DEZE TAAK BESTAAT UIT 2 TEKSTEN EN 40 VRAGEN. -----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Tekst 1 KUNNEN WE DE PRODUCENTEN VAN GENEESMIDDELEN VERTROUWEN? I
II
III
IV
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44
Iedereen heeft waarschijnlijk weleens met succes een of ander medicijn gebruikt: van eenvoudige pijnstillers en hoestdrankjes tot antibiotica. Dankzij de farmaceutische industrie worden apotheken en drugstores voorzien van poeders, pillen, capsules, drankjes, smeersels enzovoort. Farmaceutische producten hebben het lijden van ontelbare mensen verminderd en ontelbaar veel levens gered. Zonder pijnstillers zouden er geen geavanceerde operaties zijn, zonder vaccins en antibiotica zou onze gemiddelde leeftijd aanzienlijk korter zijn dan de 70+jaren die we nu mogen verwachten. Zonder bloedverdunners en hartpillen zouden er meer mensen lijden aan hart- en vaatziekten, zonder antidepressiva zouden heel wat mensen hun huis niet meer uitkomen en zonder afweeronderdrukkende medicijnen waren er geen orgaantransplantaties mogelijk. Maar in de loop der decennia is het vertrouwen in de farmaceutische industrie afgenomen en soms zelfs omgeslagen in regelrecht wantrouwen. Steeds vaker bestempelt men de grote producenten van medicijnen zoals GlaxoSmithKline en Bayer als zakkenvullers. Ze maken grote winsten met overbodige geneesmiddelen terwijl noodzakelijke medicijnen niet worden ontwikkeld of bewust duur worden gehouden. Ze nemen het niet zo nauw met de regels, voeren illegale medische experimenten uit in ontwikkelingslanden, verleiden artsen met sluwe technieken tot het voorschrijven van hun medicijnen – ook voor toepassingen waarvoor ze niet zijn geregistreerd – en ze nemen een loopje met de waarheid, als het om de werking en eventuele bijwerkingen van hun middelen gaat. De moderne geïndustrialiseerde westerse landen kennen een uitstekende gezondheidszorgstructuur waarin het gebruik van geneesmiddelen goed past. Artsen zijn beschikbaar en kundig om medicijnen verantwoord voor te schrijven en hun effect te controleren. Apotheken zijn bereikbaar voor iedereen en deskundige apothekers en apothekersassistenten zijn geschoold in de geneesmiddelenvoorziening. Bovendien zijn in de geïndustrialiseerde landen de patiënten meestal voldoende geschoold om de bijsluiters van geneesmiddelen te kunnen lezen en te begrijpen dat pillen volgens de voorschriften moeten worden geslikt. Daarnaast is er in het moderne westen een overheid die de kwaliteit van de geneesmiddelen in de gaten houdt en erop toeziet dat noodzakelijke geneesmiddelen voor iedereen verkrijgbaar en betaalbaar zijn. In veel ontwikkelingslanden is de situatie volstrekt anders. Vaak hebben deze landen een zwakke staatsorganisatie die zich niet uitstrekt tot in alle hoeken van het land, zeker in grote delen van Afrika. Controlerende taken zijn daardoor moeilijk uit te voeren. Sociale vangnetten en verzekeringen ontbreken dikwijls, waardoor patiënten direct moeten afrekenen voor zorg en medicijnen en mensen vaak moeten kiezen tussen zorg, voedsel en andere noodzakelijke levensbehoeften. Ook zijn ziekenhuizen en opgeleide artsen en apothekers zelden naast de deur en zijn de juiste medicijnen onvoldoende beschikbaar. Voor wie hosselt om eten op tafel te krijgen en rekeningen te
45 46 47 V 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 VI 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 VII 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 VIII 93 94 95
betalen, hebben medicijnen – en met name een juist gebruik daarvan – geen prioriteit en is de verleiding groot om ‘vrijwillig’ of tegen betaling mee te doen aan klinische studies van farmaceutische bedrijven. Helaas zijn er, ook recent, genoeg voorbeelden van onethische klinische studies met inwoners van Afrikaanse en Aziatische landen. Zo documenteerde het Engelse BBC-programma Newsnight een studie van 2009, waarmee het Britse bedrijf Biogen Idec het middel Tonapofylline tegen hartfalen testte. Patiënten waren leden van de laagste kaste in India, die vereerd waren dat ze werden uitverkoren om deze experimentele behandeling te krijgen. “We waren verbaasd”, herinnert Nitu Sodey zich in de uitzending over het aanbod dat haar schoonmoeder in mei 2009 kreeg van de arts in het Maharaja Yeshwantrao ziekenhuis in het verarmde Indore. “Wij behoren tot een lage kaste en als we naar het ziekenhuis gaan, krijgen we gewoonlijk een bon van 5 roepie. Nu zei de dokter dat we een buitenlands geneesmiddel zouden krijgen van 125.000 roepies (1.500 euro)!” Nitu’s schoonmoeder kreeg echter hartproblemen nadat ze het medicijn enkele malen gebruikte, werd uit de studie genomen en overleed binnen een maand op 45-jarige leeftijd. De studie werd later afgebroken vanwege het grote aantal beroertes … Biogen liet weten dat het overlijden van Nitu’s schoonmoeder niet aan hen is gemeld. De uitzending van de BBC in november 2012 laat zien dat dit geen opzichzelfstaand geval is en dat de voorgaande zeven jaar bijna 2.000 klinische studies in India werden gehouden met geneesmiddelen van bekende bedrijven en dat daarbij elk jaar tussen de 300 en 700 deelnemers stierven. In het Indiase Hyperabad stierven in 2003 acht proefpersonen tijdens een studie naar het antistollingsmiddel Streptokinase. Zij wisten niet eens dat ze meededen aan een klinische studie. Een ander rapport vermeldt dat in Oeganda tussen 1997 en 2003, een zeer groot aantal vrouwen het anti-hiv-transmissiemiddel Nevirapine slikte van wie velen ernstige bijwerkingen kregen. De symptomen werden niet gemeld en de tests mochten gewoon doorgaan. Hoewel niet kan worden bewezen dat de sterfgevallen direct aan de geneesmiddelen zijn te wijten, is het de vraag of zulke aantallen in een westerse studie geaccepteerd zouden worden. In 2008 kwamen de Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen en gezondheidsactiegroep Wemos met een document vol voorbeelden over de gevolgen van onethische klinische studies in ontwikkelingslanden in de jaren ’90 van de vorige eeuw en het eerste decennium van deze eeuw. Deze bewijzen konden niet genegeerd worden door de medicijnproducenten. Farmaceutische bedrijven moesten erkennen dat het een en ander was misgegaan en een aantal heeft beloofd transparanter te zullen worden. GlaxoSmithKline (GSK) bijvoorbeeld, zegde in februari 2013 toe de testrapporten van de laatste 20 jaar openbaar te maken om de transparantie te vergroten, toekomstig onderzoek te ondersteunen en patiënten te beschermen tegen verkeerde informatie. Overigens geschiedde dat nauwelijks een half jaar nadat het bedrijf was veroordeeld tot een boete van 3 miljard dollar omdat het artsen had overgehaald een onveilig medicijn tegen depressie (Seroxat) voor te schrijven aan kinderen. GSK hield jarenlang wetenschappelijk bewijs achter, verdraaide artikelen in wetenschappelijke tijdschriften en overlaadde gewillige artsen met dure cadeaus. Cultuurverschil maakt dat veel mensen in arme landen anders met geneesmiddelen omgaan dan in het rijke Westen. Er kan geconstateerd worden dat medicijnen niet regelmatig worden ingenomen, kuren niet worden
96 97 98 99 100 101 102 103 104
afgemaakt en de voorschriften worden genegeerd. Toch zijn er in ontwikkelingslanden veel medicamenten op de markt en die worden voorgeschreven voor allerlei doeleinden waarvoor ze niet bedoeld zijn. Soms speelt de farmaceutische industrie daarbij een bewuste en bedenkelijke rol, vaker is er onverschilligheid en kan het de bedrijven weinig schelen dat de medicijnen verkeerd gebruikt worden. Het is de hoogste tijd dat bedrijven die geneesmiddelen produceren verantwoordelijker gaan handelen. Want ook in arme landen hebben de bewoners recht op veilige geneesmiddelen die de kwaliteit van het leven aanzienlijk kunnen verbeteren.
Vragen bij tekst 1: 1
4
Welke zin is de kernzin van alinea I? A B C D
r. 1 – 2 : “Iedereen … antibiotica.” r. 2 – 4 : “Dankzij … enzovoort.” r. 4 – 6 : “ Farmaceutische … gered.” r. 8 – 12: “ Zonder … mogelijk.” 2
In alinea I worden verschillende farmaceutische producten opgesomd. Welke bestrijden een geestelijke aandoening? A B C D
antibiotica antidepressiva pijnstillers vaccins
Zie alinea II. Wat is juist? De houding van de farmaceutische industrie tegenover de gebruiker van medicijnen is … A B C D
onverantwoordelijk. verantwoordelijk. vertrouwelijk. wantrouwig. 5
Zie regel 19 : “… illegale medische experimenten…” Welke andere benaming komt hiermee overeen?
3
A B C D
geavanceerde operaties (r. 6) overbodige geneesmiddelen (r. 17) onethische klinische studies (r. 48 – 49) experimentele behandeling (r.53)
Alinea II bestaat uit 4 zinnen. Uit welke zinnen blijkt het duidelijkst dat het bij grote farmaceutische bedrijven voornamelijk om geld gaat? A B C D
zin 1 en zin 2 zin 2 en zin 3 zin 2 en zin 4 zin 3 en zin 4
6 Waarnaar verwijzen … ze (r. 21) A artsen B artsen C medicijnen D medicijnen
hun (r.23) de grote producenten illegale medische experimenten de grote producenten illegale medische experimenten
7
11
Herlees regel 21 – 23. “… ze nemen … gaat.”
Vul in:
Deze zin moet als volgt verklaard worden.
De aanhalingstekens bij het woord ‘vrijwillig’ (r.46) duiden op … taalgebruik.
Ze vertellen ... A
alles eerlijk over de werking van de middelen. B helemaal niets over de werking van de middelen. C niet nauwkeurig over de werking en bijwerkingen van de middelen. D uitvoerig over de werking en bijwerkingen van de middelen. 8 Wat wordt in alinea III opgesomd? A B C D
De gevolgen van een goede geneesmiddelenvoorziening De kenmerken van de westerse gezondheidszorgstructuur De nadelen van de gezondheidszorgstructuur De voordelen van een goede gezondheid
9 Lees alinea IV. Beoordeel de volgende beweringen. I De proefpersonen in arme landen geven zich graag op voor een klinische studie. II De proefpersonen in arme landen moeten betalen voor klinische studies.
A B C D
figuurlijk humoristisch letterlijk officieel 12
Welk verband bestaat er tussen alinea III en alinea IV? A B C D
concluderend verband oorzakelijk verband redengevend verband tegenstellend verband 13
Het onderwerp van alinea IV is ... A de gezondheidszorgstructuur in vele ontwikkelingslanden. B de noodzakelijke levensbehoeften in ontwikkelingslanden. C sociale vangnetten en verzekering in ontwikkelingslanden. D ziektekostenverzekering in grote delen van Afrika. 14
A B C D
Alleen I is juist. Alleen II is juist. I en II zijn beide juist. I en II zijn beide onjuist. 10
Zie regel 45 – 46 :” … geen prioriteit…” Wat heeft geen prioriteit? A B C D
eten op tafel zetten het juiste gebruik van medicijnen meedoen aan klinische studies rekeningen betalen
Van welk zinsverband is er sprake tussen de twee zinnen van r. 48 – r. 51? A B C D
opsomming tegenstelling doel – middel voorbeeld – bewijs
15 Welke alinea’s kun je plaatsen onder het tussenkopje “Onethische klinische studies”? A B C D
Alinea II en III Alinea II, III en IV Alinea IV, V en VI Alinea V, VI en VII 16
Lees alinea V. Waarom is de test met het middel Tonapofylline stopgezet? A De patiënten waren leden van de laagste kaste en hadden geen geld om het middel te kopen. B De patiënten voelden zich bedrogen dat ze een buitenlands middel kregen. C Het overlijden van Nitu’s schoonmoeder was niet gemeld aan Biogen. D Vele patiënten kregen gezondheidsproblemen nadat ze het middel hadden gebruikt. 17 Lees regel 61 – 62 : “ De … beroertes…” Wat bedoelt men met de drie puntjes aan het eind van deze zin? A Biogen wist niets af van het overlijden van Nitu’s schoonmoeder. B De studie werd stopgezet door de dood van Nitu’s schoonmoeder. C De patiënten kregen veel beroertes tijdens de studie. D Er was vermoedelijk iets mis met het geneesmiddel dat tijdens de studie gebruikt werd.
18 Zie regel 62 – 63: Biogen … gemeld. Wat kun je afleiden uit deze zin? (Vul aan) Biogen neemt een … houding aan. A B C D
actieve arrogante passieve verantwoordelijke 19
Hieronder staan twee beweringen. Zijn ze juist of niet? I
De farmaceutische bedrijven maken zich zorgen over de patiënten en willen hen beschermen tegen het verkeerde gebruik van medicijnen.
II Sommige farmaceutische bedrijven hebben beloofd transparanter te worden en patiënten te beschermen tegen verkeerde informatie. A Alleen I is juist. B Alleen II is juist. C I en II zijn beide juist. D I en II zijn beide onjuist. 20 Welke woorden uit alinea II verwijzen naar de woordgroep „ … en … cadeaus.” (r. 91 – 92) A B C D
r. 16 – 17 r. 18 – 19 r. 20 r. 22
: “Ze ….geneesmiddelen …” : “Ze … regels,” : “… verleiden .. technieken …” : “… nemen … waarheid,” 21
Zie r. 93: “Cultuurverschil…” Welk feit heeft niets te maken met cultuurverschil? A B C D
het grote aanbod van medicamenten het negeren van de voorschriften de onafgemaakte kuren de onregelmatige inname van medicijnen
22 De slotalinea bevat een … A advies van de farmaceutische industrie. B advies voor de lezer. C oproep aan de farmaceutische industrie. D waarschuwing voor de ontwikkelingslanden.
24 Wie worden met deze tekst opgeroepen tot gewijzigd handelen? A B C D
apothekers en apothekersassistenten de doktoren in Westerse landen grote farmaceutische bedrijven patiënten in ontwikkelingslanden 25
23 Wat is het doel van de tekst? In de titel wordt een vraag gesteld. Hoe wordt deze vraag beantwoord in de tekst? A Ja, want ze houden rekening met cultuurverschillen. B Ja, want ze testen hun producten eerst uit. C Nee, want ze nemen het niet zo nauw met normen en waarden. D Nee, want ze testen hun medicijnen nooit.
A De lezer informeren over de rol van de farmaceutische industrie in ontwikkelingslanden. B De lezer informeren over de werking van verschillende medicijnen. C De lezer activeren om de medicijnen op de juiste wijze te gebruiken. D De lezer activeren om niet mee te doen aan experimenten.
Vervolg zie volgende bladzijde
Tekst 2
ALLES WAT JE MOET WETEN OVER EBOLA I
II
III
IV
V
VI
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45
Sinds februari 2014 is er een ebola-uitbraak gaande in West-Afrika. De uitbraak is waarschijnlijk begonnen in het regenwoud in Zuidoost-Guinee. Inmiddels zijn er reeds duizenden mensen aan deze infectieziekte overleden. De WHO spreekt van een ‘medische noodsituatie’: niet alleen Amerikaanse maar ook Nederlandse artsen en andere dienstverleners raakten besmet na in aanraking gekomen te zijn met het dodelijke virus. Het ebolavirus veroorzaakt een zeldzame maar zeer ernstige infectieziekte. De ziekteverschijnselen zijn: hoge koorts, hoofdpijn, spierpijnen, braken, diarree en bloedingen in het lichaam. Deze ziekteverschijnselen treden op tussen 2 en 21 dagen (met een gemiddelde van 7 dagen) na besmetting met het virus. Zolang mensen geen ziekteverschijnselen hebben, zijn zij niet besmettelijk voor hun omgeving. De ziekte is alleen besmettelijk via direct lichamelijk contact met een patiënt of zijn lichaamsvloeistoffen (bloed, speeksel, urine, zweet en dergelijke) of door het slachten en opeten van een ziek wild dier (wild vlees), zoals chimpansee, gorilla of antilope. Eenmaal besmet is er een kans op overlijden van 40 tot zelfs 90%. In Afrika overlijdt meer dan de helft van de patiënten en het is onbekend of dit beïnvloed wordt door minder goede medische voorzieningen. Het ebolavirus verspreidt zich niet via de lucht of via muskieten. Ook kan het virus niet worden overgedragen door het aanraken van voorwerpen zoals geld of door het zwemmen in een zwembad. Ebola is pas besmettelijk als iemand daadwerkelijk klachten heeft. Helaas is er nog geen medicijn of vaccin tegen ebola beschikbaar. De behandeling bestaat hoofdzakelijk uit het bestrijden van complicaties. Ebola zorgt voor zulke ernstige klachten dat mensen altijd verzorgd moeten worden en dat is vooral op het moment dat zij het meest besmettelijk zijn. Momenteel wordt er in zeer beperkte mate een experimentele behandeling gegeven met een niet-geregistreerd medicijn. Hoewel nog onbekend is of dit middel effect heeft op het verloop van de ziekte, werken zieke personen graag mee. Een ebola-uitbraak wordt bestreden door de symptomen snel te herkennen en de patiënt af te zonderen zodat er geen nieuwe besmetting plaatsvindt. Mensen die (zonder bescherming) in aanraking zijn geweest met een patiënt worden drie weken lang gevolgd om na te gaan of zij ook ziek worden. Is dat het geval, dan worden zij ook meteen opgenomen in het ziekenhuis, waarbij zij afgezonderd van andere patiënten worden verpleegd. Artsen en verpleegkundigen die patiënten behandelen en verzorgen, dragen beschermende kleding en volgen strenge regels om besmetting te voorkomen. Het zijn vooral ziekenverzorgers en familieleden, die besmet kunnen raken door direct contact met een patiënt. Voor toeristen of mensen die voor zaken naar landen reizen waar ebola voorkomt en die geen contact met ebolapatiënten hebben gehad, is het risico op infectie met het ebolavirus laag. Maar wanneer men in een gebied geweest is waar ebola voorkomt, is het belangrijk dat de eigen gezondheid in de drie weken na thuiskomst in de gaten wordt gehouden. Was de handen regelmatig met zeep of andere ontsmettingsmiddelen. Klachten zoals koorts, spierpijn en
46 47 48
hoofdpijn horen bij de ziekte ebola, maar komen ook vaak voor bij griep of malaria. Wanneer een arts de klachten verdacht vindt, kan er laboratoriumonderzoek verricht worden om na te gaan of het om ebola gaat.
Vragen bij tekst 2:
29 26
Gelet op de titel mag je een … tekst verwachten.
Zie regel 4. …’medische noodsituatie‘…” Er is sprake van een medische noodsituatie, omdat … A Amerikaanse en Nederlandse artsen en andere dienstverleners besmet zijn geraakt met het dodelijke virus. B er reeds duizenden mensen aan de ebolaziekte gestorven zijn. C er sinds februari 2014 een ebola-uitbraak gaande is in West-Afrika. D het ebolavirus een zeer dodelijke en besmettelijke infectieziekte is.
27 Ebola is een dodelijke ziekte, omdat … A B C D
de klachten zeer ernstig zijn. er nog geen medicijn of vaccin ontwikkeld is. het een infectieziekte is. het zeer besmettelijk is. 28
Lees regel 16: ”Eenmaal besmet … 90%.
A B C D
amuserende informatieve overtuigende verhalende 30
Beoordeel de volgende beweringen. I “De ziekteverschijnselen treden op binnen 3 weken na besmetting met het virus.”(alinea II) II “Voor iemand die besmet is, is een nietgeregistreerde medicijn zijn enige hoop.” (alinea IV) A B C D
Alleen I is juist. Alleen II is juist. I en II zijn juist. I en II zijn onjuist. 31
Wat is het thema van alinea III? A B C D
Besmetting met ebola Bestrijding van ebola Klachten bij ebola Ontstaan van ebola
Welke bewering is juist? A Behandelde patiënten overleven de ziekte. B Minder dan de helft van de patiënten overlijdt. C De kans is relatief klein dat de besmette patiënt ebola overleeft. D De kans is relatief groot dat de besmette patiënt ebola overleeft.
32 Zie alinea III. In regel 20 – 21 “Ook …” zwembad.” staat het signaalwoord ook. Welk ander signaalwoord past niet op die plek? A B C D
mits tevens verder voorts
33 Welk zinsverband bestaat er in regel 28 – 29: “Hoewel … mee.”? A B C D
Een concluderend verband. Een redengevend verband. Een tegenstellend verband. Een verklarend verband.
37 Ebola kan men het best voorkomen door … A contact met ebola-patiënten te vermijden. B de handen regelmatig te wassen met zeep of andere ontsmettingsmiddelen. C je eigen gezondheid drie weken na een reis in de gaten te houden. D laboratoriumonderzoek te verrichten.
34 38 Zie regel 30 “Een ebola-uitbraak wordt bestreden …”. Wat moet men vooral doen om de uitbreiding van ebola te voorkomen? Men moet … A de besmette patiënten altijd goed verzorgen. B de lijders meteen herkennen en opnemen in het ziekenhuis. C geen voorwerpen aanraken die een ebolalijder heeft vastgehouden. D mogelijk besmette patiënten in quarantaine plaatsen. 35
Beoordeel de volgende beweringen. I Er is sprake van een ebola-uitbraak in West-Afrika in de 21ste eeuw. II Er is voorzichtigheid geboden, want de ziekte is besmettelijk als je in een zwembad met anderen zwemt. A B C D
Alleen I is juist. Alleen II is juist. I en II zijn juist. I en II zijn onjuist. 39
Beoordeel de volgende beweringen.
Wat is geen oorzaak van het besmet raken met het ebola-virus?
I
A B C D
II Iemand met koorts, hoofdpijn en spierpijn heeft ebola.
het contact met besmette familieleden het eten van besmette wilde dieren het gestoken worden door een muskiet het overdragen van het virus via lichaamsvloeistoffen. 36
A B C D
Alleen als de klachten zich aandienen, is ebola besmettelijk.
Alleen I is juist. Alleen II is juist. I en II zijn juist. I en II zijn onjuist.
Zie regel 18 – 19 “ … het is onbekend … voorzieningen.” “dit” in r. 18 verwijst naar … A de overdracht via lichaamsvloeistoffen B het eten van zieke wilde dieren C het overlijden van meer dan de helft van de patiënten D minder goede medische voorzieningen
40 Op welke manier sluit de schrijver de tekst af? Door … A adviezen te geven. B de tekst kort samen te vatten. C een conclusie te trekken. D een constatering te doen.