Spelvormen Openingsspelvormen Emotionele spelvormen Verhalende spelvormen Meer Verhalende Spelvormen Muzikale spelvormen Raadspelen Praat scènes Gewone spelvormen Artistieke scènes Opvullende spelvormen (fillers) Diversen Speltips Openingsspelvormen Deze spelvormen worden vrijwel alleen gebruikt om te bepalen, welk van de beide teams mag beginnen. Andere toepassing valt af te raden. Dood op de lijn: Twee spelers van beide teams staan om en om op een lijn. Zij proberen gezamenlijk een verhaal te vertellen. Daarvoor wijst de presentator om beurten een speler aan. Als een speler hapert, of een woord herhaalt, moet het publiek 'dood' roepen. (dood roepen wordt vooraf geoefend met het publiek). De dode speler vertrekt en de rest gaat door tot een speler over blijft. Winnaar is degene die het langst blijft staan. Variant: de 'dood-speler' vraagt een voorwerp aan het publiek en vermoordt zichzelf daarmee binnen een minuut. Tableau vivant: De spelers maken met behulp van een gegeven uit het publiek een stilstaand, maar natuurlijk springlevend schilderij. De jury of het publiek bepaalt welk schilderij het mooist was. Spel met de verboden letter: Twee spelers, van elk team 1, spelen een vrije improvisatie waarbij het zeggen van een door het publiek gegeven letter, door het publiek wordt afgestraft met 'dood' te roepen (dit wordt vooraf geoefend). De dode speler wordt direct vervangen door een andere speler van zijn team. Winnaar is het team met de minste wissels. Variant 1: zeg geen nee. Variant 2: Letterwissel. Beide spelers krijgen van het publiek een letter, die ze tijdens de gehele scène moeten vervangen door een andere letter. Meestal vraagt hier een klinker of klinker-combinatie (oe-ui-enz.) ABC-spel: Twee spelers, uit elk team 1, spelen een vrije improvisatie, waarbij de eerste speler een zin begint met de letter A, de tweede met B, de eerste weer met C, enz. Bij de Z hoort het verhaaltje rond te zijn. Bij hapering of de verkeerde letter roept het publiek 'dood', en wordt de speler vervangen door een andere speler uit zijn team. Winnaar is het team met de minste wissels. Variant 1: Men kan ook bij een andere letter beginnen. Variant 2: men kan ook weer opnieuw beginnen, dwz. alfabet herhalen.
1
Hoogste status: Twee spelers, van elk team 1,spelen een vrije improvisatie, waarbij de jury bepaald wie van de twee de hoogste status heeft. Variant: laagste status: De spelers proberen in dit geval een zo laag mogelijke status te spelen. Emotionele spelvormen Emotioneel Vierkant: Het speelvlak wordt ingedeeld in vier vlakken. Voor ieder vlak wordt een emotie gevraagd. Wanneer een speler in een bepaalt vlak staat, moet hij de emotie spelen die bij dat vlak hoort. Drie in de pan: Een korte, neutrale scène wordt gespeeld, waarna een (overgebleven) speler Freeze! roept en het publiek vraagt om een emotie. De scène wordt vervolgens herhaald in deze emotie. Er wordt drie keer een emotie gevraagd. Variant 1: behalve emoties kan men ook filmgenres, muziekgenres of combinaties van deze gegevens aan het publiek vragen. Men spreekt dan ook wel van een drie-in-de-pan-plus. Variant 2: Als in plaats van emoties alleen muziekgenres worden gevraagd spreekt men van een 'Muzikaledrie-in-de-pan'. Emotionele achtbaan: Met een door het publiek bepaalt gegevens spelen de spelers een scène. Op gepaste tijden roept een speler: Freeze! en vraagt aan het publiek een emotie. De scène wordt dan in die emotie verder gespeeld, of gaat geleidelijk in die emotie over. Variant: Behalve emoties kunnen ook voorwerpen, filmgenres, muziekstijlen enz gevraagd worden. Verhalende spelvormen Verteller/ typewriter: Een speler schrijft of vertelt een verhaal, de overige spelers beelden dit uit. Zij nemen soms het verhaal over. Zo ontstaat een wisselwerking tussen verteller en speler. Veel gebruikte elementen in de verhalen zijn onder andere hoofdstukken en flaschbacks. Variant: Wanneer de verteller zijn verhaal zingt in korte rijmende coupletten heet deze vorm de bard. De brief: Voorop het toneel, zo ver mogelijk uit elkaar, worden twee stoelen gezet, waarop twee spelers plaatsnemen. Zij schrijven elkaar gelijktijdig een brief. Daardoor kan heerlijk langs elkaar heen gepraat worden. Bijvoorbeeld de man denkt dat de vrouw van hem houdt, terwijl zij hem schrijft dat zij hem nooit meer wil zien. Spelers langs de kant kunnen Freeze! roepen, waarna een beschreven scène door de briefschrijvers zelf (als zij in die beschreven scène voorkomen) wordt gespeeld. Daarna wordt via Freeze! weer teruggegaan naar de brief. Variant: De briefschrijvers worden gespeeld door de andere spelers. Nadeel is hierbij dat je geen reserve spelers meer hebt voor eventuele andere personages. Meer Verhalende Spelvormen Space jump: Alle spelers vragen een gegeven, bijvoorbeeld beroemde personen. Als de eerste speler opkomt, draait het verhaaltje om zijn gegeven. Komt de tweede speler op, dan spelen beide spelers in het verhaal van de tweede speler. Dit herhaalt zich bij de derde en vierde speler. Zijn alle spelers op, dan vertrekt als eerste de vierde speler. We keren dan terug in het verhaal van de derde speler. In het verhaal van de derde speler moet den ondertussen we een tijdssprong zijn geweest. Hetzelfde herhaalt zich bij het
2
vertrek van de derde en tweede speler. N.B. de houdingen worden in de scènes overgenomen. Machine: alle spelers vragen een gegeven. Men vormt vervolgens een menselijke 'machine' door met ieder zijn eigen, herhalende beweging met bijpassend geluid. Is de machine eenmaal gevormd, dan begint een van de spelers vanuit zijn beweging in de machine aan zijn verhaal. De andere spelers gaan hier in mee. Is het kleine verhaaltje rond, dan keert men terug in een nieuwe machine (herhalende beweging). Dit herhaalt zich tot alle spelers hun gegeven hebben uitgespeeld. Fuga: Drie spelers vragen aan het publiek een beroep. Vervolgens gaan zij alle drie op de grond liggen en beginnen in verleden tijd te vertellen over de laatste dag van hun leven. Aan het eind van het verhaal moeten ze alle drie (ongeveer gelijktijdig) sterven. Variant 1: Men kan hierbij nog een tic per persoon vragen Variant 2: Ook het vragen van de uiteindelijk lokatie, waar men sterft wordt wel gedaan. Muzikale spelvormen Natuurlijk kan ook in andere scènes af en toe gezongen worden. Maar soms wordt het afgesproken. Hieronder staan enkele veel gespeelde spelvormen. N.B. bij alle liederen kan ook gespeeld worden. Blues: Lied in bepaalde muziekstijl (blues), dat vrijwel altijd over een vervelende of droevige gebeurtenis in een mensenleven hoort te gaan. Smartlap / levenslied: Lied in een bepaalde, volkse muziekstijl. De smartlap gaat hierbij veelal over iets droevigs, terwijl het levenslied vaak veel positiever is. Rap: Lied in bepaalde muziekstijl, waarbij gerapt wordt (ritmische manier van praten). N.B. vaak wordt hierbij gebruik gemaakt van de zogenaamde human beatbox, iemand die op de achtergrond met behulp van zijn stem de ritmen van een drum(-computer) nadoet. Opera: Een geheel gezongen vrije improvisatie. Muziekstijl is meestal klassiek. Variant 1: gebruik je 'rock-muziek' dan krijg je een rock-opera. Variant 2: bij gebruik van modern klassiek krijg je een avantgarde opera. Musical: Een vrije improvisatie, waarbij af en toe een lied gezongen wordt. Raadspelen Bij de volgende spelvormen verla(a)t(en) steeds één of meerdere speler(s) de zaal. De speler, die de zaal verlaat moet na terugkomst een gegeven raden, dat door het publiek gegeven is. Meestal is het zo, dat de tegenstander mee gaat om te controleren of de speler(s) die is weggegaan werkelijk niets hoort, en om hem/ haar binnen te laten, als de werkelijke scène begint. Aan het eind van de scène vraagt de presentator of de speler, die is weggegaan weet, wat het gevraagde gegeven is. Soms wordt voor het raden van het gegeven een extra punt gegeven door de jury. N.B. blokkeren mag niet. Cluedo: Drie spelers verlaten de zaal. De overgebleven speler (eerste speler) vraagt aan het publiek een beroep, lokatie en een moordwapen (willekeurig voorwerp). (De volgorde
3
is alfabetisch) Als de gegevens nog een keer (zachtjes) herhaald zijn, komt de tweede speler terug. Via gebaren, geluiden en jabbertalk (nep praten) probeert de eerste speler de gegevens in de juiste volgorde door te geven. De tweede speler speelt de eerste speler na, en als hij/zij denkt te weten wat het is, geeft hij de eerste speler een hand. Als hij weet wat het moordwapen is, dood hij de eerste speler met dit voorwerp. De eerste speler gaat zitten en de derde speler komt op. Het proces herhaalt zich, tot ook de vierde speler van de derde speler de gegevens heeft gezien. N.B. de hele tijdsduur van deze spelvorm is 3 minuten, dan wordt door de rechters afgeblazen. Boris: Een speler (de verdachte) verlaat de zaal. De detective vraagt het publiek om een misdaad, een lokatie en een motief. Dan komt de verdachte terug. Via ondervragen, moet de detective de verdachte duidelijk maken, waar hij van verdacht wordt. Om zijn ondervraging kracht bij te zetten, kan hij de onzichtbare Boris te hulp roepen. De verdachte speelt dan enkele seconden, alsof hij gemarteld wordt. Klachtenbureau: Een speler (de klant) verlaat de zaal. Men vraagt aan het publiek een voorwerp (en eventueel wat daar aan mankeert). Een speler (of meerdere spelers) zetten het klachtenbureau van een grote winkel neer. Dan komt de klacht terug (meestal in een sterk typetje). Via allerlei handelingen en zinnen probeert hij er achter te komen, waarom zijn voorwerp het niet doet. N.B. blokkeren mag niet. Praat scènes Ondertiteling: Er wordt een scène gespeeld, waarbij gejabberd (nep-praten) wordt in een onverstaanbare taal. Een speler loopt hier bij tijd en wijle voor langs en geeft een vertaling in normaal Nederlands. Vertaling en spel hoeven niet synchroon te lopen. Doventolk: Twee spelers hebben een interview of discussie. Een derde speler beeldt dit door middel van zelfverzonnen gebaren (doventaal) uit. N.B. geef de tolk de tijd om de gesproken tekst uit te beelden. Pas eventueel je snelheid aan. Tolk/ interview: Een gastheer van een televisieprogramma interviewt een expert uit een ander land, die geen Nederlands spreekt, maar jabbert (nep-praat). Om elkaar te verstaan maken zowel de gastheer als gast gebruik van een tolk, die vragen en antwoorden naar eigen interpretatie vertaald. Ook hier hoeven vertaling en spel niet synchroon te lopen. Verslaggever/ reporter: Twee spelers spelen inn slowmotion een scène. De andere twee spelers geven hierop commentaar, meestal in de vorm van een verslaggever en een expert. Variant: De scène kan betrekking hebben op de wereldkampioenschappen in een alledaagse handeling (bijv. stofzuigen) en krijgt dan die naam. Diapresentatie: Een expert vertelt een verhaal aan zijn publiek. Om dat verhaal duidelijker te maken gebruikt hij enkele plaatjes die door zijn medespelers worden neergezet (Tableau Vivant). Via een langgerekt kli-i-i-i-i-k geeft hij aan, dat de spelers van houding moeten veranderen voor een volgend plaatje. N.B.: tijdens dit klik-zeggen is het mooi, als het licht even uitgaat, of het publiek zijn ogen sluit. Beiden vooraf oefenen. Gewone spelvormen
4
Klein stemmetje: In een verder vrije improvisatie blijkt een klein voorwerp plotseling een eigen stem te hebben, die door een van de speler vanaf de kant wordt vertolkt. Meestal hoort een van de spelers deze stem wel maar een andere speler niet. Dubben: Een speler die zelf meedoet doet zowel zijn eigen stem, als de stemmen van zijn medespelers. Variant: twee spelers spelen, waarbij spelers 1 de stem van speler 2 doet, en speler 2 de stem van speler 1. Deze vorm heet wel dubbeldubbing. Play-back: Twee spelers spelen een scène zonder geluid, terwijl de andere spelers hun stemmen doen. Variant: een speler doet alle stemmen. Zei hij, terwijl hij: Deze spelvorm wordt gespeeld door twee spelers. De eerste speler vraagt: Wat doe je?" De tweede speler antwoordt hierop: "Zei hij, terwijl hij....". Op de puntjes moet een handeling worden ingevuld, bijvoorbeeld 'schaakte'. De eerste speler moet vervolgens mimen, dat hij schaakt. Hierop vraagt de tweede speler, "wat doe je?" De eerste speler antwoord: " Zei hij, terwijl hij..." Hij noemt hierop een handeling die speler twee gaat verrichten. De spelers mogen zo om en om een zin zeggen en een handeling aangeven. Iets anders: Scène waarbij iemand langs de kant een of meerdere keren 'iets anders!' roept. De speler moet dan zijn net uitgesproken zin vergeten en een nieuwe zeggen. De speler aan de kant mag net zolang 'iets anders!' roepen, tot hij denkt, dat het gegeven goed genoeg is voor de scène. De bedoeling is om hiermee tot gekke associaties te komen. N.B. Als er iets anders wordt gezegd, is de eerste zin in feite niet gezegd. Artistieke scènes Ballet: Gedanste vrije improvisatie Gedicht: Er wordt een gedicht voorgedragen, dat door de andere spelers van beelden wordt voorzien. Net als bij de echte poëzie kan die gaan van een gedicht in rijmvorm met 'normale beelden' tot een abstract klankdicht, met abstracte beelden. Variant: Men draagt het op aan iets of iemand, dat men zeer waardeert. Deze vorm heet wel een ode. Opvullende spelvormen (fillers) Dit zijn eigenlijk geen echte spelvormen. Maar ze zijn soms wel leuk om te gebruiken na de pauze (als het publiek opnieuw moet worden opgewarmd) of aan het eind van een wedstrijd. Meestal spelen de beide teams dan samen. Het Tableau Vivant zou hier ook tussen kunnen staan. Professor: De spelers (dit kan een team zijn, maar ook beide teams) gaan dicht bij elkaar staan. Zij vormen samen 1 persoon. Dit komt vooral tot uiting, doordat zij gelijktijdig moeten praten in de ik-vorm. De presentator of het publiek kan vragen stellen. Natuurlijk stelt de professor zich eerst voor. De lifter: De spelers (meestal beide teams samen) maken met stoelen op het podium een soort bus. De buschauffeur gaat voorin zitten. Hij gaat rijden. Een speler houdt de bus aan en stapt in. Op het moment dat de speler instapt neemt de hele bus de emotie, tic karaktereigenschap van deze speler over. Dit herhaalt zich tot alle spelers in de bus zijn.
5
De beste manier om.....: De presentator vraagt aan de hand van een vantevoren opgestelde (maar aan de spelers onbekende) lijst aan alle spelers (beide teams) hun idee te spelen van de beste manier om (het bijvoorbeeld uit te maken). De spelers, die hier door genspireerd raken spelen een kort stukje (enkele seconden). Variant : de slechtste manier om. Diversen De adoptie: Een speler (het adoptie kind) verlaat de zaal. De andere spelers vragen aan het publiek om twee bekende personen. Daarnaast vragen ze een voorbehoedsmiddel en wat daarmee is misgegaan. Het kind (een volwassene) keert terug bij zijn adoptie ouders. Via verdekt spel proberen ze hem duidelijk te maken, wie zijn echte ouders waren en waarom het misging. Briefjesgame: Een vrije improvisatie, waarbij de spelers regelmatig briefjes uit een hoed of mand halen en de tekst daarop direct voorlezen en in de scène verwerken. De teksten zijn van tevoren (bijvoorbeeld in de pauze) door het publiek opgeschreven en bevatten een spreekzin. De confrontatie: Twee spelers krijgen een gezamenlijke relatie, of oud conflict en twee (tegengestelde) karakter-eigenschappen. Men zet twee stoelen neer op het toneel. Een 'talkshow host' vertelt het publiek over de onzichtbare wand, die tussen de stoelen staat. Om beurten vertellen de twee spelers, hoe het tussen hen 'fout' is gegaan. Als de climax in beide verhalen is bereikt, haalt de 'talkshow host' de wand weg, en confronteert de twee mensen met elkaar. De dubbel / De ontmoeting / Verloren vrienden: Twee mensen komen elkaar tegen na elkaar heel lang niet gezien te hebben. Zij praten over het verleden en langzaam wordt duidelijk, waarom ze elkaar zo lang niet gezien hebben. De andere spelers roepen soms Freeze! en spelen dan een scène uit het verleden van de spelers die elkaar ontmoeten. De overgang naar de tegenwoordige tijd wordt zonder Freeze! aangegeven. N.B. de spelers die elkaar ontmoeten gaan niet af. Het is daarom handig een hoek uit te zoeken vooraan op het toneel, meestal de andere hoek van waar men zit. N.B. 2: Het is vaak erg handig van tevoren af te spreken wie wie speelt en dit ook aan het publiek te zeggen. Soap / Family freeze: Na het vragen van een gegeven, worden twee spelers ieder in een houding gezet (door publiek of andere team) en beginnen van hieruit korte scène. Dan wordt Freeze! geroepen. Eén of beide spelers worden afgetikt, en de inkomende speler neemt de houding over, waarin de bevroren speler stond. De speler die blijft staan heeft, speelt in de tweede scène hetzelfde personage, als in de eerste, alleen met een andere medespeler. Dit kan zich zo vaak herhalen, als voor het verhaal nodig is. N.B. deze vorm heet soap, omdat 1. er veel zeer korte scènes zijn en 2. het verhaal van deze scènes veel gelijkenissen vertoont met de tv-soap. Handje pandje / Handen door: Twee spelers gaan vlak achter elkaar staan of zitten. De voorste speler houdt zijn handen op zijn rug, terwijl de achterste zijn handen onder de armen van de voorste speler door steekt. Zo 'lijkt' het alsof de handen van de achterste speler bij de voorste speler horen. Zo wordt een monoloog gehouden, waarbij handen en
6
stem elkaar aan moeten vullen. N.B. Als men een jas over de tweede speler heen gooit, lijken de beide spelers nog meer één speler. Variant 1: De twee spelers vormen samen een deskundige, die door een tv-presentator wordt ondervraagd. Variant 2: Met twee keer twee spelers worden twee 'handjes-mensen' gemaakt, die samen een dialoog of discussie voeren. Tip: geef de handen eens (onverwacht) iets te eten of te drinken (geen hete koffie/thee) in handen. Iets anders: Scène, waarbij iemand langs de kant één of meerdere keren "Iets anders!" roept. De speler moet dan zijn net uitgesproken zin vergeten en een nieuwe zeggen. De speler aan de kant mag net zolang "Iets anders!" roepen, tot hij denkt, dat het gegeven goed genoeg is voor de scène. De bedoeling is om hiermee tot gekke associaties te komen. N.B. als er iets anders wordt gezegd, is de eerste zin in feite niet gezegd. MacGyver: Vraag het publiek om drie voorwerpen en een ramp. Tijdens de scene probeert de speler met deze drie voorwerpen de ramp te voorkomen Om en om: Twee spelers vormen samen één persoon, waarbij men om en om een woord zegt. De spelers houden elkaar daarbij vast. N.B. één persoon betekent, dat er in de ikvorm wordt gesproken. In een team van vier spelers kunnen zo twee 'personen' worden gevormd, die samen een scène spelen. Prentenboek: Een verteller leest voor uit een boek, waarin plaatjes (Tableau Vivant) voorkomen met drie-dimensionale personen, gespeeld door de overige drie spelers. Hij kan door die plaatjes heen lopen en als hij iemand aanraakt, zegt die een zin. Via het omslaan van pagina's (van links naar rechts lopen en doen alsof je een hele grote pagina omslaat) ontstaat een nieuw plaatje, waarmee de verteller het verhaal kan vervolgen. Dit herhaalt zich een aantal keer. Reportage: Eén speler (de reporter) verlaat de zaal. Het publiek wordt om een gebeurtenis gevraagd. Als de reporter terugkeert, speelt hij een reporter op lokatie, die verslag uitbrengt aan het vaste team in de studio. Van de overige spelers speelt in ieder geval één iemand de contactpersoon in de studio. De andere spelers kunnen (indien nodig) personen bij de gebeurtenis spelen. Reporter / Verslaggever: Twee spelers spelen in slow-motion een scène. De andere twee spelers geven hierop commentaar, meestal in de vorm van een verslaggever en een expert. Variant: De scène kan betrekking hebben op de wereldkampioenschappen in een alledaagse handeling (bijv. stofzuigen), en krijgt dan die naam. Spel met de verboden letter: Twee spelers, van elk team 1, spelen een vrije improvisatie waarbij het zeggen van een door het publiek gegeven letter, door het publiek wordt afgestraft met 'Dood' roepen (vooraf oefenen). De dode speler wordt direct vervangen door een andere speler uit zijn team. Winnaar is het team met de minste wissels. Variant 1: zeg geen nee.
7
Variant 2: letterwissel. Beide spelers krijgen van het publiek een letter, die ze tijdens de gehele scène moeten vervangen door een andere letter. Meestal vraagt men hier een klinker of klinker-combinatie (oe, ui, enz.). Stunt / Stand-in: Een alledaags handeling wordt regelmatig onderbroken met een Stunt!. Na deze freeze neemt het stuntteam de houding over en begint sterk uitvergroot aan het uitvoeren van een onderdeel van de handeling (bijvoorbeeld het scheppen van suiker in een kopje) alsof het heel gevaarlijk en moeilijk is. Na het uitvoeren van de stunt, wordt er Freeze! geroepen en nemen de normale acteurs het over. Dit herhaalt zich een aantal keer. The day after: Eén speler verlaat de zaal. De tweede speler vraagt aan het publiek een bekende persoon. Dan komt de eerste speler terug en verlaat de tweede speler de zaal. De eerste speler vraagt ook een bekende persoon. De tweede speler keert terug. Daarna begint een scène, waarin twee bekende personen na een wilde nacht naast elkaar wakker worden. Zij weten wie de ander is, maar ze weten niet hun eigen identiteit. Het is de bedoeling om te weten te komen, wie je speelt. Verjaardagsfeest: Eén speler (de jarige) verlaat de zaal. De andere drie krijgen alle drie een bekende persoon. De jarige komt terug en begint de ruimte in te richten voor zijn verjaardag. De overige spelers komen één voor één binnen en brengen een cadeautje (eerste hint) mee. Via kleine hints proberen ze de jarige duidelijk te maken, wie zij zijn. Als dat nodig is, mag men elkaar ook aanspreken op kenmerken, bijvoorbeeld "Zeg had jij laatst niet een plaat gemaakt". Variant: Eerste werkdag. Vrije improvisatie: In principe ligt (zoals de naam al zegt) in vrije improvisaties niets vast. Toch geven spelers zichzelf nog wel eens een extra uitdaging of aandachtspunt mee. De volgende uitdagingen worden regelmatig gebruikt: Met statuswisseling Aan het begin van de scène wordt een duidelijk statusverschil tussen twee (of meer) spelers neergezet. Om een logische reden moet de statusverhouding in de loop van de scène omkeren. Figuurlijk gesproken wordt de baas knecht, en de knecht baas. Meerdere statuswisselingen zijn mogelijk. Met rijm (Rijmgame) Een vrije improvisatie, waarin de spelers op elkaar of zichzelf rijmen. Variant 1: Speler 1 zegt een zin. Speler 2 rijmt op die zin en geeft zelf een nieuwe zin. Speler 1 rijmt vervolgens op die zin, en geeft ook een nieuwe zin. Enz. Variant 2: Speler 1 zegt twee zinnen, waarbij hij rijmt op zijn eigen eerste zin. Speler 2 doet hetzelfde. Variant 3: Alle combinaties van rijm zijn mogelijk. Met dieren (Dierengame) De vier spelers vragen aan het begin vier dieren. Kenmerken van die dieren komen terug in de personages of typetjes die zij spelen. N.B. het kan
8
hierbij zowel om uiterlijke kenmerken gaan, als ook om karaktereigenschappen, die met dit dier worden geassocieerd, een lui varken, een slimme vos, een trage olifant. Als Detective (met motieven, alibi's) De vrije improvisatie heeft de vorm van een detective met een misdaad, motieven en eventuele noodzakelijke alibi's. Met tempowisseling Tijdens de scène moet tenminste 1 tempowisseling voorkomen. Dit kan zowel vertragen (bijv. slow-motion) als versnellen zijn. Met twee verhaallijnen Twee spelers spelen een verhaal op de ene lokatie. Dan roept iemand van de kant een zin die lijkt op: 'Op dat zelfde moment in Afrika', de twee eerste spelers gaan af, en door de andere spelers wordt de tweede verhaallijn opgezet. De twee scènes wisselen elkaar een tijdlang af. Aan het eind is het mooi, als de twee verhalen een verband hebben. N.B. De twee verhalen kunnen zich ook op verschillende tijdstippen afspelen. N.B. 2. Het is vaak mooi als zo lang mogelijk onduidelijk blijft, hoe de verhalen weer bij elkaar zullen komen. Zappen: Men vraagt aan het publiek 3 verschillende soorten televisie-programma's. Een 'zapper' doet vervolgens zijn televisie aan op net 1, 2, of 3. De spelers spelen de scènes, die op dat moment op dat net zijn. Zapt de zapper tussendoor naar een ander net, dan moet de scène met dezelfde houding verder gaan in het andere tv-programma. N.B. als een bepaald net twee keer aan bod komt, moet er tussendoor een tijdssprong zijn gemaakt. Zei hij, terwijl hij... : Deze spelvorm wordt gespeeld door twee spelers (één van elk team). De eerste speler vraagt: "Wat doe je?" De tweede speler antwoordt hierop: "Zei hij, terwijl hij ....". Op de puntjes moet een handeling worden ingevuld, bijvoorbeeld 'schaakte'. De eerste speler moet vervolgens mimen, dat hij schaakt. Hierop vraagt de tweede speler, "Wat doe je ?" De eerste speler antwoord: "Zei hij, terwijl hij ..." Hij noemt hierop een andere handeling, die de tweede speler moet gaan mimen. Dit wisselt elkaar snel af. Hapert een speler, of herhaalt hij een bepaalde handeling, dan roept het publiek dood, en wordt de speler gewisseld. Het team met de minste wisselingen is winnaar.
9
Speltips Er zijn zoveel tips.......hier een selectie van de meest belangrijke. Wat je eigenlijk altijd al wist van theatersport, maar nooit meer durfde te vragen... • • • • • • • • • • • • • • • • •
Definiëren (wie, wat , waar, waarom). Accepteren (alles, zelfs ruwe sex als het moet). Ideaal hebben (zonder doel geen leven). Intensiveren (ik wil bloed zien en daarna een hartstochtelijk afscheid). Persoonlijk maken (mensen zijn zo interessant, als ze iets van zichzelf laten zien). Sfeer (koud o warm, horror of romantiek, als het maar boeiend is). Ideaal dwarsbomen / versterken (help je medespeler. Let op zijn ideaal). Transformeren (typetjes of karakters, je moet ze voelen). Statusverschillen (Who's the boss? en blijft ie het ook?) Tempowisselingen (wel eens een gevecht in slow motion gezien?). Spelen met overgave (meer, meer, meer) Het eerste doen wat in je opkomt (zegt ome Keith, dan komt vanzelf het goede). Niets is gek (behalve ik) Probeer niet origineel te zijn (dat zou origineel zijn). Positief beginnen (ik hou van jou) Verras jezelf (want daarin zit de grootste kick van theatersport) Speel door (ook als je eigenlijk je lachen niet meer in kan houden door die fantastische vondst van je medespeler).
10