Die besten Geschichten sind lokal Berlijn
-
4 tot 9 oktober 2009
Vormingsreis
Gemeenschapsvorming en interculturaliseren
2
LEESWIJZER
A. Naar Berlijn
1. Algemeen 2. Evaluatie a. Op vlak van gemeenschapsvorming en interculturaliseren b. Op vlak van praktijken c. Op vlak van betekenissen d. Op vlak van samenwerking 3. Opvolging en feedback a. Terugkomdag b. www.gemeenschapsvorming.be c. Building communities through culture
B. Verslag
1. HET BELEIDSNIVEAU a. Een beleid van grote cultuurhuizen b. Kulturprojekte Berlin: cultureel netwerk tot ver buiten de stadsgrens 2. KUNST- EN CULTUURCENTRA a. Moabit, met de moed der wanhoop b. Brotfabrik c. Pfefferwerk in Pfefferberg d. RAW: opvoeden tot participatie
3
4
3. SCHERPSTELLEN OP LOKALE CONTEXT a. Cultuurbeleid in Berlin-Neukölln b. Kulturnetzwerk Neukölln c. Helen-Nathan-Bibliothek d. Stadtteilmütter: moeders als bemiddelaars e. Agents of Change: kansen in de crisis 4. INTERCULTURALISEREN a. Werkstatt der Kulturen, werkplaats voor transculturaliteit 5. INTERGENERATIONALITEIT a. Friedliche Revolution 1989/1990 b. Zeitzeugenbörse… over goede en kwade dagen c. Van Pioniers Palast naar vrije tijdscentrum BIJLAGE -
Literatuurlijst
-
Programma
-
Evaluatie Goethe-Institut
5
6
Naar Berlijn
Er zijn vele redenen om naar Berlijn te gaan, en zeker rond deze tijd. Was de stad al niet hip en trendy en lag ze al niet vooraan in de schuif van alle creatieve jonge culturo’s, dan zijn daar de voorbije weken ontelbare argumenten aan toegevoegd om het vooralsnog te worden. Berlijn is niet uit de media. Om zijn design, zijn clubcultuur, zijn fietsvriendelijkheid, zijn nieuwe historische museum... om zijn multiculturele uitstraling, zijn vernieuwende look, zijn uitdagende…. Berlijn blijft het mekka van de projectontwikkelaar, de stoute droom van de dissidente ondernemer, het walhalla van de alternatieve kunstenaar. Een krachtige en tot de verbeelding sprekende stad die een flink stuk van haar actuele dynamiek aan… verdeeldheid te danken heeft. Veertig jaar muur tussen oost en west, tussen mensen met een geladen gedeeld verleden dat een betwistbare verdeelde toekomst wordt. Wat doet dat met een samenleving? Wat betekent een plotse tweedeling met de sociale cohesie van een stad? En wat met de verloren gemeenschappelijkheid als de muur even plots weer wordt opgeheven? Mauerfall 09 heeft ook LOCUS naar Berlijn gelokt. Nieuwsgierig naar het antwoord op hoger gestelde vragen. En vooral: nieuwsgierig naar de bijdrage van lokale culturele instellingen in het herenigingsproces. Gemeenschapsvorming en interculturaliseren zijn niet de meest evidente opdrachten van ons eigen Vlaams lokaal cultuurbeleid. Wat niet wil zeggen dat ze onterecht aan de sector zijn toegewezen. Cultuur heeft immers zowel emanciperende als insluitende eigenschappen. Als we met het sociale van cultuur aan de slag willen, zijn beide van belang. De opdracht opnemen is de uitdaging aangaan om het ook goed te doen. En dan zijn een brede horizon en leerrijke contacten inspirerend en heilzaam.
7
1. Algemeen Partners Mirjam Wolfrum van Goethe Institut Brussel brengt LOCUS in december ’08 in contact met Goethe Institut Berlin. In februari ’09 wordt de samenwerking, opgenomen in Berlijn door Monika Hesse, geformaliseerd in een aantal afspraken: - beide partners leveren input voor het programma, LOCUS bewaakt de relevantie voor het thema - Goethe Institut staat in voor prospectie en contacten ter plaatse - Goethe Insititut neemt praktische organisatie van het verblijf op: hotel, vervoer, gids en tolk - LOCUS organiseert de retour Brussel-Berlijn, inclusief reis- en annulatieverzekering - LOCUS verzorgt inhoudelijke voorbereiding, briefing en documentering van de deelnemers De Vlaamse Overheid, Agentschap sociaal-cultureel werk voor jeugd en volwassenen, ondersteunt het initiatief financieel. Periode Van zondag 4 tot en met vrijdag 9 oktober 2009 Verblijf in Hotel Grosser Kurfüst, Neue Rossstrasse 11-12, Berlin Deelnemers en begeleiders Doelgroep zijn lokale cultuurwerkers: cultuurbeleidscoördinatoren, staf- en projectmedewerkers cultuur- en gemeenschapscentra, bibliothecarissen. Leden van de focusgroep gemeenschapsvorming, die sinds het traject Het sociale van cultuur (’07) een trekkersrol vervullen, worden expliciet uitgenodigd. De deelnemers: -
Brien Coppens, H30, Mechelen
-
Ellen De Bruyne, cc Zwaneberg, Heist-op-den-Berg
-
Katia De Vos, Vlaamse Overheid afdeling VOLC
-
Piet Forger, cultuurdepartement provincie Vlaams Brabant (°)
-
Igor Geubbelmans, cultuurbeleidscoördinator, Balen
-
Marijke Leye, dienst Kunsten, Gent
-
Gunter Lots, cc Casa Louisa, Hoboken
-
Pedro Oosterlynck, cc Scharpoord, Knokke-Heist
-
Koen Palinckx, cultuurbeleidscoördinator, Brasschaat
-
Griet Roosbeek, cc Belgica, Dendermonde 8
-
Roel Tulleneers, cc De Werft, Geel
-
Emmy Vandersmissen, cultuurbeleidscoördinator, Borgloon
-
Andy Vandervoort, Vlaamse Overheid afdeling VOLC
-
Cecile Van Humbeeck, hoofdstedelijke bibliotheek, Brussel
-
Sofie Verhoeven, stafmedewerker SoCius
(°) sluit op eigen initiatief bij het programma aan De begeleiders: -
Hilde De Brandt, eindverantwoordelijke
-
Katrien Schulz
-
Carla Martens (vanaf 6/10)
-
Herr Frank Weigelt, als tolk (naar het Nederlands) en gids aangesteld door GoetheInstitut
2. Evaluatie
a. Op vlak van gemeenschapsvorming en interculturaliseren De ene kant van de medaille… Berlijn voert geen actief cultuurbeleid dat het genereren van secundaire effecten zoals gemeenschapsvorming er een is, opneemt. Negentig procent van het cultuurbudget gaat naar de grote culturele instellingen: vier operahuizen, de Berliner Philharmoniker, de musea. De overige 10% wordt projectmatig ter beschikking gesteld aan alle andere culturele actoren. Dat is ontoereikend. De concurrentie om aan een minimaal werkingsbudget te geraken is hoog zodat àlle initiatieven genoodzaakt zijn op andere markten – Europese subsidiëring, sponsoring, samenwerkingsovereenkomsten met privé…bijkomende middelen te zoeken. Ook personeelssubsidie bestaat in Berlijn niet of nauwelijks. Er is een bovenbouw – Kulturprojekte Berlin – die culturele netwerking opneemt en een aantal grote stedelijke initiatieven coördineert. Die personeelsleden zijn in dienst van de stad. Cultuurhuizen vergelijkbaar met onze cultuur- en gemeenschapscentra beschikken vaak over niet meer dan een coördinator met een tewerkstellingsperspectief van 1 maximum 2 jaar. Alle andere werknemers zijn tijdelijk (6 maanden) in dienst via tewerkstellingsmaatregelen van het Jobamt. 9
…en de andere Dat heeft belangrijke gevolgen. Cultuurhuizen zijn bezig met overleven, ze staan voortdurend onder druk om hun eigen voortbestaan te verzekeren. Het is voor alles hun ambitie om cultuur een plaats te geven zowel door kunstenaars atelierruimte aan te bieden, als door een behoorlijk aanbod naar het publiek te brengen. Cultuurhuizen zijn meestal samenwerkingsverbanden van verschillende verenigingen – theatermakers, filmliefhebbers, tentoonstellingsbouwers, dans- en circusartiesten…soms ook de buurt – die elkaar vinden in een gezamenlijk project: een gebouw waarin ze hun ambities trachten vorm te geven. Het buikgevoel is veelal bepalend voor wat er gebeurt. Middelen zijn er schaars, maar met vrijwillige inzet en veel creativiteit brengen ze een hele machine op gang. Heel wat projecten spreken ook de buurt aan – een zomerfestival, openluchtfilms… maar er wordt niet of nauwelijks vanuit buurtverzuchtingen vertrokken. Gemeenschapsvorming door middel van cultuur is geen item waar men bewust mee bezig is. Move De val van de muur heeft het epicentrum van het cultuurleven verplaatst, of beter: bood kansen voor een vernieuwende, alternatieve cultuurscene. En die kwam er: in Oost-Berlijn startten heel wat cultuurinitiatieven vanuit een grote behoefte om uiting te geven aan vernieuwing en creativiteit, de drang om een andere samenleving te maken, dingen te bevragen en aan te kaarten. Zo ontstonden trendy cultuurhuizen die bottom up gestart zijn, maar snel upper middle class evolueerden: doordat men genoodzaakt was winstgevend te zijn, sloot men commerciële deals die al snel op de agenda wogen en de prijzen de hoogte injoegen. Het resultaat zijn trendy cultuurhuizen (Kulturbrauerei), waar de buurt alle betrokkenheid bij is kwijtgeraakt en nog slechts de bekende overlast aan overhoudt. Het was niet de enige opwaartse beweging in het oosten. De bouw- en renovatiewoede die doorheen het stadsdeel trok, joeg de woonprijzen naar omhoog. Kunstenaars en studenten, soms initiatiefnemers en bezielers van de centra, maar altijd deel van het publiek, trokken naar goedkopere oorden. Waardoor vele cultuurhuizen (Moabit) hun glans verloren en op een herprofilering zijn aangewezen. Enkele cultuurinitiatieven wisten convenanten af te sluiten met de Berlijnse overheid en bieden niet alleen een kunstenprogramma, maar ook vorming – inclusief sociale leerwerkplaatsen - , kinderopvang, jeugdverblijf en sportaccommodatie (Pfefferwerk). Ze schakelen zich in het buurtwerk in, starten projecten met bejaarden, spijbelaars en probleemjongeren en worden gaandeweg meer als een algemene welzijnsinstelling dan als een cultuurproject ervaren. Doorvragen over gemeenschapsvorming leidt de gesprekken steevast in de richting van interculturaliseren, maar vooral daar gaapt de leegte. In de multiculturele stad Berlijn ontbreken concrete (culturele) beleidsmaatregelen om de migrantengemeenschappen aansluiting te laten vinden tot de samenleving, al is men zich van het probleem bewust. Werkstatt der Kulturen zet zich in om diverse culturen een podium te bieden, maar ook hier gaat het om kunsten, niet in de eerste plaats om de betrokkenheid van de man in de 10
straat of de gemeenschap om de hoek. Ook deze wereldstad waar statistisch gezien in minder dan twintig jaar de burgemeester van niet-Duitse afkomst kan zijn, voert een aarzelend intercultureel beleid.
b. Op vlak van praktijken Gelukkig dient het antwoord op moeilijke vragen niet altijd in een vergelijkbare context gezocht. Inspirerende antwoorden kwamen er wel degelijk. Het district Berlin-Neukölln is er in geslaagd een cultuurbeleid te ontwikkelen van onderuit. Vertrekkend vanuit de lokale dynamiek – of het gebrek eraan – en de specifieke eigenheid – demografische, economische, sociale verschillen – kon het Kulturamt de participatie van de bewoners daadwerkelijk verhogen. Het betreft daarbij niet alleen de participatie aan cultuur, maar vooral door middel van cultuur. In Berlin-Neukölln stelt de districtsoverheid de relevantie van cultuur in veranderingsprocessen niet meer in vraag. Wat niet betekent dat cultuur het laatste woord heeft, maar wél dat de inbreng– bijvoorbeeld in stedenbouwkundige processen – ernstig wordt genomen. Voor onze eigen werksituatie benadrukt dit verhaal het belang van een stevige lokale analyse en een genuanceerde sociologische benadering. Context is ook bepalend binnen de visie van Kristina Volke. Zij onderzoekt de succesfactoren van projecten die er in moeilijke lokale situaties in slagen positieve verandering teweeg te brengen. Belangrijkste vaststelling hierbij is dat er niet of nauwelijks gestuurd wordt door de overheid. De initiatieven ontstaan uit de behoefte van de bewoners en worden door henzelf opgepakt. Als de overheid tussenkomt is het ondersteunend, geenszins bepalend. In Oost-Duitsland neemt het aantal succesvolle burgerinitiatieven, ondanks de desastreuze economische omstandigheden, toe. Deze Agents of Change slagen erin de sociale cohesie te versterken en de burgerzin te verhogen.
c. Op vlak van betekenissen
Gemeenschapsvorming moet in Vlaanderen 1. uit het enge formatdenken waarin het veelal terecht is gekomen. Gemeenschapsvormende projecten worden geprangd in methodieken – buurtfeest, sociaal-artistieke praktijk… - die op zich waardevol zijn maar geenszins als sjabloon met gegarandeerd succes kunnen worden gebruikt. 2. aan de slag met een brede cultuurdefinitie: niet alleen de kunsten als middel maar het brede culturele domein moet worden bespeeld. Zijn we daar van overtuigd? Dan wordt het tijd de grens van de theorie te overschrijden naar de praktijk. In de eerste plaats betekent dat: het veld in. Het heeft nauwelijks zin op ambtenarenniveau structuren en processen te bedenken om ze vervolgens te implementeren in het verenigingsleven of in buurt- en wijknetwerken. Hoe goed bedoeld ook, de kans dat er blijvende effecten ontstaan is vrijwel nul. Vruchtbaarder lijkt het te vertrekken vanuit de behoefte – zowel op bestuurlijk 11
niveau als op niveau van de bewoners – en te trachten om de dialoog tussen beide te stimuleren. Het is meestal niet zo dat hele buurten onverschillig zijn over ingrepen die in hun buurt te gebeuren staan, of bedreigingen – weze het realiteit of perceptie - die hen omgeven. Het is vaak wél zo dat er geen taal gevonden wordt waarin verschillende belanghebbenden met elkaar een gesprek kunnen aangaan. In geval van migrantengemeenschappen gaat het vaak letterlijk om taalkennis, maar even vaak gaat het om veel subtielere vormen van dialoog. Het zich niet kunnen verplaatsen in elkaars wereld, het vastzitten in jargon en denkpatronen. Hier kan cultuur het verschil maken. In Neukölln werden langetermijnprojecten opgestart – zes jaar, een schoolcurriculum lang – met jonge mensen die met een kunstenaar en een stedenbouwkundige meedenken over de aanpak van hun buurten. Wie heeft het recht om fundamenteel in te grijpen in het uitzicht van een buurt? Wie mag en kan de impact bepalen? Het stellen van de juiste vragen, het scheppen van de juiste voorwaarden en het geven van ontzettend veel vertrouwen zijn cruciaal. De voorbije jaren leverden in Vlaanderen zeker goede praktijken op, maar ze werden te zeer als methodiek gekopieerd, los van de context. Er werd ook te vaak op korte termijn gepland, met nauwelijks of geen oog voor opvolging of nazorg en helemaal geen aandacht voor doorstroming van de resultaten naar beleidsapparaten en beleidsmakers. Een wezenlijk verschil met Neukölln, waar de output van projecten deel uitmaakt van de input van beleidsdiscussies, op een niveau dat het concrete socio-cultureel buurtwerk ver overstijgt. Het discours van Kristina Volke is van een andere orde, maar verstevigt deze stelling. Goede projecten worden nauwelijks opgezet, ze worden aangetroffen, gevonden. Het zijn belangrijke leerscholen om te detecteren op welke punten niet mag, moet of kan, gestuurd en begeleid worden zonder dat de initiatieven aan kracht inboeten of als overheidsproject gerecycleerd worden. Een derde belangrijk aandachtspunt vloeit daaruit voort: 3. Cultuurprofessionals willen te veel actor zijn en te weinig begeleider. Dat moet anders.
d. Op vlak van samenwerking
Het Goethe-Institut blijkt een betrouwbare partner die alles in het werk heeft gesteld om de praktische organisatie voortreffelijk te laten verlopen. Inhoudelijk bleek het moeilijk om alle bezochte projecten even goed te briefen, maar gezien de sterk verschillende context was dat ook niet mogelijk. Bezoeken die minder scherp aansloten bij onze eigen zoektocht, waren zeker sterk genoeg om de specifieke Berlijnse eigenheid beter te plaatsen en te begrijpen. Frank Weigelt, door Goethe-Institut aangesteld, bleek een uitstekende gids en begeleider. Hij toonde een grote betrokkenheid met het thema van de reis en met de groep.
12
De groepsdynamiek was uitstekend. Heel snel vonden de verschillende deelnemers elkaar. Hun nieuwsgierigheid, leergierigheid en kritische reflectie leverden een stevige bijdrage tot het welslagen van de reis. Uit de evaluatieformulieren van de deelnemers blijkt een overwegend positieve waardering.
3. Opvolging en feed-back aan de sector
a. Terugkomdag voor de deelnemers De deelnemers worden uitgenodigd om na enkele weken de leerpunten voor hun eigen werksituatie met anderen te delen. Er wordt nagedacht over verdere opvolging van de reis: mogelijk wordt de case Neukölln opnieuw opgenomen, waarbij dieper wordt ingegaan op het niveau van aanpak en praktijken. b. Blog Om niet-deelnemers mee deelgenoot te maken van de leerervaring, startte tegelijk met de vormingsreis de blog www.gemeenschapsvorming.be met dagelijkse berichtgeving uit Berlijn. De Berlijnreis was het startpunt, maar is niet het eindpunt. Het is de bedoeling de blog te laten uitgroeien als klankbord en discussieforum voor de gemeenschapsvormende praktijk. c. Building communities through culture Sociale cohesie dringt zich in het westen nagenoeg overal als aandachtspunt op. Op de meeste plaatsen is cultuur een belangrijk instrument in de (pogingen tot) verwezenlijking ervan. Maar niet overal wordt het op dezelfde manier aangepakt. De Community Arts in Groot-Brittanië staan ver af van de Agents of Change van Oost-Duitsland. In het najaar van 2010 hopen we een aantal belangrijke internationale academici en actoren te kunnen samenbrengen rond gemeenschapsvorming. Kristina Volke is een van de genodigden. In een tweedaagse ontmoeting nodigen we de academici uit hun discours op elkaar af te stemmen, om vervolgens de bruikbare ervaringen uit hun context met onze Vlaamse doelgroep te delen. De stad Gent werd als partner aangezocht omwille van de heel eigen expertise die werd opgebouwd door de dienst Kunsten. Dit opvolgingsproject situeert zich momenteel op prospectieniveau.
13
Verslag
Wat volgt is de verslaggeving van elk bezoek in Berlijn. De volgorde is niet chronologisch, er werd getracht op basis van een aantal krachtlijnen de cases te bundelen. De aanpak is zodanig dat ook niet-deelnemers de verslagen zonder problemen kunnen volgen. Verslag van Hilde De Brandt, met bijdragen van Katia De Vos en Pedro Oosterlynck, en Carla Martens, waarvoor dank.
1. HET BELEIDSNIVEAU Welke kaart trekt de stad Berlijn voor haar cultuurbeleid? Hoe worden de kaarten geschud en de financiële middelen verdeeld? Alice Ströver is de kritische voorzitter van de commissie cultuur in het Berlijnse parlement. Kultuprojekte is een officiële netwerker die organisaties samenbrengt om een aantal grote projecten kracht bij te zetten.
14
a. Een beleid van grote cultuurhuizen. Alice Ströver, voorzitter van de commissie cultuur in het Berlijnse parlement. Duitsland heeft een federale staatsstructuur, waarbij het domein cultuur werd overgeheveld naar de deelstaten. De deelstaten ontvangen daarvoor middelen van de federale overheid. De stadsstaat Berlijn telt 12 districten en beschikt over grosso modo 390 miljoen euro te besteden aan cultuur. Dat is, in Berlijnse context, een heel beperkt bedrag, maar in vergelijking met andere staten nog behoorlijk wat: de verhouding bevolking/middelenbesteed-aan-cultuur ligt in Berlijn het hoogst. De eigen financiële bijdrage van de districten in cultuur is heel beperkt: er zijn gewoon geen middelen voor. En er is geen decretale grond voor decentralisatie of besteding van de middelen binnen een bepaalde visie. Bij de eenmaking van Berlijn werd ervoor gekozen alle grote cultuurhuizen in oost en west te behouden. Nagenoeg alle middelen gaan sindsdien naar de operahuizen, de filharmonie, de musea (95% grote huizen, 5% kleine projecten). Ströver acht de keuze voor de grote huizen aannemelijk, maar is kritisch voor het feit dat er 1. nauwelijks of niets overblijft voor basiswerking en 2. de werking van de grote huizen niet in vraag wordt gesteld, en er ook nauwelijks voorwaarden worden gekoppeld aan de massa’s overheidsmiddelen die ernaartoe stromen. ,,Wat Berlijn interessant maakt en waarvoor iedereen naar Berlijn komt, zijn de kleine dingen, maar daar gaat te weinig geld naartoe. Niemand stelt de grote huizen in vraag, maar de kleine worden voortdurend geëvalueerd.’’ Sociale effecten koppelen aan het cultuurbeleid, zoals we dat in Vlaanderen kennen rond de thema’s gemeenschapsvorming en interculturaliseren, is onmogelijk en grotendeels ook not done. Een poging om de grote huizen te verplichten om 3 euro-tickets ter beschikking te stellen is mislukt: er werd geen ruchtbaarheid aan gegeven, het waren slechte plaatsen, er was niet de minste toeleiding. Enige grote structurele uitzondering is Neukölln, waar het thema meteen vooruitstrevend en ten gronde is opgenomen door Frau Kolland. Volgens Ströver een voorbeeldfunctie voor alle andere districten, alleen moet het districtsbeleid het dan ook op die manier sturen, en dat gebeurt nergens anders op de manier van Neukölln. Desondanks zijn er in Berlijn wel degelijk een aantal projecten die een emancipatorische of sterke participatieve waarde hebben, bijvoorbeeld TanzZeit. Een dansschool, deel van Kulturprojekte Berlin, die via de (gewone) school werkt met probleemjongeren. Dans helpt hen hun eigenwaarde en kracht te hervinden. Volgens Ströver is er een groot deficit in het opnemen van spontane initiatieven. Een voorbeeld uit de bibliotheek: na de Wende werden de collecties in westerse bibliotheken ,,geplunderd’’, wat noodzaakte om op heel korte termijn in collectievorming en uitbreiding te investeren. Dat gebeurde. Keerzijde van de medaille was dat er ook flink wat bibliotheken dicht gingen. In de districten Tempelhof-Schöneberg en Prenzlauer Berg (Pankow) ontstond protest rond de sluiting van een filiaal, dat uiteindelijk door vrijwilligers werd overgenomen. Het loopt perfect, alleen: wellicht wordt de bib uitgesloten uit het gemeentelijke verwerkingssysteem omdat er geen ambtenaar meer 15
aanwezig is. Exit bib. ,,We moeten’’, zegt Strover, ,,dringend een dynamischer bibliotheekbeleid op gang brengen, maar ook die beslissing ligt op districtsniveau en daar is de bib een van de minste zorgen. Intussen worden de overgebleven bibliotheken, die geen aansluiting vinden met nieuwe dynamieken, stilaan antiquariaten.’’ Vanuit haar eigen partij (Groen), maar ook vanuit haar bekommernis als voorzitter van de commissie, zou Ströver een aantal accentsverschuivingen willen forceren. Maar de tijd lijkt daar nog lang niet klaar voor. ALICE STROVER Abgeordnetenhaus von Berlin Niederkirchnerstr. 5 / Raum 320, 3.Etage 10111 Berlin (Mitte) tel. 030 2325-2415
[email protected]
b. Kulturprojekte Berlin: cultureel netwerk tot ver buiten de stadsgrens Organisatiestructuur: GmbH , Gesellschaft met beschränkter Haftung (cfr. bvba) Gesprek met Wolf Kühneit (Kulturprojekte) & Uwe Richter (Robert-Havemann Gesellschaft) Kulturprojekte Berlin is een onderdeel van de stad Berlijn en bestaat, na een fusieoperatie, drie jaar in zijn huidige vorm. De opdracht: niet-commerciële culturele initiatieven nemen die de stad Berlijn ten goede komen. Kulturprojekte tekent daartoe twee grote lijnen uit. De eerste wordt gedragen door een museumpedagogische dienst die onder meer de organisatie opneemt van de Lange Nacht der Museen, een format die ook bij ons bekend is. De tweede is het stimuleren van grote projecten: festivals, events en themajaren, waar Mauerfall09 er één van is. Kulturprojekte beschikt niet over financiële middelen om die projecten te dragen, het is haar opdracht een netwerk te onderhouden waarmee ze op korte termijn de juiste partners bijeen kan brengen die aan een initiatief vorm en inhoud kunnen geven. Voor Mauerfall09 werd het Robert-Havemann Gesellschaft als partner aangesproken. RHG kreeg via Kulturprojekte de opdracht van de stad Berlijn om de tentoonstellling Friedliche Revolution op de Alexanderplatz op te zetten. Het concept van de tentoonstelling werd grondig doorgesproken, de aanpak en uitwerking was volledig in handen van RHG, zonder verdere bemoeienis van Kulturprojekte of stad. Kulturprojekte is een breed stadsnetwerk dat in partnerschap tekent voor het uitwerken van jaarthema’s, maar de organisatie beperkt zich niet tot Berlijn. Kulturwerke sluit uitwisselings- en samenwerkingsverbanden met steden over heel de wereld. In 2009 werd een uitwisseling met Istanbul opgezet, volgend jaar wordt dat Wintuh in Namibië en in 2011 is Moskou aan de beurt. Een helder zicht op de financiering van een en ander kregen we eigenlijk niet. Alleszins beschikt Kulturprojekte over een pot van 1,5 miljoen euro, uit de voormalige DDR-kas: partijgeld dat besteed moet worden aan Kulturele Bildung. ,,Alle politici spreken erover, 16
maar wat is dat,’’ vraagt Wolf Kühneit zich luidop af. Kulturprojekte zet met de middelen vooral tandemprojecten op, waarbij scholen worden uitgenodigd in een cultuurproject te stappen met een theatergroep of een kunstorganisatie. Andere ,,sporen’’ van hereniging of oost en west zijn er niet in de vereniging, zegt Kühneit: ,,Ons werk overstijgt het proces tussen oost en west en heeft daar op zich niets meer mee te maken.’’ Toch wordt veel geld besteed aan de ,,Erinnerungskultur’’, het themajaar Mauerfall kost de stad 4 miljoen euro. Er werd veel tijd en aandacht besteed aan een gedegen voorbereiding. Richter: ,,20 jaar na de val zijn er veel nieuwe inzichten over de hereniging: was het nuttig, noodzakelijk, zijn er alternatieven… maar het heeft geen zin die vragen te stellen nadat het proces zich al voltrokken heeft.’’ Een gecompliceerde situatie, waarbij bovendien rekening diende gehouden met twee tegengestelde bewegingen: heel wat burgers kozen voor het westen, maar er is ook heel duidelijk een groep die bewust voor het oosten kiest, en dat nog in volle overtuiging volhoudt. Uit de complexe historiek werden een aantal hoofdlijnen voor het themajaar gepuurd die leidden tot volgende keuzes: 1. Goed verstaan = tentoonstelling Alexanderplatz. Ze vertelt het verhaal van moedige DDR-burgers - het moedige volk dat heeft beslist - en wat daaraan vooraf is gegaan. 2. Berlijn is razendsnel veranderd. De Potzdamer Platz is van een woestenij in een grootstad veranderd. Belangrijk is vooral het besef te bewaren dat het om een historisch ingrijpende verandering gaat. Daartoe zette Kulturprojekte een project op dat 20 locaties selecteerde die drastisch werden gewijzigd. Een grote rode pijl die in de lucht aan een zeppelin hangt, duidt afwisselend de plekken aan, en is van overal in de stad zichtbaar. Een babbelbox ter plaatse wil de discussie over de plek op gang te brengen. 3. Het openen van de muur is de derde grote bouwsteen. Op 9/11 zal de muur met duizend dominostenen heropgebouwd worden en weer omver worden geduwd (cf. www.gemeenschapsvorming.be) Kulturprojekte speelt geen rol in de urbanisatie van de stad of bij stedenbouwkundige ingrepen. Die praktijk lijkt in Berlijn – uitgezonderd Neukölln - onbekend.
Annex: Kulturprojekte Berlin is ondergebracht in het Podewils’schen Palais, een vroeg 18deeeuws barokgebouw dat heel mooi werd hersteld. Het ligt aan de Klosterstrasse, één van de oudste straten van Berlijn, overigens omgeven met restanten van de oude stadsmuren. Kulturprojekte deelt de plek met verschillende van zijn partners, waaronder TanzZeit, een dansschool waar jongeren met professionelen aan de slag gaan en waarin vooral het proces een rol speelt: niet de artistieke kwaliteit primeert, maar wat het dansen met jongeren doet. (Overigens: het resultaat is fantastisch.
17
Verslaggever zag de voorstelling Après la mur tijdens het Cultural Action Europe – congres ’08 in Marseille) KULTURPROJEKTE Klosterstr. 68 10179 Berlin (Mitte) tel. 030 24749731
[email protected] www.kulturprojekte-berlin.de www.tanzzeit-schule.de
2. KUNST- EN CULTUURCENTRA
Cultuurcentra in Berlijn houden het midden tussen gemeenschapscentra en kunstenhuizen. Ze organiseren kunstenaarsateliers, richten bioscopen in, maken theater en programmeren muziek. Vaak vinden ze onderdak in panden met een heel eigen historiek, die na langdurige leegstand een (socio-)culturele herbestemming kregen, meestal op aansturen van de buurt. Het klink mooier dan het is. Want cultuurcentra in Berlijn kennen nauwelijks loonsubsidie en al helemaal geen werkingsmiddelen. Tijdelijke tewerkstelling en al even tijdelijke toekenning van subsidies en sponsorgelden verhinderen lange termijn denken. Ondanks de voortdurende struggle for life bieden ze vaak sterke programma’s. Het buikgevoel wijst de weg, idealisme bestaat nog. Moabit en Brotfabrik zoeken nieuwe verankering, Pfefferwerk heeft zich vooral sociaal geprofileerd en RAW-Temple wil zijn verankering in de buurt niet opgeven.
18
a. MOABIT, met de moed der wanhoop Gesprek met en rondleiding door Frau Claudia Hesping
De LehrterStrasse was ooit een drukke straat in Moabit, een levendige buurt in WestBerlijn. Maar toen kwam de muur. Wat voorheen een centrum was geweest, werd stilaan een grijs en dood nest waaruit alle bedrijvigheid verdween. Tot 1991. Toen besloten een aantal bewoners zelf het heft in handen te nemen. Ze stichtten een vereniging met het doel hun wijk op te waarderen. Ze spraken buren aan en gingen op zoek naar materiaal uit het verleden om tentoon te stellen. Toen één en ander bleek te lukken herinnerden ze zich een oud leegstaand pand vlakbij. Tot ’73 was het een koekjes- en vleesconservenfabriek geweest, nadien waren er vooral veel plannen rond gemaakt, waar nooit iets was van gekomen. De buren vroegen en de senaat gaf hen de sleutel van het gebouw. En toen ging het snel, iedereen leek geïnteresseerd in Kulturfabrik Moabit: buren, studenten, kunstenaars. Met ontelbare vrijwillige handen werd een theaterzaal gebouwd, een bioscoop – Moabits one and only – ingericht en kunstenaarsateliers aangeboden. Geld was er niet of nauwelijks. Huur betalen hoefde niet, maar verder was de organisatie aangewezen op de bedelstaf. Afgedankt parket van de opera, uitgebroken zetels van een oude theaterzaal in Potsdam, gesponsorde canvas… Het cultuurhuis werd en wordt gerund door verschillende verenigingen die elk verantwoordelijk zijn voor hun eigen werking. De gemeenschappelijke belangen worden behartigd in een koepel, die ook het bijhorende buurtcafé uitbaat. Met de opbrengst van de drankverkoop en het inkomgeld van film- en theatervoorstellingen worden bijna alle 19
kosten betaald. En dat is moeilijk, want de inkom- en drankprijzen zijn laag. Iedereen moet hier kunnen komen, vooral diegene die niet het geld heeft om zich het cultuurleven van de ,,binnenstad’’ te permitteren. En dat zijn er heel wat: Moabit is arm en oud en er leeft een grote migrantengemeenschap. In een poging om jongeren uit de buurt aan te trekken werden flyers rondgedeeld en jongelui aangesproken om eens langs te komen voor een theatervoorstelling. In de grote theaterzaal staan salonzetels om bij jazzconcerten een gezellige sfeer te creëren. De paar jongeren die op de uitnodiging ingingen kregen er eerst een drankje en liepen dan maar door naar de zaal waar de voorstelling plaatshad. Ze gingen ook daar in de salon zitten, alleen…. was die onderdeel van het decor! Het onderscheid tussen publieks- en speelvlak leek hen maar niets, maar goed, ze gingen dan maar aan de kant zitten. Het stuk betrof een bikkelharde sollicitatie tussen vrouwen, die - schoon gekleed en wel bespraakt - elkaar het vuur aan de schenen legden. Vanop de publieksbanken klonk één scheldtirade: slet, onrechtvaardige betweter, lelijk wijf… de jonge toeschouwers toonden zich hoogst verontwaardigd. Zo verontwaardigd dat ze maar besloten te verdwijnen, maar niet zonder eerst de acteurs – midden in de voorstelling – vriendelijk een hand te gaan geven. Ze hadden immers beloofd beleefd te blijven… ☺ Dat was het eerste initiatief van jongerentoeleiding in de buurt… Intussen keurde de bouwpolitie de kunstenaarsateliers af, en verloor Moabit zijn hippe en artistieke imago. De overheid wil helpen met nieuwe verwarmingsinstallatie en sanitair – als het netjes en warm is in huis, komen de buren wel – maar in ruil zal Kulturfabrik huur moeten betalen. Met welke middelen? Nog onbekend. Sponsoring, bedelstaf… het is het lot van nagenoeg alle kleine cultuurcentra in een stadsstaat waar alle cultuurgeld naar de grote instellingen gaat. Maar Kulturfabrik gaat door. Met de moed der wanhoop. KULTURFABRIK MOABIT Lehrterstrasse 35 10557 Berlin (Moabit) tel. 030-397.50.56
[email protected] www.kulturfabrik-moabit.de
b. Brotfabrik Oorspronkelijk kleine broodfabriek. Vanaf 1974 jeugdclub voor de academie. Na 2 maanden gesloten vanwege te vrije programmering. Dan overgenomen als officiële jeugdwerking. 1990 was het jaar met de grootste vrijheid voor de werking. Oost-Duitsland hield er zich niet meer mee bezig en West-Duitsland was hier nog niet actief. Tijdens de DDR kon men alleen artiesten boeken die door de regering erkend waren. Er was een theaterwerking, een cinema, tentoonstellingen en lezingen in een multifunctionele zaal. Nu heeft de Brotfabrik nog een filmwerking, een theaterwerking en een aantal tentoonstellingen, elk in hun eigen zaal. Elke dag worden er in de filmzaal 2 à 3 alternatieve films getoond in oorspronkelijke versie. De films draaien een week. Met 6000 bezoekers per jaar is de filmwerking verlieslatend. 20
Daarnaast beschikt Brotfabrik over een kleine theaterzaal voor een beperkt aantal toeschouwers (max. 90 volgens de inrichters, onzes inziens max. 30) en een vlakke-vloer podium met minimale technische infrastructuur. Een vijftal dagen per week wordt er theater gespeeld door professionele gezelschappen. Er wordt gespeeld op partage 60-40, het toeschouwersaantal bedraagt gemiddeld 20 man per avond. Ook deze programmering moet dus zwaar verlieslatend zijn. De coördinator wijt de kleine belangstelling ondermeer aan het weinig commercieel profiel van het hedendaags theater. Professionele gezelschappen worden tegenwoordig samengesteld per productie en ontzeggen henzelf op deze manier de kans om te bouwen aan herkenbaarheid bij het publiek. Tevens wordt tijdens ons gesprek meer en meer duidelijk dat de buurt zich weinig betrokken weet bij de werking van de Brotfabrik. De dagelijkse leiding is wel bereid om haar infrastructuur ter beschikking te stellen van derden, maar ontwikkelt o.i. geen echt receptief beleid. Als antwoord op de vraag of ook lokale theatergezelschappen over de vloer komen om bijvoorbeeld te repeteren, stelt de coördinator dat dit niet het geval is. Hij verwijst daarbij naar de argwaan die binnen het professionele kunstenlandschap leeft tegenover alles wat zogenaamd amateur- of lagere cultuur zou zijn. De programmatie gebeurt dan ook in zeer belangrijke mate top-down, zonder stem uit de bevolking of buurt. Een scholenwerking heeft de Brotfabrik niet. Wel komen enkele KINA-werkingen (kinderen kleuterdagverblijven) naar het theater. Tentoonstellingen komen er als er ook projectsubsidies voor binnengehaald kunnen worden. Het gebouw is eigendom van het district en er dient geen huur voor te worden betaald. Alle andere kosten dienen door de Brotfabrik zelf te worden gedragen. Ongeveer 70 mensen werken in de Brotfabrik, daarvan zijn er 10 tot 20 die een werkstraf uitdienen (20 tot 100 u.). Ze worden meest gebruikt als kinepersoneel omdat men nauwelijks de tijd vindt om te peilen naar andere competenties. 40 personeelsleden komen via het Jobamt naar de Brotfabrik voor een periode van 6 maanden. Zij zijn werkloos en dienen al dan niet verplicht een tijd een tijdelijke baan aan te nemen. Het gaat vaak wel om mensen met competenties, maar er is geen perspectief om ze langer aan de slag te houden. De Brotfabrik ontvangt een administratieve vergoeding omdat ze de mensen van Jobamt in huis neemt. Met die vergoeding worden de weddes van de coördinator en een stafmedewerker betaald. M.a.w. als het Jobamt morgen beslist om dit systeem te hervormen of af te schaffen, komt ook de bestaanszekerheid van de huidige coördinator in het gedrang. Twee andere medewerkers worden via het Jobamt volgens een specifiek statuut betaald voor 2 max. 3 jaar. De directeur en één medewerker krijgen op basis van een jaarlijks werkingsplan een werkingssubsidie. De enige die zeker is van zijn job is de baas van het cafetaria: zijn inkomen is gewaarborgd door de omzet van het cafetaria. Sociale prijzen zijn hier niet aan de orde, dat kan de zelfbedruipende organisatie zich niet permitteren. Verslag: Katia De Vos
21
*** Radicaal anders Het bezoek aan de Brotfabrik was uitermate boeiend omdat het verschillende aspecten van het Berlijnse en Vlaamse cultuurbeleid op scherp stelt. Zeer veralgemenend samengevat kan men stellen dat het Vlaamse beleid steunt op een integrale aanpak: een (lokaal) cultuurbeleid zal oog hebben voor de (lokale) context, zal planmatig en gemotiveerd zijn, streven naar een hoge en brede participatiegraad en een langetermijnvisie waarin hoge en lage cultuur eerder als complementair worden aanzien. Het verhaal van de Brotfabrik laat een radicaal andere situatie zien. De lokale context (en dus ook de lokale politici) zijn en voelen zich niet betrokken. Niet gehinderd door enig politiek of georganiseerd gemor vanuit de wijken, buurten of districten investeert de hogere overheid in de gevestigde waarden zoals opera, musea en grootse evenementen. Het lokale cultuurwerk wordt aan zijn lot overgelaten en verwordt hoogstens tot een vehicel van het Jobamt om nog wat werklozen van tijdelijk werk te voorzien. Deze totaal inefficiënte vorm van tewerkstelling is een hypotheek op de lange-termijn-ontwikkeling van een organisatie als Brotfabrik. Tegelijk staat dit beleid vandaag ironisch genoeg voor de enige structurele ondersteuning die een organisatie als Brotfabrik van een overheid kan ontvangen. Indrukwekkend absurd, contraproductief en demotiverend. Het lijkt erop dat het model van cultuur- of gemeenschapscentra zoals wij dit kennen politiek ondenkbaar is in het huidige Berlijn. Het lobbywerk rond de grote instituten als musea en opera verhinderen investeringen in het basiswerk uit vrees dat in de huidige tijden van schaarste dergelijke investeringen onvermijdelijk negatief financieel effect op hun werking zou hebben. De lacunes die zo ontstaan worden m.i. ingevuld door nieuwe, ongebonden initiatieven als RAW en Tacheles. De stad laat betijen omdat deze werkingen uiteindelijk de leefbaarheid van buurten verhogen én de stad geen structurele cent kosten. Zeer benieuwd waar de Brotfabrik binnen 5 jaar zal staan… Pedro Oosterlynck
***
BROTFABRIK Caligariplatz 13086 Berlin tel. 030 47370852
[email protected] www.brotfabrik-berlin.de 22
TACHELES KUNSTHAUS Oranienburgerstrasse 54 10117 Berlin http://super.tacheles.de/cms
c. Pfefferwerk in Pfefferberg
Spraakverwarring? Wel nee: Pfefferwerk Stadtkultur g(emeinnutzige )GmbH: geheel van culturele, socio-culturele, sociale, artistieke en vormingsorganisaties die een werking ontplooien over heel Berlijn, maar grotendeels hun ontstaan vonden in Pfefferberg, een voormalige brouwerij, waar jonge inwoners van de wijk en kunstenaars een werking startten en die snel koppelden aan de behoeften van de buurt: kinderopvang, vorming, ontmoeting. Pfefferberg: voormalige brouwerij, gesticht onder dezelfde naam in 1841. Heel succesvolle onderneming die snel groeide zodat een aanzienlijk gebouwencomplex zich ontwikkelde. Na de tweede wereldoorlog werden de gebouwen onteigend en in ’51 ingericht als onder meer volkskeuken & drukkerij. In ’90 wordt het plan opgevat er een socio-cultureel en ontmoetingscomplex van te maken. In ’99 verwerft Pfefferwerk de gronden en geeft ze voor 99 jaar in erfpacht aan Pfefferberg. In 2001 starten geleidelijk aan grote saneringswerken, die stilaan bijna voltooid zijn. Het gebouwencomplex ligt net buiten Berlin-Mitte in het stadsdeel Prenzlauer Berg. Uit de presentatie: Goal: Sustainable improvement of the living and working conditions of community residents Method: Develop, implement and ensure a variety of projects & measures ! Projects and structures are based on the requirement, needs and conditions of the immediate environment Wat het laatste betreft: Pfefferberg is alleszins zo ontstaan. Dik twintig jaar geleden, na de val van de muur, werd in de buurt een grote behoefte gevoeld om samen iets te doen: een gezamenlijk project tussen oost en west. Het was een initiatief van jonge bewoners, maar vooral van architecten, jonge kunstenaars en studenten die in de buurt bleven hangen en begrepen dat er in Oost-Berlijn één en ander mogelijk werd. In West-Berlijn was– dachten ze – alles al gestroomlijnd, in Oost-Berlijn boden zich andere en vrijere kansen. Dat inzicht was wijd verspreid en leidde onder meer naar het ontstaan van de intussen beroemde Oost-Berlijnse Klub-Kultur: discotheken (maar dat is niet de juiste naam, vandaar een nieuwe naam: clubs) die nieuwe muziek aanboden, in niet te grote ruimtes en met een zekere exclusiviteit. De Berlijnse cultuur- en uitgangsscene lustte er (en nog altijd) pap van. 23
Aanvankelijk was helemaal niet duidelijk wie het Pfefferbergpand toebehoorde, maar het stond leeg, en de bekommerde groep startte met een Biergarten. Dat bracht meteen mensen met plannen samen, culturele projecten waren dat, maar ook socio-culturele, van niet commerciële én van commerciële aard. Er ontwikkelde zich een aanbod rond vijf kapstokken: vorming, jeugdwerk, cultuur, sport & buurtwerking. De middelen daartoe werden gevonden op verschillende terreinen: 62% komt van contracten met de lokale overheid (bvb. middelen om kinderopvang uit te werken, en sociale opleiding of leerwerkplaats in te stellen…), 19% publieke fondsen & subsidies, 3% schenkingen, 16% uit eigen winst (verhuur en ter beschikking stellen van lokalen, zelfs verkoop ervan: de organisatie heeft een onderdeel real estate die de zakelijke belangen behartigt). Pfefferberg richtte twee jaar geleden een vrijwilligersagentschap op, een initiatief dat heel vergelijkbaar is met de Vlaamse pogingen daartoe. Het ontstond in de schoot van het buurthuis, waar men ging bemiddelen tussen vraag en aanbod, tussen wie iets wil doen en wat moet gedaan worden. Op die manier kon een flink stuk van de sportzaal worden omgebouwd, alle niet-gevaarlijk of niet-gespecialiseerd werk werd door vrijwilligers gedaan. Sport is een succesnummer in Pfefferberg, meer dan 2.000 mensen zijn lid van de clubs die er gevestigd zijn. Wie sport, passeert wel eens in het buurthuis , daar werd ook een kleine galerie gevestigd, en er is een aanbod van workshops van en met jonge kunstenaars. Pfefferberg is heel snel een grote organisatie geworden, dat heeft gaandeweg spontane samenwerkingsverbanden bemoeilijkt. Wél zijn er formele cross-overinitiatieven, zoals een sportclub die samenwerkt met het kinderdagverblijf, of sociaal-artistieke projecten met de jongeren die een beroepsopleiding volgen. Het gaat dan om gezamenlijke projecten. Hoewel de organisatie is ontstaan uit bekommernis en betrokkenheid om en met de buurt, is ze er niet geslaagd het verdringingseffect van de vernieuwing na de Wende tegen te gaan. De buurt waar Pfefferberg is gevestigd was saneringsgebied, met opwaarderingskansen. Die hebben nieuwe bewoners en bedrijvigheid aangetrokken, maar ook privé-investeerders. Vooral het aanbod van privé-woningen tegen prijzen die voor de lokale bewoners te hoog waren, heeft tot heel wat verdringing geleid. Amper een week geleden (op 1/10/2009) pas ging een project van start dat de buurt betaalbaar moet houden. Er kwamen ook flink wat overlastproblemen. Jonge gezinnen die zich hier kwamen vestigen zochten en kochten hun woningen overdag, maar intussen was er hier een behoorlijk uitgaansleven uitgebouwd. Vlakbij is de Kulturbrauerei, ook al een tot cultuurcomplex omgebouwde brouwerij. Op zaterdagavond is de rust er ver te zoeken, met alle samenlevingsproblemen van dien. Ze worden aangekaart via buurt- en wijkverenigingen die in alle renovatiegebieden kort na de Wende werden opgericht.
24
Pfefferberg is vooral top-down gestuurd. Er zijn geen spontane lokale burgerinitiatieven (meer). Wel worden projecten bijgestuurd op aangeven van deelnemers en buren, maar ze worden opgestart afhankelijk van de noden die door de overheid prioritair worden geacht: ,, We werken voor de lokale overheid en spelen in op behoeften. Er wordt vooral gewerkt op plekken waar er spanningen zijn: vb. hoog spijbelgehalte, intergenerationele conflicten (dialoog op gang brengen tussen jeugdhuis en bejaarden).’’ Toch behoudt ook het artistieke zijn plaats. Een bescheiden flamenco-initiatief is uitgegroeid tot een evenement dat een eigen structurele omkadering heeft uitgebouwd. En Pfefferberg biedt onderdak aan het Aedes-network, waar jonge architecten worden voorbereid op internationale uitwisselingsprojecten. Behalve de Biergarten – die er nog steeds is – is ook het sociaal opleidingsrestaurant een ontmoetingsplek, maar dan vooral van diegenen die een stek op het grote terrein hebben gevonden. Wat hebben we geleerd? Pfefferberg laat ons achter met een heel dubbel gevoel. Ontstaan vanuit artistieke en sociale doelstellingen, met een grote bekommernis voor de buurt en de ontwikkeling ervan, zagen we een mega-groot complex met behoorlijk geïnstitutionaliseerde projecten, waar de voeling met de buurt nauwelijks uit sprak. Ook interculturaliteit blijft hier een probleem: ,,Interculturele communicatie is niet gemakkelijk in Berlijn, iedereen zit opgesloten in zijn eigen gemeenschap en het lijkt erop dat ze het liefst zo houden. Maar dat is niet alleen een probleem bij mensen van andere afkomst. Veel Oost-Berlijners verteren de wijzigingen van de Wende moeilijk, en omgekeerd zijn er ook veel WestBerlijners die vast blijven zitten in hun vooroordelen. Het kost veel moeite om mensen en structuren samen te brengen.’’
PFEFFERWERK STADTTEILKULTUR Schönhauser Allee 176/ Haus 13 10119 Berlin tel. 030 319852-538
[email protected] www.pfefferberg.be www.kulturbrauerei-berlin.de
25
RAW: opvoeden tot participatie Sinds meer dan tien jaar schrijft RAW-Tempel mee aan de geschiedenis van de buurt in Berlin-Friedrichshain. Het project ontstond op aangeven van buurtbewoners die vanuit hun nabijgelegen appartementen jarenlang neerkeken op een immens groot terrein met quasi verlaten gebouwen die steeds verder in verval geraakten. Toen jongeren en kunstenaars het plan opvatten om zich het pand toe te eigenen, vonden ze meteen steun bij hen. Dat toeëigenen verliep overigens helemaal niet moeilijk. RAW is geen krakersinitiatief, de nationale spoorwegmaatschappij – aan wie het hele terrein toebehoorde – ging behoorlijk graag in op de vraag om het terrein een nieuwe functie te geven. Ontwikkeling RAW heeft sindsdien – juni 1998 - tot doel om een socio-cultureel netwerk uit te bouwen binnen de Europese metropool Berlijn. Individuele ontwikkeling wordt er gekoppeld aan solidair en buurtgericht handelen. Meer dan 60 projecten vonden een plaats op het terrein. Dat gaat van een individuele kunstenaar die een ruimte als atelier gebruikt tot een vereniging of een toevallig initiatief die er een stek vond. Zo ontstond het Kinder Zirkus Zack, dat bij uitstek kinderen en jongeren uit de buurt aantrekt. Betekenis RAW heeft in de buurt verschil gemaakt. Handelaars – vooral horeca – hadden dat snel begrepen en de Revaler Strasse is vandaag een leuke straat met veelkleurig volk en veel internationale leuke eethuisjes en cafés waar toeristen graag vertoeven. RAW heeft de dynamiek teruggebracht en de buurt het uitnodigende gehalte teruggegeven dat ze door verval was kwijtgeraakt. Crisis Sinds 2 jaar heeft de Duitse staat het terrein verkocht aan een projectontwikkelaar die aanvankelijk ook plaats liet voor RAW. Alleen: de meningen tussen beide liggen behoorlijk uiteen, de gesprekken verlopen moeilijk en waren op het moment van ons bezoek aan RAW afgesprongen. De stad Berlijn bemiddelt: wat hen betreft heeft RAW zijn bestaanrecht bewezen. Een verhaal op het scherp van de snee. Dat is ook de film waartoe RAW ons uitnodigde. In Theaterkapelle – een verlaten gewezen kapel in Friederichshain – stelde de Belgische cineaste Louise Culot haar debuut ,,Wir sind gekommen um zu bleiben’’ voor. Een documentaire over de hele stedenbouwkundige kwestie waar RAW in verwikkeld is geraakt. De inhoud is nogal eenzijdig en als documentaire wordt het evenwicht tussen alle partijen onvoldoende bewaakt. Maar de vraag die centraal staat is terecht: wie heeft finaal het recht om in te grijpen in een buurt? En suggestief is de film ook: ,,Wie ist die Stadt deiner Träume’’: als je daar vooraf over nadenkt, word je minder voor voldongen feiten gesteld.
26
Ontmoeting De ontmoeting met Kristine Schütt van RAW toonde een genuanceerd beeld van het debat. Hoewel het dossier momenteel in een patstelling zit – de ontwikkelaar betwist de huidige huurcontracten van RAW – klinkt er bereidheid om te onderhandelen en is er ook begrip voor het feit dat het terrein verder ontwikkeld moet worden. RAW heeft zelf een flinke leerschool achter de rug, zo bleek uit het gesprek met Kristine. RAW ontstond vanuit betrokkenheid met de buurt, en van bij het begin was het zaak om dat ook zo te houden. Daartoe ging RAW bijvoorbeeld op markten staan om zichzelf bekend te maken, om mensen gerust te stellen dat het geen krakerspand, rovershol of druggebruikerscollectief was die zijn intrek had genomen. Meteen werd ook steevast de vraag gesteld: welke soort cultuur willen jullie hier, wat kan, wat niet. Naarmate meer mensen vertrouwen kregen, naarmate het initiatief beter bekend werd, kwam er ook een grotere diversiteit aan projecten, van pottenbakkersateliers tot graffitiworkshops, dans- en muzieksessies, optredens, theatervoorstellingen… Van bij de aanvang koos RAW ervoor om geen beperkende format te zijn of te willen worden. Wie een goed idee had, en zich naar een aantal afspraken wou schikken, kon aan de slag. Vele projecten werden op die manier selffulfilling, bijvoorbeeld het pottenbakkersatelier. Niettemin werd RAW omstreeks 2003-’04 het slachtoffer van zijn eigen succes: een meer beredeneerde planning drong zich op, alleen: daar bestond weinig traditie in. Er waren slechts een paar vaste gebruikersafspraken i.v.m. netheid en sanitair en als algemene regel gold: wees eerlijk met elkaar. Bovendien zorgde het verwisselen van eigenaar ervoor dat er veel nauwkeuriger toegezien werd op het reilen en zeilen van het terrein: 27
veiligheid, netheid, geluidsoverlast… Het maakte het gebruikersoverleg meteen veel belangrijker. Tot die tijd had het eerder een sluipend bestaan geleid, dat werd bovengehaald bij conflicten. Nu diende het zich te profileren als een decisionmaker in een moeilijk discours. ,,Interne communicatie werd plots ontzettend belangrijk,’’ onderstreept Kristine. Ervoor zorgen dat mensen goed geïnformeerd zijn, zodat ze - vanuit hun eigen blikveld - de juiste beslissingen kunnen nemen. RAW leerde dit met vallen en opstaan. ,,Het is een kwestie van opvoeden,’’ zegt Kristine, ,,people are not used to participate, you should teach them.’’ Op de vraag wat ze anders zou gedaan hebben in de geschiedenis van RAW klonk het antwoord eerlijk: We hadden een minimale interne structuur moeten hebben. We hadden vooraf beter moeten weten waarnaartoe. We zijn heel idealistisch gestart, en dat is prima, maar het is ook heel naief. Niet iedereen is even idealistisch, en uiteindelijk werkt het vaak ook niet. We missen ook een minimale economische return. Het blijft projectmatig geld bijeensprokkelen, al krijgen we flinke steun van het Europese reconversiefonds. We hadden oog moeten hebben voor een zelfbedruipende activiteit. Dat had er zeker ingezeten. Een verkoop via internet van de kunstproducten die hier worden ontwikkeld. Of een handel in fair trade of wat ook. Het zou ons enige economische betekenis en een relatieve bestaanzekerheid gegeven hebben. Ik pleit voor een duidelijk kader, soepel, maar gestructureerd en vooral: duidelijk. Als we morgen willen ontsnappen aan verdringingsprocessen die elders in Berlin een rol spelen, dan moeten we ervoor zorgen dat onze activiteiten (zo goed als) gratis blijven. En dat wordt – met nieuwe huurcontracten in het vooruitzicht – een heikel punt. Daags na ons bezoek aan RAW brengt Der Tagesspiegel het bericht dat de bouwpolitie een podiumzaal heeft gesloten wegens bouwval. RAW TEMPEL Revaler Strasse 99 10245 Berlin tel. 030 2924695
[email protected] www.raw-berlin.de www.raw-docfilm.blogspot.com
3. SCHERPSTELLEN OP LOKALE CONTEXT Neukölln is een van de grootste en meest multiculturele districten van Berlijn. De jongste twintig jaar ontwikkelde het district een heel eigenzinnige visie op de rol van kunst en cultuur in problematische buurten. Vertrekkend vanuit een scherpe sociale en stedenbouwkundige analyse, werd een beleid ontwikkeld gericht op leefbaarheid, participatie en burgerzin. En met succes. In ’91 nog werd Neukölln de Bronks van Berlijn genoemd. Dat is nu al heel anders. Cultuur is er, ondanks de samenlevingsproblemen, in 28
geslaagd de focus op positieve verhalen te richten. Met onderbouwde en volgehouden keuzes, gekoppeld aan lange termijnprojecten en solide netwerken, kon cultuur het tij helpen keren. Het belang van participatief cultuurbeleid wordt in Neukölln niet meer in vraag gesteld. Frau dr. Kolland is hoofd cultuur en bibliotheken. Zij heeft het over de visie op het cultuurbeleid. Kulturnetzwerk Neukölln verenigt organisaties die zelfstandig aan de slag gaan, maar tegelijk de visie van het beleid delen. Het netwerk slaagt erin extra financiële middelen binnen te halen die het lokale cultuurbeleid anders zou ontberen. De Stadtbibliothek Neukölln zet mee de beleidstheorie om in dagdagelijkse praktijk, niet zonder hindernissen en met veel vallen en opstaan. Zij sluit daartoe samenwerkingsverbanden af met sociale organisaties als Stadtteilmütter die een belangrijke steun betekenen voor het leesbevorderingsbeleid van de bib. Aansluitend belicht Kristina Volke haar onderzoek naar Agents of Change of hoe burgerinitiatieven het verschil kunnen maken voor de cohesie in sociaal en economische onstabiele omgevingen.
a. Met de slechte huizen verdwenen ook de sociale structuren… Cultuur in Berlin-Neukölln
29
Gesprek met Frau Dr. Kolland, hoofd cultuur en bibliotheken Frau Kolland gebruikt geen presentatie, ze wijst op een aantal belangrijke elementen op een grote kaart van het district Berlin-Neukölln. Neukölln ligt in zuid-oostelijk West-Berlijn en is met zijn 315.000 inwoners één van de grootste districten. Een zeer heterogene omgeving is het, die flirt met uitersten. De helft van de bevolking woont in het noordelijk deel, afgescheiden door de S-Bahn. De bevolkingsdichtheid is er zeer hoog, de bebouwing navenant. Er is veel armoede en werkloosheid en het migratiecijfer is extreem: meer dan 60% van de bevolking is van nietDuitse afkomst. Het deel ten zuiden van de S-Bahn kent meer welvaart, betere huizen, en slechts 10% migratie. Middenin NK, als een eiland op de kaart, ligt de Gropius- enclave, gebouwd na WOII om tegemoet te komen aan de hoge woningnood. Uit deze ingreep heeft NK veel geleerd: city destroying = social contact destroying. Met de slechte huizen werden ook alle sociale structuren gesloopt en dat blijft tot vandaag een groot probleem. De Karl-Marx-Strasse, een van de hoofdstraten van NK, was voor de muur een shoppingcenter, maar dat was met de komst van de muur snel voorbij. Na jaren van leegstand en verkrotting ontstond er een nieuw soort economie, die van de goedkope warenhuizen en de 1 euroshops. In ’89 was er in de hele wijk geen cultuuraanbod, om 18 uur was de straat verlaten en dood. Het grootste project bestond er toen in de overheid te overtuigen dat NK een cultuurhuis en een aangepast beleid nodig had. De gemeente was eigenaar van een aantal gebouwen aan de Karl-Marx-Strasse, die aan cultuur werden toegewezen en al in ’90 werd gestart met een galerie. Een oude dans- en theaterzaal ging weer open, en er werd gestart met een bescheiden vormingspakket. Café Rix – NK werd in het verleden Rixdorf genoemd - opende onder impuls van cultuur. De signalen die ervan uitgingen, brachten weer leven op straat, er ontstond een nieuwe dynamiek. Bij de overheid verdween alle twijfel over de functionaliteit van cultuur in veranderingsprocessen. Cultuur wordt voortaan beschouwd als noodzakelijk en functioneel, maar dat heeft ook schaduwkanten, want de verwachtingen zijn hoog gespannen: De Karl-Marx-Strasse werd na de val van de muur renovatiegebied en er startten grote stadsvernieuwingsprojecten, met de klassieke verplichte participatieprocessen eraan gekoppeld. ,,We are confronted with a lot of hopes and expectations that we can rescue the street. Of course we can’t. But we can show that culture is one of the most creative and constant actors of the street.’’ Cultuur en stadsontwikkeling Cultuur kan wel degelijk verschil maken in processen van stadsontwikkeling. Kolland: stedenbouw hanteert uitsluitende instrumenten, zonder de inbreng van migranten of armen. Bijkomend zijn er de taalproblemen. We zien het als een hoofddoel om te proberen de betrokkenheid van de snel wijzigende bevolking van NK te verhogen. En daarbij proberen we niet te categoriaal te denken, want migranten zijn natuurlijk een moeilijk publiek, maar ook heel veel Duitsers zijn en voelen zich uitgesloten door bvb armoede of ongeletterdheid. Hoe dan ook moeten we de krachten van de migrantengemeenschap aanspreken, over 15 jaar bevolken ze immers het parlement, daar moeten we over nadenken! 30
Inclusieproject Er wordt, zegt Kolland, in haar omgeving veel gepraat en overlegd: convincing work. Dat resulteerde in een visie die wordt opgehangen aan drie topics: YOUNG – COLOURFUL – SUCCESFUL (Het laatste is misschien niet echt juist, lacht ze relativerend, maar dat was een toegeving aan de marketingguys). Het inclusie-project werd gestart met de scholen in het noorden van het district. Dat zijn er drie: een middelbare school met 70% leerlingen van vreemde afkomst, een gymnasium (ASO), een katholieke private school. Er is ook een metrostation. Die vier plekken waren de ankerpunten om van start te gaan. Hoofdthema: stadsontwikkeling - instrument: cultuur - doel: verhoogde participatie. De scholen kregen workshops aangeboden waarbij een planoloog en een kunstenaar samen met de leerlingen een project startten: video, fotografie, theater… vaak activiteiten in de publieke ruimte. Er werd gekozen voor de leeftijdsgroep 13-14-jarigen, aan de start van het middelbaar onderwijs, met de bedoeling de betrokkenheid vol te houden tot hun afstudeerleeftijd. Alle drie de scholen gingen anders met het aanbod om. 1. De ,,concentratieschool’’ handelde vooral vanuit een sterk buikgevoel, waardoor dingen konden die elders heel gevoelig lagen Zo besloten de leerlingen de straat op te gaan om te tellen hoeveel vrouwen werkelijk gesluierd zijn. 2. De tweede school spitste toe op debat: je wil onze mening, je kan ze krijgen. De leerlingen richtten een eigen parlement op, interviewden de burgemeester, schreven een theaterstuk over hun bevindingen en gingen met zoveel de straat op dat de politie dacht te moeten ingrijpen. 3. De privéschool paste haar leerplan aardrijkskunde aan. Hoofdlijnen komen er niet meer uit boeken, maar uit de omgevende realiteit. De leraar gaat de straat op en daagt de jongeren uit kritisch te kijken en mee na te denken over goede ingrepen. De kunstenaar geeft er mee vorm aan. De koppeling van kunst- met schoolprojecten is bijzonder nuttig gebleken, evalueert Kolland. Als de projecten tot een output leiden, is het weer aan de (cultuur!-)ambtenaar om ervoor te zorgen dat de resultaten in het beleid geïmplementeerd geraken. Dat loopt ook in NK niet van een leien dakje. Tegen alle visie in wordt een museum uit hartje NK binnenkort verhuisd naar een ander deel van het district. Verzet hielp niet: ,,We cannot fight against political decisions, we can just try to convince.’’ Vragenronde Vele initiatieven spelen zich extra muros af, buiten de schoolmuren, buiten de cultuurhuizen. Is dat een noodzaak? Je moet naar buiten als je werkelijk sociale inclusie wil, daar ben ik van overtuigd. Maar het is een dagelijks gevecht om mensen daartoe te overtuigen. Je moet ook ,,mentally go outside the walls’’. Tegelijk doen we ook flink wat inspanningen om mensen naar binnen 31
te krijgen. Met weinig middelen, maar het hoeft niet altijd duur te zijn: ijs en koffie doen wonderen, en wie binnen is kijkt rond. We hebben meer personeel nodig om het beter te doen, vooral ook mensen van andere afkomst. Maar dat kan helemaal niet. Er is een personeelsbevriezing, in het beste geval krijgen we mensen via tijdelijke statuten van het Jobamt. Toch doen eenvoudige dingen wonderen: een dame met hoofddoek aan het onthaal verlaagt de drempel voor alle andere dames met hoofddoek. Welke is de rol van de bibliotheken? Tot nog toe is het potentieel van de bibliotheken schromelijk onderschat, en dat ligt voor een groot stuk aan henzelf. Het ontbreekt de bibs aan een sociale reflex. Het probleem is vooral de opleiding: die is heel traditioneel en heeft geen oog voor bijkomende effecten. Natuurlijk moeten bibliotheekmedewerkers geen sociale assistenten worden, maar ze moeten wel socio-culturele reflexen hebben. Dat is ongelooflijk belangrijk. Denk je in: de bibliotheek is een van de weinige plaatsen waar jonge moslimvrouwen zonder begeleider naar binnen mogen. Met de bib werkten we jarenlang rond ,,Neues from Babylon’’, waarbij we verhalen uit alle windstreken in alle talen aanboden. We betrokken er ook muziek en beeldende kunst bij. Sommige bibliotheken zetten het voort, andere niet. Maar er is veel potentieel: Er was eens… is universeel in alle culturen. Wat een kans voor de bib…
Bezirksamt NEUKÖLLN VON BERLIN Kultur und Bibliotheken Karl-Marx-Strasse 141 12043 Berlin tel. 030 6809 2814
[email protected] http://www.kultur-neukoelln.de
b. Kulturnetzwerk NeuKölln Frau Ilka Normann De oprichting van het Kulturnetzwerk NeuKölln – een vooral administratieve koepel van 44 verenigingen en organisaties, in hoofdzaak non-profit - kadert in de Berlijnse besparingoperatie van ’95 , waarbij zowel de banen in de openbare sector als de werkingsmiddelen voor cultuur werden afgebouwd. Om (cultuur-)werk en -geld op de juiste plaats te houden, werd een netwerk van verenigingen opgericht dat nauw met het Kulturamt samenspoort. Het netwerk kan een flink pak van de middelen binnenhalen die niet meer rechtstreeks naar het Kulturamt vloeien. Positief nevenverschijnsel was de impuls die Kulturnetzwerk gaf aan de kleinere, aanvankelijk niet bekende, culturele initiatieven. Het in kaart brengen van de bestaande leidde tot de vaststelling dat Neukölln over voldoende verenigingen met uiteenlopende 32
doelstellingen beschikte om de doelen van het netwerk en de implementatie van de daaraan gekoppelde visie alle kansen te geven. Het kwartiermanagement (cfr. gebiedsgerichte werking) heeft daar positief toe bijgedragen. Kulturnetzwerk brengt organisaties samen met beleid, met beleidsmiddelen, met elkaar, maar is geen organisator. Enige grote uitzondering: 48 Stunden Neukölln. 48 Stunden Neukölln ,,In ’97 werd Berlin Neukölln vergeleken met de Bronx in New York, een plek waar je op gevaar van je eigen leven je op straat bewoog. 48Stunden was het culturele antwoord daarop. Natuurlijk waren er problemen, maar er was ook veel potentieel. Dat wilden we benadrukken,’’ vertelt Ilka Normann. ‘’In ’99 ging de eerste editie door, ondertussen zit men aan nummer 11, met stijgend succes. Niet minder dan 270 activiteiten stonden tijdens de jongste versie geprogrammeerd, en de verwevenheid van cultuur- met buurtwerk wordt steeds intenser. Toch blijft het moeilijk om mensen van Turkse of Arabische afkomst te betrekken. We werken wel met de instituten en instellingen samen, maar dat betekent nog niet dat ook de mensen komen.’’ 48Stunden Neukölln heeft jaarlijks plaats eind juni en dompelt het district onder in een brede waaier van kunsten en culturen. De openheid en creativiteit die dan tentoon worden gespreid werpen een succesvolle dam op tegen de al te negatieve beeldvorming.
KULTURNETZWERK NEUKÖLLN Karl-Marx-Strasse 131 12043 Berlin tel. 030 682478 0
[email protected] www.kulturnetzwerk.de www.48-stunden-neukoelln.de
c. De Helen-Nathan-Bibliothek
33
Gesprek met Frau Brigitte Lichtfeldt, waarnemend directeur Verboden boeken uit de rekken tijdens het naziregime, de zelfmoord van de jonge joodse bibliothecaresse Helen Nathan, de gevolgen van de bouw en de val van de Muur, massale immigratie… De stadsbibliotheek van Neukölln heeft het allemaal meegemaakt.
Oost west, waar best? Neukölln is een district in het zuidoosten van Berlijn en maakte vóór de hereniging deel uit van West-Berlijn. Het noordelijk gedeelte van Neukölln is sterk verstedelijkt met vooral arbeiderswijken. Het zuiden is eerder landelijk, met er midden in één grote sociale woonwijk Gropius Stadt, genoemd naar de Bauhausarchitekt Walter Gropius. Flatgebouwen voor 60.000 mensen moesten de plotse woningnood opvangen die het bouwen van de Muur met zich mee bracht.
De bouw en vervolgens de afbraak van de Muur en de 40 jaar die er tussen in, hebben het karakter van Neukölln drastisch gewijzigd. De val van de Muur veroorzaakte een kleine volksverhuizing. Vóór de Muur trokken de goedkope woningen van dit arbeidersdistrict vooral ouderen, studenten en Turkse families aan. Vele ‘Ossies’ kwamen na de val in het westelijk deel van Berlijn wonen, terwijl de Oost-Duitse buurten ook aantrekkelijk werden voor heel wat ‘Wessies’. De studenten uit Neukölln weken uit naar het ‘hippere’ Prenzlauer Berg, het stadsdeel waar de Oost-Duitse kunstscene zich afspeelde. Hun plaats werd ingenomen door nog meer bewoners van allochtone afkomst. In Neukölln wonen momenteel 315.000 mensen van 160 verschillende nationaliteiten waarvan 60% van nietDuitse afkomst, voornamelijk Turken, Roma en inwoners van vroegere Sovjetrepublieken.
34
Spannende jaren voor de bib De Wende betekende voor de stadsbibliotheek letterlijk een overrompeling: mensen zochten lectuur die in de Oost-Berlijnse bibliotheekrekken afwezig was geweest: ‘dissidente’ auteurs, politiek, westerse ideologieën, nieuwe media. De bibliotheek kreeg extra middelen om aan de vraag te voldoen en tegelijk investeerde de overheid in de uitbouw van bibliotheken in de oosterse districten. Snel na de val van de Muur werd Berlijn één grote bouwwerf. In 2000 werd ook de hoofdbibliotheek afgebroken om een nieuw onderkomen te vinden op de bovenste verdieping van een shoppingcentrum. De moderne bibliotheek moest samen met het winkelcentrum en een bioscoop, nieuwe impulsen geven aan een wijk met veel leegstand en sociale achterstelling. De vrees dat de bewoners de weg niet zouden vinden bleek ongegrond: de opening van het winkelcomplex lokte 160.000 bezoekers en lange files schoven aan om een kijkje te nemen in de nieuwe bib. Afstemmen op een nieuw publiek bleek de belangrijkste opdracht. Trouwe gebruikers woonden plots een heel eind verderop: zouden ze nog komen? En beschikte de bib wel over voldoende troeven om de bewoners van de wijk aan te trekken? Netwerking bleek een belangrijk onderdeel van het antwoord.
Her-opleiding Ondertussen blijft Berlijn veranderen. Momenteel is Neukölln terug ‘in’. Studenten, kunstenaars en jonge gezinnen keren terug. De nieuwe mix is bemoedigend, maar dé grootste uitdaging blijft in te spelen op de behoeften van de multiculturele omgeving en aansluiting te vinden bij haar (potentieel) publiek: maatschappelijk kwetsbaar, laaggeschoold, sociaal achtergesteld, arm. Voor de bibliotheek is het een voortdurend leerproces om met cultuurverschillen om te gaan. Het personeel werd daartoe ‘heropgeleid’, deskundigen worden aangetrokken en er wordt veel geïnvesteerd in dialoog en samenwerking.
Een korte rondleiding De bibliotheek is ruim (4000 m2), heel licht en overzichtelijk met 3 afdelingen die in elkaar overlopen. Het contrast met ‘de buitenwereld’ is groot. De Helen Nathanbib is een rustplek in een drukke buurt.
De muziekafdeling heeft de collectie van een vroegere muziekbibliotheek overgenomen. De grote partiturencollectie en het cd-aanbod zijn afgestemd op jarenlange samenwerking met de muziekschool. Er komen vooral professionele muzikanten en studenten over de vloer. Recent werd de samenwerking uitgebreid met een Turks conservatorium.
35
De fictie en non-fictie volwassenenafdeling is het zorgenkind van de bib. Het aankoopbeleid staat sterk onder druk door opgelegde besparingen. Niettemin tracht men een dynamisch beleid vol te houden. Centraal in de bib staat der Schatz der Kulturen, de lievelingsboeken van lezers, een installatie van 100 titels in 12 verschillende talen. Het maakt deel uit van het project Neues aus Babylon, waarmee het Kulturamt meertaligheid wil promoten.
In het leercentrum is het stil. Het belang van een stille studieplek met faciliteiten als computers en internet, is niet te onderschatten in een buurt waar grote gezinnen in veel te kleine appartementen wonen. Hier en daar zitten jonge meisjes, met en zonder hoofddoek, in één van de vele designzetels of aan een pc. Groepjes jongeren vinden een plek in een groot transparant vergaderlokaal. In de rekken worden vooral taalcursussen en schoolrelevante (boek)materialen aangeboden. Elke donderdag van 16.00 tot 19.00 biedt de bib advies over (verder)studeren, beroepsopleidingen en alles wat ermee samenhangt. In dit gedeelte van de bib is surfen gratis, indien nodig kan eerst een ‘pc-rijbewijs’ gehaald. De toekomst is aan de jongeren, en dat heeft de bib goed begrepen: er wordt fors geïnvesteerd in de jeugdafdeling. Het bibliotheekpersoneel heeft de uitdaging opgenomen om de taalachterstand van de buurtkinderen te helpen wegwerken. Ze doen dat samen met de kleuter- en de basisscholen, de kinderdagverblijven, de ouders, de verenigingen. Met Europees geld van het ‘wijkmanagement’ werden meer dan 2000 multimediale materialen aangekocht voor taal- en leesbevordering. Ouders van kleuters worden uitgenodigd om kennis te maken met het taalbevorderingsproject Stark mit Sprache, een samenwerking tussen school en bibliotheek. Elke namiddag tussen 15.00 en 19.00u. zijn er huiswerkklassen, begeleid door studenten van de lerarenopleiding. Wekelijks zijn er voorleesmomenten in verschillende talen. Nieuw is de boekentrolley gevuld met boeken en andere materialen, die jonge kinderen via klasuitlening kunnen meenemen naar huis. Er hoort ook een boek bij voor de ouders. Tegelijk wordt de hele familie uitgenodigd om feedback te geven, schrijven, tekenen, … op een Leserolle die tentoongesteld wordt in de bib. Een gezamenlijk project van alle Berlijnse bibliotheken is de Leselatte, een kleurrijke meetlat waarop belangrijke fysische, emotionele en taalontwikkelingsmomenten van kinderen ondersteund worden met opvoedkundig advies en boekentips. De leeslat krijgt een plaats in de wachtkamer van (kinder)artsen.
Informationskompetenz + Medienkompetenz + Lesekompetenz = die Berliner Bibliothek Om de sociale achterstelling fundamenteel aan te pakken trekt de bibliotheek resoluut de educatieve kaart: het leercentrum en de vele taal- en leesbevorderingsinitiatieven bieden mogelijkheden, maar even belangrijk is de samenwerking met scholen, kinderdagverblijven, ouders, het ‘wijkmanagement’ en buurtinitiatieven. Eén ervan is de Stadtteilmütter, een project waarbij allochtone moeders opgeleid worden om andere moeders te ondersteunen bij de opvoeding van hun kinderen. Taal- en leesbevordering vormen een belangrijk aandachtspunt.
36
In Berlijn staat de dienstverlening van de bibliotheken onder druk van forse bezuinigingen: openingsuren verminderen, filialen gaan dicht, er is een stop op de collectiebudgetten. Het geld voor innovatie is op. ‘Zo worden onze bibliotheken antiquariaten’ - zegt Frau Ströver, voorzitter van de commissie culturele aangelegenheden van de deelstaat Berlijn ‘daar waar ze net multimediale informatiecentra moeten zijn, waar iedereen met nieuwe media kan experimenteren’. Frau Kolland, hoofd van het Kulturamt für Kultur und Bibliotheken van het district Neukölln, beaamt dat de politieke wil bij het districtsbestuur dat (financieel) verantwoordelijk is voor de bibliotheek, vaak ontbreekt. De bibliotheek wordt niet belangrijk genoeg gevonden… Volgens Frau Kolland kan het belang van een bibliotheek in het multiculturele Neukölln echter niet overschat worden. Het is de enige plaats waar allochtone vrouwen elkaar kunnen ontmoeten en sociale contacten kunnen hebben. Waar kinderen rustig hun huiswerk kunnen maken. Waar ze faciliteiten krijgen om taal- en leerachterstand in te halen. Kortom waar mensen competent kunnen worden om deel te nemen aan de samenleving. Maar ook de bibliotheek gaat niet vrijuit, zegt Frau Kolland. Net zoals de gemeentelijke cultuurcentra moet ze meer buiten de muren, ook mentaal. ‘Die grote oceaanstomer is moeilijk in beweging te krijgen, we moeten er af en toe een creatieve zeeloods aankoppelen’. De bibliotheekmedewerkers valt niets te verwijten, het probleem ligt veeleer bij de traditionele bibliotheekopleiding. Die focust nog te veel op boeken en te weinig op mensen. Bibliotheekwerk is geen maatschappelijk werk, maar wel sociaalcultureel werk, zeker in de multiculturele realiteit van Neukölln. Verslag: Carla Martens
STADTBIBLIOTHEK NEUKÖLLN Hoofdbibliotheek Helen-Nathan-bibliothek 3 filialen (1 ervan huist in een gemeenschapscentrum) Uitleencijfers 2008: 358 000 bezoekers – 900 000 uitleningen Het bibliotheekpubliek bestaat uit 73 verschillende nationaliteiten Openingsuren: maandag – vrijdag 12.00-20.00 – zaterdag 10.00-13.00 Maakt deel uit der Verbund der Offentlichen Bibliotheken Berlins, het netwerk van Berlijnse openbare bibliotheken, http://www.stadbibliothek-neukoelln.de
d. Moeders als bemiddelaars, project Stadtteilmütter in Neukölln Maria Macher & Aischa Het project ,,Stadtteilmütter’’ werd opgezet door de Diakonie van de Evangelische Kirche en ging van start in 2004. Middelen werden gevonden bij het Kwartiermanagement, wijkgerichte werking in achtergestelde buurten die met Europese subsidies het verschil 37
trachten te maken. Van de 35 erkende kwartieren in Berlijn, liggen er 11 in het district Berlin-Neukölln. Stadtteilmütter is een project dat via hun jonge kinderen achtergestelde en teruggetrokken families wil bereiken en hanteert de format moeders voor moeders. Allochtone vrouwen kunnen zich kandidaat stellen om bij de Diakonie een opleiding te volgen als Stadtteilmütter. Twee maal per week, zes maanden lang, komen ze samen voor een brede basisopleiding: taal, instellingen, milieu, gezondheid, cultuur, onderwijs… Tussendoor lopen de moeders ook dagjesstage: in een school, in de kinderopvang, in een vereniging. Na de eerste zes maanden krijgen de moeders een vormingscertificaat, toegespitst op kinderen tot 6 jaar, en kunnen ze aan de slag. Moeders die graag met een Stadtteilmütter spreken, kunnen dat via de kinderopvang of via de school. Dat is de makkelijkste en meest logische weg, maar nog lang geen volledige: vele allochtone moeders werken niet en houden hun kinderen tot de verplichte schoolleeftijd thuis. Dat levert grote problemen op van taalvaardigheid. Stadtteilmütter proberen moeders te overhalen om hun kinderen zo gauw mogelijk naar de kita (kinderdagverblijf of kleuterschool)te brengen om hun kansen op een goede vorming te verhogen. Behalve de school en de opvang is ook mond-aan-mond reclame heel belangrijk, en het feit dat Stadtteilmütter zichzelf als zodanig profileren. Ze zijn aanspreekbaar, ook in de moskee. Wie een Stadtteilmütter aanspreekt, krijgt haar tien keer thuis op bezoek, telkens met een verhaal over een ander thema en vooral met het doel om de andere moeder alle basisinformatie te bieden om 1. haar kind alle kansen te geven en 2. de betrokkenheid van de familie in de gemeenschap, in de school… aan te moedigen. Zij zelf zijn geen hulpverleners, maar doorverwijzers en vooral: vertrouwensfiguren. Een Stadtteilmütter werkt vrijwillig, maar krijgt een vrijwilligersvergoeding die neerkomt op 1060 euro bruto die van de werkloosheidsuitkering wordt afgetrokken. Ze wordt verondersteld om 30 uur per week te werken: huisbezoeken, teamoverleg, kantoorwerk, opleiding. Na een jaar in de praktijk volgt een tweede deel van de opleiding, opnieuw zes maanden vorming die de moeders toelaat om tot en met 12-jarigen te werken. Vijf jaar ervaring heeft ervoor gezorgd dat 110 Stadtteilmütter aan de slag zijn, 6 coördinatoren verzorgen hun opleiding en treden op als hun coach. Aanvankelijk diende actief gerecruteerd om het project in gang te krijgen, maar dat hoeft lang niet meer. Zoals vaak een moeder van familie tot familie gaat door mondreclame, zorgt diezelfde reclame voor de aansluiting van steeds meer vrouwen in het project. In 2008 kregen 1.600 allochtone families een Stadtteilmütter over de vloer. De meeste problemen en vragen betreffen jongeren en onderwijs. Wat is de link met cultuur? Vooral de bibliotheek speelt een heel belangrijke rol. Het project zet sterk in op taalvaardigheid van kinderen, de bib is daar een stevige partner in. Tijdens hun opleiding lopen moeders een tijdje mee in de bib, ze besteden een huisbezoek aan het belang van 38
lezen, voorlezen, prenten kijken. Kinderen en moeders krijgen een boek cadeau, en er is een gezamenlijk bezoek aan de bib. Leesbevordering ligt in de bovenste schuif.
STADTTEILMÜTTER IN NEUKÖLLN c/o Rathaus Neukölln Karl-Marx-Str. 83 12040 Berlin tel. 030 6809-4185
[email protected] www.stadtteilmütter.de
e.Kansen in de crisis Kristina Volke, legt zich sinds ’03 toe op de studie van Oost-Duitse (kunst- en cultuur-) praktijken die de sociale samenhang in moeilijke contexten vooruithelpen: Agents of Change Mainstream versus cultcultuur Met kunst en cultuur was het wat vreemd gesteld na de Duitse hereniging. In tegenstelling tot de domeinen rechten, wetenschappen of nijverheid die in Oost en West duidelijk anders waren geëvolueerd, ging men er van uit dat cultuur tijdens de scheiding zijn gemeenschappelijke grond had behouden. Iedereen sprak erover, maar niemand had het onderzocht, en dat was vreemd, want uiteindelijk was het wel bekend dat cultuur in OostDuitsland heel sterk afhing van en aanleunde tegen de maatschappelijke structuren. Bovendien was het even duidelijk dat het westen vooral een zaak van mainstreamcultuur was (majority), terwijl het oosten daarentegen een heel eigenzinnige cult-cultuur (minority) genereerde. Omdat in het oosten kunst en maatschappij zo fel verbonden waren geweest, had dat na de Wende ook gevolgen. Het plotse wegvallen van vertrouwde structuren leidde tot onzekerheid - heel wat theaters en culturele instellingen sloten de deuren - , en tegelijk bleek dat vooral in het oosten kunstenaars uitdrukkelijk bereid bleven om aan de slag te gaan met sociale thema’s als werkloosheid en gedwongen vrije tijd. De band tussen kunst en samenleving op zich was intact gebleven. Changemakers Het was Kristina Volke die voor het eerst op onderzoek trok, ze ging letterlijk zoeken naar projecten die in kleinere gemeenschappen verschil konden maken. Meer dan tien jaar na de Wende was het verhaal in het oosten allerminst positief: de gigantische subsidies hadden geen blijvende effecten teweeggebracht en Oost-Duitsland kwam terecht in een spiraal van werkloosheid, verarming en degeneratie. Jonge mensen met ambitie tro/(e)kken er weg. Wie kiest om te blijven tracht er het beste van te maken. En precies uit deze wil om negativiteit om te buigen, bleken initiatieven te ontstaan die in de gemeenschap verschil maken, de samenhorigheid aanhalen en de sociale cohesie 39
bevorderen. En dat is nodig, want in het klimaat van afbouw van instellingen waaraan vooral het oosten ten prooi is gevallen, tiert de anti-democratie welig. Kristina Volke ging op zoek naar ,,changemakers’’ en stelde zich daarbij de vraag of cultuur de maatschappij in een crisissituatie ten goede kan beïnvloeden. Kan cultuur een gemeenschap veranderen en zo ja: hoe? Lokaal belang Recent publiceerde Volke ,,Zukunft Ervinden’’ (in bib LOCUS!), waarin deelhebben (Teilnahme) en participatie (Partizipation)als sleutels voor maatschappelijke veranderingen vooruit worden geschoven. Het gaat daarbij niet alleen over cultuur, maar over actoren die de crisis met eigen concepten tegengaan. Heel concrete lokale problemen, die een heel concreet lokaal antwoord krijgen: een buurtbibliotheek die overleeft in Berlin-Pankow dankzij een burgerinitiatief, een vervallen kerk die omgebouwd wordt tot sociaal-cultureel centrum en daarmee zowel een antwoord biedt op het restauratieprobleem als op het gebrek aan onderdak voor gemeenschapsinitiatieven, een varkensstal ombouwen tot operahuis… De rode draad doorheen alle projecten is er een van kordaatheid: niet wachten tot de staat in gang schiet, zelf aanpakken. Anders De klemtoon ligt daarmee meteen heel anders dan in het Britse concept community-arts, waar formats met kunst- en cultuuractoren worden opgezet waaraan iedereen moet meedoen, en waaraan een aantal voorwaarden en indicatoren worden gekoppeld. En in Vlaanderen kennen we de spanning tussen het sociale en het artistieke van sociaalartistiek. Volke: in Duitsland gaat de vrijheid van de kunsten boven alles. Als je zoveel verwachtingen hebt ten opzichte van kunst, dat het niet langer kunst is, dan wordt het sociaal werk. Anderzijds zijn er ook kunstenaars die – hoewel ze met kunst bezig zijn – sterke sociale effecten beogen. Zo organiseerde de kunstenaar Tino Sehgal een kunstproject ,,let people meet’’, waarbij hij vooral mensen samenbracht om een sociale impact te creëren. Het opzetten van een stadsfestival vanuit oude mijnwerkerstradities, de organisatie van een opera met dorpelingen… in hoeverre scheppen deze initiatieven betere levensvoorwaarden voor de bewoners? Alleszins is er weer iets waar iedereen kan aan mee doen en over praten, en waar ze soms ook beter van worden – opnieuw een vaste busdienst inleggen bvb. Oost-Duitsland heeft de waarde van dit soort projecten intussen juist ingeschat en tracht de ,,Agents of Change’’ te ondersteunen. Bij gebrek aan financieringsmiddelen bestaat de ondersteuning vaak uit investering in kennis en de stimulans om te gaan netwerken, elkaars kennis en vaardigheden versterken. Meestal wordt dan een redelijk evenwicht gevonden waarbij vrijwillige inzet kan versterkt worden door het bekostigen door de overheid van het nodige materiaal. Welke zijn de belangrijkste leerpunten?
40
Zoek waar mensen in geïnteresseerd zijn Hanteer geen algemene beschrijvingen, beschrijf per dorp Kijk en registreer hoe iets werkt: alles is overal altijd anders Wees je bewust van boven- en onderliggende conflicten Wees omzichtig met verwachtingen, voer geen verplichte indicatoren in Zet in op eigen bewoners, niet op toeristen die misschien zullen komen Kan je de beleidsmensen niet overtuigen? Blijf herhalen tot ze je wel moeten horen, werk met praktijkvoorbeelden. Stel je verwachtingen niet te hoog: de beste projecten worden niet aangestuurd, die vindt men. Hoe komt het dat dit positieve verhaal niet of nauwelijks gekend is? De media spelen een belangrijke en negatieve rol hierin. Er wordt een verkeerd debat gevoerd en men gebruikt het foute vocabularium. De klemtoon ligt te veel op de deficits, niet op de kansen, en dat terwijl er binnen de kunstensector heel wat kansen zijn. De nieuwe generatie kunstenaars heeft interesse voor sociale veranderingsprocessen, dat is een sterkte. Voor ontwikkelingsprojecten in de derde wereld bestaat er een overeenkomst met journalisten om het discours vanuit een positief blikveld te benaderen. Eigenlijk dringt een gelijkaardige afspraak zich ook op omtrent de Agents of Change in Oost-Duitsland (en wellicht ook elders in Europa). Literatuur: Kristina Bauer-Volke & Ina Dietsch (Hg.), Labor Ost Deutsland, Kulturstiftung des Bundes, 2004 Kristina Volke & Christoph Links (Hg.), Zukunft Ervinden. Kreative Projekte in Ostdeutschland, Ch. Links, 2009
Frau Kristina Volke Kunst im Deutschen Bundestag Schadowstrasse 6 – Raum 261 11011 Berlin tel. 049-30 227-33887
[email protected]
4. INTERCULTURALISEREN In een multiculturele stad als Berlijn zou een pro-actief en integrerend diversiteitsbeleid voor de hand moeten liggen. Dat is niet echt zo. Er is de obligate ,,inburgeringsquiz’’ – 100 vragen waar zelfs de native amper doorgeraakt – en er zijn projecten die niet-Duitse gemeenschappen vooral in het welzijnsnetwerk wegwijs maken. Maar een sterke visie op
41
gemeenschapsvorming en interculturaliteit voor het Berlijn van de toekomst ontbreekt vooralsnog.
Werkstatt der Kulturen, werkplaats voor ,,transculturaliteit’’ Herr Paul Räther Een huis voor een waaier aan culturen Werkstatt betekent letterlijk: werkplaats. Werkstatt der Kulturen is een plek waar 16 jaar geleden een culturele organisatie van start ging die migratie en integratie mee in haar werking wilde opnemen. In hoofdzaak door het organiseren van culturele evenementen die de artistieke ideeën van de migrantengemeenschap wilden tonen. De organisatie werd opgericht door de Berlijnse senaat, die ook het loon van de werknemers betaalt en de ruimten ter beschikking stelt. Werkingsbudgetten zijn er niet, daarvoor is men volledig afhankelijk van fundraising. Geld halen uit ticketverkoop is moeilijk, want een deel van het publiek behoort zeker niet tot de upper middle class, de toegangsprijzen zijn altijd laag (of gratis). En er is heel veel concurrentie op de markt: nagenoeg alle cultuurinitiatieven en instellingen – profit of non-profit – proberen op deze manier te overleven. De organisatie wordt geleid door een raad van bestuur, waarvan de helft vertegenwoordiging van migrantenorganisaties. Er zijn 16 personeelsleden (inhoud + techniek + onderhoud) tewerkgesteld met enig perspectief (1 max. 2 jaar), 16 andere worden projectmatig afgevaardigd door het Jobamt. De werking steunt op drie pijlers: - eigen producties - samenwerkingsverbanden - gastheer voor andere aanbieders 1. Eigen producties Worden vorm gegeven in wekelijkse en maandelijkse activiteiten. Wekelijks, bvb.: - podium voor transculturele muziek, vooral jazz , wereld- en elektronische muziek. Meestal wordt een curator aangesteld die een land uitkiest waarrond een programma wordt gemaakt. - filmnachten, waarbij de nadruk ligt op het niet mainstream-aanbod: Arabische film, of producties van migranten in Duitsland. Maandelijks, bvb: - interculturele dans - literatuur De meest opvallende zijn de jaarlijkse of tweejaarlijkse evenementen: -Karneval der Kulturen is het tweede grote cultureel evenement van de stad Berlijn. Met meer dan 100 groepen in het aanbod, zowel van eigen bodem als heel internationaal, 42
brengt het meer dan 900.000 mensen op straat. Het straatfestival duurt vier dagen. ,,Alleen op dat moment praten we even mee in de stad.’’ - dansfestival op de Richardplatz met in hoofdzaak eigen groepen, bereikt een publiek dat anders nooit naar theater of dansfestivals zou gaan, heel lokaal - nationale muziekconcours met transculturele uitstraling - Nelson Mandelafestival: open air cinema, lezingen, performances en muziek rond Afrikaanse artiesten uit Berlijn. Bedoeling is om 18 juli als een nationale dag van Afrika te installeren en het feest als symbool van transculturele ontwikkelingen aan te houden. 2. Samenwerkingen Werkstatt der Kulturen startte een interreligieuze discussiegroep met als doel vooroordelen te helpen uitbannen. Räther: ,,De problemen zitten niet altijd waar we denken, en dat wat we denken gemeenschappelijk te hebben, is niet altijd correct. Daarom discussiëren we vanuit de persoonlijkheid van elk die rond de tafel zit, niet vanuit religieuze theorieën, het helpt om het gesprek helder en concreet te houden.’’ De groep bestaat uit 70% migranten en 30% Duitsers. Er kwamen intussen drie boeken uit over de thema’s dood, gender en democratie (in de LOCUS-bibliotheek!). De organisatie vervulde ook een belangrijke rol in de oprichting van een Muslim Academy. Werkstatt der Kulturen bemiddelde voor infrastructuur, hielp met dossiers en administratie, het opzetten van overeenkomsten en reglementen. Waar het de initiatiefnemers aan expertise ontbrak, vulde Werkstatt der Kulturen aan. 3. Gastheer Aan heel democratische prijzen wordt de infrastructuur ter beschikking gesteld aan o.m. zelforganisaties, maar ook aan particulieren, de privésector voor congressen & seminaries… De moeilijke realiteit: visie op diversiteitsbeleid Wordt er met bepaalde (etnische) doelgroepen gewerkt? Het gebeurt – bvb bij het opmaken van een programma voor de week van de Arabische cultuur – maar we doen dat niet te veel. We willen ons niet op een groep concentreren, we willen precies die initiatieven aanmoedigen van een 2de en 3de generatie migranten die eigenlijk aan hun etniciteit niet meer vasthangen. Ze behoren tot die generatie die zich een Berlijner voelt, misschien geen Duitser, maar zeker een Berlijner. Ik noem dat het terrein van de transcultural production. Gaan jullie de baan op om mensen te zoeken die met jullie willen samenwerken? Nee, scouting werkt niet. We werken via afgevaardigden en prominenten van verschillende gemeenschappen. En we houden altijd ons belangrijkste doel voor ogen: mensen en gemeenschappen samenbrengen om uiteindelijk een ,,mixed crowd’’ te genereren, dat is aansluiting vinden bij de realiteit. Blijft het hele initiatief niet te veel steken in aparte gemeenschappen? We moeten realistisch zijn. 40% van de Arabieren wonen hier al meer dan 20 jaar op basis van 3-maandelijkse verblijfsvergunningen. We hebben hen gewoon niet toegestaan om zich 43
te integreren, en dat wordt nogal eens vergeten. Bovendien focust de samenleving nogal eens op de deficits en niet of nauwelijks op de succesverhalen. De politiek is ook niet van die aard dat ze integratie zou stimuleren: een Arabisch of een Turks paspoort wordt als tweederangs beschouwd, en is niet te combineren met de Duitse nationaliteit. Dat ligt anders voor een Amerikaans paspoort… Hoe zou je willen dat mensen die gecatalogeerd worden als tweederangsburgers verantwoordelijkheid ontwikkelen en opnemen? Jarenlang werden ze als parasieten bekeken, dat begon maar bescheiden te veranderen in de jaren ’90, toen de grenzen dichtgingen. Tot die tijd zijn ze nooit beschouwd als iemand van ons, als iemand van de gemeenschap. Je kan hen dan ook niet kwalijk nemen dat zich een groot wantrouwen heeft ontwikkeld. Diversiteit is in Duitsland een volslagen nieuw begrip, laat staan een beleidsnotie. Het is zeker geen deel van organisatiestructuren. Waarom niet? Omdat we dom zijn geweest, we hebben niet gezien wat er aan de hand was! Dat geldt niet alleen voor de cultuursector, maar ook voor de sectoren gezondheid en werk die het thema al helemaal niet opnemen. Misschien is op dit ogenblik de politie het verste gevorderd met een diversiteitsbeleid… We moeten het risico nemen om verantwoordelijkheid te geven, we moeten een andere en nieuwe professionaliteit hanteren en kansen geven om vorm te krijgen.
WERKSTATT DER KULTUREN Wismanstr. 32 12049 Berlin tel. 030 609770-16
[email protected] www.werkstatt-der-kulturen.de www.karneval-berlin.de
5. INTERGENERATIONALITEIT
Hoe betrek je generaties bij een complexe geschiedenis die ze nooit zelf hebben meegemaakt? Hoe houd je een moeilijke discussie levendig in brede bevolkingslagen? Hoe bevrijd je een DDR-instelling van haar sterke connotaties met het verleden? De tentoonstelling Friedliche Revolution op de Alexanderplatz, de inzet van getuigen van wereldgebeurtenissen en de omvorming van Fez tot het grootste vrijetijdscentrum van Europa trachten daarop te antwoorden.
a. tentoonstelling Friedliche Revolution 1989/1990 Alexanderplatz, Robert-Havemann Gesellschaft, rondleiding Herr Richter 44
,,Als het volk niet meer wil en de regering niet meer kan ontstaat de revolutie’’. Op 9 november ’89 ging de muur open. Aan die Mauerfall ging een hele geschiedenis vooraf, net zoals het protest niet stopte eens de muur plat was gegaan. Dat proces voor en na tracht het Robert Havemann Gesellschaft (RHG) samen te vatten in de opententoonstelling ,,Friedliche Revolution 1989/1990’’ op de drukke Alexanderplatz. Sinds de opening in mei van dit jaar passeerden er 750.000 bezoekers. De tentoonstelling is 24/24 u. en 7/7 d. open en al verlengd tot maart 2010. ’s Nachts om drie uur kan je een verdwaalde enkeling de filmpjes zien bekijken. Het verhaal is ook voor hem bedoeld.
De tentoonstelling werd samengesteld in opdracht van de stad Berlijn en in samenwerking met Kulturprojekte Stadt Berlin. Het is niet goed, stelt RHG, om de geschiedenis alleen vanuit staatsdocumenten te vertellen. Daarom draagt de organisatie de naam van een vooraanstaand oppositieleider en stelden medewerkers van de oppositie hun dossiers ter beschikking en ter studie. Oppositie is in deze een zwaar geladen woord. Eind jaren ’70 – zo blijkt nu - waren er op een bevolking van 17 miljoen inwoners amper 300 namen van oppositieleden bekend. En toch is daar de revolutie ontstaan. Eerste concrete outing was het protest tegen de vervalsing van de gemeenteraadsverkiezingen in mei ’89. Geen 2.000 – het officiële cijfer – maar 6.000 kiezers hadden het bestuursvoorstel afgewezen. Het was de start van een maandelijkse protestmeeting tegen de dictatuur, elke eerste vrijdag van de maand op de Alexanderplatz. Hoewel Oost en West hun eigen heel uiteenlopende politieke geschiedenis schreven, waren beider inwoners geen ,,andere’’ mensen. Ze deelden dezelfde bekommernissen: milieuzorg, wereldvrede, rechten van de mens, demilitarisering… In West-Duitsland was dat evident, in het oosten allerminst. Omdat er geen vrije organisatie mogelijk was, zochten en vonden aanhangers van de vredesbeweging onderkomen in de kerk, de enige plek waar politie en (officiële) politiek buiten bleven. De discussie werd er gevoerd onder de bijbelse notie de zwaarden om te smeden tot ploegen. De politie liet gedijen, maar wie een embleem op de mouw spelde, werd opgepakt. 45
Het belang van de 2 K’s: Kerk en Kultur Dictatuur is erg, maar is vooral voor jonge mensen moeilijk. Het is niet voor niets of niet toevallig dat er zich in Oost-Berlijn een alternatieve Kulturszene ontwikkelde. Rockconcerten in kerken, cabaret en theater in woonkamers. Cultuur was de eerste belangrijke vorm van oppositie, pas daarna kwamen de schaarse politieke signalen. Het was geen gemakkelijk verhaal. Wie zijn huiskamer ervoor leende wist dat in het publiek, tussen diegenen die zich vrienden noemden, medewerkers van de Stasi zaten. Niet zelden met expliciete intimidatie tot gevolg. Evenmin was het eenvoudig mensen uit te nodigen of ideeën te verspreiden. In de DDR diende het vermenigvuldigen van tekst-en beeldmateriaal voor elke meer dan 6 exemplaren officieel goedgekeurd. Flyering wordt dan wel heel erg moeilijk. Het kon alleen in de kerk. Zo ontstond het fenomeen dat er op het voorblad van een flyer kerkelijke mededelingen stonden, op het achterblad politieke geschriften en onderaan de verplichte rechtvaardiging ,,alleen voor gebruik binnen de kerk’’. Oude stencilmachines, overgesmokkeld uit het westen, bleven dienstig tot ’89. Ze waren het modernste materiaal waarover men beschikte. Maar de wil om te communiceren was sterk, desnoods gebruikte men stempelkussentjes of werd een tekst 20 keer overgeschreven. Als er papier was tenminste: één pak papier werd in vijf keer overgesmokkeld. Twee k’s komen in dit verhaal prominent naar voor: de K van kerk en de K van Kultur. Vooral de Zionkerk in Oost-Berlijn heeft een belangrijke rol gespeeld. Jongeren richten er de Umwelt Bibliothek in, die vooral met milieu bezig was, maar tegelijk een plek verschafte waar ze op een vrije manier konden lezen en discussiëren. Snel was er ook een kleine galerie, men organiseerde lezingen en concerten. Verboden boeken werden overgetikt met doorslagpapier, de oplage was daardoor heel beperkt, maar elk boek had 1.000 lezers. Wie werd betrapt op het bezit van een exemplaar werd opgepakt. De trekkers van dit soort ,,protesthaarden’’ waren enkelingen: 2, 3, 4 jongeren die zich actief inzetten. Tot bleek dat ze deel uitmaakten van een veel bredere beweging met ook internationale weerklank. Uitbreken November ’88, in volle periode van glasnost en perestrojka – openheid en vernieuwing - , verschijnt voor het eerst een kritisch artikel over de betrokkenheid van Stalin in de tweede wereldoorlog. Het nummer van Sputnik verscheen in de Sovjet-Unie maar werd meteen verboden in de DDR. Het was de DDR zelf die op die manier het bevolkingsalarm aanwakkerde: 55 jaar lang was de Sovjet-Unie het grote voorbeeld geweest, leren van de Sovjet-Unie was leren om te winnen, en nu plots kon dat niet meer. Wat was er aan de hand? De ondergrondse informatiebeweging groeide: er werd massaal naar de Westerse (WestDuitse en Deense) tv gekeken om te weten wat er in eigen land omging en het bewuste magazine werd illegaal breed verspreid. De drang voor ,,weg’’ en ,,anders’’ was formeel ingetreden. Op 30 september ‘89 opent Hongarije de grens met Oostenrijk. Het zet een ongeziene vluchtelingenstroom op gang. Meer dan 60.000 DDR-burgers steken op enkele weken tijd de grens over om nooit meer terug te keren. Ze laten aan de grens alles achter. ,,Om die mensen,’’ zei Erich Honecker toen nog, ,,hoeven we niet te treuren. Ze zijn de 46
sociaal-democratie onwaardig.’’ Als de grens opnieuw sluit, vinden Oostduitse burgers onderdak in de Westduitse ambassade van Praag en raken geregulariseerd. Een enorme nieuwe boost voor het vrijheidsverlangen in de DDR. Op 7 oktober wordt op de Platz der Republik de 40ste verjaardag van de DDR gevierd, meteen de laatste. Op hetzelfde moment verzamelen op de Alexanderplatz 5.000 mensen in de jonge traditie om op elke zevende van de maand te herinneren aan de vervalsing van de gemeenteraadsverkiezingen. Gestart met 20, was het initiatief op enkele maanden tijd tot honderden deelnemers uitgegroeid en het werd steeds groter. Sinds 2 oktober was in de Gethsemanekirche een wake aan de gang voor al wie was opgepakt en de betogers zetten zich in beweging om daarheen te gaan, aangemoedigd door de wetenschap dat honderden journalisten geaccrediteerd waren om de viering van de DDR bij te wonen. Zolang Gorbatsjov aanwezig was, bleef de politie toekijken, eens hij was verdwenen, werden honderden mensen opgepakt, een actie die was voorbereid in… Buchenwald, dat na WOII dienst deed als gevangenis.. Op dat ogenblik zien ontelbare goedmenende en goedgelovige Oostberlijners – wij zijn het betere volk – voor het eerst geweld. Op 7 en 8 oktober gaan de protestacties in Berlijn door, de spanning is om te snijden. Als in Leipzig op 9 oktober 70.000 demonstranten op straat komen, helpt John Poland, een uitgewezen Oost-Berlijner, zijn vrienden en kennissen aan een videocamera. De beelden gaan de wereld rond, de moed om op straat te komen wordt erdoor aangewakkerd. Iedereen vreest voor een tweede Tienanmen, dat er ook zat aan te komen. Maar op de massale opkomst van Leipzig was zelfs de Polizei niet voorbereid. Leipzig is de ommekeer geweest die de revolutie vreedzaam heeft doen verlopen. En terwijl een haperende woordvoerder op een persconferentie een frommelig papiertje over vrijer internationaal reizen voorleest, gaan in Berlijn de grenzen open en valt de muur. 70.000 was te veel We vroegen het aan Herr Richter, wat er met de organisaties gebeurde die ondergronds zo veel verschil hadden gemaakt, en wat met de kerken en bibliotheken. Niets. De kleine dissidente jongereninitiatieven gingen niet of nauwelijks op in cultuurhuizen, het bleef een burgerbeweging . En de kerken hadden hun rol – misschien wel ondanks zichzelf - gespeeld en beperkten zich opnieuw tot hun core-business. Herr Richter zelf heeft de val van de muur niet meegemaakt. Precies op 9 november vertrok hij met zijn vrouw en twee kinderen richting Hongarije. ,,Ik werkte als kelner tot de dag van de 40ste verjaardag. Toen kwam de Kulturchef naar mij en zei: zie je, we hebben jou klein gekregen, we zullen dat ook met de rest doen. Ik had al een paar dagen een visum voor Hongarije maar twijfelde. Die dag ben ik naar huis gegaan en heb ik tegen mijn vrouw gezegd: stop de kinderen in bad, pak wat kleren en we zijn weg… Ik was er van overtuigd dat het bloedig zou eindigen. Gelukkig ging niet iedereen weg. Scholen werden leeggemaakt, hospitalen voorbereid, er waren grote bloedinzamelingen, maar de strijd bleef uit. 70.000 was te veel.’’
47
Robert-Havemann Gesellschaft Schliemanstr. 23 10437 Berlin (Prenzlauer Berg) tel. 030 40574582
[email protected] www.havemann-gesellschaft.de www.friedlicherevolution.de
b. Over goede en kwade dagen… Frau Gertrud Achinger is bijna 80. Ze is de ondervoorzitter van Zeitzeugenbörse, een vereniging die ooggetuigen bijeenbrengt van scharniermomenten in de geschiedenis van Berlijn, bij uitbreiding van Duitsland. Denk je eens in, zegt ze, wat je op mijn leeftijd kan hebben meegemaakt: Hitlerjugend, de wereldoorlog, tewerkstelling in de industrie, de koude oorlog, de muur, de val van de muur, de hereniging ….. ZZB werd opgericht in ’95 en was eigenlijk eerst een soort ouderenvereniging, waar mensen elkaar ontmoetten om over moeilijke historische issues te praten die ze zelf hadden meegemaakt. Heel snel groeide het initiatief uit tot een intergenerationeel project dat door de Berlijnse overheid werd erkend. ZZB is een vrijwilligersorganisatie en leeft van giften, de overheid stelt een kantoor ter beschikking dat een paar dagen per week deeltijds bemand wordt door vrijwilligers, 20 van hen nemen de kantoordienst op, er zijn in totaal 200 ooggetuigen. Het opzet is simpel. Op verzoek gaat iemand van ZZB praten over, discussiëren met… Hoofddoel daarbij is altijd: 1. een eerlijk gesprek op gang brengen en 2. Ervoor zorgen dat oude realiteiten niet ondergesneeuwd raken in het heden. 1/3de van alle contacten verloopt met studenten, scholen en universiteiten, maar ook voor kranten en radio – voor media in het algemeen – is ZZB een veelgevraagde partner, vooral nu, in volle Mauerfall09. 1/3 van de ooggetuigen komt uit Oost-Berlijn, 2/3 uit West-Berlijn, en hun verhalen lopen vaak ver uiteen. Ervaringen zijn subjectief en kunnen ernstig verschillen, regelmatig zijn ooggetuigen het onderling niet eens. Getuigenissen zijn altijd gekleurd, sommigen draaiden mee in het socialistische systeem van de DDR en verdedigen het nog steeds – anderen verwerpen het. Elk standpunt kan aan bod komen bij ZZB, enige uitsluitende voorwaarde: de democratie respecteren. Nazigetuigenissen kunnen niet, socialistische en communistische wel. (b. 2 ooggetuigen waren tewerkgesteld in concentratiekampen, zij stellen hun eigen functioneren in vraag en zetten zich af tegen totalitaire regimes). Frau Achinger is verdediger van de open en eerlijke discussie, met alle subjectieve nuances vandien. ZZB schrijft geen geschiedenisboeken, ze verzamelt getuigenissen, en dat is iets helemaal anders. Het komt vooral aan op de bespreekbaarheid, want Duitsland heeft een te lange traditie van zwijgen, en telkens duikt die valkuil weer op, ook wat het hele Wende-verhaal betreft. 48
Zij zelf verbleef in Berlijn van ’58 tot ’62, toen ze studies sociologie aanvatte aan de Amerikaanse Universiteit in Zuid-Berlijn. Die was opgericht toen bleek dat de inmenging van de overheid in de Humboldt-universiteit te groot werd. Enkele wetenschappers vertrokken er en vonden onderdak in de Amerikaanse sector. In die tijd telde de nieuwe unief 200 leerlingen, vandaag 30.000. Op 13 augustus ’61 zou ze met een Zweedse vriend foto’s gaan maken van Oost-Berlijn toen de eerste prikkeldraadversperringen verschenen. We schrokken niet eens, vertelt ze, we wisten dat er iets ging gebeuren, te veel mensen trokken van oost naar west, er was daar echt een ontvolking in gang gezet, iedereen besefte dat de overheid dat niet zou laten gebeuren. De eerste dagen en weken was het ook nog perfect mogelijk om er door te komen, we hadden sterk het gevoel dat de bewakers geeneens echt onze papieren bekeken. Soms raakten we met slordig nagemaakte pasjes probleemloos aan de andere kant. Wellicht was het feit dat iedereen iets verwachtte er mee oorzaak van dat het eigenlijk – blijkbaar zelfs in studentenkringen – relatief geruisloos kon gebeuren, ook al was de ongerustheid onder studenten groot. Is ZZB niet te vrijblijvend? Geenszins, zegt Frau Achinger, onze doelen zijn welomschreven, we willen over generaties heen de herinnering aan historische momenten levendig houden, vanuit mensen die het hebben meegemaakt. En dat levert discussiestof om, maar dat is ook de bedoeling, alleen zo kan een moeilijk verleden een hanteerbare plaats krijgen, vooral in de hoofden van de msen. Jongeren hebben hetn iet meegemaakt en moeten de kans krijgen de verhalen op te pikken, het zal hen toelaten beter te begrijpen. En ouderen hebben behoefte om dingen af te toetsen. Ja, het is een complex gegeven, maar dat is de waarheid ook. We gaan de complexiteit niet uit de weg. Is er een ,,Nieuw Berlijn’’ ontstaan na de Wende? In Berlijn lag de situatie enigszins anders dan in Oost-Duitsland. Bewoners van Oost-Berlijn waren niet op Rusland, maar op Oost-Berlijn georiënteerd, wat een heel ander uitgangspunt is. Officieel zijn we één, maar het is complexer dan dat. Sommige delen van de stad hebben geen behoefte aan andere delen ervan. Bijvoorbeeld de Amerikaanse wijken… hebben geen link met Oost-Berlijn. Voor vele Berlijners die de Wende bewust meemaakten blijft het moeilijk, anders is het bij jongeren. Zij komen samen onder de Brandenburger Tor, ontmoeten elkaar, los van elke voorgeschiedenis. De ,,Nieuwe Berlijner’’ is eigenlijk een kwestie van twee dingen: leeftijd en sociale klasse. Maar we moeten dit vooral niet overroepen: in elke grote stad zijn er verschillende gemeenschappen, op zich is dat niet vreemd. En er zijn conflicten….
ZEITZEUGENBORSE Ackerstrasse 13 10115 Berlin tel. 030 44 04 63 78
[email protected] www.zeitzeugenboerse.de 49
c. Van Pioniers Palast naar vrijetijdscentrum: FEZ-Berlin
Vroeger Het heeft iets griezeligs, en het lijkt van heel lang geleden: de beelden uit ’79, bij de opening van het Pioniers Palast in Oost-Berlijn. Het zou hét centrum worden waar kinderen en jongeren in de socialistische staat hun (gestroomlijnde, voorgekauwde, geïndoctrineerde…) vrije tijd zouden kunnen doorbrengen. Het is gigantisch groot: een enorm terrein – 100.000m2 outdoor - , heel ruime gebouwen. En als je niet beter zou weten, lach je als je de documentaire over de opening ziet: Goodbye Lenin is vlakbij, alleen: het is in het echt. Een bouwvakker die aan een 12-jarige de sleutel van zijn Palast overhandigd. De 12-jarige die dan op zijn beurt speecht en de partijleiding bedankt voor de inspanningen en het vertrouwen. Met meteen daaraan de belofte van zijn volledige inzet voor het waarmaken van alle verwachtingen. Herr Lutz had geen betere inleiding kunnen bedenken om ons meteen in de juiste context te verplaatsen. Onze eerste indruk toen we het enorme terrein betraden was immers: een pretpark, een jeugdbewegingsdorp… hoe leggen we hier de link met onze eigen definitie van gemeenschapsvorming? Meteen doorbroken dus: onze definitie is er maar één van zovele, en hier hadden we meteen een heel scherpe. Goed, de tijden zijn veranderd: Duitsland is een federale staat, de DDR is niet meer, maar het immense vrijetijdscentrum nog wel. Alleen wordt in het gebouw van 13.000m2 niet 50
langer de jeugd opgevoed voor een socialistische toekomst. Maar wat moest Berlijn dan wel met dit enorme complex? Moest het – amper 10 jaar oud – verdwijnen? Kon het omgebouwd worden tot ,,iets voor allen’’? En hoe moest een zo geladen geheel zich dan in de markt positioneren? Vacuum ,,Het eerste jaar na de Wende was dit huis een vacuum,’’ zegt de directeur. De Bondsrepubliek had helemaal geen interesse in dit groot centrum en het Pionieren had geen toekomst meer. Toch besloot het Berlijnse parlement in november ’90 om het instituut te behouden met 180 werknemers. Let op: ten tijde van de DDR werden hier 400, vooral hooggekwalificeerde mensen tewerkgesteld. Vele van hen gingen spontaan weg: wie te dicht bij de DDR had gestaan, zag een ideologische omwenteling op 1, 2, 3 niet zitten. Maar een pak mensen – vroegere werknemers en nieuwe – gingen aan de slag om een nieuw concept en visie te bedenken. Herr Lutz, eerder werkzaam als ambtenaar voor de stad Berlijn, werd als directeur aangesteld. En zo ontstond FEZ Berlin, Europees vrije tijdscentrum voor jongeren en gezinnen. Scholen, jeugdverenigingen en families vinden hier een gigantisch aanbod aan thema-bijeenkomsten, workshops, tentoonstellingen. Er zijn theaterzalen, grote en kleine, er is een labo, er is een concertruimte, een ruimtevaartcentrum, een Europafest. Overigens vond ook de academie hier een plaats. Nu Het gaat niet goed met Berlijn, de stad is virtueel failliet. En die gevolgen zijn, vooral in de cultuursector, goed voelbaar. Het personeelsbestand van FEZ werd ingekrompen tot 83 medewerkers. 25 daarvan werken aan het kinder- en jongerenaanbod, de rest is onderhoud en organisatiepersoneel. Er zijn 2 zakelijk leiders: een voor het jeugd- en kinderbeleid, een voor het leiden van de Academie voor Muziekleraren die er haar plek heeft. Ondanks alle beperkingen slaagt FEZ erin creatief om te springen met de uitbouw van het centrum: de oprichting van de Astrid Lindgren Bühne voor kinder- en jeugdtheater, dat zowel receptief als actief theater omvat, is daar een voorbeeld van. Of de toverschool van Harry Potter. Steeds meer biedt het huis een kader voor aanbieders met een programma dat past in de visie van FEZ, 35 verenigingen – van dansschool tot improvisatietheater, van sport tot gezonde voedingsacties – maken gebruik van de infrastructuur. Ze worden ook betrokken bij de totaalprogrammatie van FEZ. Jaarlijks heeft in maart de productbeurs plaats, waarbij alle betrokkenen – ook bezoekers – ideeën kunnen binnenbrengen. Voor wie? Tijdens weekdagen tref je in FEZ vooral scholen die intekenen op themadagen en –weken. De scholenwerking is opgebouwd rond drie pijlers: Bildung – Erlebnis – Kultur. Het zwaartepunt voor niet-schoolse bezoeken ligt tijdens de weekends waarop gezinnen met kinderen tot 12-13 jaar er hun weg naartoe vinden. FEZ bedient de bewoners uit de onmiddellijke omgeving (1/3), maar bezoekers komen ook uit de rest van Berlijn en Brandenburg, veelal als toeristische uitstap. De prijzen in FEZ zijn laag (3 euro per persoon, of 6 euro familieticket), waardoor ook minder begoede families hun weg ernaartoe vinden. En ook hier is interculturaliseren, vooral wat de Turkse gemeenschap betreft, problematisch. Soms lukt het een bepaald project, maar er is geen systematische, 51
laat staan spontane, samenwerking. Dat ligt anders met andere migrantengemeenschappen – de Poolse, de Russische – die wel vlot aansluiting vinden. Relevantie Een van de paradepaardjes en een sterke uitnodiging om de stap van vrije tijds- naar cultuurparticipatie te zetten, is het Kindermuseum. Het is ondergebracht in een zijvleugel van het FEZ en tracht zich te onderscheiden met heel gerichte tentoonstellingen. De lopende tentoonstelling Sag was war die DDR stond voor de opdracht om een heel pak taboes te doorbreken. Kan een voormalige DDR-instelling een kritische tentoonstelling maken over zijn eigen historiek? En kan die dan op die manier worden ingevuld dat het wervend, educatief, en gemeenschapvormend zou zijn? Het antwoord is Ja. FEZ heeft een interactieve tentoonstelling gemaakt van internationaal niveau, helemaal gedacht vanuit de vragen van jongeren, vanuit hun wereld vandaag. Opgevat als een uitnodiging om zich in te leven in een gemeenschap van vroeger om de huidige – met zijn tekorten en zijn sociale mankementen – beter te kunnen verstaan, zonder te vervallen in een loodzwaar discours. En daarin schuilt overigens ook de sterkte in de hele onderneming: op het immense terrein van het vrijetijdscentrum vallen, ondanks de zwaar geladen geschiedenis ervan, alle verschillen weg – tussen oost en west, tussen vroeger en nu. FEZ als onderdeel van een proces gemeenschapsvorming. FEZ BERLIN Europas grösstes gemeinnütziges Kinder-, Jugend- und Familienzentrum Strasse zum FEZ 2 12549 Berlin tel. 030 53071-200
[email protected] www.fez-berlin.de
52
Bijlage Ter beschikking in de LOCUS-bib: -
Die besten Geschichten sind Lokal. Lokales Kapital für soziale Zwecke in Berlin-Neukölln,Bundesministerium, januar 2006
-
Der Quartierfonds. Ein Berliner Modell der Bürgerbetteiligung, Senatsverwaltung für Stadtentwicklung, oktober 2004
-
480 Stunden Neukölln 1999-2008, Kulturnetzwerk Neukölln, 2008
-
Aus dem Keller aufs Dach. 100 Jahre Stadtbibliothek Neukölln 1906-2006, Dorothea Kolland, 2006
-
Erwachsenwerden vor dem Hintergrund unterschiedlicher Religionen und Weltanschauungen, Bundeszentrale für Politische Bildung & Werkstatt, 2004
-
Geschlechterrollen vor dem Hintergrund unterschiedlicher Religionen und Weltanschauungen, Bundeszentrale für Politische Bildung & Werkstatt, 2007
-
Dialog der Religionen und Weltanschauungen. Herausforderung an die Demokratie, Bundeszentrale für Politische Bildung & Werkstatt, 2003
-
Kristina Bauer-Volke und Ina Dietzsch, Labor Ost Deutschland. Kuturelle Praxis im gesellschaftlichen Wandel, Kulturstiftung des Bundes, 2003
-
Christoph Links & Kristina Volke (Hg), Zukunft erfinden. Kreative Projekte in Ostdeutschland, Berlin, 2009
-
… en vele flyers en folders van de bezochte projecten.
53