Diakonie Eindrapport van bevindingen
12 mei 2014
Boekel De Nerée N.V. Gustav Mahlerplein 2 Postbus 75510, 1070 AM Amsterdam T +31(20)7953131 F +31(20)7953900 www.boekel.com
1
Inhoudsopgave 1
De centrale vragen en de opzet van het onderzoek
3
2
Ontstaan en ontwikkeling van de Diakonie groep: 18 maart 2003 tot 31 december 2009
6
3
Explosieve groei: september 2010 tot en met december 2012
10
4
Toezicht: januari 2010 tot juli 2012
17
5
De klokkenluidersbrief: Optreden gemeente en zorgkantoor in 2012
21
6
Verhoging kredietfaciliteit ABN AMRO Bank: najaar 2012
30
7
Implementatie van de zorgnetstructuur eind 2012 - begin 2013
32
8
Kostensaneringsplan en Verscherpt toezicht: 1 januari 2013 tot en met 31 juli 2013
35
9
Het begin van het einde: 1 september 2013 - 31 oktober 2013
42
10
Na datum faillissement
49
11
Conclusies curator
54
2
1
De centrale vragen en de opzet van het onderzoek
1.1
Dit inleidende hoofdstuk beschrijft de centrale onderzoeksvragen, de opzet van het onderzoek en de opbouw van dit rapport.
1.2
In het najaar van 2013 zijn Stichting Zorggroep Diakonie en aan haar gelieerde entiteiten, die hierna worden aangeduid als: “de Diakonie groep”, gefaseerd in staat van faillissement verklaard. Daarbij werd mr. W.J.P. Jongepier als curator aangesteld (hierna: de curator) en mr. N.A.J. Purcell tot rechter-commissaris benoemd.
1.3
De hoofdactiviteiten van de Diakonie groep bestonden uit het verlenen van thuiszorg in de zin van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (hierna: WMO) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ).
1.4
De belangrijkste opdrachtgever van de Diakonie groep voor wat betreft de WMO-activiteiten was Gemeente Amsterdam (hierna: de gemeente). Voor wat betreft de AWBZ-activiteiten had de Diakonie groep van doen met zorgkantoren Achmea en Agis (hierna tezamen aangeduid als: het zorgkantoor).
1.5
Het faillissement van de Diakonie groep heeft niet alleen geleid tot veel onbegrip en woede bij de gezamenlijke crediteuren van de Diakonie groep, maar heeft ook veel maatschappelijke onrust veroorzaakt. Uit verschillende hoeken heeft de curator signalen ontvangen dat binnen de Diakonie groep sprake zou zijn geweest van (financiële) wantoestanden. Niet alleen bij het functioneren van het bestuur en de raad van toezicht van de Diakonie groep, maar ook bij het handelen van de gemeente en het zorgkantoor worden vraagtekens geplaatst.
1.6
Dit eindrapport bevat de bevindingen van de curator naar aanleiding van zijn onderzoek naar de achtergrond en oorzaken van het faillissement. In dit onderzoek staan drie onderzoeksvragen centraal. De eerste onderzoeksvraag is of het bestuur en de raad van toezicht van de Diakonie groep hun taken naar behoren hebben vervuld. Hiermee hangt samen de vraag of als er sprake is van onbehoorlijke taakvervulling het bestuur en/of de raad van toezicht aansprakelijk zijn voor het tekort in het faillissement en/of de door de Diakonie groep geleden schade.
1.7
De tweede onderzoeksvraag is of de gemeente voldoende toezicht heeft gehouden op de handelwijze van (het bestuur van) de Diakonie groep. In dit verband is door verschillende crediteuren gevraagd of de curator namens de Diakonie groep en de gezamenlijke crediteuren van de Diakonie groep de gemeente mogelijk aansprakelijk zou kunnen houden voor de door de door de Diakonie groep en gezamenlijke crediteuren geleden schade. Deze onderzoeksvraag heeft de curator deels (voor wat betreft de vraag of de curator de
3
gemeente namens de gezamenlijke crediteuren aansprakelijk zou kunnen houden) beantwoord in zijn interim-rapport dat op 3 maart 2014 is gepubliceerd.1 Dit eindrapport bevat tevens de in het interim-rapport uiteengezette feiten en bevindingen. In dit eindrapport zal de curator nader ingaan op de vraag of de curator de gemeente namens de de Diakonie groep aansprakelijk zou moeten stellen. 1.8
De derde onderzoeksvraag die de curator in dit eindrapport zal behandelen is of het zorgkantoor voldoende toezicht heeft gehouden op de handelwijze van (het bestuur van) de Diakonie groep en of het zorgkantoor naar de mening van de curator aansprakelijk is voor de door de Diakonie groep en de gezamenlijke crediteuren geleden schade.
1.9
In hoofdstuk 2 van dit rapport wordt ingegaan op het ontstaan en de ontwikkeling van de Diakonie groep gedurende de periode 18 maart 2003 tot en met december 2009. Ten aanzien van deze periode is relatief beperkt materiaal beschikbaar.
1.10
Hoofdstuk 3 beschrijft de periode september 2010 tot en met december 2012. In deze periode neemt de Diakonie groep de ondernemingen van een aantal andere thuiszorgorganisaties over waardoor de Diakonie groep explosief groeit.
1.11
In hoofdstuk 4 wordt de wijze waarop de gemeente en het zorgkantoor in de periode 2010 tot juli 2012 toezicht hebben gehouden op de Diakonie groep besproken. In dit hoofdstuk wordt tevens ingegaan op de wijziging in de samenstelling van de raad van toezicht van de Diakonie groep.
1.12
Op 6 juli 2012 ontvangen de gemeente en het zorgkantoor een brief van een klokkenluider. In hoofdstuk 5 wordt beschreven welke maatregelen door de gemeente en het zorgkantoor naar aanleiding van deze brief zijn getroffen.
1.13
In het najaar van 2012 wordt de kredietfaciliteit bij de bank verhoogd. Op dit onderdeel wordt in hoofdstuk 6 ingegaan.
1.14
Veel grote thuiszorgorganisaties (hoofdaannemers), waaronder de Diakonie groep, zijn genoodzaakt om samen te werken met andere, kleinere thuiszorgorganisaties (onderaannemers) teneinde te bewerkstelligen dat alle zorgbehoevenden binnen het werkgebied van de hoofdaannemer worden bereikt. Aan de samenwerking met AWBZonderaannemers kleeft voor de hoofdaannemer een nadeel. Het zorgkantoor past namelijk een korting toe op de door de hoofdaannemer aan het zorgkantoor gefactureerde uren van
1
Het interim-rapport kan op de website van Boekel De Nerée N.V. worden geraadpleegd (http://www.boekel.com/nl/data/expertises/expertise/restructuring-insolvency/faillissementen-stichting-thuiszorg-diakonie) en kosteloos bij de curator worden opgevraagd.
4
onderaannemers. Het voorkomen van deze korting vormt voor de Diakonie groep de impuls om de ondernemingen van de onderaannemers over te nemen, zodat niet langer sprake is van onderaanneming in de zin van het inkoopbeleid van het zorgkantoor. In hoofdstuk 7 worden de overnames door de Diakonie groep van de ondernemingen van verschillende onderaannemers eind 2012/begin 2013 beschreven. 1.15
De hoofdstukken 8 en 9 beschrijven de gang van zaken in 2013, het jaar waarin de Diakonie groep gefaseerd in staat van faillissement is verklaard.
1.16
In hoofdstuk 10 wordt ingegaan op gebeurtenissen in de periode na het faillissement van de Diakonie groep en de constateringen die de curator op basis van onderzoek en gesprekken met betrokkenen heeft gedaan.
1.17
Ieder hoofdstuk wordt afgesloten met een samenvatting en/of constateringen door de curator. In hoofdstuk 11 zijn de conclusies die de curator uit het rapport trekt opgenomen.
1.18
De gebruikte gegevens zijn afkomstig uit jaarverslagen van tot de Diakonie groep behorende rechtspersonen, openbare informatie afkomstig van de Kamer van Koophandel, de (digitale) administratie van de Diakonie groep en gesprekken met betrokkenen.
5
2
Ontstaan en ontwikkeling van de Diakonie groep: 18 maart 2003 tot 31 december 2009
2.1
Op 18 maart 2003 wordt Stichting Thuiszorg Diakonie Amsterdam, destijds Stichting Thuiszorg Diakonie geheten, (hierna: Diakonie Amsterdam), opgericht. Het bestuur van Diakonie Amsterdam wordt aanvankelijk gevormd door mevrouw T.F. Purperhart (hierna: Purperhart), voorzitter, haar zoon, de heer J.R. Jorden (hierna: Jerrel Jorden), penningmeester en fondsenwerver, en mevrouw L.M. Jorden-Visser, secretaris. In november 2003 wordt mevrouw Jorden-Visser vervangen door de heer C.R. Jorden (hierna: Roberto Jorden), tevens een zoon van Purperhart.
2.2
Diakonie Amsterdam profileert zich als een non-profit thuiszorgorganisatie met een ideëel doel. De revenuen van Diakonie Amsterdam komen volgens het jaarverslag 2003 ten goede aan Stichting Jepie Pikin, een eveneens door Purperhart gecontroleerde stichting die zich inzet voor kansarme kinderen die dreigen te ontsporen in de Nederlandse samenleving.2 Later zal Stichting Jepie Pikin een kinderdagverblijf met buitenschoolse opvang gaan exploiteren.
2.3
De activiteiten van Diakonie Amsterdam bestaan in de eerste jaren na haar oprichting voornamelijk uit het verlenen van terminale zorg, ziekenhuisvervangende zorg, ouderenzorg en huishoudelijke verzorging. In de jaren 2003 en 2004 verricht Diakonie Amsterdam haar werkzaamheden met name in hoedanigheid van onderaannemer van een gevestigde Amsterdamse thuiszorgorganisatie. De boekjaren 2003 en 2004 worden als gevolg van verliezen afgesloten met een negatief eigen vermogen.3
2.4
In oktober 2004 wordt Diakonie Amsterdam door het College voor Zorgverzekeringen toegelaten als erkende instelling voor huishoudelijke verzorging, persoonlijke verzorging, verpleging en ondersteunende begeleiding zoals bedoeld in de AWBZ en maakt zij productieafspraken met het zorgkantoor. Vanaf dat moment is Diakonie Amsterdam een zelfstandige thuiszorgorganisatie en hoofdaannemer voor de AWBZ-zorg. Diakonie Amsterdam gaat samenwerken met een (beperkt) aantal onderaannemers.4
2.5
Gedurende de jaren 2005 en 2006 worden de werkzaamheden van Diakonie Amsterdam verder uitgebouwd en wordt er volgens het jaarverslag 2006 veel aandacht besteed aan de kwaliteit van de zorg en de financiën. In deze jaren wordt ook de invoering van de WMO door de gemeente voorbereid. Op grond van de WMO wordt het verlenen van huishoudelijke verzorging aan hulpbehoevenden een taak van de gemeente. Diakonie Amsterdam gaat in opdracht van de gemeente huishoudelijke diensten (hierna: WMO-activiteiten) verlenen aan
2
Jaarverslag 2003 Stichting Thuiszorg Diakonie Jaarverslagen en jaarrekeningen 2003 en 2004 Stichting Thuiszorg Diakonie. 4 Jaarverslag 2004 Stichting Thuiszorg Diakonie. 3
6
een deel van de Amsterdamse bevolking. In de jaren 2005 en 2006 neemt het eigen vermogen van Diakonie Amsterdam als gevolg van verliezen verder af.5 2.6
In 2006 wordt het voornemen geuit om Diakonie Amsterdam “toekomstbestendig” te maken. Diakonie Amsterdam kiest ervoor eigen personeel de zorg te laten verlenen en geen (of nauwelijks) gebruik meer te maken van de diensten van onderaannemers.6
2.7
Het jaar 2007 is een turbulent jaar. Diakonie Amsterdam maakt een sterke groei door en gaat ook zorg buiten Amsterdam leveren. De activiteiten van Diakonie Amsterdam breiden zich uit naar de regio’s Amstelland & de Meerlanden, Zaanstreek-Waterland en Midden- en ZuidKennemerland. Tevens wordt een cliëntenraad ingevoerd.7 Voorts verkrijgt Diakonie Amsterdam in 2007 een HKZ-certificering.8
2.8
In 2007 sluit Diakonie Amsterdam tevens een meerjarig raamcontract met de gemeente voor het leveren van huishoudelijke verzorging in het kader van de WMO die per 1 januari in dat jaar is ingevoerd. Hierdoor is Diakonie Amsterdam de komende jaren van inkomsten verzekerd. In 2007 wordt voor het eerst (een kleine) winst behaald, waardoor het eigen vermogen van Diakonie Amsterdam toeneemt. Desalniettemin is nog altijd sprake van een negatief eigen vermogen. De bedoeling is de financiën in 2008 op orde te brengen door de ontwikkeling van een nieuw financieel beleid teneinde een positief eigen vermogen te creëren.9
2.9
Het jaar 2008 staat volgens het jaarverslag 2008 in het teken van kwaliteitsverbetering en professionalisering. Eind 2008 worden de activiteiten van Diakonie Amsterdam ondergebracht in verschillende, waaronder twee nieuwe, rechtspersonen. De WMOactiviteiten in Amsterdam worden ondergebracht in Stichting Thuiszorg Diakonie WMO (hierna: Diakonie WMO). De WMO-activiteiten en de werkzaamheden in het kader van de AWBZ (hierna: AWBZ-activiteiten) in de regio Zaanstreek-Waterland worden ondergebracht in Stichting Thuiszorg Diakonie Zaanstreek-Waterland (hierna: Diakonie ZaanstreekWaterland). De AWBZ-activiteiten in Amsterdam blijven achter in Diakonie Amsterdam.10 De backoffice activiteiten worden verricht vanuit Stichting Thuiszorg Zorgbemiddeling & Detachering (hierna: Zorgbemiddeling & Detachering). Hoewel het eigen vermogen van Diakonie Amsterdam in 2008 door het behalen van winst verder toeneemt, is nog altijd sprake van een negatief eigen vermogen.11
5
Jaarverslagen en jaarrekeningen 2005 en 2006 Stichting Thuiszorg Diakonie. Jaarverslag 2006 Stichting Thuiszorg Diakonie. 7 Jaarverslag 2007 Stichting Thuiszorg Diakonie. 8 Het HKZ (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector) Certificaat geeft aan dat een instelling voldoet aan vooraf, door een onafhankelijke certificatie-instelling, vastgestelde kwaliteitsnormen van de geleverde zorg. 9 Jaarverslag en jaarrekening 2007 Stichting Thuiszorg Diakonie. 10 Jaarverslag 2008 Stichting Thuiszorg Diakonie. 11 Jaarverslag en jaarrekening 2008 Stichting Thuiszorg Diakonie. 6
7
2.10
In 2008 wordt verder een raad van toezicht gevormd. Purperhart trekt zich terug als lid van het bestuur en treedt toe tot de Raad van Toezicht (hierna: RvT). Naast Purperhart nemen de heer H.C. van Eenennaam, naar verluidt de levenspartner van Purperhart (hierna: Van Eenennaam) en mevrouw J.D. Robertson, naar verluidt familie van Purperhart (hierna: Robertson) zitting in de RvT. De Raad van Bestuur (hierna: RvB) wordt gevormd door Jerrel Jorden, voorzitter en algemeen directeur, en Roberto Jorden, secretaris en operationeel directeur. Alle tot de Diakonie groep behorende rechtspersonen hebben dezelfde samenstelling van de RvB en de RvT.12
2.11
In 2009 is, gelijk als in 2008, kwalitatieve groei het uitgangpunt van de Diakonie groep. Er wordt een nieuw kwaliteitsmanagementsysteem opgezet. Voorts wordt een nieuw administratief ICT-systeem geïmplementeerd.13
2.12
In 2009 wint Diakonie Zaanstreek-Waterland de aanbesteding voor WMO-zorg in acht gemeenten in Zaanstreek-Waterland (waaronder Purmerend en Zaandam). De Diakonie groep neemt zich (wederom) voor in 2010 niet meer (of nauwelijks) samen te werken met onderaannemers. De Diakonie groep verwacht dat het nog altijd negatieve vermogen dat in 2009 overigens flink is afgenomen in 2011 zal worden omgezet in een positief eigen vermogen.14
Samenvatting/constateringen
Tot 2007 is de Diakonie groep een kleine thuiszorgorganisatie die zich toelegt op AWBZ-zorg (hieronder viel destijds tevens huishoudelijke hulp) en later, na de invoering van de WMO, op WMO-zorg in Amsterdam.
In de periode 2007 tot en met 2009 maakt de Diakonie groep een sterke groei door en breidt zij haar zorgactiviteiten uit naar de regio’s Amstelland & de Meerlanden, ZaanstreekWaterland en Midden- en Zuid-Kennemerland.
Vanaf het jaar van haar oprichting is door de in de jaren 2003 tot en met 2006 geleden verliezen sprake van een negatief eigen vermogen bij de Diakonie groep. Hoewel het eigen vermogen in de periode 2007 tot en met 2009 toeneemt, zal de Diakonie groep, naar later zal blijken, er niet in slagen een positief eigen vermogen te creëren.15
12
Jaarverslag 2008 Stichting Thuiszorg Diakonie. Jaarverslag 2009 Stichting Thuiszorg Diakonie Amsterdam en Stichting Thuiszorg Zaanstreek Waterland. 14 Jaarverslag 2009 Stichting Thuiszorg Diakonie Amsterdam en Stichting Thuiszorg Zaanstreek Waterland. 15 Jaarrekeningen 2010, 2011 en 2012. 13
8
De Diakonie groep neemt zich telkens voor om niet meer met onderaannemers te werken. Aan dit voornemen wordt echter nimmer uitvoering gegeven.
De RvT van de Diakonie groep bestaat uit familieleden van de RvB. Van onafhankelijke (interne) toezichthouders is derhalve geen sprake.
9
3
Explosieve groei: september 2010 tot en met december 2012.
3.1
Op 10 september 2010 geeft de RvB de huisaccountant van de Diakonie groep, Your Accountants & Adviseurs (hierna: Your Accountants) opdracht een Due Diligence onderzoek te verrichten in het kader van de voorgenomen overname van de aandelen in Zorggroep Millennium B.V. en de activiteiten van Stichting zorggroep Millennium te Purmerend (hierna gezamenlijk: Millennium). Op 28 oktober 2010 rapporteert Your Accountants aan de RvB over haar bevindingen.
3.2
Uit de bevindingen van Your Accountants volgt dat zowel de vennootschap als de stichting niet liquide zijn. Your Accountants meent dat een koopsom van EUR 700.000 reëel zou zijn, indien de geprognosticeerde winsten van Millennium in de jaren 2011 tot en met 2015 zouden worden behaald. In dit kader merkt Your Accountants op dat de rente en aflossing van de koopsom in 2011 niet uit het resultaat van Millennium kunnen worden voldaan. Your Accountants adviseert de RvB met de eigenaars van Millennium een earn-out regeling te treffen.16 Naast een mogelijke overname van Millennium overweegt de RvB een overname van de activiteiten van een van hun onderaannemers, de eenmanszaak De Orchidee.
3.3
Enkele managers binnen de Diakonie groep uiten bezwaren tegen de voorgenomen overnames. Volgens hen gaan de overnames van De Orchidee en Millennium ten koste van de beheersbaarheid van de organisatie van de Diakonie groep. Ten tijde van de overnames zouden de WMO-activiteiten in Zaanstreek-Waterland alsmede de activiteiten van de in 2009 overgenomen onderneming van het gefailleerde Zorg en Service nog niet voldoende zijn geïmplementeerd. Het lijkt het management daarom niet verstandig om op dat moment nog meer uit te breiden.
3.4
Voorts heeft het management zijn twijfels over de (toegevoegde) waarde van de overgenomen ondernemingen. De Orchidee heeft bijvoorbeeld geen eigen personeel en werkt uitsluitend met ZZP’ers, zodat er volgens het management feitelijk niets wordt overgenomen. Het Due Diligence onderzoek bij Millennium heeft niet op cliëntenniveau plaatsgevonden. Achteraf blijkt dat Millennium slechts de helft van het aantal cliënten heeft dan waarvan bij de overname (en de bepaling van de koopsom) is uitgegaan. De RvB van de Diakonie groep lijkt doof te zijn voor de bezwaren van het management en zet de overnames door.
3.5
Op 14 december 2010 neemt Diakonie Amsterdam per 1 januari 2011 de thuiszorgactiviteiten over van een van haar voormalig onderaannemers, eenmanszaak De Orchidee. Deze activiteiten worden ondergebracht in Stichting Thuiszorg Orchidee (hierna: De Orchidee), een nieuw opgerichte entiteit. De koopsom bedraagt EUR 200.000.
16
Rapport van bevindingen d.d. 28 oktober 2010.
10
Overeengekomen wordt dat de koopsom zal worden voldaan aan de schuldeisers van de vorige eigenaar. In de koopovereenkomst is vermeld dat Your Accountants “alle zaken bij de verkoper heeft gecontroleerd.” Of hiermee is bedoeld, dat voorafgaande aan de overname van de activiteiten van De Orchidee een Due Diligence onderzoek heeft plaatsgevonden, is niet duidelijk. 3.6
Op 1 januari 2011 neemt Purper Onroerend Goed B.V. (hierna: Purper), een vennootschap waarvan de heren Jorden middellijk bestuurder zijn, de aandelen in Zorggroep Millennium B.V. en de activiteiten van Stichting Zorggroep Millennium over. De activiteiten van Millennium bestaan enerzijds uit thuiszorg en anderzijds uit kraamzorg (onder de naam Kanga & Roe Kraamzorg). De koopsom bedraagt EUR 700.000 en dient in 56 maanden te zijn voldaan. De maandelijkse aflossingen op de koopsom worden gefinancierd uit de lopende middelen van de Diakonie groep. Van de koopsom is op datum faillissement een bedrag van EUR 425.000 voldaan. Kennelijk heeft het bestuur van de Diakonie groep de aanbeveling van de accountant om een earn-out overeen te komen in de wind geslagen.
3.7
In maart 2011 neemt de Diakonie groep een substantieel aantal WMO- en AWBZ-cliënten alsmede werknemers over van de op de rand van faillissement verkerende thuiszorgorganisatie H + B Thuiszorg B.V. (hierna: H + B). De gemeente wordt niet door Diakonie WMO geïnformeerd over de overname van de cliënten van H + B en spreekt daar later haar onvrede over uit. De gemeente wenst per ommegaande een overzicht te ontvangen van de overgenomen cliënten en vraagt om een overleg. Het overzicht wordt aangeleverd en de achtergrond van de overname wordt door de Diakonie groep in een overleg aan de gemeente toegelicht. Kennelijk neemt de gemeente genoegen met de uitleg van de Diakonie groep.
3.8
In 2012 wint Diakonie WMO de aanbesteding huishoudelijke verzorging van de gemeente Amsterdam. Met ingang van 1 februari 2012 is Diakonie WMO een van de vijf door de gemeente Amsterdam gecontracteerde zorgpartners die op basis van de WMO hulp bij het huishouden mogen aanbieden.
3.9
De tussen Diakonie WMO en de gemeente gesloten raamovereenkomst (hierna: de overeenkomst) heeft een looptijd van 1 februari 2012 tot en met 31 december 2013. De overeenkomst kan door de gemeente tweemaal met één jaar worden verlengd. Op basis van de overeenkomst dient Diakonie WMO voor de inschakeling van onderaannemers de gemeente expliciet om toestemming te vragen. De gemeente is gerechtigd de overeenkomst zonder rechterlijke tussenkomst met onmiddellijke ingang te beëindigen, indien Diakonie WMO de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen blijvend niet kan nakomen of indien Diakonie WMO in strijd handelt met de in de overeenkomst opgenomen bepalingen ter zake wijziging van zeggenschap en het inschakelen van onderaannemers.
11
3.10
In het bestek van de overeenkomst is – conform de relevante bepalingen van de WMO – opgenomen dat gegunde partijen een inspanningsverplichting hebben om cliënten en medewerkers van niet gegunde aanbieders over te nemen. Diakonie WMO treedt in dit kader in overleg met Zonnehuis Amstelland (hierna: Zonnehuis), een niet ‘gegunde’ aanbieder en de voormalige hoofdaannemer, en neemt met instemming van de gemeente de werknemers en cliënten van Zonnehuis over. Niet is gebleken dat voorafgaande aan de overname van Zonnehuis een Due Diligence onderzoek wordt verricht. Na de gunning en de overname stijgt het aantal WMO-cliënten van de Diakonie groep explosief: van 550 naar 2.600.
3.11
Op 7 maart 2012 ondertekenen Jerrel Jorden namens Purper en de heer H.E. Sandel, enig aandeelhouder van Intellimatch B.V. (tevens handelde onder de naam Zorgnet Thuisbest), een intentieverklaring waarin partijen de intentie uitspreken te onderhandelen over de totstandkoming van een koopovereenkomst waarbij alle aandelen in Intellimatch B.V. (hierna: Intellimatch) worden overgedragen aan Purper voor een bedrag van EUR 900.000.
3.12
Intellimatch is een thuiszorgorganisatie en werkt, in ieder geval voor wat betreft de AWBZactiviteiten, volgens de zogenaamde “holdingstructuur.” Dit houdt in dat Intellimatch de ondernemingen van haar (voormalige) onderaannemers formeel binnen de juridische structuur van Intellimatch heeft gebracht. Als gevolg hiervan is geen sprake van onderaanneming in de zin van het inkoopbeleid van het zorgkantoor, zodat wordt voorkomen dat het zorgkantoor conform haar inkoopbeleid een afslag toepast op de uurtarieven die door de voormalige onderaannemers – via de hoofdaannemer – aan het zorgkantoor in rekening worden gebracht. In de praktijk fungeren de voormalige onderaannemers echter met een grote mate van autonomiteit. In feite loopt enkel de facturatie via Intellimatch. Het besluit om Intellimatch over te nemen, is mede ingegeven door de holdingstructuur. Diakonie Amsterdam, die zelf ook veel met onderaannemers werkt, wenst deze structuur te kopiëren en toe te passen binnen haar eigen organisatie.
3.13
Enkele managers van de Diakonie groep hebben verklaard dat de holdingstructuur eerder in gebruik was bij de inmiddels gefailleerde thuiszorgorganisatie H + B (waarvan de Diakonie groep de cliënten in 2011 had overgenomen). Volgens deze managers is H + B gefailleerd door de onbeheersbare situatie die de holdingstructuur met zich bracht. De meeste onderaannemers die middels de holdingstructuur deel uitmaakten van Intellimatch en, later, van de Diakonie groep zouden afkomstig zijn van H + B.
12
3.14
Voorts hebben enkele managers verklaard dat de voormalige contactpersoon van Diakonie Amsterdam bij het zorgkantoor de RvB zou hebben afgeraden om de holdingstructuur toe te passen. De voormalige contactpersoon werd echter vervangen door een nieuwe contactpersoon die de holdingstructuur uiteindelijk namens het zorgkantoor heeft gesanctioneerd (zie hoofdstuk 7).
3.15
In verband met de financiering van de koopsom van de aandelen in Intellimatch wendt Diakonie Amsterdam zich tot haar huisbankier ABN AMRO Bank. De bank verlangt dat Diakonie Amsterdam een Due Diligence onderzoek en een cliëntendossier onderzoek laat uitvoeren.
3.16
Op 26 maart 2012 geeft de RvB Your Accountants de opdracht een Due Diligence onderzoek te verrichten in het kader van de voorgenomen aankoop van de aandelen in Intellimatch. In verband met dit onderzoek zal Your Accountants de financiële administratie, contracten en de loonadministratie beoordelen. Een manager van de Diakonie groep (hierna: de manager) zal de cliëntendossiers en de onderaannemers beoordelen. De belangrijkste conclusies van het onderzoek van Your Accountants zijn de volgende:17
3.17
De belangrijkste bevindingen van het onderzoek van de manager zijn de volgende:18
17 18
“Uit de balans blijkt dat de vennootschap liquide is.” “De toekomstige winsten zullen sterk afhangen van de winstmarge op de onderaannemers. Er wordt veel gewerkt met onderaannemers, meer dan met eigen personeel. Als een onderaannemer weggaat dan daalt gelijk de winstmarge. Zorgnet Thuisbest heeft maar een beperkt aantal eigen cliënten.” “Het is nog maar de vraag of de genormaliseerde begroting [in 2012] gehaald gaat worden. Is de niet genormaliseerde begroting niet realistischer? Er is geen begroting gemaakt van de jaren 2013 en verder.” “Rekening houdende met het bovengenoemde zal er met de verkopende partij een earn-out overeenkomst afgesloten moeten worden, omdat de omzet onderaannemers onzeker is. Ook is het onzeker of de vorderingen waartegen een rechtszaak loopt geïncasseerd gaan worden.”
Uit een aan de manager ter beschikking gesteld verslag van een door het zorgkantoor in 2011 gehouden materiële controle volgt dat sprake is van levering van bovenregionale en dus onrechtmatige zorg.
Rapport van bevindingen maar/april en mei 2012. Concept verslag onderdeel Due Diligence onderzoek inzake Intellimatch.
13
De tijdsregistratie bevat duidelijke patronen c.q. de dynamiek van zorglevering ontbreekt (het totaal aantal zorguren blijft in een reeks achtereenvolgende periodes ongewijzigd). Op een aantal punten heeft Zorgnet Thuisbest geen duidelijkheid verschaft. De manager raadt aan aanvullende gegevens op te vragen. Zorgnet Thuisbest heeft slechts 32 “eigen” cliënten. De overige cliënten worden bediend door onderaannemers.
3.18
De manager adviseert om de uitslag van de door het zorgkantoor bij Intellimatch in 2012 te verrichten materiële controle af te wachten, omdat deze cruciaal is in de besluitvorming over de overname.
3.19
Een van de managers van de Diakonie groep zou de RvB uitdrukkelijk hebben geadviseerd om Intellimatch niet over te nemen. Intellimatch heeft vrijwel geen “eigen” cliënten en door het gebruik van de “holdingstructuur” is de organisatie van Intellimatch volgens deze manager onbeheersbaar. Dit advies zou echter door Jerrel Jorden in de wind zijn geslagen.
3.20
Op 11 april 2012 vindt een overleg plaats tussen Diakonie Amsterdam, de cliëntenraad van Diakonie Amsterdam en het zorgkantoor. Onder andere wordt gesproken over de mogelijke overname van Intellimatch door Diakonie Amsterdam en de toepassing van de holdingstructuur. In dit verband wordt Diakonie Amsterdam verzocht het zorgkantoor op de hoogte te houden.
3.21
Op 23 april 2012 vindt een vergadering plaats van de RvT en de RvB. Uit het verslag van de vergadering van de RvT blijkt dat de RvT toestemming verleent voor de implementatie van de holdingstructuur en de overname van de aandelen in Intellimatch mits het Due Diligence onderzoek een positieve uitkomst heeft.
3.22
Op 14 juni 2012 ondertekenen Diakonie Amsterdam en de aandeelhouder van Intellimatch een zogenaamde overnamebrief. Overeengekomen wordt dat de koopsom van EUR 900.000 in drie gelijke termijnen zal worden betaald waarbij de eerste termijn na ondertekening zal worden betaald. De tweede termijn zal worden betaald, indien de uitkomst van de door het zorgkantoor te verrichten materiële controle positief is. De derde termijn zal worden betaald indien de huidige onderaannemers van Intellimatch deel zullen gaan uitmaken van de vennootschapsrechtelijke structuur van Intellimatch. Geconstateerd moet worden dat de koopprijs op geen enkele wijze afhankelijk is gemaakt van toekomstige omzet of resultaat.
3.23
Op 25 juni 2012 vindt een overleg plaats tussen de RvT en de RvB. Uit het verslag van de vergadering volgt dat het zorgkantoor aan de heer Van der Loo, interim-manager bij Intellimatch, heeft verklaard dat het zorgkantoor positief staat tegenover de
14
“holdingstructuur”. Voorts geeft de RvT toestemming voor de overname van Intellimatch mits de oorspronkelijke koopsom wordt verlaagd naar EUR 700.000. 3.24
Op 10 juli 2012 meldt de heer Sandel aan de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: NZa), naar eigen zeggen op verzoek van het zorgkantoor, dat Intellimatch de holdingstructuur heeft geïmplementeerd.19
3.25
Bij overeenkomst van 25 juli 2012 koopt Diakonie Amsterdam met ingang van 1 januari 2012 alle aandelen in Intellimatch. De koopprijs, die naar aanleiding van het Due Diligence onderzoek is verlaagd, bedraagt EUR 791.008 en zal in drie gelijke termijnen worden voldaan. De eerste termijn dient uiterlijk op 9 augustus 2012, de dag van de levering van de aandelen, te zijn voldaan. De tweede termijn dient te zijn voldaan op 31 augustus 2012 en de derde termijn op 1 oktober 2012.20 Kennelijk is ABN AMRO Bank niet bereid om de vereiste financiering te verstrekken, want de RvB besluit de koopsom te financieren uit de lopende middelen. Your Accountants zou dit hebben afgeraden.
3.26
Op 9 augustus 2012 worden bij notariële akte de aandelen in Intellimatch geleverd aan Diakonie Amsterdam. De eerste termijn van de koopsom wordt onder de notaris gestort.21
Samenvatting/constateringen
De jaren 2010 tot en met 2012 staan in het teken van explosieve groei. In korte tijd neemt de Diakonie groep de activiteiten van en, in sommige gevallen, de aandelen in een vijftal ondernemingen over.
Met de overname van Intellimatch wordt de zogenoemde holdingstructuur - op basis waarvan de ondernemingen van de onderaannemers van Intellimatch zijn ondergebracht in entiteiten die deel uitmaken van de vennootschapsrechtelijke structuur waarvan Intellimatch deel uitmaakt - geïntroduceerd binnen de Diakonie groep. Hierdoor wordt voorkomen dat het zorgkantoor een afslag toepast op bij het zorgkantoor gefactureerde uren van onderaannemers.
De holdingstructuur zou tevens in gebruik zijn geweest bij het gefailleerde H + B, de organisatie waarvan de Diakonie groep de cliënten (en daarmee de door H + B ingeschakelde onderaannemers die deze cliënten van H + B bedienen) alsook werknemers heeft overgenomen. Het zorgkantoor behoorde derhalve bekend te zijn met de onbeheersbare
19
E-mail van de heer Sandel aan het algemene e-mail adres van de NZa d.d. 10 juli 2012. Overeenkomst tot koop en verkoop van aandelen d.d. 25 juli 2012. 21 Leveringsakte aandelen d.d. 9 augustus 2012. 20
15
situatie die de holdingstructuur zou kunnen veroorzaken. Aanvankelijk zou het zorgkantoor de RvB ook hebben afgeraden om de holdingstructuur toe te passen.
Intellimatch heeft aan de NZa en het zorgkantoor gemeld dat zij de holdingstructuur heeft geïmplementeerd. Het zorgkantoor zou hiermee hebben ingestemd.
Het zorgkantoor wordt door de Diakonie groep over de voorgenomen overname van Intellimatch geïnformeerd.
Bij slechts twee van de vijf overnames wordt (op beperkte schaal) een Due Diligence onderzoek verricht. De uitkomsten van de Due Diligence onderzoeken zijn niet al te rooskleurig. Desondanks besluit de RvB tot overname. Adviezen van de accountant om met de verkoper earn-out regelingen overeen te komen, worden daarbij door de RvB niet opgevolgd.
Waarschuwingen van het management dat de overnames en de toepassing van de holdingstructuur ten koste zouden gaan van de beheersbaarheid van de organisatie van de Diakonie groep, worden door de RvB genegeerd.
Voorafgaande aan de overname van Intellimatch is de RvT geconsulteerd. Of de RvT tevens is geconsulteerd in verband met de overige overnames is de curator niet bekend. De RvT geeft toestemming voor de implementatie van de holdingstructuur alsook voor de overname van Intellimatch mits de koopsom wordt verlaagd naar EUR 700.000. Uiteindelijk wordt - in strijd met de door de RvT gestelde voorwaarde - een koopsom van EUR 791.000 voor Intellimatch betaald.
Alle overnames worden tegen het advies van de accountant in gefinancierd vanuit de lopende middelen.
16
4
Toezicht: 2010 tot juli 2012.
Toezicht gemeente 4.1
Tot 2012 is Diakonie WMO een relatief kleine aanbieder van WMO-zorg in Amsterdam. Tussen de gemeente en Diakonie WMO vindt op regelmatige basis overleg plaats. Accountantskantoor Dubois & co. (hierna: Dubois) verricht in opdracht van de gemeente onderzoeken naar de interne beheersing van de juistheid en rechtmatigheid van de door Diakonie WMO geregistreerde en gefactureerde productie. Dergelijke onderzoeken worden materiële controles genoemd.
4.2
Begin 2010 verricht Dubois een materiële hercontrole bij Diakonie WMO. Aanleiding voor de hercontrole is de uitslag van een in 2009 verrichte materiële controle. In 2009 scoorde Diakonie WMO onvoldoende op rechtmatigheid en interne organisatie. Ook werd geconstateerd dat Diakonie WMO de door haar geleverde productie niet volledig en tijdig aanleverde bij het Centraal Administratie Kantoor, de instantie die bij particulieren de eigen bijdragen voor de AWBZ en WMO incasseert (hierna: het CAK). Naar aanleiding van de bevindingen van deze controle had Diakonie WMO een verbeterplan opgesteld.22
4.3
Het door Diakonie WMO opgestelde verbeterplan werpt kennelijk deels zijn vruchten af. De resultaten van de hercontrole begin 2010 zijn redelijk positief. Ditmaal scoort Diakonie WMO voldoende op rechtmatigheid en interne organisatie. De CAK aanlevering door Diakonie WMO wordt echter nog altijd zorgelijk genoemd. Tijdens een overleg met Diakonie WMO benadrukt de gemeente dat een correcte aanlevering aan het CAK van groot belang is. Voorts benadrukt de gemeente dat een goede klachtenafhandeling en registratie van groot belang is. Diakonie WMO belooft de gemeente beterschap.23
4.4
Op 22 juli 2010 verricht Dubois in opdracht van de gemeente opnieuw een materiële controle bij Diakonie WMO. Diakonie WMO scoort op 3 van de 5 punten (wijze van registratie, functiescheiding en rechtmatigheid) goed. Op de overige 2 punten (beschrijving van de administratieve organisatie en interne controle) scoort Diakonie WMO voldoende.24
22
Gespreksverslag van een overleg tussen Diakonie en de gemeente op 15 februari 2010. Gespreksverslag van een overleg tussen Diakonie en de gemeente op 15 februari 2010. 24 Rapport Dubois d.d. 1 september 2010. 23
17
Toezicht zorgkantoor 4.5
Op 8 september 2011 verricht het zorgkantoor een materiële controle bij Intellimatch. Intellimatch, die op dat moment nog geen deel uitmaakt van de Diakonie groep, zal in de zomer van 2012 worden overgenomen door Diakonie Amsterdam. Het doel van de controle door het zorgkantoor is “om een uitspraak te doen over de rechtmatigheid en doelmatigheid van de feitelijke levering van zorg-in-natura bij Zorgnet Thuisbest, dat wil zeggen de mate waarin de feitelijk geleverde zorg overeenstemt met de geregistreerde en gedeclareerde zorg.”
4.6
De controle vindt plaats op basis van een steekproef. Van de 220 cliënten die in de periode 1 januari 2011 tot en met 31 maart 2011 zorg hebben ontvangen, worden 20 cliënten met de daarbij behorende zorgdossiers onderzocht. De conclusie van de materiële controle is als volgt:25 “De dossiers die ter inzage lagen tijdens het locatiebezoek waren in alle gevallen niet volledig. In geen van de zorgdossiers was een rapportage aanwezig. Daarnaast bevat de tijdsregistratie duidelijke patronen waardoor er ernstig getwijfeld kan worden aan de daadwerkelijke levering van zorg. De doelmatigheid van de gedeclareerde zorg werd tijdens het controlebezoek ook niet voldoende aangetoond. In 6 zorgdossiers ontbrak het zorgplan, bij het merendeel van de aanwezige zorgplannen is er geen evaluatiedatum of formulier aangetroffen. Ook zijn de betrokken hulpverleners niet systematisch in kaart gebracht en wordt er geen aandacht besteed aan valpreventie. Na analyse van de gecontroleerde gegevens kan worden geconstateerd dat de rechtmatigheid en zorginhoudelijke kwaliteit van de geleverde zorg van Zorgnet Thuisbest niet kan worden gegarandeerd.”
4.7
25 26
Op 13 september 2011 vindt een materiële controle plaats bij Diakonie Amsterdam. Het doel van de controle is gelijk aan het doel van de controle bij Intellimatch. Van de 112 cliënten die zorg geleverd hebben gekregen in de periode 1 januari 2011 tot en met 31 maart 2011 worden 20 cliënten met de daarbij behorende zorgdossiers gecontroleerd. De conclusie van de materiële controle bij Diakonie Amsterdam is als volgt:26
Tussenrapportage Materiële Controle Zorgnet Thuisbest d.d. 8 september 2011. Rapportage Materiële Controle Stichting Diakonie d.d. 18 oktober 2011.
18
“In de zorgdossiers was een zorgplan aanwezig, welke kwalitatief op orde was. Verbeterpunten zijn het vermelden van exacte zorguren in plaats van zorgmomenten; en het benoemen van een evaluatiedatum en geen evaluatietermijn. In vier gevallen was het zorgplan niet tijdig opgesteld. In alle zorgdossiers was een rapportage aanwezig, in 4 gevallen sloot deze niet aan bij de indicatie. In alle zorgdossiers was een getekende zorgleverovereenkomst aanwezig. Voor bijna alle geselecteerde cliënten zijn de betrokken hulpverleners in kaart gebracht en wordt er aandacht besteed aan valpreventie. De conclusie op basis van deze materiële controle is dan ook dat de rechtmatigheid van de feitelijke levering van zorg voldoende is. Dit betreft ook de doelmatigheid en daarmee de kwaliteit van de geleverde zorg.” 4.8
Op 7 februari 2012 verricht het zorgkantoor wederom een materiële controle bij Diakonie Amsterdam. Het doel van de controle is het vaststellen of de gedeclareerde prestatie rechtmatig en daadwerkelijk is geleverd en of daarbij sprake is van een doelmatige zorgverlening. De controle heeft betrekking op de geleverde zorg in de periode 1 januari 2011 tot en met 1 december 2011. Van de 203 cliëntendossiers worden 18 dossiers gecontroleerd. De conclusie van de controle is dat de geleverde zorg op verantwoorde wijze uitgevoerd is.27
Wijziging samenstelling RvT 4.9
Met ingang van 1 juli 2012 wijzigt de Diakonie groep de samenstelling van de RvT. Purperhart, Van Eennennaam en Robertson worden vervangen door de heer L.H. Sno, productieleider bij een textielbedrijf, mevrouw B.M.A. Brown, administratief medewerker bij de politie, en de heer M.E. Wachter, medewerker afdeling burgerzaken gemeente Amsterdam. Hiertoe wordt besloten, omdat het objectief functioneren van de voormalige RvT wegens de familiebanden met de RvB ter discussie zou kunnen worden gesteld. Anders dan de voormalige leden van de RvT zijn er geen familiebanden tussen de nieuwe leden van de RvT en de RvB. Wel blijken de nieuwe leden van de RvT bekenden (oud-collega’s en schoolvrienden) te zijn van Jerrel Jorden.
4.10
Op 10 juli 2012 vergaderen de oude RvT, de nieuwe RvT en de RvB. Het doel van de vergadering is de kennismaking tussen de nieuwe RvT en de RvB. De notulen van de vorige vergadering (met uitsluitend de oude RvT) worden door de RvB toegelicht en door de nieuwe RvT goedgekeurd. Besloten wordt dat de Diakonie groep een advocaat zal inschakelen die de RvT zal adviseren en begeleiden bij de toepassing van de voor de Diakonie groep geldende governance code. Er staan geen andere punten op de agenda.28
27 28
Rapportage Materiële Controle AWBZ 2011. Verslag vergadering RvT d.d. 10 juli 2012.
19
Samenvatting/constateringen
De gemeente verricht in 2010 tweemaal een materiële controle bij Diakonie WMO. De bevindingen van de eerste controle zijn redelijk positief. De bevindingen van de tweede controle zijn positief.
In 2011 en 2012 verricht het zorgkantoor materiële controles bij Diakonie Amsterdam. De uitslagen van deze controles zijn positief.
In 2011 (voordat Intellimatch deel ging uitmaken van de Diakonie groep) verricht het zorgkantoor een materiële controle bij Intellimatch. De uitslag van deze controle is negatief: de rechtmatigheid en de zorginhoudelijk kwaliteit van de door Intellimatch geleverde zorg kan niet worden gegarandeerd.
De in dezelfde periode (2011) bij Diakonie Amsterdam door het zorgkantoor uitgevoerde materiële controle controle (AWBZ) leverde wel een positief resultaat op.
Met ingang van 1 juli 2012 bestaat de RvT uit bekenden (oud-collega’s en schoolvrienden) van Jerrel Jorden. De leden van de RvT lijken niet over de ervaring en expertise te beschikken die benodigd is om toezicht te houden op een organisatie met een omvang en complexiteit als die van de Diakonie groep.
20
5
De klokkenluidersbrief: Optreden gemeente en zorgkantoor in 2012
5.1
Op 6 juli 2012 ontvangen zowel de gemeente als het zorgkantoor een anonieme brief waarin melding wordt gemaakt van een aantal (vermeende) misstanden binnen de organisatie van de Diakonie groep (hierna: de klokkenluidersbrief). In de klokkenluidersbrief worden “de toezichthoudende organen” met klem verzocht te onderzoeken of de publieke middelen door de Diakonie groep worden ingezet waarvoor ze zijn bedoeld. Daarnaast wordt het zorgkantoor verzocht in het bijzonder te onderzoeken of er binnen de Diakonie groep al dan niet sprake is van belangverstrengeling, zelfverrijking en mogelijk frauduleus handelen van de bestuurders.
Optreden gemeente 5.2
Naar aanleiding van de klokkenluidersbrief geeft de gemeente in juli 2012 Dubois de opdracht onderzoek te verrichten naar de (financiële) gang van zaken binnen de Diakonie groep (hierna: het specifieke onderzoek). Deze opdracht wijkt af van de opdracht die bij een materiële controle wordt geformuleerd.
5.3
Op 27 september 2012 rapporteert Dubois aan de gemeente over de volgende voorlopige bevindingen van het specifieke onderzoek:
In 2011 was sprake van een negatief eigen vermogen. De Diakonie groep heeft vorderingen van in totaal ruim 2 miljoen euro op verschillende gelieerde instellingen waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen. De kortlopende schulden van de Diakonie groep, waaronder crediteuren, belastingen en premies, zijn sterk toegenomen. In 2011 werd een bedrag van ruim 1,1 miljoen euro door de Diakonie groep besteed aan managementkosten. Voor wat betreft de bezoldiging van het bestuur lijkt niet te zijn voldaan aan de Wet Openbaarmaking Publieke Topinkomens (de WOPT-norm). De afgelopen periode heeft Diakonie WMO een aantal keren meer gefactureerd aan de gemeente dan de productie rechtvaardigt.
De gemeente geeft Dubois vervolgens de opdracht om het specifieke onderzoek voort te zetten én een materiële controle bij Diakonie WMO te verrichten.
21
5.4
Op 27 september 2012 stuurt de gemeente Diakonie WMO een brief waarin de gemeente bevestigt dat zij de teveel aan Diakonie WMO uitgekeerde bedragen vanwege door Diakonie WMO over de perioden 2 tot en met 6 van 2012 gefactureerde zorg van Diakonie WMO heeft terugontvangen. De gemeente dringt er bij Diakonie WMO op aan ervoor zorg te dragen dat niet meer méér aan de gemeente wordt gefactureerd dan de productie rechtvaardigt. Voorts kondigt de gemeente aan dat Dubois binnenkort een materiële controle bij Diakonie WMO zal uitvoeren en specifiek aandacht zal besteden aan het facturatieproces.
5.5
Op 21 oktober 2012 stelt Dubois aan de gemeente voor om de materiële controle in december 2012 of januari 2013 uit te voeren, omdat Diakonie WMO tot eind november 2012 de tijd nodig heeft om alles op orde te krijgen. Indien de controle nu zou worden uitgevoerd zou Diakonie WMO heel laag scoren, aldus Dubois. Ten aanzien van het specifieke onderzoek rapporteert Dubois op 21 oktober 2012 als volgt:
“Diakonie is zeer transparant en open in het verstrekken van informatie; De zorgactiviteiten vanuit de WMO en AWBZ zijn winstgevend; Er wordt met het gehele concern een winst verwacht over 2012; Er is geïnvesteerd in 2011 in kinderopvangactiviteiten met zorggelden; De financiële positie verbetert en is beter dan ultimo 2011.”
5.6
De SP-fractie van de gemeenteraad stelt in dezelfde periode aan de wethouder die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de WMO een aantal kritische vragen ter zake de continuïteit van Diakonie WMO, de naleving van de cao door Diakonie WMO en vorderingen van Diakonie WMO op gelieerde instellingen. De gemeente geeft Dubois opdracht deze vragen mee te nemen in het specifieke onderzoek.
5.7
Op 13 oktober 2012 rapporteert Dubois in het kader van het specifieke onderzoek tussentijds aan de gemeente over de oorzaak van de te hoge facturatie van Diakonie WMO en de hoge vorderingen op gelieerde instellingen: “Door de toestroom van nieuwe klanten hebben zij [Diakonie WMO] problemen met het verkrijgen van de indicaties. In hun systeem kunnen alleen werklijsten worden ingevoerd als er een geldige indicatie aanwezig is. Als er geen indicatie in het systeem is ingevoerd, worden de uren wel in rekening gebracht bij Gemeente Amsterdam maar sluit dit niet aan met Careassist [facturatiesysteem]. Per onderaannemer en Diakonie zelf worden de uren getotaliseerd. Geldige indicaties ontbreken omdat o.a. klanten worden overgenomen en de indicatiestelling later wordt overgeschreven. Eind november denken zij het proces op orde te hebben.
22
Daarnaast zijn zij bezig met het investeren in kinderopvang activiteiten. Deze aanloopverliezen financieren zij met gelden vanuit voornamelijk Diakonie Amsterdam (AWBZ). Recent een onderzoek gehad vanuit het zorgkantoor en hierover waren geen bezwaren.” 5.8
Op 26 oktober 2012 ondertekenen Diakonie WMO en Purper (naar aanleiding van opmerkingen van Dubois) een leningsovereenkomst waarin de rekening-courant schuld van Purper van EUR 1.542.000 aan Diakonie WMO wordt geformaliseerd. Uit de leningsovereenkomst volgt dat Purper dit bedrag heeft aangewend voor de aankoop van onroerend goed, de deelneming in Millennium en de financiering van Millennium. De lening dient met ingang van 1 december 2012 in 120 maandelijkse termijnen te worden afgelost. Tot zekerheid van terugbetaling van deze lening komen partijen overeen dat ten gunste van Diakonie WMO een hypotheekrecht zal worden gevestigd op de drie aan Purper toebehorende onroerende zaken (bedrijfspand Zaandam en twee 29 opslagruimtes/garageboxen in Amsterdam respectievelijk Almere).
5.9
De gemeente heeft de suggestie van Dubois om de materiële controle te verplaatsen naar december 2013/januari 2014 niet gevolgd, want op 2 november 2012 rapporteert Dubois de gemeente over de bevindingen van de materiële controle. Diakonie WMO scoort tweemaal goed (wijze van registratie en functiescheiding), eenmaal voldoende (beschrijving van de administratieve organisatie) en tweemaal onvoldoende (rechtmatigheid en interne controle).
5.10
Op 7 november 2012 vindt naar aanleiding van de bevindingen van de materiële controle een overleg plaats tussen Diakonie WMO en de gemeente. De volgende afspraken worden gemaakt:30
29 30
Diakonie WMO heeft uiterlijk 1 december 2012 de punten die bij de materiële controle onvoldoende hebben gescoord op orde. Diakonie WMO laat een jurist toetsen in hoeverre door Diakonie WMO aan de governancecode wordt voldaan. In november voert Diakonie WMO onderzoek uit bij de onderaannemers (interne controle en administratieve organisatie). Middelen die worden betaald voor WMO-zorg worden besteed aan de exploitatie van de WMO-activiteiten en niet als voorfinanciering van andere organisaties. Eind november 2012 is de achterstallige pensioenpremie betaald. Eind december 2012 is de achterstallige belasting betaald. Zorg zonder indicaties wordt niet in rekening gebracht.
Dit hypotheekrecht zal nooit worden gevestigd. Brief van 26 november 2012 van de gemeente aan Diakonie.
23
5.11
Op 14 november 2012 brengt Dubois een schriftelijk rapport uit naar aanleiding van het specifieke onderzoek.
5.12
Ten aanzien van de financiële positie rapporteert Dubois het volgende:
5.13
Het negatieve eigen vermogen van de Diakonie groep bedraagt 1,4 miljoen euro en is in 2011 verslechterd door het in dat jaar behaalde negatieve resultaat van 1,1 miljoen euro. In enkele tot de groep van de Diakonie groep behorende rechtspersonen is een bedrag van ruim 1,1 miljoen euro aan goodwill geactiveerd met betrekking tot de overname van de activiteiten van Millennium in 2011. Indien deze goodwill in mindering wordt gebracht op het eigen vermogen bedraagt het eigen vermogen ultimo 2012 2,4 miljoen euro negatief. Het over het derde kwartaal gerealiseerde resultaat van de Diakonie groep is groter dan het begrote resultaat. Het resultaat zal ten laste worden gebracht van het eigen vermogen, waardoor dit stijgt. De directie verwacht in 2013 een resultaat van 1 miljoen, waardoor het eigen vermogen van de Diakonie groep met eenzelfde bedrag zal toenemen. Op basis van de liquiditeitsbegroting blijkt dat het mogelijk is de achterstanden bij de belastingdienst en de pensioenverzekeraar ultimo 2012 volledig in te lopen. Diakonie WMO heeft een vordering op Purper van 1,5 miljoen euro ter zake de financiering van een pand met een aanschafwaarde van EUR 650.000, waarbij het vastgoed als zekerheid is verstrekt. Dit maakt dat sprake is van een ongesecureerde (rekening-courant)vordering op Purper van circa EUR 900.000.31 Dubois merkt op dat zij het opmerkelijk vindt dat in een situatie van liquiditeitskrapte een pand wordt aangeschaft, maar de RvB is van mening dat het verschil tussen de aanschafwaarde en huurwaarde zodanig is dat tot aankoop is overgegaan. De aankoop is goedgekeurd door de RvT.
Ten aanzien van de interne beheersing en governance rapporteert Dubois het volgende:
Diakonie WMO heeft abusievelijk met betrekking tot circa 2.000 cliënten een onjuist bestand aangeleverd bij CAK. Diakonie WMO is doende met de verwerking van de juiste gegevens.
31
De curator heeft vastgesteld dat de aankoopsom van het vastgoed lager is dan EUR 650.000 en dat niet ten gunste van Diakonie WMO een hypotheek is gevestigd op het vastgoed tot zekerheid van de vordering van Diakonie WMO op Purper. Feitelijk is dus sprake van een ongesecureerde vordering van 1,5 miljoen euro.
24
5.14
Ten aanzien van de aanwezigheid van arbeidsovereenkomsten en de naleving van caoverplichtingen rapporteert Dubois het volgende:
5.15
Door de toestroom en overname van nieuwe klanten heeft Diakonie WMO zorg geleverd aan veel klanten waarvoor nog geen geldige indicatie was vastgelegd. De ontbrekende indicaties zijn de afgelopen periode afgenomen van circa 250 naar 40. Geleverde uren kunnen uitsluitend in CareAssist (facturatiesysteem) worden ingevoerd, indien een indicatie aanwezig is. Omdat een aantal indicaties ontbrak heeft Diakonie WMO een schatting gemaakt van de geleverde zorg en deze schatting als basis gebruikt voor de facturering. Als gevolg hiervan heeft Diakonie WMO meerdere keren meer gefactureerd dan de productie op basis van de in CareAssist ingevoerde gegevens rechtvaardigde. De vorige RvT is afgetreden omdat deze niet aan de onafhankelijkheidsvereisten voldeed. De huidige leden van de RvT vervullen geen bestuurlijke functies en hebben in het dagelijks leven functies op MBO/HBO niveau. Diakonie WMO heeft in 2012 een HKZ-certificering ontvangen. De huidige statuten van Diakonie WMO zijn gebaseerd op de Zorgbrede Goverance Code. Het voornemen is om de naleving van de code extern te laten toetsen.
Alle onderaannemers van Diakonie WMO hebben bevestigd dat van al hun medewerkers een geldige arbeidsovereenkomst aanwezig is. De RvB van Diakonie WMO heeft bevestigd dat van alle medewerkers een arbeidsovereenkomst aanwezig is die is gebaseerd op de van toepassing zijnde cao.
Ten aanzien van overige aspecten (managementkosten, bezoldiging directie en onafhankelijkheid accountant) rapporteert Dubois het volgende:
De managementkosten worden door verschillende groepsvennootschappen betaald aan Thuiszorg Diakonie B.V., waarin de ondersteunende activiteiten (facilitaire diensten) zijn opgenomen.32 Deze vennootschap heeft een positief eigen vermogen. De management fees worden overgemaakt naar de holding-maatschappijen van de RvB en bedragen in 2011 EUR 208.000 (in 2010: EUR 300.000) respectievelijk EUR 143.000 (in 2010: EUR 240.000). De leden van de RvB worden vanuit hun holdingmaatschappijen verloond en ontvangen EUR 178.437 respectievelijk EUR 155.743. De salarissen van de RvB worden vastgesteld door de RvT.
32
De curator heeft vastgesteld dat Thuiszorg Diakonie B.V. vrijwel alle facilitaire zaken (waaronder huur bedrijfspanden, aankoop inventaris, lease wagenpark) voor de Diakonie groep regelende en financierde. Deze kosten werden in de vorm van management fees door de Diakonie groep aan Thuiszorg Diakonie B.V. vergoed.
25
5.16
De RvB heeft aangegeven dat de salarissen vanwege de liquiditeitskrapte niet zijn verhoogd en dat de betaling daarvan tijdelijk is uitgesteld. De accountant heeft een onafhankelijkheidstoets uitgevoerd en hieruit volgt dat er geen belemmeringen zijn in het kader van de onafhankelijkheid. Vanaf 2013 zal de controle worden uitgevoerd door een derde.
In haar brief van 26 november 2012 deelt de gemeente aan Diakonie WMO mee dat in het onderzoek geen ernstige ontoelaatbaarheden zijn vastgesteld, maar dat er wel sprake is van diverse tekortkomingen. In dezelfde brief worden de in het overleg van 7 november 2012 gemaakte afspraken bevestigd.
Optreden zorgkantoor 5.17
Op 26 september 2012 vindt een bespreking plaats tussen de RvB (en diens externe bid manager, de heer Vervaat, hierna: Vervaat) en het zorgkantoor. Doel van de bespreking is de zorginkoop voor het jaar 2013. Tijdens de bespreking komt de financiële positie van de Diakonie groep ter sprake en wordt de jaarrekening 2011 besproken. Het zorgkantoor merkt op dat de belastingschulden en de sociale lasten in 2011 zijn toegenomen, waarop het bestuur van de Diakonie groep antwoordt dat deze in 2012 zullen worden verminderd.33
5.18
Voorts merkt het zorgkantoor op dat de circa de helft van de AWBZ-omzet wordt aangewend voor “kosten onderaannemers.” Het zorgkantoor vindt dit opmerkelijk aangezien bij het zorgkantoor slechts één onderaannemer van Diakonie Amsterdam bekend is en de omzet van die onderaannemer beperkt is. Het zorgkantoor verzoekt de RvB dit nader toe te lichten.34
5.19
De onderaannemers waarmee de Diakonie groep samenwerkt, verlenen veelal zorg aan cliënten die deel uitmaken van zeer gesloten gemeenschappen (veelal etnische minderheden) en uitsluitend zorg willen ontvangen van personen die tevens deel uit maken van deze gemeenschappen. Omdat de onderaannemers die deze cliëntgroepen bedienen geen gunning krijgen van het zorgkantoor, zijn zij afhankelijk van een hoofdaannemer, in dit geval de Diakonie groep. Van de Diakonie groep wordt door het zorgkantoor verwacht dat zij zorg leveren aan alle zorgbehoevenden in het werkgebied van de Diakonie groep. Dit maakt dat de Diakonie groep zich genoodzaakt ziet om samen te werken met de onderaannemers van wie deze zorgbehoevende zorg willen ontvangen.35
33
Gespreksverslag Zorginkoopgesprek 2013 d.d. 26 september 2012. Gespreksverslag Zorginkoopgesprek 2013 d.d. 26 september 2012. 35 Gespreksverslag bespreking tussen de curator en Jerrel Jorden d.d. 11 november 2013. 34
26
5.20
Daarnaast verzoekt het zorgkantoor toe te lichten welke kosten dienen te worden begrepen onder de balanspost “managementkosten” van circa EUR 900.000. De RvB zegt toe in dit kader nadere informatie aan te leveren. Tot slot merkt het zorgkantoor nog op dat de leden van de RvT onderlinge familiaire verbanden hebben, hetgeen op grond van de governance code niet is toegestaan. De RvB geeft aan dat de samenstelling van de RvT inmiddels is gewijzigd.36
5.21
Bij e-mail van 3 oktober 2012 verstrekt Vervaat namens de RvB de aan het zorgkantoor toegezegde toelichting ter zake de managementkosten en onderaanneming. Vervaat geeft aan dat de managementkosten, onder andere, personeels-, huisvestings-, administratie-, advies-, kantoor-, auto-, verkoop-, en algemene kosten betreffen die worden betaald door Thuiszorg Diakonie B.V. en vervolgens worden doorbelast aan de verschillende tot de Diakonie groep behorende entiteiten. De benaming “managementkosten” is derhalve wat ongelukkig gekozen en de Diakonie groep zal ervoor zorg dragen dat deze kosten in de jaarrekening 2012 op de juiste kostenplaats worden geboekt, aldus Vervaat.37
5.22
Ten aanzien van de onderaanneming merkt Vervaat op dat dit niet om “normale” onderaanneming gaat, omdat de inzet van andere, kleinschalige thuiszorgorganisaties namens en onder toezicht van Diakonie Amsterdam plaatsvindt met uitzondering van de betaling van het personeel van de onderaannemers. In dit verband spreekt Vervaat het voornemen van Diakonie Amsterdam uit om de holdingstructuur nog in 2012 te implementeren, zodat de onderaannemers formeel dochtervennootschappen worden van Diakonie Amsterdam.38
5.23
Het zorgkantoor deelt het standpunt van Diakonie Amsterdam ter zake de onderaanneming niet. Op grond van het door het zorgkantoor en bij Diakonie Amsterdam bekende zorginkoopbeleid wordt de door Diakonie Amsterdam omschreven samenwerking met andere thuiszorgorganisaties als onderaanneming aangemerkt. Op grond van het zorginkoopbeleid dient het zorgkantoor een tariefskorting toe te passen op de door de onderaannemers gewerkte uren. In dit kader deelt het zorgkantoor het volgende mee aan Jerrel Jorden:39
36
Gespreksverslag Zorginkoopgesprek 2013 d.d. 26 september 2012. E-mail Vervaat aan het zorgkantoor d.d. 3 oktober 2012. 38 E-mail Vervaat aan het zorgkantoor d.d. 3 oktober 2012. 39 E-mail mevrouw Zuurhout (zorgkantoor) d.d. 23 oktober 2012. 37
27
“Officieel zouden we de tarieven voor 2011 en 2012 moeten aanpassen. 2011 is niet meer mogelijk, 2012 nog wel. Maar in je mail geef je ook aan dat de betrokken organisaties mogelijk onder Diakonie komen te hangen. Als het personeel is dat onder een holding valt, zien we dit niet als onderaanneming. Ik wil jullie vragen ons op de hoogte te houden van deze ontwikkeling. Mocht bij de nacalculatie blijken dat er nog steeds sprake is van onderaanneming, dan zullen wij het budget corrigeren voor de onrechtmatig verkregen tariefopslag. Uiteraard zal dit dan ook gevolgen hebben voor 2013.” 5.24
Op 26 oktober 2012 schrijft Vervaat het volgende aan Jerrel Jorden:40 “Ik wil je een advies geven over onderaanneming. De onderaanneming zit me de laatste weken niet lekker, zeker nadat duidelijk werd dat er ook bij de thuiszorg in Amsterdam [Diakonie Amsterdam] een groot volume onderaanneming is. Ik vind het huidige onderaannemingsmodel (in totaal meer dan 15 onderaannemers?) erg risicovol voor Diakonie. Want Diakonie weet niet wat er gebeurt bij de onderaannemer. Het is wachten op iets dat mis gaat en waar Diakonie verantwoordelijk voor wordt gehouden. We kunnen dit grote aantal onderaannemers niet goed en inhoudelijk controleren. En zelfs als je dat zou doen, is het relatief eenvoudig voor een onderaannemer om de boel te bedonderen. Verdien je wel iets met onderaanneming? Er gaan aardig wat kosten bij PTU [afdeling die de zorguren aan het zorgkantoor en de gemeente factureert] inzitten. Het levert je wel extra omzet op, maar is omzet zonder winst belangrijk? Het is nooit te laat om onderaanneming af te bouwen en terug te gaan naar de kern van jullie onderneming: het zelf leveren van zorg. Je zou dan evengoed beperkt onderaannemers kunnen inzetten voor zorg die je zelf niet kunt/wilt leveren. Nogmaals, een welgemeend advies. Ik voel me verbonden met jullie organisatie dus signaleer dit risico.”
5.25
Naar aanleiding van de mail van de heer Vervaat van 26 oktober 2012 schrijft Roberto Jorden aan Jerrel Jorden:41 “Dit is waar we het altijd over hadden. Het houden aan je core business. Ook nu zegt Wouter [Vervaat] iets wat we al zeiden. (..)
40 41
E-mail van de heer Vervaat aan Jerrel Jorden d.d. 26 oktober 2012. E-mail van Roberto Jorden aan Jerrel Jorden d.d. 27 oktober 2012.
28
Het is zooooo verschrikkelijk belangrijk wat hij hier zegt, want het overnemen van andere organisaties en O.A.’s [onderaannemers] brengen alleen maar extra kosten met zich mee. En een deel van de cliënten komen toch naar je toe.” Samenvatting/constateringen
Na ontvangst van de klokkenluidersbrief (juli 2012) onderneemt de gemeente direct actie door Dubois zowel een materiële controle bij Diakonie WMO als een uitgebreid onderzoek naar de financiële gang van zaken bij de Diakonie groep te laten verrichten.
Uit onderzoeksrapporten van Dubois is gebleken dat er punten waren van zorg en aandacht, maar niet is gebleken dat de situatie bij de Diakonie groep onhoudbaar was. Naar aanleiding van de onderzoeksrapporten van Dubois hebben de gemeente en Diakonie WMO een verbetertraject afgesproken.
Het zorgkantoor neemt na ontvangst van de klokkenluidersbrief (juli 2012) geen maatregelen. Wel stelt het zorgkantoor in het jaarlijkse inkoopgesprek dat in september 2012 plaatsvindt een aantal kritische vragen aan de RvB over de financiële situatie en de jaarrekening van de Diakonie groep alsmede de samenstelling van de RvT. Of deze vragen zijn ingegeven door de klokkenluidersbrief is de curator niet bekend.
Om hulpbehoevenden uit gesloten gemeenschappen te bereiken, ziet de Diakonie groep zich in 2011 en 2012 genoodzaakt om samen te werken met onderaannemers. Op basis van de tussen het zorgkantoor en de Diakonie groep bestaande afspraken, dient de Diakonie groep het zorgkantoor te informeren over de samenwerking met onderaannemers. De Diakonie groep heeft dit echter niet gedaan, omdat zij de samenwerking met andere, kleine zorgorganisaties niet als onderaanneming beschouwt. Het zorgkantoor deelt dit standpunt niet.
Het zorgkantoor moedigt de Diakonie groep in feite aan om de holdingstructuur toe te passen door toe te zeggen dat geen afslag zal worden toegepast op de door de Diakonie groep namens de onderaannemers gefactureerde uren, indien de betreffende onderaannemers op korte termijn onderdeel zullen gaan uitmaken van de Diakonie groep.
De bidmanager van de Diakonie groep adviseert de RvB om niet langer met onderaannemers te werken, omdat de Diakonie groep de onderaannemers niet goed en inhoudelijk kunnen controleren hetgeen grote risico’s voor de Diakonie groep met zich brengt. Roberto Jorden lijkt het standpunt van de bidmanager te delen en spreekt zijn zorgen hierover uit naar Jerrel Jorden. Desalniettemin zal de Diakonie groep eind 2012/begin 2013 de ondernemingen van vijftien onderaannemers overnemen.
29
6
Verhoging kredietfaciliteit ABN AMRO Bank: najaar 2012
6.1
Op 8 november 2012 schakelt de RvB, op verzoek van ABN AMRO Bank, een extern adviseur (Arezze B.V.) in om de aanvraag van een verhoging van de bestaande kredietfaciliteit van de Diakonie groep bij ABN AMRO Bank voor te bereiden en te begeleiden.42 De Diakonie groep is op dat moment ondergebracht bij de afdeling Bijzonder Beheer van ABN AMRO Bank. Voorts schakelt de RvB, wederom op verzoek van ABN AMRO Bank, een interim-controller, in.
6.2
Arreze B.V. (hierna: Arreze) verricht in het kader van de voorgenomen aanvraag tot verhoging van de kredietfaciliteit onderzoek bij de Diakonie groep en brengt een rapport uit dat aan ABN AMRO Bank wordt overgelegd. Ten aanzien van de oorzaken van de liquiditeitsproblemen bij de Diakonie groep rapporteert Arreze onder andere als volgt:43
6.3
In haar rapport komt Arreze tot onder andere de volgende conclusies en aanbevelingen:
42 43
Overname van het verlieslatende Millennium; Start van het verlieslatende kinderdagverblijf Stichting DerKinderen; De verlieslatende exploitatie van kinderdagverblijf Jepie Pikin; Voor de overname van Intellimatch is geen financiering aangetrokken; de eerste twee termijnen van in totaal circa EUR 528.000 van de koopsom zijn voldaan uit de operationele kasstroom; Forse kosten/investeringen (circa EUR 500.000 à EUR 600.000) inzake IT, inventaris DerKinderen en verhuizing naar nieuw bedrijfspand aan Reigersbos 89; Toename WMO-productie door overname Zonnehuis groep. In dit verband heeft Diakonie WMO aanvankelijk een te hoog voorschot ontvangen. Dit leidde eerst tot een liquiditeitsvoordeel, maar later na verrekening door de gemeente tot liquiditeitskrapte.
“De groep voldoet aan alle kwaliteitseisen en controles. Het jaar 2012 zal naar verwachting per saldo met een positief resultaat worden afgesloten met ruimte voor verbeteringen in 2013. De uitgangspositie is goed op voorwaarde dat de verliezen binnen de groep worden gestopt en de interne aansturing verbetert.” “Door een vermeend ruime kaspositie door te hoge WMO bevoorschotting begin 2012 meende de groep een overname van ca 800k uit rekening courant te kunnen voldoen, dit bleek een forse misrekening toen de WMO voorschotten werden verrekenend.”
Opdrachtbevestiging Arreze B.V. d.d. 8 november 2012. Rapportage Stichting Diakonie c.s. december 2012.
30
6.4
“Het is van belang dat de groep in 2013 pas op de plaats maakt door alleen autonome groei of selectieve groei via onderaannemers maar niet door overnames, en zo snel mogelijk haar organisatie optimaliseert.” “Het advies is om in 2013 geen investeringen of overnames te doen.” “Het blijven aanzuiveren van onrendabele groepsactiviteiten moet worden gestopt.” “De intercompanies binnen de groep die grotendeels verliesfinanciering zijn van kredietnemers (..), moeten zo snel mogelijk worden aangezuiverd uit resultaatsverbetering.” “De verwachting is dat resultaat en cash flow in 2013 ruim positief zal zijn maar voornamelijk in de tweede helft van 2013.” “Het risico dat deze groei [groei van de Diakonie groep] leidt tot onbeheersbaarheid moet worden beperkt. De taakstelling ligt nu voornamelijk in verbetering van interne beheersing (…).”
Op basis van het rapport van Arreze besluit ABN AMRO Bank om de kredietfaciliteit van de Diakonie groep te verhogen van EUR 325.000 naar 1,1 miljoen euro. Tussen de RvB en Arreze wordt overeengekomen dat Arreze de RvB gedurende de periode dat de Diakonie groep onder toezicht staat van de afdeling bijzonder beheer van ABN AMRO Bank zal adviseren en begeleiden.44
Samenvatting/constateringen curator
44
Vanaf november 2012 is de Diakonie groep ondergebracht bij de afdeling Bijzonder Beheer van ABN AMRO Bank. Op verzoek van ABN AMRO Bank trekt de Diakonie groep Arreze, een extern financieel adviseur, en een interim-controller aan.
Arreze stelt vast dat de liquiditeitsproblemen van de Diakonie groep onder andere zijn veroorzaakt door de overname van het verlieslatende Millennium, de financiering van de koopsom van Intellimatch vanuit de lopende middelen en de exploitatie van verlieslatende kinderdagverblijven. Arreze adviseert de RvB om geen investeringen en overnames meer te doen. Dit advies zal niet worden opgevolgd, aangezien later dat jaar de ondernemingen van vijftien onderaannemers zullen worden overgenomen.
E-mail Arreze aan de RvB d.d. 13 december 2012.
31
7
Implementatie van de zorgnetstructuur eind 2012 - 2013
7.1
Eind december 2012 gaat de Diakonie groep over tot invoering van de “holdingstructuur.” De Diakonie groep richt circa vijftien besloten vennootschappen op. In deze vennootschappen worden de cliënten en werknemers van de, met name, AWBZ-onderaannemers van de Diakonie groep ondergebracht. Elke vennootschap krijgt de naam “Zorgnet + naam onderneming onderaannemer” (hierna: zorgnetvennootschappen). Deze structuur wordt door de Diakonie groep de zorgnetstructuur genoemd. De voormalige eigenaren van de ondernemingen die door de zorgnetvennootschappen worden overgenomen, blijven als manager bij de bedrijfsvoering betrokken en ontvangen een deel van de winst. Juridisch gezien is de invoering van de zorgnetstructuur op 1 januari 2013 een feit. De structuur dient in de praktijk echter nog te worden geïmplementeerd.
7.2
Op 9 januari 2013 vindt een vergadering van de RvT en de RvB plaats. De RvT wordt door de RvB geïnformeerd over de juridische implementatie van de zorgnetstructuur. In dit verband deelt de RvB mee dat de zorgnetstructuur is goedgekeurd door het zorgkantoor en dat de RvB een kwaliteitsbureau heeft ingeschakeld om de kwaliteit van de geleverde zorg te bewaken. Voorts deelt de RvB mee dat de financiële positie van de Diakonie groep niet stabiel is, maar dat er diverse maatregelen zijn genomen om het tij te keren, waaronder de aanstelling van een controller en een financieel adviseur. Tijdens de vergadering worden er door de RvT geen besluiten genomen.45
7.3
De RvB geeft kwaliteitsmanagemenbureau Kleemans (hierna: Kleemans) opdracht om nulmetingen te doen bij de zorgnetvennootschappen. Het doel van de nulmeting is:
45
Beoordelen of het kwaliteitsmanagementsysteem efficiënt en doeltreffend werkt; Beoordelen of de op schrift gestelde procedures zijn opgesteld conform het HKZcertificatieschema; Beoordelen of de aangetroffen praktijksituatie overeenkomt met de op schrift gestelde procedures en of de procedures werken zoals bedoeld in het HKZcertificatieschema.
Verslag van de vergadering van de RvT d.d. 9 januari 2013.
32
7.4
In de maanden februari, maart, april en mei 2013 verricht Kleemans nulmetingen bij de zorgnetvennootschappen. Ten aanzien van een substantieel aantal zorgnetvennootschappen wordt door Kleemans vastgesteld dat het personeel niet over de vereiste diploma’s en deskundigheid beschikt. Voorts wordt ten aanzien van een aantal zorgnetvennootschappen door Kleemans vastgesteld dat de werkwijze rondom het gebruik van meetapparatuur, waaronder bloeddrukmeter, insulinemeter en stethoscoop niet is geborgd. Ten aanzien van een drietal zorgnetvennootschappen wordt door Kleemans vastgesteld dat de cliënten een groot risico lopen, omdat het beleid en systematische uitvoering van controle op de geleverde zorg ontbreekt.46
7.5
Op 18 april 2013 geeft de RvB aan het zorgkantoor een presentatie over de zorgnetstructuur die met ingang van 1 januari 2013 binnen de Diakonie groep wordt toegepast. Uit de presentatie volgt dat de Diakonie groep voornemens is om binnen zes maanden een uniform kwaliteitsmanagementsysteem te implementeren bij alle zorgnetvennootschappen en dat daartoe Kleemans is ingeschakeld.47
7.6
Klaarblijkelijk wordt de zorgnetstructuur door het zorgkantoor goedgekeurd. In haar e-mail van 1 mei 2013 schrijft het zorgkantoor namelijk: “Tijdens het gesprek hebben we de nieuwe juridische structuur van Stichting Zorggroep Diakonie met elkaar besproken. De juridische structuur is gewijzigd conform wat wij eerder met elkaar tijdens het zorginkoopgesprek 2013 hebben besproken. (…). Jullie hebben hiermee voldaan aan wat is afgesproken, wat inhoudt dat we geen afslag toepassen voor onderaannemerschap in 2012 voor Stichting Thuiszorg Diakonie.”
Samenvatting/constateringen
De Diakonie groep implementeert de zorgnetstructuur door de ondernemingen (cliënten en personeel) van circa vijftien onderaannemers over te nemen. De onderneming worden ondergebracht in nieuw opgerichte, zogenoemde zorgnetvennootschappen. Het advies van Arreze om geen overnames en investeringen meer te doen alsook het advies van Vervaat om de samenwerking met onderaannemers te staken, wordt dus niet door de RvB opgevolgd.
Ten aanzien van het merendeel van de zorgnetvennootschappen wordt door Kwaliteitsmanagementbureau Kleemans geconstateerd dat niet (volledig) wordt voldaan aan de kwaliteitseisen, zij het bij de ene zorgnetvennootschap in minder ernstige mate dan bij de andere.
46
Rapportages van bevindingen Kleemans in verband met nulmetingen bij de zorgnetvennootschappen gedurende de maanden februari tot en met mei 2013. 47 Presentatie Diakonie versie maart 2013.
33
De zorgnetstructuur wordt door het zorgkantoor goedgekeurd. Sterker nog, de Diakonie groep wordt hiervoor door het zorgkantoor “beloond”, omdat het zorgkantoor de Diakonie groep niet met terugwerkende kracht zal korten op de door de Diakonie groep in rekening gebrachte tarieven voor de door onderaannemers verleende zorg.
34
8
Kostensaneringsplan en Verscherpt toezicht: 1 januari 2013 tot en met 31 juli 2013
Kostensaneringsplan 8.1
Met ingang van 1 maart 2013 wordt de rol van Arreze geïntensiveerd. Aanleiding daartoe is de vaststelling dat de schuldenpositie van de Diakonie groep (veel) groter blijkt te zijn dan Arreze in december 2012 had voorzien. In haar e-mail van 6 maart 2013 schrijft Arreze aan de RvB: “Hoewel ik nog steeds zie dat Diakonie door haar positie in het veld en contract mbt WMO en AWBZ kansen heeft, zie ik ook dat Diakonie niet in juridische zin maar wel zoals dat wordt genoemd “technisch” failliet is.”
8.2
In april 2013 wordt door Arreze een kostensaneringsplan opgesteld en gepresenteerd aan de RvB. De volgende kostenbesparende maatregelen worden voorgesteld: 1. Verlaging management fees RvB naar EUR 7.000 excl. btw per maand; 2. Huidige auto’s van RvB vervangen door kleinere modellen; 3. Verlaging salarissen van bepaalde leden van het managementteam die – gelet op hun kennis, competenties en ervaring – te hoog zijn ingeschaald; 4. Afvoeren “spookpersoneel”;48 5. Besparing op de huurkosten in Almere; 6. Aflossing rekening-courantverhoudingen RvB en matiging bankpassengebruik door RvB; 7. Stoppen met verlieslatende activiteiten, non core activiteiten of kleine activiteiten die niet onder het merk “Diakonie” vallen. Ad 1: Ad 2: Ad 3: Ad 4:
De management fees bedroegen aanvankelijk circa EUR 20.000 excl. btw per maand. De fees zijn uiteindelijk verlaagd naar EUR 8.500 excl. btw per maand. De RvB reden in “forse wagens” en de Diakonie groep had een groot en kostbaar wagenpark met chauffeurs. De verlaging van salarissen zijn doorgevoerd. Het “spookpersoneel” veroorzaakte een kostenpost van circa EUR 21.000 bruto per maand.
48
Dit betreffen veelal aan de RvB gelieerde personen (familie/bekenden) die geen feitelijke werkzaamheden (meer) voor de Diakonie groep verrichten, maar wel maandelijks salaris ontvangen.
35
Ad 6:
Jerrel Jorden zou zeer veel geld hebben opgenomen uit de Diakonie groep. De vordering van de Diakonie groep op Jerrel Jorden en diens holdingmaatschappij zou ruim EUR 600.000 bedragen en zij zouden niet in staat zijn deze bedragen terug te betalen. Arreze zou Jerrel Jorden daarop hebben geadviseerd zich terug te trekken uit de Diakonie groep.
Relatie gemeente 8.3
In januari 2013 verricht Dubois in opdracht van de gemeente een hercontrole bij Diakonie WMO op de punten waarop Diakonie WMO in november 2012 onvoldoende scoorde. Nu scoort Diakonie een goed voor rechtmatigheid en een voldoende voor interne controle.49
8.4
Op 20 maart 2013 vindt een bespreking plaats tussen de gemeente en de Diakonie groep naar aanleiding van de materiële hercontrole bij Diakonie WMO. De Diakonie groep geeft aan een plan van aanpak te hebben opgesteld om de productie van onderaannemers te controleren en dat verschillen tussen de aanlevering van uren aan de gemeente, het CAK en de administratie in CareAssist worden geanalyseerd. Voorts geeft de Diakonie groep aan dat de financiële stabiliteit van de Diakonie groep goed is, dat er een controller is aangesteld om daar extra zicht op te houden en dat er geen betalingsproblemen zijn met onderaannemers. Daarnaast wordt afgesproken dat de Diakonie groep de gemeente per zorgperiode zal informeren over:50
8.5
49 50
De facturatie aan de gemeente in vergelijking met de administratie in CareAssist en de aanlevering aan het CAK. De controle op onderaannemers. Ontwikkelingen of problemen met betrekking tot betalingsachterstanden, aanlevering gegevens, onderaannemers en klachten.
Bij brief van 6 mei 2013 aan de gemeente meldt de Diakonie groep dat de overname van het WMO personeel en cliënten van Zonnehuisgroep na de aanbesteding in 2012 een negatieve wissel van ruim EUR 80.000 heeft getrokken op de Diakonie groep en dat de Diakonie groep als gevolg van de overname een aantal noodzakelijke investeringen heeft moeten doen. Dit zou hebben geleid tot liquiditeitskrapte bij de Diakonie groep, zodat thans sprake is van betalingsachterstanden aan de fiscus, het pensioenfonds en andere crediteuren. De Diakonie groep verzoekt de gemeente een voorschot te verlenen van 2,3 miljoen euro.
Assurance-rapport inzake Thuiszorg Diakonie WMO d.d. 16 januari 2013. Brief gemeente d.d. 10 april 2013.
36
8.6
Op 13 mei 2013 vindt een bespreking plaats tussen de Diakonie groep en de gemeente naar aanleiding van het verzoek van de Diakonie groep om een voorschot van 2,3 miljoen euro. De Diakonie groep deelt het volgende aan de gemeente mee:51
8.7
De gemeente geeft aan dat zij zeer terughoudend is in het verstrekken van voorschotten en dat zij het verzoek van de Diakonie groep niet kan beoordelen, omdat relevante documentatie niet is overgelegd. Afgesproken wordt dat op 20 mei 2013 wederom overleg zal plaatsvinden en dat de Diakonie groep voorafgaand aan dit overleg de volgende stukken aan de gemeente zal overleggen c.q. de gemeente zal voorzien van de volgende informatie:52 -
8.8
51 52
ABN AMRO Bank heeft een krediet van 1,8 miljoen euro informeel toegezegd, maar heeft dit uiteindelijk niet toegekend. De Diakonie groep is de afgelopen jaren explosief (500%) gegroeid, maar de bedrijfsvoering is hierin achtergebleven. Hierdoor zijn zaken op administratief niveau niet op orde en loopt de Diakonie groep inkomsten mis. De huidige accountant is niet gespecialiseerd in grote ondernemingen en de administratie is niet tijdig bijgewerkt. De Diakonie groep zal een andere accountant inschakelen. De tekorten in de WMO-exploitatie worden aangevuld uit winst van de AWBZactiviteiten. Er zijn achterstanden in de betaling van onderaannemers en de betaling van vakantiegeld aan de werknemers is een acuut probleem.
Jaarrekeningen 2012. Liquiditeitspositie en de verwachting voor de komende 2 à 3 jaar. Begroting 2013 met daarbij benoemd de elementaire uitgangspunten en veronderstellingen die worden gehanteerd. Meerjarenplan met het oog op de aankomende veranderingen in de zorg met daarbij verschillende scenario’s. Een sanerings- en kostenbesparingsprogramma. Termijn waarop de Diakonie groep het voorschot uiterlijk dient te ontvangen en welke consequenties er zijn indien niet (tijdig) tot betaling van een voorschot wordt overgegaan. Reactie op vragen van de SP.
Op 28 mei 2013 vindt opnieuw overleg plaats tussen de Diakonie groep en de gemeente. De Diakonie groep heeft de gemeente voorafgaande aan het overleg niet de stukken overgelegd en informatie aangeleverd, die zij conform de op 13 mei 2013 gemaakte afspraak aan de
Brief gemeente d.d. 17 mei 2013. Brief gemeente d.d. 17 mei 2013.
37
gemeente zou verstrekken. Tijdens het overleg licht de Diakonie groep aan de hand van een presentatie haar financiële positie toe.53 8.9
De gemeente deelt mee dat zij niet zal overgaan tot het verstrekken van een voorschot, mede omdat dit ongelijkheid schept ten opzichte van andere partijen. Voorts deelt de gemeente mee dat de wethouder als gevolg van het verzoek van de Diakonie groep om een voorschot vraagtekens heeft bij de financiële stabiliteit van de Diakonie groep.54
8.10
De Diakonie groep geeft tijdens het overleg met de gemeente aan dat het gevraagde voorschot te hoog en daarmee onrealistisch was, aangezien het bedrag van 2,3 miljoen euro alle openstaande vorderingen zou dekken. Reden voor de aanvraag van het voorschot aan de gemeente is, dat hiermee het aantal schuldeisers zou worden beperkt tot één, namelijk de gemeente, hetgeen overzichtelijker is. Volgens de Diakonie groep is het niet onmogelijk om uit de huidige situatie te komen, maar een voorschot van de gemeente zou dit aanzienlijk hebben vergemakkelijkt. De Diakonie groep geeft voorts aan dat er een herstel- en saneringsplan is opgesteld.55
8.11
De gemeente constateert dat de herstel- en saneringsplannen van de Diakonie groep niet zijn geconcretiseerd. Voorts constateert de gemeente dat de Diakonie groep het overgrote deel van de met de gemeente gemaakte afspraken op 7 november 2012, 20 maart 2013 en 13 mei 2013 niet is nagekomen en dat de door de Diakonie groep genoemde feiten niet altijd sporen met de werkelijkheid. Zo blijken de schulden van de Diakonie groep in werkelijkheid veel groter te zijn dan de Diakonie groep aan de gemeente had voorgespiegeld.56
8.12
Partijen spreken af dat op 27 juni 2013 wederom overleg zal plaatsvinden om te bezien op welke wijze de gemeente kan controleren of afspraken door de Diakonie groep worden nagekomen, de schuldpositie wordt verminderd en de te leveren zorg niet in gevaar komt. De gemeente verzoekt de Diakonie groep om voorafgaande aan het geplande overleg de reeds eerder gevraagde documentatie te overleggen. Voorts verzoekt de gemeente de Diakonie groep een overzicht van de schuldenpositie, een aflossingsplan met afspraken gemaakt met de belastingdienst, het pensioenfonds, de onderaannemers en overige crediteuren, een concreet saneringsplan, een concreet verbeteringsplan en een rol forward aan de gemeente te verstrekken.57
53
Brief gemeente d.d. 21 juni 2013. Brief gemeente d.d. 21 juni 2013. 55 Brief gemeente d.d. 21 juni 2013. 56 Brief gemeente d.d. 21 juni 2013. 54
57
Brief gemeente van 20 juni 2013.
38
8.13
In haar brief van 11 juni 2013 aan de gemeente deelt de Diakonie groep mee dat zij doende is met het doorvoeren van veranderingen en verbeteringen en dat zij verwacht haar schuldenpositie in de loop van 2013 met mogelijk een doorloop naar 2014 geleidelijk af te bouwen en te normaliseren zonder dat dat ten koste gaat van de door haar te leveren zorg.58
8.14
Bij brief van 26 juni 2013 bericht de Diakonie groep de gemeente dat Diakonie WMO bij het UWV een ontslagvergunning heeft ingediend voor 98 werknemers van de voormalige Zonnehuisgroep.
8.15
Op 27 juni 2013 vindt wederom overleg plaats tussen de gemeente en de Diakonie groep. De gemeente deelt mee dat zij haar financieel toezicht op de Diakonie groep gaat verscherpen. Tijdens het overleg wordt afgesproken dat de Diakonie groep de gemeente maandelijks zal rapporteren over de financiële positie van de Diakonie groep en de concrete voortgang van het herstel- en saneringsplan.
Relatie met het zorgkantoor 8.16
In februari 2013 verricht het zorgkantoor (naar later blijkt: naar aanleiding van de klokkenluidersbrief van juli 2012)59 materiële controles bij Millennium, Intellimatch en De Orchidee. De voorlopige conclusies van de materiële controles zijn dat er serieuze en zeer ernstige twijfels bestaan over de feitelijke en terechte levering van zorg.
8.17
Kleemans stelt op verzoek van de RvB plannen van aanpak op teneinde ervoor zorg te dragen dat het kwaliteitsmanagementsysteem van Diakonie Amsterdam op korte termijn wordt geïmplementeerd binnen Millennium, Intellimatch en De Orchidee.60 De plannen van aanpak worden overgelegd aan het zorgkantoor.61
8.18
In mei 2013 verricht de afdeling “speciale zaken” van het zorgkantoor naar aanleiding van de uitkomsten van de in februari 2013 verrichte materiële controles nader onderzoek. Uit dit onderzoek blijkt dat De Orchidee en Millennium in 2012 met meer onderaannemers werkten dan bekend was bij het zorgkantoor. Als gevolg daarvan past het zorgkantoor een afslag toe van in totaal EUR 25.000. Omdat de onderaannemers van Intellimatch inmiddels deel uitmaken van de Diakonie groep (zorgnetstructuur) wordt ten aanzien van Intellimatch geen afslag toegepast.62
58
Brief Diakonie van 11 juni 2013 Brief d.d. 19 juni 2013 van Diakonie Amsterdam aan het zorgkantoor. 60 Concept plannen van aanpak Kleemans d.d. 22 maart 2013. 61 E-mail Vervaat met als bijlagen de plannen van aanpak d.d. 29 maart 2013. 62 E-mail van mevrouw Zuurhout (zorgkantoor) aan Jerrel Jorden d.d. 26 mei 2013. 59
39
8.19
Op 22 mei 2013 verzoekt Diakonie Amsterdam aan het zorgkantoor om het maandelijkse voorschotbedrag in de maand mei te verhogen van circa EUR 511.000 naar 1,2 miljoen euro. Met het verhoogde voorschot beoogt Diakonie Amsterdam de betalingsachterstanden aan de belastingdienst, het pensioenfonds en overige crediteuren in te lossen. Het zorgkantoor voldoet aan dit verzoek door het maandelijkse voorschotbedrag met terugwerkende kracht te verhogen naar circa EUR 691.000. Dit heeft tot gevolg dat Diakonie Amsterdam in de maand mei 2013 een bedrag van 1,4 miljoen euro van het zorgkantoor ontvangt.63
8.20
Bij brief van 19 juni 2013 aan het zorgkantoor reageert de Diakonie groep op de uitkomsten van de in februari 2013 verrichte materiële controles bij Intellimatch, De Orchidee en Millennium. De Diakonie groep verzoekt het zorgkantoor onder andere om de rapportages van de verrichte materiële controles aan te passen, omdat de afdeling speciale zaken van het zorgkantoor geen van de conclusies van deze materiële controles onderschrijft. De Diakonie groep meent dat het zorgkantoor zich bij de materiële controles teveel heeft laten leiden door de klokkenluidersbrief die, naar het oordeel van de Diakonie groep, zeer waarschijnlijk is geschreven door een concurrerende zorgorganisatie.64
8.21
Bij brief van 28 juni 2013 deelt het zorgkantoor aan de Diakonie groep mee dat zij voornemens is om in augustus 2013 wederom materiële controles te verrichten bij Intellimatch, De Orchidee en Millennium. De door de Diakonie groep naar aanleiding van de materiële controles in februari 2013 aan het zorgkantoor overlegde verbeterplannen en daaropvolgende voortgangsrapportages zullen de basis vormen voor de in augustus 2013 te verrichten materiële controles.65
Samenvatting/constateringen
In het eerste kwartaal van 2013 blijkt dat het liquiditeitstekort van de Diakonie groep dusdanig groot is dat de Diakonie groep als technisch failliet kan worden beschouwd.
Er vloeit veel geld weg bij de Diakonie groep: Jerrel Jorden heeft een substantieel bedrag van de Diakonie groep geleend, de RvB ontvangt substantiële beloningen, een aantal kantoorpersoneelsleden is te hoog ingeschaald, er wordt veel geïnvesteerd in activiteiten die niet tot de core business van de Diakonie groep behoren en er is sprake van, veelal aan de RvB gelieerde, “spookwerknemers”.
63
E-mailcorrespondentie tussen Jerrel Jorden en mevrouw Zuurhout (zorgkantoor) d.d. 22 en 29 mei en 3 juni 2013. Brief Diakonie groep aan het zorgkantoor d.d. 19 juni 2013. 65 Brief zorgkantoor d.d. 28 juni 2013. 64
40
De gemeente verricht begin 2013 een materiële hercontrole bij Diakonie WMO. De resultaten zijn positief. De RvB deelt ten onrechte aan de gemeente mee dat de financiële stabiliteit van de Diakonie groep goed is.
Het verzoek van de Diakonie groep aan de gemeente om een zeer aanzienlijk voorschot te verstrekken (mei 2013), vormde de directe aanleiding voor de gemeente om het toezicht op de Diakonie groep verder te verscherpen. Vanaf dat moment heeft de Diakonie groep de gemeente maandelijks gerapporteerd over de financiële positie van de Diakonie groep en de concrete voortgang van het ingezette verbetertraject.
Het zorgkantoor onderneemt naar aanleiding van de klokkenluidersbrief eerst in februari 2013 actie door materiële controles te verrichten bij Millennium, De Orchidee en Intellimatch, zijnde de drie organisatie die in de periode 2010 tot en met 2012 door de Diakonie groep zijn overgenomen. De uitslagen van deze materiële controles zijn zeer zorgelijk. Er wordt een verbetertraject ingezet en het zorgkantoor kondigt aan in augustus hercontroles te verrichten. In 2011, kort voor de overname, had het zorgkantoor bij Intellimatch een materiële controle uitgevoerd. De uitkomst van die controle was ook al zeer zorgelijk. Geconstateerd moet derhalve worden dat de Diakonie groep er niet in is geslaagd de situatie bij Intellimatch te verbeteren.
Het verzoek van de Diakonie groep aan het zorgkantoor om het voorschotbedrag voor de maand mei 2013 te verhogen naar 1,2 miljoen euro teneinde de Diakonie groep in staat te stellen om schulden aan onder andere de belastingdienst en het pensioenfonds af te lossen, wordt ingewilligd.
41
9
9.3
Het begin van het einde: 1 september 2013 - 31 oktober 2013 9.1
Op 5 augustus 2013 verricht het zorgkantoor materiële hercontroles bij Intellimatch, De Orchidee en Millennium. Het zorgkantoor verricht de materiële controles wederom op basis van een steekproef en onderzoekt 28 van de 121 zorgdossiers/cliënten van Intellimatch, 11 van de 18 zorgdossiers/cliënten van Millennium en 15 van de 24 zorgdossiers/cliënten van De Orchidee.66
9.2
Het zorgkantoor stelt vast dat verbeterplannen en voortgangsrapportages die zij van de Diakonie groep heeft ontvangen niet terug te zien zijn in wat er tijdens de controles is aangetroffen. Het gevolg daarvan is dat de eerder verstrekte voorschotten die betrekking hebben op de gefactureerde uren die door het zorgkantoor als onrechtmatig gefactureerd zijn beoordeeld, worden teruggevorderd. Dit leidt tot een vordering van het zorgkantoor van circa 5,4 miljoen euro. Het merendeel van de vordering, circa 3 miljoen euro, heeft betrekking op door Intellimatch in 2012 gefactureerde zorg en circa 1,5 miljoen euro heeft betrekking op de door Intellimatch in 2013 gefactureerde zorg. Bij de vaststelling van de totale omvang van de vordering past het zorgkantoor het in de steekproef vastgestelde onrechtmatigheidspercentage eveneens toe op de zorgdossiers/cliënten die niet feitelijk door het zorgkantoor zijn onderzocht.67
Hieronder volgt een greep uit de bevindingen van het zorgkantoor met betrekking tot de feitelijke en terechte levering van zorg:68
Gaten in rapportages van weken/maanden (Intellimatch); Slechts enkele dagen in het jaar gerapporteerd (Intellimatch); Volledig ontbreken van rapportages (Intellimatch); Ontbreken dynamiek van zorglevering, zoals kopieergedrag in administratie en vaste tijden voor periodes van maanden (Intellimatch, De Orchidee en Millennium); Medewerkers gedurende langere periode van meerdere maanden (van wel zes of acht maanden) zeven dagen in de week, meerdere keren per dag continu werkzaam volgens urenregistratie (Intellimatch, De Orchidee en Millennium); Geen geldige indicatie aanwezig (Intellimatch en Millennium); Niet gecontracteerde grondslag (Intellimatch, De Orchidee en Millennium); Cliënten wonen buiten contracteergebied (Intellimatch, De Orchidee en Millennium); Ontbreken zorgplannen (Intellimatch en Millennium); Ontbreken ondertekening zorgleverovereenkomsten en zorgplannen (Intellimatch);
66
Brieven zorgkantoor d.d. 15 augustus 2013. Gespreksverslag van een overleg tussen het zorgkantoor en de Diakonie groep op 3 september 2013 en brieven zorgkantoor d.d. 15 augustus 2013. 68 Brieven zorgkantoor d.d. 15 augustus 2013. 67
42
Handtekeningen van cliënten verschillen per document (Intellimatch); Door de instelling is bevestigd dat zorg niet geleverd is, maar wel gedeclareerd (Millennium).
9.4
Naar aanleiding van de materiële controles in augustus 2013 vindt een overleg plaats tussen de Diakonie groep en het zorgkantoor. In dit overleg geeft de Diakonie groep aan dat zij de vordering van 5,4 miljoen euro niet kan voldoen. De Diakonie groep stelt voor dat (i) Intellimatch, Millennium en De Orchidee door middel van een sterfhuisconstructie per 31 december 2013 ophouden te bestaan en dat de cliënten van deze drie instellingen overgaan op Diakonie Amsterdam en Diakonie Zaanstreek-Waterland, (ii) het zorgkantoor de komende maanden inhoudingen laat plaatsvinden op de bevoorschotting zodat er wordt afgelost op de schuld van de Diakonie groep aan het zorgkantoor, en (iii) de Diakonie groep de komende maanden scenario’s zal bedenken om te komen tot betaling van de volledige vordering van het zorgkantoor.69
9.5
Het zorgkantoor is bereid het voorstel van de Diakonie groep in overweging te nemen, indien er geen enkel risico op de domeinen ‘feitelijke en terechte levering van zorg’ bij Diakonie Amsterdam en Diakonie Zaanstreek-Waterland is. Het zorgkantoor kondigt aan op 4 september 2013 materiële controles te verrichten bij Diakonie Amsterdam en Diakonie Zaanstreek-Waterland teneinde dit te kunnen vaststellen.70
9.6
Op 15 augustus 2013 en 18 september 2013 vinden overleggen plaats tussen de Diakonie groep en de gemeente waarin de Diakonie groep de gemeente rapporteert over de financiële positie van de Diakonie groep en de concrete voortgang van het herstel- en saneringsplan. Voorafgaande aan de overleggen stuurt de Diakonie groep de gemeente onderbouwende en relevante stukken toe.
9.7
Op 3 september 2013 bericht het zorgkantoor aan de Diakonie groep dat zij – mede gelet op de uitkomsten van de materiële controles - de bevoorschotting aan de Diakonie groep per direct staakt. De Diakonie groep kan de door haar geleverde zorg voortaan pas achteraf bij het zorgkantoor in rekening brengen. De Diakonie groep verzoekt het zorgkantoor om een liquiditeitsoverbrugging.
69 70
Gespreksverslag van een overleg tussen het zorgkantoor en de Diakonie groep op 3 september 2013. Gespreksverslag van een overleg tussen het zorgkantoor en de Diakonie groep op 3 september 2013.
43
9.8
Op 4 september 2013 verricht het zorgkantoor materiële controles bij Diakonie Amsterdam en Diakonie Zaanstreek-Waterland. Volgens de RvB richt het zorgkantoor zich bij de controles op cliënten van de zorgnetvennootschappen. Van de 15 gecontroleerde dossiers wordt circa de helft als voldoende beoordeeld. Het zorgkantoor constateert echter tevens een aantal bijzonderheden die maken dat het zorgkantoor “forse twijfels” heeft over de rechtmatigheid van de feitelijke en terechte levering van zorg.71
9.9
Op 9 september 2013 vindt overleg plaats tussen de RvB en het managementteam. Tijdens dit overleg spreekt een manager van de Diakonie groep zijn zorgen uit over de zorgnetconstructie:72 “MA constateert dat Zorgnet niet beheersbaar is. De urgentie om Zorgnet te stoppen is zeer hoog. De complexiteit op de afdeling PTU is te hoog. Personeel is niet geschikt. RvB had eerder in moeten grijpen.”
9.10
Bij brief van 19 september 2013 reageert de Diakonie groep op de bevindingen van de door het zorgkantoor verrichte materiële controles. In haar brief deelt de Diakonie groep mee dat zij voornemens is om diverse maatregelen te nemen, waaronder het inschakelen van een extern adviesbureau die in kaart zal brengen welke aanvullende procesverbeteringen binnen de Diakonie groep moeten worden doorgevoerd en tevens zal controleren of de gemaakte verbeterslagen daadwerkelijk worden nageleefd door de werknemers die hiervoor verantwoordelijk zijn. Daarnaast doet de Diakonie groep een voorstel voor een afbetalingsregeling.
9.11
Ook vinden in september 2013 gesprekken plaats tussen de Diakonie groep en thuiszorgorganisatie Joost Zorgt over een mogelijke overname van de WMO-activiteiten van de Diakonie groep door Joost Zorgt. De Diakonie groep informeert de gemeente over deze gesprekken. De gemeente geeft aan dat bij een overname het raamcontract met de gemeente – gelet op de aanbestedingsregelingen - waarschijnlijk niet in stand kan blijven. De Diakonie groep stelt voor om uitsluitend een bestuurswisseling te laten plaatsvinden, waarbij de RvB van de Diakonie groep wordt vervangen door de RvB van Joost Zorgt.
71 72
Brief d.d. 13 september 2013 van het zorgkantoor. Notulen overleg Rvb-Hoger Kader d.d. 9 september 2013.
44
9.12
Bij brief van 30 september 2013 bericht het zorgkantoor aan de Diakonie groep dat zij het verzoek voor liquiditeitsoverbrugging afwijst. Voorts geeft het zorgkantoor aan dat zij zich gelet op de financiële situatie van de Diakonie groep ernstig zorgen maakt over de continuïteit van zorg aan de cliënten. Het zorgkantoor verzoekt de Diakonie groep om uiterlijk 2 oktober 2013 een stappenplan te overleggen waaruit blijkt hoe de continuïteit van zorg en de financiële positie zal worden gewaarborgd alsmede een actueel overzicht van alle cliënten die door de Diakonie groep worden bediend.
9.13
Op 30 september 2013 vindt een bespreking plaats tussen de gemeente, de Diakonie groep en later, Joost Zorgt, in verband met het voornemen van de Diakonie groep om haar WMOactiviteiten over te dragen aan Joost Zorgt. De gemeente deelt de Diakonie groep het volgende mee:
9.14
Op 3 oktober 2013 verricht het zorgkantoor een zogenoemde verdiepende materiële controle bij Diakonie Amsterdam en Diakonie Zaanstreek-Waterland. Zes zorgdossiers/cliëntendossiers worden door het zorgkantoor diepgaand gecontroleerd. Van alle 21 gecontroleerde dossiers (vijftien op 4 september 2013 en zes op 3 oktober 2013) worden vier dossiers als voldoende tot goed beoordeeld, tien dossiers als onvoldoende en zeven dossiers als zwaar onvoldoende. Het zorgkantoor stelt vast dat sprake is van structurele en forse onrechtmatigheid bij de feitelijke en terechte levering van zorg. Hieronder volgt een greep uit de bevindingen van het zorgkantoor met betrekking tot de feitelijke en terechte levering van zorg: 73
73
De gemeente heeft contact gelegd met het zorgkantoor en vernomen dat het zorgkantoor over een substantiële vordering beschikt op de Diakonie groep. Deze vordering zal het zorgkantoor verrekenen met de AWBZ-facturen die zien op de komende maanden. De gemeente verwacht dat er na verrekening geen bedrag overblijft voor de bedrijfsvoering van Diakonie WMO. Het raamcontract tussen de gemeente en Diakonie WMO zal in 2014 niet worden verlengd en de gemeente zal haar eigen plan trekken ongeacht verdere gesprekken tussen de Diakonie groep en Joost Zorgt of andere gegadigden.
Er is zorg geleverd zonder dat een indicatie aanwezig was. De zorgnetstructuur brengt grote risico’s met zich voor wat betreft de interne controle op de verantwoording van feitelijke en terechte levering van door Diakonie Amsterdam geleverde zorg wegens versplintering van informatie, verantwoordelijkheden en aansturing.
Rapportage materiële controles d.d. 31 oktober 2013.
45
De gefactureerde uren zijn gebaseerd op de geplande uren. De urenlijsten van de werknemers komen echter pas na facturatie binnen op kantoor, zodat pas achteraf kan worden vastgesteld of de geplande uren ook zijn gerealiseerd. Verschillende functies worden bij eenzelfde cliënt op dezelfde uren van een dag gedeclareerd (dubbelloop). Een medewerker is voor 31 uur betaald, terwijl er voor deze medewerker voor 90 uur aan het zorgkantoor is gefactureerd. Van een medewerker zijn overzichten aangeleverd waarbij het handschrift op het overzicht over de ene periode/week afwijkt van het handschrift op het overzicht van een andere periode. Van diverse medewerkers zijn overzichten aangeleverd waarbij het handschrift op de overzichten gelijk is voor elke medewerker (meerdere medewerkers met hetzelfde handschrift). Het totaal aantal uren op de aangeleverde urenoverzichten wijkt af van het aantal aangeleverde uren bij het CAK (er wordt meer zorg gefactureerd dan lijkt te zijn geleverd). Langdurige niet onderbroken zorgrealisatie in het systeem door dezelfde medewerkers bij een en dezelfde cliënt (7 dagen in de week, meerdere momenten per dag, voor meerder maanden). Handtekeningen van cliënten ontbreken op het zorgplan. Tijdsduur van de volgens het zorgplan geleverde zorg ligt lager dan wat is gedeclareerd.
9.15
Op 4 oktober 2013 vindt een bespreking plaats tussen de Diakonie groep en ABN AMRO Bank. De Diakonie groep verzoekt ABN AMRO Bank om een overbruggingskrediet.
9.16
Op 8 oktober 2013 meldt ABN AMRO Bank aan de Diakonie groep dat de maximaal gedoogde debetpositie in rekening-courant per heden is komen te vervallen, omdat de bevoorschotting door het zorgkantoor is gestaakt.74
9.17
Ook vindt op 8 oktober 2013 een overleg plaats tussen het zorgkantoor en de Diakonie groep. De Diakonie groep verzoekt het zorgkantoor in te stemmen met aflossing op een langere termijn. Het zorgkantoor gaat hier niet mee akkoord. Het zorgkantoor geeft aan dat zij naast de vorderingen van circa 5,4 miljoen euro op Intellimatch, De Orchidee en Millennium tevens over een vordering van circa 3,6 miljoen euro op Diakonie Amsterdam en Diakonie Zaanstreek-Waterland beschikt.75
74
E-mail ABN AMRO (de heer Oudendijk) d.d. 8 oktober 2013 en gespreksverslag van de bespreking tussen het zorgkantoor en de Diakonie groep op 8 oktober 2013. 75 Gespreksverslag van de bespreking tussen het zorgkantoor en de Diakonie groep op 8 oktober 2013.
46
9.18
Voorts maakt het zorgkantoor de RvT verwijten: “de RvT is niet actief betrokken en pakt ook niet een actieve toezichtsrol in deze urgente situatie waarin de organisatie zich bevindt.” Evenmin is het zorgkantoor tevreden met het door de Diakonie groep in allerijl opgestelde stappenplan waaruit moet blijken hoe de continuïteit van zorg en de financiële positie zal worden gewaarborgd en verzoekt de Diakonie groep om uiterlijk 10 oktober 2013 een verbeterd stappenplan te overleggen.76
9.19
Bij brieven van 10 oktober 2013 verzoekt het zorgkantoor Intellimatch, De Orchidee en Millennium om de door hen verschuldigde bedragen van in totaal ruim 5,4 miljoen euro binnen een maand aan het zorgkantoor te betalen.
9.20
Op 16 oktober 2013 doet Diakonie en een aantal aan haar gelieerde entiteiten eigen aangifte van faillissement. De faillissementen worden op dezelfde dag uitgesproken waarbij de curator als zodanig wordt aangesteld.
Samenvatting/constateringen
76
De Diakonie groep is niet in staat gebleken om de situatie bij Millennium, De Orchidee en Intellimatch na de in februari verrichte materiële controles te verbeteren. De geconstateerde onrechtmatigheden maken dat het zorgkantoor in augustus 2013 een totaalbedrag van 5,4 miljoen euro terugvordert van de Diakonie groep.
Een substantieel deel van de vordering van het zorgkantoor op Intellimatch is ontstaan vóórdat de Diakonie groep Intellimatch feitelijk had overgenomen. Geconstateerd moet worden dat de Diakonie groep met de aankoop van Intellimatch in de zomer van 2012 “een kat in de zak” heeft gekocht.
Bij Diakonie Amsterdam en Diakonie Zaanstreek-Waterland zijn de zaken evenmin op orde. De uitkomst van de aldaar door het zorgkantoor verrichte materiële controles is dat sprake is van structurele en forse onrechtmatigheden bij de feitelijke en terechte levering van zorg. Deze uitkomst leidt tot een extra vordering van het zorgkantoor op de Diakonie groep van circa 3,5 miljoen euro.
Begin oktober 2013 bedraagt de totale vordering van het zorgkantoor op de Diakonie groep circa 8,9 miljoen euro. Opmerking verdient dat het zorgkantoor het resultaat van de materiële controles die op basis van steekproeven hebben plaatsgevonden tevens van toepassing verklaard op zorgdossiers/cliënten die niet door het zorgkantoor zijn onderzocht. Dit maakt dat de werkelijke vordering van het zorgkantoor mogelijk lager of hoger is.
Gespreksverslag van de bespreking tussen het zorgkantoor en de Diakonie groep op 8 oktober 2013.
47
Het zorgkantoor stelt vast dat de door haar goedgekeurde en, door het niet alsnog toepassen van een strafkorting, aangemoedigde zorgnetstructuur grote risico’s met zich brengt voor de beheersbaarheid van de organisatie van de Diakonie groep.
De bevoorschotting door het zorgkantoor wordt begin september 2013 met onmiddellijke ingang staakt. Voortaan kan uitsluitend achteraf, nadat de zorg is verleend, door de Diakonie groep worden gefactureerd. Een verzoek van de Diakonie groep om een liquiditeitsoverbrugging wordt door het zorgkantoor afgewezen. De Diakonie groep beschikt niet over de financiële buffers om de te verlenen zorg voor te financieren, zodat een faillissement van de Diakonie groep onvermijdelijk is.
De gemeente besluit dat het raamcontract met Diakonie WMO in 2014 niet zal worden verlengd. Vanaf 2014 zal de Diakonie groep bij de exploitatie van haar WMO-activiteiten afhankelijk worden van een hoofdaannemer.
ABN AMRO Bank staat niet langer een debetstand toe, omdat de bevoorschotting door het zorgkantoor is gestaakt.
48
10
Na datum faillissement
Rapportage materiële controle Diakonie Amsterdam en Diakonie Zaanstreek-Waterland 10.1
De curator heeft de RvB in de gelegenheid gesteld om op de rapportage van het zorgkantoor van 31 oktober 2013 te reageren. Roberto Jorden verklaart:77 “De zorgnetconstructie is in januari 2013 van start gegaan. Binnen Diakonie moest er op organisatorisch gebied van alles gebeuren. Diakonie moest gereed gemaakt worden voor de geplande schaalvergroting. (…) Ik denk dat Diakonie te snel is gegroeid waardoor ik niet alle ontwikkelingen verder nauwgezet heb kunnen volgen. (..) Toen begin september 2013 het zorgkantoor aangaf een vordering te hebben op Diakonie hebben er weer gesprekken plaatsgevonden tussen Jerrel Jorden, Angelo Alberto en het zorgkantoor. Daar is afgesproken dat er een oplossing voor deze vordering gevonden kon worden als Diakonie een deel in natura zou betalen, dus zorg zou leveren en deze zorg niet in rekening zou brengen en het zorgkantoor een deel van de vordering zou afboeken. Om deze mogelijkheid te kunnen uitvoeren wilde het zorgkantoor nogmaals checken hoe de kwaliteit van Diakonie was. Dit heeft zij op 4 september 2013 op kleine schaal (20 dossiers) gedaan en zij heeft kennelijk zich gericht op cliënten van zorgnetpartners. Hier bleek dat een en ander nog niet op orde was, maar dat is logisch aangezien het de bedoeling was dat in 2013 de structuur helemaal op orde zou komen en doorgevoerd zou zijn. Vervolgens heeft het zorgkantoor gesteld dat de uitkomsten van deze controle gelijk waren aan de situatie in alle zorgdossiers van Diakonie. Dit heb ik nooit helemaal begrepen en klopt volgens mij ook niet.”
10.2
Jerrel Jorden reageert als volgt op de rapportage van het zorgkantoor:78 “In grote lijnen kan ik mij niet vinden in de resultaten van de materiële controle. De indruk die ik in algemene zin kreeg, is dat het zorgkantoor opvallend haast maakte en ons telkenmale geen redelijk termijn gaf tot een degelijke reactie. Om een concreet standpunt in te nemen is input van de PTU-afdeling van cruciaal belang. Nu er geen input is of niet kan worden gegeven kan ik niet in voldoende mate mijn zienswijze geven.”
77 78
Brief d.d. 13 november 2013 van Roberto Jorden. E-mail van Jerrel Jorden d.d. 18 november 2013.
49
En:79 “De uitkomsten van deze materiële controles waren vanzelfsprekend negatief. De situatie bij Diakonie was na de implementatie van de zorgnetconstructie nog niet goed. Diakonie moest nog nulmetingen verrichten en had tijd nodig om orde op zaken te stellen. Het zorgkantoor had toegezegd dat Diakonie daarvoor minimaal een jaar de tijd zou krijgen. Het zorgkantoor is haar toezegging niet nagekomen, maar heeft “de stekker eruit getrokken.” Dit was de directe aanleiding tot het faillissement” 10.3
Ten aanzien van de zorgnetconstructie heeft Jerrel Jorden het volgende verklaard: 80 “De zorgnetconstructie is feitelijk niets anders dan een holdingstructuur en is gebaseerd op de beleidsregels van het zorgkantoor. De zorgnetconstructie is dus niet bedacht door Diakonie. De zorgnetconstructie werd ook toegepast bij de organisatie Zorgnet Thuisbest waarvan de heer H. Sandel aandeelhouder was. Zorgnet Thuisbest werd door het zorgkantoor als voorbeeld aangedragen. In het kader van de voorgenomen implementatie van de zorgnetconstructie was het daarom voor Diakonie interessant om Zorgnet Thuisbest over te nemen, hetgeen in juli 2012 ook geschiedde. De koopsom bedroeg EUR 700.000. Het zorgkantoor was een voorstander van deze overname. (…) Diakonie kreeg van het zorgkantoor tot 1 januari 2013 de tijd om de zorgnetconstructie formeel te implementeren. Diakonie heeft vervolgens een bureau ingeschakeld om de kwaliteit van de onderaannemers te checken. Ook zijn er nulmetingen gedaan. Met het zorgkantoor werd afgesproken dat Diakonie afscheid zou nemen van onderaannemers die niet aan de kwaliteitsvereisten zouden voldoen. De praktische implementatie van de zorgnetconstructie is begin 2013 aangevangen. Op datum faillissement was de voorgenomen kwaliteitscontrole nog niet afgerond. Dit maakt dat Diakonie op datum faillissement mogelijk nog samenwerkte met onderaannemers die niet aan de kwaliteitsvereisten voldeden. Het zorgkantoor was hier echter van op de hoogte. Diakonie heeft geen redelijke tijd van het zorgkantoor gekregen om de zorgnetconstructie in de praktijk te implementeren. (…)”
79 80
Gespreksverslag bespreking tussen de curator en Jerrel Jorden op 8 januari 2014. Gespreksverslagen bespreking tussen de curator en Jerrel Jorden d.d. 11 november 2013.
50
Na de doorstart 10.4
Daags na datum faillissement worden thuiszorgorganisaties T-zorg en Amstelring Wijkzorg (hierna: Amstelring) door de curator (in overleg met de gemeente en het zorgkantoor) in de gelegenheid gesteld om de WMO-cliënten respectievelijk de AWBZ-cliënten van de Diakonie groep over te nemen. Zowel T-zorg als Amstelring starten met het schriftelijk en telefonisch benaderen van cliënten.
10.5
T-zorg lijkt weinig problemen te ondervinden in het benaderen van cliënten. Dit geldt echter niet voor Amstelring. Amstelring stelt vast dat circa de helft van de AWBZ-cliënten niet bereikbaar is omdat het nummer buiten gebruik is of is doorgeschakeld naar bedrijven (taxibedrijf, garage, zorgnetvennootschap). Voorts zouden sommige cliënten nooit zorg hebben ontvangen, zijn overleden of woonachtig zijn in het buitenland. De curator heeft dit gemeld bij de NZa alsook bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: IGZ). De NZa en de IGZ verrichten thans nader onderzoek.
Onttrekkingen 10.6
De curator onderzoekt de bankafschriften en rekening-courantverhoudingen binnen de Diakonie groep en stelt vast dat de Diakonie groep substantiële bedragen in rekening-courant ter beschikking heeft gesteld aan (rechts)personen die weliswaar aan de Diakonie groep zijn gelieerd, maar geen WMO- of AWBZ-activiteiten of daaraan gelieerde activiteiten verrichten. Zo heeft de Diakonie groep substantiële bedragen in rekening-courant ter beschikking gesteld aan Jerrel Jorden en diens holdingmaatschappij alsook aan de kinderdagverblijven DerKinderen (inmiddels failliet) en Jepie Pikin (inmiddels failliet). Geen van deze (rechts)personen is in staat om de vorderingen te voldoen.81
10.7
Jerrel Jorden verklaart aan de curator dat hij alsook zijn holdingmaatschappij diverse zaken, waaronder bedrijfsauto’s en kantoormeubilair, hebben aangeschaft en betaald ten behoeve van de bedrijfsvoering van de Diakonie groep. Hij stelt zich derhalve op verrekening te kunnen beroepen. De administratie en bijbehorende bonnen waaruit deze aanschaffingen zouden moeten blijken, zijn volgens Jerrel Jorden zoekgeraakt.
81
De belastingdienst heeft op verzoek van de curator een verhaalsonderzoek verricht naar Jerrel Jorden en diens holdingvennootschap en met uitzondering van een woonhuis met mogelijk een kleine overwaarde - geen vermogensbestanddelen aangetroffen waarop de boedel zich kan verhalen. De curator heeft beslag doen leggen op het voormelde woonhuis.
51
De staat van de administratie 10.8
Voorts onderzoekt de curator de administratie van de Diakonie groep. De curator stelt vast dat, met name, de debiteurenadministratie niet op orde is. Het merendeel van de debiteuren die door de curator worden aangeschreven blijken de vordering reeds te hebben voldaan of geven aan dat de bedragen niet kloppen.
10.9
De interim-controller van de Diakonie groep verklaart ten aanzien van de administratie van de Diakonie groep aan de curator dat er voor zijn aanstelling geen controle was op de financiële gang van zaken bij Diakonie en dat liquiditeitsprognoses en maandelijkse rapportages niet werden gemaakt. Voorts verklaart de interim-controller dat hij na zijn aanstelling als controller is gestart met het opstellen van liquiditeitsprognoses en begrotingen. Achteraf zou de interim-controller zijn gebleken dat de productiecijfers die hij kreeg aangeleverd onjuist waren met als gevolg dat de door hem opgestelde prognoses en begrotingen een te rooskleurig beeld lieten zien.
10.10 Ook uit de materiële controles van het zorgkantoor volgt dat, in ieder geval voor wat betreft de AWBZ-zorg, de administratie van de Diakonie groep niet op orde was (zie randnummers 9.3 en 9.14 van dit rapport). De RvT 10.11 De curator voert gesprekken met de leden van de RvT. Uit deze gesprekken komt naar voren dat de leden van de RvT zich voor hun toetreding onvoldoende hebben verdiept in de financiële situatie van de Diakonie groep. Volstaan werd met inzage in de laatste jaarcijfers. Twee leden van de RvT ontvingen een (beperkte) onkostenvergoeding. Eén lid van de RvT (mevrouw Brown) ontving geen vergoeding. Mevrouw Brown beschouwde haar functie als vrijwilligerswerk en wilde absoluut geen vergoeding ontvangen. Zij geeft aan dat zij niet over de vereiste ervaring en know how beschikte om haar taken en verantwoordelijkheden te kunnen inschatten. Met de RvB was afgesproken dat de RvT juridische ondersteuning zou ontvangen bij de vervulling van haar taken. Door de financiële problemen van de Diakonie groep is daar echter nooit uitvoering aan gegeven.82
82
Gespreksverslagen besprekingen tussen de curator en de leden van de RvT.
52
10.12 Gedurende hun aanstelling (juli 2012 - oktober 2013) hebben de leden van de RvT twee of drie keer formeel vergaderd. De RvT geeft aan dat zij op informele basis meerdere keren hebben vergaderd. Van deze vergaderingen zijn echter geen notulen opgemaakt. De RvT geeft aan dat zij niet of niet tijdig de door de RvT bij de RvB opgevraagde informatie ontvingen. De RvT was niet bekend met de vorderingen van het zorgkantoor.83 Samenvatting/constateringen
83
De organisatie van de Diakonie groep was niet klaar voor de in zeer korte termijn gerealiseerde schaalvergroting.
Uit de verklaringen van de RvB volgt dat door het zorgkantoor bij Diakonie Amsterdam en Diakonie Zaanstreek-Waterland geconstateerde onrechtmatigheden met name betrekking hebben op de cliënten van de zorgnetvennootschappen. De curator concludeert hieruit dat de Diakonie groep de gang van zaken bij de zorgnetvennootschappen niet onder controle had.
De Diakonie groep had op 1 januari 2013 de zorgnetstructuur slechts juridisch geïmplementeerd. De feitelijke implementatie, waaronder het doorvoeren van een kwaliteitsslag bij de zorgnetvennootschappen en het creëren van eenheid had nog niet plaatsgevonden. Volgens de RvB was het zorgkantoor hiervan op de hoogte en was het derhalve onredelijk van het zorgkantoor om in dit stadium materiële controles te verrichten bij cliënten van de zorgnetvennootschappen.
De bevindingen van Amstelring ten aanzien van AWBZ-activiteiten van de Diakonie groep lijken de uitkomsten van de materiële controles van het zorgkantoor te ondersteunen. De WMO-activiteiten van de Diakonie groep lijken op orde te zijn.
De Diakonie groep heeft substantiële bedragen ter beschikking gesteld aan Jerrel Jorden alsmede aan (gelieerde) ondernemingen die geen WMO- of AWBZ-zorg leverden.
De administratie van de Diakonie groep vertoont ernstige gebreken.
De leden van RvT beschikten niet over de vereiste ervaring en capaciteiten, waren zich onvoldoende bewust van hun verantwoordelijkheden, hebben zich onvoldoende bij de bedrijfsvoering van de Diakonie groep betrokken, hebben vrijwel geen toezicht gehouden en hebben niet ingegrepen wanneer dit noodzakelijk was.
Gespreksverslagen besprekingen tussen de curator en de leden van de RvT.
53
11
Conclusies curator
Algemeen 11.1
In dit hoofdstuk trekt de curator op grond van de in de vorige hoofdstukken uiteengezette bevindingen zijn conclusies omtrent (i) de invulling die de leden van de RvB en de RvT aan hun taak hebben gegeven, (ii) het optreden van de gemeente en (iii) het optreden van het zorgkantoor.
11.2
De conclusies van de curator moeten worden gezien in het licht van het relevante wettelijk kader, in het bijzonder de artikelen 2:300a juncto 2:138, 2:149 en 2:9 BW (ten aanzien van de RvB en de RvT in hun hoedanigheid van RvB en RvT van de tot de Diakonie groep behorende stichtingen), de artikelen 2:248, 2:259 en 2:9 BW (ten aanzien van de RvB en de RvT in hun hoedanigheid van RvB en RvT van de tot de Diakonie groep behorende besloten vennootschappen) en artikel 6:162 BW (ten aanzien van de gemeente en het zorgkantoor).
11.3
Op grond van de artikelen 2:300a juncto 2:138, 2:248, 2:259, 2:149 en 2:9 BW handelt een bestuurder of een lid van de RvT onrechtmatig (en is daarmee sprake van persoonlijke aansprakelijkheid) indien een bestuurder of een lid van de RvT zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld.
11.4
De eventuele aansprakelijkheid van de gemeente en het zorgkantoor dient te worden gegrond op het algemene leerstuk van de onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW). De curator kan op grond van artikel 6:162 BW uitsluitend acteren namens de Diakonie groep en/of de gezamenlijke crediteuren van de Diakonie groep. Een individuele crediteur (dan wel een groep crediteuren) dient(dienen) de als gevolg van het faillissement van de Diakonie groep geleden schade zelf te verhalen op derden (waaronder de gemeente en het zorgkantoor), indien de betrokken crediteur(en) meent(menen) dat daarvoor valide juridische argumenten aanwezig zijn.
Ten aanzien van de RvB en de RvT 11.5
Sinds het jaar van haar oprichting (2003) kampte de Diakonie groep met een negatief eigen vermogen en stond de liquiditeit van de Diakonie groep onder druk. Ondanks de smalle financiële basis van de Diakonie groep besloot de RvB de Diakonie groep in relatief korte tijd uit te breiden door het doen van een aantal overnames. De overnames leidden niet tot het gewenste rendement en gingen ten kosten van de beheersbaarheid van de interne organisatie van de Diakonie groep.
54
11.6
Bij het merendeel van de overnames vond vooraf geen Due Diligence onderzoek plaats. In de gevallen waarin wel een Due Diligence onderzoek had plaatsgevonden, waren de uitkomsten niet altijd positief. Desalniettemin besloot de RvB om de overnames te laten plaatsvinden. De in dit kader door de accountant en het management gegeven adviezen worden niet door de RvB opgevolgd.
11.7
De overnames werden gefinancierd uit operationele cashflow, dat wil zeggen: de door bevoorschotting door de gemeente en het zorgkantoor gegenereerde middelen.
11.8
Als gevolg van de hiervoor onder randnummers 11.5 tot en met 11.7 vermelde constateringen, komt de curator tot de conclusie dat de RvB een volstrekt onverantwoord acquisitiebeleid heeft gevoerd. De gevolgen van dit beleid zijn als een belangrijke oorzaak van het faillissement te beschouwen.
11.9
Met de overname van Intellimatch in de zomer van 2012 werd de Diakonie groep in 2013 met een (additionele) schuld van 4,5 miljoen euro opgezadeld. De oorzaken van het ontstaan van deze schuld waren grotendeels gelegen in de periode vóór de overname. Mede door deze schuld werd de financiële positie van de Diakonie groep in augustus 2013 onhoudbaar. De curator is van oordeel dat de overname van Intellimatch een belangrijke oorzaak is van het faillissement van de Diakonie groep.
11.10 Eind 2012/begin 2013 implementeerde de Diakonie groep de zorgnetstructuur door de ondernemingen van vijftien onderaannemers over te nemen en binnen de juridische structuur van de Diakonie groep te plaatsen. Bij een gefailleerde concurrerende thuiszorgorganisatie was reeds gebleken dat deze zorgnetstructuur grote risico’s met zich bracht. Desalniettemin besloot de Diakonie groep, tegen het advies van haar adviseurs en het management in, de zorgnetstructuur tevens toe te passen bij haar “eigen” organisatie. 11.11 Voorafgaande aan de overnames van de ondernemingen van de onderaannemers vonden eveneens geen Due Diligence onderzoeken plaats. Eerst nadat de overnames hadden plaatsgevonden, startte de Diakonie groep met (kwaliteits)onderzoeken naar de overgenomen ondernemingen. Deze “achteraf Due Diligence onderzoeken” waren weinig zinvol, aangezien de Diakonie groep de ondernemingen reeds had overgenomen en dus reeds was blootgesteld aan eventuele door deze ondernemingen veroorzaakte aansprakelijkheden. 11.12 In de praktijk bleek dat de overgenomen onderaannemers feitelijk als zelfstandige organisaties bleven opereren waarop de RvB geen vat kreeg. De curator concludeert dat de RvB met de invoering van de zorgnetstructuur niet langer “in control” is, hetgeen eveneens een belangrijke oorzaak is van het faillissement van de Diakonie groep.
55
11.13 Naast de hiervoor vermelde beslissingen en geschetste handelwijze van de RvB, heeft de RvB nog een aantal beslissingen genomen en situaties toegestaan die niet bevorderlijk waren voor de financiële positie van de Diakonie groep: o o o o o o o
Aanschaf van onroerende zaken met een financiering uit de operationele cashflow terwijl de liquiditeit al onder druk stond; Financiering uit de operationele cashflow van verlieslatende, niet aan de WMO- of ABWZ-zorg gelieerde activiteiten (waaronder kinderopvang); Relatief hoge kosten van de eigen organisatie (groot wagenpark, te hoog ingeschaald personeel, hoge management fees); Het betalen van spookpersoneel (veelal familie en bekenden van de RvB die geen werkzaamheden (meer) verrichtten); Grote afhankelijkheid van de marge op onderaannemers; Het doen ontstaan en laten voorbestaan van substantiële, ongesecureerde vorderingen op een lid van de RvB; Het niet op orde zijn van de administratie.
11.14 De RvB trachtte het tij te keren door eind 2012/begin 2013 een aantal externe adviseurs te contracteren om de Diakonie groep te reorganiseren en de kosten te saneren. Dit mocht evenwel niet baten. 11.15 Op grond van de artikelen 2:300a juncto 2:138 lid 2 en artikel 2:248 lid 2 BW is sprake van onbehoorlijke taakvervulling indien de administratie van een rechtspersoon ondeugdelijk is gevoerd. In dat geval wordt vermoed dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement. Gelet op de gebreken die de administratie van de Diakonie groep vertoont (verwezen wordt naar randnummers 10.8 tot en met 10.10), staat vast dat de RvB haar taken onbehoorlijk heeft vervuld en wordt vermoed dat onbehoorlijke taakvervulling tevens een belangrijke oorzaak is van het faillissement van de Diakonie groep.
56
11.16 Daarnaast volgt uit de hiervoor onder randnummers 11.5 tot en met 11.13 uiteengezette gebeurtenissen dat de RvB tevens op grond van de artikelen 2:9 BW en 2:300a juncto 2:138 lid 1 en 2:248 lid 1 BW haar taken onbehoorlijk heeft vervuld. De RvB heeft immers een groot aantal beslissingen en risico’s genomen die (zeer) schadelijk waren voor de Diakonie groep en haar crediteuren. De curator meent dat geen redelijk denkend, in dezelfde omstandigheden verkerende, bestuurder deze beslissingen, waaronder het overnemen van ondernemingen zonder voorafgaand een deugdelijk Due Diligence onderzoek te verrichten waardoor een onbeheersbare situatie ontstond, het financieren van overnames uit de lopende middelen, het onttrekken van (substantiële) bedragen, het structureel financieren van verliesgevende, aan de RvB gelieerde ondernemingen die geen verhaal bieden, zou hebben genomen. Deze onbehoorlijke taakvervulling door de RvB acht de curator eveneens een belangrijke oorzaak van het faillissement van de Diakonie groep. 11.17 Als gevolg van de hiervoor onder randnummers 11.15 en 11.16 vermelde conclusies zijn Jerrel en Roberto Jorden naar het stellige oordeel van de curator enerzijds jegens de Diakonie groep hoofdelijk aansprakelijk voor de door de Diakonie groep als gevolg van onbehoorlijke taakvervulling geleden schade (artikel 2:9 BW) en anderzijds jegens de boedel van de Diakonie groep hoofdelijk aansprakelijk voor het tekort in het faillissement (artikelen 300a juncto 2:138 en 2:248 BW). Het tekort in het faillissement wordt geschat op 14,5 miljoen euro. 11.18 De curator is voorts van oordeel dat de RvT vanaf haar aantreden halverwege 2012 haar taken onbehoorlijk heeft vervuld. De RvT verdiepte zich onvoldoende in de (financiële) positie van de Diakonie groep en toonde zich onvoldoende betrokken. De RvT stelde zich zeer passief op en stelde geen kritische vragen en greep niet in toen dat nodig was. Dat de RvB niet altijd de door de RvT gevraagde informatie verstrekte of de RvT onvolledig inlichtte, zoals de RvT stelt, acht de curator niet onaannemelijk. Echter, de RvT heeft hierop geen actie ondernomen of doorgevraagd: zij heeft in de situatie berust. 11.19 Als gevolg van de hiervoor onder randnummer 11.18 vermelde constateringen komt de curator tot de conclusie dat de leden van de RvT hun taken onbehoorlijk hebben vervuld door volstrekt onvoldoende toezicht te houden op de gang van zaken binnen de Diakonie groep. Naar het oordeel van de curator zijn de leden van de RvT dan ook hoofdelijk aansprakelijk voor de door de Diakonie groep als gevolg van deze onbehoorlijke taakvervulling geleden schade (artikelen 2:300a juncto 2:149 juncto 2:9 en 2:259 juncto 2:9 BW). Daarnaast sluit de curator niet uit dat onbehoorlijke taakvervulling door de RvT een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement en de leden van de RvT hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens de boedel van de Diakonie groep voor het tekort in het faillissement (artikelen 300a juncto 2:149 juncto 2:138 en 2:259 juncto 2:248 BW).
57
Ten aanzien van de gemeente 11.20 Voor zover de curator kan beoordelen heeft de gemeente naar aanleiding van de klokkenluidersbrief direct actie ondernomen en uitgebreid onderzoek doen verrichten. 11.21 Uit onderzoeksrapporten van Dubois is gebleken dat er punten waren van zorg en aandacht, maar niet is gebleken dat de situatie bij de Diakonie groep onhoudbaar was. Naar aanleiding van de onderzoeksrapporten van Dubois hebben de gemeente en Diakonie WMO een verbetertraject afgesproken. 11.22 Het verzoek van de Diakonie groep aan de gemeente om een zeer aanzienlijk voorschot te verstrekken (mei 2013), vormde de directe aanleiding voor de gemeente om het toezicht op de Diakonie groep verder te verscherpen. Vanaf dat moment heeft de Diakonie groep de gemeente maandelijks gerapporteerd over de financiële positie van de Diakonie groep en de concrete voortgang van het ingezette verbetertraject. 11.23 De overeenkomst met Diakonie WMO zou eind december 2013 aflopen. De curator is van oordeel dat de gemeente op basis van de resultaten van de onderzoeksrapporten van Dubois onvoldoende grond had om de overeenkomst met Diakonie WMO voortijdig te beëindigen. 11.24 Zelfs indien er gronden aanwezig zouden zijn geweest om de overeenkomst met Diakonie WMO te ontbinden, dan had de gemeente daar niet rauwelijks toe kunnen overgaan. Op grond van de WMO is de gemeente immers gehouden voortdurend zorg te dragen voor de kwaliteit en de continuïteit van de maatschappelijke ondersteuning. Een direct gevolg van ontbinding zou zijn dat de continuïteit van de zorg gevaar zou lopen. Gelet op de aanbestedingsregels alsmede de benodigde capaciteit die een derde zou moeten hebben om de zorg van alle cliënten van Diakonie WMO per direct over te nemen, was het voor de gemeente welhaast onmogelijk om per direct een geschikte vervanger voor Diakonie WMO te vinden. 11.25 Naar het oordeel van de curator werd de financiële situatie van de Diakonie groep onhoudbaar toen het zorgkantoor de bevoorschotting staakte en overging tot terugvordering van de Diakonie groep van een bedrag van 5,4 miljoen euro. Het is de curator niet gebleken dat de gemeente deze terugvorderingsactie kon voorzien. 11.26 Gelet op het voorgaande is de curator van oordeel dat niet kan worden gesteld dat de gemeente onvoldoende toezicht heeft gehouden op de gang van zaken binnen Diakonie of inadequaat heeft gehandeld nadat de negatieve signalen over de gang van zaken waren ontvangen.
58
11.27 Evenmin kan naar het oordeel van de curator worden gesteld dat de gemeente ter zake het faillissement van de Diakonie groep en de door de Diakonie groep en diens gezamenlijke crediteuren geleden schade een rechtens relevant verwijt kan worden gemaakt. Naar het oordeel van de curator is er derhalve geen grond aanwezig om namens de gezamenlijke crediteuren van de Diakonie groep de gemeente aansprakelijk te stellen. Ten aanzien van het zorgkantoor 11.28 Het zorgkantoor dient erop toe te zien dat alle zorgbehoevenden in de regio waarin het zorgkantoor actief is ook daadwerkelijk zorg krijgen van de door het zorgkantoor ingeschakelde thuiszorgorganisaties (hierna: hoofdaannemers). 11.29 Gelet op het bestaan van gesloten gemeenschappen waarvan de leden uitsluitend zorg wensen te ontvangen van andere leden van deze gemeenschappen, zijn de door het zorgkantoor ingeschakelde thuiszorgorganisaties genoodzaakt om met kleinere thuiszorgorganisaties (hierna: onderaannemers) die actief zijn in deze gemeenschappen samen te werken. 11.30 De samenwerking met onderaannemers wordt echter door het zorgkantoor ontmoedigd, doordat het zorgkantoor een afslag toepast (hierna: strafkorting) op de vergoeding van de door deze onderaannemers via de hoofdaannemer gefactureerde uren. Dit beleid van het zorgkantoor werkt het ontwerpen en toepassen van constructies door de hoofdaannemer waarmee de strafkorting wordt voorkomen (zoals de zorgnetconstructie) in de hand. Door toepassing van dergelijke constructies door de hoofdaannemers wordt het zorgkantoor echter verlost van een probleem: alle zorgbehoevenden in haar regio ontvangen zorg zonder dat de door het zorgkantoor ingeschakelde hoofdaannemer samenwerkt met onderaannemers. De hierna door de curator te trekken conclusies dienen in dit licht te worden bezien. 11.31 Het zorgkantoor behoorde bekend te zijn met de risico’s die de zorgnetstructuur met zich bracht. De gefailleerde thuiszorgorganisatie H + B was daar een sprekend voorbeeld van. Aanvankelijk zou het zorgkantoor de RvB van de Diakonie groep dan ook hebben afgeraden om de zorgnetstructuur toe te passen. 11.32 Het zorgkantoor constateerde in 2012 dat de Diakonie groep met (veel) meer onderaannemers werkte dan bekend was bij het zorgkantoor. Deze constatering had ertoe moeten leiden dat in ieder geval over het jaar 2012 alsnog de strafkorting op de Diakonie groep werd toegepast.
59
11.33 Het zorgkantoor zegde na deze constatering in 2012 de RvB, die doende was met de voorgenomen juridische implementatie van de zorgnetstructuur, echter toe dat geen strafkorting zou worden toegepast, indien de Diakonie groep ervoor zorg zou dragen dat de zorgnetstructuur uiterlijk op 1 januari 2013 zou zijn geïmplementeerd. 11.34 Uit het voorgaande trekt de curator de conclusie dat het zorgkantoor de RvB heeft aangemoedigd om tot invoering van de zorgnetstructuur over te gaan, terwijl het zorgkantoor bekend was c.q. behoorde te zijn met de risico’s die de zorgnetstructuur met zich bracht. Kort na de invoering van de zorgnetstructuur bleken deze risico’s zich te verwezenlijken: de RvB kreeg geen grip op de organisaties van de overgenomen onderaannemers en was niet langer in control. 11.35 Zoals hiervoor onder randnummer 11.12 door de curator geconcludeerd heeft de implementatie van de zorgnetstructuur in 2013 eraan bijgedragen dat het bestuur van de Diakonie groep de controle over de organisatie van de Diakonie groep is verloren. Voorts heeft de curator onder randnummer 11.12 geconcludeerd dat dit verlies van controle een belangrijke oorzaak van het faillissement van de Diakonie groep is. Omdat het zorgkantoor, dat bekend behoorde te zijn met de risico’s van de zorgnetstructuur, het bestuur heeft aangemoedigd om de zorgnetstructuur toe te passen, meent de curator dat het zorgkantoor ter zake het faillissement van de Diakonie groep een (rechtens) relevant verwijt kan worden gemaakt. 11.36 Voor zover de curator kan beoordelen heeft het zorgkantoor naar aanleiding van de klokkenluidersbrief niet direct actie ondernomen. Eerst zeven maanden na ontvangst van de klokkenluidersbrief en ná de overname van Intellimatch en de implementatie van de zorgnetstructuur is het zorgkantoor gestart met het verrichten van materiële controles bij de Diakonie groep. Het zorgkantoor heeft, anders dan de gemeente, echter geen uitgebreid onderzoek doen verrichten naar de financiële gang van zaken bij de Diakonie groep. 11.37 Uit de bevindingen van de materiële controles blijkt dat er serieuze en ernstige twijfels bestonden over de feitelijke en terechte levering van zorg. Deze bevindingen vormen de directe aanleiding voor het zorgkantoor om het toezicht op de Diakonie groep verder te verscherpen. Tussen het zorgkantoor en de Diakonie groep wordt een verbetertraject afgesproken en er vinden nadere onderzoeken en hercontroles door het zorgkantoor plaats. 11.38 Naar aanleiding van de uitkomsten van de in augustus 2013 verrichte materiële hercontroles vordert het zorgkantoor betaling van de Diakonie groep van een bedrag van circa 5,4 miljoen euro, staakt het zorgkantoor begin september 2013 de bevoorschotting van de Diakonie groep en wordt eind september 2013 het verzoek van de Diakonie groep om een
60
liquiditeitsoverbrugging door het zorgkantoor afgewezen. De financiële situatie van de Diakonie groep wordt hierdoor direct onhoudbaar, zodat een faillissement onvermijdelijk is. 11.39 Op basis van hiervoor onder randnummers 11.36 tot en met 11.38 gestelde, komt de curator tot de conclusie dat het zorgkantoor opmerkelijk laat heeft gereageerd op de negatieve signalen over de gang van zaken bij de Diakonie groep. De maatregelen die het zorgkantoor uiteindelijk vanaf februari 2013 heeft ondernomen hebben zich beperkt tot (verdiept) onderzoek naar de feitelijke en terechte levering van zorg. In de financiële gang van zaken heeft het zorgkantoor zich weliswaar enigszins, doch naar het oordeel van de curator onvoldoende verdiept. 11.40 Aannemelijk is dat de door het zorgkantoor in de periode februari 2013 tot en met september 2013 geconstateerde onrechtmatigheden bij Intellimatch, Millennium en De Orchidee ruim een half jaar eerder aan het licht zouden zijn gekomen, indien het zorgkantoor in juli 2012 direct na ontvangst van de klokkenluidersbrief actie zou hebben ondernomen. Alsdan zouden de besluiten tot terugvordering van 5,4 miljoen euro, het staken van de bevoorschotting en het afwijzen van het overbruggingskrediet waarschijnlijk ook een half jaar eerder door het zorgkantoor zijn genomen met als gevolg dat de Diakonie een half jaar eerder in staat van faillissement zou zijn verklaard. In dat geval zou de door de Diakonie groep en de gezamenlijke crediteuren (waaronder het zorgkantoor) geleden schade waarschijnlijk minder groot zijn geweest. De curator meent derhalve dat het zorgkantoor ter zake van de schade van de Diakonie groep en haar crediteuren (waaronder het zorgkantoor) die zes maanden voorafgaande aan het faillissement is ontstaan een rechtens relevant verwijt kan worden gemaakt. 11.41 Tot slot meent de curator dat het zorgkantoor haar besluit om de bevoorschotting te staken en een liquiditeitsoverbrugging af te wijzen onzorgvuldig heeft genomen althans onvoldoende rekening heeft gehouden met de gevolgen van dit besluit voor de cliënten van de Diakonie groep. Door dit besluit werd de financiële positie van de Diakonie groep onhoudbaar en was de Diakonie groep genoodzaakt eigen aangifte te doen van faillissement. Het risico daarvan was dat de cliënten van de Diakonie groep plotseling zouden zijn verstoken van noodzakelijke zorg, hetgeen de gezondheid van, met name de AWBZ, cliënten ernstig in het gevaar had kunnen brengen. 11.42 Naar het oordeel van de curator zou het zorgkantoor er verstandig aan hebben gedaan indien zij voorafgaande aan haar besluit om de bevoorschotting te staken en een liquiditeitsoverbrugging af te wijzen maatregelen had genomen waardoor de zorg aan de cliënten zou zijn gewaarborgd.
61
Ten aanzien van alle betrokkenen 11.43 De curator meent dat de situatie bij de Diakonie groep zich bij uitstek leende voor aanstelling door de rechtbank van een stille bewindvoerder. Een stille bewindvoerder had in samenwerking met de RvB, het zorgkantoor en de gemeente een soepele overdracht van de activiteiten van de Diakonie groep kunnen voorbereiden. De stille bewindvoerder, die vervolgens zou zijn aangesteld als curator in het op de stille bewindvoering volgende faillissement van de Diakonie groep, had de reeds voorbereide overdracht van de activiteiten van de Diakonie groep direct na faillissement kunnen effecturen. Hierdoor zou het risico dat cliënten plotseling zouden zijn verstoken van noodzakelijk zorg aanzienlijk zijn verkleind. 11.44 In de eerste plaats is het besluit om de rechter te verzoeken een stille bewindvoerder aan te stellen een verantwoordelijkheid van het bestuur. De gemeente en het zorgkantoor zijn echter (tevens) verantwoordelijk voor het welzijn van de cliënten die door de Diakonie groep werden bediend. De curator acht het derhalve kwalijk dat het zorgkantoor en de gemeente er niet bij het bestuur van de Diakonie groep op hebben aangedrongen de rechter te verzoeken een stille bewindvoerder aan te stellen. Hierdoor hebben de gemeente en, gelet op de aard van de AWBZ-zorg, vooral het zorgkantoor de gezondheid van de cliënten van de Diakonie groep in gevaar gebracht. Tot besluit 11.45 De boedel van de Diakonie groep bevat onvoldoende middelen om de voor de hand liggende aansprakelijkheidsprocedures te bekostigen. In beginsel kunnen curatoren bij het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie) een beroep doen op de garantstellingsregeling curatoren 2012 (hierna: garantstellingsregeling). Deze regeling voorziet erin dat het Ministerie zich tot een bepaald bedrag garant stelt voor de door de curator in verband met bepaalde gerechtelijke procedures (waaronder een bestuurdersaansprakelijkheidsprocedure) te maken kosten. 11.46 Een beroep op de garantstellingsregeling zal echter uitsluitend slagen, indien de aansprakelijk te stellen (rechts)persoon over vermogensbestanddelen beschikt waarmee de vordering van de boedel, bij een toewijzend vonnis of arrest, kan worden voldaan. Uit een door de belastingdienst op verzoek van de curator verricht vermogensonderzoek is gebleken dat de bestuurders van de Diakonie groep niet over noemenswaardige vermogensbestanddelen beschikken, zodat een beroep door de curator op de garantstellingsregeling zinloos is. Evenmin heeft de curator aanwijzingen dat de leden van de RvT over vermogensbestanddelen beschikken waarop de boedel zich zou kunnen verhalen.
62
11.47 In het kader van een mogelijke aansprakelijkheidsprocedure tegen het zorgkantoor kan de curator eveneens geen geslaagd beroep doen op de garantstellingsregeling, omdat de garantstellingsregeling niet van toepassing is op vorderingen gegrond op artikel 6:162 BW.
Amsterdam, 12 mei 2014
63