Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw
Jaarlijkse Monitoring van de Kwaliteit van de SGHoormerken 1 augustus 2008 – 31 juli 2010
1
Inhoud 1
Inleiding ........................................................................................................................................... 3
2
Inhoud van de monitoring ............................................................................................................... 4
3
Conformiteit .................................................................................................................................... 5 3.1
3.1.1
Inleiding ........................................................................................................................... 5
3.1.2
Resultaten........................................................................................................................ 7
3.1.3
Bespreking non-conformiteiten ...................................................................................... 8
3.2
4
5
6
Visuele Controle ...................................................................................................................... 5
Laboratoriumonderzoeken...................................................................................................... 8
3.2.1
Inleiding ........................................................................................................................... 8
3.2.2
Beschrijving testen .......................................................................................................... 8
3.2.3
Resultaten........................................................................................................................ 9
Klachtmeldingen ............................................................................................................................ 10 4.1
Inleiding ................................................................................................................................. 10
4.2
Levering ................................................................................................................................. 11
Leveringstermijnen ........................................................................................................................ 12 5.1
Inleiding ................................................................................................................................. 12
5.2
Resultaten.............................................................................................................................. 13
Samenvatting................................................................................................................................. 14
2
1 Inleiding Naar aanleiding van de nieuwe wetgeving (Europese Verordening 21/2004 en het KB van 03/06/2007) voor de identificatie en registratie van schapen, geiten en hertachtigen (SGH) werd een erkenningsprocedure opengesteld voor een nieuw type oormerk voor SGH. In december 2005 werd een nieuw type oormerk erkend, nl. het type Couple 14 van de firma Allflex Europe SAS. De verdeling van dit oormerktype werd gestart vanaf het voorjaar 2006. Dit oormerk bestaat in twee varianten: zalmkleurig voor fok- en gebruiksdieren en blauwkleurig voor jonge slachtdieren. Momenteel is de monitoring beperkt tot de visuele (conventionele) oormerken. Teneinde de verhouding prijs/kwaliteit regelmatig te toetsen werd een systematische monitoring opgezet. Er werd beslist de resultaten van deze monitoring jaarlijks bekend te maken. De resultaten van de monitoring werden reeds twee maal gepresenteerd: één maal voor de periode 1 augustus 2006 – 31 juli 2007 en één maal voor de periode 1 augustus 2007 – 31 juli 2008. De resultaten in het huidige rapport hebben betrekking op de periode 1 augustus 2008 – 31 juli 2010. In totaal zijn er dus reeds 4 monitoring-jaren (zie Tabel 1). Tabel 1 Overzicht monitoring-jaren Periode 1 aug 2006 – 31 juli 2007 1 aug 2007 – 31 juli 2008 1 aug 2008 – 31 juli 2009 1 aug 2009 – 31 juli 2010
Jaar van de monitoring Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4
De Minister kan de erkenning van de identificatiemiddelen intrekken b.v. wanneer de geleverde identificatiemiddelen niet overeenkomen met de kenmerken zoals vastgelegd bij de erkenning.
3
2 Inhoud van de monitoring In Tabel 2 wordt de inhoud van de jaarlijkse monitoring weergegeven. Tabel 2 Inhoud van de monitoring Item Conformiteit
Klachtmeldingen
Leveringstermijnen
Beschrijving De conformiteit van de oormerken wordt steekproefsgewijs geëvalueerd. Dit gebeurt a.h.v.: visuele controle laboratoriumonderzoek Klachtmeldingen m.b.t. de levering of kwaliteit van de oormerken worden bijgehouden en indien nodig overgemaakt aan de leverancier. Voor alle bestellingen wordt gecontroleerd of de contractueel vastgelegde leveringstermijn wordt nageleefd.
4
3 Conformiteit 3.1 Visuele Controle 3.1.1
Inleiding
Tijdens de erkenningsprocedure werd het nieuwe oormerktype Couple 14 aan een visuele controle onderworpen. De punten die werden gecontroleerd staan vermeld in Tabel 3. Een aantal van de opmetingen bij de visuele controle die tijdens de erkenningsprocedure uitgevoerd werden, werden herhaald bij de monitoring. De opmetingen die enkel als ‘informatief’ staan aangeduid werden niet uitgevoerd. De draaibaarheid van mannelijk en vrouwelijk deel na plaatsing van het oormerk werd niet nagegaan, aangezien de metingen werden uitgevoerd op niet-geplaatste oormerken. Deze opmetingen werden 6 maal uitgevoerd (2 maal voor primo-, 2 maal voor beslag-, en 2 maal voor hermerkingsoormerken). Hierbij werd nagegaan of er afwijkingen werden vastgesteld t.o.v. de gegevens die werden opgemeten tijdens de erkenningsprocedure. Tussendoor werden ook ad hoc controles uitgevoerd m.b.t. de visuele kenmerken van de oormerken. Indien hierbij non-conformiteiten werden vastgesteld, wordt dit ook vermeld in onderstaande resultaten. Bij de beoordeling werd rekening gehouden met het feit of de gecontroleerde punten vermeld staan in de nationale wetgeving (KB 3 juni 2007, Belgisch Staatsblad 29 juni 2007) of enkel in de Checklist visuele controle (Tabel 3). Punten die enkel in Tabel 3 vermeld staan, worden gezien als een meerwaarde voor het oormerk, maar worden niet noodzakelijk geacht. Indien in de toekomst klachten zouden gemeld worden die terug te brengen zijn tot bepaalde van deze punten, dan zullen deze punten strenger beoordeeld worden. Het KB van 3 juni 2007 werd herzien (o.a. met betrekking tot de vereisten voor vorm van oormerken) door het KB van 18 augustus 2010. Met dit laatste KB werd nog geen rekening gehouden, aangezien dit pas werd gepubliceerd na de periode waarop dit rapport betrekking heeft.
5
Tabel 3 Checklist visuele controle Onderwerp 1. Opmetingen 1.1. hoogte van mannelijk en vrouwelijk plaatje 1.2. breedte van mannelijk en vrouwelijk plaatje 1.3. gewicht van mannelijk + vrouwelijk plaatje 1.4. lengte verbindingspen 1.5. lengte verbindingspen bij max. dichtgeknepen oormerk 1.6. doorsnede punt (A) – doorsnede pen (B) 1.7. doorsnede punt (A) – doorsnede gat (C) 1.8. diepte van de opening in mannelijk plaatje 1.9. diameter en lengte van de openingen in mannelijk plaatje 1.10. het mannelijk en vrouwelijk plaatje hebben dezelfde afmetingen Enkel voor individuele oormerken voor fokdieren 1.11. hoogte van het hermerkingsnummer op de eerste lijn 1.12. hoogte van de landcode en de vijf cijfers op de tweede lijn 1.13. hoogte van de laatste vier cijfers op de derde lijn Enkel voor beslagoormerken 1.14. hoogte van de landcode en beslagcode op de eerste lijn op het mannelijk en vrouwelijk plaatje 1.15. hoogte van de volgnummers op de tweede lijn op het mannelijk en vrouwelijk plaatje 2. Inscripties 2.1. aanwezigheid van kentekens ‘BE’ gevolgd door erkenningnummer op het mannelijk en vrouwelijk plaatje 2.2. vermelding van lotnummer / productiemaand en –jaar op mannelijk en/of vrouwelijk plaatje 2.3. vermelding van firmanaam / oormerktype op mannelijk en/of vrouwelijk plaatje Enkel voor individuele oormerken voor fokdieren 2.4. op de eerste lijn: ingeval van verlies, hermerkingsnummer in Romeinse cijfers zowel op mannelijk als vrouwelijk plaatje 2.5. op de tweede lijn: iso-code van het land, checkdigit van het officieel nummer en de eerste vier cijfers van het officieel nummer en dit zowel op mannelijk als vrouwelijk plaatje 2.6. op de derde lijn: de laatste vier cijfers van het officieel nummer en dit zowel op mannelijk als vrouwelijk plaatje Enkel voor beslagoormerken 2.7. op de eerste lijn: iso-code van het land en de beslagcode op het mannelijk en vrouwelijk plaatje 2.8. op de tweede lijn: de vier cijfers van het volgnummer op het mannelijk en vrouwelijk plaatje 3. Kleur 3.1. inscriptie Enkel voor individuele oormerken voor fokdieren 3.2. oormerkplaatjes
Eis max. 35mm* max. 38mm* Informatief Informatief Informatief A>B A>C >afmeting pin Informatief +*
min. 2mm* min. 4mm* min. 10mm**
min. 4mm* min. 10mm* +* +/+ +/+
+* +* +*
+* +* Zwart
Zalmkleurig*
Enkel voor beslagoormerken 3.3. oormerkplaatjes Blauw* 4. Vormgeving 4.1. vorm van de verbindingspen moet bij voorkeur konisch zijn + 4.2. punt moet scherp en hard zijn + 4.3. mannelijk en vrouwelijk deel moeten t.o.v. elkaar draaibaar zijn +4.4. oppervlakte plaatjes moet glad zijn + 4.5. verbindingspen moet rond zijn + 4.6. er mogen geen gietranden op oppervlak van de plaatjes aanwezig zijn + * Conform vermeldingen in nationale wetgeving (KB 3 juni 2007) – uitz.: 1.11. en 2.4 staan vermeld in KB maar sinds Go Live van nieuwe Veeportaal (16 maart 2009) niet meer van toepassing + = goed, +- = matig, - = onvoldoende
6
3.1.2
Resultaten
Tabel 4 Resultaten visuele controle Couple 14 Onderwerp
Couple 14 (1) (2)
1. Opmetingen 1.1. hoogte van mannelijk en vrouwelijk plaatje 1.2. breedte van mannelijk en vrouwelijk plaatje 1.6. doorsnede punt (A) – doorsnede pen (B) 1.7. doorsnede punt (A) – doorsnede gat (C) 1.8. diepte van de opening in mannelijk plaatje 1.10. het mannelijk en vrouwelijk plaatje hebben dezelfde afmetingen
* * ** ** ** *
+ + + + +
+ + + + +
Enkel voor individuele oormerken voor fokdieren 1.11. hoogte van het hermerkingsnummer op de eerste lijn 1.12. hoogte van de landcode en de vijf cijfers op de tweede lijn 1.13. hoogte van de laatste vier cijfers op de derde lijn
* * *
+ +
+ +
* *
+ +
+ +
+
+
+ -
+ +
-
-
+
+
+
+
* *
+ +
+ +
**
+
+
*
+
+
Enkel voor beslagoormerken 1.14. hoogte van de landcode en beslagcode op de eerste lijn op het mannelijk en vrouwelijk plaatje 1.15. hoogte van de volgnummers op de tweede lijn op het mannelijk en vrouwelijk plaatje 2. Inscripties 2.1. aanwezigheid van kentekens ‘BE’ gevolgd door erkenningnummer op het mannelijk en vrouwelijk plaatje 2.2. vermelding van lotnummer / productiemaand en –jaar op mannelijk en/of vrouwelijk plaatje 2.3. vermelding van firmanaam / oormerktype op mannelijk en/of vrouwelijk plaatje Enkel voor individuele oormerken voor fokdieren 2.4. op de eerste lijn: ingeval van verlies, hermerkingsnummer in Romeinse cijfers zowel op mannelijk als vrouwelijk plaatje 2.5. op de tweede lijn: iso-code van het land, checkdigit van het officieel nummer en de eerste vier cijfers van het officieel nummer en dit zowel op mannelijk als vrouwelijk plaatje 2.6. op de derde lijn: de laatste vier cijfers van het officieel nummer en dit zowel op mannelijk als vrouwelijk plaatje Enkel voor beslagoormerken 2.7. op de eerste lijn: iso-code van het land en de beslagcode op het mannelijk en vrouwelijk plaatje 2.8. op de tweede lijn: de vier cijfers van het volgnummer op het mannelijk en vrouwelijk plaatje 3. Kleur 3.1. inscriptie Enkel voor individuele oormerken voor fokdieren 3.2. oormerkplaatjes
* ** **
* * *
Enkel voor beslagoormerken 3.3. oormerkplaatjes * + 4. Vormgeving 4.1. vorm van de verbindingspen moet bij voorkeur konisch zijn ** + 4.2. punt moet scherp en hard zijn ** + 4.4. oppervlakte plaatjes moet glad zijn ** + 4.5. verbindingspen moet rond zijn ** + 4.6. er mogen geen gietranden op oppervlak van de plaatjes aanwezig zijn ** + * Vermeld in Nationale wetgeving (KB 3 juni 2007) – uitz.: 1.11. en 2.4 staan vermeld in KB maar sinds Go Live van nieuwe Veeportaal (16 maart 2009) niet meer van toepassing ** Vermeld in Tabel 3 (Checklist visuele controle gebruikt tijdens erkenningsprocedure) (1) Conformiteit t.o.v. Nationale wetgeving of Checklist visuele controle (2) Vergelijking met het resultaat tijdens de erkenningsprocedure + = conform vermelding in Nationale wetgeving of Checklist visuele controle (1); resultaat monitoring gelijk aan resultaat tijdens erkenningsprocedure (2) - = niet conform vermelding in Nationale wetgeving of Checklist visuele controle (1); resultaat monitoring verschillend van resultaat tijdens erkenningsprocedure (2)
7
+ + + + + +
3.1.3
Bespreking non-conformiteiten
De firmanaam en het oormerktype werden niet vermeld. Dit wordt echter niet vermeld in de nationale wetgeving en dit resultaat wijkt ook niet af van het resultaat dat werd genoteerd tijdens de erkenningsprocedure. Het hermerkingsnummer wordt sinds de Go Live van het nieuwe Veeportaal (16 maart 2009) niet meer weergegeven, hoewel dit in de wetgeving vermeld staat. Het nieuwe Veeportaal is echter niet voorzien om een hermerkingsnummer bij te houden voor SGH.
3.2 Laboratoriumonderzoeken 3.2.1
Inleiding
Tijdens de erkenningsprocedure werden de oormerken onderworpen aan een laboratoriumonderzoek. Dit onderzoek bestond uit volgende testen: UV-bestendigheid Trekkracht op de sluiting Vingerafdruk van de kwaliteit van de gebruikte grondstof - Mid Infrared Spectroscopy (MIR) - Thermogravimetric Analyzer (TGA) - Differential Scanning Calorimeter (DSC) De testen werden uitgevoerd door het Vlaams Kunststofcentrum (VKC), zowel tijdens de erkenningsprocedure als in het kader van de monitoring. In het kader van de monitoring werden de testen m.b.t. de vingerafdruk van de kwaliteit van de gebruikte grondstof herhaald. De resultaten van de testen van MIR, TGA en DSC van jaar 3 en 4 van de monitoring (zie Tabel 1) werden vergeleken met de resultaten van de erkenningsprocedure (2005). 3.2.2
Beschrijving testen
Bij MIR wordt de absorptie door een staal opgemeten voor een bepaald golflengtespectrum. De absorptiepieken in dit spectrum geven informatie over de chemische samenstelling van het staal. Bij TGA wordt het gewicht van een staal opgemeten tijdens opwarming, totdat het bij hogere temperatuur degradeert (in vluchtige componenten). Dit laat toe om de degradatietemperatuur van een polymeer op te meten en ook gegevens te verzamelen omtrent het thermisch gedrag en samenstelling. DSC is een meettechniek om warmtestromen van en naar een staal (van het oormerk) te meten. Hieruit worden gegevens verzameld omtrent de fasetransities van het polymeer. De resultaten van de drie technieken samen laten toe om te bepalen of bij de stalen van de monitoring nog steeds dezelfde kunststof werd gebruikt als tijdens de erkenningsprocedure. Daarnaast werd ook het vulstoffengehalte (kleurstoffen, laseradditief, …) bepaald a.h.v. de TGA-test.
8
3.2.3
Resultaten
Aan de hand van de uitgevoerde testen werd per oormerktype bepaald of in Jaar 3 en Jaar 4 van de monitoring nog steeds dezelfde kunststof werd gebruikt als in 2005 (bij de erkenning). Voor het zalmkleurig oormerk is tijdens alle monitoring-jaren gebleken dat de kunststof van het mannelijk en vrouwelijk plaatje dezelfde zijn, en dat deze niet verschilt van de kunststof die in 2005 werd gebruikt. Voor het blauwkleurig oormerk werd tijdens alle monitoring-jaren vastgesteld dat dezelfde kunststof werd gebruikt voor het vrouwelijk als voor het mannelijk plaatje, maar verschilt van de kunststof die in 2005 werd gebruikt. De kunststof die tijdens alle monitoring-jaren werd gebruikt voor de blauwkleurige oormerken was dezelfde als deze voor de zalmkleurige oormerken. Daarnaast werd met de TGA-test het vulstoffengehalte (%) bepaald (zieTabel 5). Tabel 5 Vulstoffengehalte (%) (mannelijk/vrouwelijk plaatje) bij erkenning en tijdens de verschillende monitoring-jaren Couple 14 zalm Couple 14 blauw
Erkenning 4,9 9,2
Jaar 1 5,2 6,9
Jaar 2 5,5 5,6
Jaar 3 5,6 4,8
Jaar 4 4,9 5,2
Volgens informatie ingewonnen bij het VKC is een verschil van 1 à 1,5 % in het vulstoffengehalte van weinig belang. Grotere verschillen kunnen echter wel als relevant beschouwd worden. Een lager % vulstoffen betekent dat er meer kunststof werd gebruikt en minder additieven. Een hoger kunststofgehalte heeft mogelijk een gunstige invloed op de elasticiteit van het oormerk. Om hierover uitsluitsel te hebben, zou een trekproef aangewezen zijn. Anderzijds zegt een hoger kunststofgehalte niets over de mogelijke resistentie van het oormerk tegen veroudering.
9
4 Klachtmeldingen 4.1 Inleiding Klachten worden in de meeste gevallen geregistreerd naar aanleiding van reacties van de veehouders. In zeldzame gevallen gebeurt dit naar aanleiding van interne controles bij DGZ. Klachten worden telefonisch of schriftelijk ontvangen en onmiddellijk geregistreerd in een interne informaticatoepassing. Indien het nodig wordt geacht, wordt de klacht geëscaleerd naar de leverancier. M.b.t. de monitoring van de oormerken werden volgende types klachten geregistreerd: levering - niet geleverd (binnen de termijn) - verkeerd geleverd - onvolledig geleverd kwaliteit - afgebroken of uitgevallen oormerken - leesbaarheid - foute opdruk - problemen bij plaatsing - andere m.b.t. kwaliteit Tabel 6 Overzicht van het aantal en type klachten geregistreerd tijdens jaar 3 en jaar 4 van de monitoring (Vlaanderen) Type Levering
TOTAAL
Subtype Niet geleverd (binnen de termijn) Verkeerd geleverd Onvolledig geleverd
Jaar 3 8 1 9
Jaar 4 5 4 2 11
In jaar 3 van de monitoring werd tijdens de periode december 2008 – juni 2009 geen klachten geregistreerd. De reden hiervoor was de voorbereiding en de go live van het nieuwe Veeportaal (een nieuwe informaticatoepassing). Hierdoor was er tijdelijk geen mogelijkheid om klachten te registreren. Vanaf juni 2009 kwam de registratie van klachten terug met mondjesmaat op gang.
10
4.2 Levering Niet geleverd (binnen de termijn) Met de leveranciers is contractueel een termijn vastgelegd waarbinnen de pakketten vanaf de fabriek moeten verzonden worden. Daarbij wordt nog een marge gerekend voor de verzending door post of koerier. Is na deze periode een pakket nog niet toegekomen, en reageert een veehouder hiervoor naar DGZ, dan wordt hiervoor een klacht ‘niet geleverd (binnen de termijn)’ geregistreerd. Van ongeveer de helft van deze klachten is niet gekend wat de oorzaak is. We vermoeden dat de niet-geleverde pakketten verloren zijn gegaan tijdens de verzending (met de post of koerierdienst). Na het doorlopen van een interne procedure wordt beslist de oormerken al dan niet onmiddellijk opnieuw te bestellen. Deze klachten werden geregistreerd maar niet overgemaakt aan de leverancier. Van de andere helft werd de oorzaak van de klacht bij de leverancier gelegd. In de zomer van 2008 werd er een probleem vastgesteld waarbij de gemeente niet ingevuld werd op het adresetiket, waardoor de pakketten terug keerden naar Allflex en dus niet of veel te laat bij de veehouders terecht kwamen. Hiervoor werd een klacht ingediend bij Allflex, waarna zij hun systeem aangepast hebben. Verkeerd geleverd Hierbij gaat het om pakketten die omgewisseld worden tussen veehouders; of pakketten die naar DGZ moesten komen maar toch naar de veehouder zijn gestuurd. In de meeste gevallen lag de oorzaak bij de leverancier. Er werd dus ook meestal een klacht naar de leverancier gestuurd. Onvolledig geleverd Bij deze klachten was de oorzaak van de klacht ongekend.
11
5 Leveringstermijnen 5.1 Inleiding Bestellingen van veehouders komen toe bij DGZ via post, fax, e-mail of Veeportaal. Deze bestellingen worden gegroepeerd per type (primo-oormerk, beslagoormerk of hermerkingsoormerk) en per leveringsplaats (veehouder, DGZ Drongen of DGZ Diest). Tangen en pinnen worden apart of samen met de oormerken besteld. Deze gegroepeerde bestellingen worden dagelijks overgemaakt aan de leverancier. De grootte van deze bestellingen verschilt sterk naargelang type en leveringsplaats. Eén bestelling van DGZ naar de leverancier bevat meestal meerdere bestellingen van verschillende veehouders. Wanneer een bestelling bij de leverancier wordt geplaatst, stuurt de leverancier aan DGZ een ontvangstbevestiging. Wanneer de bestelling vertrekt uit de fabriek, stuurt de leverancier aan DGZ een verzendbevestiging. Tabel 7 toont een overzicht van de contractueel vastgelegde termijnen voor het versturen van ontvangst- en verzendbevestiging. De termijn voor de ontvangstbevestiging betreft het aantal dagen tussen plaatsing van de bestelling en verzending van de ontvangstbevestiging. De termijn voor de verzendbevestiging betreft het aantal dagen tussen de ontvangstbevestiging en de datum van vertrek van de bestelling uit de fabriek (zoals meegedeeld door de leverancier). De termijn voor de registratie van de bestelling (door DGZ) en voor de verzending van het pakket (door de post of koerierdienst) zit niet vervat in de vermelde termijnen. Tabel 7 Overzicht contractueel vastgelegde termijnen voor ontvangst- en verzendbevestiging (werkdagen)
Primo- en beslagOM HermerkingsOM
Bestelling Ontvangstbevestiging 1 1
Ontvangstbevestiging Verzendbevestiging 10 1
Bestelling Verzendbevestiging 11 2
Bij de interpretatie van onderstaande gegevens dient men met volgende opmerkingen rekening te houden: Enkel werkdagen werden in rekening gebracht. Indien er geen ontvangstbevestiging werd doorgestuurd geldt het volgende: - aantal dagen tussen bestelling en ontvangstbevestiging werd aangeduid als ‘99’; - aantal dagen tussen ontvangstbevestiging en verzendbevestiging = dagen tussen bestelling en verzendbevestiging. Indien er geen verzendbevestiging werd doorgestuurd geldt het volgende: - aantal dagen tussen bestelling en ontvangstbevestiging = volgens gewone berekening; - aantal dagen tussen ontvangstbevestiging en verzendbevestiging werd aangeduid als ‘99’; - aantal dagen tussen bestelling en verzendbevestiging werd aangeduid als ‘99’. Indien door een fout in het bestelbestand (verantwoordelijkheid DGZ) een ontvangst- en verzendbevestiging vertraging opliepen, werden deze gegevens niet opgenomen in de berekeningen.
12
5.2 Resultaten Tussen 7 maart 2009 en 31 december 2009 zijn er geen gegevens beschikbaar m.b.t. de leveringstermijnen. Dit had te maken met het live gaan van de nieuwe applicatie Veeportaal. Voor onderstaande tabellen en figuren beperken de gegevens zich dus tot 1 augustus 2008 – 6 maart 2009 voor Jaar 3 van de monitoring en tot 1 januari 2010 – 31 juli 2010 voor Jaar 4 van de monitoring. Tabel 8 geeft aan bij hoeveel procent van de bestellingen de contractueel vastgelegde termijn tussen het plaatsen van de bestelling en het verzenden vanaf de fabriek nageleefd wordt. Tabel 8 Percentage van de bestellingen waarbij de contractueel vastgelegde termijn tussen bestelling en verzendbevestiging nageleefd wordt (Jaar 3 van de monitoring tot 6 maart 2009 en Jaar 4 van de monitoring vanaf 1 jan 2010) Aantal dagen contractueel vastgelegd Primo-oormerken Beslagoormerken Hermerkingsoormerken
11 11 2
% bestellingen waarbij termijn nageleefd Jaar 3 Jaar 4 96 % 96 % 94 % 94 % 23 % 83 %
De termijn tussen bestelling en verzendbevestiging werd in 96 %, resp. 94 % van de gevallen gerespecteerd voor primo- en beslagoormerken (jaar 3 en jaar 4). Dit is een verbetering t.o.v. de voorbije jaren. Voor de hermerkingsoormerken bedroeg het percentage in Jaar 3 23% en in Jaar 4 83 %. De voorbije jaren werd voor de hermerkingsoormerken de termijn vaak overschreden. De fabrikant werd met deze vaststellingen geconfronteerd. Hierop werd geantwoord dat de eigenlijke verzending van de pakketten aan de veehouders sneller gebeurde dan het opsturen van de verzendbevestiging aan DGZ-Vlaanderen.
13
6 Samenvatting Naar aanleiding van de nieuwe wetgeving (Europese Verordening 21/2004) voor de identificatie en registratie van schapen, geiten en hertachtigen (SGH) werd in het voorjaar van 2006 gestart met de verdeling van een nieuw oormerktype voor SGH (Couple 14). Teneinde de prijs/kwaliteit regelmatig te toetsen werd een systematische monitoring opgezet. De resultaten van de monitoring werden reeds twee maal gepresenteerd: één maal voor de periode 1 augustus 2006 – 31 juli 2007 (jaar 1) en één maal voor de periode 1 augustus 2007 – 31 juli 2008 (jaar 2). De resultaten in het huidige rapport hebben betrekking op de periode 1 augustus 2008 – 31 juli 2010 (jaar 3 en jaar 4). In een eerste gedeelte werd de conformiteit (Hoofdstuk 3) van de oormerken geëvalueerd a.h.v. visuele controles en laboratoriumonderzoek. Hierbij werd nagegaan of de oormerken nog steeds aan dezelfde kenmerken beantwoordden als tijdens de erkenningsprocedure (2005). Bij de visuele controle werd één belangrijke afwijking t.o.v. de resultaten tijdens de erkenningsprocedure vastgesteld. Het hermerkingsnummer wordt sinds de Go Live van het nieuwe Veeportaal (16 maart 2009) niet meer weergegeven, hoewel dit in de wetgeving vermeld staat. Het nieuwe Veeportaal is echter niet voorzien om een hermerkingsnummer bij te houden voor SGH. Bij de labotesten werd nagegaan of het type kunststof nog steeds hetzelfde was als tijdens de erkenningsprocedure. Voor het zalmkleurig oormerk is tijdens alle monitoring-jaren gebleken dat de kunststof van het mannelijk en vrouwelijk plaatje dezelfde zijn, en dat deze niet verschilt van de kunststof die in 2005 werd gebruikt.Voor het blauwkleurig oormerk werd tijdens alle monitoringjaren vastgesteld dat dezelfde kunststof werd gebruikt voor het vrouwelijk als voor het mannelijk plaatje, maar verschilt van de kunststof die in 2005 werd gebruikt. De kunststof die tijdens alle monitoring-jaren werd gebruikt voor de blauwkleurige oormerken was dezelfde als deze voor de zalmkleurige oormerken. In een tweede gedeelte werden de klachtmeldingen m.b.t. levering en kwaliteit van de oormerken beschreven (Hoofdstuk 4). Tijdens de periode december 2008 – juni 2009 werden geen klachten geregistreerd. De reden hiervoor was de voorbereiding en de go live van het nieuwe Veeportaal. Hierdoor was er tijdelijk geen mogelijkheid om klachten te registreren. Vanaf juni 2009 kwam de registratie van klachten terug met mondjesmaat op gang. In totaal werden 20 klachten (Jaar 3 + Jaar 4) geregistreerd. Meer dan de helft hiervan betrof gevallen waarbij de oormerken niet (binnen de termijn )geleverd werden. Bij een deel hiervan was de oorzaak niet gekend (pakket verloren gegaan tijdens verzending); bij een ander deel betrof dit een fout van Allflex waarbij de gemeente niet op het adresetiket werd gedrukt. Hiervoor werd een klacht geformuleerd aan Allflex. Tenslotte werd voor alle bestellingen gecontroleerd of de contractueel vastgelegde leveringstermijn werd nageleefd (Hoofdstuk 5). De termijn tussen bestelling en verzendbevestiging werd in 96 %, resp. 94 % van de gevallen gerespecteerd voor primo- en beslagoormerken (jaar 3 en jaar 4). Dit is een verbetering t.o.v. de voorbije jaren. Voor de hermerkingsoormerken bedroeg het percentage in Jaar 3 23% en in Jaar 4 83 %. De voorbije jaren werd voor de hermerkingsoormerken de termijn vaak overschreden. De fabrikant werd met deze vaststellingen geconfronteerd. Hierop werd geantwoord dat de eigenlijke
14
verzending van de pakketten aan de veehouders sneller gebeurde dan het opsturen van de verzendbevestiging aan DGZ-Vlaanderen.
15