Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education Graduate School of Child Development and Education Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam
[email protected]
Studiehandleiding Diagnostiek Behandel Combinatie bij Ontwikkelings- en Opvoedingsproblemen (7014A421AT)
Master: Orthopedagogiek Cursusjaar: 2012-2013 Eerste semester
Coördinator: Contactdocent:
Uitvoerende docenten:
Bonny van Steensel
[email protected]
Susan Bögels Ed de Bruin Esther de Bruin Hanneke Creemers Else de Haan Annette van Maanen Eline Möller Cathy van der Sluis Bonny van Steensel
Amsterdam, Sept 2012
1
1. Deelname aan het onderwijs en tentamen Deelname onderwijs/tentamen Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en/of eerste afsluitingsgelegenheid (tentamen) in deze module moet je je binnen de voorgeschreven periode aanmelden conform de door de onderwijsbureau voorgeschreven procedure. Bij niet-tijdige aanmelding en/of onjuiste inschrijving kan deelname aan het onderwijs/tentamen op praktische gronden worden geweigerd. Zie voor de aanmeldingsprocedure www.student.uva.nl/pw of /owk. Deelname herkansing Als je wilt deelnemen aan de herkansing dien je je minimaal 8 dagen voor de herkansing aan te melden via Studenteninformatiesysteem (SIS). Aanmelden kan nadat de uitslagen van de eerste afsluitingsgelegenheid bekend zijn gemaakt. Indien de aanmelding niet of niet tijdig heeft plaatsgevonden, kan deelname aan de herkansing op praktische gronden worden geweigerd, of kan het werk niet worden nagekeken en/of beoordeeld.
2. Inleiding In deze module gaat het over de diagnostiek en behandeling bij kinderen en jeugdigen met ernstige ontwikkelings-, en opvoedingsproblemen. We behandelen verschillende soorten hulpverlening, vanuit de Diagnose-Behandel-Combinaties (DBCs), bij veel voorkomende stoornisgroepen bij kinderen en jeugdigen: angststoornissen (inclusief dwang), aandachts- en gedragsstoornissen, autisme-spectrum stoornissen, verslavingsstoornissen, en slaapstoornissen. Daarbij gaan we uitgebreid in op classificatie van stoornissen volgens de DSM-IV, de beschrijvende diagnostiek, en lopen we vooruit op de nieuwe ontwikkelingen voor de DSM-V. Leidraad is de evidence-based hulpverlening, steeds gaan we na welke evidentie er is voor de werkzaamheid van een interventie.
3. Voorkennis en aansluiting met andere modulen Bachelor Pedagogische Wetenschappen. Deze module sluit in het bijzonder goed aan op de modules Diagnostiek, Etiologie van Ontwikkelings- en opvoedingsproblemen en Interventie in de orthopedagogiek.
4. Leerdoelen (zie bijlage 1 en 2) Kennis en inzicht in De afgestudeerde heeft grondige en specialistische kennis van en inzicht in: 1)
Verschijningsvormen herkennen van diverse ontwikkelings- en opvoedingsproblemen bij kinderen (eindterm master PW: 1, 2)
2)
Diagnostiek gerelateerd aan diverse ontwikkelings- en opvoedingsproblemen bij kinderen (eindterm master PW: 2)
3)
Behandelvormen voor diverse ontwikkelings- en opvoedingsproblemen bij kinderen (eindterm master PW: 2)
4)
‘Evidence’ voor deze behandelmethoden, en onderzoeksmethoden om dit vast te stellen (eindterm master PW: 1, 3)
2
Toepassen kennis en inzicht/Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat tot: 1)
Het kunnen classificeren en onderzoeken van een kindprobleem op basis van de DSM-IV (eindterm master PW: 3, 4 en 7)
2)
Het kunnen toepassen van interventie technieken in klinische contexten (eindterm master PW: 3, 4 en 7)
5. Inhoud Studenten maken kennis met het gebruik van gestructureerde diagnostische interviews om DSM-IV diagnoses te bepalen, en met andere meetmethoden zoals vragenlijsten. Ook besteden we aandacht aan de diagnostiek die nodig is voor het toepassen van behandeling. Veel van de methoden die in de kinder- en jeugdhulpverlening gebruikt worden zijn nog niet op effectiviteit onderzocht, of zijn niet effectief bevonden. In deze module worden studenten eigen gemaakt met behandelvormen die effectief zijn gebleken, ofwel met behandelvormen die evidence-based zijn. Een aantal behandelvormen bij diverse typen opvoeding- en ontwikkelingsproblemen komen aan bod, zoals cognitieve gedragstherapie bij verschillende stoornissen, parent management training, maar ook meer innovatieve behandelvormen zoals mindfulnesstraining en internettherapie. Met behulp van videopresentaties, casuïstiek en werkopdrachten wordt theoretische kennis geconcretiseerd, geïllustreerd en in de praktijk gebracht.
6. Literatuur Verplichte tentamenliteratuur:
-
-
Bögels, S.M. (2008). Behandeling van angststoornissen bij kinderen en adolescenten met het cognitief-gedragtherapeutisch protocol Denken + Doen = Durven. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. (hoofdstukken 2 en 3) Bögels, S.M. & van Oppen, P. (2011). Cognitieve therapie: Theorie en praktijk. Bohn Stafleu van Loghem. (hoofdstukken 2 t/m 4, 10 en 16) Braet, C. & Bögels, S.M. (2008). Protocollaire Behandelingen voor kinderen met psychische klachten. Amsterdam: Boom. (hoofdstukken 1, 3, 8 t/m 10, 15, 16, en 22) American Psychiatric Association (2000). Diagnostische Criteria van de DSM-IV-TR. Nieuwegein: Hentenaar boek. Verheij, F., Verhulst, F. C., & Ferdinand, R. F. (2007). Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Behandeling en begeleiding. Assen: Van Gorcum (hoofdstukken 1.2, 4, 6.5, 10, en pagina’s 441-446 en 458-459) Aanvullende literatuur (via blackboard)
7. Onderwijsvormen Onderwijsvormen: Colleges, zelfstudie, schriftelijke opdrachten (let op: 20% van het tentamencijfer bestaat uit opdrachten, zie beoordeling), discussies. Verdeling studiebelasting (6-punts module = 168 uur) Colleges: 7 x 3 uur = 21 uur Tentamen: 1 x3 uur = 3 uur Opdrachten: 6 x 2 uur = 12 uur Literatuurstudie: ongeveer 800 pagina’s, gemiddeld 6 pagina’s per uur (OER-artikel 3.4) = 132 uur 3
In de colleges gaan de docenten ervan uit dat de literatuur bestudeerd is. De studenten kunnen tijdens of na de colleges vragen stellen aan de docenten. De colleges betreffen een verdieping van de stof, klinische illustraties en oefeningen aan de hand van videovoorbeelden, en rollenspelen. Studenten kunnen tijdens de module informatie over de colleges op Blackboard vinden. De colleges worden niet gestreamd.
8. Rooster Colleges: Van 28/09/2012 t/m 9/11/2012 op vrijdag, 13.00 uur in zaal REC-M 1.03 De locatie van het onderwijs vind je op http://rooster.uva.nl. Houd de website www.student.uva.nl/pw of www.student.uva.nl/owk in de gaten voor roosterwijzigingen.
College Datum
Docent, Titel en Literatuur Susan Bögels Inleiding module Literatuur: - Braet & Bögels (2008) H. 1
1e College 28/09/2012 Week 39
Kinderen en adolescenten met depressie Literatuur: - Braet & Bögels (2008), H. 13 - Bögels & van Oppen (2011), H. 2, 3, 4 - DSM-IV-TR (2000), p. 209-253. Aanvullende literatuur (onder voorbehoud, zie Blackboard): - Restifo & Bögels (2009) – family factors depression
Ed de Bruin en Annette van Maanen Slaapstoornissen e
2 College 05/10/2012 Week 40
Literatuur: - Braet & Bogels (2008), H. 3 - DSM-IV-TR (2000), p. 319-333 - Verheij et al. (2007), H. 1.2 Aanvullende literatuur (zie Blackboard)
Else de Haan e
3 College 12/10/2011 Week 41
Dwangstoornis Literatuur: - Braet & Bögels (2008), H. 15 - Bögels & Van Oppen (2011), H. 10 4
- DSM-IV-TR (2000), p. 264-266 - Verheij et al. (2007), H.6.5 Aanvullende literatuur (onder voorbehoud, zie Blackboard): - Wit & Braber (2005) – Smoezelig en dus niet vies - De Haan, Krol, & Wolters (2007) – Behandeling van de dwangstoornis: na het protocol - De Haan (2009) – POTS, TADS en CAMS en de kwestie van de eenduidige keuze
Esther de Bruin Gedragsstoornissen: Kinderen met ADHD, ODD, CD en MCDD
4e College 19/10/2011 Week 42
Literatuur: - Braet & Bögels (2008), H.10 - DSM-IV-TR (2000), p. 96-104 - Verheij et al. (2007). H. 4 en p.441-446 Aanvullende literatuur (onder voorbehoud, zie Blackboard): - Ad-Dab’bagh & Greenfield (2001) – MCDD - Boyer & Geurts (2007) – MCDD - Kaldenbach (2010) – Neuropsychologische diagnostiek ADHD - Van der Oord et al. (2011) – Effectiveness of Mindfulness training for children with ADHD and MP for their parents
Bonny van Steensel Diagnose en behandeling van kinderen met pervasieve ontwikkelingsstoornissen e
5 College 26/10/2011 Week 43
Literatuur: - Braet & Bögels (2008), H. 8, 9. - DSM-IV-TR (2000), p. 90-96. Aanvullende literatuur (zie Blackboard)
Hanneke Creemers Middelengebruik en - misbruik door jongeren in Nederland en de rol van ouders. e
6 College 02/11/2011 Week 44
Literatuur: - Braet & Bögels (2008), H. 22 - DSM-IV-TR (2000), p. 145-191 - Verheij et al. (2007), H 10, en p. 458-459 Aanvullende literatuur (zie Blackboard)
7e College 09/11/2011 Week 45
Eline Möller, Cathy van der Sluis, Bonny van Steensel Diagnose en behandeling van kinderen met angststoornissen 5
Literatuur: - Bögels & van Oppen (2011), H. 16 - Braet & Bogels (2008), H. 14 - Bögels (2008), H. 2 & 3 - DSM-IV-TR (2000), p. 255-276 Aanvullende literatuur (zie Blackboard) Tentamen Vrijdag 16/11/2012 (week 46), van 14:00 – 17:00 uur Herkansing Dinsdag 29/01/2013 (week 5), van 9.00 – 12.00 uur
9. Van de student verwachte activiteiten
10.
Bestuderen van de literatuur Bijwonen van colleges Maken van opdrachten
Beoordeling
Het eindcijfer bestaat uit twee onderdelen: 6 opdrachten en een open tentamen. Opdrachten (20% van het eindcijfer): Voorafgaand aan elk college (met uitzondering van het eerste college) dient een opdracht te worden gemaakt en te worden ingeleverd. De deadline voor het inleveren van deze opdracht is elke donderdag voor 9.00 uur voorafgaand aan het betreffende college op vrijdag en dient gemaild te worden naar de contactdocent (
[email protected]). De opdracht mag maximaal 2 pagina’s (A4) beslaan (lettertype Times new roman, 12 punts, regelafstand 1 ½, normale marges) en wordt als onvoldoende/voldoende beoordeeld. Indien een opdracht niet op tijd of volgens de hierboven staande manier wordt ingeleverd dan zal de opdracht als onvoldoende worden beoordeeld. Tentamen (80% van het eindcijfer): De kennis van de stof behandeld in de 7 colleges zal getoetst worden middels een tentamen. Middels open vragen wordt de kennis van de student getoetst over diagnostiek, begeleiding- en (evidencebased) behandelvormen voor ernstige opvoedingsproblemen en psychopathologie, op basis van de inhoud van de colleges en de literatuur. In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) vind je meer algemene informatie over toetsing, bijvoorbeeld over de voorwaarden om aan tentamens te mogen deelnemen, herkansingen en de geldigheidsduur van uitslagen. Zorg ervoor dat je van deze informatie op de hoogte bent! Je vindt de OER in de digitale studiegids, en op www.student.uva.nl/pw of www.student.uva.nl/owk onder Studiegids -> Studiegids POW 2012-2013. De OER bevat ook andere belangrijke informatie, zoals over volgordeverplichtingen, aanwezigheidsverplichtingen, keuzepunten en minoren.
6
NB. In de OER is het volgende vastgelegd: 5.3.3. In geval van een paper, verslag, opdracht of scriptie, zoals beschreven in artikel 5.5, lid 3, is de herkansing in de vorm van revisie.” 5.8.2. De eindbeoordeling van een onderdeel is voldoende bij een 5,5 of hoger. Eindbeoordelingen tussen 5,0 en 6,0 worden in de registratie afgerond op hele cijfers. 5.8.3. Bij deeltoetsingen wordt de eindbeoordeling bepaald op basis van een (gewogen) gemiddelde van de samenstellende delen. Daarbij worden geen minimumeisen gesteld aan het niveau waarop de afzonderlijk deeltoetsen worden afgesloten, tenzij deze voor aanvang van het onderdeel zijn goedgekeurd door de examencommissie en zijn opgenomen in de studiehandleiding. 5.9.5. Indien de afsluiting van een onderdeel bestaat uit meerdere tentamenvormen, worden deze afzonderlijk beoordeeld en bepalen deze deelresultaten tezamen het eindcijfer. Deelresultaten zijn geldig gedurende één studiejaar. Uitzondering hierop zijn resultaten van schriftelijke deeltentamens, zoals beschreven in artikel 5.5, lid 3. Deelresultaten van schriftelijke tentamens vervallen indien bij de eerste tentamengelegenheid deze gezamenlijk een onvoldoende resultaat opleveren en het eindcijfer van het onderdeel onvoldoende is. De herkansing van deeltentamens in de vorm van schriftelijke tentamens is altijd overkoepelend; schriftelijke tentamens kunnen niet in delen worden herkanst. In uitzonderlijke gevallen kan een deelresultaat langer gehandhaafd blijven, mits dit vooraf door de examencommissie is goedgekeurd, in de studiehandleiding is opgenomen en een maximale duur betreft van hooguit een extra studiejaar.”
11. Feedback Studenten kunnen een afspraak maken voor het inkijken van hun tentamen, hiervoor worden nog tijden aangegeven.
12. Belangrijk Evaluatie van het onderwijs Docenten en het onderwijsinstituut hebben behoefte aan feedback van de studenten op de kwaliteit van het gegeven onderwijs. Waar nodig kan een betreffende module verbeterd worden voor de volgende groep studenten. Maar evalueren kan ook een goed leermoment zijn voor jou als student, omdat je zo extra nadenkt over je eigen leerproces en nagaat hoe je achteraf kijkt naar de inhoud van een module. Binnen de FMG wordt gewerkt met een vragenlijst die UvA-breed wordt toegepast. Bij het laatste college of na afloop van het tentamen zal je gevraagd worden deze vragenlijst in te vullen. Vul deze vragenlijst zo eerlijk mogelijk in, de resultaten ervan hebben geen consequenties voor de uitslag van het tentamen. Bovendien blijf je bij het invullen van de vragenlijst anoniem. Indien uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat toelichting nodig is op de evaluatie van de betreffende module, organiseert het Onderwijsinstituut een panelgesprek. Hiertoe worden een aantal studenten uitgenodigd en wordt samen met de docent en de onderwijsdirecteur of studieadviseur gesproken over het verloop en de inhoud van de betreffende module. Studenten kunnen indien gewenst ook zelf een panelgesprek aanvragen.
Op Blackboard vind je onder Studenten POW de cursusevaluaties van afgelopen jaar. Je kunt hierin lezen welke cursusaanpassingen plaatsvinden naar aanleiding van de evaluaties door de studenten en de docent(en).
7
Fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van de student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel door de examinator omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de student geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Een voor iedereen duidelijk herkenbare vorm van fraude is bijv. het op enigerlei wijze ‘spieken’ tijdens het tentamen. Een helaas vaak voorkomende vorm van fraude, die in de wetenschappelijke wereld zeer zwaar wordt aangerekend, is het plegen van plagiaat. Plagiaat Een wetenschappelijke tekst moet controleerbaar zijn en daarom dien je gebruikte (internet)bronnen altijd vermelden in een zogenaamde bronvermelding. Als je een stuk tekst of tabel van iemand overneemt geef je precies aan wie de auteur is en waar je de tekst of tabel hebt gevonden. Doe je dat niet en wek je dus de indruk dat die tekst of die gegevens van jezelf zijn, dan wordt dat plagiaat genoemd. Het plegen van plagiaat in een paper of scriptie betekent altijd uitsluiting van de betreffende tentamen- of scriptiegelegenheid. Bovendien kan de examencommissie nog zwaardere straffen opleggen. Zorg dus dat je altijd goed je bronnen vermeldt en niet zomaar stukken tekst of gegevens van anderen overneemt. Zie ook Serviceplein voor studenten, Fraude- en plagiaatregeling, http://www.student.uva.nl/fraude-plagiaat/voorkomen.cfm, en OER bachelor- en masteropleiding Pedagogische wetenschappen en Onderwijskunde, artikel 5.14. Beroepsmogelijkheden Als je het niet eens bent met een beslissing van een examinator, is het verstandig om je eerst te wenden tot de Examencommissie POW met het verzoek om een uitspraak te doen over je eventuele klacht. Na die uitspraak kun je besluiten om binnen 4 weken beroep aan te tekenen bij de COBEX. Raadpleeg de studieadviseurs voor advies en de procedure.
8
Bijlage 1. Dublindescriptoren kennis en inzicht
toepassen van kennis en inzicht
oordeelsvorming
communicatie
leervaardigheden
Bachelor Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen, functioneert doorgaans op een niveau met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. Is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op een dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. Is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. Is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een publiek bestaande uit specialisten en niet-specialisten.
Bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan.
Master Heeft aantoonbare kennis en inzicht, gebaseerd op de kennis en het inzicht op het niveau van Bachelor en deze te overtreffen en/of verdiepen, als mede een basis of kans bieden om een originele bijdrage te bieden aan het ontwikkelen en/of toepassen van ideeën, vaak in onderzoeksverband.
Is in staat om kennis en inzicht en probleemoplossende methodes toe te passen in nieuwe of onbekende omstandigheden binnen een bredere (of multidisciplinaire) context die gerelateerd is aan het vakgebied; is in staat om kennis te integreren en met complexe materie om te gaan. Is in staat om oordelen te formuleren op grond van onvolledige informatie en daarbij rekening te houden met sociaalmaatschappelijke en ethische verantwoordelijkheden, die zijn verbonden aan het toepassen van de eigen kennis en oordelen. Is in staat om conclusies, alsmede de kennis, motieven en overwegingen die hieraan ten grondslag liggen, duidelijk en ondubbelzinnig over te brengen op een publiek van specialisten en niet-specialisten. Bezit de leervaardigheden die hem of haar in staat stellen een vervolgstudie aan te gaan met een grotendeels zelfgestuurd of autonoom karakter.
9
Bijlage 2 Eindtermen van de opleidingen, zoals beschreven in de OER. Eindtermen Master Pedagogische Wetenschappen Kennis en inzicht De afgestudeerde heeft grondige en specialistische kennis van en inzicht in: 1. theorieën en bevindingen én van methoden en technieken van de gekozen specialisatie alsmede van onderwerpen binnen of buiten die specialisatie die voor gebruik van genoemde theorieën en bevindingen van belang zijn; 2. de psychodiagnostiek en behandelingsmethoden, dan wel van de pedagogische probleemformulering en handelings- of interventiemethoden. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde is in staat tot: 3. het toepassen van pedagogische kennis binnen een voor de pedagogisch relevant werkterrein en dit te relateren aan empirisch onderzoek en theoretische posities binnen de pedagogiek. Oordeelsvorming De afgestudeerde is in staat tot: 4. het hanteren van geavanceerde technieken voor pedagogisch onderzoek; 5. het zelfstandig opstellen en uitvoeren van een onderzoeks- of beïnvloedingsplan in verschillende fasen, zoals het verzamelen van relevante literatuur en het verzamelen, verwerken en interpreteren van gegevens; 6. het plannen, nemen van beslissingen en dragen van verantwoordelijkheid in de beroepssituatie. De afgestudeerde heeft: 7. specialistische vaardigheid op het gebied van psychodiagnostiek en behandeling dan wel van pedagogische probleemformulering en handelingstrategie of interventie; 8. specialistische vaardigheid op het gebied van gesprekvoering, observatie en rapportage; 9. inzicht in de consequenties van het eigen handelen voor anderen in de beroepssituatie; 10. besef van de ethische aspecten van de beroepsmatige omgang met anderen, zowel cliënten als proefpersonen, met inbegrip van de bredere consequenties van eigen onderzoeksresultaten en praktijkbeoefening; 11. besef van eigen beperkingen, d.w.z. op het juiste moment inroepen van deskundigheid van anderen en het zich op het juiste ogenblik onthouden van handelen. Communicatie De afgestudeerde heeft: 12. vaardigheid in het omgaan met anderen, het werken in teamverband. Leervaardigheden De afgestudeerde heeft: 13. bereidheid tot het herzien van eigen standpunten in de beroepssituatie.
10