Digitale kansen voor de Brabantse Jeugdzorg Deskresearch en behoefteonderzoek
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken S. Abrahams MSc Drs. C. Kneepkens F. Salih B. Wesseldijk MSc Januari 2012
Colofon Digitale kansen voor de Brabantse Jeugdzorg Teksten en samenstelling:
Deskresearch: S. Abrahams MSc Drs. C. Kneepkens F. Salih Behoefteonderzoek: S. Abrahams MSc B. Wesseldijk MSc J. Weyers Presentatie en interactieve bijeenkomst: S. Abrahams MSc B. Wesseldijk MSc
Eindredactie:
S. Abrahams MSc
Uitgave:
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken Koningsweg 2 Postbus 1430 5200 BL ’s-Hertogenbosch (073) 614 17 74
[email protected] www.K2.nl
Deze publicatie is tot stand gekomen met subsidie van de
provincie Noord-Brabant.
© Teksten in deze uitgave mogen alleen na toestemming van K2 worden overgenomen. Overname van beeldmateriaal is niet toegestaan.
Inhoud Inleiding
5
1
7
Methodiek
1.1 Methode 1: (online) deskresearch
7
1.2 Methode 2: behoefteonderzoek
8
2
Theoretisch startkader
11
2.1 Begripsbepaling ICT-toepassingen in de zorg
11
2.2 Kenmerken online hulpverlening
12
2.3 Vormen van online hulpverlening
12
2.4 Online hulpverlening: de kansen en bedreigingen
13
2.5 Gebruikerscijfers online hulpverlening
13
2.6 Specifiek uitgelicht: Social Media
14
3
19
Kwalitatief startkader
3.1 Inventarisatie
19
3.2 Technische innovaties: de kansen en bedreigingen
20
3.3 Stimuleren van technische innovaties
21
4
23
Verdiepend online deskresearch
4.1 Theoretisch startkader: uitgangspunten voor verdiepend deskresearch
23
4.2 Kwalitatief startkader: uitgangspunten voor verdiepend deskresearch
23
4.3 Perspectief: jongeren, ouders, professionals en de bedrijfsvoering
24
4.4 Inventarisatie
24
4.5 Good practices
27
5
31
Behoefteonderzoek
5.1 Achtergrondkenmerken geïnterviewden
31
5.2 Eigen gedrag en houding
31
5.3 Huidig gebruik
31
5.4 Gewenst gebruik
32
5.5 Ondersteuning
33
5.6 De cliëntenraad
33
6
Conclusies en aanbevelingen
35
6.1 De kansen van ICT in de jeugdzorg
35
6.2 De bedreigingen van ICT in de jeugdzorg
35
6.3 Wat valt verder op?
36
6.4 Aanbevelingen
36
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
3
Literatuurlijst
37
Bijlagen
39
Bijlage 1 Memo Provincie Noord-Brabant
41
Bijlage 2 Overzicht betrokkenen
43
Bijlage 3 Overzicht longlist Pons, Waling en Kroon (2011)
44
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
4
Inleiding De Kindertelefoon chat met kinderen, pleegkinderen hebben via de webcam contact met hun ouders, interactieve hulpverleningssites ondersteunen mensen met eetproblemen en de ontwikkeling van online zelftesten om alcoholverslaving op te sporen. Zomaar een aantal voorbeelden van het gebruik van 1
informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de jeugdzorg. De toepassing van ICT in de jeugdzorg biedt nieuwe mogelijkheden en kansen. Zo heeft het mogelijk een effect op de vermindering van het sociaal isolement van jongeren in de jeugdzorg, op de versterking van het hulpaanbod en op een efficiëntere samenwerking tussen aanbieders en professionals. In opdracht van Provincie Noord-Brabant heeft K2 de al bestaande ICT-toepassingen binnen de jeugdzorg geïnventariseerd. Naast een inzicht in deze bestaande praktijkvoorbeelden is er een behoefteonderzoek gedaan onder Brabanste jeugdzorgaanbieders en jongeren over de toepassing van ICT binnen deze zorgsector. Specifieke aandacht is hierbij gericht op de nieuwe Social Media. Met dit onderzoek hopen wij een bijdrage te kunnen bieden aan de verdere ontwikkeling en stimulering van de digitale kansen binnen de (Brabantse) jeugdzorg. Vraagstelling In deze rapportage worden de volgende onderzoeksvragen beantwoord:
Wat zijn de al bestaande ICT-toepassingen binnen de jeugdzorg?
Welke kansen en bedreigingen bieden ICT-toepassingen?
Wat is de behoefte aan ICT-toepassingen binnen de Brabantse jeugdzorg?
Leeswijzer In hoofdstuk 1 wordt inzicht gegeven in de gebruikte methodieken. Vervolgens zullen de eerste drie hoofdstukken ingaan op de inventarisatie van de al bestaande toepassingen en de kansen en bedreigingen: een theoretisch startkader (hoofdstuk 2), een kwalitatief startkader (hoofdstuk 3) en de presentatie van een verdiepend online deskresearch (hoofdstuk 4). In dit vierde hoofdstuk wordt daarbij ingegaan op een aantal concrete uitwerkingen vanuit de praktijk. Hoofdstuk 5 staat in het teken van het behoefteonderzoek dat is gedaan onder Brabantse Jeugdzorgaanbieders en jongeren. Het zesde hoofdstuk geeft de conclusies en aanbevelingen voor verdere onderzoek.
1
Informatie- en communicatietechnologie (ICT) omvat alle technologie die nodig is voor het verzamelen, opslaan, bewerken en doorgeven van informatie in gedematerialiseerde vorm (Van Oort, Raspe & Snellen, 2007).
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
5
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
6
1
Methodiek
Wat zijn de mogelijkheden van ICT binnen de jeugdzorg? Welke toegevoegde waarde hebben ICTtoepassingen voor de hulpvragende jongeren en ouders? En voor de hulpverlenende professionals en jeugdzorgaanbieders? Waar liggen de digitale kansen binnen de jeugdzorg? Om deze vragen te beantwoorden is het op de eerste plaats van belang om te inventariseren wat de al bestaande toepassingen zijn van ICT in de jeugdzorg. Deze inzet wordt benaderd vanuit drie perspectieven: 1.
Vanuit de jongeren en ouders die ‘klant’ zijn binnen de jeugdzorg;
2.
Vanuit de professionals die werkzaam zijn binnen de jeugdzorg; en
3.
Vanuit de bedrijfsvoering van de jeugdzorgaanbieders.
1.1 Methode 1: (online) deskresearch De inventarisatie van de al bestaande ICT-toepassingen in de jeugdzorg is gedaan aan de hand van de kwalitatieve methode ‘deskresearch’ . Deze methode is zeer geschikt voor het verzamelen van gegevens die al beschikbaar zijn over een bepaald onderwerp. De reden om voor deze methodiek te kiezen is tweeledig: enerzijds om te voorkomen dat met een nieuw onderzoek wordt achterhaald wat feitelijk al bekend is en anderzijds om structuur aan te brengen in een grote hoeveelheid van gegevens (Rijksoverheid, z.d.). Als uitgangspunt van de deskresearch zijn twee onderzoeken uit 2010 en 2011 als startkader genomen: het theoretische Handboek Online Hulpverlening door Schalken et al. (2010) en het kwalitatieve onderzoek Technische Innovaties, Kansen voor de Jeugdsector door Pons, Waling en Kroon (2011). Voortbordurend op deze twee onderzoeken is een verdiepend online deskresearch gedaan, waarbij de (nieuwe en actuele) informatieve gegevens en praktische toepassingen zijn gestructureerd en benaderd vanuit het perspectief van 1) de jongeren en ouders, 2) de professionals en 3) de bedrijfsvoering. Daarnaast wordt ook het onderscheid gemaakt tussen passieve, actieve en interactieve vormen. Verder richt het verdiepend online deskresearch zich specifiek op het gebruik van Social Media als ICT-toepassing binnen de jeugdzorg. Het deskresearch op basis van de twee onderzoeken heeft plaatsgevonden in het najaar van 2011. Het verdiepend online deskresearch heeft plaatsgevonden in december 2011 en januari 2012.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
7
1.2 Methode 2: behoefteonderzoek Voorafgaand aan het behoefteonderzoek heeft de Provincie getoetst bij het Jeugdzorgberaad of er bereidheid is om mee te werken aan het onderzoek. Na akkoord heeft de Provincie een memo gestuurd 2
naar de Brabantse jeugdzorgaanbieders met het verzoek om toestemming te geven aan K2 voor een telefonisch of face-to-face interview. In totaal hebben er vijf jeugdzorgaanbieders aangegeven te willen deelnemen aan het onderzoek (zie bijlage 2, pagina 43). In december 2011 en januari 2012 hebben de interviews plaatsgevonden. Op verzoek van de jeugdzorgaanbieders zijn twee interviews telefonisch gepland en drie interviews face-to-face. In verband met organisatorische veranderingen heeft één interview echter niet plaatsgevonden (tijdgebrek). Naast interviews met de jeugdzorgaanbieders, heeft er ook een interview plaatsgevonden met de cliëntenraad van een van de jeugdzorgaanbieders.
1.2.1 Interviewscript Er is gebruik gemaakt van de semi-gestructureerde interviewmethode. Hiervoor is een interviewscript ontwikkeld waarin de volgorde van de vragen grotendeels is vastgesteld. De interviewer heeft echter wel ruimte om door te vragen op de antwoorden die de geïnterviewde heeft gegeven en waarnodig de volgorde van de vragen te variëren als dit in het voordeel is van het gesprek en de uiteindelijke resultaten. De antwoorden zijn handmatig geanalyseerd. Genomen besluiten Bij de ontwikkeling van het interviewscript zijn een drietal besluiten genomen: 1.
De term ‘ICT-toepassingen’ wordt gehanteerd, waar Social Media een onderdeel van is. Dit omdat het onderzoek in breder perspectief staat dan alleen de focus op Social Media.
2.
Het interview wordt afgenomen bij één medewerker per instelling. De instelling bepaalt zelf welke medewerker het beste zicht heeft op de al bestaande ICT-toepassingen en wat de wensen en behoeften zijn op dit gebied.
3.
De interviews worden telefonisch dan wel face-to-face afgenomen.
Doel Het doel onderliggend aan het interviewscript is gedefinieerd als: ‘zicht krijgen op het huidige en gewenste gebruik van ICT-toepassingen binnen Brabantse jeugdzorginstellingen’. Dit doel is ook toegelicht aan de geïnterviewde in de vorm van een inleiding.
2
De volgende jeugdzorgaanbieders zijn benaderd: Stichting BJ Brabant, Kompaan en de Bocht, De Combinatie, Stichting Lavateam, Stichting Maashorst, Stichting Oosterpoort, Tender en De Zuidwester (vanaf januari 2012 gefuseerd tot Juzt), Topaze, Neos, Orthopedagogisch Centrum Brabant en Stichting Dag- en Woonvoorzieningen verstandelijk gehandicapten.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
8
Definities en afbakening De volgende definities en afbakeningen zijn leidend geweest in de ontwikkeling van het interviewscript en tijdens het afnemen van de interviews.
Informatie en Communicatietechnologie (ICT): ICT omvat alle technologie die nodig is voor het verzamelen, opslaan, bewerken en doorgeven van informatie in gedematerialiseerde vorm (Oort, Raspe en Snelle, 2007).
Social Media: een verzameling van toegankelijke media waar mensen kunnen delen, waarderen en creëren. De uitkomsten hiervan kunnen op hun beurt door mensen verrijkt en geconsumeerd worden, wat kan leiden tot gemeenschapsvorming (Wolbers, 2010).
Brabantse jeugdzorginstellingen: instellingen in de provincie Brabant die jeugdzorg aanbieden. Jeugdbescherming, jeugdreclassering en gesloten jeugdzorg vallen buiten dit onderzoek.
Good practices: een practice (praktijkvoorbeeld) definieert de opdrachtgever als goed, wanneer deze bijdraagt aan 1) vermindering sociaal isolement van jongeren, 2) versterking hulpaanbod en/of 3) efficiëntere samenwerking.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
9
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
10
2
Theoretisch startkader
Jeugdzorg 2.0, elektronische dossiers, serious gaming, e-hulp, jeugdcloud, Social Media en e-health. Allemaal begrippen waar we niet meer omheen kunnen anno 2012. Ook niet in de jeugdzorg. Er is ontzettend veel gaande op het gebied van online hulpverlening in de jeugdzorg. Schalken et al. (2010) hebben een handboek ontwikkeld voor de professionals die online hulpverlening willen toepassen en voor de instellingen (bedrijfsvoering) die online hulpverlening willen gaan ontwikkelen of uitbreiden. Dit handboek, inclusief haar verwijzingen naar instanties, publicaties en documenten, is opgenomen als theoretisch startkader en uitgangspunt voor het verdiepend online deskresearch (hoofdstuk 4, pagina 23). In het kader van de opdracht is theoretische informatie over Social Media als ICT-toepassing specifiek toegelicht in dit hoofdstuk (zie paragraaf 2.6, pagina 14).
2.1 Begripsbepaling ICT-toepassingen in de zorg In de loop van de tijd zijn er meerdere termen ontstaan die het gebruik van ICT in de zorg proberen te omschrijven. Voorbeelden hiervan zijn: E-health ‘Het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, met name internettechnologie, om gezondheid en gezondheidszorg te ondersteunen of te verbeteren.’ (Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, 2002) E-mental health ‘Richt zich op het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën om de geestelijke gezondheidszorg te verbeteren.’ (Riper, Smit, Zanden, Conijn, Kramer & Mutsaers, 2007) Online hulpverlening ‘Hulp die instellingen bieden bij psychische, sociale of maatschappelijke problemen waarbij gebruikgemaakt wordt van internettechnologie.’ (Schalken et al., 2010)
Startkader In het kader van het verdiepend online deskresearch naar al bestaande ICT-toepassingen en het onderzoek naar de behoefte van ICT-toepassingen binnen de Brabantse jeugdzorg wordt ‘online hulpverlening’ van (Schalken et al., 2010) als uitgangspunt genomen vanwege het allesomvattende karakter.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
11
2.2 Kenmerken online hulpverlening Hoewel iedere vorm van online hulpverlening anders is, kunnen volgens Schalken et al. (2010) over het algemeen drie kenmerken van online hulpverlening worden onderscheiden. 1.
Onafhankelijk van tijd en plaats
Bij face-to-face hulp zijn hulpvrager en hulpverlener fysiek in dezelfde ruimte. Hulpverlener en hulpvrager zijn op dezelfde plaats en op hetzelfde moment met elkaar in gesprek. Dit is bij online hulpverlening vaak niet het geval. Hulpvrager en hulpverlener zijn meestal niet in dezelfde ruimte. Ook kan de hulp tijdonafhankelijk zijn. Een hulpvrager kan bijvoorbeeld op elk moment van de dag een zelftest uitvoeren of een e-mail sturen naar een hulpverlener. 2.
Minder zintuiglijke waarnemingen
Bij face-to-face hulp wordt op drie niveaus gecommuniceerd: verbaal (letterlijke inhoud), non-verbaal (houding, gezichtsuitdrukking, et cetera) en paralinguaal (stem, intonatie, et cetera). Bij online hulpvormen verdwijnt de paralinguale en non-verbale communicatie en blijft alleen de verbale communicatie over. 3.
Communicatie via technische hulpmiddelen
Online hulpverlening vindt plaats via ICT. Dit vormt een groot contrast met andere vormen van hulp, waarbij ICT alleen een rol speelt in ondersteunende processen (zoals registratie en dossiervorming).
2.3 Vormen van online hulpverlening De variatie van online hulpvormen is zeer uitgebreid. Binnen online hulpverlening zijn volgens Schalken et al. (2010) drie typen hulpvormen te onderscheiden. 1.
Passieve hulpvormen
Passieve hulpvormen kenmerken zich doordat de hulpvrager iets leest of bekijkt, zonder dat hij zelf actief aan de slag gaat. Voorbeelden zijn websites met statische informatie of een rubriek met veelgestelde vragen. In technische zin zijn passieve hulpvormen weinig complex en omdat de hulpvragers geen privacygegevens achterlaten zijn de veiligheidsrisico’s gering. 2.
Actieve hulpvormen
Bij actieve hulpvormen moet de hulpvrager zelf aan de slag, bijvoorbeeld door een tekst in te sturen of bij een test antwoorden aan te vinken. De drempel om er gebruik van te maken is daardoor iets hoger dan bij passieve hulpvormen. De eigen ervaring van de hulpvrager staat bij actieve hulpvormen centraal. Voorbeelden zijn zelftests, een chatbot (hulpvorm waarbij je kunt praten met een computer) of een online zelfhulpprogramma (programma waarbij geen ondersteuning beschikbaar is van een hulpverlener). 3.
Interactieve hulpvormen
Bij interactieve hulpbronnen beïnvloeden gebruikers elkaar onderling. Er is communicatie tussen hulpvragers onderling of tussen hulpvrager(s) en hulpverlener(s). De hulpverlener moet tijd steken in iedere ontvangen bijdragen. Voorbeelden zijn forums, e-mailcontact of chat.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
12
Startkader Het verdiepend online deskresearch naar de al bestaande ICT-toepassingen en het behoefteonderzoek onder Brabantse jeugdzorgaanbieders wordt gestructureerd op basis van 1) passieve, 2) actieve en 3) interactieve hulpvormen.
2.4 Online hulpverlening: de kansen en bedreigingen Schalken et al. (2010) hebben de mogelijke kansen en bedreigingen van online hulpverlening als volgt benoemd: Mogelijke kansen
Mogelijke bedreigingen
Makkelijker toegang tot hulpverlening voor
Complexe financiering hulpverlening.
hulpvrager. Grotere openheid bij hulpvrager.
Veiligheidsrisico’s.
Niet vergeten van relevante informatie door
Verminderde betrokkenheid hulpvrager.
hulpvrager. Mogelijk vanuit vertrouwde omgeving hulpvrager.
Missen van relevante informatie door betrokkenen.
Minder snel vooroordelen bij betrokkenen.
Eerder misverstanden en conflicten tussen betrokkenen.
Eenvoudiger bewaren en onderzoeken van
Lastiger doorverwijzen door hulpverlener.
transcripten door instelling. Tijd voor reflectie bij betrokkenen.
Lastiger ingrijpen bij crisis door hulpverlener. Afhankelijk van toegang, kennis en vaardigheden van internet bij hulpvrager. Mogelijkheid van technische storingen. Virtuele identiteit hulpvrager.
Tabel 1. Overzicht van mogelijke kansen en bedreigingen van online hulpverlening
Startkader Bij de conclusies en aanbevelingen worden de kansen en bedreigingen van online hulpverlening meegenomen.
2.5 Gebruikerscijfers online hulpverlening Het Netwerk Online Hulp, bestaande uit organisaties als Humanitas, Juridisch Loket en de Kindertelefoon, deed onderzoek naar het gebruik van online hulpverlening. Het aantal mensen dat via internet hulp zoekt bij psychische, sociale, of maatschappelijke problemen is tussen 2007 en 2010 meer dan verdrievoudigd tot 181.000 personen. Uit het onderzoek blijkt dat met name vrouwen (73 procent) hulp zoeken via internet. De deelnemers vinden het vooral prettig dat ze anoniem kunnen blijven en dat ze hulp krijgen op de momenten die hen uitkomen (bron: Nu.nl).
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
13
2.6 Specifiek uitgelicht: Social Media Tussen 2004 en 2010 zijn Social Media zeer snel opgekomen. Ze zijn niet meer weg te denken uit onze maatschappij en de ontwikkelingen gaan hard. Wat vandaag in is, kan morgen al weer verleden tijd zijn. Wat vandaag werkt kan het morgen al niet meer doen. En waar Social Media voor de een toegevoegde waarde levert, kan dat voor de ander juist niets opleveren. De wereld van de Social Media is dynamisch, constant aan veranderingen onderhevig en wordt door iedereen anders beleefd. Deze paragraaf geeft een theoretisch kader over Social Media.
2.6.1 Definities van Social Media In de literatuur worden verschillende definities van Social Media gebruikt, welke inhoudelijk van elkaar verschillen.
Kaplan en Haenlein (2010) definiëren Social Media als ‘een groep internetapplicaties die gebruikmaken van de technologie van Web 2.0 en de creatieve uitwisseling van User Generated Content’.
Koster en Van Gaalen (2010) omschrijven Social Media als ‘online tools en platform die mensen gebruiken om hun meningen, inzichten en ervaringen met elkaar te delen’.
In Wave 3 (Universal McCann, 2008) staat Social Media omschreven als ‘online applications, platforms and media wich aim to facilitate interaction, collaboration and the sharing of content’.
Wolbers (2010) ziet Social Media als ‘een verzameling van toegankelijke media waar mensen kunnen delen, waarderen en creëren. De uitkomsten hiervan kunnen op hun beurt door mensen verrijkt en geconsumeerd worden, wat kan leiden tot gemeenschapsvorming’. Startkader Bij de uitvoering van het verdiepend online deskresearch en het behoefteonderzoek van ICTtoepassingen binnen de Brabantse jeugdzorg wordt de ‘Social Media’-definitie van Wolbers (2010) gehanteerd, vanwege de heldere en overkoepelende beschrijving. De interactie tussen mensen staat bij deze definitie centraal.
2.6.2 Kenmerken van Social Media De kenmerken van Social Media zijn: 1.
Niet langer de maker van een website bepaalt de content. Met de komst van Social Media kunnen ook gebruikers content toevoegen. (Wikipedia, 8 augustus 2011)
2.
Delen staat centraal: overbrengen van meningen, bestanden, verhalen, kennis, informatie, ervaringen en perspectieven tussen mensen. (Tiemersma, 2007)
3.
Gebruikers kunnen content op Social Media voorzien van een waardeoordeel: het geven van een publiek en herkenbaar oordeel aan de bijdragen van anderen. (Tiemersma, 2007)
4.
Social Media bieden mogelijkheden tot verrijking: het aanscherpen en doorontwikkelen van de contributies die door anderen zijn gedaan op Social Media. (Tiemersma, 2007)
5.
Social Media stellen mensen in staat om persoonlijke relaties te onderhouden en zelfs nieuwe relaties aan te gaan. (Dekkers, 2011)
6.
Social Media leveren een bijdrage aan groepsvorming. Van vriendennetwerk tot discussiegroep. (Dekkers, 2011)
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
14
7.
Dankzij Social Media verspreidt nieuws zich sneller dan ooit. De vliegramp bij Schiphol en vele andere nieuwsfeiten werden sneller via Twitter gedeeld, dan via traditionele media. (Dekkers, 2011)
8.
De waarde van Social Media hangt samen met het aantal (actieve) gebruikers. (Dekkers, 2011)
9.
Social Media zijn een vorm van earned media. De aandacht moet worden verdiend. (Dekkers, 2011)
10. Social Media faciliteren many-to-many relaties. Iedereen organiseert zijn of haar eigen sociale netwerk, waarbij er overlap is tussen de netwerken van verschillende gebruikers. In principe kan nu iedereen met iedereen communiceren. (Dekkers, 2011)
2.6.3 Het gebruik van Social Media Wat doen mensen zoal met Social Media? “Het antwoord op deze vraag is simpel”, aldus Aarts (2011), “informeren, organiseren, presenteren en communiceren.” Informeren Mensen zoeken via Social Media naar informatie. Via sociale netwerken raken mensen binnen korte tijd op de hoogte van belangrijke gebeurtenissen en situaties. Mensen informeren zelf ook over het laatste nieuws, over bepaalde kennis die ze bezitten, over trends en ontwikkelingen op welk vakgebied je ook maar kunt bedenken, over zeldzame verschijnsels, over vreemde hobby’s of gewoon over het alledaagse leven. Organiseren Op basis van eigen doelen die mensen voor ogen hebben, gaan zij zich organiseren binnen het geheel van Social Media. Voorbeelden zijn het opzetten van fora en gemeenschappen waar mensen zich bij aansluiten vanwege een bepaald belang of ideaal. Presenteren Steeds meer mensen presenteren zich op Social Network Sites (SNS) zoals Hyves, Facebook en LinkedIn. Ze maken daarbij zelf een profiel aan. Hierbij kunnen mensen zelf bepalen hoe ze overkomen en dus ook een gewenst imago van zichzelf creëren (zelfpresentatie). Communiceren Individuen, groepen, organisaties en bedrijven gaan in toenemende mate communiceren via Social Media. Er worden gesprekken met elkaar gevoerd over allerlei onderwerpen. Ook bedrijven zijn actief vanuit doelstellingen als marketing, public relations, klantenservices en klantenparticipatie.
2.6.4 Vormen van Social Media Social Media zijn er in verschillende vormen en maten. In de dagelijkse praktijk worden de volgende vormen onderscheiden. (Osch & Zijl, 2011) Sociale netwerken Deze vorm van Social Media is het meest bekend. Voorbeelden zijn Hyves, Facebook en Google Plus. Het draait om het organiseren en onderhouden van je netwerk. Persoonlijke relaties en interactie staan centraal. Mensen communiceren met anderen waar zij ‘vriend’ mee zijn. Sociale netwerken geven als het ware een weerspiegeling van het offline-leven.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
15
Communities (professionele netwerken) De relaties die ontstaan op communities zitten niet zozeer in de persoonlijke relatie, maar meer in een gedeeld vakgebied, interesse of onderwerp. Zo biedt LinkedIn, de meest bekende professionele netwerksite, om groepen en relaties te vormen rondom een vakgebied of werkgever. Plaatsgebonden netwerken Naast de sociale en professionele netwerken zijn nu ook de plaatsgebonden netwerken in opkomst. Zo kunnen mensen via Foursquare delen waar ze zijn. Microbloggen Met een microblog-platform kunnen mensen korte tekstberichten delen. Een voorbeeld is Twitter. Het wordt vooral gebruikt om interesse te delen en te volgen, nieuwtjes uit te wisselen, vakinformatie onder de aandacht te brengen en over beroemdheden of televisieprogramma’s te praten. Ook het bedrijfsleven heeft Twitter ontdekt als servicekanaal om vragen van klanten te beantwoorden. Daarnaast is ook werving en selectie en sales in opkomst op Twitter. Yammer is eenzelfde soort dienst, maar wordt gebruikt binnen bedrijven. Het platform stelt organisaties in staat om een besloten netwerk te maken. Webloggen De voorganger van microbloggen, maar zeker niet minder populair, is webloggen of bloggen. Een blog is een website waarop regelmatig, soms zelfs meerdere keren per dag, een nieuwe bijdrage wordt geleverd en informatie wordt geboden in omgekeerd chronologische volgorde. Het nieuwste bericht verschijnt dus bovenaan. Bloggen wordt voor veel verschillende redenen ingezet; bijvoorbeeld het delen van iemands privéleven, bedrijven die hun visie delen en het delen van gespecialiseerde kennis. Een kenmerk is dat lezers hun reactie kunnen achterlaten. Multimedia sharing Deze vorm van Social Media stelt mensen in staat om muziek, foto’s en filmpjes uit te wisselen en te delen met een groot publiek. Hoewel privacy en auteursrechten nog wel eens op het spel staan, is multimedia sharing erg populair. De meest bekende is YouTube; één van de meest bezochte websites ter wereld. Content sharing Wat er met muziek, foto’s en filmpjes gedaan kan worden, kan ook met content. Sommige vormen van Social Media zijn er specifiek op gericht om kennis, meningen en nieuws te verspreiden. De bekendste zijn:
Wikipedia;
Nu Jij;
Google Docs en
Slideshare.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
16
Social games en virtuele werelden Social games zijn spelletjes die je speelt binnen de andere Social Media en waarmee je contact maakt via je netwerk. Je daagt je vrienden uit, deelt je resultaten met vrienden en je kunt ‘tips en tricks’ met elkaar delen. Daarnaast heb je ook virtuele werelden, zoals Second Life waarin je wordt ondergedompeld in een nepwereld. In deze wereld ben je helemaal los van de zorgen, taken en verplichtingen van het dagelijks leven. Veel virtuele werelden hebben ook een game-element.
2.6.5 Social Media: de kansen en bedreigingen De mogelijke kansen en bedreigingen van Social Media zijn volgens Vries (2011): Mogelijke kansen
Mogelijke bedreigingen
Bereik: breed en eenvoudig toegankelijk.
Miscommunicatie: door onder andere overvloed, vertalingen, inkortingen, incompleetheid en snelheid.
Vereniging: efficiëntere en effectievere bundeling
Digitale kloof: door verschil in faciliteiten,
van krachten.
vaardigheden, interesses en motivatie.
Betrokkenheid: de massa op allerlei manieren
Chaos: er is geen centrale aansturing mogelijk.
betrekken bij het proces. Beïnvloeding: makkelijk laten informeren, mening
Geen controle: doordat iedereen ‘empowered’ is
kenbaar maken en elkaar beïnvloeden.
kan iedereen zich verenigen en elkaar beïnvloeden.
Nieuwe waardeketens: mogelijkheden voor
Misbruik: van bijvoorbeeld content,
nieuwe samenwerkingsverbanden, sociale en
persoonsgegevens en sociale netwerken.
technische innovatie. Empowerment: macht door vereniging.
Sociobesitas: wanneer de mogelijkheden van Social Media tot het uiterste wordt gedreven, gaat dit ten koste van gezondheid en efficiënte.
Veranderlijk: onderscheiden door gebruik te
Web 2.0 zeepbel: de snelle veranderingen leveren
maken van de steeds vernieuwende
onzekerheden op.
eigenschappen van Social Media. Waardecreatie: mogelijkheid door relatie aan te
Beïnvloeding: risico van waardedestructie.
gaan met derden. Tabel 2. Overzicht van mogelijke kansen en bedreigingen van Social Media
2.6.6 Gebruikerscijfers Social Media Baserend op cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is maar liefst 92 procent van de jonge internetters in 2010 actief geweest binnen sociale netwerken. Vooral jongeren in de leeftijd van 12 tot 25 jaar maken veel gebruik van Social Media. Het uitwisselen van tekstberichten is onder hen erg populair. Bijna acht op de tien internetgebruikers van 12 tot 25 jaar was in 2010 actief op dit terrein. Vergeleken met leeftijdsgenoten in andere Europese landen behoren Nederlandse jongeren in de leeftijd van 16 tot en met 24 jaar tot de meest frequente gebruikers van Social Media in 2010. Meer dan negen op de tien jonge internetters hield zich hier actief mee bezig (92 procent). Alleen Poolse jongeren maakten nóg meer gebruik van Social Media (94 procent).
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
17
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
18
3
Kwalitatief startkader
Pons, Waling en Kroon (2011) hebben in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) een kwalitatief onderzoek (deskresearch, interviews en enquête) gedaan naar de toepassing van technische innovaties, oftewel ICT-toepassingen, binnen de jeugdsector. Zij hebben daarbij gefocust op de innovatoren binnen de sector; mensen en organisaties die technisch innoveren. Het onderzoek van Pons, Waling en Kroon (2011) is opgenomen als kwalitatief startkader en uitgangspunt voor het verdiepend online deskresearch (hoofdstuk 4, pagina 23).
3.1 Inventarisatie Het online deskresearch van Pons, Waling en Kroon (2011) heeft een longlist van bijna vijftig innovaties opgeleverd. Zij hebben een selectie van drieëndertig innovaties gemaakt, welke een mooi overzicht geven van wat er op dit gebied speelt in de jeugdsector (lokale zorg voor jeugd, provinciale jeugdsector en jeugdGGz). Innovatie
Omschrijving
Maak je eigen dossier
Jongere maakt een eigen digitale dossier.
Mijnkindonline.nl
Informatie voor ouders over internetgebruik.
Hulpmix.nl
Informatie, chat en fora over verschillende onderwerpen.
Pratenonline.nl
Anoniem chatten bij depressieve klachten.
Eetprobleemdebaas.nl
Online behandeling bij eetproblematiek.
GGz Begeleiding met Twitter
Laagdrempelig contact voor ambulante cliënt.
Cardea Internet Jeugdsector
Online platform voor contact met cliënt.
Joo.nl
Online ondersteuningsomgeving voor Overijsselse jeugd.
Mindmaster.nl
Preventie en informatie bij psychosociale klachten.
Proud2bme.nl
Online tegenhanger voor pro-anorexiasites.
Contact met biologische ouders
Webcam-contact met moeilijke bereikbare ouders.
De kindertelefoon
Anonieme chat met vrijwilligers.
Fier Fryslân
Online behandeling bij geweld in afhankelijkheidsrelaties.
iPod en iPad inzetten bij behandeling
Onder andere bij autisten en moeilijk lerende kinderen.
Serious Games in de Zorg (E-hulp)
Spelenderwijs nieuwe vaardigheden aanleren.
Samenkeuzesmaken.nl
Hulpverlener en cliënt geven online behandeling vorm.
Patient1
Online persoonlijk zorgdossier bijhouden.
Regelhulp.nl
Webloket voor zorg, hulp en financiële steun.
Informatieproject Wajong Kannerhuis
Verschillende projecten gericht op autisten.
‘361 graden respect’
Jongeren zetten films over respect op YouTube.
Digitale Dossiers
Efficiënter werken door digitale registratie.
Samenwerken met Google Sites
Online platform voor samenwerking en kennisdelen.
Digitaal Schrijven
Alles wat men schrijft wordt digitaal opgeslagen.
I wish there was
Platform voor uitwisseling over verbetering van zorg.
Jeugdsector 2.0
Het verbinden van pioniers in de sector jeugd.
Icom
Kennisnetwerk voor e-mental health.
Mentalshare
Preventie en behandeling van psychische problemen.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
19
Innovatie
Omschrijving
BergOp
Online effectenonderzoek in de jeugdsector en het onderwijs.
Digitale koffer
Mobiele uitrusting voor jeugdwerkers.
Bantopa
Nieuwe samenwerkingsvormen voor ketenpartners.
Het Yes-forum
Informatie-uitwisseling over ontwikkelingen in de jeugdsector.
Hulpverlener Centraal
Meer bottom-up organiseren van de zorg.
Eigen Kracht
Modellen waarbij ouders en kind zelf verantwoordelijk zijn.
Tabel 3. Longlist van innovaties zoals gepresenteerd door Pons, Waling en Kroon (2010)
Startkader De longlist van Pons, Waling en Kroon (2011) is gebaseerd op een kwalitatief onderzoek uit 2010. Deze longslist wordt als uitgangspunt genomen voor het verdiepend online deskresearch, waaraan de actuele (en unieke) ICT-toepassingen zullen worden toegevoegd.
3.2 Technische innovaties: de kansen en bedreigingen Pons, Waling en Kroon (2011) hebben de mogelijke kansen en bedreigingen van online hulpverlening als volgt benoemd. Mogelijke kansen
Mogelijke bedreigingen
Kwaliteit
Financieringsstructuur remt innovatie
-
Zelfredzaamheid van de cliënt
-
-
Participatie van de cliënt
-
Constructieve relatie tussen hulpverlener
-
De financiering van de jeugdsector zet niet aan tot innovatie
-
Samenwerken is niet lonend (financieel niet
en cliënt
aantrekkelijk, verschillende belangen,
Relatie tussen ouders en kind
concurrentie)
Regeldruk
Beeldvorming: bedreiging voor de kwaliteit
-
Minder (onnodige) registraties
-
Ongewenst effect
-
Vereenvoudigde zorgcoördinatie
-
Onbekend en weerstand voor verandering
Bereik
Vernieuwing en innovatie zijn geen onderdeel van
-
Anonimiteit vergroot het bereik
het werk
-
Aansluiting op de (online) leefwereld van
-
Opleidingen gaan hier niet op in
jongeren vergroot bereik
-
Geen stimulans tot innovatie
Online samenwerking tussen hulpverleners
Gebrek aan kennis van technische innovaties
Werkplezier
Onbekendheid met regelgeving over privacy
-
Aansluiting op primair werkproces
-
Aansluiting op de wensen van nieuwe hulpverleners
Tabel 4. Overzicht van mogelijke kansen en bedreigingen van technische innovaties
Startkader Bij de conclusies en aanbevelingen worden de kansen en bedreigingen van technische innovaties meegenomen.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
20
Voortbordurend op dit overzicht worden een aantal aanbevelingen gedaan om technische innovatie in de jeugdsector te stimuleren. 1.
Financier online klantcontact.
2.
Stimuleer substitutie cliëntcontact via online contact waar mogelijk.
3.
Stimuleer financieel samenwerken.
4.
Stimuleer zoeken naar externe financiering.
5.
Eén gedeelde visie op technische innovatie als onderdeel van algemeen kwaliteitsbeleid in de jeugdsector.
6.
Meer (wetenschappelijk) onderzoek naar de toegevoegde waarde van technische innovatie.
7.
Stimuleer koplopers.
8.
Schep duidelijkheid over welke technische innovaties er zijn en toegevoegde waarde ervan.
9.
Verbind actief initiatieven en organisaties.
10. Begin bij opleidingen. 11. Geef de professional de ruimte om te innoveren. 12. Duidelijkheid in privacy-mogelijkheden door kennisdeling.
3.3 Stimuleren van technische innovaties ‘Door in te zetten op ‘kennis delen’ en ‘sociale innovatie’ kunnen we integraal technische innovatie stimuleren’. Dat is de conclusie van het onderzoek door Pons, Waling en Kroon (2011). Concreet sturen zij enerzijds op de ontwikkeling van een kennisomgeving (via een kennisportal, bijeenkomsten en Social Media) voor innovaties in de jeugdsector. Anderzijds sturen zij op het optimaal benutten van technische innovatie door sociale innovatie; verandering in houding en gedrag.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
21
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
22
4
Verdiepend online deskresearch
Uitgaande van het theoretische (hoofdstuk 2, pagina 11) en kwalitatieve kader (hoofdstuk 3, pagina 19) is er een verdiepend online deskresearch gedaan met als doel de bestaande ICT-toepassingen in de jeugdzorg te inventariseren. Dit hoofdstuk geeft inzicht in de vastgestelde uitgangspunten voor verdiepend deskresearch en een gestructureerd overzicht van de actuele stand van zaken.
4.1 Theoretisch startkader: uitgangspunten voor verdiepend deskresearch De theoretische onderlegger voor het verdiepende online deskresearch is gebaseerd op het onderzoek van Schalken et al. (2010) en heeft geleid tot de volgende uitgangspunten voor verdiepend deskresearch.
De definitie ‘online hulpverlening’ wordt vanwege het allesomvattende karakter als uitgangspunt genomen. Vanuit deze definitie is gezocht naar ‘good practices van ICT-toepassingen’.
Het verdiepend online deskresearch wordt gestructureerd op basis van de volgende te onderscheiden vormen van online hulpverlening: passieve hulpvormen, actieve hulpvormen en interactieve hulpvormen.
De mogelijke kansen en bedreigingen van online hulpverlening die genoemd worden door Schalken et al. (2010) worden meegenomen in de conclusie en aanbevelingen.
Wanneer de toepassing van Social Media specifiek wordt uitgelicht, dan wordt de definitie van Wolbers (2010) gehanteerd.
4.2 Kwalitatief startkader: uitgangspunten voor verdiepend deskresearch Het onderzoek van Pons, Waling en Kroon (2011) is als kwalitatieve onderlegger gebruikt voor het verdiepende online deskresearch. In 2011 is het rapport opgeleverd resulterend uit hun deskresearch, welke is uitgevoerd in 2010. Met het doel om te voorkomen dat met dit nieuwe onderzoek wordt achterhaald wat feitelijk bekend is, wordt de longlist van Pons, Waling en Kroon uit uitgangspunt genomen. Hieraan worden de actuele praktijkvoorbeelden toegevoegd. De mogelijke kansen en bedreigingen van ICT-toepassingen die genoemd worden door Pons, Waling en Kroon (2011) worden meegenomen in de conclusie en aanbevelingen.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
23
4.3 Perspectief: jongeren, ouders, professionals en de bedrijfsvoering De onderzoeken die als onderleggers zijn genomen voor het verdiepend online deskresearch, benaderen de toepassing van ICT of online hulpverlening vanuit bepaalde perspectieven.
Het onderzoek van Schalken et al. (2010) is geschreven vanuit het perspectief van negen specialisten die hun kennis en ervaringen overdragen aan de (toekomstige) professional die een vorm of vormen van online hulpverlening gaat toepassen en aan de instelling die een vorm of vormen van online hulpverlening (in de toekomst) gaat ontwikkelen.
Het onderzoek van Pons, Waling en Kroon (2011) is geschreven vanuit het perspectief van de innovatoren.
Aangezien dit onderzoek gericht is op de toepassingsmogelijkheden en de behoeften van jeugdzorgaanbieders en jongeren is gekozen om te benaderen vanuit de volgende drie perspectieven: 1.
Vanuit de jongeren en ouders als ‘klant’ binnen de jeugdzorg.
2.
Vanuit de professionals die werkzaam zijn binnen de jeugdzorg.
3.
Vanuit de bedrijfsvoering van de jeugdzorgaanbieders.
Bij het verdiepend online deskresearch zal dit betekenen dat structureel wordt genoteerd vanuit welk perspectief de betreffende toepassing is ontwikkeld. Is deze gericht op de jongeren en ouders? Op de professionals in het werkveld? Of op de bedrijfsvoering?
4.4 Inventarisatie Zoals al beschreven, is het verdiepend online deskresearch voortbordurend op de longlist van Pons, Waling en Kroon (2011). Van de drieëndertig geselecteerde praktijkvoorbeelden uit dit eerder onderzoek, zijn er vier innovaties verwijderd uit de lijst omdat deze niet voldoen aan de gestelde definitie van ‘online hulpverlening’ en niet als ICT-toepassing worden ingezet (respectievelijk Bantopa, Jeugdzorg 2.0, Hulpverlener Centraal en Eigen-Kracht). In totaal zijn er elf concrete praktijkvoorbeelden toegevoegd naar aanleiding van het verdiepend deskresearch, welke als specifieke toepassing nog niet in de ‘basislijst’ staan vermeld. Tot slot zijn er nog twee specifieke vormen toegevoegd naar aanleiding van het behoefteonderzoek. Zo is er een up-to-date overzicht gecreëerd van de huidige toepassingen van ICT of online hulpverlening in de jeugdzorg. Daarbij hebben we gestructureerd naar type vorm en vanuit welk perspectief de toepassing is ontwikkeld. Opmerking: deze lijst is niet een weergave van alle toepassingen, maar een lijst van specifieke vormen van toepassingen.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
24
Toepassing
Omschrijving
Type
Perspectief
Maak je eigen dossier
Jongere maakt een eigen digitale
Actief
Klant
Passief
Klant en
dossier Mijnkindonline.nl
Informatie voor ouders over internetgebruik
Hulpmix.nl
professional
Informatie, chat en fora over
Interactief
Klant
Interactief
Klant
Interactief
Klant en
verschillende onderwerpen Pratenonline.nl
Anoniem chatten bij depressieve klachten
Eetprobleemdebaas.nl
Online behandeling bij eetproblematiek
GGZ Begeleiding met
Laagdrempelig contact voor
Twitter
ambulante cliënt
professional Interactief
Klant, professional en bedrijfsvoering
Cardea Internet
Online platform voor contact met
Jeugdsector
cliënt
Interactief
Klant, professional en bedrijfsvoering
Joo.nl
Online ondersteuningsomgeving
Interactief
voor Overijsselse jeugd Mindmaster.nl
Preventie en informatie bij
Klant en professional
Passief
Klant
Interactief
Klant en
psychosociale klachten Proud2bme.nl
Online tegenhanger voor proanorexiasites
professional
Contact met biologische
Webcam-contact met moeilijke
ouders
bereikbare ouders
De kindertelefoon
Anonieme chat met vrijwilligers
Interactief
Klant
Interactief
Klant en professional
Fier Fryslân
Online behandeling bij geweld in
Interactief
afhankelijkheidsrelaties
Klant, professional en bedrijfsvoering
IPod en IPad inzetten bij
Onder andere bij autisten en
behandeling
moeilijk lerende kinderen
Actief
Klant, professional en bedrijfsvoering
Serious Games in de Zorg
Spelenderwijs nieuwe
(E-hulp)
vaardigheden aanleren (serious
Actief
Professional (met name)
gaming gericht op competentieontwikkeling) Samenkeuzesmaken.nl
Hulpverlener en cliënt geven online
Interactief
behandeling vorm Patient1
Online persoonlijk zorgdossier
professional Actief
bijhouden Regelhulp.nl
Klant en Klant en professional
Webloket voor zorg, hulp en
Passief
Klant
Interactief
Klant en
financiële steun Informatieproject Wajong
Verschillende projecten gericht op
Kannerhuis
autisten
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
professional
25
Toepassing
Omschrijving
Type
Perspectief
‘361 graden respect’
Jongeren zetten films over respect
Interactief
Klant
Passief
Professional en
op YouTube Digitale Dossiers
Efficiënter werken door digitale registratie
bedrijfsvoering
Samenwerken met Google
Online platform voor
Sites
samenwerking en kennisdelen
Digitaal Schrijven
Alles wat men schrijft wordt
Interactief
bedrijfsvoering Actief
digitaal opgeslagen I wish there was
Platform voor uitwisseling over
Professional en Professional en bedrijfsvoering
Passief
Bedrijfsvoering
Interactief
Professional
Passief
Bedrijfsvoering
Passief
Bedrijfsvoering
Interactief
Professional
Passief
Bedrijfsvoering
Passief
Klant
Passief
Klant,
verbetering van zorg Icom
Kennisnetwerk voor e-mental health
Mentalshare
Preventie en behandeling van psychische problemen
BergOp
Online effectenonderzoek in de jeugdsector en het onderwijs
Digitale koffer
Mobiele uitrusting voor jeugdwerkers
Het Yes-forum
Informatie-uitwisseling over ontwikkelingen in de jeugdsector
Toevoeging na verdiepend deskresearch Ikzitindeshit.nl
Initiatief van Slachtofferhulp om jongeren de weg te wijzen wanneer ze slachtoffer zijn van een misdrijf of ongeluk
Veel gestelde vragen
Vrijlekker.nl
Overzicht van vragen die hulpverleners (deels) beantwoord
professional en
hebben
bedrijfsvoering
Interactieve training die vrijen
Actief
Klant
Actief
Klant
Actief
Klant
Actief
Professional
Interactief
Klant,
makkelijker en lekkerder moet maken door twee chatbots (virtuele coaches) Kopstoring.nl
Een website waar jongeren hun eigen verhaal schrijven en per email kunnen toesturen
Mindyourownline.nl
Zelftests voor jongeren om zicht te krijgen op het eigen zelfbeeld
Bredeschoolgame.nl
Serious gaming gericht op bewustzijn bij een ontwikkeling
Stel je vraag
Een veel voorkomende toepassingen op websites waar de
professional en
hulpvrager op elk moment van de
bedrijfsvoering
dag zijn of haar vraag kan stellen
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
26
Toepassing
Omschrijving
Type
Perspectief
Online flirtcursus
Online cursus waar jongens kunnen
Interactief
Klant
Interactief
Klant
Interactief
Klant
Passief
Professional en
oefenen met flirten Twitterspreekuur
Spreekuur waar vragen gesteld kunnen worden aan medische specialisten
Online signalering
Via een onlineformulier op facebook kunnen mensen een melding doen van een onrustwekkend bericht
Nazorg Jeugd applicatie
Veiligheidshuis regio Eindhoven
voor netwerk- en
gebruikt een ondersteunende
trajectberaden
applicatie voor bespreking van
bedrijfsvoering
jongeren die nazorg krijgen Toevoeging na interviews Tripio.org
Online opvoedingsondersteuning
Interactief
Klant
Actief
Klant
voor ouders Domestic Violence Game
Serious gaming gericht op ontwikkeling bij jongeren en ouders
Tabel 5. Up-to-date overzicht van de huidige toepassingen van ICT of online hulpverlening
Gebaseerd op bovenstaande tabel kan het volgende worden gesteld:
Van de 42 toepassingen zijn er elf passieve vormen, tien actieve vormen en 21 interactieve vormen.
Van de 42 toepassingen zijn er: -
zestien toepassingen ontwikkeld vanuit het perspectief van de klant;
- drie toepassingen ontwikkeld vanuit het perspectief van de professional; - vier toepassingen ontwikkeld vanuit het perspectief van de bedrijfsvoering; - acht toepassingen ontwikkeld vanuit het perspectief van zowel de klant als de professional; - vijf toepassingen ontwikkeld vanuit het perspectief van zowel de professional als de bedrijfsvoering; - zes toepassingen ontwikkeld vanuit het perspectief van zowel de klant, de professional en de bedrijfsvoering.
4.5 Good practices De dertien specifieke praktijkvoorbeelden die zijn toegevoegd aan de ‘basislijst’ van Pons, Waling en Kroon (2011) worden onderstaand toegelicht. Passieve hulpvorm | Ikzitindeshit.nl Ikzitindeshit.nl is een initiatief van Slachtofferhulp Nederland. Het is een website voor kinderen die slachtoffer of getuige zijn geweest van een misdrijf of verkeersongeluk. Ook als je getuige bent geweest of een goede bekende slachtoffers is geworden, kunnen kinderen op deze website terecht. De website geeft bijvoorbeeld informatie over de politie, het doen van aangifte en over het vergoeden van schade.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
27
Passieve hulpvorm | Veel gestelde vragen Op bijna alle websites van de Centra voor Jeugd en Gezin (CJG) is een lijst te vinden met veelgestelde vragen. Door deze lijst kunnen vragen van hulpvragers al (deels) beantwoord worden. Het geeft ook een beeld van het soort vragen waarvoor men bij het CJG terecht kan. Door bij te houden welke soort vragen regelmatig gesteld worden, kan het CJG zien of de belangrijkste vragen ook allemaal behandeld worden. Zo nodig kan de rubriek worden uitgebreid. Passieve hulpvorm | Nazorg Jeugd applicatie Veiligheidshuis regio Eindhoven maakt gebruik van een ICT-applicatie voor netwerk- en trajectberaden in de jeugdzorg. Deze applicatie is ontwikkeld ter ondersteuning van de beraden waar jongeren worden besproken die nazorg krijgen na detentie. Door het gebruik van deze applicatie kan meer aandacht worden besteed aan de ex-gedetineerde jongeren en is minder aandacht nodig voor het administratieve werk. Ook wordt de ketensamenwerking rondom jongeren verbeterd. Actieve hulpvorm | Chatbot Vrijlekker.nl is een interactieve training van de GGD Amsterdam die veilig vrijen makkelijker en lekkerder moet maken voor jongeren. De training wordt begeleid door twee chatbots, in dit geval virtuele ‘love coaches’. Door middel van een doelgroepgerichte, online personal safe sex training krijgen jongeren informatie en tips over veilig vrijen. De GGD Amsterdam won de Galjaardprijs 2009 met de website, vanwege ‘het bedenken en uitvoeren van het meest innovatieve, effectieve en inspirerende overheidscommunicatie’. Actieve hulpvorm | Kopstoring.nl Kopstoring.nl is een website voor jongeren van ouders met psychische en/of verslavingsproblemen. Op deze website kunnen jongeren hun eigen verhaal schrijven en vervolgens per e-mail toesturen. Door ervaringsverhalen te lezen van anderen ontstaat bij veel jongeren herkenning van hun situatie. Voor de jongeren die het verhaal schrijven, kan het ‘van zich af schrijven’ een bevrijdende werking hebben. Actieve hulpvorm | Mindyourownlife.nl Op de website mindyourownlife.nl zijn diverse zelftests te vinden voor jongeren. Door middel van meerkeuzevragenlijsten die de jongere kan invullen, kan zijn of haar situatie geduid worden. Op basis van de ingevulde antwoorden komt er een persoonlijke uitkomst. Voor jongeren is dit aantrekkelijk vanwege de interactie die weinig inspanning kost. Actieve hulpvorm | Bredeschool Game Een serious game is een spel met een ander primair doel dan puur vermaak. Het voornaamste doel is bijvoorbeeld communiceren, onderwijzen of het verwerven van inzicht. Het vermaak in een serious game dient om de beleving te versterken en daarmee ook de overdracht van informatie. De Bredeschool Game is een voorbeeld van een serious game die gericht is op het bewustzijn van de professional. Het is een rollenspel bedoeld om betrokken partijen bij de ontwikkeling van een brede school bewust te maken van alles wat komt kijken bij de ontwikkeling van een dergelijk project. Iedere deelnemer kruipt in de huid van een partij die betrokken is bij de ontwikkeling van een brede school. De opdracht is om binnen de gegeven randvoorwaarden een, voor alle betrokken partijen, acceptabel vlekkenplan voor de nieuw te realiseren brede school te ontwikkelen.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
28
Interactieve hulpvorm | Stel je vraag De functie ‘Stel je vraag’ is een veel voorkomende toepassing op websites van bijvoorbeeld de Centra voor Jeugd en Gezin waar de hulpvrager op elk moment van de dag zijn of haar vraag kan stellen via e-mail. De hulpvrager schrijft zijn of haar vraag in eigen tempo, zonder de druk te voelen van iemand die aan de andere kant op hem wacht. Andersom heeft de medewerker de flexibiliteit om het antwoorden op de email in te plannen op een moment dat het hem of haar schikt. Interactieve hulpvorm | Online flirtcursus Het Trimbos instituut werkt aan een online flirtcursus voor jongeren. De cursus wil jongens van 12 tot en met 16 jaar op het VMBO laten nadenken over hun wensen en grenzen in relaties en seksualiteit. Door te oefenen in flirten kunnen jongens zien en ervaren welke flirt wel en welke geen succes heeft. Om de juiste snaar bij jongens te raken wordt in dit project nauw met hen samengewerkt bij het bepalen van vorm en inhoud van het aanbod. De online cursus wordt ontwikkeld, getest en geëvalueerd. Het project loopt tot en met het najaar 2012. Interactieve hulpvorm | Online spreekuur Het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ‘s-Hertogenbosch is in september 2011 gestart met een maandelijkse Twitterspreekuur. Voorlopig gaat het om een proef. De maatschap gynaecologie bijt het spits af. Het is de bedoeling dat er straks meer specialismen gaan meedoen. Iedereen met een twitteraccount kan deelnemen aan het Twitterspreekuur. Vragen kunnen worden getwitterd aan @JBZDenBosch met #DrJeroenBosch. De data en de tijden van dit spreekuur zijn te vinden op de website van het ziekenhuis. De vragen van de twitteraars en de antwoorden van de medisch specialisten worden met alle deelnemers gedeeld. Interactieve hulpvorm | Online signalering In de loop van september 2011 zijn De Zelfmoordlijn en Facebook gestart met een samenwerking. Facebookgebruikers kunnen via een onlineformulier melding doen van een onrustwekkend bericht dat ze hebben opgemerkt. Ook online berichten op andere locaties kunnen gemeld worden op de website van het Centrum ter Preventie van Zelfdoding. Zowel melders als mogelijke suïcidale personen worden dan doorverwezen naar de Zelfmoordlijn. De Zelfmoordlijn kan in geen enkel geval zelf contact opnemen met personen die melden of gemeld worden. Die stap ligt altijd bij de suïcidale persoon zelf of bij zijn of haar omgeving.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
29
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
30
5
Behoefteonderzoek
In dit hoofdstuk wordt inzicht gegeven in de resultaten van het behoefteonderzoek onder jeugdzorginstellingen en de jongeren. De antwoorden zijn handmatig geanalyseerd en per onderwerp toegelicht. Paragraaf 5.6 (op pagina 33) gaat specifiek in op het behoefteonderzoek onder de jongeren.
5.1 Achtergrondkenmerken geïnterviewden Onder de geïnterviewden waren twee mannen en twee vrouwen waarvan de jongste 27 en de oudste vijftig plus. De leeftijd van de behandelgroepen van de betreffende jeugdzorgaanbieders varieert: 0-18 jaar, 12-17 jaar, 12-18 jaar en 0-23 jaar.
5.2 Eigen gedrag en houding Alle geïnterviewden maken privé gebruik van internet en e-mail. Daarnaast is iedereen ook privé in verschillende mate actief bezig met Social Media. Met name Facebook, Hyves en LinkedIn worden gebruikt. Eén geïnterviewde geeft aan ook actief gebruik te maken van Twitter. Kijken we naar het werkgerelateerd gebruik, dan ligt de nadruk op e-mail, internet en het registratiesysteem. Twee van de vier geïnterviewden gebruiken de Social Media-toepassingen ook werkgerelateerd om aansluiting te vinden bij de doelgroep. Deze twee geven ook aan dat verdere toepassing van ICT en Social Media wenselijk zijn.
5.3 Huidig gebruik Binnen alle organisaties wordt er gebruik gemaakt van passieve en actieve online hulpverleningsvormen: e-mail en registratiesystemen. Verder worden de volgende reacties gegeven.
Wij maken gebruik van Yammer, maar dit werkt niet goed. Facebookpagina en Twitteraccount op naam van de instelling wordt gebruikt voor verspreiding van nieuwsberichten.
Wij maken gebruik van elektronische dossiers, maar het nadeel is de extra administratieve taak.
Cliënten maken gebruik van internet en Social Media, maar moeten wel een training volgen die gericht is op omgangsregels en gevaren. Pas na het doorlopen van deze training krijgen de cliënten toestemming voor internetgebruik en Social Media. De groepslezers zijn gemachtigd om alles te lezen.
Wij twitteren en bloggen waarbij we met name zijn gericht op Public Relations en communicatie. Nu is er ook een projectgroep opgericht om te kijken wat de mogelijkheden zijn voor de cliënten.
Vooral onze jonge medewerkers zijn actief, maar de oudere medewerkers staan er niet negatief tegenover.
Er zijn veel ideeën, maar men is niet toepassingsgericht.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
31
Op de vraag of de medewerkers kennis hebben van ICT-toepassingen wordt door alle geïnterviewden aangegeven dat dit in redelijke mate het geval is. Op de vraag of de organisaties beschikken over de juiste voorzieningen hebben drie geïnterviewden aangegeven dat in redelijke mate wordt voorzien. Eén geïnterviewde heeft aangegeven dat er niet of nauwelijks voorzieningen zijn (verouderde computers). Positieve ervaringen met ICT-toepassingen Aan de geïnterviewden is de vraag gesteld: “Zijn er ICT-toepassingen waarmee uw instelling positieve ervaringen heeft en waarvan u andere jeugdzorginstellingen zou aanraden deze in te zetten?”. De geïnterviewden hebben de volgende ervaringen gedeeld.
Gebruik van DVD’s om voorlichting te geven over actuele thema’s. Gebruik van Google Document waarmee de doelgroep online hun eigen doelen kunnen bijhouden. Werkt effectief. De doelgroep voelt zich betrokken.
Opzet van online website of hulpvorm voor opvoedondersteuning (tripio.org): opgezet om gezinnen te ondersteunen bij de opvoeding. De website is ingezet als online hulpmiddel. Uitwisseling van kennis en informatie via deze website is nuttig en wordt positief ontvangen.
Chatten met hulpverleners: opgezet om ervaringen uit te wisselen en voor kennismaking. Ondanks het gebrek aan deelnemers werkt communicatie via deze weg erg goed.
Social Media als promotie: Sociale Media zijn ingezet ter promotie van de ‘jonge moeders’-dag. Public Relations en communicatie werkt op deze manier erg goed en het heeft dan ook veel deelnemers opgeleverd.
Ontwikkeling van een serious game (Domestic Violence Game) welke is gericht op omgang met geweld, bijvoorbeeld voor vrouwen in dating situaties. Het doel is om vrouwen te leren waar hun eigen grenzen liggen. Ook wordt geleerd hoe om te gaan met gewelddadige situaties, welke signalen van belang zijn en hoe de juiste keuzes gemaakt kunnen worden. Citaat “Sta er voor open. Wees niet te afwachtend, maar denk buiten je kaders en ga mee met de nieuwste ontwikkelingen.”
5.4 Gewenst gebruik Ook is er gevraagd naar het gewenste gebruik. Alle geïnterviewden reageren positief en zien graag ontwikkelingen. De kennis is bij drie van de vier geïnterviewden beperkt. Reacties die worden gegeven zijn:
Van belang is wel de toegevoegde waarde. Ik wil graag de bestaande zaken koppelen aan ICT-toepassingen op het niveau van registratie. Medewerkers willen vooral met jongeren werken en niet te veel achter de computer zitten.
Niet op het gebied van dossiervorming in verband met privacy.
Ik zie kansen in de nazorg.
ICT is de toekomst. Er zijn veel mogelijkheden.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
32
5.5 Ondersteuning Ondersteuning voor de toepassing van online hulpverlening of ICT is met name nodig op het gebied van voorzieningen en kennis. Direct gerelateerd is het financieel plaatje. De (financiële) middelen zijn momenteel onvoldoende binnen de jeugdzorg.
5.6 De cliëntenraad Eigen sociale media De cliënten die deelgenomen hebben aan de bijeenkomst maken gebruik van Social Media om in contact te komen met mensen uit hun directe omgeving; niet met de andere cliënten. Met de ouders communiceren ze via de telefoon of face-to-face. Vooral MSN, Facebook en Hvyes zijn populair. YouTube wordt gebruik om muziek te luisteren. Wanneer de cliënten binnenkomen is internetgebruik verboden. Naarmate ze vorderen in het traject is steeds meer toegestaan. De begeleiders zijn ook bekend met het gebruik. Contact tussen hulpverlener en cliënt Cliënten hebben geen contact met de hulpverlener via Social Media of de chat. De belangstelling hiervoor is onder de deelnemers niet groot, maar zij merken wel op dat dit per persoon heel verschillend kan zijn. Sommigen durven via de Social Media misschien sneller te vertellen over bijvoorbeeld hun situatie. Terwijl sommigen ook weer bang zijn dat hulpverleners via Social Media vooral op zoek gaan naar negatieve zaken. De begeleiders geven aan dat wanneer contact gewenst is via Social Media, ze dit niet met hun privéaccount wensen te doen. Ze kennen echter wel hulpverleners die dit doen en er ook positieve ervaringen mee hebben. Begeleiders onderling hebben ook geen contact via Social Media. Wel via e-mail. Contact na de behandeling Als cliënten weggaan hopen ze nooit meer contact te hebben uit angst om weer terug te moeten. Behalve wanneer je echt niemand hebt om op terug te vallen. Vormen van ICT-toepassingen De cliënten voelen niet veel voor hulpverlening via externe websites. Face-to-face hulpverlening heeft duidelijk de voorkeur. Dit geldt ook voor wat betreft de online behandelgroepen: ‘samen in de groep is vele leuker’. De mogelijkheden van serious gaming zijn ook niet populair.
Reactie op serious gaming “Het leren moet je in de praktijk doen. Bij zo’n spel ga je alleen maar lopen kloten.”
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
33
Positief staan de cliënten tegenover een interne website, die inzicht geeft over de interne gang van zaken. Ook een online patiëntendossier wordt enthousiast ontvangen. Via zo’n dossier kunnen bepaalde mensen inzicht hebben in hun persoonlijke verhalen, behandelplannen en de ontwikkelingen. Hier benadrukken de cliënten wel dat er toekomstgericht gefocust moet worden en niet continue moet worden teruggekeken naar wat er is gebeurd. Reactie van een begeleider “Social Media moet niet als een doel worden gezien: het kan de behandeling niet vervangen, alleen ondersteunen. Laat Social Media in de wereld van de jongeren.”
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
34
6
Conclusies en aanbevelingen
Dat er veel mogelijk is in de ‘wereld van ICT’ is een feit. Maar dat er nog een ‘wereld te winnen’ is, is niet minder waar. Ook in de jeugdzorg. Er zijn koplopers binnen de sector, maar ook achterblijvers voor wie de wereld nieuw en onbekend is.
6.1 De kansen van ICT in de jeugdzorg Als we spreken in kansen, dan blijkt uit het deskresearch dat er mogelijke voordelen zijn voor zowel de ouders en jongeren (hulpvragende kant), als voor de professionals en de bedrijfsvoering (hulpgevende kant). Voor de ouders en jongeren kunnen ICT-toepassingen in de jeugdzorg bijdragen aan een betere toegang tot informatie, waarbij zij vanuit de eigen vertrouwde omgeving en vanuit de anonimiteit kunnen participeren. Ook kan het bijdragen aan een meer constructieve relatie met de hulpvrager, waarbij ouders en jongeren ook het gevoel kunnen hebben dat ze ‘(mede-)eigenaar’ zijn van het proces en de informatie. Voor de professionals en de bedrijfsvoering geldt natuurlijk het voordeel van verminderde (administratieve) regeldruk (minder registraties, vereenvoudigde coördinatie, toegang tot informatie, et cetera), aansluiting van primaire en secundaire werkprocessen en kortere lijntjes voor samenwerking met de jongeren en ouders, collega-professesionals en collega-instellingen.
6.2 De bedreigingen van ICT in de jeugdzorg Spreken we in termen van bedreigingen, dan betreft het vooral het gebrek aan geld, gebrek aan kennis en de afstand tussen hulpvrager en hulpgever. Praten we over ‘het geld’, dan wordt het volgende geconstateerd: innovatie is duur en heeft een experimenteel karakter. Daarmee wordt bedoeld dat het geïnvesteerde geldt niet direct een zichtbaar voordeel oplevert en daarmee dus een ‘onzekerheidje’ is voor de jeugdzorgaanbieder. En gezien de concurrentie en verschillende belangen binnen de jeugdsector, heeft dat een nadelig effect. Gebrek aan kennis is een bedreiging aan zowel de kant van de ouders en jongeren, als aan de kant van de professional en de bedrijfsvoering. De mogelijkheden zijn onbekend. Er zijn onduidelijkheden over privacyregels. Opleidingen zijn (nog) niet gericht op dergelijke innovatieve toepassingen in het werkveld. En vanuit de jeugdzorgaanbieders wordt ook (nog) niet gestimuleerd om deze innovatieve werkprocessen te ontwikkelen en toe te passen. Een dergelijke gebrek aan kennis is er ook aan de hulpvragende kant. Waar ligt het bereik van jongeren en ouders? Is de informatie toereikend en duidelijk? Is het toepasbaar? Vragen die spelen en die ten koste kunnen gaan aan de kwaliteit van het zorgproces. Tot slot de bedreiging van ‘afstand’. Naast het voordeel van de ‘constructieve relatie’, ligt ook het gevaar van afstand op de loer. Zo kan de toepassing van ICT ook leiden tot verminderde betrokkenheid. De hulpvrager kan een virtuele identiteit aannemen, waardoor de professional geen grip heeft op de verbetering tijdens het zorgproces en waardoor het lastiger is om in te grijpen bij crisis.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
35
6.3 Wat valt verder op? Naast inzicht in kansen en bedreigen heeft het deskresearch ook andere inzichten opgeleverd. Zo kunnen we concluderen dat huidig onderzoek naar de kansen van ICT in de jeugdsector vooral wordt benaderd vanuit het perspectief van de innovatoren, oftewel de koplopers, de professionals en de instellingen. Onderzoek naar de kansen vanuit het perspectief van jongeren en ouders is beperkt. Dat terwijl het merendeel van de al ontwikkelde ICT-toepassingen juist zijn gericht op deze klantengroep. Ook valt op dat de al ontwikkelde ICT-toepassingen vooral gericht zijn op interactieve vormen, maar dat de behoefte momenteel vooral gericht is op passieve vormen. Zowel bij de jongeren en ouders, als bij de professionals en jeugdzorginstellingen.
6.4 Aanbevelingen Naar aanleiding van het onderzoek naar de al bestaande ontwikkelingen van ICT-toepassingen en de behoeften onder de Brabantse jeugdzorgaanbieders en cliëntenraad, worden de volgende aanbevelingen gedaan.
Onderzoek waar de behoeften bij jongeren en ouders ligt. Huidig onderzoek is vooral gericht op de behoeften aan de hulpgevende kant, maar betrek ook de hulpvragende kant.
Verbreed de focus van onderzoek. Nu is onderzoek naar ICT-toepassingen vooral gericht op ‘Wat is er?’, maar de vraag die gesteld zou moeten worden luidt: ‘Wat levert het op?’.
Betrek jongeren, ouders en professionals bij de ontwikkeling van ICT-toepassingen. Zonder draagvlak is de kans op succes gering.
Begin klein en creëer vertrouwen. Gezien de bevinding dat de behoefte vooral gefocust is op de passieve vormen van ICT, wordt aanbevolen met deze ‘quick wins’ te starten. Wanneer op dit level het vertrouwen gewonnen is (met name ook op het gebied van privacy), is de stap naar actief en interactief minder gevoelig.
Investeer in kennisontwikkeling: samen werken, samen delen, samen experimenteren en samen uitvoeren.
Zorg voor stimulering van innovatie ontwikkelingen. Deze stimulering betreft de financiële mogelijkheden, maar ook de mogelijkheden van koplopers (zowel op het niveau van instellingen, maar ook individuele professionals binnen een instelling).
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
36
Literatuurlijst Aarts, N. (2011). Social media, hoe mensen daarmee communiceren. In Osch, D. van & Zijl, R. van, (2011). Basisboek social media (pagina 44 t/m 69).Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Dekkers, Marco (2011). Social media 101: de kenmerken van Social Media. Verkregen op 11 augustus 2011, via http://bit.ly/pnCdaV. Kaplan, A. & Haenlein, M. (2010) Uitdagingen en kansen rond social media. Management Exclusive. 8 (3). p. 18-19. Koster, B. & Gaalen, M. van. (2010). Social Media Update 2010: organisatie van social media binnen bedrijven nog in experimentele fase. Amsterdam: Jungle Minds. Oort, F. van, Raspe, O., & Snellen, D. (2003). De ruimtelijke effecten van ICT. Rotterdam, NAi Uitgevers. Osch, D. van & Zijl, R. van, (2011). Basisboek social media. Den Haag: Boom Lemma Uitgevers. Pons, K., Waling, L., Kroon, R. (2011). Technische innovaties. Kansen voor de jeugdsector. Verkregen op 12 december 2011, via http://www.alares.nl/images/documenten/Eindrapportage%20-%20Technische %20innovatie%20in%20de%20jeugdsector.pdf. Raad voor de Volkgsgezondheid en Zorg (2002). E-health in zicht. Zoetermeer. Rijksoverheid (z.d.). Kwalitatief onderzoek. Verkregen op 6 januari 2012, via http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overheidscommunicatie/informatie-voor-professionals/omgevingsonderzoek-/kwalitatiefonderzoek. Riper, H., Smit, F., Zanden, R. van, Kramer, J., & Mutsaers, K. (2007). E-mental health. High teach, high touch, high trust. Utrecht: Trimbos-instituut. Schalken, F., Wolters, W., Tilanus, W., Gemert, M. van, Hoogenhuyzen, C. Meijer, E. Et al. (2010). Handboek online hulpverlening. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Tiemersma, M. (2007). Definitie Social Media02. Verkregen op 11 augustus 2011, via http://scr.bi/pIeOSx. Universal McCann. (2008). Wave 3. Power to the people social media tracker.New York: Universal McCann. Vries, A. de, (2011a). Sociale Media Swot ~ met een twist ~: bedreigingen. Verkregen op 6 januari 2012, via http://www.frankwatching.com/archive/2011/06/03/social-media-swot-met-een-twist-bedreigingen.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
37
Vries, A. de, (2011b). Sociale Media Swot ~ met een twist ~: kansen. Verkregen op 6 januari 2012, via http://www.frankwatching.com/archive/2011/05/26/social-media-swot-met-een-twist-kansen. Wikipedia (z.d.). Web 2.0. Verkregen op 8 augustus 2011, via http://bit.ly/nwYmij. Wolbers, Bervin (2010). Bewustwording 2.0: betrokkenheid creëren met social media. Nederland2050.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
38
Bijlagen
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3
Memo Provincie Noord-Brabant Overzicht betrokkenen Overzicht longlist Pons, Waling en Kroon (2011)
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
39
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
40
Bijlage 1 Memo Provincie Noord-Brabant Kopie memo aan Jeugdzorg Brabant: oproep voor deelname onderzoek ‘Digitale Kansen’.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
41
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
42
Bijlage 2 Overzicht betrokkenen Interview jeugdzorgaanbieders Instelling BJ Brabant
Contactpersoon Kim van de
Functie Beleidsmedewerker
K2
Datum
J. Weyers
Type
06-12-2011
Telefo-
Waeter Stichting
Jan de Werd
nisch Directeur
B. Wesseldijk
07-12-2011
Telefo-
Valkenhorst
nisch
Kompaan en
Esther van
De Bocht
Wanrooij
OCBrabant
Hans Peijs
Programmamanager
B. Wesseldijk
21-12-2011
Face-toface
Manager
S. Abrahams
21-12-2011
Face-toface
Tender en
Eduard de Jong
Projectmanager ICT
S. Abrahams
De Zuidwester
Geannuleerd
Face-toface
Tabel 6. Overzicht betrokkenen interview jeugdzorgaanbieders
Interview cliëntenraad Instelling
Contactpersoon
BJ Brabant
Kim van de Waeter
Aanwezigen drie begeleiders en drie cliënten
Tabel 7. Overzicht betrokkenen interview cliëntenraad
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
43
K2 B. Wesseldijk
Datum 19-12-2011
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
44
Bijlage 3 Overzicht longlist Pons, Waling en Kroon (2011) Maak je eigen dossier In het project ‘Maak je eigen dossier’ in Noord-Brabant krijgen jongeren de kans om hun eigen digitale dossier vorm te geven. Niet de hulpverlener maakt het dossier, maar de jongere zelf. Het doel hierbij is de jongere te betrekken bij het eigen dossier. Bij deze innovatieve manier van dossiervorming wordt met name de participatie van jongeren bij de jeugdsector vergroot. Mijnkindonline.nl De website mijnkindonline.nl is voor veel ouders en leerkrachten een waardevolle bron van informatie over gedrag van kinderen op internet. De website biedt informatie over het gebruik (kansen en bedreigingen) van internet door kinderen. Ook heeft de site een weblog en wordt er een groeiende stroom publicaties uitgegeven. De website heeft als doel het internetgedrag van jongeren begrijpelijk te maken voor ouders en hulpverleners zodat beide werelden beter op elkaar aansluiten. Deze innovatie heeft vooral invloed op het vergroten (en het verbreden) van het bereik van de jeugdsector. Hulpmix.nl Hulpmix.nl is een onderdeel van bureau Jeugdsector en biedt jongeren over honderd onderwerpen informatie en tips. Onderwerpen zijn gerangschikt in: gevoel, familie, vrienden en relaties, geweld, lichaam, seksualiteit, verslaving, school, werk en geld. Langs deze onderwerpen zijn er ook fora waar de hulpverleners een oogje in het zeil houden. Bovendien kan er ook met een hulpverlener worden gechat. Het doel van de website is het laagdrempelig maken van de jeugdsector en het adequaat en snel verlenen van hulp. Door de laagdrempeligheid vergroot je het bereik van de jeugdsector op een kosten efficiënte wijze. Hulpmix.nl is winnaar van de nationale jeugdsectorprijs. De site wordt druk bezocht en de fora staan vol reacties. Pratenonline.nl Het project Praten Online is onderdeel van Jeugd Riagg Noord-Holland Zuid. Op pratenonline.nl kunnen jongeren vrijwillig met therapeuten praten middels chat. Het doel van de website Pratenonline.nl is om alle Nederlandstalige jongeren, tussen 12 en 22 jaar, die kampen met depressieve klachten, kosteloos, anoniem en laagdrempelig, professionele hulp te bieden. Deze technische innovatie vergroot de bereikbaarheid van de jeugdsector door anoniem, laagdrempelig en gratis te werken. Bovendien zullen jongeren eerder geneigd zijn deze vorm van hulp te zoeken waardoor ernstigere vormen van depressiviteit in een later stadium voorkomen kan worden. Eetprobleemdebaas.nl Eetprobleemdebaas.nl biedt een volwaardige laagdrempelige behandeling via internet voor mensen met een eetprobleem. De website combineert de anonimiteit van internet en het persoonlijke contact met hulpverleners. Het doel van de website is het laagdrempelig aanbieden van behandelingen aan doelgroepen die de reguliere hulpverlening niet bereikt. Voor veel mensen is het een drempel om naar een hulpverlener te stappen met gerelateerde vragen. Het internet verlaagt de drempel waarmee deze innovatie het bereik van de jeugdsector vergroot. Vergelijkbare websites zijn: Alcoholdebaas.nl, Gokkendebaas.nl, Cannabisdebaas.nl, Kleurjeleven.nl, Gripopjedip.nl, proud2bme.nl.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
45
GGz Begeleiding met Twitter In de langdurige GGz wil thuiszorg cliënten met behulp van Twitter gaan begeleiden. Het gaat vooralsnog om een pilot, met één cliënt. Hij laat iedere dag vóór 10.00 uur weten dat hij is opgestaan, dat hij heeft gegeten en wat zijn plannen zijn voor die dag. Dit is laagdrempeliger dan e-mailen en/of bloggen. Voor de cliënt is het eenvoudig statusupdates te geven en voor de hulpverlener is het eenvoudig deze te volgen. De frequentie van fysieke bezoeken neemt hierdoor af, terwijl de hulpverlener een veel actueler beeld heeft in de voortgang van de cliënt. Technische innovatie wordt zo ingezet op een stukje kwaliteit terwijl er ook een besparing in de vorm van minder contactmomenten te boeken valt. Cardea Internet Jeugdsector Cardea ontwikkelde een online platform voor de jeugdsector ter versterking van en aanvulling op het bestaande aanbod. Het doel van het online platform is hulpverleners de mogelijkheid te bieden om eerder en vaker in contact te komen met jongeren en gezinnen die op dat moment op de wachtlijst staan voor de jeugdsector. Door online contact te onderhouden met de cliënt, informatie aan te bieden, te diagnosticeren en door te verwijzen, wordt het risico dat jeugdige hulpzoekenden ‘zoek’ raken verkleind. De laagdrempeligheid van het platform vergroot het bereik van de jeugdsector en online contact vermindert de administratieve lasten. Het project heeft de eerste testfase succesvol doorstaan en Cardea is nu bezig met de doorontwikkeling van het platform. Joo.nl JOO! (Jeugdsector Overijssel Online) zal een online ondersteuningsomgeving voor de Overijsselse jeugdsector worden. JOO! is een initiatief van de provincie Overijssel. In samenwerking met grote zorgaanbieders, Bureau Jeugdsector, CJG en GGz in de provincie is Trias Jeugdhulp en Master Pedagogiek Zwolle bezig met het inrichten van een demoversie van het platform. Doel van het platform is informatie te verschaffen en interactie te creëren tussen jongeren, ouders en zorgverleners (met behulp van nieuwe media). Zoek, vraag, deel; goed en nodig. De interactie wordt onder andere gezocht door gebruik te maken van Twitter (microblogging), SlideShare (presentaties) en Flickr (foto’s). Door gebruik te maken van deze technische innovaties zal het bereik van de jeugdsector in Noord-Brabant aanzienlijk vergroot worden. Eind 2009 is men begonnen met dit project. Wanneer JOO! daadwerkelijk online zal zijn is niet duidelijk. Op joo.nl staat meer informatie over het project en de voortgang. Het kan erg interessant zijn om te onderzoeken waarom het na een jaar nog niet duidelijk is wanneer JOO! online gaat (leren uit ervaren knelpunten). Mindmaster.nl Geestelijke Gezondheidszorg (GGz) Amsterdam is een campagne begonnen om jongeren met psychosociale problemen te bereiken. Op de website Mindmasters.nl kan de jeugd een test doen om te kijken wat de gemoedstoestand is. De site biedt verder veel informatie en korte video's over het gebruik van bijvoorbeeld alcohol en wiet. Ook is er veel te lezen over angsten en depressie. Volgens de GGz komt ruim 70 procent van de Amsterdamse jongeren met psychosociale problemen niet in aanraking met gespecialiseerde zorg. Het is lastig jongeren te bereiken met gezondheidsadvies over mentale kwesties. Jongeren zijn bang voor stigmatisering. Mindmasters.nl verlaagt deze drempel en vergroot het bereik van de GGz.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
46
Proud2bme.nl De website Proud2Bme.nl, die is opgericht als alternatief voor de zogeheten pro- anorexiasites, heeft sindsdien meer dan 350.000 bezoekers getrokken. Op de site kunnen jongeren met eetproblemen terecht voor ervaringsverhalen van lotgenoten, ze kunnen er via de chat ervaringen delen of op het forum vragen stellen aan een psycholoog, diëtiste of ervaringsdeskundige. Proud2bme is een initiatief van Scarlet Hemkes, die zelf tien jaar lang een eetstoornis had, en Centrum Eetstoornissen Ursula. Zij maken zich zorgen over de opkomst van de zogeheten pro-anorexia sites; sites waar meisjes ‘dun zijn’ verheerlijken en je tips kunt vinden hoe je nóg meer kunt afvallen. De anonimiteit is de grote kracht van Proud2bme. De site bereikt met beperkte middelen een groot deel van de jongeren met eetproblemen. Contact met biologische ouders Deze zomer heeft e-hulp.nl een pilot afgerond waarin kinderen die bij een pleeggezin zijn geplaatst via de webcam weer in contact werden brachten met hun biologische ouders. Zo hebben ze wel persoonlijk contact, maar is het minder belastend dan wanneer ze fysiek bij elkaar in de buurt zijn. Het experiment is goed bevallen. Momenteel zijn ze met het ministerie van Justitie in gesprek over zo’n zelfde pilot voor kinderen van gedetineerde moeders, voor wie een bezoek aan de gevangenis natuurlijk erg belastend is. Deze methode van het in contact brengen van kinderen met moeilijk bereikbare ouders kan de kwaliteit van de jeugdsector flink verbeteren. De Kindertelefoon Het Landelijk Bureau Kindertelefoon, onderdeel van MOgroep Jeugdsector, chat sinds 2003 met de kinderen. Vrijwilligers ervaren het gebruik hiervan positief, kinderen maken er veel gebruik van en in 2009 hadden ze ruim 115.000 gesprekken via de chat gevoerd. De vrijwilligers krijgen een intensieve opleiding waarin ze op deze manier met kinderen leren communiceren. Deze technische innovatie heeft het bereik van de kindertelefoon aanzienlijk vergroot. Bovendien voelen kinderen zich meer op hun gemak online, dan ouderwets telefoneren. De online kindertelefoon heeft zich inmiddels goed doorontwikkeld en hun werkwijzen zijn hier op aangepast. Een mooi voorbeeld voor andere initiatieven op het gebied van het online aanbieden van jeugdsector. iPod en iPad inzetten in de behandeling Er zijn verschillende behandelmethoden in ontwikkeling waarbij de mobiele technologie van Apple gebruikt wordt. VMBO-leerlingen in Vlaardingen met een leesachterstand krijgen komend schooljaar bij wijze van proef iPads om hun leesvaardigheid te verbeteren. De iPad is een kleine draagbare computer met een aanraakscherm. Daarop is een speciaal ontwikkeld leesprogramma geïnstalleerd, dat teksten voorleest en het uitgesproken woord op het scherm onderstreept. Het proefproject, iLove reading, is ontwikkeld door de Lentiz onderwijsgroep en het SURFnet/Kennisnet Innovatieprogramma. Zij hopen dat moeizame lezers met de iPad weer plezier krijgen in het lezen. Het dr. Leo Kannerhuis is een stichting die actief is met kennisdeling en behandeling rond autisme. Zij werken momenteel met een behandelmethode voor autisten waarin een iPod structuur aan de dag geeft. De iPod geeft cliënten structuur in de dag en vergroot de zelfstandigheid. Deze technische innovatie kan de behandelmethode meer automatiseren terwijl de cliënt zelfstandiger door het leven gaat.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
47
Fier Fryslân Fier Fryslân is een expertise- en behandelcentrum op het terrein van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Fier Fryslân biedt ook online behandeling bij seksuele trauma’s voor jongeren. Bij de aanmelding word je gevraagd om vragenlijsten in te vullen en een verwijsbrief van je huisarts op te sturen. Na de intake krijg je een therapeut die ook bij Fier Fryslân werkt. Je kunt ook met een hulpverlener chatten. Serious Games in de Zorg (Stichting E-hulp) Net als in andere sectoren wordt ook in de (jeugd)zorg steeds vaker gewerkt met Serious Games. Serious games zijn (computer)spelen voor een serieus doeleinde. Het doel van Serious Games ligt vaak in het aanleren van vaardigheden bij hulpverleners. Maar ook worden Serious Games ingezet voor psychoeducatie van cliënten. De kracht van de innovatie ligt met name in het aanleren van nieuwe vaardigheden bij hulpverleners en daarmee het verhogen van de kwaliteit van de jeugdsector. Samenkeuzesmaken.nl Samenkeuzesmaken.nl is een initiatief van GGz Noord, Holland-Noord, HEE en Topicus. Samenkeuzesmaken.nl is een webapplicatie die de cliënt een handvat voor het consult biedt en richting aan het gesprek geeft. Het helpt de behandelaar op eenvoudige wijze inzicht te krijgen in wat er speelt en wat de cliënt belangrijk vindt. De cliënt en behandelaar geven gezamenlijk het behandelproces vorm. Deze openheid richting cliënt maakt vervolgstappen in de behandeling duidelijker en maakt zaken beter bespreekbaar. Het doel is het verbeteren van de zorgkwaliteit en het optimaliseren van het besluitvormingsproces. Zo wordt via een technische innovatie de kwaliteit van de zorg beter. Patient1 Patiënt1 is een patiëntenplatform waar de patiënt online een eigen Persoonlijk Zorgdossier bijhoudt. Dit zorgt voor inzicht in de eigen situatie en actieve betrokkenheid van de patiënt. De patiënt heeft meer inzage in de eigen gezondheid waardoor er samen met de arts aan de gezondheid wordt gewerkt. Dit komt de kwaliteit van de zorg ten goede. In de jeugdsector worden vergelijkbare sites ontwikkeld en kan kennis en ervaring van deze technische innovatie in de zorg gebruikt worden. Ook hebben wij goed contact met de initiatiefnemer en gaf hij aan in de jeugdsector te willen uitbreiden. Regelhulp.nl Regelhulp.nl geeft een overzicht van zorg, hulp en financiële steun. Je kunt online voorzieningen aanvragen of contact leggen met de juiste organisatie. Regelhulp is een soort routeplanner (web loket) voor chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. Het gaat om voorzieningen en ondersteuning van verschillende organisaties, zoals de gemeente, het CIZ, UWV en UWV WERK bedrijf. Je kunt in Regelhulp voorzieningen aanvragen of een contactformulier invullen voor een gesprek over ondersteuning. Deze online bemiddeling kan de vraag en aanbod in de (jeugd)zorg dichter bij elkaar brengen om zo de kwaliteit te verbeteren. Informatie project ‘Wajong’ in het dr. Leo Kannerhuis Het Ministerie van VWS heeft subsidie verstrekt aan het dr. Leo Kannerhuis om mensen met autisme meer kans te geven in het vinden en behouden van een baan. Er zijn vier deelprojecten.
Digitaal portfolio: visualiseren van competenties, wordt zelf aangemaakt en bijgehouden. Stressmeter: geeft stressniveau aan door middel van sensoren. Mocht het aangegeven niveau overschreden worden, dan wordt er een signaal afgegeven en maatregelen getroffen.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
48
Digitale werkcoach: digitale steun op mobiele telefoon door middel van klikfuncties in het menu. Deze innovatie is in detail op de longlist uitgewerkt.
Videocoaching: er wordt een internetverbinding gelegd met beeld, waardoor de betreffende persoon meteen in contact staat met de begeleider.
Digitale Dossiers Verschillende organisaties binnen de jeugdsector werken met Digitale Dossiers of zitten midden in het implementatieproces. Het doel van het werken met Digitale Dossiers is het verhogen van de kwaliteit van de jeugdsector en het samenwerkingsproces verder stroomlijnen binnen de organisatie. Ook verminderen Digitale Dossiers de registratietijden. De kracht van de innovatie zit met name in het verhogen van de kwaliteit van de jeugdsector en het verminderen van administratieve lasten (efficiënter werken). Samenwerken met Google Sites In de regio Zuid-Holland Noord is er binnen de CJG’s behoefte aan een digitaal samenwerkingsplatform. Het moet een platform zijn waar mensen berichten kunnen uitwisselen, documenten kunnen delen en gedeelde agenda‟s in kunnen zien. Grote systemen zijn duur en vragen een lange implementatietijd, daarom gaan de CJG’s in de regio Zuid-Holland Noord samenwerken middels Google Sites. Google Sites biedt al deze mogelijkheden geïntegreerd op één website. Daarnaast is Google Sites gratis. Op dit samenwerkingsplatform delen de medewerkers binnen het CJG (afgeschermd en beveiligd) procesinformatie over coördinatie van de zorg om het kind en/of gezin. Het doel van het online werken met Google Sites is efficiënter te werken binnen het CJG door één centraal informatiepunt te creëren. De kracht van de innovatie ligt in het faciliteren en versterken van de samenwerking tussen de zorgpartners. Bovendien kan op iedere locatie op het samenwerkingsplatform ingelogd worden en is Google Sites een voordelige maar kwalitatief hoogwaardige optie voor een platform. Verder is deze innovatie een belangrijke omdat het online samenwerken tussen hulpverleners vaak nog een taboe is in deze sector. Digitaal Schrijven Het Digitaal Schrijven wordt in de JGZ gebruikt als brug tussen het werken in het Digitaal Dossier JGZ en de werkprocessen op locatie met papieren invulvelden. Bij het DD JGZ moet de hulpverlener in het veld, of een laptop met mobiel internet meenemen, of later de ingevulde registraties nogmaals invoeren. Een digitale pen slaat schrijfbewegingen op. Deze informatie kan op kantoor standaard formulieren virtueel invullen. Met de digitale pen kunnen dubbele registratie voor de hulpverlener worden voorkomen, terwijl werkprocessen in tact blijven en men niet met een laptop met mobiel (onbetrouwbaar) internet nodig heeft. Dit vermindert de administratieve lasten voor de hulpverlener wat de effectiviteit van de JGZ ten goede komt. Bij de GGD HM heeft men subsidie aangevraagd om deze technische innovatie in te kunnen zetten, maar de aanvraag is afgewezen. In de projectleiding DD JGZ is men nog steeds erg geïnteresseerd in deze innovatie, budget hiervoor ontbreekt.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
49
I wish there was De website www.iwishtherewas.com/zorg is nu bijna een jaar online. De site heeft tot doel de praktische wensen van patiënten en mensen die werkzaam zijn in de zorg zichtbaar te maken voor fabrikanten of zorginstellingen om op die manier actief bij te dragen aan het verbeteren van de gezondheidszorg. Alle wensen zijn voor iedereen gratis te bekijken. Het doel is om (onverwachte) oplossingen te vinden en bij te dragen aan een structurele verbetering in de zorg. Bovendien kan iemand die een probleem meldt door anderen geattendeerd worden op een reeds bestaande oplossing. Momenteel staan er ongeveer tweehonderd wensen in de database. De site is onafhankelijk en een privé initiatief van Saskia Relker, oprichtster van de site. Vraag en aanbod komt door de technologie op een efficiënte wijze bij elkaar. Jeugdsector 2.0 De Jeugdsector 2.0 beweging staat voor de verbinding van pioniers met een passie voor innovatie binnen de jeugdsector. Centraal hierbij staat de inzet van nieuwe media en sociale innovatie. Het doel van Jeugdsector 2.0 is het verbinden van de koplopers om zo tot vergroting van de innovatiekracht in de sector te komen. Via Linkedin, Twitter en andere sociale media blijft deze beweging bestaan en is deze laagdrempelig. ‘Eensgestemde’ weten elkaar goed te vinden. Er zijn Jeugdsectororganisaties die zelf ook energie in de beweging stoppen, echter Alares blijft veel tijd en energie stoppen in het aanjagen van deze beweging. Icom Trimbos heeft een kennisnetwerk voor e-mental health opgericht genaamd ICOM - het Innovation Centre of Mental Health & Technology (icom.trimbos.nl). ICOM stimuleert de inzet van e-mental health met als doel het verbeteren van de kwaliteit en toegankelijkheid van zorg voor mensen met psychische problemen. Het programma voert projecten uit binnen het domein van beleid, onderzoek en praktijk. ICOM streeft naar krachtenbundeling door het uitwisselen van kennis en expertise tussen onderzoekers, beleidsmakers en professionals uit het veld. De expertise van ICOM kan worden ingeschakeld bij externe e-health vraagstukken. Een online kennisportal vormt de ruggengraad van dit kennisnetwerk. ICOM vergroot de kennisdeling over innovaties in de GGz. Mentalshare Mentalshare is een organisatie die e-mental health diensten in de vorm van online programma’s rondom preventie en behandeling van psychische problemen en verslaving levert. Mentalshare richt zich hierbij onder andere op de eerste- en tweedelijns GGz, het bedrijfsleven en zorgverzekeraars. Mentalshare staat voor het breed verspreiden van preventie en behandeling via internet in Nederland en daarbuiten. Ook richt zij zich op het (door)ontwikkelen van online preventie en behandeling voor een breed spectrum van psychische problemen en verslaving. Naar eigen zeggen is de onderneming niet gericht op winst, maar op het blijvend kunnen aanbieden van e-mental health diensten. Dit houdt in dat alle opbrengsten uit de activiteiten van Mentalshare worden gebruikt ten behoeve van e-mental health diensten. Mentalshare is opgericht door het Trimbos-instituut en wordt financieel en inhoudelijk gesteund door Noaber Foundation en VitaValley.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
50
BergOp BergOp is een webbased programma voor routine outcome monitoring en praktijk gestuurd effectonderzoek in jeugdsector en onderwijs ontwikkeld door Praktikon. Inmiddels gebruiken tal van instellingen BergOp om zicht te krijgen op doelgroep, aanbod en resultaten van hun zorg- en onderwijspraktijk. De samenwerking van Praktikon met de Radboud Universiteit Nijmegen garandeert het gebruik van wetenschappelijk onderbouwde meetinstrumenten en statistisch verantwoorde analyses. Deze technische innovatie biedt meer inzicht in de bedrijfsvoering en de kwaliteit van de verleende zorg. Digitale koffer Alle jeugdwerkers bij BJZ Limburg hebben een standaard mobiele uitrusting gekregen: mobiel internet, een laptop en een mobiele telefoon met een eigen nummer. Een deel van de werkers reageren met meer stress, omdat ze niet vertrouwd zijn met de techniek. Of omdat ze het raar vinden om bij het gezin met een laptop voor de neus te zitten. Dit zijn uitdagingen waar zeker oplossingen voor gevonden kunnen worden in de vorm van trainingen en het werken met een (i)Pad in plaats van een laptop. Bantopa Samenwerking tussen organisaties in de jeugdsector en snel kunnen inspelen op nieuwe ontwikkelingen is belangrijk. Op vernieuwende wijzen samenwerken is een noodzakelijke bestuurlijke innovatie. Het doel van Bantopa is organisaties samen te laten werken om hun innovatief vermogen, efficiëntie en slagkracht te verhogen. De kracht van de innovatie ligt voornamelijk op het verhogen van de kwaliteit van de jeugdsector. Het Yes-forum Het Youthand European SocialWork Forum (Yes-forum) is een Europese klankbordgroep op het gebied van jeugdbeleid. Momenteel onderzoekt het Yes-forum hoe technische innovaties het Yes-forum kunnen ondersteunen. Dit kan het begin zijn van een open online kennisnetwerk van Europese landen op het gebied van jeugdsector. Het doel van het Yes-forum is een mogelijkheid te geven voor informatieuitwisseling over ontwikkelingen in de jeugdsector. Tevens is het een plek waar veel partners gevonden worden voor uitwisselingsprojecten voor jongeren in Europa. De innovatie richt zich met name op het verbeteren van samenwerking in de jeugdsector. Hulpverlener Centraal Bij Bureau Jeugdsector Flevoland is een project gestart om de hulpverleners ‘centraal te stellen’. Binnen de organisatie is de hiërarchie omgedraaid. Het management is faciliterend in plaats van sturend. Het project ‘Hulpverlener Centraal’ kijkt naar de behoefte op de werkvloer om het werk richting de cliënt zo goed mogelijk uit te voeren. Dit betekent meer bottom-up organiseren. Het doel is meer tevredenheid en arbeidsvreugde onder de huidige hulpverleners, een aantrekkelijkere organisatie worden voor nieuwe (bekwame) medewerkers en om hulpverleners meer vrijheid en ruimte te geven om aan de cliëntvraag te kunnen voldoen. De kracht van de innovatie ligt voornamelijk in het verhogen van de kwaliteit van de jeugdsector en het vergroten van de arbeidsvreugde.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
51
Eigen-kracht Een Eigen Krachtconferentie is een innovatief besluitvormingsmodel waarin ouders en kinderen zelf verantwoordelijkheid hebben over hun eigen hulpverleningsproces. Samen met mensen die zij vertrouwen en belangrijk vinden in hun (familie)netwerk bepalen zij oplossingsrichtingen bij problemen die zij ervaren. Niet de hulpverlener stellen zij centraal maar het sociale netwerk dat de ouder of het kind heeft. Het doel van de Eigen Kracht Centrale is aan een samenleving bouwen waarin participatie en samenredzaamheid van mensen centraal staan en waarin mensen de zeggenschap houden over hun eigen leven. Wanneer gewenst kan de samenwerking met overheid en hulpverleningsorganisaties worden gezocht. De innovatie richt zich met name op het verhogen van de participatie van het gezin in het hulpverleningsproces. Er bestaat hier een grote behoefte aan digitale ondersteuning. Gedacht wordt aan een online platform waar ouder/kind verantwoordelijk is, waar acties worden bijgehouden die mensen uitzetten en waar de status wordt bijgehouden van acties. Deze digitale ondersteuning is bij meerdere initiatieven gewenst waaronder de methodiek van ‘één gezin één plan’ gericht op multiproblem gezinnen.
K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken
52