Dialect van 't stroate geroapt!
Leidraad voor het verzamelen van Meetjeslandse dialectwoorden
Thema I: Fauna & flora
‘Dialect van ’t stroate geroapt’ is een publicatie van COMEET en Meetjesman. Deze uitgave kadert in het project ‘Stroatluuëbers, We verstoan mekoar in ’t Meetjesland’, een project van COMEET en Meetjesman over het dialecterfgoed en de jeugdcultuur van het Meetjesland. ©COMEET Van Hoorebekeplein 1 bus 4, 9900 Eeklo Foto cover: Collectie Laureine Van De Steene Foto’s: COMEET Redactie: Steffi Coppens, Hanne Couckuyt Met dank aan: Veronique De Tier, Tineke De Pauw, Melissa Farasyn Verantwoordelijk uitgever: Stijn Coppejans, Voorzitter COMEET
Deze bundel kwam tot stand in samenwerking met Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (Universiteit Gent), Dialectgenootschap Zuidwest-Meetjesland en Variaties vzw.
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
1
Iedereen zot van dialect
Het Meetjesland is zot van dialect. Jong en oud, klein en groot zijn er door gefascineerd. Maar niet iedereen beheerst de taal van vroeger nog. Vooral de jongere generatie kent geen dialectwoorden meer. Om het dialecterfgoed van het Meetjesland opnieuw onder de aandacht te brengen startten COMEET (Cultuuroverleg Meetjesland) en Meetjesman (Regionale Jeugddienst) het project ‘Stroatluuëbers, We verstoan mekoar in ’t Meetjesland’ op. Stroatluuëbers is een project rond dialecterfgoed en jeugdcultuur met als doel Meetjeslandse jongeren en ouderen samen creatief aan de slag te laten gaan met het dialecterfgoed uit hun streek. Maar vooraleer het lokale dialecterfgoed creatief of artistiek kan vertaald worden in workshops of andere initiatieven is het nodig dialectwoorden, gezegden of –spreuken te verzamelen.
Dialect verzamelen en neerschrijven is niet eenvoudig. Welke woorden ‘vertaal’ je naar het dialect? Hoe schrijf je dialectwoorden ‘correct’ neer? Wat doe je na afloop met die lijst dialectwoorden? Om dialectverzamelaars die voor het Stroatluuëbers-project aan de slag gaan een hart onder de riem te steken, werd deze bundel opgesteld. Deze bundel is bedoeld als een leidraad die dialectverzamelaars ondersteunt bij het documenteren van de leutigste en sappigste dialectwoorden uit hun gemeente, deelgemeente of gehucht. Het is dus geen verplicht instrument, maar een vrijblijvend hulpmiddel.
2
dialect verzoamel’n
De lijsten Er zijn vier ‘Dialect van ’t stroate geroapt’-bundels. Het belangrijkste onderdeel van elke bundel is een vragenlijst of woordenlijst achteraan, waarin naar specifieke dialectwoorden wordt gevraagd. In elke bundel wordt een ander thema aangesneden. Dialectwoorden thematisch verzamelen en documenteren is niet nieuw. De medewerkers van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (Universiteit Gent) hanteren sinds jaar en dag deze methodiek en zijn experten op vlak van dialect. Met hun vragenlijsten verzamelden zij de voorbije decennia dialectwoorden uit heel Vlaanderen. Voor het Stroatluuëbers-project selecteerden de medewerkers van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten vier thema’s die interessante dialectwoorden opleveren in het Meetjesland. Deze vier thema’s komen terug in de woorden- of vragenlijsten in de ‘Dialect van ’t stroate geroapt’ bundels: fauna & flora (I), eten & drinken (II), huisraad (III) en plagerijen (IV).
In groep Samen weet je meer dan alleen. Bovendien is dialect een sociaal gegeven: dialect komt naar boven wanneer je praat met iemand die ook dialect gebruikt. Daarom verzamel je dialectwoorden beter in groep dan alleen, bij voorkeur in een lokale werkgroep die zich richt op de dialecten uit een gemeente, deelgemeente of gehucht.
Sessies met de werkgroep Dialect komt spontaan naar boven. Organiseer daarom een informele samenkomst met de volledige werkgroep waarbij ruimte is voor een
drankje en een babbel. Probeer een locatie te voorzien waar de groep niet gestoord wordt en waar tafels en stoelen voorzien zijn (vergaderruimte, zaaltje, …). Zet de tafels in een U-vorm zodat iedereen elkaar goed kan zien en horen tijdens de sessie. Per sessie wordt idealiter een ‘Dialect van ‘t stroate geroapt’-bundel behandeld. Het doel van de sessie is de vragen- of woordenlijst aan het einde van de bundel in te vullen. Iemand uit de groep (of een medewerker van COMEET, cultuurdienst, …) neemt bij elke sessie het voortouw en neemt de lijst door met de groep. Deze begeleider haalt woord per woord aan en spoort de groep aan het woord te vertalen naar de dialectvariant. De begeleider vraagt de groep ook een zin te vormen met het dialectwoord, zodat het gebruik van het woord duidelijk wordt in een context. De begeleider of iemand uit de werkgroep noteert het dialectwoord en de zin in de bundel, de andere leden van de werkgroep kunnen hun bundelt ook invullen indien ze dat wensen. (Zie ‘Dialect schrijvn’ verder in de bundel). De begeleider kan gebruiken maken van een PowerPoint-presentatie die geprojecteerd wordt op een scherm of muur. De PowerPoint-presentatie bevat dezelfde woorden, vragen en prenten van de lijst in de bundel. De meerwaarde van de PowerPoint-presentatie is echter dat iedereen goed kan volgen en dat prenten en afbeeldingen die groot geprojecteerd worden de tongen losser maken dan een lijst met vragen of woorden op papier. Dankzij de PowerPoint-presentatie en de begeleider ontstaat er ook meer interactie binnen de werkgroep. Opgelet! Een lokale werkgroep mag niet te groot zijn. Iedereen mag aan het woord komen en luistert naar elkaar. Een groep die meer dan vijftien personen telt, verdeel je beter in kleinere groepjes van vier à vijf personen. Ook wanneer er meerdere kleine groepjes zijn, wordt er met een begeleider gewerkt. De groepjes zijn dan zelf verantwoordelijk om de dialectwoorden en zinnen neer te schrijven in de bundel.
Wat gebeurt er met de bundels? De verzamelde dialectwoorden en zinnen kunnen gebruikt worden in de gemeentelijke activiteiten rond het Stroatluuëbers-project. Tijdens workshops voor kinderen, jongeren of anderen kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van de verzamelde woorden en zinnen.
De leden van de werkgroep mogen na afloop van de sessie hun bundel mee naar huis nemen. Er wordt wel één bundel opgevraagd (per sessie) door COMEET. Deze bundel wordt doorgegeven aan de medewerkers van het Woordenboek van de Vlaamse Dialecten (Universiteit Gent) die de dialectwoorden en zinnen opnemen in hun inventaris. COMEET en Meetjesman verwerken enkele verzamelde dialectwoorden en zinnen ook op de website van het Stroatluuëbers-project: www.stroatluuebers.be
3
dialect schrijv’n
We raden aan om dialectwoorden neer te schrijven met de letters van het gewone alfabet en bijzondere tekens tot het minimum te beperken. Probeer goed te luisteren naar de manier waarop een dialectwoord wordt uitgesproken. De klanken die je hoort tracht je nadien neer te schrijven op papier. Het is vooral van belang dat je het dialectwoord schrijft zoals je het zelf hoort en aanvoelt. Op de volgende bladzijde geven we enkele tips mee over hoe je dialectwoorden kan neerschrijven. In overleg met Universiteit Gent, Dialectgenootschap Zuidwest-Meetjesland en Variaties vzw kiezen we er voor geen ‘Meetjeslandse’ spelling mee te geven die je moet hanteren bij het neerschrijven van de dialectwoorden. Een ‘Meetjeslandse’ spelling bestaat tot op vandaag niet en zou teveel beperkingen hebben omdat er binnen het Meetjesland heel veel verschillende dialecten zijn. Bovendien gaat het Stroatluuëbers-project minder over de uitspraak en de spelling van dialectwoorden, des te meer over de unieke dialectwoorden die typerend zijn voor een gemeente, deelgemeente of gehucht. Deze tips zijn geheel vrijblijvend. Het is niet verplicht deze te gebruiken bij het schrijven van dialect.
Tips van de experten Hoe schrijf ik een medeklinker, klinker of lettergreep in het midden of op het einde van een woord die ik niet hoor wanneer ik het woord uitspreek? Wat je niet hoort, hoef je niet neer te schrijven. Je kan de medeklinker, klinker of lettergreep vervangen met een weglatingsteken als je wil aangeven dat er een teken is weggevallen. Bijvoorbeeld: Wa’ wilt da zèè’n? Hoe schrijf ik een klinker die heel erg lang wordt uitgesproken in een dialectwoord? Zet er dan een streepje boven. Daarmee geef je aan dat de klinker langer is. Voor klinkers die je heel kort uitspreekt kan je een puntje boven de klinker zetten. Soms worden de letters ‘h’ en ‘g’ niet (sterk) uitgesproken in het Meetjesland. In principe hoef je deze letters dan ook niet te schrijven. Maar sommige woorden zijn heel onduidelijk en onleesbaar wanneer je de ‘h’ of ‘g’ niet schrijft. Om de leesbaarheid te verhogen schrijf je de letters dan toch, ook al hoor je ze niet. Je bent volledig vrij in het schrijven van dialectwoorden. In Aalter en Knesselare wordt een ‘kat’ ook wel een ‘kadde’ genoemd. Je hoort een ‘d’ dus je mag die ook schrijven. Voel je niet geremd om andere klinkers of medeklinkers te gebruiken.
4
fauna & flora
In de volksmond worden planten en dieren vaak met een dialectwoord benoemd. Met deze lijst gaan we op zoek naar dialectwoorden voor planten en dieren die gebruikt worden in het Meetjesland. In de lijst wordt naar dialectwoorden gevraagd die typerend zijn voor een gemeente in het Meetjesland. Bovenaan in het vet staat een begrip in het Algemeen Nederlands of wordt er een vraag gesteld. Daaronder, op de stippellijn, beantwoord je de vraag met een dialectwoord. Nadien plaats je het dialectwoord in een dialectzin zodat het gebruik van het woord duidelijk wordt in een context. Hieronder vind je een voorbeeld.
Algemeen Nederlands
Dialectwoord
Meikever
Bomboare………
Plaats dit woord in een zin:
…
Den bomboare zèt èm op de hoagbeuk………
Koukleum Hoe noem je iemand die altijd kou heeft? Plaats dit woord in een zin:
…
Katijf………………
Gij zij a vrie katijf……………………………
Opgelet! Voor je van start gaat vragen we hieronder je gegevens in te vullen. Het is vooral belangrijk dat we weten uit welke gemeente of deelgemeente van het Meetjesland jij afkomstig bent! Alvast bedankt!
Naam: ……………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………..
Geboortedatum: …../ ….. / ………….
Adres: …………………………………………………………………………….………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………
Lid van een lokale werkgroep of organisatie? In welke gemeente zijn jullie werkzaam? ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………
Uit welke Meetjeslandse gemeente, deelgemeente of gehucht zijn de dialectwoorden afkomstig? ………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………
Fauna & Flora
Denappel Eironde, houtige vrucht van een de
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Knotwilg Wilg die op een hoogte van een of twee meter wordt afgezaagd en op die plek veel nieuwe takken vormt …………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Populier Grote snelgroeiende boom met min of meer driehoekige bladeren en een ruwe schors …………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Bolster van een noot …………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Brem Sterk vertakte struik met goudgele bloemen in trossen …………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Paardenbloem Gele bloem waarvan de bladeren eetbaar zijn en worden gebruikt als voedsel voor paarden en konijnen
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Sleutelbloem Lage voorjaarsbloem met donzig behaarde bladeren en gele bloemen die vanuit een tros naar beneden hangen …………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Klit/kleefkruid Forse bloemen waarvan de bloemhoofdjes vol haakjes staan en dus overal aan blijven hangen. Vroeger gooiden kinderen er mee naar elkaar.
…………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Eendenkroos Kleine drijvende waterplantjes met bladvormige stengels die vaak groen tapijten vormen op stilstaand water …………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Lisdodde Hoge waterplanten met smalle bladeren en sigaarvormige, bruine bloeiaren …………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Koekoeksbloem Fijne plant met lange smalle bladeren en roze bloemen met vijf smalle, ingesneden lippen. Deze bloem wordt steeds zeldzamer.
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Paddenstoel Een zwam met een steel en een schijfvormige of bolle hoed. Sommige worden gegeten …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Woelrat Groot soort mui met stompe snuit en korte staart, die veel schade aanricht doordat ze gangen graaft. Het dier leeft het liefst in de buurt van water. …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Mollengang Onderaardse gangen die mollen maken …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Egel Gestekeld inheems zoogdier dat vaak wordt overreden op straat …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Vleermuis Vliegend zoogdier, dat vooral ’s nachts rondvliegt. Overdag houden ze zich schuil in een hanghouding …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Wezel Klein inheems roofdier met bruine vacht, dat vooral muizen en eieren eet …………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Stekelbaars Klein visje, donker van boven en zilverig van onderen met drie of tien stekels op de rug. Deze visjes werden vroeger vaak door kinderen gevangen in sloten. …………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Hagedis Reptiel met een staart die gemakkelijk loslaat. De huid bestaat uit schubben …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Kikker …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Kikkervisje Het pas uit het ei gekomen kikkertje, dat zijn staart nog niet verloren heeft en enkel in water kan overleven. Kinderen vingen ze vroeger vaak in sloten. …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Daas Een grote vlieg die kan steken en bloed kan zuigen bij mens en dier …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Wesp …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Vlinder ………………………………………………………………………………………………………………………..
………………………………………………………………………………………………………………………… Langpootmug Grote mug met lange breekbare poten, die niet steekt …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Libel Groot insect met doorschijnende vleugels en lang dun groen of blauw achterlijf, dat vooral rond het water voorkomt …………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Meikever …………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………
Lieveheersbeestje Rood kevertje met zwarte stippen op dekschilden …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Houtworm Larve die gangen boort in houdt en veel schade aanricht …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Vlaamse gaai Een rossig bruine vogel met opvallende blauwe en zwart-witte vleugelvlekken …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Wielewaal Gele vogel met zwarte vleugels die in parken en bossen leeft …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………… Roodborstje Vogeltje met oranjerode borst dat ’s winters vaak in de tuin te zien is …………………………………………………………………………………………………………………………
5
nog meer dialect?
Ken je nog andere dialectwoorden, -gezegden of spreuken die typerend zijn voor de taal uit jouw gemeente, deelgemeente of gehucht? Schrijf ze dan hieronder neer! …………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………..
…………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………..
Bedankt Voor het invullen van deze bundel en de medewerking aan het stroatluuëbers –project!
Meer weten over het Stroatluuëbers -project en de Stroatluuëbers –activiteiten in jouw gemeente? Ga naar www.stroatluuebers.be!
In het kader van het Stroatluuëbers -project worden lokale werkgroepen opgestart die dialect verzamelen uit hun gemeente, deelgemeente of gehucht. Om deze dialectverzamelaars een hart onder de riem te steken, werd deze bundel opgesteld. Deze bundel is opgevat als een leidraad die dialectverzamelaars ondersteunt bij het documenteren van de leutigste en sappigste dialectwoorden uit hun gemeente, deelgemeente of gehucht. ‘Stroatluuëbers, We verstoan mekoar in’t Meetjesland’ is een project van COMEET (Cultuuroverleg Meetjesland) en Meetjesman (Regionale Jeugddienst) rond dialecterfgoed en jeugdcultuur uit het Meetjesland.