) meer dan het vorige en kiest voor continuïteit, door aanwezig te blijven in dezelfde twee concentratiesectoren: onderwijs en lokaal bestuur.
de lokale economie. In deze sector zal ook gewerkt worden aan de regeneratie van historische dorpskernen. Voor de gedelegeerde samenwerking (14 miljoen euro) werden vier interventies voorgesteld: 9 miljoen euro steun voor armoedebestrijding via het PEGASEfonds van de Europese Commissie, bijdrages voor rioolwaterverwerking in Gaza via de Wereldbank, een milieuproject van UNDP, en een interventie van UN-Habitat in Oost-Jerusalem. België vindt het belangrijk, net als de EU, om aanwezig te zijn in alle regio’s van Palestina, dus ook in zone C op de Westelijke Jordaanoever, in OostJeruzalem en in de Gazastrook. Buiten de bilaterale samenwerking met de Palestijnse Autoriteit via het Samenwerkingsprogramma, verleent België ook aanzienlijke financiële steun aan de Palestijnse Gebieden via UNRWA (het VN-agentschap voor de Palestijnse vluchtelingen in de regio), humanitaire hulpacties en ngo’s.
30 JANUARI-FEBRUARI 2012 I dimensie 3
Lauwe resultaten
voor een brandend probleem Na marathonberaadslagingen besliste de klimaatconferentie in Durban om de opvolger van het Kyoto-protocol uit te stellen tot 2015. Dat is de internationale overeenkomst tussen de EU en enkele andere staten om de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Landen zoals Canada, Japan en Rusland stappen uit het Kyotoprotocol zolang grote vervuilers als China en de VS niet meedoen. De opwarming van de aarde beperken tot 2°C lijkt wel erg veraf.
N
aast de opwarming van de aarde tegengaan, is voor ontwikkelingssamenwerking de opvolging van het klimaatverdrag vooral van belang voor: aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering, maatregelen tegen ontbossing, transfer van kennis en technologie, en de financiering van dat alles. Durban ging wel van start met het Groene Klimaatfonds, dat tegen 2020 een deel van de beloofde 100 miljard dollar per jaar zal moeten verzamelen, om de ontwikkelingslanden te beschermen tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Voorlopig beheren het secretariaat van het klimaatverdrag en de Global Environment Facility gezamenlijk het fonds. Een comité met vertegenwoordigers uit Noord en Zuid zal toezien op de geldstromen. Een gelijkaardig comité zal de wereldwijde inspanningen voor aanpassing opvolgen. De ontwikkelingslanden zullen nationale aanpassingsplannen opmaken om hun kwetsbaarheid voor klimaatverandering te verminderen. De meest kwetsbare landen zouden beter beschermd worden tegen schade door extreme weersomstandigheden. Durban boekte weinig vooruitgang voor REDD+, een instrument om de uitstoot door ontbossing tegen te gaan, en stelde een beslissing over de financiering ervan uit tot de volgende conferentie.
Hoe kan Centraal-Afrika zichzelf blijven voeden? Zonder grootschalige duurzame intensivering en vernieuwing van de landbouw gaan Burundi, Rwanda en DR Congo weer moeilijke jaren tegemoet. Dat was de noodkreet op een landbouwcongres in Kigali (Rwanda) in oktober 2011. Maar er is een oplossing: geïntegreerd beheer van de bodemvruchtbaarheid. Nteranya Sanginga, directeur van de internationale landbouwonderzoeksinstelling IITA, stelde het scherp: “Als de grond de bevolking niet kan voeden, gaan we terug naar een situatie van oorlog – oorlog om voedsel, oorlog om ruimte.” De Grote Meren zijn inderdaad de dichtst bevolkte regio van zwart Afrika. Voorlopig zijn de temperatuur en de regenval er gunstig voor de landbouw. Toch lijdt 40% van de gezinnen er regelmatig honger.
De Belgische Ontwikkelingssamenwerking heeft in 2010 en 2011 tot hiertoe 60 miljoen euro geschonken via verschillende klimaatfondsen en de Belgische Investeringsmaatschappij voor Ontwikkelingssamenwerking om de meest dringende noden in het Zuiden te lenigen. Ook de Vlaamse en Waalse gewesten deden al een duit in het zakje. Sinds 2008 doet de Belgische Ontwikkelingssamenwerking steeds meer inspanningen om haar activiteiten klimaatvriendelijk te maken. Het onderzoeksplatform KLIMOS (KUL, VUB, UA, UGent, KAHO) helpt haar een klimaatbeleid uit te bouwen. België investeerde ook in klimaatgerelateerde sectoren: hernieuwbare energie, landbouw, watervoorziening en bosbouw.
Dat de productie moet opgedreven worden, daarover was iedereen het eens. Maar hoe? Massaal kunstmest inzetten? Zich behelpen met organische mest, waarvan er meestal te weinig voorhanden is? Het consortium CIALCA – de organisator van het congres – stelde het 'Geïntegreerd beheer van de bodemvruchtbaarheid' (ISFM) voor als oplossing. Verbeterde zaadvariëteiten krijgen de beschikbare organische mest, samen met zorgvuldig afgewogen, kleine hoeveelheden kunstmest. Gewassen worden door elkaar geplant. Bijvoorbeeld rijen maïs, afgewisseld met bonen die stikstof in de bodem brengen. Op die manier kunnen boeren de vruchtbaarheid van hun grond verhogen, en terzelfder tijd meer voedsel kweken. Bovendien is de benadering betaalbaar voor arme boerengezinnen. Via boerenorganisaties en ngo’s kon CIALCA al talloze boeren voorlichten. Ruim 55.000 gezinnen in de drie landen passen al ISFM toe. Hun voedselzekerheid en inkomen gingen aanzienlijk vooruit. CIALCA is een consortium van drie internationale landbouwonderzoeksinstellingen (IITA, CIAT en Bioversity International) dat, met de steun van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking, de landbouw in Centraal-Afrika wil verbeteren.
ONLINE
ONLINE
www.cop17-cmp7durban.com
www.cialca.org
dimensie 3 I JANUARI-FEBRUARI 2012 31
zonder zorgen met de Belgische Ontwikkelingssamenwerking De zomer van 2011 ligt al ver achter ons en u hebt ongetwijfeld zin om eropuit te trekken... Zit u verlegen om ideeën? Afspraak in het Vakantiesalon waar de Belgische Ontwikkelingssamenwerking u opwacht. Omdat sommige bestemmingetn in een ontwikkelingsland gelegen zijn, geeft zij u tips voor een duurzamere reis die de plaatselijke bevolking respecteert.
O
mdat een gewaarschuwd reiziger er twee waard is, zal ook de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking deelnemen om al uw vragen te beantwoorden over reisadvies, visa, inentingen, duurzaam reizen, enz. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking wil van deze gelegenheid gebruik maken om bezoekers interactief te informeren en te sensibiliseren over ontwikkelingssamenwerking. Sommige reizigers vertrekken misschien naar een van de 18 ontwikkelingslanden waarmee we samenwerken. Daarom vindt u tijdens de hele beursperiode op onze stand informatieve en ludieke animatie om deze landen beter te leren kennen. Afspraak in Paleis 7 vanaf 2 februari.
VAKANTIESALON VAN 2 TOT 6 FEBRUARI 2012 FEDERALE STAND DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Paleis 7 ONLINE ON O NLI LINE NE ONLINE www.salondesvacances.eu w www ww w w.s .sa salon sa on on ndes des es sv va vac a anc an nc ces es. e s.eu eu www.vakantiesalon.be
DGD - DIRECTIE-GENERAAL ONTWIKKELINGSSAMENWERKING Karmelietenstraat 15 • B-1000 Brussel Tel. +32 (0)2 501 48 81 • Fax +32 (0)2 501 45 44 E-mail :
[email protected] www.diplomatie.be • www.dg-d.be