dierendoe-pad
Speurles BO groep 1 en 2
Inhoudsopgave algemene informatie Het doel van de les Praktische zaken voorbereiding op school Overzicht werkvormen Lessuggesties Het verhaal van Polly de Pinguin Werkbladen 1 t/m 6 bezoek aan de dierentuin Dieren-Doe-Pad tocht
blz. 2 blz. 2 blz. 3 blz. 4 blz.11
HEEFT U VRAGEN? Indien u ook na het lezen van dit projectblad nog vragen heeft, dan kunt u ons natuurlijk bellen. Bezoekersservice: 010-4431456 (maandag t/m vrijdag 09.30u - 16.30u)
1
Algemene informatie
HET DOEL VAN DE les Door middel van het Dieren-Doe-Pad wil Diergaarde Blijdorp kinderen in de leeftijd van 4 en 5 jaar kennis laten maken met een aantal, voor hen niet alledaagse, diersoorten. Hierbij hanteren wij de volgende thema's als uitgangspunten: - het uiterlijk (de bouw) van het dier - de voortbeweging van het dier - de voortplanting van het dier - het gedrag van het dier DOELGROEP Het Dieren-Doe-Pad is ontwikkeld voor de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs. Gezien het ontwikkelingsniveau van de leerlingen bestaat deze aktiviteit voornamelijk uit een aantal speelleerobjecten. Zij bieden de leerkracht de mogelijkheid op verschillende lokaties in de Diergaarde actief met zijn/haar leerlingen bezig te zijn. Praktische zaken Het Dieren-Doe-Pad is een zogenaamde 'speurles’. Dit betekent dat u in de Diergaarde géén begeleiding krijgt. U dient uw leerlingen zelf te begeleiden! Wij raden u aan hierbij een aantal ouders in te schakelen en iedere ouder de leiding te geven over een groepje van ca. vijf kinderen. Spreek voor u naar de Diergaarde komt met de ouders af op welke plaats zij gaan beginnen zodat u elkaar in de Diergaarde niet steeds in de weg loopt. Het Dieren-Doe-Pad heeft geen route (ook al doet de naam dit misschien wel vermoeden). Op de plattegrond is aangegeven waar u de speel-leerobjecten kunt vinden. Zorg er voor dat iedere ouder een plattegrond heeft. U kunt een keuze maken uit de u aangeboden objecten, maar u kunt natuurlijk ook alle mogelijkheden benutten. Wij raden u echter aan in totaal niet langer dan anderhalf uur met de kinderen bezig te blijven. Anders wordt het misschien te veel voor de kleuters. Om dezelfde reden is het verstandig een korte pauze in te lassen. Gezien het grote aantal deelnemende scholen is het helaas onvermijdelijk dat u bij bepaalde speel-leerobjecten wel eens even 'op uw beurt' zult moeten wachten. Meestal is er echter in de directe omgeving van de objecten voldoende te zien, zodat de kinderen zich niet snel zullen vervelen.
2
Voorbereiding op school
Om het Dieren-Doe-Pad project zinvol te kunnen opnemen in het klassegebeuren, heeft de afdeling educatie een aantal klasse-activiteiten voor u ontwikkeld. Sommigen kunt u gebruiken ter voorbereiding van het bezoek aan de Diergaarde, anderen zijn meer geschikt om te doen nadat u naar de Diergaarde bent geweest. De activiteiten zijn opgezet rondom de gebruikelijke werkvormen voor kleuters. U kunt zelf bepalen welke van deze werkvormen voor uw kleuters het meest bruikbaar zijn en een keuze maken. De met een sterretje (*) gemerkte activiteiten vormen echter zo'n wezenlijk onderdeel van het Dieren-Doe-Pad, dat wij u ten sterkste aanraden deze activiteiten in ieder geval te benutten. Door middel van een J en een O geven wij aan welke activiteiten naar onze mening geschikt zijn voor de Jongste kleuters en/ of de Oudste kleuters. U kunt kiezen uit de volgende werkvormen:
taal ontwikkeling
- * Verhaal 'Polly de Pinguïn' (J+O) - * Afsluitend verhaal over het bezoek aan de Diergaarde (J+O). - * Raadsels (J+O). - Versjes (J+O). - Tegenstellingen (O). - (Voorlezen uit) prentenboeken (J+O). - Uitbeelden van dieren (J+O).
dramatische expressie manuele expressie
- Schilderen n.a.v. een kleurige dierenprent (J+O). - Prikken en kleuren v.e. neushoorn (J). - Werkblad 2 (O) en werkblad 3 (J+O).
visuele discriminatie rubriceren
- Werkblad 4 'Zwemmen of vliegen?' (J+O). - Werkblad 5 'Mannetjes en vrouwtjes' (O). - Werkblad 6 'Wie eet wat?' (J+O).
3
Voorbereiding op school
Taalontwikkeling lessuggestie 1
HET VERHAAL 'POLLY DE PINGUÏN'. Dit verhaal dient ter voorbereiding van het bezoek aan de Diergaarde. De in dit verhaal voorkomende dieren worden ook in de Diergaarde bezocht. Plaats de kleuters in een kring en lees het verhaal (zie hiervoor de bijlagen) rustig voor. Laat de kinderen de platen goed zien en bespreek elke afbeelding aan de hand van de onderstaande vragen. (Het is ook mogelijk het verhaal in fasen voor te lezen en te bespreken.)
blz. 1
- Welke dieren wonen er in een dierentuin? - Waarom wonen de dieren er in hokken? - Wie zorgt er voor de dieren? - Polly de Pinguïn is een vogel. Kan een pinguïn vliegen? Kan een pinguïn zwemmen? (De pinguïn is geheel aangepast aan het leven in het water. Hij kan bijzonder goed zwemmen, maar hij kan niet vliegen.) - Wat eet een pinguïn? (V.n.l. vis, maar ook wel andere kleine waterdieren zoals inktvissen.)
blz. 2
- Is Florence Flamingo ook een vogel? - Hoeveel poten heeft Florence Flamingo? - Waar is de tweede poot van Florence? - Waarom heeft Florence een poot onder haar vleugel? - Hebben Polly en Florence dezelfde kleur? (Een flamingo is roze, de meeste pinguïns zijn zwart-wit.)
blz. 3
- Hendrik Hert is een wapiti. Wapiti's komen oorspronkelijk voor in Noord-Amerika. Leven er ook herten in Nederland? - Wie heeft er wel eens een hert in het wild gezien? Hoe zag het er uit? - Wat heeft Hendrik op zijn hoofd? - Waar gebruikt hij dit voor? - Wie kent er andere dieren die ook iets op hun hoofd hebben om mee te vechten? (Denk hierbij aan de horens van de koe en de geit.) - Waarom gaat Hendrik vechten met andere mannetjes? (Om een stukje bos en om de vrouwtjes. Alleen de sterkste mannetjes krijgen vrouwtjes.) - Is het gewei niet te zwaar voor Hendrik? - Zou het gewei te zwaar zijn voor Polly?
4
Voorbereiding op school
blz. 4
- Moet Janine Giraf in de bomen klimmen om de blaadjes te kunnen eten? Hoe komt het dat zij er zo ook bij kan? - Moet Polly ook zo ver bukken om water te kunnen drinken?
blz. 5
- Waar is de buidel van Karin Kangoeroe van gemaakt? - Hebben alle dieren een buidel? - Heeft een mannetjes kangoeroe ook een buidel? (Nee.) - Kan een mannetjes kangoeroe ook een baby krijgen? - Een kangoeroe kan heel ver en heel hoog springen. Hij kan zelfs tot het plafond van het klaslokaal (2.75 meter) en van de ene muur naar de andere muur springen (9 meter).
blz. 6
- Praten dieren net als mensen? - Dieren praten zonder woorden, hoe kunnen zij elkaar dan iets duidelijk maken? (het grommen van een boze hond, het spinnen van een blije kat, het blazen van een boze kat, de hoge rug van een boze kat, het kwispelen met de staart door een blije hond, het likken van een hond die blij is zijn baas weer te zien, enz.) - Slapen dieren in een bed? - Gaan alle dieren liggen als ze slapen? (Nee, een vogel zit op een stok te slapen, een paard staat meestal wanneer hij slaapt, etc.) U kunt het verhaal van Polly de Pinguïn kopiëren, zodat de kleuters de platen kunnen kleuren en het verhaal mee naar huis kunnen nemen.
5
lessuggestie 2
Voorbereiding op school
AFSLUITEND VERHAAL Dit verhaal kunt u gebruiken om het bezoek aan de Diergaarde te evalueren. Plaats de kinderen weer in een kring en lees het verhaal voor. Vraag de leerlingen goed op te letten of alles wat u voorleest wel klopt. Zodra zij iets horen dat niet juist is mogen zij dit zeggen en verbeteren. Spoor de kinderen aan hierbij in zinnen te spreken. We gaan nu weer naar de dierentuin. Doe je ogen maar dicht en luister goed. We lopen langs de portier en staan in de dierentuin. Eerst zien we de pinguïns. Ze vliegen rond in een grote kooi. Dan gaan we bij de flamingo's kijken, het zijn dikke zwarte dieren en ze grommen heel hard. Hierna wandelen we verder naar de apen. Met hun lange armen kunnen zij zich vasthouden aan het klimrek in hun hok. Ze springen met een grote plons in het water en zwemmen wat rond. Bij de zeeleeuwen staat een dierverzorger. Hij geeft iedere zeeleeuw een appeltje. In een grote hal zien we heel veel vissen, ze vliegen rond in hun aquarium. Nu komen we bij de olifanten. Er klimt er net een in een boom. Een andere olifant pakt met de staart boven zijn mond een appeltje van de grond en eet het op. De kleine giraffen met hun korte nekken eten de blaadjes van de bomen. Aan de andere kant van de Diergaarde hoor je een leeuw kwaken. Die heeft zeker honger. De ijsberen durven het water niet in, ze kunnen niet zwemmen. De kangoeroes zwemmen in de vijver en brullen om het hardst. We zijn erg moe geworden van het wandelen in de Diergaarde en gaan onder de bankjes zitten om uit te rusten. / /
lessuggestie 3
olifant hert struisvogel kangoeroe . pinguin slang zebra kameel flamingo wolf
RAADSELS Deze activiteit kunt u zowel ter voorbereiding als ter evaluatie van het bezoek aan de Diergaarde gebruiken. Vertel de kinderen dat u van een aantal dieren de naam bent vergeten. U vertelt hen hoe het dier eruit ziet en zij moeten u helpen met de naam. Probeer ook eens of u de rollen kunt omdraaien, zodat de kinderen de dieren omschrijven en u en de andere kleuters de namen moeten raden. Wij geven u hier een aantal voorbeelden die u natuurlijk kunt uitbreiden. - Het dier is groot, dik en grijs en heeft een lange neus. - Bij dit dier groeit er iets op zijn hoofd dat een beetje op de takken van een boom lijkt. - Het dier heeft een lange nek en eet blaadjes van de bomen. - Wie kent een dier dat ver kan springen en een buidel heeft? - Dit dier is zwart-wit gekleurd. Het heeft vleugels waarmee het zwemt. - Een dier zonder poten, dat over de grond kruipt en sist. - Welk dier lijkt op een paard, maar heeft zwart-witte strepen? - Wie kent een groot, bruin dier met twee bulten op zijn rug? - Het dier is een vogel met lange, dunne poten en een snoepjeskleur. - Hij lijkt op een hond en kan heel eng huilen? Ra ra welk dier is dit?
6
lessuggestie 4
Voorbereiding op school
VERSJES De hieronder staande versjes kunt u gebruiken om de kinderen voor te bereiden op het bezoek aan de Diergaarde. EEN AAP IN PyjAMA: ALLEMAAL DIEREN: Eens vond een aap in Afrika Een leeuw is een gevaarlijk dier. een splinternieuwe pyama. Een aapje heeft altijd plezier. Hij dacht: wat moet ik daar nou mee? Een lama spuugt, dat is niet zo mooi. Te eten was hij niet, oh nee. Een zebra die eet gras en hooi. Wat kon een aap met veel fatsoen met zo'n strepen ding wel doen? Een giraf heeft een lange nek. Toen kreeg hij plots een goed idee, Een kameel twee bulten, dat is gek! en nam de pyama met zich mee. Een drommedaris heeft er een. Thuis trok hij hem aan Het nijlpaard heeft er helemaal geen! en ging toen voor de spiegel staan. Weet jij wat hij toen voor zich zag? Een schildpad is heel erg traag. Een zebra met een apelach! Een krokodil zwemt heel graag. Een olifant heeft een lange snuit. Daarmee blaast hij dit versje... uit!
lessuggestie 5
TEGENSTELLINGEN Dit is een activiteit die zowel voor als na het bezoek aan de Diergaarde gedaan kan worden. Geef de kinderen een voorbeeld van een tegenstelling. Laat hen hierna zelf de tegenstelling bij de volgende voorbeelden bedenken: - Grote dieren - ..... dieren - Lange slangen - ..... slangen - Snelle dieren - ..... dieren - Dikke tralies - ..... tralies - Schoon water - ..... water - De verzorger is een man - de verzorgster is een ..... - Sommige dieren eten veel - sommige dieren eten ..... - Het aquarium is leeg - het aquarium is ..... - 's Nachts is de dierentuin dicht - overdag is de dierentuin ..... - Bij de nachtdieren is het donker - bij de apen is het ..... - De voerbak is vol - de voerbak is .....
7
lessuggestie 6
Voorbereiding op school
(VOORLEZEN UIT) PRENTENBOEKEN De (gemeente) bibliotheek kan u helpen aan een uitgebreide lijst van kinderboeken die betrekking hebben op de dierentuin en zijn bewoners. Wij geven u er hier alvast een aantal: - Nijntje in de dierentuin Dick Bruna (uitg. Bruna) - Ivo in de dierentuin J. Capdeville (uitg. Lannoo) - Wat zien we in de dierentuin Alain Gree (uitg. Casterman) - Het groot dierentuinboek (uitg. Ploegsma) - Nikkie en Sanne in de dierentuin Satomi Ichikawa (uitg. Gottmer) - Dieren in de dierentuin F.W. Lane (uitg. Helmond) - Een tuin vol dieren A. Schweiggert (uitg. Ploegsma) - Hoe spreekt hij dan? Peter Spier (uitg. Ploegsma) Dramatische expressie
lessuggestie 7
UITBEELDEN VAN DIEREN Dit is een activiteit die u kunt doen nadat u met uw leerlingen in de Diergaarde bent geweest. Zij dient bij voorkeur plaats te vinden in het speel-/ gymnastieklokaal, zodat de kleuters voldoende bewegingsruimte hebben. Laat de kinderen op de vloer plaatsnemen. Herinner hen aan het bezoek aan de dierentuin en de dieren die zij daar gezien hebben. Vertel dat het de bedoeling is dat zij de bewegingen van deze dieren gaan nadoen. Geef korte, duidelijke opdrachten en laat, indien nodig, 1 kind de bewegingen voordoen. Mogelijke opdrachten: - Loop als Polly Pinguïn. - Sta op één been als Florence Flamingo. - Spring als Karin Kangoeroe. - Sluip als een leeuw. - Loop als een olifant. - Waggel als een eend. - Vlieg als een vogel. - Loop als een hert met een zere poot. - Huppel als een konijn. - Kruip als een slang. Ter afsluiting laat u de kleuters op hun rug op de grond gaan liggen. Ze mogen nu een slapende aap nadoen: bij het inademen krijgt de aap een dikke buik. Bij het uitademen wordt zijn buik helemaal plat. Let erop dat de kinderen zich goed ontspannen.
8
Voorbereiding op school
Manuele expressie lessuggestie 8
SCHILDEREN N.A.V. EEN KLEURIGE DIERENPRENT Deze activiteit kan zowel voor als na het bezoek aan de Diergaarde gedaan worden. U heeft het volgende nodig: grote vellen papier, kwasten, kranten of onderleggers, schorten, een veelkleurige prent van een bekend dierentuindier. Te vinden in o.a. natuurtijdschriften zoals 'Grasduinen' en 'Blijdorp Blad'. Laat de kinderen de plaat goed bekijken en bespreek hem met hen. Welk dier zien ze, hebben zij het dier ook al eens in de dierentuin gezien? Welke kleuren heeft het dier? Toon de kleuren verf die gebruikt mogen worden en hang de plaat (of platen) duidelijk zichtbaar op zodat de kinderen hier steun aan hebben tijdens het schilderen. Het is echter niet de bedoeling dat de plaat precies wordt nageschilderd.
lessuggestie 9
PRIKKEN EN KLEUREN Ook voor deze aktiviteit geldt dat het niet uitmaakt of u haar doet voor of na het bezoek aan de Diergaarde. Per kind heeft u de volgende materialen nodig: werkblad 1 (zie de bijlagen), een priklap, een prikpen en diverse kleurpotloden. Kopieer het werkblad op dik karton, zodat de neushoorn blijft staan wanneer hij is uitgeprikt en gevouwen. Nadat de kleuters de neushoorn hebben gekleurd mogen zij hem langs de dikke lijnen uitprikken. Ook de dikke lijnen van het steunvlak dienen te worden uitgeprikt (of eventueel door u te worden geknipt) Visuele discriminatie
lessuggestie 10
lessuggestie 11
WERKBLAD 2 Het rechter gedeelte van het werkblad laat steeds drie dieren zien, waarvan er slechts één gelijk is aan het dier links van de lijn. Geef iedere leerling een werkblad en laat hen het dier dat hetzelfde is als het dier voor de lijn opzoeken en kleuren. Bespreek de afwijkingen van de andere dieren. WERKBLAD 3 In iedere serie van vier tekeningen bevindt zich steeds één tekening die afwijkt van de overige drie. Geef ieder kind een werkblad en laat het steeds de afwijkende tekening doorstrepen.
9
Rubriceren lessuggestie 12
Voorbereiding op school
WERKBLAD 4: ZWEMMEN OF VLIEGEN? Dit werkblad kunt u gebruiken na het bezoek aan de Diergaarde. Vraag de kinderen of zij weten waar een vis en een vogel wonen. Laat het werkblad zien, herkennen de kinderen dieren uit de dierentuin? Wijs hen er op dat hier vliegende en zwemmende dieren door elkaar staan. De kleuters mogen nu de plaatjes kleuren en uitknippen. Laat hen hierna alle zwemmende dieren bijelkaar leggen en alle vliegende dieren. Geef ieder kind een plakvel (bestaande uit een vel lichtblauw en een vel donkerblauw papier die aan elkaar zijn geplakt) en laat hen op het donkerblauwe gedeelte golfjes en op het lichtblauwe gedeelte wolkjes tekenen. Vervolgens plakken de kinderen de zwemmende dieren op het donkerblauwe gedeelte en de vliegende dieren op het lichtblauwe deel. Kinderen die snel werken kunt u een aantal (natuur)tijdschriften geven en hen daar vervolgens vliegende en zwemmende dieren uit laten knippen. Deze mogen zij er dan op hun plakvel bij plakken.
lessuggestie 13
WERKBLAD 5: MANNETJES EN VROUWTJES Gebruik dit werkblad tijdens de voorbereiding van het bezoek aan de Diergaarde, maar wel pas nadat u het verhaal van Polly de Pinguïn heeft voorgelezen. Breng de namen van de in het verhaal voorkomende dieren weer onder de aandacht van de kinderen en bedenk samen met hen van welk geslacht ieder dier is. Gebruik hierbij de tekeningen van het verhaal. Bespreek met de kleuters dat bij veel dieren de mannetjes en vrouwtjes in uiterlijk van elkaar verschillen. Neem hierbij Hendrik Hert als voorbeeld (hij heeft een gewei, zijn vrouwtje niet). Geef ieder kind vervolgens een werkblad en laat hen de plaatjes uitknippen. Op een apart vel mogen zij de plaatjes die bijelkaar horen naast elkaar plakken en inkleuren. Bespreek de verschillen en overeenkomsten tussen de mannetjes en vrouwtjes op het werkblad. Merk op dat er tussen de mannetjes en vrouwtjes pinguïn geen uiterlijke verschillen zijn.
lessuggestie 14
WERKBLAD 6: WIE EET WAT? Praat met de kinderen over het eten van dieren. Kom samen met hen tot de conclusie dat niet elk dier hetzelfde eet. Laat de kleuters het werkblad zien en leg hen uit wat de bedoeling is. Hierna kunnen de kinderen een pijl van de bek van ieder dier naar het bijbehorende voer trekken.
10
Het verhaal van Polly Pinguin
Polly Pinguïn woont in de dierentuin. Op een mooie zomeravond, als alle bezoekers naar huis zijn, springt ze over het muurtje van haar hok. Polly Pinguïn wandelt de dierentuin in en wie komt ze daar allemaal tegen.........
11
Het verhaal van Polly Pinguin
..... Florence Flamingo, een grote roze vogel. Polly Pinguïn ziet maar één been, dat vindt ze een beetje eng. "Dag Polly", zegt Florence Flamingo, "waarom kijk je zo raar naar mijn been?" " Heeft iemand jouw andere been er afgehaald?" vraagt Polly. Florence Flamingo moet hard lachen. "Ha, ha, nee hoor", zegt ze. "Mijn ene been is moe en rust nu uit onder mijn vleugel". "Oh, gelukkig maar", zegt Polly Pinguïn.
12
Het verhaal van Polly Pinguin
Polly pinguin wandelt verder en ziet Hendrik Hert in zijn wei staan. “ Waarom groeien er bomen op jouw hoofd?” vraagt Polly. “Bomen?!” zegt Hendrik Hert, “dat zijn geen bomen, dat is een gewei. Dat gewei draag ik op mijn hoofd om te vechten met andere mannetjes herten.” “Dat gewei zal wel zwaar zijn”, zegt Polly Pinguin, “dag Hendrik Hert.”
13
Het verhaal van Polly Pinguin
Janine Giraf eet blaadjes van de bomen. Polly Pinguïn loopt naar haar toe. Dan doet Janine Giraf haar voorbenen wijd en buigt haar lange nek helemaal naar beneden om met Polly te praten. "Waarom doe jij je benen zo ver uit elkaar?", vraagt Polly Pinguïn. "Dat moet ik wel doen, anders kan ik niet met mijn hoofd bij de grond", antwoord Janine. "Je hebt ook zulke lange benen", zegt Polly, 'tot ziens Janine Giraf, daaaag!"
14
Het verhaal van Polly Pinguin
Karin Kangoeroe ziet Polly Pinguïn al aankomen en roept: "Polly Pinguïn, kom eens hier, ik heb een baby gekregen". "Waar is je baby dan?" vraagt Polly. "In de zak op mijn buik", zegt Karin Kangoeroe. "Dat is mijn buidel, daar blijft mijn baby in tot hij groot genoeg is om zelf rond te springen". "Dag Karin Kangoeroe", zegt Polly Pinguïn. "Als je baby groot is, kom ik nog wel eens kijken".
15
Het verhaal van Polly Pinguin
Polly Pinguïn is erg moe geworden van de wandeling door de dierentuin. Ze wil terug naar de andere pinguïns in het hok. Maar waar is haar eigen hok nou toch? Gelukkig hoort ze in de verte de stemmen van haar vriendjes. Polly rent naar het hok en springt over het muurtje. De andere pinguïns willen graag weten wie Polly allemaal heeft gezien. Maar Polly Pinguïn is al in slaap gevallen.
16
Werkblad 1 Dieren-doe-pad
Werkblad 2 Dieren-doe-pad
Werkblad 3 Dieren-doe-pad
Werkblad 4 Dieren-doe-pad
Werkblad 5 Dieren-doe-pad
Werkblad 6 Dieren-doe-pad
Tekst: afdeling Educatie Illustraties: Leen Zuydgeest Vormgeving: Stephanie Mol Datum: augustus 2012