Bloed, Oncologie en Genexpressie samenvatting Daniel Cremers Voorspellende waarde=aantal correcte positieven/aantal positieven Dikke vrouwen vake borstkanker, omdat in vet androstenedion wordt omgezet in oestron en omdat de SHBG -levels lager zijn. Hb bij kind van 3 maanden van 6,1 is normaal. 1 maand 12-8, 2-6 maand 8-5,5 Volwassen 8,5-11 man, vrouw 7-10 Meest voorkomende kanker bij kinderen is ALL. P-glycoproteine geeft cellulaire uitstroom van cytostatica. p53- Bij overexpressie geeft het apoptose. Bindt aan het E6 eiwit van HPV) Bcl2 -geeft aptose Brc gen -betrokken bij chronische myeloide leukemie. Samen met c-abl geeft het een signaal transductie eiwit. C-abl gen -betrokken bij chronische myeloide leukemie RB1 -gen betrokken bij erfelijk retinoblastoom (ontstaat door inactivatie en verlies van heterozygotie) BRCA1/2 -gen betrokken bij erfelijke borstkanker. HNPCC -gen betrokken bij heriditair non-polyposis coloncarcinoom. C-myc -Actief na amplificatie + translocatie. Een transcriptiefactor. Bij Burkit lymfoom. C-ras -actief na mutatie. Zit vooral in cytoplasma. Rol in colonkanker (volgens Vogelstein) C-Erb-B -codeert voor groeifactor receptor. RET gen -tumorsuppressor gen. Inactief geeft multiple endocriene neoplasiesyndroom, familiar medullair schiodkliercarcinoom. TaT -gen codeert voor transcriptiefactor (rol in leukemie door HTLV1) Neu -codeert voor veranderde groeifactor. Tax -activeert IL-2 IL-2R en GM-CSF C-sis -codeert voor een groeifactor. APC -speelt een rol in colonkanker (volgens het Vogelstein model). Tumorsuppressorgen DCC -speelt een rol in colonkanker. Tumorsuppressorgen
C-fos -Vooral in de kern gelokaliseerd. Monoklonaal op Southern blot geeft een duidelijke band die verschilt van de germline. PTH -geeft toename botafbraak en meer Ca reeabsorptie in de nier. Fase I trial -maximale tolerabele dosis getest. Fase II trial -hierin wordt het geneesmiddel op verschillende kankers uitgetest. Stabiele ziekte -<50% afname of <25% toename van de tumormassa Interferron alfa -geschikt tegen haarcel leukemie. Hb.H -bij deze ziekte (alfa-thallassemie) is er een type bèta keten in de hemoglobine (4x bèta). 1 globuline gen per diploïde somatische cel (normaal in de G1 vier genen) Hb-Bart's -alfa-thallassemie. Vier gamma ketens in hemoglobine. Beide (H en Bart) hebben een afwijkende O2 dissociatie curve. Sikkelcel haemoglobine (Hb-S) -in een bèta keten is glutaminezuur vervangen door een valine. Hierdoor kortere levendsduur ery's. Xenoderma pigmentosa -gevoelig voor zonlicht. Worden dimeren gevormd, die niet herstellen. Oorzaak een niet werkende NER. Anemie -een hemoglobinegehalte lager dan 8,7 (mannen) of 7,5 (vrouwen). Microcytaire anemie (MCV <76 fl) -als er minder reticulocyten zijn met een verlaagd ferritine > ijzergebreks anemie. Als het ferritine normaal is -> thallassemie, chronische ziekte of sideroblastenanemie. Bij normaal/hoog aantal reticulocyten en een MCHC van meer dan 22 -> congenitale sferocytose, autoimmuun hemolyse. Bij MCHC van minder dan 22 kan het een aangeboren hemolytische anemie zijn Macrocytaire anemie (MCV >96) -verlaagt reticulocyten aantal en niet megaloblastair: hematologische maligniteit, alcoholmisbruik, medicamenteneffect, hypothyreoidie. Bij een megaloblastaire: foliumzuur-deficientie, vit B12 def. Bij een verhoogd reticulocyten aantal: hemolyse, gecorrigeerde anemie. Er zijn tenminste twee mutaties nodig om een cel in een tumorcel te veranderen. LOH -loss of heterozygosity. Onderzoek hiernaar geeft de lokalisatie van het tumorsuppressor gen. Chronische myeloide leukemie -Philadelphia-chromosoom (t9;22 translocaties van het BCRgen en het ABL-gen). Uitgesproken leukocytose (10x10^9/L), maar minder dan 10% myeloblasten. Er zijn rijpe granulocyten in het uitstrijkje. Maagkanker geeft metastasen in de lever en het ovarium. Neuroblastoom -vaak in de bijnier CD4 -T helper cel. CD8 -Tsuppressor cel
Erythropoietine -door de nieren geproduceerd. Geeft meer aanmaak van de rode reeks Linksverschuiving -segmentkernige neutrofiele granulocyten. CFU-GM -stamcel die CFU-M en CFU-G vormt Polycythemia vera -behandeld door aderlating. Acute leukemie -vergrote neiging tot infecties. Hodkin -verminderde cellulaire immuniteit. Makkelijker virusinfecties. Reed-Sternberg cellen op een achtergrond van reactieve cellen. Non-Hodkin -prognose bepaald door histologisch type. Centroblastair Non-Hodkin lymfoom -de equivalent van de follikelcentrumcel reactie Kahler -ongeneeslijk. NK cellen -kunnen tumorcellen zonder voorheen contact of met antilichaam afhankelijke reactie doden. Borstkanker -per jaar 9.500 nieuwe gevallen. CA15.3 is hierbij vaak verhoogd. CEA -serum tumormarker. Beta HCG -serum tumormarker. TNF alfa -is de oorzaak van cahexie bij kanker patiënten. Carcinoma in situ -een intraepitheliaal carcinoom. Mycosis fugoides -een primair cutaan T cel lymfoom. Astbest -geassocieerd met longkanker en longvlieskanker (mesothelioom) Colonkanker -geeft metastasen in het ovarium, lever en regionale lymfeklieren . Reactieve plasmocytose -plasmacellen die kappa en labda lichtebketens bevatten. Kanker cel -gebrek aan uitrijping, onsterfelijk, veranderde cohesie tussen tumorcellen, transplanteerbaar. Passieve immunotherapie -toedienen van monoklonale antistoffen, immuunstimulerende cytokinen, GM-CSF. Promotor -kan een tumor induceren in geinitieerde cellen, maar is zelf niet tumorigeen. Follikulaire lymfomen -hebben bekende chromosoom translocaties, betere prognose dan diffuse lymfomen, bestaan uit B cellen, hebben cellen met een onregelmatige kern. Rhabdomyosarkoom -bevat desmine
Stadiering -via het aantal en de plaats van de lymfeklier metastasen, grootte van de tumor. Ebv (Epstein-Barr virus) -oorzaak b cel lymfoom Rb eiwit -bindt aan E7 (eiwit van HPV). Sarcomen -kunnen insulin-like growth factors produceren (hierdoor hypoglycemie) Alkylerende chemotherapie richt zich op het DNA. FAP -95-100% kans op maligne kanker. Erg veel poliepen. APC gen. 24 uur na de geboorte stijgt het Hb. Wilms tumor -hemihypertrofie is een predisponerende factor. Niertumor die op jonge leeftijd ontstaat. Gedeoxygeneerd haemoglobine -bevat Bohrprotonen, DPG en CO2 Urobilinogeen -gevormd in de dunne darm en colon Lewisgen is onafhankelijk van A,B,AB en O. Chromogranine en synaptofysine -specifieke antigenen voor endocriene tumoren Alfa foetooroteine (AFP) is evenals HCG een specifiek antigeen voor kiemceltumoren Thyreoglobuline - specifiek antigeen voor gedifferentieerde schildkliercarcinomen Tumorsuppressorgen -een gen dat codeert voor eiwitten die fouten in de celcyclus herkennen en de cyclus stil leggen als er iets mis is. Ann Arbor stadiering -Hodkin. I is een aangedane klier/lymfatisch orgaan. II zijn er al twee. III aan beide zijden van het diafragma (1 niet de klieren bij 2) (2 para-aortale, iliacale en mesenteriale lymfeklieren) IV buiten de klieren (vaak in merg) Perforinen en granzymen worden door cytotoxische T-cellen in de te doden cel geïnjecteerd, waarna apoptose plaats vindt. Plasma -vloeibare fase van het bloed. 7,3% eiwit (albumine, globulines, fibrinogeen ;voor colloidosmotische druk, buffer, bron van aminozuren, transport, afweer via antilichamen, bloedstolling). Geen cellen pH bloed is 7,4 Functies bloed: O2, CO2, voedingsstoffen, stofwisselingsproducten, hormoon, vitaminen, elektrolyten vervoer; zuur/base evenwicht, waterhuishouding, lichaamstemperatuur; bescherming Albumine -plasma eiwit. Belang voor de colloid-osmotische waarde. Vervoert bilirubine, steroïde hormonen, vrije vetzuren, geneesmiddelen en Ca. Alfa-globulines -plasma eiwitten. Vervoeren lipiden (fosfolipiden, cholesterol, cholesterol-esters,
triacyclglycerolen). Samen heten ze lipoproteinen (HDL, VLDL). Verhoogd bij kanker, acute koorts aanvallen, ernstige TBC. Beta-globulines -plasma eiwitten. Vervoer lipiden (samen heet het dan LDL). Hiertoe behoort ook transferrine (Fe transport), plasminogeen en fibrinogeen. Verhoogd bij levercirrhose. Gamma-globulines -plasma eiwitten. Antilichamen, IgG de grootste fractie. Verhoogd bij levercirrhose, sterk verhoogd bij Kahler. Erythrocyt -de dubbele membraan laag wordt in vorm gehouden door spectrine en actine. Vaste stof bestaat grotendeels uit Hb. Functie -O2 en CO2btransport. Als 2,3-DPG aan Hb bindt, vermindert het de O2 affiniteit. Vorming van 2,3-DPG via de Rapoport-Leuberig-cyclus. Cyclus: stamcel -> proerythroblast -> erythroblast -> normoblast -> reticulocyt -> erythrocyt. Energie via enzymen van het glycolytisch systeem. Glucose de ery binnen via de Na/K pomp (per glucose molecuul 1 ATP nodig). In de ery is meer Na dan K. In het plasma is dat andersom. Anti-oxidant -radicalen verwijderd door reductie (NADPH + H. Dit door HMP shunt gevormd) Levendsduur 120 dagen. Productie: embryo -> extra-embryonaal mesenchym, foetus -> lever en milt, kinderen en volwassenen -> rode beenmerg. Voor productie zijn, erythopoietine, vit B12, foliumzuur, Fe, normale haemsynthese. G6DP deficientie - G6DP tekort leidt tot NADPH tekort waardoor de ery extra gevoelig is voor oxiderende middelen (geneesmiddelen. O.a. Anti malaria, analgetica, vit K derivaten). Dit geeft hemolytische anemie. Erythopoietine -een alfa-globuline. Gevormd in de nier. Een glycoproteine. Zet vorming ery's aan. Foliumzuur -voor DNA synthese. Groot belang voor ery vorming. Moet door darmcellen in actieve vorm (tetrahydrofolaat) worden omgezet. Vit B12 -tekort geeft een slecht werkende folaatcyclus. Zit in zeewier, melk, kaas en eieren (vegetariers hebben meestal geen last van een tekort). Opname via darm (ileum) door intrinsic factor (prod in maag). Als er te weinig R-proteine door de pancreas wordt afgebroken, is er te weinig vrij cobalamine, wat een vit B12 tekort geeft. Te weinig: synthese van dTMP en dUMP verstoort -> megaloblastaire anemie. Bii een vit B12 tekort geen foliumzuur geven. Hb-A -komt voor bij 98% van de mensen. 2 alfa en 2 beta ketens. Hb-A2 -komt voor bij 2% van de mensen. 2 alfa en 2 delta ketens Hb-F -komt voor bij foetussen en pasgeborenen. 2 alfa en 2 gamma ketens